Artishock 1

Page 1

ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCK jaargang 1 nummer 1 maart 2010 een uitgave van Muzes vzw

driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

Idealisme motiveert sterk. Artishock sprak met Willy Claes (pag. 20)


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

Opkrassen!

T

wee aalachtigen zoeken een nieuwe woonst. Geen gemakkelijke klus, want op de zeebodem is het aantal leegstaande woningen beperkt. Na wat glibberige omzwervingen vinden zij elk een geschikte plek: twee stalen buizen, op anderhalve meter afstand van elkaar. Aalachtigen houden van privacy. Ze merken elkaar op, verlaten onmiddellijk hun buis en zwemmen naar elkaar toe. Minutenlang staren zij elkaar aan met opengesperde mond. Het is een dolkomisch tafereel. Plots, schijnbaar uit het niets, druipt één van hen af, hij verlaat de scène. Zijn mond was kennelijk iets te klein, hij had het gevecht verloren. Zo gaat dat. Ook al is National Geographic slechts tv, toch leef ik met het beestje mee. Het doet me denken aan de kunstvakken op school. Ze zijn altijd de pineut, zoals Willy Claes terecht opmerkt in deze Artishock. Het is een historisch (en internationaal) fenomeen dat de kunsten hun plaats in het onderwijs moeten verdedigen. De kunsten mogen opkrassen van zodra andere vakken terrein willen winnen. Een territoriale strijd, die al even zorgwekkend (en belachelijk) lijkt als die van onze twee aalachtigen. Iedereen, ook het beleid, wéét dat de kunsten ons tot mens maken. De vraag is dus niet of er aandacht moet zijn voor de kunsten, maar wel op welke manier deze kunsten moeten worden aangeboden in de scholen. Daarover zijn de meningen weleens verdeeld. Dit redactioneel telt veel te weinig woorden om deze complexe problematiek bloot te kunnen leggen. Gelukkig kan ik verwijzen naar het artikel Diepgang en kwaliteit dat collega Jos Maes voor ons schreef. Daarnaast schetst Hans Günther Bastian de positieve effecten van muziekonderwijs. We staan ook stil bij de vijfde verjaardag van Muzes, de organisatie die op de barricaden gaat staan als er gesnoeid dreigt te worden in de lessentabellen. Twee creatieve Jannen, Jan Verbeeck en Jan Vanvuchelen vertellen ons over hun good practices. We danken minister Pascal Smet voor de gesmaakte kanttekening. Thomas De Baets is hoofdredacteur van Artishock

“Je kunt er niet omheen, het is en blijft veel extra werk, en dat bovenop een op zich al veeleisende job, maar wat je er voor terug krijgt is immens: de energie en het enthousiasme van de muzikanten, de school die toeleeft naar de optredens, het geweldige materiaal dat je verzamelt en in de lessen kan gebruiken, de deuren die het openzet voor je vak ...” Lees verder op pagina 14.

ARTISHOCK

Driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

Hoofdredacteur: Thomas De Baets Eindredactie: Liesbeth Segers en Loes Vandewalle Taalredactie: Karen Goossens Redactie: Sarah Pauwels, Jos Maes, Koen Mertens en Stefaan Vermeulen Redactiesecretariaat: Loes Vandewalle (info@muzes.be) Lay-out: Stefaan Vermeulen Verantwoordelijke uitgever: Jos Maes, Tervuursesteenweg 84, 2800 Mechelen Een uitgave van Muzes vzw, Tervuursesteenweg 84, 2800 Mechelen t. 015/34.66.58, e-mail artishock@muzes.be website www.muzes.be ISSN 2032-5835 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een zoeksysteem of overgedragen in enige vorm of op enige wijze, elektronisch of mechanisch, onder meer door middel van fotokopieën, opnamen of via bestaande of nog uit te vinden informatieopslag- en selectiesystemen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

Zonder muziek is de school een vergissing Het is al sinds de oude Grieken dat filosofen, (muziek)pedagogen, kunstenaars en politici het effect van muziek en musiceren op de opvoeding in talloze aforismen uitdrukken. Het wordt niet in vraag gesteld: muziek wordt steeds een euforisch, opvoedingsbevorderend en mensveredelend effect toegeschreven. Deze bekende levenswijsheid over de voordelen van muziek en middelen om tot opvoeding te komen, kon tot enkele jaren geleden niet wetenschappelijk onderbouwd worden.

D

aarom voerden wij van 1992 tot 1998 in zeven Berlijnse basisscholen (vijf modelgroepen in muziekgerichte scholen en twee controlegroepen in traditionele scholen) een zesjarig onderzoek naar de invloed van een uitgebreide muziekopvoeding op de algemene en individuele ontwikkeling van kinderen dat door het ministerie voor onderwijs en onderzoek werd ondersteund. De resultaten zijn op verschillende manieren gepubliceerd: het boek Musik(erziehung) und ihre Wirkung is een synthese van het onderzoek en de resultaten. Vaak wordt het bekritiseerd omdat het in een te wetenschappelijke taal is geformuleerd. Daarom verscheen in 2001 Kinder optimal fördern- mit Musik, een bondige samenvatting die werd geschreven op maat van de leraar. De uitgeverij geeft dit boek nu al in vierde oplage uit en het verscheen intussen ook in het buitenland, niet alleen in de buurlanden, zelfs tot in China en Brazilië.

Enkele resultaten op een rijtje Muziekopvoeding verbetert de sociale competentie en sociale reflectievaardigheden. In de muziekgerichte scholen is het aantal (sociaal) uitgesloten leerlingen opmerkelijk kleiner. Omgekeerd zijn er opvallend minder kinderen die klasgenoten afwijzen (“Die leerling mag ik niet”). Er komen in traditionele scholen dubbel zoveel kinderen voor die anderen afwijzen dan in muziekgerichte scholen. Kinderen die een intensieve muziekopvoeding krijgen, beschikken over voordelen in hun sociaal beoordelingsvermogen, zijn beter in staat uit ervaringen te leren en alledaagse situaties adequaat te begrijpen en te beoordelen. We kunnen bewijzen dat het IQ bij zesjarigen stijgt bij toenemende muzikaliteit. Meerdere jaren intensieve

muziekopvoeding leidt bij de kinderen uit de muziekgerichte scholen tot toename van het IQ. Sociaal benadeelde kinderen en kinderen die cognitief minder ontwikkeld zijn, profiteren van deze muziekopvoeding. Daarom is onderwijsbeleid waar muziek in verweven is, het beste sociale beleid. Versterkte muziekopvoeding helpt vooral leerlingen met hoge concentratiemoeilijkheden. In muziekklassen zijn er dus minder leerlingen met een zwakke concentratie. Daar zullen ook de leerkrachten van de andere vakken blij om zijn. Een muziekgerichte opvoeding vergt een toenemende tijdsinvestering. Toch gaat de geïnvesteerde tijd niet ten koste van de algemene schoolprestaties. Op geen enkel moment tijdens het onderzoek waren de prestaties voor de zogenaamde hoofdvakken van de kinderen uit de muziekgerichte scholen slechter dan in de traditionele scholen. Het aantal kinderen dat procentueel boven het gemiddelde presteert, is in de muziekgerichte scholen zelfs vaak hoger. Dit geldt voor de vakken wiskunde, meetkunde, Duits en Engels. Uit deze resultaten kan worden besloten dat onze resultaten en onze inzichten een cultuur-, onderwijs- en schoolbeleid vragen dat het vak muziek uit de rand wegrukt en het een centrale plaats geeft. In elke hoek van het land zouden onze lagere schoolkinderen de kans moeten krijgen om naast de muzieklessen (minstens twee uur per week) op school ook een instrument te leren spelen en in een ensemble te musiceren. De voordelen liggen voor de hand: muziek en musiceren bevorderen en stimuleren de zogenaamde soft skills, persoonlijkheidskwalificaties die het arbeidsen bedrijfsleven zo hevig verlangt: creativiteit in het improvisatorische spel met tonen en klanken, concentratie in de nauwkeurigheid van het muzikale spel, teamvaardigheid in het ensemblespel, extravertheid

in het uitdrukken bij het musiceren, emotionele stabiliteit in het omgaan met podiumstress en intelligentie in de congeniale interpretatie van een muziekwerk. Dit zijn allemaal kenmerken die in één enkel leer- en ervaringsproces zijn vervat. Het is belangrijk de besluitvorming rond onderwijs te beïnvloeden. Door ons onderzoek is er een vernieuwde aandacht uitgegaan naar muziek op school en in de maatschappij. Het heeft de aandacht getrokken van de Duitse media, die hier handig op inspelen en zo meestrijden voor een waardevolle muziekopvoeding in de basisscholen. Het is belangrijk dat de plaats van muziek op school openlijk wordt besproken. Een negatieve houding, het zoeken naar een zondebok of overhaaste beschuldigingen (aan scholen, onderwijsstructuur, maatschappij …) zal deze strijd geen stap vooruit helpen.

Resultaten op politiek vlak? In Berlijn bestaan nog steeds twee muziekgerichte basisscholen. Na het onderzoek was het geloof in muziekopvoeding groot. Intussen moet Berlijn echter besparingsmaatregelen treffen en zo moet er toch weer gestreden worden voor het behoud van een regelmatige muziekopvoeding in de basisschool. Dankzij ons onderzoek werd hier met doorslaggevende argumenten een positief gevolg aan gegeven. Alle ministers kregen een exemplaar toegestuurd van het boekje Kinder optimal fördern - mit Musik. Het gevolg is dat wij nu vaak bij onderwijsbesprekingen

De voordelen liggen voor de hand: muziek en musiceren bevorderen en stimuleren de zogenaamde soft skills. worden uitgenodigd, wat leidt tot verbetering van muziekopvoeding in de verschillende deelstaten. Muziek is sinds 2002 een verplicht vak geworden in de opleiding voor leraren van het basisonderwijs. Men wil hiermee de kwaliteit van de muziekopvoeding verbeteren, wat op zich een grote stap in de goede richting is om iets aan de huidige situatie te kunnen veranderen.

We worden nu nog steeds (tien jaar na het publiceren van de resultaten van het onderzoek) regelmatig uitgenodigd door de pers voor verschillende interviews. De kern van ons onderzoek blijft actueel en veelbesproken. Last but not least: de verschillende deelstaten hebben zich bij het opstellen van nieuwe leerplannen nauw proberen aan te sluiten bij onze resultaten en aanbevelingen. In de deelstaat Sachsen-Anhalt werd een onderzoek gevoerd naar de mate waarin deze resultaten en aanbevelingen zouden kunnen worden gerealiseerd. Op basis van dit vervolgonderzoek, werd een nieuw leerplan geschreven.

Nabeschouwing We hebben muziek nodig, omdat het potentieel van muziek als ratio, emotio en motio als humaan kapitaal blijkt, essentieel voor de totale persoonlijkheidsontwikkeling, menswording, het mens-zijn en de menselijkheid. Zoals Hector Berlioz al zei: “Het is enkel de muziek die gelijktijdig op de fantasie, op het gemoed, op het hart en de zintuigen werkt.” We hebben muziek nodig in het dagonderwijs, in het bijzonder in de lagere scholen, omdat kinderen graag muzikaal begaafd willen zijn en hierbij een vreugde ervaren van schoonheid en creativiteit, vreugde bij zingen en musiceren, bij improviseren en ensceneren en ten slotte vreugde in een leven met meer levenskwaliteit. We plaatsen tegenover het wijd verspreide consumo, ergo sum een canto, ergo sum of creo, ergo sum of om het met een metafoor te zeggen: elk kind kan zijn eigen walkman of iPod zijn. Onze kinderen bouwen vandaag aan onze samenleving van morgen en dat moet een creatieve zijn, die zonder muziek nauwelijks is voor te stellen. Zoals Roman Herzog, een oud-president van een deelstaat, ooit stelde: “Als we laten inslapen wat daar (in de muziekopvoeding van het dagonderwijs) in potentieel voorhanden is, dan zagen we aan een creativiteitstak waar we allemaal op zitten.” En als we Nietzsche citeren: “Zonder muziekopvoeding is de school een vergissing.” We hebben muziekgerichte scholen en muziekscholen nodig omdat muziek en musiceren kan bijdragen ter bevrediging van een toenemende harder wordende maatschappij. We plaatsen de psychische macht van muziek ook tegen het fysieke geweld in onze maatschappij. Volgens theoloog Leonhard Ragaz is “de geest van het geweld zo sterk geworden omdat het geweld van de geest zo zwak is geworden.” Ook minister


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

Otto Schily meent dat “wie muziekscholen sluit, de innerlijke zekerheid schaadt.” We hebben muziek nodig als communicatieve kracht die boven de taal staat. Muziek is in alle culturen zoals een wereldtaal, die niet vertaald hoeft te worden. Zoals Victor Hugo zei: “Muziek drukt uit wat niet gezegd kan worden, maar waarover het onmogelijk is te zwijgen.”

Meer lezen?

Vertaling: Loes Vandewalle

het Institut für Musikpädagogie’. Hij was voorzitter van verschil-

Bastian, H. G. (2000). Musik(erziehung) und ihre Wirkung. Eine Langzeitstudie an Berliner Grundschulen. Mainz: Schott Musik International.

Bastian, H. G. (2001). Kinder optimal fördern - mit Musik. Mainz: Schott Musik International.

Hans Günther Bastian was jarenlang hoogleraar aan Goethe-Uni-

versiteit in Frankfurt am Main, waar hij in 1998 directeur werd van lende muziekpedagogische vakgroepen en leidde de vakcommissie

‘Muziekpedagogisch onderzoek’ in de Duitse muziekraad. Sinds 2005 is hij emeritus professor.

EAS Conferentie in Turkije

V

an maandag 26 t.e.m. donderdag 29 april 2010 organiseert de EAS (European Association for Music in Schools) haar jaarlijkse conferentie. Dit jaar gebeurt dit in samenwerking met de AbantIzzet Baysal University in Bolu, Turkije. Het thema is Music and Music Education within the Context of Socio-Cultural Changes: “Cultural environment is constantly subject to changes and developments influenced by various and numerous dynamic conditions. Evolving socio-cultural environment, as in the other fields of life, is reformulating the musical culture affecting musical life in societies and musical relationships of individuals in different angles. Therefore, socio-cultural change is still a fact to be confronted by music educators and researchers as in the past that has triggered the underlying idea of the congress. Hence, the EAS 2010 Congress in Bolu, Turkey in general is expected to host discussions on the topics to illustrate particularly, migration / labor migration; social changes, cultural imperialism, multiculturalism, mass media, popular trends, globalization, asylum regarding music.” Meer informatie kunt u verkrijgen bij eas@fcme.be. U kunt ook terecht op volgende websites: www.eas2010.ibu.edu.tr en www.eas-music.net.

5 KAARSJES VOOR MUZES Vijf jaar Muzes, dit moet gevierd worden! Is een interview met de mensen van het eerste uur dan geen uitstekende manier om de verjaardag op gang te trekken? Geen taart met vijf kaarsjes, maar een lekker glaasje wijn of Westmalle. Voor me zitten Jos Maes, Rein Meus en Thomas De Baets te glunderen. Dit komt niet (alleen) door de godendrank, maar door hun passie voor muziek, kunst en onderwijs, uitgekristalliseerd in Muzes. Een trio fiere vaders (Jos is in het echte leven ook papa van drie toffe kinderen) vertelt con animo over het vijf jaar oude Muzes. Duidelijk geïnspireerd door de muzen sloegen ze vijf jaar en negen maanden geleden de handen in elkaar en de artistieke conceptie was een feit: een belangenvereniging voor muzische, muzikale en plastische opvoeding en esthetica. Met plezier vuur ik een hele resem vragen op hen af.

Voor wie jullie nog niet zou kennen: wie is wie en hoe raakte je betrokken bij de oprichting van Muzes? Jos studeerde zowel muziek als archeologie en kunstwetenschappen en deze brede opleiding zorgde ervoor dat hij de poot van de beeldende kunst kon helpen realiseren. Reeds 23 jaren staan er op zijn palmares, met ervaringen tot in het Buso toe. Nu is hij bezielend lesgever in het Paridaensinstituut en het Heilige Drievuldigheidscollege in Leuven. Toen hij merkte dat men naar hartenlust de uren muziek en esthetica schrapte, voelde hij zich op zijn tenen getrapt en wou hij een vereniging oprichten ter promotie van de artistieke vakken. Hij was even een eenzame profeet in de woestijn op zoek naar medewerkers, maar toen werd zijn roep gehoord. Wie als één van de eersten een muzikaal antwoord improviseerde op deze uitnodigende vraag, was Thomas. Hij was toen pas 22 en een opgemerkte student aan het Lemmensinstituut, waar hij nog steeds graag toeft, nu om studenten op weg te zetten bij hun muzikale vorming en om te doctoreren. Een eerste vergadering bracht nogal wat geïnteresseerden op de been, maar klonk Thomas als een dissonant in de oren: een negatieve toon en een zwaarmoedig koor van mensen die lesuren dreigden te verliezen. Als enthousiaste en toekomstgerichte would be-leraar hoopte hij op een modulatie van mineur naar majeur. Een aantal enthousiaste startende en bijna-startende leerkrachten staken de koppen bij elkaar en zochten onder impuls van o.a.

Jan Coeck en Freddy Mathyssen naar mogelijkheden om de kwaliteit van het vak te verhogen. Deze falanx bestond uit Wietze Minne, Sara Cauwenberghs, Liesbeth Segers, Rein, Thomas en Jos. Een website voor

Een eerste vergadering bracht nogal wat geïnteresseerden op de been, maar klonk Thomas als een dissonant in de oren. uitwisseling van lesmateriaal leek hen een goede eerste stap. Jonge mensen, vers afgestudeerd aan verschillende opleidingsinstituten zochten naar samenklank en op 10 november 2004 kon Jos met zijn jonge garde het officiële openingsakkoord laten klinken. De eerste schreeuw van boreling Muzes klonk als muziek in de oren en vroeg om meer. De ouders, meters en peters - de trekkers van voorganger MVO - zagen dat het goed was en zetten een stap opzij om het jonge geweld vol vuur, kracht en ambitie alle groeikansen te geven. Mooi als je kunt loslaten en dank voor alle vroegere realisaties! Rein had net zijn academische lerarenopleiding mu-


ARTISHOCKmaart 2010

sicologie afgerond en probeerde tevergeefs voldoende uren binnen het secundaire onderwijs bijeen te sprokkelen. Samen met enkele medestudenten had hij een actiegroep opgericht voor musicologen die in dezelfde situatie verkeerden. Hij trok een tijdje mee aan de kar, maar niemand bleek echt wakker te liggen van deze problematiek: onbekend is onbemind. Twee mogelijkheden tekenden zich af ... opgeven of schaalvergroting. Via een organisatie die muzikale workshops aanbiedt voor scholen, ontmoette hij Jos. Die had net het aanbod gekregen om voorzitter te worden van MVO, maar wilde, indien hij zou toezeggen, deze organisatie helemaal anders aanpakken. Toen bleek dat zijn visie mooi aansloot bij die van de actiegroep ALO musicologie was de som snel gemaakt. Wat waren de zwaarste zorg en de grootste passie uit het prille begin? Thomas wou MVO verruimen: het moest niet alleen muziek, maar ook beeld omvatten en niet enkel leerkrachten van het Vrij onderwijs, maar alle artistieke leraren bereiken. De doopnaam Muzes ontstond uit een samentrekking van MUZiek en ESthetica en wil zo alle muzische activiteiten dekken. Ook de (juridische) overgang van MVO naar Muzes gaf kopzorgen. Eén of twee bestuursleden vervangen is geen probleem, maar wat als het hele vorige bestuur carte blanche geeft en ontslag neemt. Na de papieren rompslomp kreeg Muzes als officiële geboortemaand april 2005. Jos is de constant aanwezige en liefhebbende papa in dit hele verhaal, naast Koen Van Meel, die heel even van het toneel verdween, maar daarna met glans zijn rol in de algemene vergadering opnieuw opnam. Het eerste jaar leefden ze van de geboortecadeaus en vroeg Muzes nog geen lidmaatschap. Hun eerste wapenfeiten waren een eenvoudige nieuwsbrief in een worddo-

ARTISHOCKmaart 2010

werd een tweesporenbeleid gekozen. Vanaf het begin was er een sterke gerichtheid naar studenten en jong afgestudeerden. Idealisme motiveert sterk. Waar jongeren misschien tekort schieten in ervaring, compenseren ze dit gemakkelijk met hun idealisme. Daarnaast moest er ook aansluiting zijn bij de leraren zelf. Geen gemakkelijke opdracht gezien het eiland waarop de meeste van hen verplicht moeten werken op school. Daarom moesten er oplossingen gevonden worden om bruggen te bouwen tussen de eilanden van onze doelgroep. Dit kwam er in de vorm van de regionale vakwerkgroepen en de interactieve website. Toen Muzes uit de eerste kleren gegroeid was, vroeg men in 2005 een ledenbijdrage. Het kwam er in het begin vooral op aan om zich kenbaar te maken. Een spelletje blufpoker kwam ze goed van pas in de communicatie van hun doelen. “We moesten ze wel een klein beetje zand in de ogen strooien”, zegt Jos en dat zand bracht hij - samen met zijn vrouw - vermoedelijk mee uit Bredene. In 2006 startte de werkgroep beeld op. Ze besloten elkaar niet voor de voeten te lopen en gaven Wietze de zegen om de plastische tak uit te bouwen. De functie van Muzes is niet juridisch-politiek, maar wel een belangenvereniging. Het Nederlandse halfzusje (Vereniging Leraren Schoolmuziek) is wel een vakbond.

Waaraan beleefde je de meeste vreugde bij de uitbouw? Jos hoeft niet lang na te denken en zet vriendschap bovenaan zijn prioriteitenlijst. Hij staat nog steeds versteld dat er zoveel vrijwilligers zijn met een fantastische inzet, vaak achter de schermen. Wat drijft hen? Thomas ondervond grote vreugde bij de organisatie van de Dag van de Schoolmuziek in 2007. Voor Rein is dit de inzet van alle vrijwilligers en sympathisanten in de uitbouw van de organisatie. Of ze nu op school onze nieuwsbrieven versturen hun vakcollega's, binnen een regionale Jos hoeft niet lang na te denken naar vakwerkgroep actief zijn, sessies geleverd hebben voor onze nascholingen, vanuit de en zet vriendschap bovenaan algemene vergadering de vereniging een krizijn prioriteitenlijst. tische spiegel voorhouden, of vanuit het bestuur gewoon elke week aan de uitbouw van cument en een geslaagde nascholing in Tielt-Winge. de vereniging werken ... het toont aan dat mensen met Rein wilde in de eerste plaats een pragmatische aan- verschillende achtergronden en mogelijkheden Muzes pak. Het uitbouwen van een vrijwilligersorganisatie belangrijk genoeg vinden om te ondersteunen. kan niet alleen gedaan worden met dromen. Er moesten structuren uitgezet worden waarbinnen de vrijwil- Wat is de grootste zorg voor de toekomst? ligers het werk konden doen. Zonder olie kan een mo- Thomas wil op een open manier omgaan met de mogetor niet draaien, dus moest er tegelijk gezocht worden lijke veranderingen in het beleid: het vakdenken staat op naar methodes om vrijwilligers te werven. Hiervoor de helling. Lang heeft men blind geroepen dat het vak

V.l.n.r.: Jos Maes, Thomas De Baets en Rein Meus.

moest blijven, zonder over het muurtje te kijken. We moeten ons niet afzetten tegen, maar in dialoog durven gaan. We moeten op een gezonde manier mee evolueren en tevens de kwaliteit van ons vak vooropstellen. De grootste kommer voor Jos blijft Muzes zelf: de vereniging ging een bepaald engagement aan, maar draagt daarmee een serieuze verantwoordelijkheid. Sinds begin dit schooljaar is er een deeltijdse stafmedewerker voor Klankendaal en Muzes. De externe en interne geloofwaardigheid zijn erg belangrijk: idealisme voedde oorspronkelijk het vertrouwen, nu moet de voeding uit de realiteit komen. We willen een duidelijke lijn uitzetten en dat zet ons voor een ongelooflijke uitdaging. Uiteindelijk staat Muzes een maatschappelijk doel voor ogen. Dit doel is niet de vrijwaring van een educatief aanbod in culturele en artistieke vakken, maar de garantie op een kwalitatieve culturele en artistieke educatie voor elk kind. Dit is volgens Rein enkel mogelijk via het leerplichtonderwijs op voorwaarde dat deze vakken worden gegeven door vakspecialisten. De uitdaging voor de toekomst is om dit vuur brandende te houden. Een glimlach speelt om Jos’ lippen. Hij leeft duidelijk van uitdagingen. Hoe moeilijker hoe beter? Hoe staat het met de integratie basisonderwijs, plastische opvoeding en esthetica in Muzes? De helft van de leden zijn mensen die betrokken zijn vanuit muzische vorming in de basisschool. Een lid-

maatschap voor de basisschool maakt alle onderwijzers en kleuterleidsters automatisch lid, zodat de kaap van 1000 leden overschreden is! De glimlach van Jos breidt zich uit tot een warme smile. De meest geëngageerde collega’s betalen met plezier de 20 euro lidgeld. Collega’s beeld openen daarvoor iets minder snel de portefeuille. Thomas vindt muziekleraars vaak meer extravert dan hun collega’s PO. Is elke muziekleraar toch een beetje een podiumbeest? Waar halen jullie de nodige energie om deze vereniging te trekken? Muzes wordt een stuk van jezelf, vertelt Jos, zo erg dat er op lange termijn een zeker gevaar in schuilt, maar nu is het zeker nog te vroeg om Muzes te lossen. Thomas trekt officieel niet meer mee en heeft geen vaste taak meer bij Muzes. Af en toe een wissel van de macht maakt de merknaam sterker. De twee projecten waar hij binnen Muzes wel gemotiveerd mee bezig is: het nieuwe tijdschrift Artishock en de volgende Dag van de Schoolmuziek, twee zaken die een geweldige impuls zullen geven aan de vereniging. Ook Rein heeft geen trekkersrol meer binnen Muzes en volgt de ontwikkeling van de organisatie op vanuit de algemene vergadering. Mag er al een tipje van de Schoolmuzieksluier? 11 november 2010 is alvast een datum om in je agenda te noteren. Het thema In de spiegel zorgt voor wat bespiegelingen rond identiteit en zelfreflectie. Daarvoor


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

wordt een schare internationale en deskundige docenten uitgenodigd. Er staan weer een vijftiental sessies op het programma, waaronder opnamemogelijkheden in de klas, capoeira, relaxatie en musiceren met jonge kinderen. In 2011 volgt een dag van de beeldeducatie en in 2012 een studiedag voor muzische vorming. De tijd vliegt vooruit, want Jos en Thomas zitten met hun gedachten in 2013 met de EAS of de European Association for Music in Schools en willen elk jaar een groot evenement. Ook aan de tafel vliegt de tijd en leuke herinneringen komen boven. Aan het maken van een promofilm hebben we studentikoze herinneringen: dit was onze meest fantastische teambuildingsactiviteit. Onder het motto SOS muziek trok Jos naar zijn vrienden Rein met een versleten camionet, waar hij over de tafel ging zweven.

niet van het verwachte niveau en ze kregen beiden de slappe lach. Avond toch geslaagd! Ik twijfel of ik het interview laat eindigen met deze grappige noot. Uit grote waardering voor Muzes wil ik ze toch nog een oneliner laten debiteren. Jos wil dat Muzes uitgroeit tot een professionele organisatie en gelooft zeer sterk in de goede zaak. Met een lichte vorm van arrogantie moet dit zeker lukken. Thomas denkt internationaal en wil de contacten met de VLS (Vereniging Leraren Schoolmuziek) uit Nederland verder aanhalen. Rein wil een breder draagvlak voor Muzes zodat de noden duidelijk zichtbaar worden voor een ruim publiek.

M

uzes, de belangenvereniging voor muzische, muzikale en plastische opvoeding en esthetica, bestaat vijf jaar. Een welgemeende ‘gelukkige verjaardag’ is hier op zijn plaats, en de ‘en nog vele jaren’ die daar doorgaans op volgt, wens ik jullie ook van harte toe. ‘Meer en betere kunst- en cultuureducatie voor alle

wil een breder draagvlak voor Muzes zodat de noden duidelijk zichtbaar worden voor een ruim publiek.

Ik weet dat Jos een straffe man is en zie hem wegzweven in gedachten. Thomas herinnert zich nog levendig hoe ze Muzes kenbaar wilden maken op een congres in Salzburg. Beiden liepen ze de hele tijd met een strooien hoed op om herkenbaar te zijn.

Pretlichtjes blinken in hun ogen bij het volgende ernstige moment. Bij de voorstelling van het rapport Anne Bamford kwam de minister van Cultuur duiding geven en beloofde meer cultuur op school. Als voorbeeld werd een filmpje getoond, door leerlingen gemaakt. Dit was

10

Niets zaliger dan gemotiveerde mensen: Studio Brussel met Music for Life, de vele mensen die concerten zingen en spelen voor het goede doel, vele leraars die zich parascolair muzikaal inzetten en last but not least Jos, Thomas en Rein. Chapeau! Ann Casier

Foto’s Michiel Haspeslagh

leerlingen uitwerken’ is een belangrijke doelstelling van mijn beleid. En dat kan ik niet zonder gemotiveerde leerkrachten die dit maatschappelijk doel met me delen. Het huwelijk tussen Onderwijs en Kunst en Cultuur is te lang een gearrangeerd huwelijk geweest. Onderwijs was lang gericht op inzicht en zekerheden, de kunsten stellen die zekerheden in vraag. Ook werden en worden de vaardigheden eigen aan de praktijk van de kunsten, niet naar waarde geschat. We moeten op zoek naar een gemeenschappelijke taal tussen onderwijs en kunst en cultuur. En dat gaat verder dan experimenteren met andere talen dan het woord. Au fond gaat om het zoeken naar gemeenschappelijke codes, en gemeenschappelijke doelen. De leerkrachten die Muzes verenigt, zorgen ervoor dat de relatie tussen onderwijs en cultuur een geëngageerde relatie wordt tussen kennis en verbeelding, met de bedoeling zoveel mogelijk talent te halen uit zoveel mogelijk kinderen. Een van mijn belangrijkste doelstellingen is ervoor zorgen dat kunst- en cultuureducatie een volwaardige plaats in het curriculum krijgt, met een duidelijke ononderbroken leerlijn van het kleuteronderwijs tot het secundair onderwijs, en heldere doelstel-

lingen. Op dit moment is er geen continuïteit tussen de ruime muzische vorming in het basisonderwijs en de kunst- en cultuureducatie in het secundair onderwijs. Ik wil dan ook laten onderzoeken of de eindtermen van de huidige vakken artistieke opvoeding of plastische opvoeding en/of muzikale opvoeding in de eerste graad van het secundair onderwijs aan herziening toe zijn. Daarnaast neemt Vlaanderen deel aan een vierjarig Nederlands onderzoek naar een theoretisch kader voor cultuureducatie. Dit onderzoek moet, in samenwerking met het onderwijsveld, leiden tot een doorlopende leerlijn voor geïntegreerde cultuureducatie. Voor deze legislatuur staat er ook een grondige hervorming van het secundair onderwijs op het programma. Ook deze hervorming moet ruimte bieden voor kunst en cultuur. Ik ben blij te lezen dat Muzes zich niet wil afzetten tegen vernieuwingen, maar in dialoog wil gaan. Ik hoop dan ook dat we in de komende jaren goed kunnen samenwerken, zodat we tegen de tiende verjaardag van Muzes enkele belangrijke stappen kunnen zetten in het organiseren van kwalitatieve culturele en artistieke educatie voor elk kind. Pascal Smet

Minister Pascal Smet klopt als eerste aan bij het Projectloket.

L

euven, Hogenheuvelcollege. Op maandag 18 januari kon minister Pascal Smet als eerste een zoekopdracht invoeren in de nieuwe infosite van CANON Cultuurcel het Projectloket. In het verleden ontwikkelden diverse beleidsdomeinen en overheden allerlei initiatieven om scholen zowel inhoudelijk als financieel te ondersteunen voor de realisatie van een project. Maar de grote diversiteit aan instrumenten en middelen vertoonde ook een nadeel. Uit onderzoek bleek immers dat slechts een minderheid van de directies en leerkrachten zich een duidelijk beeld kon vormen van het uitgebreide aanbod. Men slaagde er niet in door bomen het bos nog te zien. Om dit probleem en de ongelijkheid tussen geïnformeerde en niet-geïnformeerde scholen te verhelpen, ontwikkelde de CANON Cultuurcel van het Agentschap voor Onderwijscommunicatie een nieuwe informatieve

site. Die moet leerkrachten een duidelijk en laagdrempelig overzicht bieden van alle vormen van projectondersteuning voor scholen. Meestal gaat het om projecten die rond specifieke educatieve inhouden worden ontwikkeld: projecten rond burgerschap, milieuzorg, verkeer, gezondheid. Zowel school- als klasprojecten komen in aanmerking, maar het kan ook gaan om een schoolproject afgestemd op leerkrachten. De ondersteuningsvormen kunnen zowel inhoudelijk, logistiek als financieel zijn. Naast een uitgebreide lijst aan projectsubsidies, gratis en bijna gratis materiaal, worden er ook een aantal interessante tips meegegeven. De zoektocht kan starten vanuit de eigen gemeente, vanuit een bepaalde thema, eindterm, het lesniveau of het gezochte bedrag. Vanuit de zoekresultaten belandt men rechtreeks op de website van de projectondersteuner in kwestie. Dat kan gaan om een stad of gemeente, een provinciebe-

stuur, een Vlaamse, Federale of Europese overheidsinstantie, maar ook om een fonds of private partner. Middelen toegekend aan organisaties of lokale besturen om projecten in samenwerking met scholen op te zetten zijn ook mee opgenomen in dit overzicht. Per item komt de rechtstreekse contactpersoon in beeld, evenals de link naar de projectondersteuner en het desbetreffende aanvraagformulier. Info: www.projectloket.be http://www.canoncultuurcel.be/home/10439

11


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

Een boost van creativiteit Een school is voor een muzikant een heerlijke plaats om te werken. Een overvloed aan jonge mensen die creatief zijn en iets willen doen met hun vrije tijd gecombineerd met ruimte, materiaal en de mogelijkheid om allerlei muzikale projecten te organiseren. Zo was vorig schooljaar op muzikaal vlak geweldig. De zevende editie van Minirock, een tweedaags rockfestival waar leerlingen en leerkrachten optreden, trok zo’n 1100 bezoekers. Daarnaast konden we op de inschrijvingsdag uitpakken met het koor en het orkest die de nieuwe eerstejaars en hun ouders muzikaal welkom heetten. Op het lentefeest was er een jamsessie met leerlingen en oud-leerlingen uit het orkest en bij het schooltoneel verzorgde het koor de muzikale omkadering.

D

it is een indrukwekkend lijstje en dat is uiteraard niet alleen de verdienste van de leraar muzikale opvoeding. Minirock is een totaalproject gedragen door een werkgroep van vijftien leerkrachten, met steun van directie en met zo veel mogelijk leerlingenparticipatie. De werkgroep staat in voor de omkadering, de bar, projecties op groot scherm en inkleding van de zaal. In de les PO wordt een wedstrijd georganiseerd om de affiche te ontwerpen en een dansgroep van leerlingen werkt autonoom aan een choreografie die wordt opgevoerd tijdens

schooluren te werken, dus repetities gebeuren twee keer per week over de middag in de muziekklas. Dit vraagt om een duidelijk engagement van de orkestleden, maar de motivatie is zeer groot omwille van het fantastische doel: twee dagen na mekaar in professionele omstandigheden spelen voor een uitverkochte zaal. Het orkest is door de jaren heen geĂŤvolueerd van een ritmesectie met vier zangeressen, een klarinet en viool, tot een volwaardige bigband van 22 muzikanten. De gedroomde bezetting van ritmesectie, vier zangeressen, drie violen, dwarsfluiten en saxen en daarbij nog een klariUiteraard zijn er een paar net, trompet en leading ladies nodig die met althoorn maakt een geweldige hun stem de zaal inpakken. ervaring om te arrangeren. En en tussen de optredens. Elke editie het levert niet eens een onmogelijke wordt opgehangen aan een thema hoeveelheid werk, want het internet met bijpassend repertoire, perfor- biedt een schat aan midifiles die je mance tussen de optredens en inkle- met een notatieprogramma in een ding van de zaal. orkestscore omzet. Het enige dat je Elk jaar wordt een totaal nieuw reper- nog moet doen is de fouten eruit hatoire ingestudeerd dat op een kleine len en de stemmen verdelen. zes maanden klaar moet zijn. We De band bestaat enkel uit leerlingen proberen zo veel mogelijk tijdens de van de hogere cyclus. Er is name-

12

13


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

lijk een ritmesectie nodig om op te bouwen en dat vereist wat leeftijd en ervaring. De lat ligt hoog, dus de muzikanten moeten hun instrument beheersen. Dit is geen vrijblijvend project. En uiteraard zijn er een paar leading ladies nodig die met hun stem de zaal inpakken. Een groot orkest leiden is een ingewikkelde bezigheid, dus worden af en toe repetities voor enkel ritmesectie of zangers belegd. Het is een hele uitdaging om een ritmesectie die enkel akkoordsymbolen leest, zangers die enkel tekst en een opname van het stuk hebben, te laten samenspelen met blazers en strijkers die afhankelijk zijn van uitgeschreven partituren. Je kunt er niet omheen, het is en blijft veel extra werk, en dat bovenop een op zich al veeleisende job, maar wat je er voor terug krijgt is immens: de energie en het enthousiasme van de muzikanten, de school die toeleeft naar de optredens, het geweldige materiaal dat je verzamelt en in de lessen kan gebruiken, de deuren die het openzet voor je vak ... En eens het project begint te draaien, merk je dat er mooie dingen gebeuren. Zo zat er een paar jaar geleden

A

ls directielid van een school, en in een vorig leven muziekleraar, kan je er alleen maar fier op zijn dat een initiatief als Minirock binnen je schoolmuren plaatsvindt. Het is een boost van creativiteit, waaraan meer dan tien procent van de totale schoolbevolking deelneemt, van eerstes tot zesdes, elk volgens zijn of haar capaciteiten. De bewerkingen die Jan Verbeeck uit zijn printer laat rollen zijn op maat gemaakt van zijn muzikanten, de koorbewerkingen in perfecte harmonie voor de jonge stemmetjes. Het aantal vakoverschrijdende eindtermen dat deze musicerende leerlingen achter hun naam mogen schrijven door samen te musiceren is een mooi lijstje. De aanstekelijkheid van het hele gebeuren is zo sterk dat ik in het leerkrachtenbandje gestapt ben met de drumsticks in de hand.

14

Het is een manier om onze sympathie te tonen voor hun festival. Jammer dat er maar twee concertavonden zijn, ze verdienen er meer. Vandaar dat we band en koor ook onze openschooldag laten opluisteren. Jan schrijft dat de directie het initiatief steunt. Dat is waar, maar organisatorisch en praktisch moeten we niet veel meer doen dan de zaal ter beschikking stellen. Verder lezen we met enthousiasme de verslagen van de werkgroep en dienden we een Dynamo 3-projectaanvraag in. En dan waren we uiteraard tevreden te vernemen dat ook in Brussel deze muzikale creativiteit geapprecieerd wordt met een mooie financiële tussenkomst. Minirock staat synoniem voor twee avonden waarop we de warmte van onze school klank kunnen geven, en delen in het enthousiasme

zo veel vocaal talent bij mekaar, dat we besloten een koor op te richten geleid door leerlingen. De koorleidsters kiezen zelf de nummers, maken er meerstemmige arrangementen van en leren alles aan op gehoor. Wat begon als een experiment is nu een goed draaiend koor van 80 leden dat dit jaar voor de tweede keer op de affiche van Minirock staat. Tot slot een mooi compliment voor de muziekleerkracht: jaar na jaar merk je dat er een aantal muzikanten de stap naar het conservatorium of het regentaat muziek zet. Zo zie je maar dat je de impact van het vak muziek op een school niet mag onderschatten. Een school is een geweldige plek voor een muzikant om te zijn. Ik wens u allemaal gelijkaardige ervaringen toe.

BEBOB-DOO-WEEH, jazz in de basisschool … het kan!

Het muziekgenre jazz wordt tot op heden door weinig mensen geassocieerd met muziekonderwijs in de basisschool. Toch biedt de jazzmuziek een rijkdom aan mogelijkheden om belangrijke muzische vaardigheden en attitudes te ontwikkelen bij lagere schoolkinderen.

E

conservatorium van Gent en geeft voltijds

en essentieel onderdeel van jazzmuziek is improvisatie. Jazz is dan ook een uitstekend middel om met de leerlingen aan de slag te gaan en zo hun eigen muziek te laten bedenken. Op die manier wordt hun creativiteit niet alleen gestimuleerd, maar leren ze tegelijk verantwoordelijkheid nemen en communiceren met anderen. Vaardigheden die ook buiten het muzisch domein erg belangrijk zijn! Via deze lessen rond Jazz werk je dus ook aan vakoverschrijdende eindtermen… Twee vliegen in één klap!

tuut Gent. Hij verzorgde enkele nascholingen

Luisteren naar Jazz

Jan Verbeeck studeerde jazzgitaar aan het

muzikale opvoeding in het Sint-Pietersinstiover instrumentaal mu-

siceren en improviseren

in de klas. Daarnaast is hij muzikaal actief in

verschillende groepen (Li-

Belangrijk in de muzieklessen is ervaringsgericht te werk gaan. Om kennis te maken met de jazzmuziek moeten de kinderen in de eerste plaats voldoende kans

krijgen om jazznummers te beluisteren, te proeven en erover te vertellen. Waar hebben jullie deze muziek nog gehoord? Hoe voelen jullie zich bij deze muziek? Sfeerscheppen, losmaken van de voorkennis, prikkelen van het voorstellingsvermogen zijn niet te verwaarlozen stappen bij de opbouw van een les. Enkele voorbeelden om te beluisteren: - When The Saints Go Marching In van Louis Armstrong - Sing Sing With a Swing van Benny Goodman - In the Mood van Glenn Miller

Scatten Scat is een vocale improvisatie in de Jazz. Scatten is het zingen van woorden zonder betekenis in een (snel)

vingstone, Tabarnack ...).

van ouders die zichtbaar tevreden zijn dat hun kinderen tijdens schooldagen de verplichte lessen kunnen afwisselen met een artistieke uitlaatklep en zo vaak nieuwe stilistische paden leren verkennen. Een dikke proficiat aan Jan en zijn team! Werner Claeys

15


ARTISHOCKmaart 2010

ritme. Doohdah , Bebop en Doo-weeh zijn hier enkele voorbeelden van. Een jazznummer dat zich heel goed leent om als voorbeeld te laten horen, is One note Samba (scat singing) van Ella Fitzgerald. Om het scatten bij de kinderen zelf op gang te brengen, zijn verschillende werkwijzen mogelijk: - Verdeel de kinderen in groepen en laat elke groep een bekend kinderliedje scatten. Heel de groep samen of afwisselend: laat de leerlingen hierin vrij. Na de voorstelling ervan raden de andere kinderen om welk lied het ging. - De leerlingen kunnen ook scatten op zelf bedachte, eenvoudige melodieën. Laat ze ook hier weer experimenteren en een voorstelling geven. - Laat twee of meer leerlingen d.m.v. scat vraag- en antwoordspel oefenen en ondersteun dit met een jazz ritme.

Ritmes Improviseren Naast de vocale improvisatie die terug te vinden is bij het scatten, mag men zeker niet voorbijgaan aan de improvisatie in ritme. Het meeklappen van het ritme C jam blues van Duke Ellington en Louis Armstrong, is

ARTISHOCKmaart 2010

jazz in de basisschool. Na het beluisteren van enkele jazzstandards zoals Autumn Leaves van Miles Davis, kunnen de leerlingen op zoek gaan: horen ze de drum, de contrabas, de piano, de trompet of de saxofoon? Door welke instrumenten worden de improvisaties (solo’s) gespeeld? Maak ook duidelijk dat er nog andere instrumenten kunnen meespelen in zo’n jazzband. Nu gaan de kinderen weer zelf aan de slag. Elke leerling beschikt hiervoor over een (zelfgemaakt) muziekinstrument (rammelaars, stokjes, lepels, belletjes …). Met deze instrumenten (de tikkers, de schudders, de bellers …) maak je verschillende groepjes. De leerkracht is dirigent en laat de verschillende groepen spelen. Eerst alleen de tikkers (heel zacht), dan de schudders (van zacht naar luid), daarna de tikkers en de bellers samen … Wie mag soleren? Na enkele pogingen kan een leerling de rol van dirigent overnemen. Succes verzekerd in deze les omwille van de grote betrokkenheid van elk kind!

Cobra

Cobra is een muziekspel van John Zorn waarbij bijna uitsluitend wordt geïmproviseerd. De dirigent maakt gebruik van bordjes en gebaren, om aan de muzikanten duidelijk te maken wat en hoe ze moeten Jazzmuziek roept bij iedereen spelen. (Op YouTube vind je filmpjes over dit muziekspel). typische sfeerbeelden, ritmes, Een mogelijke werkwijze: toon bordjes met lawaai, zachtjes zoemen en pletsende regen … De klanken en instrumenten op. leerlingen zoeken klanken, geluiden die passen bij de bordjes. Eerst mogen ze enkel hun een ideale opwarmer om de leerlingen het jazzgevoel lichaam gebruiken, daarna kunnen ze ook voorwerpen in de vingers te laten krijgen. Voor wat oudere leer- gebruiken. De leerkracht maakt met gebaren duidelijk lingen kan het ritme van Unsquare Dance van Dave welke leerlingen moeten improviseren. Lukt het om Brubeck zeker uitgeprobeerd worden. Op cementkui- een muziekstuk te maken? Het is voor de leerlingen pen en met houten stokken kunnen de kinderen een alvast een plezierige uitdaging! eenvoudig ritme leren. Wanneer dit ritme goed kan Met bovenstaande praktijktips kunnen leerkrachten worden samengespeeld, kan er gestart worden met en al wie de volwaardige ontwikkeling van kinderen een oefening improviseren. Terwijl de hele groep het in het hart draagt, het niet zo gekende ritme speelt, mag één kind improviseren op evidente muziekgenre jazz op de grote trom. Een andere mogelijkheid is de leerlineen speelse en interactieve gen ook zelf ritmes te laten bedenken die dan door de wijze introduceren. Wedden rest van de groep worden nagespeeld. dat heel wat kinderen er open voor staan?

Improviseren met muziekinstrumenten

Jazzmuziek roept bij iedereen typische sfeerbeelden, ritmes, klanken en instrumenten op. Kinderen op zoek laten gaan naar de typische instrumenten van een jazzband, maakt zeker deel uit van de lessen rond

16

Jan Vanvuchelen is leraar in de Ba-

sisschool Immaculata in Tienen. Hij speelt ook al drie jaar contrabas in

de afdeling ‘Jazz en lichte muziek’ van de muziekacademie in Tienen.

Diepgang en kwaliteit Onder kunsteducatie versta ik het onderwijs in de actieve beoefening van de kunsten, de reflectie op het werk van kunstenaars en het plaatsen van kunstuitingen in een culturele en maatschappelijke context. Voor een goede en volledige kunsteducatie moet er aan deze drie componenten aandacht worden besteed. De doelstellingen van kunsteducatie begeven zich op drie niveaus: persoonlijke ontwikkeling, cultuurparticipatie en algemeen maatschappelijke waarden.

K

unsteducatie op het niveau van de persoonlijke ontwikkeling kent pedagogische doelstellingen. Deze doelstellingen zijn vooral gericht op expressie. Kunsteducatie wordt enerzijds gebruikt als middel om de jeugd zich te leren uiten en uitingen van anderen te verwerken en anderzijds ter verrijking van het innerlijke. Kunsteducatie op het niveau van cultuurparticipatie is gericht op de culturele wereld. Het gaat hier om zieltjes winnen en mensen bekeren tot de kunst ... Het grote verschil met kunsteducatie op het niveau van persoonlijke ontwikkeling is echter dat kunst op het niveau van de cultuurparticipatie geen middel maar doel is. Het bevorderen van cultuurparticipatie stelt de kunsten als doel op twee manieren, namelijk het klaarstomen van een publiek voor professionele kunsten en het stimuleren van de amateurkunsten. Kunsteducatie wordt ook vaak ingezet voor het doorgeven van algemeen maatschappelijke waarden. Volksverheffing en cultuurspreiding zijn ouderwetse termen die verwijzen naar deze beoogde civilisatie. Door de massa in contact te brengen met uitingen van hogere cultuur hoopten politici en maatschappelijke weldoeners vanaf de Verlichting de verschillen tussen sociale klassen te verkleinen. Dit is wederom kunsteducatie als middel tot een doel dat buiten de kunst ligt.

Actieve kunstbeoefening Kunsteducatie kan op verschillende niveaus een positieve uitwerking hebben en meerdere doelstellingen tegelijk helpen realiseren, maar de autonomie van de leerling moet centraal blijven staan. Natuurlijk is het goed om naar anderen te kijken en te luisteren, het is echter onmogelijk hun kunsten op waarde te schatten

zonder deze met eigen creatieve ervaring te kunnen vergelijken. De meeste voldoening gaat uiteindelijk uit van het zelf tot stand brengen van iets moois. Ik ben bang dat wanneer de redenen voor kunsteducatie buiten de kunst liggen, de kunsteducatie uitgehold wordt. Kunst en kunsteducatie moeten niet worden gemanipuleerd om het beleid van de overheid te dienen of de school een correct aangezicht te geven. Kunst heeft van zichzelf de eigenschap te reflecteren op de maatschappij en daarbij frisse nieuwe invalshoeken te presenteren of het publiek uit te dagen zelf na te denken.

Kunsteducatie wordt ook vaak ingezet voor het doorgeven van algemeen maatschappelijke waarden. Bij muzische vorming, muzikale en plastische opvoeding of esthetica, staat de actieve kunstbeoefening en -beleving centraal. Omgang met kunst beperkt zich niet tot feitenkennis, maar doet een beroep op diverse vaardigheden die het vormingsproces zo optimaal en effectief mogelijk laten verlopen. Door de verschillende disciplines met ononderbroken leerlijnen regelmatig en kwalitatief te onderwijzen, worden specifieke artistieke vaardigheden ontwikkeld. Het op gang brengen, stimuleren, ontwikkelen en verfijnen van deze vaardigheden vraagt veel tijd en energie. De afzonderlijke talen (muziek, beeld, beweging…) moeten worden begrepen, aangeleerd én gesproken. Deze vaardigheden en ontplooiing van een artistieke manier van denken en kritische ingesteldheid hebben

17


ARTISHOCKmaart 2010

veel tijd nodig om te ontwikkelen. Hoe kan dit beter dan in artistieke vakken en muzische vorming die consistent worden aangeboden vanaf de kleuterschool tot het hoger middelbaar onderwijs? Elk van de domeinen vraagt immers een specifieke omgang met typische vaardigheden – bij de leerlingen, maar ook bij de leraar. Ik deel de opvatting dat de leraren ook zelf over de nodige kwaliteiten en ervaringen moeten beschikken om vanuit een vanzelfsprekendheid beeldende, muzikale, dansante of theatrale processen bij leerlingen te kunnen herkennen, activeren en begeleiden.

De veranderende rol van de overheid Kunst- en cultuureducatie krijgen de afgelopen jaren in Vlaanderen opvallend veel belangstelling van de beleidsmakers. Cultuurbesef en kunsteducatie blijken algemeen in toenemende mate te worden gezien als een nuttig middel, zowel sociaal als economisch. Goed voor de multiculturele binding, voor een eigen identiteit in een globaliserende wereld, ter bevordering van het innovatieve denken en daardoor een goede basis voor de creatieve industrie, of anders wel voor de individuele ontplooiing. Het is ontegensprekelijk zo dat de laatste decennia, samen met de algemene toename van de algemene welvaart in onze streken, het belang van de cultuur gestegen is. We bevinden ons bovendien in een maatschappij waar informatie- en communicatievaardigheden economisch belangrijker zijn geworden dan de traditionele industriële activiteiten. Op sociaal en cultureel vlak heeft deze situatie o.a. volgende effecten: individualisering, toename van vrije tijd en van permanente scholing, toegankelijkheid van culturele producten en markten voor diegenen die kennis hebben en uitsluiting van diegenen die geen kennis (kunnen) hebben, toename van identiteitsprofilering.

ARTISHOCKmaart 2010

gingen opnemen (kunsten- en muziekdecreet, decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk en landelijk jeugdwerk…). Het landschap van organisaties en initiatieven die zich met kunsteducatie inlaten is moeilijk in één oogopslag te vatten. Kunsteducatie wordt door heel wat verschillende actoren ingezet vanuit verschillende sectoren: culturele sector, onderwijs, welzijnswerk en samenlevingsopbouw. Ook in het onderwijs gaat alsmaar meer aandacht uit naar kunsteducatie: - Onderwijsgelden worden ingezet in de financiële ondersteuning van kunsteducatieve organisaties o.m. ondersteuning van tijdelijke projecten inzake kunstinitiatie voor kansarme en/of allochtone minderjarigen en de Dynamo-projecten vanuit CANON Cultuurcel waarbij scholen door samenwerkingsverbanden aan te gaan met kunsteducatieve organisaties kunnen rekenen op eenmalige projectsubsidiëring. - Ook worden de kunsten (en de daaraan verbonden praktijken en culturele tradities) gezien als een medium voor het leren van algemene vakken in het leerplan en als een manier om het begrip van die vakken te verdiepen; bijvoorbeeld het gebruik van kleuren, vormen en objecten die afkomstig zijn uit de beeldende kunsten en architectuur om vakken als natuurkunde, biologie en meetkunde te onderwijzen; of het introduceren van drama of muziek als gereedschap voor het leren van taal.

Perspectieven Vanuit de veronderstelling dat kunsteducatie één van de beste middelen is om creativiteit te cultiveren, is er

nog steeds een gebrek aan de fundamentele erkenning van het belang van kwalitatief goed onderwijs als het belangrijkste middel om creativiteit te faciliteren. In het huidige overheidsbeleid ligt de nadruk veel te veel op de receptieve en reflectieve kant van kunsteducatie. Dit moet worden gezien als een verarming van het onderwijs. Juist het kunstzinnig proces en het product leveren leerlingen nieuwe, andere inzichten op en zorgen voor diepgang en kwaliteit. Kunsteducatie van hoge kwaliteit vereist in de eerste plaats degelijk geschoolde en gedreven (vak)leraren die kunnen rekenen op de nodige faciliteiten en ondersteuning om op regelmatige basis leerlingen te begeleiden. Daarenboven kan kunsteducatie worden versterkt door succesvolle partnerschappen tussen de leraren artistieke vakken en leraren algemene vakken tussen scholen en kunsteducatieve organisaties en DKO. Jos Maes is sinds 2004 voorzitter van Muzes vzw. Hij is leraar muzikale opvoeding en esthetica aan het

Paridaensinstituut en het Heilige

Drievuldigheidscollege in Leuven.

In naam van Muzes zetelt hij in tal van onderwijscommissies en overlegorganen.

Stiefmoederlijke behandeling

In tegenstelling tot de lovenswaardige initiatieven en inspanningen die de overheid de afgelopen decennia heeft verricht om meer belang te hechten aan kunsteducatie in het onderwijs valt het heel sterk op dat er geen aandacht uitgaat naar de artistieke vakken in het secundair onderwijs. Hoewel in vele scholen intensief en degelijk werk Het valt heel sterk op dat er geen wordt geleverd tijdens de artistieke aandacht uitgaat naar de artistieke vakken, is het heel opvallend hoe deze vakken worden doodgezwegen vakken in het secundair onderwijs. in alle mogelijke berichtgevingen, onderzoeken en toespraken. Het nut van de artistieke vakken Tegelijk met deze ontwikkelingen hebben wij een wordt blijkbaar door de overheid nog steeds niet getoename van het belang van cultuur en kunst in het zien: geen decretale verankering voor de vakken esbeleid kunnen vaststellen. Dit zou zich hoofdzakelijk thetica, muzikale en plastische opvoeding. Ook is er vertalen in de verschillende decreten uit diverse be- geen eenduidigheid tussen de diverse onderwijsnetten leidsdomeinen die elk een stukje kunsteducatie in zich i.v.m. de organisatie en invulling van de kunstvakken.

18

Deze stiefmoederlijke behandeling draagt ertoe bij dat bij de aanpassing van de lessentabellen de kunstvakken voortdurend in vraag worden gesteld, waardoor de vakken zichzelf onophoudelijk moeten verantwoorden en legitimeren en bovendien reeds jaren kampen met een imagoprobleem. In bepaalde richtingen worden deze vakken geschrapt: het curriculum artistieke vorming in het algemeen onderwijs lijkt alsmaar meer op een lappendeken (van enige consistentie is dan ook geen sprake). Met zo weinig toekomstgericht perspectief wordt het alsmaar moeilijker om degelijk gekwalificeerde en enthousiaste leraren aan te trekken en worden de lessen vaak gegeven door leraren met andere kwalificaties wat onmiddellijke gevolgen heeft voor de praktijk. Door een gebrek aan aandacht zijn meestal de nodige voorzieningen en middelen ontoereikend om de vakken op een kwalitatieve manier te geven. Mede hierdoor gebeuren ook te weinig investeringen op gebied van wetenschappelijk onderzoek en didactische ondersteuning, waardoor een vernieuwende dynamiek en kritische kijk niet gestimuleerd worden.

Amateurkunstenaar besteedt wekelijks 7,6 uur aan hobby

E

én op drie Vlamingen beoefent in z’n vrije tijd een creatieve hobby. Naast ontspanning en zelfontplooiing spelen motieven zoals gezelligheid of samenzijn met vrienden een grote rol. Dat blijkt uit recent bevolkingsonderzoek van de VUB en UGent bij ruim 2.250 Vlamingen. 37 procent van de Vlamingen heeft een artistieke vrijetijdsbesteding. Een cijfer dat hoger ligt dan tot nu toe werd aangenomen. Niet de hoeveelheid amateurkunstenaars is verrassend, maar wel de regelmaat waarmee ze beoefenen (gemiddeld 7,6 uur/week). Fotografie, een instrument bespelen en korte gedachten schrijven, zijn de meest beoefende kunstvormen. Tekenen en multimedia volgen. De verscheidenheid aan kunstdisciplines is op 2 mei te bewonderen op het Festival voor de Amateurkunsten in Gent. Opvallend is het hoge aantal jonge beoefenaars. Van de 14- tot 17jarigen is 64,3 procent vaak met kunst bezig. Creativiteit en culturele vorming zijn hot items op school. De stimulans om ze ook in de vrije tijd te beoefenen is dan groot. Bij de 18- tot 34-jarigen blijft 47,8 procent

amateurkunstenaar. Afhakers stoppen omwille van kinderen, een gebrek aan tijd en andere hobby’s. Toch blijft de intergenerationaliteit groot. Mensen beginnen met amateurkunsten omdat ze creatief bezig willen zijn. Vrienden en ouders geven vaak een duwtje in de rug, maar ook onderwijs speelt een niet te onderschatten rol. Uit het bevolkingsonderzoek blijkt dat 25 procent van de amateurkunstenaars ooit deeltijds kunstonderwijs volgde. 20 procent volgde een workshop, lessenreeks of vorming buiten het D.K.O.. Amateurkunstenaars schuwen het actief engagement niet. Ze zijn vaker dan gemiddeld vrijwilliger in een vereniging, wonen vaker optredens en tentoonstellingen bij, lezen vaker en beluisteren meer muziek. Het zijn hard core cultuurparticipanten. Het ledenonderzoek leert ook iets over de economische aspecten. Eén vijfde besteedt jaarlijks meer dan 1.000 euro aan amateurkunstbeoefening. De meeste leden betalen alles zelf. Twee derde verdient niets met zijn hobby. Publicatie bestellen? Surf naar www.amateurkunsten.be/onderzoek.

19


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

MEER CULTUUR OP SCHOOL Een gesprek met Willy Claes In 1989 verscheen het boek ‘Meer cultuur op school’, onder redactie van prof. Mark Reybrouck. De publicatie van dit ‘witboek voor de muzische vorming en de muziek’ werd gekoppeld aan een gelijknamig colloquium aan de Leuvense universiteit. Heel wat (bekende en minder bekende) auteurs leverden een bijdrage aan dit inspirerende document. Nu, 21 jaar later, zoeken we enkele auteurs terug op voor een gesprek. Eén van hen was Hasselaar Willy Claes (°1938). Zijn bijdrage was getiteld ‘Over het samengaan van kunst en school’. Willy Claes voorstellen is wellicht overbodig. Door zijn politieke carrière heeft hij immers grote bekendheid verworven. Hij was minister in verschillende regeringen en werd in 1983, uitzonderlijk vroeg, benoemd tot minister van Staat. Zijn opmerkelijkste mandaat was wellicht dat van secretaris-generaal van de NAVO. Daarnaast staat Claes ook bekend als musicus: hij concerteert regelmatig met zanger Koen Crucke en met zijn eigen Willy Claes Quartet. Geregeld neemt hij zelfs het dirigeerstokje ter hand. Een kunstliefhebber dus, die ooit een jaartje minister van onderwijs was. Het gesprek over kunst en cultuur en de plaats daarvan in het onderwijscurriculum kwam op zeer natuurlijke wijze op gang. Over inspirerende leraren schreef u destijds: “Niet zelden waren die leerkrachten ook erg geïnteresseerd in de jongerencultuur, zodat de leerlingen op hun beurt graag luisterden naar wat hun leraars als aanvulling aan te bieden hadden…”. U gaf dus aan dat we jongeren naar de grote kunst kunnen brengen via hun eigen, specifieke, cultuurbeleving. Denkt u dat scholen dat vandaag waarmaken? Claes: Ik denk dat ik, op het moment dat ik die idee poneerde, geen precieze voorstelling had van de ontwikkeling van wat u de jongerencultuur noemt. Er is sindsdien een ongelofelijke commercialisering en mediatisering opgetreden die ik niet sterk waardeer en waarvan ik bovendien geloof dat zij peilverlagend heeft gewerkt. Met andere woorden, via die huidige jongerencultuur een sprong maken naar de grote cultuur met hoofdletter, al is het dan nog via de wegen van de geleidelijkheid, dat moet een verdomd moeilijke opdracht zijn. Ik zou dus echt niet in de plaats willen staan van de onderwijskrachten

20

die voor die uitdaging geplaatst worden. Misschien word ik oud en ben ik te conservatief in mijn oordeel, maar ik vind dat wij op dit moment te maken hebben met een jongerencultuur die aan vervlakking lijdt, waarbij het repetitieve element dominant is, waarbij in de muziek de ritmiek totaal het element melodie is gaan domineren, waarbij in de schilderkunst het figuratieve al te veel is weggemoffeld, met alle respect voor alle andere expressievormen. Mij lijkt het dus echt niet gemakkelijk om via de huidige gang van zaken deze sprong naar de grote artistieke expressievormen te maken. Zouden we kunnen stellen dat het één nog zodanig weinig met het ander te maken heeft, dat de weg van de jongerencultuur naar de grote cultuur misschien een verloren weg is? Moeten we de jongeren niet meteen met de grote cultuur confronteren? Claes: Dat zou ik niet zeggen, want dat lijkt me niet realistisch. Feiten zijn feiten en je kunt er niet aan voorbij dat de jongerencultuur veel meer dan

“Zelfs jongeren die aangetrokken zijn tot wat wij de grote cultuur noemen, hebben een stevige band met die jongerencultuur van vandaag.”

vroeger doorgedrongen is tot de grote massa’s. Als één of ander idool vandaag oproept een concert te geven voor een goed doel, dan slaagt hij erin een enorm voetbalveld vol te krijgen met supporters. Ik kan me niet indenken dat het 60 jaar geleden mogelijk was om zo’n prestatie neer te zetten. Dat is een ander element: de massificatie. Het zou niet realistisch zijn om te zeggen: laten we het allemaal vergeten, we beginnen met een propere lei en we spreken met onze onderwijssubjecten, onze jongeren, alsof hun cultuur niet bestaat. Wij weten namelijk dat die wél bestaat. Een kleine bedenking in de marge: al meer dan 20 jaar ben ik leidend voorzitter van het symfonisch orkest van Jeugd en Muziek Limburg. Wij houden elk jaar in de maand augustus een zomerkamp waarin het programma van het komend jaar wordt voorbereid. Dit zijn jongeren die klassieke muziek studeren, oefenen in muziekacademies, sommigen zelfs al in conservatoria. Dat kamp wordt georganiseerd in de periode dat hier vlakbij niet al-

leen Rimpelrock, maar ook Pukkelpop doorgaat. Ik stel vast dat we, bij de opmaak van het programma, rekening moeten houden met het feit dat ook deze klassiek gevormde jongeren er eens een avondje willen uitmuizen om naar Pukkelpop te gaan. Als ik dan peil naar het waarom, dan is het veeleer het gevoel van samenzijn en samen ontspannen, dan wel wat daar eigenlijk muzikaal geproduceerd wordt. Dat gebeurt trouwens met zoveel volume dat, als de wind in de goede richting zit, ik zelfs in mijn bed van de basklanken kan meegenieten. Zelfs die jongeren die aangetrokken zijn tot wat wij de grote cultuur noemen, hebben, door het functioneren in een bepaalde maatschappij, een stevige band met die jongerencultuur van vandaag. Het zou dus niet realistisch zijn om dat gewoon weg te denken of om te trachten op een blanke basis te beginnen. Maar toegegeven, ik denk dat de opgave van vandaag nog veel moeilijker is dan in de periode dat ik dat klein artikeltje pleegde.

21


ARTISHOCKmaart 2010

U sprak al over de moeilijke rol van de leraar en de uitdagingen die daaraan gekoppeld zijn. Over welke vaardigheden beschikt een ideale leraar artistieke vakken of muzische vorming? Claes: Het moet vooral iemand zijn die de nodige begeestering, geestdrift, het nodige apostolaat bijna kan opbrengen, veeleer dan technische capaciteiten ten toon te spreiden. Hoe meer hij die heeft, hoe beter, maar het is voornamelijk door de geestdrift, de inzet dat hij het vertrouwen en sympathie van de jongere wint en daardoor ook meer kansen heeft op het winnen van interesse en overtuiging bij de jongeren. Een artistiek leraar moet daarom iemand zijn die, het klinkt misschien minder sympathiek, niet kijkt naar de uren die hij moet presteren, maar er wel altijd is wanneer zijn leerling het nodig heeft. Ik spreek met opzet in het enkelvoud: als zijn examen moet voorbereid worden

22

ARTISHOCKmaart 2010

of wat dan ook, hij staat ernaast. Het stoort hem niet om te zeggen: ik ben die dag vrij, we gaan dat nog eens doornemen of nog eens werken aan die ets of wat dan ook. Het is dát wat wij nodig hebben. Ik heb geen behoefte aan een artistiek leraar die, zelfs in de gewone uren die hij geeft, de leerlingen Jommekes laat lezen als er één leerling niet opdaagt. Hij moet er net van profiteren om zijn tijd te investeren in de leerling die er wél is. Dat blijft voor mij essentieel: de geestdrift en de liefde voor het vak. Een zeer vaak terugkomende discussie is de rol van de reguliere onderwijzer in het leerdomein muzische vorming. Wordt dit best door een specialist ter zake onderwezen of is de muzische vorming net het domein waarin de onderwijzer kan bloeien? Claes: Misschien ben ik wat misvormd, maar ik denk van wel. En uiteraard heb ik alle respect voor de onderwijzer die in de normaalschool op de blokfluit heeft leren spelen. Ik zie toch liever iemand die meer artistieke vorming en ervaring heeft opgedaan als waarborg voor het ontdekken en stimuleren van heel jong talent. Nu, ik corrigeer onmiddellijk: je mag ook de fout niet maken om alle onderwijzers of onderwijzeressen onder dezelfde noemer te categoriseren. Dat hangt af van persoon tot persoon. Maar als u mij toch vraagt om in categorieën te spreken, dan verkies ik toch veruit de meer ontwikkelde artistieke onderwijskracht. Als men het nodig acht dat men voor lichamelijke opvoeding een specialist naar de klas haalt, wil iemand mij dan eens zeggen waarom dit niet zou kunnen voor de artistieke opvoeding? Ik denk ook dat daarmee de minimale uren die nu voorzien zijn ten volle ingevuld zouden worden, want nu wordt dat maar wát vlug beperkt tot het meest elementaire. De onzekere positie van de artistieke vakken zoals muzikale opvoeding en plastische opvoeding, is al jaren een probleem. Vaak zijn het net die vakken die moeten sneuvelen als er vernieuwingen in het lessenpakket plaatsvinden. Hoe staat u hier tegenover? Claes: Die vakken zijn inderdaad altijd de pineut. Ik ben het ten gronde oneens met die houding en met heel die trend. Wat is mijn vertrekpunt? Ik denk dat wij met onze samenleving, zowel in het noordelijk als in het zuidelijk halfrond, al te veel de eenzijdige materialistische toer zijn opgegaan, waardoor wij uiteindelijk een model hebben ontwikkeld dat, zowel economisch, ecologisch als antropologisch, haar plafond heeft bereikt. Daardoor aarzel ik niet om te stellen dat het uitermate moeilijk zal zijn om in deze eeuw een modelcrisis of beschavingscrisis te vermijden. Ik heb daar geen pasklaar antwoord op, ik vraag me overigens

af wie dat wel heeft. Maar feit is dat we toch wel wat meer, opnieuw, zouden moeten proberen evenwicht te verkrijgen tussen het materiële enerzijds en het geestelijke anderzijds. Voor mij kan je dat zelfs voor een stuk spiritueel invullen, in welke richting dan ook. Ik denk dat vooral het culturele daarin een plaats moet krijgen. Op dat punt heeft de school een belangrijke taak te vervullen. Vandaar dat ik me radicaal afzet tegen die trend die erin bestaat dit soort vakken telkens weg te moffelen of te minimaliseren. Integendeel, men moet dit dringend versterken wil men een andere attitude bij de doorsnee burger gaan bereiken. Misschien is het dan toch nog mogelijk die bocht te nemen naar een ander levensconcept dat nodig is om de fundamentele modelcrisis af te wenden. En er is ook kritiek op de leraren zelf. Kan het vervangen van vakleerkrachten door échte kunstenaars het verschil maken? Claes: Ik denk dat het zeker geen kwaad kan om jonge mensen te confronteren met een artiest. Bovendien bestaat de artiest niet, zoals de onderwijzer ook niet bestaat. Leerlingen kunnen naar een concert of naar een tentoonstelling gaan. Maar wat betreft de dagdagelijkse pedagogische benadering is er toch meer nodig. De leraar vervangen door een artiest, eerlijk gezegd, daar geloof ik niet in. De scholen krijgen een grotere autonomie voor het invullen van de lessentabellen. Een veelgehoord argument is dat je in het deeltijds kunstonderwijs ook terecht kan om te leren schilderen of dansen. Claes: We kunnen het belang van het deeltijds kunstonderwijs niet ontkennen. Het is goed dat de academies in Vlaanderen een zekere vlucht hebben genomen. Dit kun je in zekere mate merken aan de kwaliteitsverbetering van het product dat de laatste decennia is voortgebracht. Maar hier zijn we, zoals de Waal zegt, à côté de la plaque. Wat we moeten viseren is de veralgemeende interesse en kennis voor kunst en cultuur bij de doorsnee burger van morgen en niet bij

morgen moet er een zijn die onder andere een overtuigde interesse voor kunst en cultuur bevat. Je kunt dat niet beperken tot de relatief kleine groep dat geluk heeft terecht te komen in het DKO. De evenwichten moeten hersteld worden met alle burgers van morgen. Het DKO zal het vreselijke gat dat vandaag bestaat niet kunnen opvullen. In het kader van het gelijkekansenbeleid valt bovendien op dat het deeltijds kunstonderwijs slechts bepaalde lagen van de bevolking bereikt. Claes: Absoluut! Maar er zijn uiteraard uitzonderingen. Momenteel heb ik een Filippijnse huishoudster. Ze had me al aangesproken over haar dochtertje: “Ze moet piano leren!”. Ze was toevallig met haar dochtertje hier toen ik vanmiddag thuiskwam na mijn vergaderingen. Dat kleintje was zeker en vast geïnteresseerd, maar dat is de uitzondering op de uitzonderingen. Ook in Limburg is een belangrijk percentage van de bevolking allochtoon. Het heeft te maken met een complexe sociale problematiek, maar het resultaat is in elk geval dat niet iedereen door het DKO bereikt wordt. In uw artikel legitimeerde u de plaats van kunst en cultuur in het leerplichtonderwijs inderdaad vanuit de democratische gedachte. Claes: En dat is meer dan ooit waar. Maar het is ook meer dan ooit nodig. Het is mijn overtuiging dat wij met onze menselijke samenleving grondig aan het mislopen zijn. Het zou wel eens zeer explosief kunnen werken. Kunst en cultuur kunnen daar een belangrijk correctief in aanbrengen. Er is, ook in het secundair onderwijs, de tendens om het vakdenken te verlaten en meer te streven naar een algemene kunstbeleving in de vorm van een geïntegreerd leerdomein. Een gevaar daarbij kan zijn dat de eigenheid van elke kunstvorm afzonderlijk verwatert in het geheel. Hoe groot schat u dat gevaar in? Claes: Ik ben uiteraard geen specialist ter zake. Ik kan me indenken dat er bepaalde argumenten pro pleiten. Misschien is het een conservatieve reactie, maar ik verkies toch dat men de Als men een specialist nodig specificiteit zou respecteren. Bovendien acht voor lichamelijke opvoeding, is het niet zo moeilijk om de natuurlijke verbanden te leggen. Als je het over muwaarom dan niet voor artistieke ziek hebt, kom je gemakkelijk terecht in bewegingsleer en is de relatie met schilopvoeding? derkunst niet ver weg. Ook historisch lijkt dat zeer logisch. Maar men moet diegene die door de ouders (zeer dikwijls met zachte voorzichtig zijn met de veralgemeningen waarbij men of harde hand) in de richting van de academies wordt alles in een mixer stopt en de vloeistof die daaruit gedwongen. De algemene attitude van de burger van komt zeer bedenkelijk is. Misschien is het mogelijk,

23


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

maar ik ben toch terughoudend. Ik vrees dat zoiets op lange termijn niet werkt. De huidige minister van onderwijs is een politicus met dezelfde politieke signatuur als de uwe. Ook al weten we dat dit tijdschrift niet het aangewezen kanaal is om met uw collega te communiceren, toch willen we u vragen om hem wat goede raad te geven. Welke tips heeft u voor minister Pascal Smet? Claes: Laat u niet in de hoek dringen door de economische modernisten die altijd maar meer plaats opeisen voor exacte wetenschappen en economisch realisme. Bedenk dat de vorming van een mens nog altijd het essentiële doel is in het onderwijs. Die vorming heeft meer dan ooit kunst en cultuur als één van de voornaamste objectieven. In hemelsnaam, laat niet

meer afknabbelen in het uurrooster, het is sowieso al heel magertjes. Integendeel, probeer daar iets aan toe te voegen. Dat zou de raad zijn die ik mijn collega uit gans mijn hart zou geven. Een prioritaire raad!

te vatten, houdt Constantijn Koopman een pleidooi voor een benadering waarin muziek opgevat wordt als een klankproces dat pas in de ervaring van de luisteraar tot leven komt. Muziek speelt zich dus niet ergens daar buiten af, maar in onszelf. Een muziekpedagogie die verder gaat dan een cognitivistische benadering van muziek, stelt daarom de muzikale ervaring voorop en laat het concreet musiceren voorafgaan aan de theorievorming. Na de lezing kwam er een vragenronde waarin de aanwezigen op enthousiaste wijze ingingen op de door Koopman geponeerde stellingen. De diverse achtergrondkennis van de aanwezigen zorgde voor een rijke discussie die zowel voor Constantijn Koopman als voor het publiek tot nieuwe inzichten heeft geleid. Na de vragenronde werd er bij een drankje gezellig voort gepraat. Klankendaal en MERiD kunnen terugblikken op alweer een geslaagd Music Education Research Seminar. Luc Nijs

Mieke Van Berendoncks

Thomas De Baets & Jos Maes Foto’s Karel Hemerijckx

Constantijn Koopman in Klankendaal : Het cognitivisme voorbij

O

24

M

uziek op maat staat voor vijf thema’s met een muzikale link: contrast - herhaling - motieven - variatie - spanning en ontspanning. Binnen elk thema is er een brede waaier van vaste onderdelen die allen aan bod komen: verkennen - zang - ritme - spelen - luisteren - instrumenten met daaraan gelinkt een artiest in de kijker. Ook ontwerp- en kijkopdrachten komen binnen deze onderdelen aan bod. Muziek op maat wil hoofdzakelijk vertrekken vanuit de ervaring o.a. tijdens het musiceren. De muziek vormt duidelijk een rode draad. Vooral de leerlijn in de speelstukken is handig, het eerste speelstuk start met enkel do-re-mi, vanaf het tweede speelstuk komen er extra noten bij. Erg goed voor beginnende muzikantjes. Ook de gevorderde muzikant blijft niet op zijn honger zitten, er zijn voldoende extra partijen voorzien. Mooie aanvullingen vormen het teruggrijpen naar een stukje klassieke muziek per eeuw bij de luisteropdrachten, instrumenten in de kijker en enkele originele ontwerpopdrachten. Ze maken de ervaring compleet. Het liedmateriaal is over het algemeen best aantrekkelijk. Met drie knallende nummers wordt een goed startschot gegeven. Daarna vinden we hier en daar wel wat bravere en meer typische liedjes, maar ze zijn wel allemaal erg zingbaar! Men heeft getracht de begeleidingstracks modern en goed te doen klinken, maar de eerder onaangename computergeluiden halen - voornamelijk bij de speelstukken - de bovenhand. In het bronnenboek staan nog extra songteksten van een aantal leuke liederen, maar deze zijn enkel bedoeld om te beluisteren of mee te zingen. Er werd immers geen vorm van begeleiding voor deze liederen voorzien. Het boek bevat frisse ideeën en bruist van de goede intenties. Dat merk je o.a. aan de knap uitgestippelde leerlijnen, de duidelijke symbolen en nummering, de veelheid aan opdrachtjes. Toch zie je net door die goede intenties soms door het bos de bomen niet meer. Er is bijvoorbeeld een website, maar die is niet 100% gebruiksvriendelijk als muziekleerkracht. Ook worden er allerlei ideetjes aangereikt, maar niet verder uitgewerkt, net als de filmfragmenten waar naar verwezen wordt zonder de beschikbaarheid van dvd’s. Neem daarbij nog het constant moeten mixen van een bronnen- en werkboek en je krijgt op een of andere manier een soort verbrokkeling van de leerstof met soms verwarrende indrukken. Dit alles maakt natuurlijk dat er wel ruimte (nodig) is voor eigen inbreng van de leerkracht. Kortom, Muziek op maat is zeker op maat van de leerkracht door o.a. een uitgewerkt jaarplan, doordachte leerlijnen en frisse ideeën. Muziek op maat is ook op maat van de leerling door o.a. veel differentiatie bij de speelstukken, een goedkoper musiceerboek (met bijhorend bronnenboek met overigens erg mooie lay-out), leuke (groeps)opdrachten en veel afwisseling. Of het boek ook echt op maat van onze klassituaties gemaakt is, kan in twijfel getrokken worden. De onbekende en zelfgecomponeerde speelstukken, de minder aantrekkelijke begeleidingen hiervan, de soms wirwar van allerlei goed bedoelde opdrachten ... Met dan daartegenover de reeds opgesomde voordelen voor leerkracht en leerling ... De vraag is natuurlijk of er wel een boek op maat van de gemotiveerde muziekleerkracht bestaat. Muziek op maat is te koop bij PLANTYN, Motstraat 32, 2800 Mechelen, 015 36 36 36 of secundaironderwijs@plantyn.com. Prijs: € 12,80; musiceerboek € 10,65; handleiding € 15; bordboek € 75.

Het gesprek heeft op uw redacteurs een enorme indruk achtergelaten. Als voorvechters van kunst en cultuur op school heb je wel eens het gevoel dat je staat te roepen in de woestijn. Dat is soms moedeloos. De woorden van Willy Claes waren een hart onder de riem. Terwijl hij ons naar de voordeur begeleidt, geeft hij nog een warme blijk van waardering: “Vergeet niet, jullie staan aan de goede kant!”.

p 11 november organiseerde Klankendaal, het Flemish Centre for Music Education, voor de tweede maal een Music Education Research Seminar. Na een eerste succesvolle editie met David Elliott, was het ditmaal de beurt aan dr. Constantijn Koopman, musicoloog en wijsgerig pedagoog, om zijn kennis met het publiek te delen. De organisatie van het seminarie was in handen van MERiD of voluit Music Education Researchers in Dialogue, een initiatief van Klankendaal dat de ontmoeting tussen muziekpedagogische onderzoekers wil stimuleren en een platform aanbiedt om ervaring en kennis met elkaar te delen in een open dialoog en over institutionele grenzen heen. Constijn Koopman bracht – in zijn geheel eigen stijl – een lezing waarmee hij de aanwezigen inwijdde in een aantal theorieën over de muzikale ervaring die volgens hem kenmerkend zijn voor een cognitivistische benadering van muziek. Maar in tegenstelling tot deze theorieën die muziek opvatten als iets dat buiten ons staat en dat we cognitief moeten proberen

Muziek op maat

Het kleinste maatje

H

et kleinste maatje is een uitgave die zich richt op de allerkleinsten. Baby’s, peuters en hun begeleiders kunnen uren plezier beleven aan de muziek, de versjes en talrijke activiteiten. Het boek is ingedeeld in vijf rubrieken: motorische vaardigheden, dagindeling, beweging, taakjes en allerlei. Via een handige kleurencode kan je snel op zoek gaan naar een lied in een bepaalde rubriek. Elke rubriek start met een overzichtsblad. Hierop vind je de titels van de liedjes, leuke tekeningen en een verwijzing naar de pagina en CD-track. Elk lied wordt voorgesteld op een dubbele bladzijde. Rechts vind je de partituur van het lied aangevuld met één of meerdere versjes die aansluiten bij het thema. Op de linkerzijde krijg je talrijke tips om met dit lied en thema verder aan de slag te gaan: spelletjes, knutseltips, experimenten, dansjes, drama ... De akkoorden werden bij de liedjes genoteerd. Vooraan in het boek staat een duidelijk en beknopt overzicht om zelf de liedjes op piano of gitaar te leren begeleiden. Ideaal voor leerkrachten en begeleiders die weinig van muziek kennen maar toch de begeleidingen willen leren. In het kleinste maatje vind je zeker een lied, activiteit of versje dat baby’s en peuters aanspreekt. Van neusje snuiten tot handjes wassen, van knippen en boetseren tot opruimen, van dansen en springen tot slapen en ziek zijn. Voor elke belangstelling van baby en peuter is een pagina voorzien. Een bruisend ideeënboek voor iedereen die met jonge kinderen aan de slag gaat! Het kleinste maatje is te koop bij ABIMO, Europark Zuid 9, 9100 Sint-Niklaas, 03/760.31.00 of info@abimo.net. Prijs: € 24,95. Katrien Van Stappen

25


ARTISHOCKmaart 2010

ARTISHOCKmaart 2010

Studiedagen en nascholingen allerhande vernieuwende materialen voor het uitvoeren van de opdrachten. De Nooit-doos is de ideale manier om hedendaagse kunst op een speelse manier in uw klas te introduceren. Samen met de Banier werden knutselpakketten voor de ganse klas samengesteld. www.kunstwerkt.be

werk van Goya, Ensor, The Chapman Brothers, Cindy Sherman, Paul McCarthy en Ryan Trecartin. Bij deze lezing krijgt u een uitgebreide reader met interviews en een culturele agenda met tentoonstellingen en performances gerelateerd aan deze lezing. www.muzes.be

“Het superstrakke stripheldenatelier” op 1 maart te Mechelen (LO). In alles en iedereen zit een held! Ook in jou en je leerlingen! Een held zou echter geen held zijn als hij geen spannende avonturen zou beleven. We starten het atelier met het schetsen van een kort stripverhaal. Daarna gaan we foto's van beelden maken om de schetsen te vervangen. Met de nodige truckjes bewerken we de foto's en zetten we er de nodige tekstbalonnetjes en titels bij. Als de strip klaar is, publiceren we het in een digitaal magazine. www.renvlaanderen.be

“Infosessies Boost” op 9, 10, 11, 16 & 17 maart te Kontich, Gent, Torhout, Leuven, Hasselt (SO). www.pelckmans.be

“Animatiefilmpjes maken in je klas” op 2 maart te Turnhout (LO/SO). In deze workshop maak je zelf animatiefilmpjes. Je leert twee technieken. Met de flipboekmethode teken je je animaties zelf en laat je ze bewegen. Goed kunnen tekenen is geen vereiste. Met de stopmotionmethodes laat je dode voorwerpen en kleifiguurtjes tot leven komen. Je bekijkt hoe je de techniek kunt gebruiken in je lessen. Je gaat naar huis met leuke uitgewerkte ideetjes voor je klas. www.g-o.be/nascholing.be

“De Fluokoffer” op 10 maart te Brugge (BaO). Welkom in de magische wereld van het fluotheater. De koffer bevat heel wat materiaal waarmee je boeiend muzisch kan werken met leerlingen van vier tot tien jaar. Het concept is gegroeid vanuit de verwondering van kinderen voor de illusie van blacklighttheater; voorwerpen die zweven, figuren die uit zichzelf bewegen. In de handleiding vind je materiaal voor zes uur geïntegreerde muzische activiteiten (beeld, drama, muziek, dans ...) waaruit je zelf een keuze kan maken. In de koffer zitten zwarte doeken, een fluolamp, zwarte handschoenen, allerlei fluospullen, een muziekcd'tje en een handleiding met de beschrijving van de activiteiten. Een wondere wereld opent zich. www.eekhoutcentrum.be

“Muzisch werken en de leerstijlen van Kolb” op 25 maart te Mechelen (BaO). Aandacht voor ervaren, experimenteren, denken, observeren Je bent vertrouwd met het begeleiden van muzische vorming. Je kan met plezier en leuke resultaten muzisch werken met je klasgroep. Je wil meer: hoe kan je de muzische vorming nog vollediger maken? Zijn er nog werkvormen? Naar theater gaan, zelf een theaterstukje maken? Kolb bestudeerde de lerende mens en kwam tot 4 leerstijlen. Niet iedereen leert op dezelfde manier. Hier kan je op inspelen door voor elke leerstijl zinvolle activiteiten aan te bieden. Zo vindt elk kind een ingang én leert de ene van de andere. Je gaat vooral veel doen in deze sessie. Al doende maak je kennis met de verschillende leerstijlen. Daarna krijg je de tijd om deze vier leerstijlen te bespreken en te koppelen aan muzische vorming in je klaswerking. www. khm.be

Maart 2010 “Een eigen poëziebundel op gedichtendag” op 1 maart te Mechelen (LO). Gedichten schrijven en illustreren met en voor kinderen. www.khm.be

“Kleien met Klaas” op 2 maart te Mechelen (BaO). Deze vorming omvat naast de danssessies ook het maken van didactisch materiaal om de danssessies te begeleiden (waarbij de basistechniek van boetseren wordt uitgelegd, wat het eindresultaat ten goede komt). Dit kan daarnaast als knutselactiviteit voor de kleuters gebruikt worden, met aangepast materiaal. www.khm.be “Leuk liedmateriaal voor de kleuterklas“ op 3 maart te Mechelen (KO). Er wordt wat afgezongen in de kleuterklas. Toch blijft iedereen op zoek naar iets nieuws. Voor uitgeverij Die Keure maakte Steef Coorevits 10-tallen nieuwe liedjes zowel voor de jongste als voor de oudste kleuters. De liedjes worden aangeleerd en we doen het op een manier zoals het ook in de klas kan. Honger en dorst naar nieuw en eigentijds liedmateriaal? Dit zou een antwoord moeten zijn. www.muzes.be “Liedjes uit de hele wereld” op 3 maart te Mechelen (BaO). In deze workshop zingen we in verschillende talen. De liedjes komen uit Kongo, Japan, Zuid-Afrika, Brazilië ... Bij sommige liedjes horen spelletjes, kleine dansjes, verhalen of ritmes. www.khm.be “Nooit, werken rond hedendaagse kunst in de klas” op 3 maart te Gent (BaO). De kunstdoos Nooit bevat een verhaal geïnspireerd op 10 hedendaagse kunstwerken. Kinderen worden aangezet om zelf illustraties te maken bij het verhaal. Aan de hand van creatieve beeldopdrachten leren de kinderen de vormentaal van de kunstwerken aanvoelen. In de kunstdoos zitten

26

“Infosessies Da Capo” op 9, 11, 16, 18, 23 maart te Genk, Brugge, Grimbergen, Geel, Gent (DKO/SO). www.pelckmans.be “Ik maak muziek en klankpuzzel” op 9 maart te Hasselt (KO). We gaan op reis in de wondere wereld van het lied. www.diohasselt.be/dinac/

“Dag van de expressie” op 17 maart te Kortrijk (BaO/SO). Diverse workshops: apotheek van de beweging - do the move – improvisatie - lees wie ik ben: jezelf uitdrukken in woorden - Moessorgski reframed - tableau vivant: mediatoepassingen als expressiemiddel - Hoe maak ik jongeren warm voor expressie - muziek afgestoft. www.eekhoutcentrum.be “Belevingsgericht werken met muziek” op 24 maart, 7 april, 5 & 19 mei te Brugge (SO). De deelnemers vertrouwd maken met het medium muziek binnen het belevingsgericht werken zodat zij dit kunnen doorgeven aan hun leerlingen en deze op hun beurt aan verschillende doelgroepen (zorgvragers, kinderen, ouderen, personen met een beperking…). www.eekhoutcentrum.be “Major sense in context” op 24 maart te Mechelen (SO). Deze lezing werd in januari 2010 geprogrammeerd in het kader van een Muzesbijscholing met als vertrekpunt het werk van James Ensor. Wegens het succes van deze lezing bieden wij u de kans om deze lezing opnieuw bij te wonen op woensdag 24 maart 2010 in Mechelen. Sammy Ben Yakoub vertrekt vanuit de filosofie van Nietzsche die in zijn geboorte van de tragedie in 1872 het heeft over het apollinisch en dionysisch aspect van mens en kunst. Vanuit deze invalshoek benadert Ben Yakoub het

“Kunst is lekker: met kinderen werken rond hedendaagse kunst” op 25 maart te Tielt (BaO). Hoe breng je kinderen tot hun eigen appreciatie van hedendaagse kunst. www.eekhoutcentrum.be “Liedbegeleidingen voor 2 tot 10 vingers” op 25 maart te Berchem (BaO/SO). Stijlgebonden uitwerken van een goede basis pianobegeleiding, toegepast op verschillende liedsoorten: kinderlied, kunstlied, canon … www.ovsg.be “Collageschilderen” op 29 maart te Kuurne (SO). Vanuit het persoonlijk werk van Isolde Marcus, benaderen we haar bezieling en de gevoeligheid waarmee haar werken op-gebouwd worden. Deze getuigenis brengt ons in contact met de opbouw van collage-schilderijen op hout en met verschillende collage- en schilder-technieken. We experimenteren met gesso en houtvernieuwer, ontdekken een afwrijftechniek op fotopapier, hechten collages met gelmedium, onderzoeken afwrijftechnieken met bister … www.eekhoutcentrum.be “Dag van muzikale opvoeding” op 29 maart te Assebroek (SO). Diverse workshops: musiceren met toevalselementen - ritme voelen via body-percussion - frame-drums en percussie-instrumenten - soundpainting - een Afrikaanse erfenis: ritme? www. eekhoutcentrum.be “Heksen en bezemstelen: werken met blue-key” op 29 maart te Kortrijk (SO). Kunnen we wandelen in onze eigen tekening? Na deze sessie wel! Na het tekenen van een achtergrond op een klein formaat, filmen we onszelf voor een blauw doek. Via gratis software verwerken we zelf, stap voor stap, de gegevens tot ons eindresultaat waarin we bewegen in onze eigen tekening! www.renvlaanderen.be

“De muze in mijn klas: een doe-sessie” op 31 maart te Brugge (BaO). In deze sessie krijg je onmiddellijk bruikbare en praktische praktijkvoorbeelden vanuit alle muzische domeinen. www. eekhoutcentrum.be

April 2010 “Workshop theater-musical” op 1 april te Beveren (LO/SO). Een muzikale theatervoorstelling in elkaar steken en opvoeren, hoe doe je dat? www.ovsg.be “De klassiekers herdacht” op 22 april te Tielt (BaO). Creatieve verkenning van de mogelijkheden om 'oude knutselactiviteiten' in een nieuw kleedje te steken. www.eekhoutcentrum.be “Mee(r) met media” op 22 april te Hasselt (BaO). Je leert de verschillende media integreren in je lesinhouden. www.diohasselt.be/dinac/ “Thematisch werken aan muzische vorming” op 29 april te Mechelen (BaO). Hoe een thema vertalen naar beweging en drama? Je hebt geen probleem om kinderen tot creativiteit aan te zetten. Je gaat experiment niet uit de weg. Maar je wil graag meer halen uit thema’s die in je klas (of op school) aan bod komen. Hoe vind je goede vertalingen naar beweging en drama? Hoe begin je eraan? Je krijgt in deze nascholing twee voorbeeldsessies vanuit een thema, in dit geval een film. Je gaat zelf ervaren hoe je deze film op andere manieren kan bekijken om ideeën voor sessies, muzische activiteiten te krijgen. Je krijgt kapstokken om naar de elementen te zoeken die je nodig hebt om mee te gaan spelen. Deze sessies worden nadien besproken, zodat je het kader ziet dat erachter schuilt. Zo kan je voor eender welk thema met dezelfde oefening leuke en zinvolle activiteiten maken. www.khm.be “Kunst beweegt onderwijs” op 11 april te Tilburg (NL) (SO). Elke dag actieve kunstbeoefening voor leerlingen maakt het onderwijs evenwichtiger dan nu het geval is. Immers actieve kunstbeoefening stimuleert totale inzet, betrokkenheid en de integratie van voelen, willen, denken en inspiratie. Actieve kunstbeoefening draagt in sterke mate bij tot sociale en psychologische ontwikkeling. Het accent in het onderwijs ligt momenteel nog eenzijdig zwaar op rationele analytische kennis en vaardigheden. Met deze gezamenlijke studiedag willen de kunstvakken een signaal afgeven dat kunst in het voortgezet onderwijs een onmisbare rol vervult en dat elk van de kunsten daarin een geheel eigen waarde vertegenwoordigt en plaats inneemt. www.Kunstzone.nl

27


ARTISHOCKmaart 2010

28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.