ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCK jaargang 2 nummer 7 oktober 2011 een uitgave van Muzes vzw
driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs
driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs
Evaluatie
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
Naar waarde geschat
L
aat op de middag van een zeldzaam strale de dag tijdens de kwakkelzomer. Een rug die het begeven had, maar het gereedschap schoon en opgeruimd. “Een vakman doet dat niet beter,” zei ze. “Niet overdrijven” vond ik, maar hoorde het haar graag zeggen. Beter wetend. In de opgepoetste, blinkende tegeltjes herkenden we de puzzel van ons silhouet. Een gebroken spiegel van vierkant vakwerk. Rechttoe, rechtaan. Of toch min of meer. En ik wist dat ook zij dat wist. De uitspraak was niet eens een appreciatie van het echte werk. Klussen laten al eens op zich wachten. En als het er dan toch van komt - een plotse opwelling maar niet te stuiten – is zo’n simpel zinnetje meer dan het lijkt. Zij schatte niet alleen het werk naar waarde. Het was een appreciatie van de context waarin het labeur tot stand gekomen was: de overwinning op de weerstand tegen wat ik niet gewoon ben te doen. En toch deed. Evalueren. Naar waarde schatten. Motiverend.
“In het Sint-Jozefinstituut in Kessel-Lo, waar Van den Meersche voor de klas staat, bestaat het filmforum nog niet zo lang, het is aan zijn eerste seizoen toe. Eerder nam de school deel aan het Afrikafilmfestival, maar dat gaat over één film per schooljaar. De werkgroep Nederlands besliste dat het verwerven van inzicht in verhalen en verhaalstructuren ook via film kan en het filmforum was geboren.“
Lees verder op pagina 4. De jonge illustrator Korneel Detailleur (°1986) leverde 24 tekeningetjes die samen 1 seconde film vormen. Detailleur behaalde een Master in de Beeldende Kunsten aan het KASK in Gent. Hij tekende reeds voor Lannoo, Querido, Klara, Symfonisch Orkest Brugge e.a. Naast illustratiewerk houdt Detailleur zich sporadisch ook bezig met kortfilm. Het filmpje Passe-Vite (zie YouTube) werd vertoond op het Internationaal Kortfilmfestival in Leuven (2de plaats).
Hans Van Regenmortel is hoofdredacteur van Artishock
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
Evalueren in de klas Vakrapporten voor muzische vorming? Eenduidigheid in evaluaties? Wordt er genoeg aandacht besteed aan evaluatie in de opleidingen? Artishock zat op een stormachtige zondagavond aan tafel met vier mensen uit het veld en bracht een interessant onderwerp ter sprake. Hans Degel is titularis van het vierde leerjaar van Don Bosco Groenveld te Heverlee. In de klas probeert hij buiten de verplichte muzische vorming ook creatieve activiteiten te doen met zijn kinderen. Muziek is zijn passie! Koen Mertens is docent Muzische Vorming aan Lessius Mechelen en houdt zich vooral bezig met het domein muziek. Hij geeft les aan toekomstige leraren lager onderwijs en is bovendien ook leraar muziek in de gemeentelijke basisschool van Hoeilaart. Hilde Van Beveren is leraar muzische vorming in de basisschool van het Scheppersinstituut te Mechelen. Zij geeft muzieklessen in alle klassen van de school. Bovendien is zij lesgever Kinderklanken en geeft zij diverse vormingen voor kleuterleidsters en verantwoordelijken uit kindercrèches. Evy Adams is lerares plastische opvoeding in de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs in het Paridaensinstituut te Leuven en coördinator beeld van Muzes. Evalueren tijdens artistieke vakken/muzische vorming is niet evident. Pasklare instrumenten zijn niet echt voorhanden. Elke leraar heeft zijn eigen systeem. Op welke manier krijgen de leraren informatie? Via de opleiding of via leerplannen, via studiedagen of via informele contacten met collega’s? Evy: Ik kreeg eigenlijk geen informatie. ’t Is te zeggen, een aantal jaren geleden werkten we nog met een examentekening. De pedagogische begeleidster kwam toen langs en zei dat we moesten overstappen naar permanente evaluatie, maar er werd verder geen invulling aan gegeven. In het leerplan staat wel product- en procesevaluatie
Hans: Bij ons op school worden er geen cijfers verwacht voor het rapport; evalueren voor muzische vorming is dus niet echt aan de orde. We proberen voornamelijk een heel positief klimaat te creëren waarbij de kinderen in de klas op een ongedwongen manier worden gestimuleerd om muziek te maken. Mijn taak is voornamelijk ervoor te zorgen dat iedereen zich aangesproken voelt om enthousiast aan de slag te gaan. Op de rapporten wordt wel commentaar geschreven. Hilde: ik sluit mij volledig aan bij de antwoorden van de collega’s. Uit handboeken, leerplannen, opleidingen krijgen we weinig feedback. Het evaluatiesysteem dat ik hanteer binnen de school is mij in Het valt mij op dat er in vakliteratuur zekere zin opgelegd: ik neem het bestaande systeem over en tracht dat te weinig sprake is van uitgewerkte koppelen aan mijn eigen inzichten. Is er in de opleiding al iets veranderd? systemen met betrekking tot Worden de studenten beter voorbeevaluatie; meestal worden er wel reid om met evaluatiesystemen om te gaan? Ik kan mij niet voorstellen dat pogingen ondernomen, maar is er hier niets aan veranderd is. Koen: Enkele jaren geleden zijn we in weinig consistentie. de opleiding gestart met de compevermeld, maar er wordt niet uitgelegd hoe je dat dan tentiematrix waarbij we de studenten de nodige achterconcreet moet aanpakken. Ik heb mijn huidig evaluatie- gronden bieden om aan de slag te gaan en systemen uit systeem gebaseerd op een voorbeeld dat ik tijdens een te werken. Toegegeven, het systeem werkt nog helemaal bijscholing zag van collega’s van het Gemeenschapson- niet zoals we het graag zouden willen. De noodzakelijke derwijs. centen ontbreken om het te optimaliseren. Maar je kan
gerust een kijkje nemen op www.muzischevorming.be. Het valt mij op dat er in vakliteratuur weinig sprake is van uitgewerkte systemen met betrekking tot evaluatie; meestal worden er wel pogingen ondernomen, maar is er weinig consistentie. Tijdens mijn lessen in het basisonderwijs probeer ik per les de leerlingen heel duidelijke en vastomlijnde opdrachten te geven waar ik hen nadien vrij objectief over kan beoordelen. Ik probeer de klas zoveel mogelijk te betrekken in de eigenlijke beoordeling. “Was er voldoende afwisseling met betrekking tot dynamiek (luid-zacht)?” “Werd er samen geëindigd?” Naarmate er een aantal criteria (ritme, dynamiek…) in orde zijn, wordt een bepaald cijfer toegekend. Om tot een objectieve beoordeling te komen, moeten duidelijke evaluatiecriteria vastgelegd worden. Wat is een 8/10 waard en wat is een 6/10 waard? Op welke manier wordt er rekening gehouden met differentiatie? Evy: Ik geef ook punten op voorbereiding. Leerlingen met minder creatieve talenten krijgen zo ook de kans om goede punten te behalen. Vaak komen ze met hun voorbereiding al aan de helft van de punten, de tekening zelf is dan extra. Ik geef punten op elk onderdeeltje, bijvoorbeeld: mengen van de verf, kleurechtheid, binnen de lijntjes schilderen... Zo weten ze precies waar de verloren punten naartoe gegaan zijn en waar ze dus nog aan moeten werken. Hilde: Wat mij opvalt is dat leerlingen die bijvoorbeeld naar een academie gaan en lessen muziek of dans vol-
gen niet noodzakelijkerwijs een stapje voor hebben op de anderen. Meestal gaan wij toch op een andere manier te werk en stappen wij af van de meer klassieke invulling. Opmerkelijk is dat de geschoolde leerlingen het te goed willen doen, dat het spontane en het natuurlijke element volledig verloren gaat. Ik probeer zoveel mogelijk verschillende elementen te beoordelen om een zo volledig mogelijk beeld te hebben van de leerling: dit kan gaan van rappen, een lied zingen tot een speelstukje in de Orffklas. Evalueren hangt van zoveel factoren af waarbij de geleverde voorbereiding en prestatie van de leerlingen zoveel mogelijk wordt gehonoreerd. Daarnaast kan je cijfer zoveel betekenen als het gaat om leerlingen te motiveren en aan te moedigen. Koen: Bij mij krijgen de leerlingen in de eerste lessen een vragenlijst met betrekking tot muzikale vaardigheden en interesses. Op die manier kan ik me een beeld vormen van de beginsituatie . Ik pas mij zoveel mogelijk aan en ben zelfs bereid om in te spelen op bepaalde verwachtingen over de invulling van het programma. Welke vormen van evaluatie komen aan bod (groep, peer, individueel, permanent...)? Evy: Bij elke opdracht krijgen de leerlingen een evaluatieformulier waar ze beoordeeld worden op de verschillende criteria. De punten worden dan verzameld op het maandelijks rapport. Ik vind het moeilijk om ze elkaars werk te laten beoordelen omdat smaken en achtergronden verschillen. Het is niet zoals bij exacte vakken, juist of
ARTISHOCKoktober 2011
Hans Degel
fout, er zijn bij P.O. wel verschillende tussenoplossingen. Ze mogen natuurlijk wel hun mening geven, maar dan in opbouwende zin. Hilde: Om op een doorgedreven manier de leerlingen grondig te evalueren, hebben we te weinig tijd. Eigenlijk zou je constant nota moeten nemen tijdens de lessen en op die manier het leerproces grondiger in kaart brengen. Dit volgsysteem zou een interessant instrument zijn om leerlingen vanaf kleuterleeftijd tot zesde leerjaar op te volgen en een aangepaste begeleiding te geven. Muzikale opvoeding (maar ook dans, expressie) heeft een bijkomend probleem. Het probleem van de vluchtigheid...
ARTISHOCKoktober 2011
onder de loep genomen. Uiteraard wordt de juiste bewoording in acht genomen. Na een eerste beluistering herhalen we alles en besteden we de nodige aandacht aan de opmerkingen. Hans: In een doorsneeklas beschikken we echter niet over de mogelijkheden om met dit materiaal te werken en die technieken te beheersen. Weinig leraren beschikken over de nodige apparatuur om degelijke opnames te maken. Hilde: Uiteraard heeft opname een aantal geweldige voordelen. Enige voorzichtigheid is hier toch wel van belang. Als je muziekopnames gaat gebruiken om te evalueren, ga je dan niet voorbij aan het feit dat het spontane element verdwijnt? Is bij muziek het vluchtige element ook niet van groot belang? Aan het spontane en de performance gaan we op die manier voorbij. De resultaten van evaluatie geven niet alleen nuttige informatie over de leerlingen maar ook kwaliteit van het eigen lesgeven. Evy: Ik heb dit schooljaar vier parallelklassen in het eerste jaar en drie in het derde jaar. Als ik een les voor de derde of vierde keer geef, loopt alles vlot. Het gebeurt ook wel eens dat ik na een opdracht besluit om die niet meer te doen wegens organisatorische problemen, (des)interesse van de leerlingen... Hilde: Sinds ik in 2007 muzieklessen begon te geven in alle klassen van het basisonderwijs, heb ik mij vooral geconcentreerd op het lesgeven als dusdanig. Goede
Uit handboeken, leerplannen, opleidingen krijgen we weinig feedback. In welke mate worden bepaalde mogelijkheden (audio- & beeldopname) gebruikt om tot zelfevaluatie te komen. Koen: Ik maak heel veel gebruik van audio- opname om de leerlingen te confronteren met hun eigen prestaties. Bij een eerste confrontatie is er de nodige hilariteit. Het horen van het eigen stemgeluid zorgt voor ongemak. Gaandeweg verdwijnt dit gevoel en kunnen we op een constructieve manier verschillende componenten analyseren: de tekst, de melodie en het ritme worden kritisch
Hilde Van Beveren
Koen Mertens
ten gegeven zijn. Zij zijn dan vrij om hierover te komen praten tijdens het oudercontact, maar dat is nog maar zelden gebeurd. Hilde: Uiteindelijk is het van heel groot belang dat ouders weten op welke manier je de kinderen evalueert. Zo kan je hen ook meenemen in je systeem van werken. Ik ben terecht heel fier dat we in de nabije toekomst kunnen werken in de klassen met een ActiveBoard waarbij we de prestaties van de leerlingen opnemen. Op die manier kan er met de ouders worden gecommuniceerd en
Het is niet zoals bij exacte vakken, juist of fout,
voorbereidingen en lessen met veel afwisseling stonden de afgelopen jaren centraal. Daar heb ik mij in eerste instantie op geconcentreerd. Eerst moet de lespraktijk in orde zijn. Nu wil ik me meer en meer gaan toeleggen op evaluatie. In welke mate worden evaluatiecriteria opgelegd door de school. Gebeurt dat in een vakwerkgroep? Bestaat er een referentiekader? Evy: Ik ben de enige leerkracht P.O. op onze school. Overleggen met mezelf is niet zo productief. Soms komen collega’s wel vragen om vakoverschrijdend te werken en dan worden eventuele evaluatiecriteria samen besproken. Verder is er geen referentiekader. Koen: bij ons op school is er een werkgroep die een evaluatiesysteem aan het uitwerken is waarbij muzische vorming ook de nodige aandacht zal verdienen. Het is nog even afwachten. Hilde: Eigenlijk zouden we –net zoals het vak lichamelijke opvoeding- moeten evolueren naar een vakrapport voor muzische vorming. De tijd blijft het eeuwige probleem. Een goed uitgewerkt evaluatiesysteem is belangrijk voor de beeldvorming van het vak bij de ouders. In welke mate wordt hierover gecommuniceerd? Evy: De evaluatieformulieren die ik na elke opdracht geef, mogen de leerlingen mee naar huis nemen. De ouders weten dan ook, zoals de leerlingen, hoe de pun-
hebben zij ook onmiddellijk een beeld van hoe er wordt gewerkt tijdens de muzieklessen. Koen: In mijn basisschool gebruik ik de schoolwebsite. Ik formuleer de opdracht, schets het proces en plaats ter illustratie een audio- of videofragment online. De bedoeling is niet om te demonstreren, maar veeleer om een zekere vorm van betrokkenheid te creëren. Hilde: Let er wel op dat je geen onafgewerkte produkten online plaatst. Ouders en directie trekken snel de verkeerde conclusies. Interview: Jos Maes Foto’s: Koen Mertens
Evy Adams
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
De kunst van het evalueren Evaluatie is en blijft een heikel punt voor de artistieke vakken. In 2007 confronteerde Anne Bamford de Vlamingen met de realiteit: er was (is?) te weinig kwalitatief hoogstaande kunst- en cultuureducatie. Het beperkte aanbod aan evaluatiemethodes werd als één van de mogelijke oorzaken gezien. Bamford lanceerde dan ook een oproep voor meer professionele ontwikkeling en onderzoek op dat vlak. Als beginnende leerkracht muzikale opvoeding kreeg ik zelf te maken met de problematiek van het evalueren. Dat zorgde voor genoeg inspiratie om er een masterproef aan te wijden. In dit artikel leest u de voornaamste conclusies.
E
en masterproefonderzoek neemt de nodige tijd in beslag. Daar ik slechts zes maanden had om mijn onderzoek te voeren, werd het onderwerp beperkt tot het evalueren van het ontwerpen van muziek in de eerste graad A-stroom van het secundair onderwijs. Hoewel de conclusies van dit onderzoek soms zeer specifiek van aard zijn, kunnen er algemene lessen uit worden getrokken, die ook naar de andere kunstdomeinen te vertalen zijn.
Evaluatie en instructie gaan hand in hand
Eerst en vooral is het belangrijk de evaluatie af te stemmen op de instructie van de leerkracht. Om tot een gegronde beoordeling te komen, moeten de leerlingen namelijk goed op het onderwerp worden voorbereid in de lessen. Omgekeerd moeten de evaluatiecriteria ook omvatten wat in die lessen aan bod komt. Goede evaluatiecriteria zijn cruciaal, maar waar moet de leerkracht hiervoor zijn mosterd halen? Alvast niet in de eindtermen en leerplannen, want daar wordt op een te abstract niveau met de leerinhouden omgegaan. Fijn dat je als leerkracht zoveel ruimte hebt binnen je vak, maar wanneer het op evaluatie aankomt, heb je er
niets aan. Om een onderwerp grondig te kunnen behandelen in de klas, moet de leraar zicht hebben op het proces dat plaatsvindt bij de leerlingen. Vele leraren hebben echter geen notie van dat proces, waardoor er in de klas te vrijblijvend mee wordt omgegaan (Strand, 2006), zowel op vlak van instructie als evaluatie. Eerste tip voor de leerkracht: probeer zicht te krijgen op het proces dat plaatsvindt tijdens het handelen van de leerlingen. Ofwel kan je zelf proberen het proces stap voor stap te ontrafelen ofwel kan je je daarvoor laten leiden door vakspecifieke literatuur.
Objectiviteit
Een volgende stap is het bepalen van de domeinen die zullen worden geëvalueerd. De verschillende fases van het proces dat de leerlingen doorlopen, kunnen daarbij dienen als referentiepunten. Eens de beoordelingsdomeinen zijn vastgelegd, staat de grootste uitdaging te wachten: de verschillende niveaus bepalen die leerlingen binnen elk beoordelingsdomein kunnen halen en er een vast cijfer aan geven. Met andere woorden, wat is een 8/10 waard en wat een 9/10?
De formulering van die niveaus is van cruciaal belang opdat leerkrachten objectief zouden kunnen evalueren. Waar leerplannen daarvoor een aanzet proberen te geven, wordt ook nu weer de bal misgeslagen. Voor muzikale
Op muzikaal gebied ligt de oplossing voor de hand: we nemen de ontwerpen op aan de hand van audio- of videoapparatuur zodat het muzikale ontwerp kan worden herbeluisterd. Ook voor andere kunstdomeinen zoals drama kan dit een oplossing bieden. Een volleStel je als leerkracht zelf je dige beoordeling kan namelijk niet synchroon gebeuren omdat de uitvoering evaluatiecriteria op, dan is het daarvoor te snel voorbij is. Door de evavooral belangrijk dat het voor jezelf luatie uit te stellen en te voeren op basis van de opnames, slaag je er niet alleen in duidelijk is welk leerlingengedrag om heel grondig en analytisch te kunnen beoordelen, maar wordt leerlingen ook er precies onder een bepaald de kans geboden om tot zelfevaluatie te komen (Leung, Wan, & Lee, 2009). evaluatieniveau thuishoort. Bovendien vormen opnames een extra opvoeding bijvoorbeeld worden volgende formuleringen motivatie voor de leerlingen: ze kunnen met hun mp3’tje meegegeven voor het ontwerpen van muziek: de leerling pronken bij familie en vrienden (Fautley, 2010). Video-opdoet geen moeite, de leerling doet behoorlijk moeite, de leer- names kunnen ook worden verspreid via de elektronische ling doet veel moeite en de leerling levert een fantastische leeromgeving van de school. Eventueel kan je overwegen inspanning. De interbeoordelaarsbetrouwheid is hierbij om ze te posten op YouTube, maar wees er dan zeker van niet bijster hoog: verschillende beoordelaars (leerkrachten) dat noch ouders noch de leerlingen zelf daar bezwaren tezullen eenzelfde leerling een verschillende beoordeling gen hebben. meegeven omdat de formuleringen te abstract zijn. Beter is het de gedragingen van de leerlingen exact en eenduidig Wat hebben we geleerd? te omschrijven (Bloom, Engelhart, Hill, Furst & Kratwohl, 1) Stel goede evaluatiecriteria op, 2) Evalueer op een ge1971). Wanneer het bijvoorbeeld om vorm gaat in een gronde, objectieve basis, 3) Kies voor een opname als iets muzikaal klankstuk zou je de volgende omschrijvingen vluchtigs moet worden geëvalueerd. Dit artikel geeft een kunnen hanteren: de leerlingen herhalen steeds eenzelfde voorsmaakje van de kunst van het evalueren. Wie meer patroon, de leerlingen wisselen twee patronen af, de leerlin- over dit onderwerp wil te weten komen en er dieper op in gen spelen minstens drie patronen. Toegegeven, het is voor wil gaan, is van harte welkom op de Muzes nascholing van een/de leerkracht geen gemakkelijke opdracht om tot een- 18 oktober in Hasselt! duidige omschrijvingen te komen. Stel je als leerkracht zelf Loes Vandewalle is leerkracht muzikale opvoeding in het je evaluatiecriteria op, dan is het natuurlijk vooral belang- Sint-Jozefinstituut te Kessel-Lo. Na haar opleiding aan het rijk dat het voor jezelf duidelijk is welk leerlingengedrag er Lemmensinstituut combineerde ze een master na master in precies onder een bepaald niveau thuishoort. educatieve studies (K.U.Leuven) met haar job als muziekDoor leerlingengedrag eenduidig te omschrijven en er een leerkracht. Daarnaast is ze bestuurder van Muzes vzw. vast cijfer aan toe te kennen, komt er geen natte vingerwerk meer te pas aan het evalueren. Bovendien is het als Literatuur. leerkracht ook aangewezen om de verschillende beoorde- Bloom, B. S., Engelhart, D.E., Hill, H. H., Furst, E. J., & Kratwohl, D. lingen goed te noteren en te motiveren. Zijn er dan ouders, R. (Eds.) (1971a). Taxonomie van een aantal in het onderwijs en de collega’s… die het punt van een leerling in twijfel trekken, vorming gestelde doelen. Een systematische classificatie van expliciet dan heb je het bewijs dat je op een gegronde basis hebt gewenste leerresultaat. 1. Het cognitieve gebied. Rotterdam: Universigeëvalueerd. taire pers.
Het ongrijpbare grijpen
Tot slot het laatste struikelblok waar ik gedurende mijn masterproefonderzoek over viel: het specifieke karakter van muziek. Bij de evaluatie van muziek ontwerpen moet je namelijk iets beoordelen wat klinkt en dus vluchtig is. Het is niet grijpbaar en is al voorbij op het moment dat je moet evalueren.
Fautley, M. (2010). Assessment in music education. Oxford: Oxford University Press.
Leung, C. C., Wan, Y. Y., & Lee, A. (2009). Assessment of undergraduate students' music compositions. International Journal of Music Education, 27(3), 250-268.
Strand, K. (2006). Survey of Indiana music teachers on using composition in the classroom. Journal of Research in Music Education, 54(2), 154-167.
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
De nieuwe conceptnota van Vlaams Minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel onder een muzikale loep Deze conceptnota geeft blijk van een vernieuwde visie op kunst en het kunstonderwijs. Ze wil in kaart brengen wat actuele tendensen in het kunstleven al verschillende jaren aangeven en ze in versterkte vorm laten samenwerken in het DKO. We vroegen Jan Van Landeghem, directeur van de AMWD Bornem en docent compositie, naar zijn visie hieromtrent.
D
at deze conceptnota sinds haar verschijning echter heel wat stof heeft doen opwaaien is niets nieuws onder de zon. De redenen daarvan zijn legio: ze is samengesteld door de ambtenaren van de onderwijsadministratie, kabinetsmedewerkers en een aantal DKO deskundigen, maar mensen die meestal zelf niet in dit DKO-onderwijs staan. Die hebben zich dan door de meest uiteenlopende velden laten adviseren. Van kunstfilosofen, over pedagogen tot en met de inspectiediensten, behalve de leerkrachten en de directies. Die waren ongewenst, gezien een aantal reacties op het Bamfordrapport. Vervolgens heeft men een soort grootste gemene deler genomen van al die standpunten en ze in een bakvorm gegoten. Dat er nu kritiek vanuit het veld komt is dus niet onlogisch. En dat deze nota zichzelf regelmatig tegenspreekt is dus een gevolg van te weinig overleg met
Dat er nu kritiek vanuit het veld komt is niet onlogisch. dit veld en met alle betrokken partijen. Terecht stellen directies en leerkrachten zich vragen over de toekomst van dit DKO dat ook reeds jaren amateurs en preprofessionele kunstenaars heeft opgeleid, over de opgebouwde rechten volgens het decreet van 27 maart 1991, over de samenwerkingsverbanden met het dagonderwijs, over de nieuwe curriculumstructuur (ook voor woord en dans), over de leerkrachten die de initiatie zullen moeten geven…
10
Maar geen nood: als we goed zijn ingelicht komt er weldra een aanvullende tekst, die bovendien soelaas moet bieden aan alle of een deel van de leerkrachten en directies en vooral aan de leerlingen of de gebruikers van het DKO, die tenslotte de doelgroep zijn waarover we het willen hebben.
Weg met de notenleer?
Wat betreft de muzieksector is er onder meer grote ongerustheid over A.M.V. Momenteel is het koffiedik kijken of die er al of niet komt. Geïntegreerd of helemaal niet? Als we even een blik werpen op het muziekonderwijs van onze noorderburen, moeten we vaststellen dat hun geïntegreerde A.M.V. tot belabberde resultaten heeft geleid in de meeste muziekscholen. Binaire of ternaire onderverdelingen van tijden worden nauwelijks ingeoefend. Dit zorgt voor een gemis aan notenleer tot in de conservatoria. Als je dan weet welke inschrijvingsgelden er in Nederland moeten worden neergeteld, (ca €500) dan is waakzaamheid geboden. Het is geen geheim dat het privémuziekonderwijs in Nederland welig tiert, en dat het ook vrijwel de enige muziekonderwijsvorm is die goede resultaten geeft, afgezien van de vooropleidingen in de Nederlandse Conservatoria. Het Concertgebouworkest van Amsterdam doet een week over een nieuw programma, een Belgisch symfonisch orkest brengt er gemiddeld drie per week. Hoe verklaar je die verschillen? Ze hebben zeker te maken met managementtools, maar ook met de gemiddelde leescapaciteiten van de musici. Was niet het uitgangspunt dat “het DKO een houvast biedt om kwaliteitsvol onderwijs te blijven leveren”
11
ARTISHOCKoktober 2011
(conceptnota, p. 4)? Er is dus opnieuw sprake van behoud van A.M.V. , gelukkig maar, zij het dan onder een andere benaming: muziek leren. Natuurlijk leidt het verlagen van het aantal contacturen tot bezuiniging, maar ook tot niveauverlies. Ons lijkt het logisch dat er naast het behoud een vernieuwing komt in A.M.V.aanpak. De conceptnota stelt dat de nadruk meer gelegd kan worden op het doen, het ervaren, het voelen van ritmiek, zang en gehoor... maar die inhoudelijke vernieuwing deed reeds enkele jaren terug haar intrede. Een tweede knelpunt waar veel gebruikers zich zorgen over maken is de initiatie voor de 6-jarigen. Op zich is het positief een kind van zes de kans te geven gedurende één of twee jaar verschillende muzische domeinen te exploreren. Of die dan domeinoverschrijdend moeten zijn is weer een andere zaak. Zijn de leerkrachten hiervoor opgeleid en hebben de leerkrachten hiervoor ook de nodige kwalificaties? Dienen
ARTISHOCKoktober 2011
is opnieuw een positieve evolutie. Het is ondertussen geen geheim meer dat de eindtermen muzische vorming niet gehaald worden, deus ex machina is dus: verander de naam in domeinoverschrijdende initiatie en breng ze onder in het DKO. Muzische vorming hoort thuis in het basisonderwijs, en daar moeten nu de nodige stappen gezet worden om opgeleide leerkrachten hiervoor in te zetten.
ICT-middelen? Infrastructuur?
Met name directies vragen zich tevens af of er genoeg middelen en infrastructuur voor handen zullen zijn om deze uitgebreide curriculumstructuur op poten te zetten. Na een eerste lezing had ikzelf de indruk dat er toch snel enkele verdiepingen in de meeste academies zullen moeten bijkomen, om de veelheid van het aanbod praktisch te kunnen organiseren. Zou het niet wenselijk zijn een aantal aanpassingen plaatselijk te laten doorvoeren per regio, naargelang Natuurlijk leidt het verlagen van het de leerbehoeften van ons publiek? Die worden nu ook al bekeken aantal contacturen tot bezuiniging, eigenheden met doorlichtingen. Is het altijd nodig om cross-over op wekelijkse basis te maar ook tot niveauverlies. organiseren? Kan dat ook niet projecter niet dringend opleidingen en/of nascholingen geor- matig? Dat gebeurt nu ook al. De studierichting media ganiseerd te worden? En liefst vooraleer die structuur zal bijvoorbeeld een enorme uitbreiding van middelen wordt ingevoerd en niet erna? vragen, te beginnen met nieuwe lokalen met daarvoor ingerichte ICT-middelen. Een programma Maxmsp 6-jarigen en instroom? gekoppeld aan audiosculpt en open-music is niet beInstroom en leeftijd wil men van elkaar loskoppelen. paald goedkoop. Bovendien moeten hiervoor mensen Heel wat directies stellen zich vragen bij de organi- opgeleid worden, want die dingen bedienen leer je niet satie van zeer uiteenlopende leeftijdsgroepen. Hoe in één week. Zo staan ingenieurs in het Ircam in Parijs ga je een 6-jarige tot 18 jaar aan de praat houden als de hele dag ter beschikking om vragen van componisdie talent blijkt te hebben om in de tweede of derde ten in te willigen. Zonder hulp vanuit het Ministerie graad in te stromen? Hoe zet je zo’n kind dan samen van Onderwijs zullen mijns inziens verschillende inin een collectieve cursus als het nauwelijks kan lezen richtende machten op het vlak van middelen en infraof schrijven? Anderzijds is het zo dat een aantal kin- structuur in de problemen komen. deren op zeer vroege leeftijd wel weten wat ze willen. Die moeten dan de kans wel krijgen om een instroom Dans en woord initiatie te krijgen vóór hun instrument in die eerste Woord- en dansleerkrachten zijn erg ongelukkig met graad. Viool, cello en piano zijn instrumenten waar op een aantal curriculumstructuren in de middelbare jonge leeftijd belangrijke stappen moeten worden ge- graad en vooral het brede verplichte aanbod in de hozet om op latere leeftijd de virtuositeit nog te kunnen gere graad in de dansrichting. Maar dat is stof voor halen. Ondertussen zijn er ook kinderklarinetjes (de een nieuw artikel. In deze CN wordt bovendien onvolclarineo), kindertrombones en andere instrumenten doende ingespeeld op de volwassenen in de woordafop de markt, zodanig dat vervroegd instappen meer deling, die te weinig aandacht krijgen en totaal andere en meer voorkomt. Een instrumentenwissel kan dan leervragen hebben. nog als daar behoefte aan is, maar dat is nu ook het geval. Een enquête van het OVSG brengt momenteel Lestijd van 50 minuten het initiatieonderwijs in kaart. De aanvullende con- Naar verluidt zijn vooral de leerkrachten dans erg onceptnota zou daar dan ook rekening mee houden. Dat gelukkig met de omzetting van een lestijd naar 50 mi-
12
nuten. Zij vrezen voor een kwaliteitsverlaging. Voor muziek zou dit dan maximum met twee leerlingen op een uur kunnen, anders wordt het helemaal een karikatuur.
Preprofesioneel
de nieuwe bijlagen van de conceptnota.
Jan Van Landeghem is directeur van de Academie voor Muziek, Woord en Dans Bornem en tevens docent Compositie aan het
Koninklijk Conservatorium Brussel, Departement Erasmushogeschool.
Vanuit het hoger onderwijs is men terecht bekommerd over het niveaubehoud. Men houdt rekening met de Vlaamse Kwalificatiestructuur, maar niet met de Europese, die dan de aansluiting met de Conservatoria moet garanderen volgens de Bologna-akkoorden.
Timing?
Qua timing lijkt het ons uitgesloten om, gezien de omstandigheden, op 1 september 2013 de boot te halen.
Muzische vorming hoort thuis in het basisonderwijs, en daar moeten nu de nodige stappen gezet worden om opgeleide leerkrachten hiervoor in te zetten. Ook daar vernemen we dat er een uitstel zou komen. Maar goed ook. Er zal dus nog veel water door de kunstonderwijsrivier moeten vloeien en de soep zal niet zo warm gegeten worden als ze opgediend wordt. We duimen in ieder geval positief voor ons kunstonderwijs en haar toekomst!! En nu uitkijken maar naar
Second opinion
A
ls voorzitter van VerDi en werkzaam in allerhande platforms met betrekking tot de conceptnota, wil ik deze tekst nuanceren. Het is correct dat in het verleden het werkveld te weinig en inefficiënt werd betrokken bij het ontstaan van een nieuw DKO. Directies DKO waren in de eerste plaats vragende partij voor een inhoudelijke modernisering van het DKO, eerder dan een volledige ommezwaai. Na herhaaldelijk aandringen van deze directies en leerkrachten heeft het beleid ingezien dat deze omwenteling niet implementeerbaar is zonder de daadwerkelijke inbreng van dit werkveld in het voorafgaand denkproces. De reacties die kwamen vanuit de diverse belangengroepen en koepels op de eerste
conceptnota (VerDi, VLOR, CODIBEL, OVSG, hogescholen, leerkrachtenverenigingen…) hebben ervoor gezorgd dat het beleid vandaag nadenkt over betere en georganiseerde communicatie en betrokkenheid van al dezen bij de concrete invulling van de eerste nota, de tweede conceptnota dus. De eerste nota moet gezien worden als een raamwerk waar de concrete invulling zal afhangen van de budgettaire mogelijkheden. De financiële omkadering van dit raamwerk is datgene wat nu juist zorgen baart. De perspectieven zijn dermate onrooskleurig (bezuinigingen 7,5 miljard) dat een dergelijke ambitieuze hervorming onrealistisch wordt. Als het de bedoeling wordt de middelen te verschuiven dan vreest de sector terecht voor een kwaliteitsverarming en een minder
goede structuur dan de huidige. Over het inhoudelijke (afschaffen van het vak A.M.V. …) zoals aangegeven in de tekst van mijn collega werd nog niets concreet vermeld. Er worden aanwijzingen gegeven over een andere inpassing van dit leeronderdeel, dit moet dus worden genuanceerd. Hans De Volder is directeur van de Gemeentelijke Academie Muziek Woord Dans te Beveren en is algemeen voorzitter VerDi, de Vereniging van de Directeurs voor de scholen van het DKO.
Op www.muzes.be kan u de bemerkingen lezen die de directeursvereniging VerDi formuleerde bij deze conceptnota. Dit document geeft een synthese van wat 85 van de 100 directies podiumkunsten concludeerden na de lezing van de eerste conceptnota.
13
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
Evaluatie in de instrumentles:
een pleidooi voor systematisering en explicitering.1 Aan de vooravond van de hervormingen die het Deeltijds Kunstonderwijs idealiter moeten leiden naar een inhoudelijke vernieuwing, is een reflectie over evaluatie in de instrumentles bijzonder op zijn plaats. Evaluatie is immers onlosmakelijk verbonden met lesgeven. “To teach is to assess”, zei Keith Swanwick (1988)2. Evaluatie is dan ook een weerspiegeling van de inhoudelijke keuzes die zowel de school als de individuele leraars maken om het leerproces van de aanstormende muzikanten in goede banen te leiden. Bovendien is het zo dat leerlingen hun leerproces afstemmen op de wijze waarop ze geëvalueerd worden. Nadenken over evaluatie brengt ons daarom naar de kern van pedagogie en didactiek.
D
eze tekst is geschreven vanuit de idee dat de ontwikkeling van een evaluatiesysteem een zinvolle bijdrage kan leveren aan de inhoudelijke vernieuwing van het Deeltijds Kunstonderwijs. Een goed uitgewerkt systeem kan immers de implementering van de pedagogisch-didactische grondslagen waarop die vernieuwig is gericht, fundamenteel ondersteunen. Eerst ga ik heel kort in op de noodzaak aan formele evaluatie. Dan formuleer ik een aantal uitgangspunten die richting kunnen geven aan de uitwerking van een
Formele evaluatie kan constructief bijdragen aan de groei van de leerling naar artistieke autonomie. dergelijk evaluatiesysteem dat gebruikt kan worden voor de instrumentale vakken in de muziekacademie. Vervolgens bespreek ik twee methodes die deze uitwerking vorm kunnen geven. Een eerste methode is de explicitering van het natuurlijk proces van evalueren dat plaatsheeft in de les tijdens de interactie tussen leraar en leerling. De tweede methode is de systematisering van de evaluatie door het inbedden van een sterk uitgewerkte formele evaluatie in een systeem dat bestaat uit verschillende structurele elementen.
Formele evaluatie vs informele evaluatie
Waarom zouden we de leerlingenevaluatie in een uitgewerkt formeel systeem gieten? Situeert de evaluatie van de leerling zich niet vooral op het vlak van de interactie tussen leraar en leerling? Immers, wanneer de leraar de leerlingen tijdens de instrumentles van instructieve feedback voorziet, zullen zij geleidelijk aan wel leren om hun eigen spel te evalueren en om zich op die manier op zelfstandige wijze verder te ontwikkelen als muzikant. Een formulier dat drie keer per jaar wordt uitgereikt, lijkt daar op het eerste zicht niet veel toe bij te dragen. Vanuit het buikgevoel zal menig instrumentleraar een dergelijke bedenking beamen en daarom pleiten voor een eerder beperkte formele evaluatie. Voor hen ligt de nadruk op de informele evaluatie die plaatsheeft tijdens de instrumentles. Maar net als in elke andere school is formele evaluatie (met een formulier op geijkte momenten) ook in een academie nu eenmaal overmijdelijk. En als dat dan toch zo is, dan kan men best deze vorm van evalueren zo zinvol mogelijk invullen. Evaluatie is immers pas optimaal als verschillende vormen van evaluatie op evenwichtige wijze gecombineerd worden. In wat volgt, formuleer ik een aantal uitgangspunten die aan de basis zouden kunnen liggen van een mogelijke invullling van een formele evaluatie.
Enkele uitgangspunten
Formele evaluatie kan constructief bijdragen aan de groei van de leerling naar artistieke autonomie.
Een eerste uitgangspunt stelt dat de formele evaluatie constructief kan bijdragen aan de groei van de leerling naar artistieke autonomie. Die autonomie betreft het zelfstandig selecteren, instuderen en uitvoeren van muziek. Om deze aspecten van het muzikale leerproces onder de knie te krijgen, zijn er uiteraard domeinspecifieke vaardigheden als techniek en muzikaliteit nodig. Maar ook leerstrategieën, (meta)cognitieve vaardigheden en affectieve en motivationele aspecten van het leerproces spelen een belangrijke rol. Het is dan ook zeer belangrijk dat al deze vaardigheden en aspecten van het muzikale leerproces in een formele evaluatie worden opgenomen. Dit levert heel wat informatie op. Maar die informatie zal pas zinvol zijn wanneer ze als instructieve feedback wordt teruggekoppeld naar de les. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om de leerstrategieën van een leerling te evalueren als die nadien ook niet besproken of gebruikt worden in de les. Wanneer de resultaten ervan beschouwd worden als lesinhoud, dan kan de leerling de verschillende aspecten van het eigen leerproces beter leren begrij-
Uitgewerkte formele evaluatie kan het lesgeven krachtig ondersteunen pen en bovendien zichzelf correct leren inschatten. De leerling krijgt dan inzicht in de mogelijke oorzaken van problemen, in de eigen studiemethode, studieorganisatie en dergelijke. Op die manier wordt er bewust gewerkt aan de zelfregulatie van de leerling, die een kernelement is van elke ontwikkeling en de basis van de autonomie van de leerling. Uitgewerkte formele evaluatie kan het lesgeven krachtig ondersteunen Een tweede uitgangspunt stelt dat een uitgewerkte formele evaluatie een krachtig instrument kan zijn om het lesgeven te ondersteunen. In de eerste plaats geven de resultaten van de evaluatie de leraar niet alleen nuttige informatie over de leerling maar ook over de kwaliteit van het eigen lesgeven. Op die manier kan de formele evaluatie bijdragen tot de zelfevaluatie van de leraar. Dat heeft een grote invloed heeft op het didactisch proces. De wijze waarop leraars zichzelf inschatten heeft ondermeer een invloed op de lesmethodiek, op de inhoud van de les en op de interactie met de leerlingen. In de tweede plaats kan de formele evaluatie het didactisch proces rechtstreeks ondersteunen door richting te geven aan de pedagogisch-didactische keuzes
die de leraar maakt op maat van de leerling. De criteria die erin zijn opgenomen kunnen namelijk fungeren als een informatiebron die mee helpt te bepalen welke aandachtspunten aan bod komen in het eerder natuurlijk proces van evalueren dat zich tijdens de les voltrekt. Een derde uitgangspunt stelt dat een evaluatiesysteem een middel kan zijn om als school pedagogisch-didactische klemtonen te leggen en om op die manier haar opleiding te personaliseren volgens de invulling van het eigen pedagogisch project. Via de verschillende evaluatiecriteria die in de formele evaluatie worden opgenomen, kan een academie aspecten van haar inhoudelijk beleid laten doorsijpelen naar alle betrokken doelgroepen. Maar naast een dergelijke concrete impact via de formele evaluatie, beïnvloedt een school ook onrechtstreeks het didactisch handelen van haar leraars. De manier waarop een academie als onderwijsverstrekkend orgaan omspringt met evaluatie, heeft een effect op de wijze waarop haar lerarenteam ermee omgaat. De coherentie tussen evalueren, leren en lesgeven zorgt er dan weer voor dat de houding van de leraar tegenover evaluatie ook diens manier van lesgeven beïnvloedt. Een vierde en laatste uitgangspunt stelt dat een goed uitgewerkte formele evaluatie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de houding die de omgeving van de academie aanneemt tegenover het deeltijds kunstonderwijs in het algemeen en tegenover de academie in het bijzonder. Het is een instrument dat de communicatie tussen alle betrokken partijen stimuleert en kleurt. Het beeld dat de omgeving (ouders, verenigingen, andere scholen) heeft van een school bepaalt in grote mate de betrokkenheid met de school. De wijze waarop leerlingen geëvalueerd worden en waarop die evaluatie gecommuniceerd wordt, heeft zeker een impact op de beeldvorming. Een goed uitgewerkt formeel evaluatiesysteem kan bijdragen tot een positief beeld omdat het niet alleen duidelijke informatie geeft over het leerproces van de leerlingen, maar tegelijkertijd ook getuigt van de professionaliteit van het lerarenteam en van de school.
Duidelijke en degelijke informatie
Het expliciteren van de evaluatie heeft tot doel om het natuurlijke – vaak intuïtieve – evaluatieproces dat inherent is aan elke vorm van lesgeven, te vertalen naar een aantal evaluatiecriteria die het mogelijk maken om zowel aspecten van het leerproces als de verworvenheden van de leerling in kaart te brengen.
Deze tekst is gebaseerd op een eerder verschenen publicatie: Nijs, L. (2008). Evaluatie in het deeltijds kunstonderwijs: het schietlood in actie. In: P. Van Petegem e.a.(red). In: Begeleid zelfstandig leren (Alternatieve evaluatie 6, Afl. 21, pp. 1-40). Mechelen: Wolters-Plantyn. 2 Swanwick, K. (1988). Music, mind, and education. London: Routledge. 1
14
15
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
Persoonlijk pleit ik voor een formele evaluatie met een uitgebreid aantal parameters die geordend worden in een hiĂŤrarchisch systeem dat toelaat om leerlingen te evalueren op verschillende niveaus. Criteria als techniek en muzikaliteit zijn te breed en geven daarom niet voldoende relevante en bruikbare informatie. Het is noodzakelijk ze onder te verdelen in subparameters zoals bijvoorbeeld houding, intonatie, vijfvingerechniek, stijlbesef, frasering. Bovendien moeten de criteria op de diepere niveaus gedifferentieerd kunnen worden per vakgroep of zelfs per instrument.
Een formele evaluatie met een uitgebreid aantal parameters zorgt voor een duidelijker beeld van de leerling en verhoogt de betrouwbaarheid van de evaluatie
Een formele evaluatie met een uitgebreid aantal criteria heeft verschillende voordelen. In de eerste plaats sluit ze naadloos aan bij de geformuleerde uitgangspunten. De verschillende criteria geven de leerling inzicht in de verschillende aspecten van het eigen leerproces en ondersteunen de leraar bij het lesgeven. Ze geven ook aan de ouders een duidelijk beeld van wat het leren bespelen van een instrument inhoudt. De keuze van criteria kan gestuurd worden door het pedagogisch project van de school. In de tweede plaats heeft het uitwerken van een breed spectrum aan evaluatiecriteria een positieve invloed op de validiteit en betrouwbaarheid van de evaluatie. De gezamenlijke oefening die tussen de leraars en vakgroepen van een school zou plaats hebben om te komen tot een eigen concrete invulling van de formele evaluatie, kan leiden tot zeer valide criteria (die meten wat ze moeten meten). Het zorgt er bovendien voor dat er wat eenheid in de verscheidenheid komt in de academie. De wijze van evalueren is immers vaak zeer individueel gekleurd waardoor binnen een academie en zelfs binnen vakgroepen soms verschillende referentiekaders gehanteerd worden. Een formele evaluatie op basis van gezamenlijk afgesproken criteria kan ervoor zorgen dat er over de vakgroepen heen een gelijkaardig referentiekader werkzaam is. Het steeds opnieuw gebruiken van dezelfde uitge-
16
breide set criteria zal er ook voor zorgen dat de evaluatie voor iedereen duidelijk en consistent is. Dat kan de betrouwbaarheid en de inschatting daarvan door alle betrokkenen (bvb leerlingen en hun ouders) alleen maar ten goede komen.
Eenheid in verscheidenheid
Het systematiseren van de leerlingevaluatie houdt in dat deze enerzijds sterk geformaliseerd wordt en anderzijds ingebed wordt in een coherent geheel van structurele componenten.
Evaluatie moet ingebed zijn in een coherent geheel dat de basis vormt voor een krachtige leeromgeving.
Het formaliseren van de evaluatie betreft in de eerste plaats het uitwerken van de evaluatie op basis van expliciete en duidelijke evaluatiecriteria zoals besproken in de vorige paragraaf. In de tweede plaats wordt er voor gezorgd dat de informatie die de evaluatie oplevert systematisch wordt verzameld ĂŠn verwerkt (analyse en presentatie). Anno 2012 kunnen we wat dat betreft de computer niet meer wegdenken. ICT en evaluatie gaan dan ook hand in hand. De formele evaluatie op basis van zorgvuldig geselecteerde criteria kan echter niet op zichzelf staan wil ze haar rol ten volle vervullen. Dat kan pas wanneer ze is ingebed in een coherent geheel dat de basis vormt voor een krachtige leeromgeving. Een dergelijk geheel bestaat uit verschillende componenten die met elkaar interageren en op die manier een wezenlijke bijdrage leveren tot de doelstellingen of uitgangspunten van de evaluatie. Mogelijke componenten zijn een formele zelfevaluatie op geregelde tijdstippen (waarbij de leerling zichzelf evalueert aan de hand van een gelijkaardige set criteria), een uitgewerkte schoolagenda of volgschrift (waarin naast het noteren van de wekelijkse opdrachten ook ruimte is voor bvb. de wekelijkse evaluatie van bepaalde aandachtspunten en het noteren van leerstrategieĂŤn), een leerlingenraad en een leraren- of cursusevaluatie door de leerlingen.
Besluit
In deze korte reflectie over evaluatie heb ik een aantal uitgangspunten geformuleerd die mijn inziens de ba-
17
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
sis kunnen vormen voor de uitwerking van een evaluatiesysteem dat niet alleen een zinvolle invulling geeft aan de vereiste formele evaluatie maar bovendien de pedagische werking van de school op al haar niveaus zowel inhoudelijk als structureel ondersteunt. Deze tekst is slechts een persoonlijke visie op evaluatie, en is daarom ook wars van enige aanspraak op de waarheid. Eerder is het een uitnodiging tot reflectie. De reflectie op zich is al de moeite om de manco’s die erin vervat zitten aan te kaarten en om aldus te komen tot een dialoog tussen leerkrachten, coördinatoren en directie. Het is mijn overtuiging dat pas in dergelijke dialoog de rijkdom die vaak schuilt binnen de muren van een klas naar buiten kan treden en zich kan verenigen in een meerwaarde voor de hele school. Door de verschillende didactisch-pedagogische visies te verenigen in een mozaïekvloer waarin contrasterende meningen naast elkaar kunnen bestaan, kan een mandala ontstaan waarvan de vorm eenheid in verscheidenheid brengt. Maar bovenal is deze tekst een uitnodiging om verder te gaan dan de reflectie en om over te gaan tot het daadwerkelijk realiseren en in de praktijk brengen van een dergelijk evaluatiesysteem, inclusief de bijhorende structurele maatregelen. Ik denk dat het enige moed en doorzettingsvermogen vereist. Maar pas dan zullen de gepresenteerde principes niet langer het uitgangspunt zijn, maar ontdekt worden als levenselement der argumenten. Luc Nijs is musicus en filosoof. Hij gaf meer dan 12 jaar les klarinet en samenspel in het DKO. Momenteel is hij als wetenschappelijk
onderzoeker verbonden aan het Instituut voor Psychoacoustiek en Electronische Muziek (IPEM, Universiteit Gent) en dit ter voorbereiding van een doctoraat in de musicologie. Zijn onderzoek betreft de rol van het lichaam in het instrumentale leerproces.
18
19
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
JOEPIK: een multidisciplinair kunstbad voor kinderen vanaf 4 jaar Op zaterdag 27 augustus werd de nieuwe wijkafdeling Joepik van de academie Merksem geopend in Park Spoor Noord. Een boeiend en nieuw kunstproject. Nieuw in de buurt, maar ook vernieuwend binnen het DKO. Kinderen kunnen starten vanaf 4 jaar. Ze kunnen proeven van een algemeen creatief bad en moeten niet direct een keuze maken tussen de muzische domeinen beeld, muziek, dans en woord. Zo leren ze verschillende disciplines kennen en verleggen ze hun eigen grenzen.
Samenwerking met andere partners
Joepik wil de deuren open zetten voor organisaties en scholen uit de buurt. Concreet betekent dit dat de kinderen van het 1e en 2e leerjaar van ’t Groen Eilandje twee namiddagen in de week hun muzische vakken op Joepik volgen. Daarnaast werkt Joepik ook samen met externe organisaties zoals ABC (Art Basic forChildren). ABC coacht, adviseert en ondersteunt het Joepikteam op vlak van inrichting en kunsteducatie naar hele jonge kinderen. De ruimtes zijn multifunctioneel en niet specifiek voor één domein ingericht. In func-
20
Heel wat mogelijkheden
Er is een waaier van lokalen met verschillende mogelijkheden. In het koplokaal vind je een zandtafel met mannetjes, boompjes of zelfgemaakte figuurtjes waarmee je een tafereel of een verhaal kan maken. In diezelfde ruimte zijn er grote tafels, kussens op de grond, een Kamishibai-theater en veel ruimte om te bewegen, te spelen, te tekenen, te dansen, te fantaseren. In een ander lokaal is er een wand met allemaal dozen waarin je voorwerpen vindt waarmee je kan experimenteren met geluid: voetstappen, rijdende trein, glas aan diggelen of een andere zelfverzonnen klank. Een microfoon en opnameapparatuur staan klaar om te helpen bij het versterken van het geluid. Wat verder zijn er twee kleinere, geluiddempende lokalen die duidelijk voorbestemd zijn om muziek te maken, maar er blijft ook plaats voor andere activiteiten. Er is ook een grote ruimte waar je kan dansen op een (vloer)piano of toneel spelen. In het laatste lokaal kan je spelen met licht of een verhaal op een oude typmachine schrijven. Daarbij is er genoeg ruimte die nog gevuld moet worden met wat kinderen willen maken.
Experimenteren en risico’s nemen tie van een opdracht zal het creatieve proces in een ruimte starten en kan die op een andere plaats verder gezet worden. Sommige ateliers zijn beter uitgerust voor muziek of beeld, maar je kan ook vanuit beeldend werk beginnen dansen of toneel spelen. De lokalen veranderen mee met de ideeën van de kinderen.
Praktisch wordt er nog gezocht moeten naar de meest soepele manier van werken voor de verschillende groepen. Dat zal ook een grote creativiteit en improvisatie vragen van de begeleiders. Maar de doelstellingen die Lin van Mierlo in haar toespraak voorlas lijken mij met deze start realiseerbaar: “We willen kinderen de ruimte geven om te experimen-
teren, om risico’s te nemen, om hun eigen recepten te bedenken, hun eigen brouwsels, hun eigen spel. We willen hen nieuwe oplossingen laten vinden en hen daar héél opgetogen over laten worden (joepie ik kan iets!). We willen hen laten zien dat er verschillende perspectieven zijn om een onderwerp te benaderen en dat er vaak geen goede of foute antwoorden zijn. We willen van deze kinderen creatieve mensen maken die in hun leven nooit precies binnen de lijntjes blijven maar alles op een eigen persoonlijke manier doen met een eigen stijl. Kinderen die vreugde en voldoening halen uit wat ze doen”. Sarah Dezuttere
21
ARTISHOCKoktober 2011
Meer cultuur op school
Een gesprek met Caroline Gennez
Meer cultuur op school is het een thema dat u interesseert en u na aan het hart ligt. Vanwaar dat enthousiasme? Gennez: Ik ben zelf een groot cultuurliefhebber. Ik hou ervan om voorstellingen en tentoonstellingen te gaan bekijken en kunstenfestivals te bezoeken. Dat is dus een persoonlijke liefde. Maar ook in mijn job als schepen van onderwijs zie ik heel veel mogelijkheden voor cul-
We zetten projecten op in scholen die het het hardst nodig hebben. tuur in de brede samenleving. In een stad als Mechelen merk ik hoe krachtig cultuur is in de multiculturele maatschappij van vandaag. Het is frappant om te zien hoe we via cultuur gemakkelijk toegang krijgen tot de leefwereld van kinderen en jongeren en hoe we hen daardoor kapstokken kunnen aanreiken waaraan ze
22
zoveel kunnen ophangen in hun verdere ontwikkeling. Cultuur mag trouwens niet beschouwd worden als een luxeproduct. Via onderwijs en via het label Mechelen Kinderstad doen we veel inspanningen en bereiken we zowat alle niveaus van de samenleving. De stad investeert veel in cultuur. Als u denkt aan uw eigen schooltijd, heeft u dan bepaalde ervaringen met cultuur op uw school? Gennez: In mijn basisschool in Sint-Truiden was er veel aandacht voor cultuur. Eén van onze leraren speelde bij theater Houtenkop en kon daarmee heel de school enthousiasmeren. Naast de dagschool volgde ik dictielessen en nam ik zelfs deel aan wedstrijden. In de middelbare school bezocht ik vanuit mijn woordacademie regelmatig theatervoorstellingen. Waarschijnlijk mede daardoor vond ik de schooltheatervoorstellingen vaak te cliché, maar ik vond het meestal wel een leuke uitstap. U bent schepen van onderwijs in een stad zonder stadsscholen. In welke mate heeft uw beleid impact op de
werking van de scholen als u zelf dit onderwijs niet mee organiseert? Gennez: Mechelen is een echte onderwijsstad. We hebben hier 53 scholen, zowel van het vrije net als van het gemeenschapsonderwijs. We hebben inderdaad geen stadsscholen en het grote voordeel daarvan is dat we elke school en elk onderwijsnet kunnen horen en te woord staan in het zogenaamde Onderwijsoverleg Mechelen. Zo kan ik als schepen echt onafhankelijk zijn en mee projecten uitwerken en word ik er niet van verdacht om de eigen scholen voor te trekken. Vanuit de Vlaamse Gemeenschap krijgen we als stad middelen voor het Lokaal Flankerend Onderwijsbeleid. Dat zijn projectsubsidies die we gelijkmatig onder de verschillende netten trachten te verdelen. In andere steden gebeurt het dan inderdaad wel eens dat er te veel geld naar het stedelijk onderwijs vloeit. Dat zal hier dus nooit gebeuren. Omwille van mijn onafhankelijkheid kan ik ook gemakkelijk modereren tussen de verschillende netten en scholen dus dat is ook een belangrijk voordeel. Vóór mijn ambtstermijn gebeurde het verdelen van de subsidies nogal rigide, 50/50 tussen de verschillende netten. Ik heb dat 5 jaar geleden doorbroken en ik heb me als doel gesteld om de verdeling op een eerlijke en doordachte manier te laten gebeuren. We zetten projecten op in scholen die het het hardst nodig hebben. Bijvoorbeeld op basis van de GOK-criteria, op basis van de buurt, … In de wijk Het Arsenaal hebben we momenteel bijvoorbeeld enkele projecten lopen in het kader van Brede Scholen. Als je weet dat daar in een bepaalde school kinderen rondlopen van 99 verschillende nationaliteiten - aan het begin van het project was er zelfs maar één blank kindje - dan was er werk aan de winkel in deze buurt. We hebben meteen goede partners gevonden, bijvoorbeeld in de speelpleinwerking en in het dienstencentrum voor senioren. Het resultaat is dat we opnieuw jonge gezinnen naar deze wijk zien verhuizen. De kinderen van de basisschool brengen hun act van het schoolfeest ook in het diensten-
Gennez: Voetbal en muziek, sport en cultuur zijn de beste manieren om mensen dichter bij elkaar te brengen! In het begin van mijn ambtstermijn ben ik op bezoek geweest in alle Mechelse scholen en daar maakte ik een grappig voorval mee. Toen ik aan een meisje vroeg hoe haar zwarte buurmeisje heette, keek ze mij aan: zwart? Kinderen zien die verschillende kleuren niet, dat wordt op latere leeftijd als het ware pas aangeleerd. Daar wilde ik iets mee doen. En te beginnen in de kleuterschool, want daar beginnen kinderen toch allemaal nog op versport en cultuur zijn de beste manieren schillende niveaus. We hebom mensen dichter bij elkaar te brengen! ben dus heel erg ingezet op taalstimulering en kleutercentrum of allochtone moeders gaan koken voor de be- participatie op school. Maar ook in de naschoolse opvang jaarden. Ook in het kader van Brede Scholen is er een per- bieden we taalprojecten, theatervoorstellingen, circuslescussieband opgericht van jonge Afrikanen die momenteel sen… aan. Daardoor zijn kinderen veel meer met iets zinsamen met Mechelse bandjes die optreden op Maanrock nigs bezig dan wanneer ze maar wat rondlopen en rondmuziek maken. Dat is heel fijn en werkt ook heel goed. hangen zonder veel toezicht. Ook huiswerkbegeleiding is Zoals hierboven al aangehaald, Mechelen is een stad met een belangrijk onderdeel van de naschoolse opvang. Zelfs een groot aantal allochtonen. In welke mate speelt het on- kleuters kunnen daarin op een speelse manier toch iets derwijs daarop in? Kan cultuur een meerwaarde bieden en bijleren. De link met het gezin leggen we dan via kleine bruggen bouwen tussen de culturen? initiatieven. Voorlezen bij allochtonen of opvoedingson-
23
ARTISHOCKoktober 2011
dersteuning organiseren we bijvoorbeeld samen met het departement Welzijn. Zijn er in Mechelen initiatieven en samenwerkingen tussen het DKO en het Algemeen Onderwijs? Bijvoorbeeld leraren die uitwisselen tussen beide onderwijsvormen? Gennez: Nee, dat gebeurt weinig. Onze academie telt 2500 leerlingen. Ze barst uit haar voegen en we moeten constant op zoek naar nieuwe locaties. Maar de bevoegdheid over het DKO ligt bij de schepen van Cultuur, wat niet logisch is, want dat is nog echt een stedelijk onderwijsinitiatief. Ook omdat de mensen van het DKO vaak overvraagd zijn, gebeurt samenwerken met het reguliere onderwijs nu niet. Hoe zit het met de instroom van allochtone leerlingen in het DKO? Gennez: Die instroom is eerder beperkt. Het is moeilijk om deze kinderen (en ouders) te bereiken. We proberen het DKO nochtans wel laagdrempelig te houden, bijvoorbeeld qua prijs. We merken dat de allochtonen meestal denken dat de school gedaan is om 4 uur en dat er daarna tijd is voor ontspanning. Dan nog eens de stap naar het DKO zetten, is meestal een brug te ver. Ook daar proberen we dan weer nieuwe ingangen te vinden, bijvoorbeeld via
24
ARTISHOCKoktober 2011
de kindergemeenteraad. Daarin zetelen kinderen van het vijfde en zesde leerjaar van alle verschillende scholen. We zien erop toe dat het niet altijd alleen de sterkste kinderen zijn. Van daaruit wordt ook regelmatig een cultureel project opgezet. Je kan dat niet meteen high culture noemen, maar we hebben toch al onder meer een kindermusical georganiseerd vanuit de kindergemeenteraad. Zowel autochtone als allochtone kinderen speelden hierin mee en ze reisden daarmee dan langs verschillende Mechelse scholen. En zo worden kinderen zeker wel gestimuleerd en gemotiveerd om daarmee iets te gaan doen. Een ander project van de kindergemeenteraad was bijvoorbeeld het maken en opnemen van een rapsingle met DJ Pita. Hij ging langs de scholen om het nummer aan te leren. Vervolgens werd daarvan een CD’tje opgenomen en verkocht voor Music for Life. Zijn er in Mechelen ook culturele projecten die bedoeld zijn voor tieners en jongeren? Hoe werkt de Mechelse jeugddienst aan cultuureducatie? Gennez: Voor de tieners wordt de culturele programmatie inderdaad vooral door de Jeugddienst verzorgd. Er zijn in Mechelen een heel aantal jeugdhuizen met hun eigen werking. En vanuit de stad hebben we een jongerenprogrammatie Kamikaze. Daarin hebben we aandacht voor muziek, radio, graffiti, theater… Hun locatie is de Hanswijckstraat, ook in ’t Arsenaal. Daar hebben we 2 huizen waar we onder meer Urban Radio maken. Binnenkort komt Rag , een vereniging van Urban Radio zich hier in Mechelen vestigen. Zij proberen - via een samenwerkingsverband met de VRT - allochtone journalisten te recruteren via Urban Radio, op te leiden, op te volgen en te laten doorstromen naar de nationale radio. Volgend jaar begint zo’n traject en dat wordt volledig opgezet vanuit Netlog. Volgens onderzoeken blijkt namelijk dat allochtone jongeren veel langer op Netlog blijven waar autochtone jongeren sneller overschakelen naar Facebook en dergelijke. Via Netlog wordt er dan gerecruteerd en wordt er bijvoorbeeld een competitie aangekondigd voor het ontwikkelen van computergames. Van daaruit worden er dan voor de gamers ontmoetingen georganiseerd in het echte leven in de vorm van bijvoorbeeld feestjes of sportwedstrijden. De bedoeling is dat de jongeren mee gaan organiseren: affiche maken, flyeren, dj’en… . Daar gaat Rag dan op zoek naar talenten die ze kunnen gebruiken in hun radiowerking, die ze verder gaan opleiden en die misschien later doorbreken op de nationale radio. Wij hebben vorig jaar meegewerkt aan Mechelen Kinderstad (cultuureducatie voor kleuters) met onze opleiding Muziek voor jonge Kinderen en het project Kinderklanken. Is het de bedoeling om dit door te trekken naar alle Mechelse scholen?
Gennez: Dit project moeten we nog evalueren, ook met de vertegenwoordigers van de scholen. Goede projecten willen we uiteraard altijd breder implementeren. Als de scholen positief reageren op projecten van externe ver-
in het veld en hij probeert veel input te genereren vanuit het onderwijs zelf. Top-down-politiek werkt gewoonweg niet. Door zijn contacten probeert hij veel verschillende meningen te verzamelen en daar dan een visie rond te schrijven die heel laagdrempelig is. Maar van daaruit worden dan Ik ben geen politica die in de weer politieke teksten geschreven Wetstraat zit. Ik ben eigenlijk vanuit en zo wordt het dan weer een iets killer verhaal. Uiteindelijk moet je het verenigingswerk, vanuit een nieuwe visie implementeren, vrijwilligerswerk in de politiek beland. opvolgen en ook weer controleren en evalueren. Denk bijvoorbeeld enigingen, zoals bijvoorbeeld Klankendaal, dan zullen die aan de eindtermen, dat is uiteindelijk ook een instrumenscholen daar zelf een en ander van oppikken en implemen- teel systeem, het leeft niet. teren in hun werking. Ondertussen gaan die verenigingen Bovendien is Pascal zeker ook bezig met cultuur op school. dan weer naar andere scholen met hun project. Hij heeft dat ook geformuleerd in zijn beleidsnota aan het Het departement Onderwijs en Canon Cultuurcel vroe- begin van zijn ambtstermijn. gen Muzes als vakvereniging om mee te schrijven aan Wat voor politica bent u? een visietekst rond cultuureducatie in het onderwijs. Gennez: Ik ben geen politica die in de Wetstraat zit. Ik Wat wij meermaals merken in nieuwe politieke visie- ben eigenlijk vanuit het verenigingswerk, vanuit vrijteksten is dat de teksten op zich politiek goed gefun- willigerswerk (asielcentra, nieuwe Belgen…) in de polideerd en doordacht zijn, maar dat ze in het werkveld tiek beland. Wetgeving komt bij voorkeur vanuit goede en in de werking van scholen vaak heel moeilijk te in- praktijkvoorbeelden die je in een wet vertaalt. Ik ben geen tegreren zijn. Politiek en onderwijs liggen heel ver uit theoretische politica die verdrinkt in visieteksten en theoelkaar. U werkt momenteel op beide niveaus, hoe ziet u retische dossiers. de dynamiek tussen die politieke en schoolniveaus? Jos Maes Gennez: Pascal Smet probeert heel veel aanwezig te zijn Foto’s: Dirk Sevenants
25
ARTISHOCKoktober 2011
ERKENNING VOOR ARTISTIEK TALENT De schoolinspectie vindt dat kunst niet
naar waarde wordt geschat in de klas, zo bleek uit het onderzoek van Anne Bamford. Nochtans is het de inspectie zelf die mee waakt over de kwaliteitswaarborg van ons onderwijs. Struikelsteen blijkt de moeilijke evaluatie van kunst- en cultuureducatie. Een meer structurele aanpak dringt zich op. We peilden ernaar bij coördinerend inspecteur-generaal Peter Michielsens (ondertussen met pensioen, nvdr). Om te beginnen: wat doet een inspecteur eigenlijk? Peter Michielsens: De inspecteur komt altijd met een team van inspecteurs. We gaan naar een school en niet naar een leraar. We lichten de school door vanuit het standpunt: heeft deze school de verwachtingen die de samenleving stelt ingelost? De eindtermen vormen het sleutelbegrip om die ontwikkelingsdoelen aan te geven. Kan de school resultaten voorleggen waaruit blijkt dat de leerlingen in het leerplichtonderwijs de eindtermen hebben behaald? Kunnen de leerlingen in voldoende mate rekenen, lezen, schrijven, luisteren in meerdere talen? Natuurlijk slaagt niet iedere leerling daarin. Het gaat erom of we er in algemene zin positief op kunnen antwoorden. En of we ook waarborgen hebben dat die school morgen opnieuw die maatschappelijk vastgelegde doelen zal bereiken. Hoe gaat dat concreet in zijn werk? Peter Michielsens: We bekijken de resultaten die een school voorlegt, maar we doen dat niet zomaar. We nemen niet blindelings testen af en staren ons niet blind op examens alleen. Inspecteurs kijken naar documenten, praten met leerkrachten, volgen een les, spreken met ouders, kijken naar beschikbare materialen en lokalen. Zijn er voldoende mogelijkheden voor muzische vorming, of is er alleen een versleten blokfluit voorhanden? Een doorlichting ter plaatse duurt een week, maar daar gaat natuurlijk heel wat
26
ARTISHOCKoktober 2011
voorbereiding aan vooraf en het vraagt heel wat verwerking erna voor een rapport klaar is. We proberen alle materiaal dat met input en output te maken heeft, te verbinden met gegevens die eigen zijn aan de betrokken school. Uitgaande van de context waarin een school zich beweegt, proberen we een overzicht te krijgen. De context is een vrij stabiel gegeven: ze ligt in een stad of in een dorp, rijke of arme buurt, het is een school met een overwegend allochtone leerlingenpopulatie, de gemiddelde leeftijd van de leerkracht is 55 of jonger, … Aan sommige inputgegevens kan de school wat doen. We kijken naar welke vorm een school kiest. Naar wat in die school tijdens het proces wordt geleerd. Context, input, proces en output: dat is het kaderwerk waarmee we werken. Op basis van dat referentiekader doen we een uitspraak over de verdere erkenning van de school, en dus diploma’s mag uitreiken en middelen (personeel, financieel) kan krijgen. Wat is volgens u de grootste uitdaging voor het onderwijs vandaag? Peter Michielsens: Het grootste probleem waar we in het onderwijs mee kampen, en dat is al zo oud als het onderwijssysteem zelf, is de slechte studiekeuze. Teveel kinderen kiezen vandaag niet de studierichting die past bij hun talent. De uitdaging bestaat er in om iedereen kansen te bieden om zijn/haar talenten te ontwikkelen. Dit is eigenlijk een dubbele uitdaging: het gaat er niet alleen om kinderen hun talenten te helpen ontwikkelen, het gaat erom dat ‘iedereen’ die kansen krijgt. Aandacht voor gelijke kansen wordt ook door de huidige minister sterk benadrukt. We moeten echter wel vaststellen dat de onderwijsstructuren tot op vandaag onvoldoende zijn aangepast of uitgerust om op die dubbele uitdaging in te spelen. Bovendien kampen we ook met een perceptieprobleem. Er is de hardnekkige overtuiging dat het technisch onderwijs ondergeschikt is aan het algemeen onderwijs. Iedereen wil zijn kinderen naar het ASO sturen, ongeacht de talenten van de kinderen in kwestie. Dat is een diepgewortelde opvatting, die slechts moeizaam verandert. Er zal dus niet alleen aan de onderwijssystemen zelf gesleuteld moeten worden om studierichtingen aantrekkelijker te maken, het gaat ook om de algemene perceptie van het onderwijs. Kinderen moeten het juiste kader hebben om hun talenten te ontwikkelen, waarbij de meer technische richtingen niet minder zijn dan de andere richtingen. Maar dat kost tijd. Hoe kan cultuur een rol spelen om die dubbele opdracht waar te maken: talenten ontwikkelen voor iedereen? Peter Michielsens: Cultuur raakt aan andere vaardigheden dan de louter rationele. Het appelleert aan
sociale vaardigheden, aan creativiteit. We moeten deze vaardigheden au serieux beginnen nemen, meer inbedden in het onderwijsaanbod. Vandaag worden deze meer kunstzinnige talenten nog te veel miskend - en vooral op vlak van de kunsten. Waarom zouden we kinderen met uitgesproken artistieke talenten niet evenveel erkenning geven als iemand met een wiskundeknobbel? Ziet u concrete mogelijkheden om deze culturele of kunstzinnige vaardigheden meer structureel in te bedden in het onderwijs? Peter Michielsens: We moeten in elk geval nadenken over de groepssamenstelling in de klas. Zo gebeurt het dat leerlingen in het lager onderwijs nog uitgebreid de kans krijgen om hun creativiteit te ontwikkelen. Als zo een leerling in het secundair onderwijs belandt, zit hij/ zij soms samen met andere leerlingen die totaal geen enkele feeling hebben met creatieve vaardigheden. De creatieve leerlingen krijgen geen of te weinig kansen om hun creativiteit verder te ontwikkelen. Dat is jammer. In die zin zouden we kunnen nadenken om de samenstelling van klassen aan te passen aan de talenten van de kinderen of jongeren. Zo leren leerlingen elkaars talenten beter te appreciëren en stimuleren we veel gerichter de ontwikkeling van ieders talenten. Uiteraard ligt er ook een opdracht weggelegd voor de leerkrachtenopleiding, voor klassieke wegen als bijscholing of nascholing, maar dat duurt allemaal erg lang. We zouden nu ook al kunnen ingrijpen in het leerplichtonderwijs zelf. Bijvoorbeeld door een intensere samenwerking na te streven tussen het Deeltijds Kunstonderwijs en het reguliere onderwijs. Waarom zouden de verworven competenties die een leerling opdoet in het DKO niet kunnen meetellen in zijn schoolprogramma? Er zou bijvoorbeeld een contract kunnen gemaakt worden tussen een DKO-school en een secundaire school. Leerlingen die zich via het DKO bekwamen in een ‘kunstzinnig’ vak zouden deze verworven competenties kunnen meerekenen in hun normale lessenpakket. Er bestaan nu al contracten tussen bedrijven en scholen. Waarom zou dat niet kunnen met het DKO? Dit zou in de toekomst de garantie kunnen bieden dat leerlingen hun creatieve talenten op een degelijke manier ontplooien, en niet via het verplichte uurtje muzische vorming. Bij het herschrijven van de missie van het DKO zou men kunnen overwegen om het promoten van kunst en cultuur in het leerplichtonderwijs daarin op te nemen. Het ‘tijdelijk project kunstinitiatie’ waar academies voor deeltijds kunsonderwijs samen met basisscholen, secundaire scholen en cultuurorganisaties tijdelijke
projecten kunstinitiatie organiseren, biedt alvast vele interessante ervaringen die navolging verdienen. Een ander voorbeeld: in het rapport van Anne Bamford wordt de bibliotheeksector aangehaald. Die staat al jaren in de woestijn te roepen om tot een meer structurele samenwerking te komen met het onderwijs. Het zou interessant zijn mochten er contracten kunnen worden afgesloten met bibliotheken om leerlingen op een actievere/intensere manier te betrekken bij wat er allemaal te ontdekken valt. Heel anders dan het wekelijks verplichte bezoekje aan de bibliotheek. Anne Bamford haalt ook het probleem aan van de kwaliteitsbeoordeling en evaluatie. Kan de inspectie hierin een rol spelen? Peter Michielsens: Dat zou zeker kunnen, maar een evaluatie is pas effectief als het kunsteducatieve aanbod structureel wordt vastgelegd en het niet in een sfeer van vrijblijvendheid blijft hangen. Evaluatie is veel meer dan alleen kijken naar de resultaten. Evaluatie moet ook prikkels tot ontwikkeling in zich dragen, kansen geven om dingen te verbeteren. In onze inspectie koppelen we evaluatie altijd aan drie zaken: 1) Welke normen moeten gehanteerd worden? 2) Welk toezicht is er om die normen te halen? 3) Welke ondersteuning wordt daartoe geboden? Zonder ondersteuning en verdere begeleiding heeft evaluatie in mijn ogen geen zin. Ik ben voorstander van een sober systeem. Nu al krijgen we vaak klachten van scholen dat er te veel papierwerk is, dat er teveel tijd kruipt in administratieve opvolging en dergelijke. We moeten vooral evalueren wat er echt leeft in een school, en niet wat er op papier staat. Dus ik pleit voor een eenvoudige, maar doeltreffende evaluatie, die tegelijkertijd ook prikkels aanreikt om de geboden kwaliteit te verbeteren. Dat brengt me natuurlijk ook naar het politieke niveau. Hoe kan de samenwerking tussen de departementen cultuur en onderwijs versterkt worden, structureler worden? Zolang het overgrote deel van het kunst- en cultuureducatieve aanbod in de sfeer van de vrijblijvendheid blijft hangen, kan er natuurlijk niets wezenlijk veranderen. Zonder structurele verankering en duidelijke afspraken tussen de departementen cultuur en onderwijs, zal er moeilijk een mentaliteitswijziging op gang komen. In Nederland heeft men het voordeel dat cultuur en onderwijs samen zitten. Misschien een idee voor de volgende Vlaamse regering? U zetelt in de commissie die de minister installeerde naar aanleiding van het Bamford-onderzoek. Wat verwacht u ervan? Peter Michielsens: Dat de commissie concrete voor-
27
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
stellen kan formuleren die structurele waarborgen geven voor kunst- en cultuuronderwijs op school. Ik verwacht ook voorstellen met richtinggevende elementen voor de financiering ervan. En ik hoop dat we concrete voorstellen kunnen doen voor een nieuwe formulering van de missie en uitvoering ervan in het Deeltijds Kunstonderwijs. Wat is het verschil met de vroegere poging om tot een structurele samenwerking te komen? Peter Michielsens: Het maatschappelijke draagvlak van deze commissie is groter, waardoor ze meer slagkracht zal kunnen ontwikkelen. Verder heb ik het volste vertouwen in voorzitter Jerry Aerts, die uit volkomen onverdachte hoek komt en toch de nodige competentie en ervaring kan voorleggen. Peter Michielsens was achtereenvolgens leraar secundair onderwijs, deeltijds docent hoger onderwijs, directeur secundair onderwijs, kabinetsadviseur van toenmalig minister van onderwijs Coens, inspecteurgeneraal secundair onderwijs en ten slotte coördinerend inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie. In die functie was hij onder meer verantwoordelijk voor de aansturing van de externe kwaliteitsonderzoeken van het Deeltijds Kunstonderwijs. Van 2002 tot 2004 was hij voorzitter van de stuurgroep die het protocol van samenwerking met betrekking tot cultuur en onderwijs, afgesloten tussen de toenmalige Vlaamse ministers van Onderwijs en Cultuur, coördineerde en opvolgde. Interessante links:
2005-2006. Onderwijsspiegel. Verslag over de toestand van het
onderwijs. Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Onderwijsinspectie.
http://www.onderwijsinspectie.be/onderwijsspiegel/onderwijsspie-
Music Education Research Seminar op 8-10 februari 2012 in Klankendaal met prof. dr. Lori Custodero
gel0506/onderwijsspiegel.pdf
2004-2005. Onderwijsspiegel. Verslag over de toestand van het
onderwijs. Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Onderwijsinspectie.
http://www.onderwijsinspectie.be/onderwijsspiegel/onderwijsspiegel0405/onderwijsspiegel2006.pdf Ann Olaerts
Dit artikel werd overgenomen uit Courant, informatieblad van
het Vlaams Theater Instituut vzw, nr. 83, november 2007-januari 2008, p. 20-22.
Ondertussen zijn er recentere onderwijsspiegels te vinden op www. onderwijsinspectie.be. Foto’s via Dafne?
28
L
ori Custodero, professor muziek aan de Columbia University (New York) is niet alleen een begaafd musicus, maar ook een geleerde die zich in haar onderzoek focust op de ontwikkeling van creativiteit bij jonge kinderen. Haar doctoraatsonderzoek was gericht op de muzikale ontwikkeling van kinderen vanaf de geboorte tot preadolescentie. Haar colleges
aan de Columbia University van New York behandelen de muzikale uitdaging, betrokkenheid, en mogelijkheden van muziek in de klas, school en familieverband. De afgelopen jaren heeft professor Custodero zich voornamelijk gefocust op spontane muzikaliteit bij kinderen en de muzikale relatie tussen volwassenen en kinderen. Dat resulteerde in een publicatie: The call to create: Flowexperience in Music Learning and teaching. Custodero was covoorzitter bij diverse conferenties omtrent muziekopvoeding voor jonge kinderen. Ze heeft onlangs een termijn afgerond als Noord-Amerikaanse vertegenwoordiger in de Early Childhood Commission, een commissie die deel uitmaakt van ISME (International Society for Music Education). We verwelkomen haar graag in februari in Klankendaal.
29
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
Wannes Destoop
D
e Dag van de Filmeducatie vond voor de eerste keer plaats op 17 juni 2011 in Bornem. De studiedag werd geopend met een screening van Badpakje 46, de kortfilm van Wannes Destoop waarmee hij de Prijs van de Jury op het filmfestival van Cannes 2011 behaalde. De regisseur kwam zelf zijn film voorstellen en beantwoordde vragen van het publiek. Daarna had Muzes de gelegenheid om de jonge regisseur kort te interviewen. Wannes putte zijn inspiratie voor de film uit een internetforum voor zwaarlijvige tieners. De ervaring van een 12-jarig meisje dat door haar moeder in een pashokje nogal onvriendelijk werd terechtgewezen over haar gewicht, was het fait divers dat rechtstreeks de aanzet voor zijn film was. Daarnaast koos de regisseur ervoor om de film te laten afspelen ergens in de jaren ’90, de periode waarin hijzelf 12 jaar was. Film is een medium dat een zeer ruim artistiek veld bespeelt. Ook het spectrum van Badpakje 46 loopt van kunstige art-house producties tot quasi documentaire drama’s . Wannes Destoop plaatst zijn film duidelijk in de bredere socioculturele hoek. De film
Recensie Creatief met prentenboeken
vertrekt van een fait divers en maakt de kijkers deelgenoot van het verhaal. Dit toont meteen ook aan hoe deze film didactisch kan worden gebruikt. Enerzijds toont de film de leefwereld van een jonge tiener. Anderzijds is het thema zeer herkenbaar. Dit geeft de mogelijkheid om de film als uitgangspunt te nemen voor een dialoog met kinderen en jongeren vanuit de personages. Wat zie je? Wat gebeurt er? Maar omdat de film zich in een andere tijdsperiode afspeelt, is ook de beeldtaal anders. Wat herken je? Wat herken je niet? Wannes’ om filmmaker te worden is ontstaan tijdens de laatste jaren van zijn middelbaar onderwijs. Hij had het geluk een lerares esthetica te hebben met een ongelofelijke passie voor film. Zij maakte het mogelijk om buiten de lessen ook deel te nemen aan filmweekends in Nederland en Duitsland waar er naast filmvertoningen ook de mogelijkheid bestond om filmmakers te ontmoeten. Blijkbaar werkt passie aanstekelijk! Wil je meer te weten komen over “Badpakje 46”, surf dan naar de website www.badpakje46.be
C
reatief met prentenboeken. Muzische werkvormen voor peuters en kleuters wil studenten, mensen werkzaam in het kleuteronderwijs en ouders concrete tips geven om op een muzische manier prentenboeken uit te werken. Het boek steunt op de ervaringen die Marleen Ost - docente Nederlands en Communicatieve Vaardigheden aan de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende - opdeed als coördinator van een module rond prentenboeken voor de studenten van de opleiding bachelor kleuteronderwijs. Het eerste deel van dit boek biedt een theoretisch kader. Ost staat hierin stil bij het belang van ontluikende geletterdheid, ze schetst de evolutie van het prentenboek en maakt een onderscheid in soorten verhalen. Ze sluit dit deel af met een hoofdstuk
de KHBO. Ze somt daarnaast een aantal mogelijkheden op om hoeken aan te bieden en activiteiten rond het prentenboek uit te werken. Die opsomming blijft nogal oppervlakkig, waardoor het bovendien niet altijd duidelijk is wat de activiteit inhoudt. Muzische werkvormen voor peuters en kleuters moet hier geïnterpreteerd worden als werkvormen vanuit de afzonderlijke muzische domeinen. Activiteiten waarin geïntegreerd wordt gewerkt, komen minder aan bod. Toch zullen de tips uit Creatief met prentenboeken je prikkelen om zelf creatief aan de slag te gaan met prentenboeken op een muzische manier. Tessa Schellens
Recensie Education through Art
B
rigitte Dekeyzer, doctor in de kunstwetenschappen met specialisatie in de kunstpedagogie (K.U.Leuven), bracht voor deze publicatie een brede selectie van auteurs samen die elk vanuit hun professionele achtergrond antwoorden geven op de vragen: Kunnen kunst en cultuureducatie een motor zijn van breed leren? Bieden kunst en cultuur aan kinderen en jongeren garanties voor een brede humane vorming die excessen uitsluit? De auteurs komen vanuit zeer diverse hoeken: beleidsmedewerkers, vormingswerkers vanuit de kunsteducatieve en socioculturele sector, kunstenaars, filosofen, academici. Die diversiteit aan achtergronden van de auteurs vertaalt zich in een even grote diversiteit
30
over illustraties in prentenboeken. In het tweede deel geeft de auteur algemene tips om een prentenboek muzisch te verwerken met peuters en kleuters. Die tips helpen je op weg om een boekenhoek in te richten, een geschikt prentenboek te kiezen, muziek te beluisteren, zelf liedjes rond een prentenboek te maken... Daarna worden de algemene tips omgezet in een concrete uitwerking van enkele prentenboeken. Ost licht de korte inhoud en de essentie van de gekozen prentenboeken toe en bij elk prentenboek vind je themaliederen, die gemaakt zijn met de studenten van het tweede jaar bachelor kleuteronderwijs aan
in onderwerpen en opinies. Dit is meteen een sterkte van het boek. Om de diversiteit aan artikels te structureren, deelt de uitgever het boek op in 3 delen. Het eerste deel Overheid & maatschappij focust zich op een algemene definiëring van kunst- en cultuureducatie. Het geeft een stand van zaken hoe de Vlaamse overheid door middel van regelgeving en overleg een gunstig klimaat wil creëren voor de verdere uitbouw van kunst- en cultuureducatie. Daarnaast wordt ook aangereikt hoe leraren als cultuurgangmakers kunst en cultuur kunnen helpen vrijwaren binnen het onderwijs. Het tweede deel School & organisatie geeft het woord aan drie Vlaamse kunst- en cultuureducatieve organisaties en één Nederlandse school, die
elk hun methodiek presenteren. Elk artikel reikt ook een interessante bibliografie aan, om verdere verdieping mogelijk te maken. Dit deel biedt daardoor de mogelijkheid aan kunsteducatoren om te reflecteren over eigen lespraktijk. Het laatste deel Persoon & visie laat een aantal kunstenaars en denkers aan het woord, die elk hun toekomstvisie delen met de lezer. Het deel werkt eerder op abstract niveau en is bedoeld om de lezer te inspireren. Evenveel auteurs, evenveel antwoorden op de uitgangsvragen. Toch zijn er enkele constanten, zoals de nadruk op het belang van kunst- en cultuureducatie als middel voor creativiteitsontwikkeling, het aanmoedigen van een rechtstreekse samenwerking met kunstenaars, alsook de noodzakelijkheid van het werken met professionals in kunst- en cultuureducatie. Rein Meus
31
ARTISHOCKoktober 2011
ARTISHOCKoktober 2011
Studiedagen en nascholingen Oktober 2011 Kinderliederen begeleiden op piano of keyboard, te 4 oktober in Tielt (LO, BaO) Een kleuterlied of een eenvoudig lied voor de kinderen uit het lager onderwijs kunnen begeleiden op piano of keyboard. De mogelijkheden van een keyboard in de klas ontdekken en ermee experimenteren. www.eekhoutcentrum.be De klassiekers herdacht, op 6 oktober te Tielt (KO) www.eekhoutcentrum.be Betoverd door… Kamishibai, interactief voorlezen, vertellen en FUNDELS, op 6 oktober te Hasselt (KO, BaO) Krachtige werkvormen bespreken om de ontluikende geletterdheid in de kleuterschool te stimuleren. www.diohasselt.be/dinac Zomaar zingen, op 7 oktober te Jette (LO) In deze vorming gaan we vooral spelenderwijs aan de slag met liedjes en zingen. We leren een aantal nieuwe liedjes, een heleboel techniekjes om speels aan de slag te gaan met liedjes, nieuwe composities te maken of zelf eigen hits te schrijven. Zangervaring is niet vereist, zin om te zingen komt vanzelf. www.g-o.be/nascholing Muzische tussendoortjes voor elke dag, 7 oktober te Hasselt (LO) In deze workshop leren we tussendoortjes voor de verschillende muzische disciplines. www.diohasselt.be/dinac De klassiekers herdacht, op 10 oktober te Tielt (LO) www.eekhoutcentrum.be Verteltafels… creatief verwerken van een verhaal, op 11 oktober te Hasselt (KO) Verteltafels zijn tafels waar kleuters een verhaal kunnen naspelen. In deze sessie willen we vooral verteltafels maken aan de hand van nieuwe prentenboeken. www.diohasselt.be/dinac Zelf muzische lessen ontwerpen, een doe-het-zelf-kit, op 12 oktober te Kortrijk (LO) Zelf een muzische activiteit opbouwen vanuit de doelen, het lijkt een hele klus. Aan de hand van voorbeelden en een hanteerbaar stappenplan kom je tot boeiende activiteiten. Dit aanbod bestaat uit twee sessies. www.eekhoutcentrum.be Verzorg je stem! Efficiënt stemgebruik, op 12 oktober te Heverlee. (KO, LO, SO) www.pdcl.be Eenvoudige druktechnieken, op 17 oktober te Jette (LO, BaO) In deze workshop komen verschillende druktechnieken aan bod afgestemd op de ontwikkeling en de leeftijd van het kind Via een creatief muzisch proces experimenteren we met de verschillende technieken. www.g-o.be/nascholing De kunst van het evalueren, op 18 oktober te Hasselt (SO, DKO) www.muzes.be Kinderliederen begeleiden op piano of keyboard, op 18 oktober te
32
Tielt (LO, BaO) Een kleuterlied of een eenvoudig lied voor de kinderen uit het lager onderwijs kunnen begeleiden op piano of keyboard.De mogelijkheden van een keyboard in de klas ontdekken en ermee experimenteren. www.eekhoutcentrum.be One dance a day keeps the doctor away! Op 18 oktober in Tielt (BaO, SO) www.eekhoutcentrum.be Motivatie of moetivatie. De muziekleerkracht als motiverende coach, op 18 oktober te Leuven. (alle niveaus) Hoe kunnen we kinderen (opnieuw) motiveren voor de muziekschool? In deze lezing wordt vanuit wetenschappelijk oogpunt een antwoord geformuleerd op een aantal vragen. www.ovsg.be Verzorg je stem! Efficiënt stemgebruik, op 19 oktober te Heverlee. (KO, LO, SO) www.pdcl.be Pannenkoekjes in het bos, op 19 oktober te Hasselt. (KO) Een programma kleuterdans voor iedereen die kleuters met deze dansvorm wil boeien, waarbij we vooral denken aan mensen die kennis willen maken met het basismateriaal. www.diohasselt.be/dinac Met dans de wereld rond, op 20 oktober te Jette (LO, BaO) In deze workshop werpen we een blik op dansen uit verschillende werelddelen. Van de meest courante genres worden enkele basispassen en patronen aangeleerd. In deze workshop komen zowel zelf dansen, als ideeën verzamelen en nadenken over de vertaalbaarheid naar de wereld van kinderen aan bod. www.g-o.be/nascholing We maken zelf een popsong, van muzikaal idee tot CD (1), op 21 oktober te Lokeren (alle niveaus) In de eerste sessie werken we vooral rond notatiesystemen, vormschema,s, werken met Finale, … www.ovsg.be Drama voor dummies, op 24 oktober te Mechelen. (LO) Wij willen je laten ervaren hoe je (zelfs de dag na de cursus!) aan de slag kan met uitbeelden, afspreekspellen en inspringactiviteiten. Drama kadert in het groter geheel van muzische vorming. Zowel beeld als muziek en beweging krijgen een duidelijke plaats. www.lessius.be We maken zelf een popsong, van muzikaal idee tot CD (2), op 25 oktober te Hasselt (alle niveaus) In deze sessie is het arrangeren de hoofdbrok. www.ovsg.be Muziek… zo kan het ook. Muziek anders bekeken en op een actieve manier, op 25 oktober te Heverlee. (KO, LO, SO) In deze vorming leer je een brede waaier aan ritmische spelletjes, systeempjes en trucjes waarmee je kinderen en jongeren zonder veel technische bagage aan het musiceren brengt. Verder exploreer je actief verschillende opdrachten en oefeningen en vergelijk je die op hun aantrekkingskracht voor kinderen en jongeren. www.pdcl.be
Kaarsjes op de taart, op 25 oktober te Heverlee. (KO) Deze danssessie is gebaseerd op ‘in en om het huis’. Er zijn dansjes n.a.v. liedjes, dansen met materiaal, dansen naar aanleiding van feesten. www.pdcl.be
Leren improviseren, op 18 november te Jette (LO) In een improvisatieworkshop maak je kennis met de basis van toneelspelen. Er wordt gewerkt aan stem, fysiek, concentratie, bewustzijn, fantasie en samenspel. www.g-o.be/nascholing
Procesgericht knutselen, op 26 oktober te Tielt (LO) www.eekhoutcentrum.be
Reuzenpenselen in actie! (editie 2), op 21 november te Tielt (LO, BaO) www.eekhoutcentrum.be
Duizend en één muzikale nachten, op 27 oktober te Jette (LO, BaO) We gaan in deze workshop op zoek naar hoe muziek, ritme en sfeer samengaan en een verhaal kunnen vertellen. Met heel eenvoudige instrumenten proberen we een verhaal te vertellen dat een uitgesproken sfeer heeft. www.g-o.be/nascholing
Hedendaagse ritmiek: westerse ritmiek en niet-westerse ritmiek, op 21 november te Bornem (alle niveaus) De cursus bestaat uit analyses en beluistering van fragmenten en uit praktische oefeningen. Onmisbaar dus voor wie geïnteresseerd is in nieuwe muziek. www.ovsg.be
Drama met kinderen (1e tem 3e leerjaar), op 28 oktober te Hasselt . (LO) Via spelletjes en korte dramaopdrachten zal je zien dat je de leerlingen op een eenvoudige manier kan stimuleren. www.diohasselt.be/dinac
Kinderklanken, op 23 november te Kortrijk (KO) www.eekhoutcentrum.be
November 2011 Onvergetelijke verhalen, hoe vertel je een spannend verhaal? Op 8 november te Jette (LO) Je ontdekt hoe je met je hele lijf kunt vertellen.In deze workshop leer je hoe je verhalen kan vertellen op een speelse manier. Goed voor iedereen met een losgeslagen fantasie! www.g-o.be/nascholing Kinderliederen begeleiden op piano of keyboard, op 8 november te Tielt (LO, BaO) Een kleuterlied of een eenvoudig lied voor de kinderen uit het lager onderwijs kunnen begeleiden op piano of keyboard. De mogelijkheden van een keyboard in de klas ontdekken en ermee experimenteren. www.eekhoutcentrum.be Kinderklanken, op 9 november te Kortrijk (KO) www.eekhoutcentrum.be Beweging… zo kan het ook! Yoga voor leerkrachten en leerlingen, op 10 november te Jette (LO, BaO) In deze workshop leren we een aantal basishoudingen , een klassieke zonnegroet waarbij we aandacht besteden aan de ademhaling en meditatie. Daarnaast kijken we hoe we yoga op een speelse manier kunnen vertalen naar de leefwereld van kinderen. www.g-o.be/nascholing Animatiefilm, op 16 november te Jette (LO, SO) We kiezen personages en verzinnen een verhaal. Dit filmen we stap voor stap. We zorgen nog voor een gepaste verdwijntruc en onze eigen animatiefilm is een feit! Een digitaal fototoestel en statief zijn de basismiddelen voor deze workshop. echte Je ervaart ook welke invloed geluid heeft op het resultaat. www.g-o.be/nascholing Reuzenpenselen in actie! (editie 1), op 17 november te Tielt (LO, BaO) www.eekhoutcentrum.be Muzisch het hele jaar rond, op 18 november in Mechelen. (LO) In deze cursus laten we ons inspireren door deze thema’s en feesten. Via de verschillende muzische bouwstenen (drama, muziek, beeld, media en dansexpressie) gaan we deze thema’s uitwerken. www. lessius.be
Levende handen – workshop spelen met handpoppen, op 23 november te Mechelen. (LO) In deze cursus zoeken we een antwoord op: Hoe ga je best staan of zitten? Hoe loop je met een pop? Kijkt mijn pop in de goeie richting? Hoe zit het met de mondbewegingen? Wanneer je de smaak te pakken krijgt is de kans groot dat je na deze workshop nog zelden alleen te zien zal zijn en dat het poppenspel in jouw klaspraktijk een plaats krijgt. www.lessius.be Zingen, en dan? Op 23 november te Mechelen. (LO) Wat kan je allemaal doen met de stem en met een liedje? We maken er een eigen tekst bij, brengen het expressief, maken er een klanktapijt bij,… www.lessius.be Liedjes uit de hele wereld (1e tem 3e leerjaar), op 25 november te Hasselt. ( LO) We zingen liedjes uit Zuid- Afrika, Japan, Brazilië, Kongo,… Bij sommige liedjes horen verhalen, spelletjes , kleine dansjes, ritmes, … Daarna zoeken we naar de leukste manier om ze te zingen: alleen, in groep, vrolijk, droef, … www.diohasselt.be/dinac Dansen doorheen sprookjes, op 28 november te Jette (LO, BaO) In deze workshop gebruiken we de rijke wereld van sprookjes om tot dansen te komen. Je gaat als leerkracht zelf creatief aan de slag: je leert verzinnen, kijken, maken, weggooien en waarderen, snel keuzes maken... www.g-o.be/nascholing Hedendaagse ritmiek: westerse ritmiek en niet-westerse ritmiek, op 28 november te Bornem (alle niveaus) De cursus bestaat uit analyses en beluistering van fragmenten en uit praktische oefeningen. Onmisbaar dus voor wie geïnteresseerd is in nieuwe muziek. www.ovsg.be Liedjes uit de hele wereld, op 30 november te Mechelen. (LO) Wat kan je allemaal doen met de stem en met een liedje? We maken er een eigen tekst bij, brengen het expressief, maken er een klanktapijt bij… www.lessius.be
33
ARTISHOCKoktober 2011
Muzikale spelen, op 16 november te Heverlee (KO) In deze workshop leren we om met kleuters op een speelse, actieve en creatieve manier met muziek om te gaan. Naast een inventaris van bestaande spelen werden er ook verschillende nieuwe muzikale spelen ontwikkeld. www.pdcl.be Sint en Piet ontmoeten de Kerstman, op 21 november te Heverlee (KO, BaO) Wil jij je kinderen dit jaar op een creatieve manier verrassen met Sint & Piet of kerstmis? In onze workshop maken we dit mogelijk door een quiz, spel-, dans-, knutsel- en ontspanningsactiviteiten per thema. www.pdcl.be Yoga als uitlaatklep voor stress, op 29 november te Heverlee (alle niveaus) We gaan op zoek naar zones die om welke reden dan ook teveel spanning vasthouden. De aangeleerde technieken bieden u een mogelijkheid om de stress of spanning af tevoeren. Het is een cursus op eigen niveau en niet bedoeld om over te brengen op anderen. www.pdcl.be
December 2011 Met dans de wereld rond, op 1 december te Gentbrugge (BaO) In deze workshop werpen we een blik op dansen uit verschillende werelddelen. Van de meest courante genres worden enkele basispassen en patronen aangeleerd. In deze workshop komen zowel zelf dansen, als ideeën verzamelen en nadenken over de vertaalbaarheid naar de wereld van kinderen aan bod. www.g-o.be/nascholing Kunst is lekker, met kinderen werken rond hedendaagse kunst, op 1 december te Tielt (BaO) www.eekhoutcentrum.be Schrijver op bezoek! De wondere wereld van Pieter Gaudesaboos, op 1 december te Hasselt (KO, BaO) Wil je een begaafde illustrator schrijver aan het werk zien? In deze sessie komt Pieter Gaudesaboos zijn oeuvre voorstellen en geraak je betoverd door zijn fantasierijke wereld. www.diohasselt.be/dinac
ARTISHOCK
Driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs
Hoofdredacteur: Hans Van Regenmortel Eindredactie: Liesbeth Segers en Loes Vandewalle Redactie: Sarah Dezuttere, Jos Maes, Dafne Maes, Liesbeth Segers, Loes Vandewalle en Stefaan Vermeulen Taalredactie: Elke Beersmans Redactiesecretariaat: Loes Vandewalle (info@muzes.be) Lay-out: Stefaan Vermeulen Covertekening: ?
34
Van improvisatie tot uitgeschreven dialoog, op 1 december te Lier (alle niveaus) In deze workshop leer je hoe je een impovisatie kan opzetten om tot een speelbare tekst te komen. www.ovsg.be Muziek op de computer, maak van je klas een opnamestudio, op 2 december te Jette (LO, SO) We onderzoeken de mogelijkheden om muziek op te nemen met de computer, en hoe we daar creatief mee aan de slag kunnen gaan. Geen moeilijke termen, maar zeer toegankelijke manieren en software maken het heel haalbaar om ook in jouw klas een studio te bouwen. Gewoon nog even op cd branden, en klaar! www.g-o.be/nascholing Peuter- en kleuterschrijfdans op 6 december te Tielt (KO) Bewegen en schrijbelen op liedjes - de 'Thuis' thema's (editie 1) www.eekhoutcentrum.be Met een koffer wordt het muzisch toffer, op 7 december te Kortrijk (LO, BaO) www.eekhoutcentrum.be Contactimprovisatie, op 9 december te Mortsel (alle niveaus) Contactimprovisatie is een dansvorm waarbij het fysieke contact, het aanraken wordt gebruikt als middel om te communiceren. www.ovsg.be Levendige kunst, op 13 december te Mechelen (LO) Startend van een bestaand kunstwerk gaan we bewegend, beeldend, ritmisch en theatraal aan de slag. Dit alles geïntegreerd, zoals dominosteentjes die elkaar telkens opnieuw in gang zetten. www.lessius.be Kinderklanken, op 14 december te Kortrijk (KO) www.eekhoutcentrum.be Hocus muzisch pats! Op 14 december te Kortrijk (LO, BaO) www.eekhoutcentrum.be De zangstem, een handig instrument, op 15 december te Tielt (LO, BaO) www.eekhoutcentrum.be
Verantwoordelijke uitgever: Jos Maes, Tervuursesteenweg 84, 2800 Mechelen Een uitgave van Muzes vzw, Tervuursesteenweg 84, 2800 Mechelen t. 015/34.66.58, e-mail artishock@muzes.be website www.muzes.be ISSN 2032-5835 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een zoeksysteem of overgedragen in enige vorm of op enige wijze, elektronisch of mechanisch, onder meer door middel van fotokopieën, opnamen of via bestaande of nog uit te vinden informatieopslag- en selectiesystemen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
ARTISHOCKoktober 2011
36