Artishock 9

Page 1

ARTISHOCK jaargang 3 nummer 9 maart 2012 een uitgave van Muzes vzw

driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

Schoolarchitectuur 1


ARTISHOCKmaart 2012


ARTISHOCKmaart 2012

BAKSTEEN IN DE KLAS?

E

r is iets met architectuur. Voor de gemiddelde Vlaming bestaat er immers geen architectuur, enkel de architect. En die architect is degene die een nieuwbouw of verbouwing uittekent. Hij of zij doet dat op aangeven van de bouwheer, die wikt en weegt en natuurlijk waar voor zijn geld wil. Dat wil zeggen dat niet de architect, met al zijn of haar achtergrond, kennis en creativiteit, maar wel de bouwheer zelf beslist. Of het langszij niet beter ronde ramen worden, of de dakgoot toch niet wat breder kan en of de garagepoort in hout mag in plaats van in aluminium. Ook binnenin gaat het verwezenlijken van de levensdroom verder. Het toilet toch liever links in de hal, his master’s bedroom een stuk groter graag, en de keuken in L-vorm. Want laatst zagen we bij Siematic een mooi exemplaar in L-vorm, met kookeiland en in korian. De architect bestaat dus wel degelijk, we spreken trouwens liefst van mijn architect. Maar architectuur – toegepaste kunst en vrij van al die in de Vlaamse klei gewortelde beperkingen en beslommeringen – is uiterst zeldzaam. We zien slechts uitzonderingen die het lef hebben om de integriteit en het onbevangen kunstenaarsschap van de architect te respecteren en die daarbij willen betalen voor iets wat blijft. Iets waarvoor we de fiets of de auto even aan de kant zetten tenminste, of we er nu van houden of niet. En spijtig genoeg is een parallel met architectuur voor scholen makkelijk te trekken. Echte schoolarchitectuur, het bestaat met andere woorden nauwelijks in Vlaanderen. Ja, natuurlijk worden al die scholen uitgetekend door een architect. Zodat ze functioneel zijn, makkelijk te onderhouden en vandaag vooral ongelooflijk eco. We isoleren alles zo potdicht dat je naar adem snakt als je in de les zit. Maar architectuur? Architectuur die onze leerlingen, leraren en ouders uitdaagt? Architectuur waar ze vragen bij hebben, die hun blik verruimt, die niet vanzelfsprekend is? Ho, maar. Zelfs op school hebben we schrik van kunst die ons inpalmt of omarmt. Liever in een museum, afgesloten, veilig weggeborgen. Alleen op de schaarse ogenblikken waarop we voorbereid zijn en het aankunnen, willen we met kunst te maken krijgen. Nochtans zou wat meer echte schoolarchitectuur, die kunst veel meer deel doen uitmaken van de dagdagelijkse realiteit. Hier wordt een uitgelezen kans gemist om datgene waar we allemaal iedere dag mee bezig zijn – een dak boven ons hoofd, of het nu thuis is of op school – te verzoenen met datgene waar we vaak te weinig mee bezig zijn: kunst. Hoe zou het zijn als we onze kinderen nu eens van het begin af aan zouden vertrouwd maken met echte architectuur? Dat avontuur van licht en ruimtes, van tastbare materialen – architectuur mag je verdorie aanraken, van ontroerende monumentaliteit en technisch experiment. Zouden we kinderen daarmee kunnen leren dat er een ziel in hun school huist, de ziel van een kunstenaar die op zoek was naar zo veel meer dan alleen maar een betaalbaar en ecologisch verantwoord dak boven de les? En tijdens de les Nederlands in een van die uitdagende klasruimtes, laten we de leerlingen rondkijken en spreken we niet langer over mijn architect, maar over de architect.

Stefaan Vermeulen is redacteur en grafisch vormgever voor Artishock.

De Franse filosoof Deleuze heeft het in zijn monografie over Francis Bacon over een communauteit der kunsten, die wordt gedreven door één en dezelfde motivering namelijk, capter des forces. Het is een interessante formule omdat een dergelijke capture des forces, als ze ergens op slaat, ongetwijfeld ook van toepassing is op macht en politiek. (...) Ook wij gaan nog even op krachtenjacht.

Lees verder op pagina 8. Kritiek op de gevestigde waarden, als het ware. Mei 68.. Ik ben nog altijd gelukkig met heel wat zinnen in de tekst, die nog altijd overeind blijven, al zou ik sommige dingen nu toch wel wat anders omschrijven.

Lees verder op pagina 14. Het Casa de Música was bedoeld als eyecatcher voor het jaar 2001, toen Porto culturele hoofdstad van Europa was. Het is het eerste hedendaagse gebouw in Portugal dat volledig gewijd is aan muziek in al haar vormen.

Lees verder op pagina 22.

3


ARTISHOCKmaart 2012

BOUWNOOD IN VLAAMSE SCHOLEN: MEER DAN ALLEEN MAAR FINANCIËLE NOOD. Er heerst een grote 'bouwnood' bij de Vlaamse scholen. Om aan deze nood tegemoet te komen, nam de Vlaamse Regering in 2006 twee beslissingen: vanuit de reguliere financiering jaarlijks meer middelen investeren in schoolgebouwen en een eenmalige financiële inhaalbeweging via publiek-private samenwerking. Meer scholen zullen aldus ruimte krijgen om hun bouw- en verbouwplannen werkelijkheid te zien worden. Maar ook zonder financiële krapte is er een probleem. Vaak bestaat er een discrepantie tussen de infrastructuur en de maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld het inclusief onderwijs. Doorgaans ontbreekt het schooldirecties en -besturen aan tijd om zich inhoudelijk te verdiepen in het onderwerp. Bovendien voelen ze zich vaak onvoldoende competent om het bouwproces van een school te leiden en hun ideeën in de juiste technische taal te communiceren naar de architect toe. Arti-shock bevroeg een leraar, directeur en veiligheidscoördinator uit verschillende scholen over deze thematiek. Carine Apers is directeur van de basisschool Don Bosco Groenveld te Heverlee. Kristel Michiels is coördinator van de KSO-afdeling van Colomaplus te Mechelen. Peter Wallays is veiligheidscoördinator in 3 scholen in het hartje van Leuven waaronder Heilige Drievuldigheidscollege, Paridaensinstituut en Sint-Pieterscollege. Een belangrijk aandachtspunt in de investeringen in nieuwe schoolgebouwen is de maximale flexibiliteit en de rol die ze daarmee kunnen vervullen voor de gemeenschap. De school moet na de schooluren ook functioneel zijn, moet het hart van de gemeenschap zijn. In welke mate komt jullie school toe aan deze behoefte? Carine: Bij de Don Bosco-school Groenveld heerst een rijke traditie van naschoolse activiteiten: muzieklessen, taalen sportinitiatie en in de vakantie hebben we een aantal weken dat de klassen worden gebruikt door de regionale speelpleinwerking. Dus op zich bieden we hier zeker een antwoord. Verder bekijken we elke vraag van buitenstaanders om onze schoolinfrastructuur open te stellen. We geloven heel sterk in het feit dat er nog heel wat mogelijkheden aanwezig zijn, maar het moet uiteraard praktisch haalbaar zijn. Kristel: We hebben de afgelopen jaren heel zwaar geïnvesteerd in een nieuwbouw op school: het huis van creativi-

4

teit. In deze bouw hebben de richtingen fotografie, beeldende en architecturale kunsten, publiciteit en etalage een onderkomen gevonden. Het openstellen van onze lokalen lijkt op papier een maximale besteding van de infrastructuur. Verenigingen, organisaties uit regio Mechelen zouden perfect kunnen gebruik maken van onze fotostudio’s, onze digitale borden, enz. In werkelijkheid vergt dit een meer dan goede communicatie tussen de verschillende gebruikers. Verantwoordelijkheden moeten heel duidelijk worden afgelijnd. Denk maar aan de verantwoordelijkheid voor duur materiaal (vb studio). Een school kan opengesteld worden naar de gemeenschap, maar het moet beheersbaar blijven. Voor elke partij moet het een win-winsituatie zijn. Ik meen dat hier zeker de nodige openheid voor is, vanuit directie, maar er moet alleszins nog een lange weg worden afgelegd eer dat we de school zouden kunnen openstellen. Peter: In één van de scholen waar ik verantwoordelijk ben


ARTISHOCKmaart 2012

Carine Apers

voor de veiligheid, hebben we net een overleg achter de rug met directie en lokale partners. Er is een grote openheid om dergelijke initiatieven te ondersteunen. Het grote struikelblok blijft evenwel de praktische haalbaarheid en organisatie. De technische installaties van de school zijn helemaal niet aangepast. Wanneer je een ruimte openstelt, bv. repetitielokaal voor een koor, zou op dit ogenblik een hele blok moeten worden verwarmd. De voorzieningen zijn niet aangepast waardoor je een onevenwicht krijgt in het rendement. Dit kan niet de bedoeling zijn. We hebben hier nog heel wat werk te verrichten. Ontwerpen voor en het onderwijs is een gespecialiseerd vakgebied. Eén met verschillende moeilijkheidsgraden, afhankelijk van het onderwijsniveau. Los daarvan moet het centrale uitgangspunt in architectuurontwerp de pedagogische visie van de instelling zijn. Het gebouw schept een passend kader voor de leeromgevingen en richt zich tot de diverse actoren in het pedagogische proces. In welke mate worden de leraren betrokken in het ontwerp? Carine: Als basisschool maken wij deel uit van een campus waartoe evens een secundaire school behoort. Deze school (SO) behoort tot de Leuvense scholengroep MISO. Diverse overlegorganen dragen ertoe bij dat beslissingen op diverse niveaus moeten worden goedgekeurd. Ik probeer mijn leraren zo goed mogelijk te

informeren en mogelijk betrekken in de uitbouw van onze school. Ik meen dat de leraren ook wel bewust zijn van het feit dat het niet zo eenvoudig is om bepaalde wijzigingen in onze schoolinfrastructuur te realiseren. Wat de pedagogische principes van Don Bosco betreft: uiteraard proberen we hier zoveel mogelijk in te spelen: openheid, kindvriendelijkheid vinden we zeker terug in onze klaslokalen en de speelplaats. We dragen echter een erflast mee: het schoolgebouw heeft een aantal beperkingen die we niet zomaar naast ons kunnen neerleggen. Ik denk hier onmiddellijk aan de hoge glasramen, een immense zolderruimte die we niet kunnen gebruiken wegens brandveiligheid,… Dit blijft ons parten spelen. Uiteindelijk hebben we hier een immens groot schoolgebouw waar heel veel ruimtes niet gebruikt worden. Het onderhoud en bijkomende kosten worden wel van ons verwacht.. Peter: We voorzien zoveel mogelijk in de behoeften van de leraren en betrekken hen daadwerkelijk in bepaalde bouwprojecten. Maar bij renovatie van beschermde schoolgebouwen blijft het oplapwerk; dweilen met de kraan open. Enige tijd geleden heb ik een voorstel geformuleerd om de 3 scholen onder te brengen in een nieuw complex: een campus net buiten de stad gelegen in een ruim kader en groene omgeving. Qua bereikbaarheid, comfort, rendement zou dit enkel voordelen opleveren.

5


Kristel Michiels

Hoewel in de provincie Limburg dergelijke campussen al enige tijd voorkomen, denk dat ik voor regio Leuven enkele jaren te vroeg ben met dit voorstel. Kristel: Wij werden gelukkig bij de constructie van onze nieuwbouw vanaf het eerste moment betrokken. Meer zelfs: wij hebben die eerste lijn van de organisatie van de ateliers zelf op papier mogen zetten. Ook bij de keuze van materialen en meubels werden wij nauw betrokken. Men zou moeten beseffen dat architectuur een belang-

In onze school zijn wij voortdurend aangewezen op renovatie en aanpassingen. rijke invloed heeft op de mens. Door te investeren in goed functionerende klaslokalen, aangename gangen en spleelplaatsen maakt men het onderwijs al voor 50% waar. Want wie in schoonheid zit, leert schoonheid te waarderen. Een leerkrachten die lesgeeft in een leslokaal met enkel een krijt bord, waar elk woord weergalmt door de leegte, moet al een krak zijn om jongeren te boeien. Onze jongeren spreken vandaag een andere taal: “de taal van het visuele”. Actuele tendensen: passiefscholen/actiefscholen. Actiefscholen maken zelf energie: zonnepanelen/warmtepompen. Passiefscholen kunnen door betere isolatie, oriëntatie, indeling ook heel wat besparen. Scholen die energiezuinig bouwen, houden jaarlijks tot 8 euro per leerling over voor andere uitgaven. Nieuwe schoolgebouwen moeten sinds 2008 sowieso minder energie verbruiken, dat is bij decreet verplicht. Europa gaat nog een stap verder: vanaf 2021 moet

6

elk nieuw gebouw het merendeel van zijn energie uit hernieuwbare bronnen halen. Scholen mogen dan ook zelf hun energie opwekken. Hoe kan dat? Carine: In onze school zijn wij voortdurend aangewezen op renovatie en aanpassingen. Dat vraagt telkens weer creatieve oplossingen. De afgelopen jaren werden er dubbel glas en zonnepanelen en sanitaire installaties op regenwater geplaatst. We staan open voor duurzame projecten en proberen hier in de klas met de leerlingen ook op een bewuste manier rond te werken. Kristel: Dit zijn volgens mij geen tendensen meer, maar is eerder de normale gang van bouwen. Gebruik van regenwater, groene daken, isloatie,…zijn niet meer weg te denken in de hedendaagse architectuur. En ook hier geldt weer het principe, van wie les geeft en krijgt in klimatologische gezonde lokalen voelt zich lichamelijk ook comfortabel. Peter: Ik stel me toch de nodige vragen bij dit soort maatregelen. Vanuit de overheid worden energiezuinige initiatieven ondersteund. Maar het gebeurt niet consequent. Momenteel gaat alle aandacht uit naar passiefscholen. Een aantal pilootprojecten worden ondersteund en krijgen alle mogelijke aandacht. De andere scholen daarentegen merken dat de bestaande subsidiekanalen worden gereduceerd telkens er nieuwe initiatieven worden ondersteund. Een andere bedenking: de zonnepanelen leveren de nodige energie op het moment dat de scholen gesloten zijn. Hier moet ook nog eens over nagedacht. We hebben een lijst samengesteld met de grootste ergernissen van een schoolgebouw: te weinig ruimte, saaie speelplaatsen, stinkende klaslokalen, te veel kunstlicht, overdaad aan lawaai, te weinig vaklokalen, geen gras of


ARTISHOCKmaart 2012

groen, de verkeerssituatie… Het welbevinden van leraren en leerlingen hangt nauw samen met de werkomgeving. Waar liggen bij jullie de werkpunten? Carine: het gebrek aan ruimte lijkt ons toch het grootste probleem. Zoals ik reeds heb aangehaald zijn er sowieso veel meer mogelijkheden binnen dit gebouw maar een aantal beperkingen (structureel, brandbeveiliging) laten ons niet toe om hier werk van te maken. Peter: Dit is ook van toepassing op de centrumscholen van Leuven. We zitten met een beperking in oppervlakte. De onaangepaste technische voorzieningen met betrekking tot verwarming lijken mij zeker een euvel in één van onze schoolgebouwen. Kristel: Onze school ligt in een groen domein, waar je constant in aanraking komt met de seizoenen. Een echte speelplaats kennen wij niet. De leerlingen vertoeven op verschillende plekjes op het domein. Dit heeft als grote nadeel, dat er veel toezichtplaatsen zijn. Maar heeft als grote voordeel dat er ook veel rust is ( door de verspreiding). Door de twee nieuwbouwen hebben wij geen tekort aan de vaklokalen. Het zal wel wachten zijn op de derde nieuwbouw voor we kunnen rekenen op een polyvalente zaal, die kan fungeren als refter, examenzaal, studiezaal, maar tevens kan dienst doen bij evenementen, tentoonstellingen, optredens,…Ook met de ligging van de school, vlakbij het station hebben wij geluk. De aanleg van het plein voor de school is voor de leerlingen een schot in de roos. Bij goed weer kunnen de leerlingen van de 3de graad op een bankje aan de vaart hun middagpauze nemen.

De leraren vinden het belangrijk om zelf een klaslokaal in te richten. Zijn er de nodige vrijheden om dit naar eigen inzicht te doen? (binnen de vakgroep, samenspraak met directie) Zijn de nodige middelen voorhanden om dit naar behoren te doen? Zijn er afspraken om jaarlijks aankopen te doen? Carine: Vanuit de ouderraad krijgen wij jaarlijks een budget ter beschikking waar wij telkens één of meerdere lokalen mee kunnen inrichten. Vanuit de activiteiten die hiervoor worden georganiseerd wordt heel duidelijk naar ouders en leerlingen gecommuniceerd: nieuw klasmeubilair, schilderwerken, digitale schoolborden, … Jaarlijks investeren wij dus in één of meerdere lokalen. En het is dus niet iedere leraar die jaarlijks een budget toegestopt krijgt. Kristel: Elk jaar krijgen wij met de vakgroep de kans om te overleggen welke aankopen wij graag willen doen met de vakgroep. Daarna overleggen wij samen met het hele huis van creativiteit en kopen wij gezamenlijk pedagogisch materiaal aan om het budget optimaal te benutten. Elk zijn eigen klaslokaal kan volgens ons niet primeren op de investering in uitgeruste vaklokalen. Peter: Vanuit de scholen worden de nodige budgetten vrijgemaakt om aan modern onderwijs te doen. Elk jaar krijgen de vakgroepen de kans om voorstellen te doen die door directie al dan niet worden goedgekeurd. Elke leraar moet gemotiveerd blijven om in een ideale klasomgeving zijn werk naar behoren uit te voeren. Tekst en foto: Peter Groeneweg

Peter Wallays

7


ARTISHOCKmaart 2012

OVER MACHT EN POLITIEK IN DE KUNST (DEEL 2) In Artishock 8 van eind vorig jaar kon u het eerste deel lezen van Peter De Graeves stuk over macht en politiek in de kunst. Dit is het tweede en laatste deel. Leidraden in het labyrint Kunst en (politieke) macht hebben samen een lange geschiedenis. De grote kunstenaars uit het verleden waren ook grote portrettisten van wereldlijke en geestelijke vorsten. Sinds het modernisme (en het autonoom worden van de kunst) lijkt het alsof die band is doorgeknipt. In hoeverre klopt dit? Wij leven vandaag in de labyrintische wereld van het wereldwijde web. Ook de beeldcultuur is in grote mate een internetfenomeen geworden. Ik gebruik ontwikkel, als een Ariadne, enkele leidraden om het beeld van labyrint in de kunst en de politiek verder te verkennen. (En, uiteraard, om erin te verdwalen.)

niet alle eigenschappen van het spanningsveld tussen presentie en representatie bespreken – dat zou ons in een ander labyrint storten – maar we kunnen wel het volgende zeggen. De mens herkent het beeld, de representatie, als het zich opnieuw voor de geest roepen van iets afwezigs. Zo bijvoorbeeld is Napoleon er al David, Napoleon in zijn bureau, 1812.

Presentie naast representatie Mijn eerste leidraad is een klassieker, althans in de moderne filosofie, namelijk de relatie tussen presentie en representatie. Eenvoudig gesteld: het wegvallen van presentie opent de weg naar representatie. Waar geen tegenwoordigheid is (of mogelijk is), grijpt de mens naar de vertegenwoordiging. Die vertegenwoordiging of representatie is zowel een picturaal als politiek begrip. In de kunst verwijst het naar het beeld (imago, icoon, metafoor, …). In de politiek verwijst het naar de democratische machtsuitoefening. In het algemeen duidt een representatie op de relativiteit van tijd en ruimte. Wat er zonet nog was, maar nu verdwenen is, verschijnt opnieuw, maar ditmaal onder een ander aspect, in een gemodificeerd ruimtelijk en/of tijdelijk verband, de reproductie, de kopie, het representatieve lichaam. Waar verhoudingen relatief zijn (eigenlijk is dat een tautologie: relatieve relaties…), is er ruimte voor speling, voor variatie. Het bewustzijn van de relativiteit van tijd en ruimte is eigen aan de mens. Menselijk is het vermogen om te spelen, om krachten, ideeën te manipuleren.8 De relativiteit van de samenhang tussen tijd en ruimte is grondslaggevend voor de representatie in artistiek en politiek opzicht. Ik zal 7 8

8

G. Deleuze, Francis Bacon. Logique de la sensation, Éditions de la différence, 1981, blz. 39. Zie hiervoor J. Huizinga, Homo ludens en H.G. Gadamer, Waarheid en methode.


ARTISHOCKmaart 2012

lang niet meer, maar de afwezige kunnen we opnieuw in onze herinnering oproepen, telkens wanneer we dit staatsieportret van Jacques-Louis David zien: Eens voorbij de grens van de dood, gelden alleen nog de wetten van de representatie: herinnering, herdenking, aandenken, monument, grafschrift… Die vormen van representatie zijn echter zelf krachten – passies, in Spinoza’s betekenis van dat woord – waarmee de dode of het doodse in het leven werkzaam blijven. Simpel gezegd, ook de representatie is present. En omgekeerd kan elke presentie gerepresenteerd worden. Presentie en representatie zijn in onze beeldcultuur voortdurend met elkaar in overlapping. Die overlapping is essentieel in de moderne beeldtaal, zoals op Facebook of YouTube. Maar ze is het ook de moderne macht: het representatieve systeem in de democratie. Reeds in de 17de-eewse Dictionnaire Universel definieert Furetière het werkwoord représenter vanuit die dubbelheid: (1) iets afwezigs dat vervangen wordt door iets aanwezigs, en (2) iets tonen, in de zin van: benadrukken wat al aanwezig is.9

Braeckman, maakt op het artistieke vlak het verschil met de ordinaire portretten van Saddam Hoessein: De standbeelden van Saddam hebben in onze ogen iets kitscherigs. Ze hebben nauwelijks een artistieke waarde, omdat ze brute machtsbeelden zijn. Het portret van Albert en Paola heeft dan weer (in onze ogen) een artistieke waarde, het ontsnapt aan de banaliteit, waardoor het, paradoxaal, juist als machtsportret geloofwaardiger of sterker wordt. Doordat het geen puur machtsbeeld is, wordt dit beeld als machtspor-

Menselijk is het vermogen om te spelen, om krachten, ideeën te manipuleren. tret krachtiger… Kunst en macht, ofwel uitdrukking en onderdrukking: een complexe verhouding!

De speelruimte van de beeldende kunst

Maar we kunnen de verhouding tussen presentie en representatie ook bestuderen vanuit de tegenstelling, in plaats van de overlapping. Ik doe ook dit aan de hand van twee voorbeelden. Het eerste beeld herkent men terstond herkennen als een reliek uit de beide Golfoorlogen. De duizenden standbeelden van Saddam Hoessein waren bedoeld om de dictator overal in het land tegelijkertijd present te laten zijn.10 Het tweede beeld is dan weer een klassieke representatie, een herinneringsbeeld, dat minder de alomtegenwoordigheid van de (al)macht moet voorstellen, dan z’n genealogie, de erfelijke lijn. Dit laatste machtportret, door Dirk

Er is niet alleen een grens – hoe arbitrair of conventioneel ook – tussen kitsch en schoonheid, maar ook tussen macht en kunst. Vele van de standbeelden en portretten van Saddam hebben de twee Golfoorlogen niet overleefd, waardoor de presentie van de tiran automatisch is overgegaan in representatie (meerdere beelden verhuisden met de Amerikaanse soldaten mee naar de VS, waar ze niet langer de tiran zelf, maar de Amerikaanse overwinning op de tiran vertegenwoordigen…). We kunnen dit min of meer vergelijken met hetgeen overbleef van de alomtegenwoordigheid van vadertje Stalin in het Rusland van vandaag. Wat de representatie van Saddam of Stalin nu zo banaal en kitscherig maakt, is de onkritische ernst en de heldhaf-

Saddam Hoessein

Paola en Albert II

Presentie tegenover representatie

9

A. Furetière, Dictionnaire Universel concernant généralement tous les mots françois, 1690. Florian Göttke heeft over deze machtportretten (en over het portretteren van almacht) bijzonder interessant werk gemaakt. Zie hiervoor ook J. Seydel, http://www.floriangoettke.com/o_toppled.html.

10

9


ARTISHOCKmaart 2012

10


ARTISHOCKmaart 2012

tica – waarvan, in tegenstelling tot wat Umberto Eco ooit beweerde, weldegelijk fragmenten zijn bewaard – de kracht van het komische gesitueerd in de creatie van gelijkenis (in zekere zin dus in de bedrieglijkheid) waarmee de minderwaardige aspecten van een individu suggestief onder de aandacht Als politiek systeem ziet de worden gebracht.11 In feite gaat het erom het democratie erop toe dat er geen monsterlijke in het goddelijke te tonen. En ik u er wellicht niet aan te herinneren dat vorm van presentie zou ontstaan hoef diezelfde Aristoteles de politieke democratie die de representatie wegvaagt. ooit definieerde als het systeem dat ons behoedt voor twee dramatische extremen, met van macht. Democratie daarentegen bestaat in het name de staat van de vergoddelijking en de staat van recht om de beeltenissen van de macht te ridiculise- de verdierlijking, in één woord voor het monsterlijke ren, omlaag te halen, te de-heroïseren, als ik het zo on- (de Minotaurus). beholpen mag uitdrukken. (Het historische voorbeeld Die democratische beeldtaal is ons goed bekend van hiervan is het Griekse cynicus, Diogenes, die tot de de karikatuur, in alle mogelijke vormen, waarvan we machthebber, Alexander de Grote, zegt: “Wat ik van hier een simpel voorbeeld zien: u wil? Dat ge uit mijn zon gaat staan, beste kerel!” Alexander vond van zichzelf dat hij een reïncarnatie Toepassing van het ‘tabula rasa’-principe van Achilles was… Diogenes is een soort Odysseus Zoals Claude Lefort ergens beweert, vormen het fasdie Alexander eraan herinnert dat hij net als zijn held- cisme en het totalitarisme afwijkingen op de demohaftige voorbeeld een schim in de onderwereld is, een cratische norm. Waarom? Omwille van de tabula rasa. schaduw die het zonlicht ontbeert (of dit wegneemt). Altijd zijn het totalitaire ideologieën die schoon schip Niet in het perfect kopiëren, maar in het ongeveer willen maken met het bestaande, doordat ze de speel(het bij benadering, de relativiteit) van de weergave, ruimte van de representatie – dat wil zeggen de ironie, ligt de kracht van de beeldende kunst. Aristoteles het relativisme – uitvagen. Als politiek systeem ziet de heeft, in het gedeelte over de komedie van zijn Poë- democratie erop toe dat er geen vorm van presentie tigheid waarmee zij gepresenteerd worden. Bewustzijn van en controle over de ernst, alsook de controle over het bovenmenselijke (over het monsterlijke), zijn essentiële bestanddelen in het portretteren

(Het volstaat het blad om te draaien om de karikatuur in werking te zien.)

11

Het suggestieve bepaalt volgens Aristoteles het verschil tussen ‘komedie’ en ‘beschimping’. Zie Aristoteles, Poëtica, Athenaeum–Polak & Van Gennep, 1995, blz. 204-205.

11


ARTISHOCKmaart 2012

12


ARTISHOCKmaart 2012

Ad Reinhardt, Cartoon ‘What do you represent?’

Rauschenberg, Erased De Kooning Painting, 1953

zou ontstaan die de representatie wegvaagt. Anders gezegd, democratie woekert, is labyrintisch. (Pure presentie, dat is de dictatuur, zoals in de presentie van Saddam Hoessein.) Langs die omweg komen we opnieuw bij de moderne beeldtaal terecht. Ook de moderne kunst is niet gespaard gebleven van de tabula rasa. Bekijken we het volgende beeld: Het schokkende van kunst ligt hierin dat de kunst zelf nooit een tabula rasa is of kan zijn, om de eenvoudige reden dat dit ingaat tegen haar essentie: beelden maken. Kunst is geen vernietiging, maar creatie. Ondanks de schijn van het tegendeel, en zelfs ondanks de titel, is Rauschenbergs Erased De Kooning painting een surplus, een toegift, een toevoeging. De kunst brengt in de presentie, in het hier en nu, altijd opnieuw een stuk representatie binnen. Met Aristoteles kunnen we zeggen dat een samenleving of een cultuur (of een religie) die niet toestaat dat met beelden wordt gespeeld – met de ironische speelruimte tussen presentie en representatie – op weg is naar de onmenselijkheid. Bij wijze van besluit toon ik nog twee variaties op het representatie-thema, één ironische en één ernstige. Reinhardt’s spel met de ironische toeschouwer en Hannah Wilke’s aanklacht tegen de mannelijke beeldcultuur. Het zijn twee iconoclastische beelden. Je kunt zelfs zeggen: twee iconoclastische beelden over onze iconoclastische beeldcultuur… Ironie is even grenze-

loos als de beeldcultuur die ze bekritiseert. Reinhartd lacht met de representatie, die door de klassieke, renaissancistische kunst in wetten is omgezet en waarmee de moderne, abstracte kunst dan weer komaf maakt, tabula rasa. Wilke klaagt, op haar beurt, de almacht van de beeldcultuur aan, of je die nu klassiek of modern noemt. Ironie tegen ironie. In de wirwar van beelden – het grenzeloze labyrint van onze hedendaagse beeldcultuur – kunnen deze leidraden ons misschien wat houvast bieden om het hoofd te bieden aan de Minotaurus… Hannah Wilke, Performance: ‘What do you represent?’

13


ARTISHOCKmaart 2012

14


ARTISHOCKmaart 2012

MEER CULTUUR OP SCHOOL EEN GESPREK MET ZJEF VANUYTSEL Zjef Vanuytsel begon tijdens de middelbare school aan het Klein Seminarie te Hoogstraten muziek te zingen en componeren en perfectioneerde zijn muzikale vakmanschap tijdens zijn architectuurstudie aan Sint-Lucas teBrussel. In 1970 debuteerde hij met het album "De Zotte Morgen", waarvan het gelijknamige openingsnummer, "Houten Kop", "Ik weet wel mijn lief" en "Hop Marlène" kleinkunstklassiekers werden. Vanuytsels succes viel vooral te verklaren via zijn vakmanschap en talent voor melodie en arrangement, zijn neus voor romantische en poëtische luisterliedjes en de wijze waarop hij popinvloeden vermengde met traditionele kleinkunstelementen. Zijn teksten zijn vaak uit het leven gegrepen en autobiografisch. In de jaren '80 richtte Zjef zich meer op de architectuur. In deze functie heeft Vanuytsel onder meer de gemeentehuizen van Huldenberg en Bertem ontworpen. Ook aan het cultureel centrum van Scherpenheuvel en de markten in Brussel heeft hij bijdragen geleverd. Eind 2007 bracht Vanuytsel een nieuw album uit en begon hij doorheen 2008 weer door Vlaanderen te toeren, o.a. als centrale gast op Nekka-Nacht 2009. Eind september 2011 gaf hij een concert in Klankendaal, de huisstek van Muzes. We ontmoeten Zjef Vanuytsel in taverne Nero in Hoeilaart, oorspronkelijk een tramstation.Vanuytsel tekende voor de verbouwingen van deze brasserie. Talloze werken van Marc Sleen zijn er trouwens te bewonderen. Exclusieve tekeningen en taferelen uit de Nero-reeks tafelen met ons mee.. Als student architectuur van Sint-Lucas Brussel startte je met zingen en componeren, ergens rond het jaar 1966. Spoedig volgde het platendebuut ‘De zotte morgen’. Het nummer High Society geeft geen al te positief beeld van de burgerij. Spreek je dan uit ervaringen van je eigen school- en studietijd? Vanuytsel: Het was, als ik het nu beluister, een liedje dat toch erg aansloot bij de tijdsgeest. Kritiek op de

op die plaat kwamen uit de dingen die ik rondom mij beleefde en dingen die ik ooit heb beleefd. Ik ben geboren en getogen in de Kempen en mijn ouders waren van eenvoudige komaf. In de naoorlogse periode bestond er nog een duidelijke scheidingslijn tussen mijn milieu en de hogere kringen. Ik ging bijvoorbeeld naar school in het Klein Seminarie van Hoogstraten, terwijl de kinderen van de elite naar de jezuïeten in Turnhout trokken. Nochtans was het studieniveau en de Ook toen merkte ik een zeker strenge katholieke opvoeding in beide cynisme bij de meer bemiddelden. scholen van gelijke aard. Later boden mijn ouders mij de unieke kans architecgevestigde waarden, als het ware. Mei 68.. Ik ben nog tuur aan het Sint-Lucas in Brussel te studeren. Ook altijd gelukkig met heel wat zinnen in de tekst , die toen merkte ik een zeker cynisme bij de meer benog altijd overeind blijven, al zou ik sommige dingen middelden. nu toch wel wat anders omschrijven. Maar ja ik was, Je liefde voor het Nederlands kan zeker als voorbeeld toen ik schreef, een prille twintiger. Maar alle liedjes dienen voor heel wat jongeren van vandaag die zich

15


ARTISHOCKmaart 2012

een eigen taal hebben toegemeten: SMS-turbotaaltje van afkortingen, iconen en Engelse woorden duikt intussen overal op. Vanuytsel: We hebben een taal met een schitterende woordenschat. Dat werd al zo dikwijls bewezen door schrijvers en dichters enz...Ik vind het alleen maar jammer dat we onze rijkdom aan woorden en uitdrukkingen aan het vergeten zijn. Alles is nu "super", of zoals in Nederland al lang het woordje "leuk" gebruikt wordt voor alles en nog wat. Natuurlijk is het logisch en soms zelfs grappig dat er door het SMS-verkeer een nieuw-taaltje ontstaat. Dat er ook wat meer Engels binnensluipt....is de macht van de sterkste. Maar dat alles is toch geen aanleiding om primitief Nederlands moeten te gaan

16

hanteren. De Groot-Nederlandse culturele gedachte is ver weg, lijkt me. De standaardtaal wordt op verschillende manieren ingevuld door Vlamingen en Nederlanders. Je kiest van meet af aan om je nummers in de Nederlandse taal te brengen. Je blijft dit gedurende je carrière ook consequent aanhouden. Het taalbewustzijn en liefde voor de Nederlandse taal moet hierin toch een grote rol gespeeld hebben. Van waar deze onvoorwaardelijke liefde? Zijn er mogelijk leraren uit je secundaire schooltijd die je hebben geïnspireerd? Heeft je verblijf in Brussel hiermee te maken? Vanuytsel: Ik denk dat taalgevoeligheid toch wat aangeboren is, zoals sommigen meer aanleg hebben voor pure wetenschap. En natuurlijk, ik heb


ARTISHOCKmaart 2012

nog Latijn-Grieks gedaan en in het college waar ik mijn middelbaar liep was er -buiten het harde regime van toen- toch heel veel liefde voor taal. Voordracht, toneel, poëzie, verhandelingen schrijven... Daar ligt zeker de basis, alhoewel ik nog heel veel andere interesses had: ik deed graag aan sport en schilderde en tekende. Ik begon er ook wat gitaar te spelen. En ik leerde de liedjes van Jaap Fischer kennen en van Jacques Brel. Het chanson dus. En toen ik dan wat later in Brussel terechtkwam en mijn eerste eigen liedjes begon te schrijven, was dat spontaan in het Nederlands. Het werd in het begin wel een zoektocht naar klanken en woorden die vlot konden gezongen worden. We hadden niet zoveel voorbeelden.

De muzikanten van je begeleidingsband geven je een aparte beschrijving: bepaalde muzikale wendingen, (maatwisselingen, toonsveranderingen) geven aan je nummers en arrangementen een persoonlijke toets. Hoe zit het met je muzikale vorming? Wie heeft je opgeleid en mogelijk begeleid als muzikant? Vanuytsel: Ik heb eigenlijk alleen maar wat gitaarles gevolgd. Vrij, zonder notenleer. En voor de rest was het zelf wat zoeken naar tekst en melodie, dingen die ik aanvoelde. Nu, terwijl ik opnieuw wat liedjes aan het schrijven ben, mis ik toch die opleiding. Maar anderzijds blijkt het ook een balast te zijn. Mijn "hoogopgeleide" muzikanten zeggen me altijd: jij kunt dingen die wij niet kunnen en zo vullen we elkaar aan, houden zo. Maar anderzijds … In meerdere van je teksten ben je vrij kritisch en heb je wellicht menig discussie uitgelokt. Je bent als student opgegroeid in de jaren ’60. In welke mate heeft die sfeer je beïnvloed als geëngageerd tekstschrijver? In welke mate heb je de wereld tijdens je verdere carrière blijvend willen verbeteren? Vanuytsel: Je bent toch altijd een kind van je tijd, denk ik. Ik heb nooit echt geloofd dat je met een liedje de wereld kon verbeteren, maar je kan wel aanleunen tegen de dingen die rondom je gebeuren. En er was toen voor het eerst in de geschiedenis een soort "jeugdcultuur" ontstaan, los van de ouderen. Tijdens de studietijd hebben we even op de revolutie gehoopt. Aan Sint-Lucas dachten een aantal voortrekkers onder de studenten de macht te grij-

Ik heb eigenlijk alleen maar wat gitaarles gevolgd. Vrij, zonder notenleer. (...) Nu, terwijl ik opnieuw wat liedjes aan het schrijven ben, mis ik toch die opleiding. Maar anderzijds blijkt het ook een balast te zijn. pen. Ze gingen zwaar in discussie met de proffen. We hielpen elkaar tijdens de examens en we dienden gezamenlijke projecten in. In die periode ging het ons sociaal-economisch voor de wind. Daardoor

17


ARTISHOCKmaart 2012

18


ARTISHOCKmaart 2012

konden we zonder veel zorgen filosoferen. We vonden dat de grenzen van de consumptiemaatschappij en van het materialisme bereikt waren. De herverdeling van de rijkdom maakte deel uit van ons jeugdig idealisme. Met een eigen stijl, eigen visie, eigen outfit, eigen muziek... Dat was toch opwindend. En alhoewel we eigenlijk ook maar entertainers waren, wilden we toch los komen van de hitparademuziek. Los van de clichés van de populaire liedjes. Ik denk dat ik en mijn generatiegenoten wat dichter bij het echte leven stonden, alleen al met onze teksten … De wereld verbeteren is dus van een andere orde, maar misschien is het nu toch wel echt tijd voor goeie "protestsongs", als je ziet wat er allemaal op ons afkomt... We worden toch allemaal wat belazerd. Stof genoeg dus. Als zanger in de Nederlandse taal leg je jezelf een aantal beperkingen op: een heel kleine afzetmarkt. Heb je er nooit aan gedacht om Nederland te ‘veroveren’, of je teksten in Frans of Engels te vertalen? Vanuytsel: Mijn eerste LP "De Zotte Morgen" is ook in Nederland gereleased. Dat hadden ze bij de platenfirma Polygram nog niet meegemaakt. Ik kreeg toen zelfs een TV-optreden bij Willem Duys, een enorm populaire televisieshow. Maar ik was daar allemaal niet op voorbereid. Ik heb nadien nogal wat optredens in Nederland gedaan, maar ik had geen management en we waren ook niet echt klaar voor het theater. Later zijn er ooit nog gesprekken geweest voor een LP in het Duits, omdat daar toch een enorme markt openlag voor het "chanson",maar toen zag ik een verdere zangcarriere al niet meer zitten. Op een gegeven moment kies je resoluut voor het beroep van architect: je begint met een architectenbureau in Neerijse. Uiteraard een creatieve job maar toch van een totaal andere inslag dan een muzikant/ zanger. Je muziek heeft een unieke stempel. In welke mate heb je je als architect een eigen stijl toegemeten? Vanuytsel: Als liedjeszanger ben je niet gebonden aan afspraken. Je doet je eigen ding. Architectuur is veel complexer, je bent gebonden aan programma’s, aan budgetten, aan klanten … Een eigen stijl is dus langzaamaan in mijn werk geslopen. Ik denk ook dat pas de laatste decennia de mensen rijp zijn geworden voor eigentijdse architectuur. Nu wordt er pas gemaakt waar wij voor gestudeerd hebben. Maar ik kan tevreden terugblikken op mijn architectuur-werk. Ik heb toch heel wat kunnen realiseren, alhoewel het toch één van de meest onderschatte beroepen is.

Bestaat er zoiets als de Zjef Van Uytsel-stijl? Grootste verwezenlijking als architect? Vanuytsel: De laatste jaren heb ik toevallig nogal veel openbare gebouwen verbouwd en uitgebreid. En als die bestaande gebouwen dan al een eigen stijl bezaten, was het toch altijd weer opnieuw zoeken naar volumes die bij het geheel pasten. En dat was altijd anders. Er is dus in mijn realisaties zoals oa. het Gemeentehuis van Huldenberg of dat van Bertem, geen typische stijl te ontdekken, alleen dat ik in deze ontwerpen vertrokken ben van respect voor het verleden en daar een eigentijds antwoord op gaf. Mijn laatste grote project, het gemeenschapscentrum "Den Egger" in Scherpenheuvel is dan weer een strak, functioneel gebouw. Heel aanpasbaar aan

We worden toch allemaal wat belazerd. alle soorten van activiteiten. Een paar theaterzalen, tentoonstellingsruimtes enz... Ik heb er de premiere van mijn laatste theatertoer gespeeld. Vrij uniek dus. En toen dacht ik: dat had ik misschien toch wat eerder moeten doen: theaters bouwen… Maar och, alles is relatief en ik mag zeker niet klagen over mijn palmares. De school van de toekomst zou het hart van de gemeenschap moeten worden. De lokale moeten ’s avonds, in het weekend en in de vakantie worden opengesteld voor organisaties, verenigingen, jeugdwerk zodat we een optimaal rendement creëren. Heb jij enige ervaring met verbouwingen of bouw van scholen? Vanuytsel: Ik heb enkel een beperkte verbouwing van het schooltje in Neerijse gerealiseerd. Verder heb ik daar geen ervaring mee. Maar het idee dat je omschrijft zegt me wel iets. Architectuur moet zoeken naar oplossingen voor een steeds veranderende wereld. Dat is eigenlijk altijd zo geweest. Ik denk dan ook dat we in deze tijden moeten denken over dubbel gebruik van de ruimte, alleen al omdat de ruimte al zo schaars wordt. Hoera voor de multifunctionaliteit dus. En we hebben daar op heden ook de technische kennis voor en de materialen.... Trouwens ik denk dat je die theorie op heel wat domeinen kan toepassen. Het kan een nieuw soort architectuur opleveren. Interessant dus. Tekst: Jos Maes Foto’s: Danny Brison

19


ARTISHOCKmaart 2012

CULTURELE DUURZAAMHEID “Een architect is een metselaar die Latijn kent.” Aldus Adolf Loos. Vlaams architect Paul Vermeulen, winnaar van de Vlaamse Cultuurprijs 2011, citeert graag Loos. Hij vindt het citaat vandaag nog steeds relevant. Inderdaad, want aan de hand van dit citaat kunnen we het belang van de architect en het architectuuronderwijs in onze maatschappij duiden.

O

nder het beroep van metselaar kunnen we verstaan ‘hij die bouwt’. Vanaf het moment dat mensen zich voor langere tijd op een plaats vestigden, bestaan er metselaars. Het beroep architect ontstond pas veel later, namelijk in de Griekse oudheid. Het woord ‘architect’ is een samentrekking van de Griekse woorden ‘archi’ voor ‘opper’ en ‘tektón’ voor ‘hij die bouwt’. In het begin was een architect dus een ‘opperbouwer’ of een ‘oppermetselaar’. Oppermetselaars waren nodig om vooral publieke gebouwen te realiseren. Naast een goede ruimtelijke organisatie was ook een grotere kennis van constructie, stabiliteit en materialen vereist. Deze kwaliteiten vormen naast de kennis van het metselaarsvak vandaag nog steeds de basis van het Latijn van de architect. In de tweede plaats gaat het ontstaan van het beroep architect samen met het ontstaan van grootse religieuze bouwwerken. Om deze prestigieuze monumenten te verwezenlijken was meer nodig dan enkel de kunde en kennis van een oppermetselaar. Die gaat zich naast de louter praktische kant ook bezig houden met andere dingen zoals context en esthetiek.

20

Deze begrippen worden in elke periode opgelegd door de heersende cultuur. Cultuur duidt hier op een begrip dat de manier van leven van een grote groep mensen uitdrukt. De oppermetselaar ontwerpt dus een gebouw aan de hand van de culturele geest van de samenleving. Samengevat, de metselaar leert naast de praktische pijler een tweede principe van het Latijn van de architect: hij observeert de heersende cultuur en vertaalt haar telkens opnieuw naar een vormelijk, esthetisch, contextueel en functioneel bouwwerk. Wanneer de geest van de cultuur evolueert, evolueert ook haar architectuur. De architect wordt zo geconfronteerd met nieuwe culturele opvattingen. Zo maakt hij kennis met de derde en misschien wel de meest belangrijke pijler van het Latijn van de architect van vandaag: ontwerpen op weg naar een nieuwe cultuur. Deze pijler is de moeilijkste omdat de architect zelf in deze cultuur leeft en er dus moeilijk objectief naar kan kijken. Hij dient zich kritisch tegenover de heersende cultuur op te stellen om van daaruit een architectuur te ontwerpen die de mogelijk aanwezige pijnpunten oplost.


ARTISHOCKmaart 2012

Duurzame cultuur?

reikt. Management, constructie, ontwerp-vaardigheden, stabiliteit,... moeten gekend zijn om het diploma van architect te kunnen behalen. De scholing in de derde meest cruciale pijler kan echter wat bijscholing gebruiken. Allereerst moeten de toekomstige architecten bewust inzicht krijgen in de heersende cultuur en de achterliggende utopie van het neoliberalisme zodat ze kritisch en niet blind de neoliberale bril hanteren in hun ontwerp. Dit is niet vanzelfsprekend. Kritisch zijn ten opzichte van iets waarin je zelf leeft, is geen sinecure. De cultuur van massaconsumptie prent ons op alle mogelijke manieren in zodat we ons er zelfs niet meer bewust van zijn. Bewustwording is de eerste stap naar de bevrijding uit een gebrekkig heersend wereldbeeld. Leren de huidige cultuur in vraag te stellen is een serieuze taak; ze impliceert de analyse van het verleden, de constante (zelf )reflectie over de wereld rondom ons en het kijken naar andere culturen op andere plaatsen of in andere tijden. Mis-

Vandaag werkt de architect in een neoliberale cultuur die de klimaatcrisis in grote mate in de schoenen van de architectuur schuift. Een groene duurzame cultuur dwingt de architect zijn vakkennis en zijn ontwerpvaardigheden aan te scherpen om de energieverliezen in zijn gebouwen te beperken en het gebruik van ecologische materialen zoveel Bewustwording is de eerste stap mogelijk toe te passen. De architect vertaalt de heersende cultuur naar passief naar de bevrijding uit een bunkers die op een verkaveld landschap worden gebouwd. Maar stilaan toont de gebrekkig heersend wereldbeeld. alsmaar toenemende CO2-uitstoot dat een louter technische benadering van het duurzaam- schien moeten we onze eenzijdige focus op het bezit heidsprobleem geen oplossing biedt. De groene hype en consumeren van materiële dingen als levensdoel leidt niet automatisch tot culturele duurzaamheid. De relativeren vanuit meer immateriële waarden en perklimaatcrisis dwingt ons onze cultuur veel grondiger spectieven. De ontwikkeling van het innerlijke zelf te herzien. Velen weigeren immers uit economisch zou ook een levensdoel op zich moeten zijn naast eigenbelang zich vragen te stellen bij het heersende het vergaren van het bezit en het cultiveren van het neoliberalisme. Zij trachten via symptomenbestrij- ik. Als we dit kunnen inzien zou een volgende stap ding in de geest van de bestaande logica oplossin- richting culturele duurzaamheid, de tempering van gen te zoeken, maar laten na zich af te vragen of de het eigen belang zijn. Vanuit deze geest wapent de massaconsumptie-cultuur op zich wel duurzaam is. architectuurstudent zich beter om aan de hand van De belangrijkste taak van de architect vandaag is de zijn ontwerpen in de huidige maatschappij culturele bewustwording van de derde pijler van zijn Latijn, duurzaamheid te verwezenlijken. de huidige neoliberale cultuur kritisch bevragen. Na een halve eeuw neoliberaal beleid zijn enkele stevige Pieter Cloeckaert (°1984) studeert dit jaar af als master in de arpijnpunten ontwikkeld: afbrokkeling van de sociale chitectuur aan het departement architectuur van de PHL/UHascohesie, intens individualisme, eigen belang eerst en selt. Hij volgt er het seminarie cultuur o.l.v. prof. dr. Sylvain De winstmaximalisatie ten koste van wat dan ook. Het is Bleeckere en bereidt een masterscriptie voor over architectuur en de taak van de architect om zijn Latijn te hanteren en culturele duurzaamheid. Zijn onderzoeksde problematieken in de context aan te pakken. Zijn vraag luidt: “Hoe kritisch kan culturele architectuur moet een zoektocht zijn naar een duur- duurzaamheid staan tegenover de heerzame manier van samenleven. sende ecologische tijdgeest van de neoliberalistische

Architectuur en onderwijs In het architectuuronderwijs worden de eerste twee pijlers van het Latijn van de architect goed aange-

consumptiemaatschappij?”

Zijn antwoord realiseert hij in een masterproject dat zich situeert in de Brusselse Noordwijk.

21


ARTISHOCKmaart 2012

CASA DA MÚSICA In Portugal staat een huis, gewijd aan muziek: het Casa da Música. Een fantastisch voorbeeld van het vruchtbaar samenvloeien van muziek en architectuur.

H

et Casa de Música was bedoeld als eyecatcher voor het jaar 2001, toen Porto culturele hoofdstad van Europa was. Het is het eerste hedendaagse gebouw in Portugal dat volledig gewijd is aan muziek in al haar vormen: concerten voor het publiek, muziekeducatie en muziekcreatie. Het Office for Metropolitan Architecture met Rem Koolhaas (Nederland, °1944) en Ellen van Loon als belangrijke architecten zetten het project in gang in 1999. Op 14 april 2005 opende het Casa da Música zijn deuren voor het publiek. Het gebouw staat synoniem voor een zeer breed cultureel project en wil een arena zijn voor alle soorten muziekevenementen in alle stijlen: van klassiek tot jazz, van fado tot elektronische muziek, van grote interna-

22

tionale producties tot experimentele projecten. Je kan er colloquia bijwonen over tal van onderwerpen en het speelt een belangrijke rol in muziekeducatie. Het huis profileert zich als een ontmoetingsplaats tussen muziek en andere artistieke domeinen en als een ruimte voor alle soorten publiek en kunstenaars.


ARTISHOCKmaart 2012

23


ARTISHOCKmaart 2012

De belangrijkste zaal, Sala Suggia.

De rode kleur van de Sala 2 verwijst naar de Italiaanse baroktheaters.

Casa da Música herbergt overigens vier ensembles: het Orquestra Barroca Casa da Musica, het Orquestra Sinfonica do Porto Casa da Musica, het Remix Ensemble Casa da Musica en het Coro Casa da Musica waardoor een zeer breed repertoire kan uitgevoerd worden en ook creatie van hedendaagse werken gestimuleerd wordt.

ten veel contrasterende materialen; naast beton treffen we ook veel glas, tegelwerk en fluweel aan en aluminium op de vloer. Een blik op de voornaamste ruimtes: De belangrijkste zaal, Sala Suggia, bevindt zich in het hart van het huis. Vanuit verschillende omliggende ruimtes is het mogelijk binnen te kijken in de zaal doorheen gebogen glas. Zilver en goud zijn de overheersende kleuren in deze akoestische hoogstaande zaal met een capaciteit van 1177 mensen publiek. Iedere stoel beschikt trouwens over een leeslampje! Sala 2 is ontzettend veelzijdig. Er staan geen vaste stoelen, de akoestiek is excellent en er werd een ingenieuze lichten geluidsinfrastructuur voorzien. De overwegend rode kleur van de zaal verwijst naar de Italiaanse baroktheaters. Hier kunnen 650 mensen staan of 280 zitten. In totaal beschikt het Casa da Música over 10 repetitieruimtes voor groepen tot 150 muzikanten. Twee ervan kunnen ook dienst doen als opnamestudio! Sala roxa en Sala laranja werden ontworpen voor educatieve doeleinden en zijn uiterst geschikt voor activiteiten met kinderen. Het zijn eerder kleine ruimtes met muren en vloeren in kurktegels. Tijdens concerten worden er activiteiten voorzien voor kinderen van ouders die het concert bezoeken. In Cibermúsica biedt het huis plaats voor projectpresentaties, onderzoek, experiment en inleidingen op concerten. De typische Portugese blauwe tegels of azulejos integreerde Koolhaas in de Sala VIP, ontworpen voor ceremoniële gelegenheden.

De educatieve dienst Weten, luisteren, doen, creëren, dat zijn de belangrijkste principes van Casa da Música. De projecten van de educatieve dienst combineren vermaak met educatie. In het programma vind je workshops rond muziekcreatie terug, naast interactieve tentoonstellingen, concerten waarin ook het publiek mee uitvoert, activiteiten rond traditionele methodes en moderne technologie, waarbij muziek heel vaak in verband gebracht wordt met andere kunsten. De educatieve dienst wil alle leeftijden bedienen, van baby’s tot senioren, van dummies tot experten, van families tot scholen.

De belangrijkste ruimtes Om al deze doelen te bereiken, werd een gebouw ontworpen met tal van interessante ruimtes aangepast aan de noden. Het complex bestaat uit acht verdiepingen boven de grond en drie onder de grond. De architecten gebruik-

Bezoeken maar De stad Porto heeft bijgevolg heel wat meer te bieden dan zon en Portwijn. Je kan Casa da música iedere dag bezoeken tijdens een rondleiding om 11u, 15u, 16.30u in het Portugees of om 11u. en 16.30u in het Engels. Of gewoon een avondvoorstelling meepikken. Beslist de moeite waard! Liesbeth Segers De Cibermúsica biedt plaats voor o.a. inleidingen op concerten.

24

Foto’s ©João Messias/Casa da Música


ARTISHOCKmaart 2012

De stad Porto heeft heel wat meer te bieden dan zon en Portwijn.

25


ARTISHOCKmaart 2012

BEGIN DE DAG MET EEN DANSJE MUSIC EDUCATION RESEARCH SEMINAR 3- LORI CUSTODERO Het lijkt wel het motto van de Amerikaanse professor Lori Custodero, die in februari een driedaags bezoek aan Klankendaal bracht. Bij wijze van een eerste kennismaking krijgt ze alle 30 deelnemers bijna even enthousiast van de stoel om haar danspasjes te imiteren. Uiteraard is er tijdens die drie dagen niet alleen gedanst.

P

rofessor Custodero deed eerst haar onderzoek uit de doeken: ze onderzoekt de flow die muziek teweegbrengt bij jonge kinderen. Volgens haar kunnen we van flow spreken als er aan de volgende kenmerken wordt voldaan: het niveau van de uitdaging en de vaardigheid is hoog, de doelen zijn duidelijk, er is onmiddellijk feedback beschikbaar, de actie en het bewustzijn smelten samen, er is een sterke concentratie aanwezig, en het zelfbewustzijn verdwijnt. Ze onderzocht de flowervaringen en maakte daarbij het onderscheid tussen twee categorieën: gecontroleerde uitdagingen en gemanipuleerde uitdagingen. In de categorie van de gecontroleerde uitdagingen kunnen we de volgende Flow Indicators plaatsen: Self-initiation: een doelgerichte activiteit die wordt gestart door het

26

kind en niet door de volwassene, Self-correction: een foutmelding waarbij een duidelijke fysieke of verbale aanpassing zichtbaar is en Deliberate Gesture: letterlijk vertaald als een opzettelijk gebaar, een gerichte en zeer gecontroleerde beweeglijkheid, die soms wat overdreven oogt. Anticipation: het fysiek of verbaal tonen van wat nog moet komen tijdens een gepresenteerde activiteit, Expansion: een grotere uitdaging maken door het voorgestelde materiaal op een bepaalde manier te transformeren, en tot slot Extension: nadat de leerkracht de activiteit heeft beëindigd, toch verder doen met het voorgestelde materiaal, zijn de Flow Indicators die we bij de gemanipuleerde uitdagingen terugvinden. Nadat er ervaringen tussen de deelnemers werden uit-


ARTISHOCKmaart 2012

gewisseld, werd er in kleine groepjes gewerkt om alles in de praktijk om te zetten. Gewapend met een camera trokken we naar verschillende kleuterklassen om daar een muzikale activiteit met de kleuters te doen. Bij de

Een leerkracht moet niet interessant zijn, maar moet in de eerste plaats zelf heel geïnteresseerd zijn. observatie nadien werd er gekeken naar onder andere de opbouw van de activiteit en werden er verschillende tips gegeven. Een van de belangrijkste tips kwam van professor Custodero zelf: ‘Een leerkracht moet niet interessant zijn, maar moet in de eerste plaats zelf heel geïnteresseerd zijn’, en uiteraard was er veel ruimte om te kijken welke Flow Indicators duidelijk zichtbaar waren. En ja, u raadt het al, deze zeer leerrijke ervaring werd afgesloten met… een dansje! Jocelijn Maes studeert aan de Arteveldehogeschool voor een Bachelordiploma muziek en Nederlands.

27


ARTISHOCKmaart 2012

VITAMINE C Op 21 december werd de kick-off gegeven aan Vitamine C, een nieuw netwerk voor iedereen die gepassioneerd bezig is met kinderen en jongeren in contact te brengen met kunst en cultuur. Dit netwerk wordt in zijn opstartfase ondersteund vanuit CERA, de stad Leuven, de provincie Vlaams-Brabant en het Vlaams Ministerie van Cultuur. Omdat leraren artistieke en culturele vakken zeker onder deze doelgroep thuishoren, nodigden we initiatiefnemer Piet Forger uit voor een gesprek. Wat is Vitamine C ? Forger: Vitamine C is een netwerk voor al wie in Vlaanderen gepassioneerd bezig is kinderen en jongeren in contact te brengen met kunst en cultuur. Dit zijn zowel professionals in culturele instellingen of andere organisaties (musea, theaters, jeugdhuizen), alsook beleidsmakers bevoegd voor cultuureducatie op lokaal en provinciaal niveau. Ons doel is ervoor te zorgen dat die mensen, die er gepassioneerd mee bezig zijn, manieren vinden om mekaar te ontmoeten, ofwel via activiteiten, ofwel online.

28

U vernoemt hier niet de scholen. Wil Vitamine C ook een hand reiken naar scholen, en naar de leraren artistieke en culturele vakken in het bijzonder? Forger: Dit is een discussiepunt waar we van in het begin mee worstelen: in welke mate focusen we op de vrije tijd en/of de onderwijstijd. Uit pragmatische redenen hebben we gekozen eerst te focussen op de vrije tijd. Deze keuze is mede gemaakt omdat er reeds platformen bestaan binnen de onderwijssector, zoals CANON en MUZES. Binnen de sectoren van cultuur en jeugd zijn zulke platformen er nog niet. Maar we willen geen grenzen stellen. Net omdat kunst- en cultuureducatie sectoroverschrijdend is, willen we zeker ook een hand reiken naar het onderwijs. Vitamine C stelt heel duidelijk dat het aansluiting wil vinden bij internationale netwerken, aan welke denk je dan concreet? Forger: Ons initiële idee was om van Vitamine C een internationaal netwerk te maken. We stelden namelijk vast dat de bestaande netwerken een exclusieve focus hebben op één specifieke discipline of sector. Er zijn wel pogingen geweest zoals EUnetART, maar momenteel dus niet meer. Daarom willen we hier gradueel naar toegroeien: eerst moeten we voor zorgen dat er in Vlaanderen al zo'n netwerk is. Vanuit onze internationale contacten kunnen we dan eventueel de volgende stap zetten. Vitamine C wil regelmatig internationale ‘keynote speakers’ naar Vlaanderen halen. Zo nodigden jullie Paul Collard onlangs uit voor jullie startevent. Wat is de input die jullie zo willen geven, en welke namen staan er op het verlanglijstje? Forger: De sprekers op ons verlanglijstje zijn mensen die kunnen inspireren en mobiliseren, en zo opnieuw zuurstof kunnen geven aan het werkveld. Namen waaraan we denken zijn dan bijvoorbeeld Gustavo Dudamel (dirigent van het Simon Bolivar Youth Orchestra uit Venezuela) of Sir Ken Robbinson (expert in creativiteit, cultuur en educatie). De sprekers die via TED (www.ted.com) een


ARTISHOCKmaart 2012

platform krijgen voor hun ideeën de delen zijn een goed Forger: Doordat we mensen niet samenbrengen vanuit voorbeeld van wat we willen. hun organisaties, maar vanuit hun persoonlijk engageJullie stellen dat jullie opiniërend willen werken, maar ment willen we terug hun oorspronkelijke passie actizeker geen belangenbehartiger worden. Hoe willen jullie veren. Want wat je dan krijgt zijn mensen die meer dan dat doen als net de belangen van kunst- en cultuureduca- enkel de expertise van hun organisatie in de schaal legtie steeds onder druk staan? gen; je krijgt ook mensen met de ‘goesting’ om ervoor Forger: Belangenbehartigers doen zeer interessant en te gaan. relevant werk. Wij willen een parallelle aanpak volgen: Op welke manier kunnen we participeren in de concrete door mensen samen te brengen en die hun opinie te laten acties van Vitamine C? delen, willen we een sfeer creëren die een brede maat- Forger: www.bruismee.be is een open website waar ieschappelijke mentaliteitswijziging kan bewerkstellingen. dereen die ideeën of vragen rond kinderen & jongeren, Namelijk een dat kunst- en cultuureducatie noodzakelijk kunst & cultuur daar terecht kunnen, voor zinvolle reis voor kinderen en jongeren. In die zin wil Vitamine C acties van professionals. Je kan ook groepen opstarten meer een soort van beweging zijn, dan een belangenbe- rond bepaalde thema's, zoals bijvoorbeeld over de link hartiger. tussen cultuur en jeugdbewegingen, of om interessante ‘Elk kind en elke jongere heeft recht op cultuur’ stellen praktijkvoorbeelden en visies te delen. jullie. Toch heeft de culturele sector het moeilijk met een Hierbij aansluitend hebben we een nieuwsbrief waarmee evenredige maatschappelijke doorsnede van jonge cul- we straffe verhalen van binnen en buitenland willen comtuurparticipanten te bereiken. Hoe willen jullie dit motto municeren naar iedereen die geinteresseerd is. waarmaken? Op vlak van activiteiten nodigen we dus regelmatig inspiForger: Door de betrokken spelers uit diverse sectoren een platform te bieden om elkaar te Belangenbehartigers doen zeer ontmoeten, met elkaar te discussiëren en goede praktijkvoorbeelden te laten circuleren willen interessant en relevant werk. we hen inspiratie bij elkaar doen vinden, om zo opnieuw beter en frisser met dit thema om te gaan. Hier- rerende sprekers uit naar Vlaanderen. Op 18 april ontvanbij denken we cross-sectoraal aan de culturele sector, het gen Vitamine C, CultuurNet Vlaanderen, Stichting Lezen jeugdwerk, welzijnszorg, … en het Legermuseum de Italiaanse schrijver Alessandro Omwille van de leerplicht worden quasi alle kinderen en Baricco – auteur van het veelbesproken essay “De barbajongeren in Vlaanderen bereikt. Zouden scholen daar ne ren” – tijdens een heuse Soirée Barbare in het Legermuniet een goede partner in kunnen zijn? seum in Brussel. Daarnaast organiseren we ook ten huize Forger: Ja, zeker omdat je als leraar niet de mogelijkhe- van activiteiten, waarbij diverse spelers vanuit het veld geden of middelen hebt om platformen te creëren waarbij interesseerden verwelkomen voor een rondleiding in huis, je actoren uit de verschillende sectoren wel ontmoet. Dit een discussie rond hun specifieke werking en informele zou iets kunnen zijn dat we samen met MUZES zouden babbel. Tot slot willen we ook als matchmaker fungeren kunnen opzetten. voor Vlaamse organisaties, die opzoek zijn naar (internaJullie zien ‘persoonlijk engagement’ als motor van het net- tionale) partners voor hun projecten en vice versa. werk. Waarom? Rein Meus

29


ARTISHOCKmaart 2012

NIEUW MUZIEKLOKAAL VOOR ASO SPIJKER IN HOOGSTRATEN Een naderende fanfare? De genodigden die nog maar net werden verwelkomd door een flashmob van dansende en zingende kinderen kijken nieuwsgierig in de richting van het tromgeroffel. Muzikantjes uit verschillende blaasgroepen spelen in deze geimproviseerde formatie samen. Hun oren staan op scherp. Voor het eerst spelen ze zonder partituur samen. Ondertussen spreken Louis en Jules de gasten toe en sturen hen in optocht achter de fanfare aan de trappen op.

B

oven gaan deuren open. We komen in een kleine gang met een glazen plafond. Giacomettiachtige musicerende figuren langs de hoge witte muren baden in een zee van licht. Gedichten fladderen aan zijden draadjes door de ruimte. Aan het einde van deze muzische sluis, door de kinderen inmiddels gedoopt tot het tempeltje, krijgt iedereen een shakertje in de handen gestopt vlak voor dat hij het grote ietwat ovalen lokaal betreedt. Stel je voor,

30

een klas zonder banken! Alleen wat stoelen voor de gasten in het midden. Vooraan bevindt zich een groot podium. Achteraan een digitale keuken met mengtafel voor licht en geluid. Aan de overkant kijkt een groot raam uit op het park. Ben pakt zijn bas en zet de toon met de intro van “Don’t worry, be happy”. Thomas, Vincent en Tessa volgen op ukulele, xylofoon en cajon. Het lied wordt in lagen opgebouwd door zangers en instrumentalisten


ARTISHOCKmaart 2012

en een paar minuten later zingen, fluiten en shaken ook de gasten lustig mee. En dan staat daar ineens het fluitistje van de fanfare moederziel alleen. Verloren gelopen. Plots dooft het licht. Een oranje spot vindt Laura terwijl Jordy een beetje stout zijn laatste technomix door de boxen knalt. Ze draalt wat rond in de gesynchroniseerde lichtflitsen. “Maar allez, is dat hier niet de nieuwe muziekklas dan?” Het gordijn gaat open. Van achter de kleine coulisse dansen 2 meisjes het podium op in het lila licht. Piano, viool en cello dragen beheerst hun arabesken. Ook Jef en Heleen stappen een beetje stijf het podium op met een roos. Ze plegen een saai liefdesgedichtje. Justine loopt boos naar hen toe met de nodige instructies om de voordracht expressiever te maken. Tevergeefs. Hun teksten klinken nu belachelijk passioneel, onnozel traag of nerveus... Justine roept het publiek ter hulp. De leerkrachten Frans en wiskunde moeten eraan geloven. De kracht van het moment werkt. Hun geïmproviseerde liefdesscène is hilarisch. Emilie zingt de zotternij weg met een eigen bewerking van Midler’s “The rose”. Van de lach naar de traan. Onze clowns delen de nodige zakdoeken uit. Wanneer de schoolband een meerstemmig jazzy “You’ve got a friend in me” brengt, worden de kwaliteiten van het nieuwe lokaal duidelijk. Akoestiek, architectuur, audiovisuele technieken en muziekinstrumenten gaan er hand in hand. Het lokaal geeft bovendien ruimte om te bewegen en te dansen. Dat inspireert leerlingen en leerkracht. Kinderen worden er krachtige spelers in creatief en coöperatief samenspel.

Mijn dankbaarheid naar de directie is dan ook groot. Een jarenlange muziekpedagogische ervaring werd op de tekentafel vertaald. En de uitvoering ervan resulteerde in dit schitterende muzisch laboratorium waar alle kinderen van meet af aan verliefd op waren. Greet Voet is leerkracht muzikale opvoeding aan het Spijker te Hoogstraten.

Muziek…… mijn ogen en oren geopend volledig op jou gericht spots als zonnestralen de beat wordt m'n hartslag muzikanten weven een zijden melodie zwemmen in een bad vol noten muziek is zweven is liefde geven is luisteren op de bank muziek... muziek dat is proeven van de zoetste drank

Elise

31


ARTISHOCKmaart 2012

PASSIEF ÉN INSPIREREND! ‘Passief bouwen’ is een bouwwijze die reeds in de jaren ’70 en ’80 van vorige eeuw ontstaan is in de Scandinavische landen en later Duitsland, als een resultaat van technische studies naar een optimalisatie van energie-efficiënt ontwerpen van woningen. Dit was een reactie op de nog steeds - en meer en meer - actuele situatie van excellerende energiekosten en een mondiale vraag naar beperking van overmatig energieverbruik.

V

er in een woning maar een beperkt aantal mensen aanwezig is (men rekent 1 persoon voor 30m2) waar er in een school en meer bepaald een klaslokaal uiteraard veel meer personen aanwezig zijn (eerder 10 à 15 leerlingen per 30m2), wat een bijzonder gunstig effect heeft op de warmtewinst in een dergelijk gebouw. Een belangrijk aspect dat speelt bij het concipiëren van passiefscholen is het beperken van oververhitting van het gebouw in de zomer. Grote raampartijen op het zuiden hebben de kwaliteit om voor een Bij bouwen dient in de eerste gewenste opwarming te kunnen zorgen de winter en het tussenseizoen, maar plaats nog altijd het scheppen van in zorgen meestal ook voor problemen in de ruimtelijkheid centraal te staan… zomersituatie. Hiervoor moeten van in de conceptfase zonneweringen geïntegreerd gehaald uit passieve winsten. Dit kunnen o.a. passieve zon- worden, alsook de mogelijkheid om met natuurlijke newinsten zijn via grote ramen op het zuiden, of interne nachtventilatie te werken. Bij dit laatste principe wordt ’s warmtewinsten door personen of (huishoud)toestellen, nachts de koele buitenlucht gebruikt om het gebouw te verlichting en dergelijke … De restenergie die dan nog spoelen om zo de warmte uit de structuur weg te nemen. nodig is, moet onder een vastgestelde hoeveelheid vallen Bij voorkeur wordt dit met natuurlijke trek gedaan, zodat om het passief certificaat te kunnen halen. Concreet is dat geen extra energie nodig is voor deze koeling. 15 kWh per m2 per jaar, en dit zowel voor verwarmen als Een kanttekening bij passief bouwen is echter dat het bevoor koelen, wat toch al snel een tienvoud minder is dan halen van de vooropgestelde criteria los staat van de wijze waarop dit gebeurt. Er wordt namelijk geen uitspraak de standaard van een doorsnee school vandaag. Waar het passief bouwen ontstaan is in de woningbouw, gedaan of bijvoorbeeld het gebouw wordt geïsoleerd met werd dit gaandeweg meer en meer toegepast in de terti- PU-isolatie (welke een hoge energetische en ecologische aire sector, zoals in scholen. Het essentieel verschil is dat productiebelasting heeft) of met gerecycleerde papierereenvoudigd gesteld, kan men de realisatie van een passief gebouw vergelijken met de opbouw van een thermos: een gebouw met een gevelhuid die zeer goed geïsoleerd én bovendien zo luchtdicht als mogelijk gerealiseerd wordt. Op deze wijze blijft de warmte maximaal binnenin, en worden de warmteverliezen doorheen de gevel tot een minimum beperkt. Aan de andere kant wordt de energie die toch nog nodig is, bijvoorbeeld voor het opwarmen van ruimtes, maximaal

32


ARTISHOCKmaart 2012

vlokken… Het is aan de ontwerpteams om ook dit aspect mee in een globaal verhaal van energie-efficiëntie, duurzaamheid en ecologie op te nemen. Het pleidooi tot passief bouwen mag bovenal niet gereduceerd worden tot een pleidooi voor een soort technischoplossend energiezuinig en duurzaam bouwen, maar dient eigenlijk enkel een extra ontwerpparameter te zijn, om op een toekomstgerichte wijze, aangename en inspirerende leer- en leefomgevingen te kunnen realiseren voor onze kinderen. Bij bouwen dient in de eerste plaats nog altijd het scheppen van ruimtelijkheid centraal te staan… Hieronder worden 2 voorbeelden van passiefprojecten aangehaald waarbij door de ontwerpers ingezet werd om deze ambitie te verwezenlijken. Een binnenzicht op de open leercentra.

Stedelijke basisschool ‘Berenschool’ en kinderdagverblijf ‘Neuze Neuze’ Het Stedelijk Onderwijs moet tegen 2025 9500 extra plaatsen creëren in Antwerpen. Het aantal jongeren in de stad zal de komende jaren immers aanzienlijk stijgen. De scholen moeten uitblinken op vlak van duurzaamheid en innovatie. Daarbij worden de modernste onderwijstechnieken toegepast en worden de scholen opengesteld voor de buurt. Zo worden ze een plek voor iedereen. Het Stedelijk Onderwijs koos ervoor om alle nieuwbouwprojecten volgens de passiefhuisstandaard te laten bouwen. Via een wedstrijdprocedure die werd uitgeschreven en begeleid door AG VESPA, het autonoom vastgoedbedrijf van de stad Antwerpen, werd Planners bvba geselecteerd voor het ontwerp en de realisatie van een passief gebouw

waarin zowel een kinderkribbe als een basisschool met enkele sportzalen dienen te komen. Bovendien formuleerde de bouwheer de ambitie een brede school te willen realiseren én in te willen zetten op een doorgedreven vorm van systeembouw. Dit laatste opdat de school in een beperkte bouwtijd gerealiseerd zou kunnen worden, teneinde mee een oplossing te genereren in de capaciteitsproblematiek die vandaag speelt in de stad Antwerpen. Gezien de complexiteit bij het ontwerpen van passieve gebouwen (beslissingen op architecturaal vlak hebben telkens verregaande gevolgen naar technische installaties en vice versa om de criteria van passiefbouw te kunnen halen), werd van in het prille ontwerpstadium een multidisciplinair ontwerpteam samengesteld bestaande uit Bureau d’Etudes Greisch voor het luik stabiliteit, studie-

Zicht op het inkomplein.

33


Binnenzicht op de polyvalente ruimte voor kleuters.

bureau RCR voor het deel speciale technieken en Daidalos Peutz voor wat betreft de akoestische studies, alsook het luik bouwfysica en passiefberekeningen. Exemplarisch voor vele situaties in het Vlaamse land, bevindt er zich op de bouwplaats een aftandse prefab school die zijn houdbaarheidsdatum ver voorbij is en dient afgebroken te worden. Het nieuwbouwproject is daarom zo bekeken dat de gebouwvleugel waar de kinderkribbe nu in ondergebracht is, gebruikt kan blijven tijdens de bouwwerken en pas na voltooiing van het nieuwe gebouw zal moeten afgebroken worden. Hierdoor worden extra verhuiskosten vermeden. Het ontwerp wenst in te zetten op het realiseren van een Totaalbeeld.

34

compact geheel, een principe dat binnen passiefbouw sterke voordelen heeft. Het oppervlak van de gevels, de energetische verliesoppervlaktes, wordt daarmee beperkt. Om dit nog kracht bij te zetten worden de sportzalen middenin het geheel ondergebracht, zodat ze geen buitengevels maar enkel binnengevels hebben, en het warmteverlies sterk gereduceerd kan worden. Door een spel van een aantal sheddaken wordt licht gebracht in heel het gebouw ĂŠn zijn er glasoppervlaktes op het zuiden beschikbaar voor eventuele passieve zonnewinsten. Het dakenspel nuanceert bovendien het totale volume, zodat dit op een verantwoorde manier kan geĂŻntegreerd


ARTISHOCKmaart 2012

Perspektief van het buitenaanzicht voor de vrije basisschool Zonnekind.

worden in de eerder kleinschalige buurt met woonhuizen. Met het introduceren van een uitnodigend inkomplein voor de school, vormt het bouwproject tevens een hef-

re school naar de sportzalen, tussen de open leercentra van het lager en de kleuterschool ‌ waardoor steeds de bewegingen die in het gebouw gemaakt worden merkbaar zijn. De houten gevelelementen worden met gebakken kleipannen in Belangrijk voor de belevingswaarde bekleed aarderode tinten die aansluiting zoebinnenin het gebouw is dat er overal ken met de bakstenen gebouwen uit de buurt. Er wordt niet geopteerd om doorzichten worden gegenereerd. met baksteen zelf te werken omdat dit een zware gevelafwerking is en dus minder geschikt is om aan een houten constructiewand boom tot verbetering van de publieke ruimte. De kribbe en de kleuterklassen voor de allerkleinsten wer- te hangen. De kleidakpannen zijn hiervoor wel goed geden aan de zuidzijde gelegd, zij hebben het meest voordeel schikt. Verder worden de hellende daken bekleed met een aan zonnewinsten (beperkte warmtewinsten door perso- groendak in warm groenrode tinten om zo aan te sluiten nen). De klassen van de lagere school werden daarentegen bij de geveltonaliteit. aan de noordzijde gelegd. Daar krijgen ze constant licht, dat Binnenin wordt het gebouw op een sobere manier ingenooit gezonweerd dient te worden. De vraag naar zonwinsten is hier ook minder wezenlijk daar de interne warmte- Het inplantingsplan van de vrije basisschool Zonnekind. winsten door de leerlingen zelf reeds aanzienlijk is. De vraag tot prefabricage werd uitgepuurd. Na een matrixanalyse van de verschillende bouwtechnische mogelijkheden, werd geopteerd om een betonnen skeletbouw te voorzien waarin betonnen vloerplaten worden aangebracht. Referenties naar de opzet van een loodsconstructie zijn legio. Dit geraamte wordt vervolgens bekleed met geprefabriceerde houten gevelwanden die geïsoleerd zijn, en ineens ook het schrijnwerk bevatten (perfect afgeplakt in functie van luchtdichtheid). Belangrijk voor de belevingswaarde binnenin het gebouw is dat er overal doorzichten worden gegenereerd. Deze zijn aanwezig tussen de kribbe en de kleuterschool, van de lage-

35


ARTISHOCKmaart 2012

richt, met neutrale kleuren en lichte houtsoorten. Op deze manier kunnen de gebruikers op een eenvoudige en toegankelijke manier hun eigen sfeer en inrichting realiseren, en blijven aanpassingen op termijn makkelijk uitvoerbaar.

Vrije basisschool Zonnekind Midden in de Kalmthoutse bossen wordt een nieuwe kleuterschool gebouwd ter vervanging van het bestaande prefabschooltje. Het ontwerpteam dat hiervoor verantwoordelijk is, bestaat uit B-architecten, studieburo Mouton voor de stabiliteit, Gebotec voor de special technieken en Daidalos Peutz voor de akoestiek. Het nieuwe programma omvat drie kleuterklassen, een instapklas, een klas voor het eerste leerjaar, een polyvalente ruimte en een eetzaal. De school is geselecteerd als één van de vierentwintig pilootprojecten voor passieve scholenbouw, een initiatief van de Vlaamse Regering. De gunstige inplanting van het bestaande schooltje wordt behouden, zodat een maximale bezonning en een vrijwaring van het open speelterrein bekomen wordt. De nieuwe kleuterschool wordt gescheiden van de lagere school door een lage, overzichtelijke groenzone in het midden van de schoolsite. Zichtlijnen en wandelpanen doorheen deze zone worden

gevrijwaard om de site voor elke bezoeker en gebruiker overzichtelijk en toegankelijk te houden. De drie kleuterklassen en de instapklas worden op het gelijkvloers ingeplant, twee aan twee geschakeld rond een ruim toegangssas en sanitair. Aan de zuidzijde wordt langsheen het ganse gebouw een overkragende, zonwerende luifel voorzien. Naast de bescherming tegen weersomstandigheden, biedt de luifel een tussenstadium aan tussen het geborgene van de klassen en het open, gemeenschappelijk speelveld. Net zoals de klas voor het eerste leerjaar wordt de eetzaal voorzien op de verdieping. Zo wordt vermeden dat de lagere schoolkinderen en andere gebruikers (oudercontacten, schoolfeesten,..) doorheen het domein van de kleuters moeten om deze gemeenschappelijke functie te bereiken. Tussen de eetzaal en het klaslokaal van het eerste leerjaar ontstaat een open polyvalente ruimte. Ze fungeert als veelzijdige publieksplek die meermaals van gedaante kan en zal wisselen. Fille Hanjoul is architect-zaakvoerder van PLANNERS bvba te Antwerpen. Daarnaast is hij begeleider architectonisch ontwerpen aan de Artesis Hogeschool, departement Ontwerpwetenschappen, Architectuur en bestuurder van de vrije basisschool Zonnekind, Kalmthout.

ARTISHOCK Driemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs

HOOFDREDACTEUR: HANS VAN REGENMORTEL EINDREDACTIE: LIESBETH SEGERS EN LOES VANDEWALLE REDACTIE: Sarah Dezuttere, Jos Maes, Dafne Maes, Liesbeth Segers, Loes Vandewalle en Stefaan Vermeulen REDACTIESECRETARIAAT: LOES VANDEWALLE (INFO@MUZES.BE) LAY-OUT: STEFAAN VERMEULEN COVERFOTO: THE PIANOHOUSE HUAINAN ANHUI CHINA VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JOS MAES, TERVUURSESTEENWEG 84, 2800 MECHELEN

36

EEN UITGAVE VAN MUZES VZW, TERVUURSESTEENWEG 84, 2800 MECHELEN T. 015/34.66.58, E-MAIL ARTISHOCK@MUZES.BE WEBSITE WWW.MUZES.BE ISSN 2032-5835 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een zoeksysteem of overgedragen in enige vorm of op enige wijze, elektronisch of mechanisch, onder meer door middel van fotokopieën, opnamen of via bestaande of nog uit te vinden informatieopslag- en selectiesystemen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


ARTISHOCKmaart 2012

ÉÉN MAATJE MEER

E

én Maatje meer’ is het vervolg op het succesverhaal van ‘Het kleinste maatje’. Het is opnieuw een zeer aantrekkelijk boek met bijhorende CD geworden. Kris Flameng heeft daarvoor, als bezieler van het hele project, beroep gedaan op Kathleen Amant voor de tekeningen, Katrien Eyckerman voor wat extra tekstmateriaal en vzw Peperbus voor de CD-opname. Het geheel is zeer verzorgd en kleurrijk uitgegeven door Abimo. Het boek begint met een aantal wetenschappelijk ondersteunde, inleidende teksten over het hoe en waarom van ‘musiceren met jonge kinderen’. Daarnaast zal je je met dit boek niet meer kunnen verstoppen achter excuses als “ik kan niet zingen”, “ik ben niet creatief” of “ ik bespeel geen instrument” , want ook daarop wordt een antwoord geboden. Zeer handig bijvoorbeeld is de handleiding voor het spelen van muziekakkoorden op een pianoklavier. Kris Flameng componeerde 55

nieuwe liedjes die overzichtelijk en thematisch gerangschikt zijn in een liedjeskalender. Nog veel meer dan liedjes zijn er ook nieuwe versjes van Kris Flameng en Katrien Eyckerman te vinden. Bij elk liedje en versje zijn er heel wat creatieve en vaak originele activiteitentips voorzien. De liedjes zelf zijn eenvoudig en vertrekken telkens vanuit de leefwereld van de allerjongsten. Misschien jammer dat er enkel klassieke westerse en geen speciale toonaarden gebruikt zijn. Hierdoor lijken de liedjes allemaal erg op elkaar en op al zoveel andere kinderliedjes. Dat wordt deels goed gemaakt door de, helaas niet akoestische, instrumentale begeleidingen op de CD. Deze klinken soms verrassend en er worden meerdere muzikale culturen in verklankt. Dat de zang op de CD vaak wat plat en weinig ‘kinderlijk’ klinkt is misschien niet van aanzienlijk belang. Toch stel ik me de vraag waarom hiervoor niet gezocht werd naar frisse, jonge kin-

derstemmetjes? We mogen echter het doel van de CD niet voorbijlopen, want al bij al is de kwaliteit meer dan voldoende als ondersteuning voor het leren van de liedjes. ‘één Maatje meer’ is dus zeker een zinvolle aanvulling op het al bestaande materiaal en zal zeker van pas komen om dagen in het kinderdagverblijf, op school of gewoon thuis ‘muzisch’ in te vullen! Eén maatje meer, Uitg. door Abimo, Sint-Niklaas, 2011. ISBN 9789059327689, €24,95. Karen Haspeslagh

EEN VEELKLEURIG VERHAAL

S

cholen zijn een veelkleurig verhaal van menselijke verhoudingen, interactie en innerlijke beleving. Dit boek wil de aspecten van probleemgedrag en de preventie en aanpak ervan in kaart brengen en naast theoretische inzichten ook praktische handvatten aanreiken. Het draait in de verschillende bijdragen telkens om de leerlingen, om de jongeren in hun veelheid aan kleuren en verhalen. Jongeren die naar het onbekende land van de volwassenheid de grote oversteek wagen, op zoek naar een nieuwe identiteit van volwassene. Dit is niet vanzelfsprekend en kan ook uitmonden in probleemgedrag. De aanpak hiertoe is niet één- maar meervoudig. Als deze goed gebeurt, schade en relaties hersteld worden, emoties opgeklaard en inzichten verworden, dan kunnen de betrokkenen er ook wijzer en sterker door worden. Een keure van experten uit wetenschap en praktijk belichten in dit boek de psychologische, pedagogische, criminologische en antropologische aspecten van probleemgedrag in het onderwijs. Hun bijdragen starten telkens met een concreet verhaal, een casus die theoretische uitgangspunten, kaders en modellen inzichtelijk moet maken en helpen bij het proces van begrijpen en integratie bij de lezer. Deze

publicatie wil eveneens bijdragen tot het op een andere manier leren ‘kijken’ naar wat er zich afspeelt binnen de schoolmuren. Het boek is een goed gefundeerd, praktijkgericht boek met een schat aan informatie voor iedereen die met probleemgedrag in het onderwijs begaan is: leraren, directies, CLB-medewerkers, hulpverleners, academici en studenten. Johan Deklerck is als doctor in de criminologie verbonden aan de Academische Lerarenopleiding ‘Gedrags- en maatschappij- wetenschappen’ aan de K.U.Leuven. Hij bouwde onderzoeksexpertise op rond preventie en veiligheid, jeugddelinquentie, fundamentele criminologische theorievorming, restorative justice en bemiddeling. De rode draad in zijn werk is probleemgedrag in onderwijs. Aan dit boek schreven mee: Peter Adriaenssens, Gie Deboutte, Johan Deklerck, Chico Detrez, Wim D’haese, Anne Hermans, Hilde Leonard, Pat Patfoort en Willy Vandamme.

Johan Deklerck, Een veelkleurig verhaal, uitg. door Acco Leuven/Den Haag, 2012, ISBN 9789033484841, € 22,00. Trees Spelier

37



ARTISHOCKmaart 2012

STEEK JE ARCHITECTUUR KLEUTERKLAS… H IN EEN NIEUWE JAS!

M

et het boek 'Steek je kleuterklas... in een nieuwe jas! doorloop je véle tientallen kleuterklassen van de peuters tot de oudste kleuters. Een selectie van voorbeelden van good-practices krijg je onder ogen aan de hand van meer dan 900 foto's. Elke foto wordt didactisch becommentarieerd en verrijkt met suggesties. Dat roept bij iedere kleuterleid(st)er ideeën op om de eigen klasinrichting met haalbare middelen te variëren en te verrijken doorheen het jaar. Woord en beeld zijn voorzien voor zowat alles wat de kleuterklaswerking betreft, gaande van het algemeen klasbeeld tot de inrichting van de verschillende speelwerkplekken, met aandacht voor kalenders en borden evenals de visualisering van tijdsaspecten in hun ruime context. Initiatie in het lezen, schrijven en in de wiskunde behoren tot de basisopdracht in elke kleuterklas, hieraan wordt een specifiek hoofdstuk gewijd uiteraard met fotomateriaal als basis voor verrijkende suggesties en creatieve ideeën. Een handige bron van inspiratie voor kleuterleid(st)ers, studenten en lerarenopleiders, directies, beleidsondersteunders, zorgcoördinator, de onderwijsbegeleiding en de inspectie, CLB en de revalidatiediensten, klastitularissen in het eerste leerjaar, leerkrachten in het buitengewoon onderwijs. Marc Boone is onderwijsinspecteur. Naast zijn vele nascholingen voor lerarenteams is hij auteur en mede-auteur van verschillende pedagogisch-didactische publicaties voor het basisonderwijs. Zijn visie en aanpak getuigen van directe bruikbaarheid op de werkvloer voor de onderwijsgevenden. Deze publicatie sluit hier treffend bij aan. Marc Boone , Fotohandleiding voor een creatieve klasinrichting, PLANTYN, 2011, ISBN 978-90-301-3042-0 Trees Spelier

ans Ibelings is architectuurhistoricus en hoofdredacteur van A10, een internationaal tijdschrift voor nieuwe Europese architectuur. Het tijdschrift A10, de bijbehorende website en het A10- jaarboek besteden sinds 2004 uitgebreid aandacht aan de ontwikkelingen in de hedendaagse Europese architectuur, daarbij inbegrepen Centraalen Oost-Europa. “Bestaat er zoiets als 'typisch Europese architectuur?” Dat is de vraag die Hans Ibelings, wil beantwoorden in zijn nieuwe boek Europese architectuur vanaf 1890, dat gelijktijdig in een Engelstalige editie verschijnt. Daarbij gaat hij in op de nauwe samenhang tussen maatschappelijke ontwikkeling en architectuur. Ibelings besteedt ruim aandacht aan Oost-Europa, een gebied dat er qua architectuur doorgaans bekaaid vanaf komt. In de geschiedschrijving van de Europese en westerse architectuur van de twintigste eeuw is altijd zwaar de nadruk gelegd op de West-Europese bouwkunst. En gedurende de periode van het IJzeren Gordijn waren de ontwikkelingen in Oost-Europa aan het oog van de West- Europeanen onttrokken. Wat is de toekomst van Europese architectuur in een geglobaliseerde wereld? Europese architectuur vanaf 1890 is een boek dat zijn titel ruim waarmaakt, zeker als je de ondertitel meeneemt: "van Lapland tot Sicilië, van Krakau tot Glasgow". Het is vrij uniek dat een architectuurgeschiedenis zo breed werd neergezet, en auteur Hans Ibelings weet de aandacht bovendien goed vast te houden. Naast vier chronologische hoofdstukken worden ook voor vier thematische hoofdstukken besproken. Daardoor worden verbanden en samenhangen wat gemakkelijker duidelijk. Nationale geschiedenissen worden hier feitelijk samengebald tot één Europese architectuurgeschiedenis. Dat betekent wellicht dat er enkele nuances verloren gaan, maar deze visie vond ik interessant. Grenzen vallen op cultureel gebied al langer weg of vervagen op zijn minst, en invloeden trekken zich van grenzen soms bar weinig aan. Ibelings behandelt eerst "Stad en stedelijkheid", "Staat en samenleving", "Verbanden en paralellen", "Geschiedenis en geschiedschrijving" en geeft vervolgens vier chronologische hoofdstukken. Hans Ibeling, Europese architectuur vanaf 1890, uitg. door Sun, 2011, ISBN 9789085068808, €34,50.

39


ARTISHOCKmaart 2012

copyright AAM

FONDATION POUR L’ARCHITECTURE IN BRUSSEL

Architectuur, stad en leefomgeving worden sinds 1986 door de Fondation pour l'Architecture geobserveerd, in vraag gesteld en aan het publiek voorgesteld. Observeren, met nieuwsgierigheid en passie, maar zonder voor modeverschijnselen te bezwijken of in stereotypen te vervallen. Bevragen en debatteren, want achter de vormen en de beelden schuilen ook technische, ethische en politieke uitdagingen. Aan het publiek voorstellen, want dit is immers de betekenis van een openbare ruimte een ontmoetingsplaats waar met en tussen de bezoekers ideeën uitgewisseld kunnen worden.

A

ls plaats voor ontmoeting, reflectie en debat speelt de, in 1986 op initiatief van architect Philippe Rotthier opgerichte, Fondation pour l'Architecture een belangrijke rol in de verspreiding van de architecturale cultuur in België. In 1990 kwam er een eerste uitbreiding met de opening van een nieuwe expositieruimte, de "galerie". In 2000 integreerde de Fondation het Internationaal Centrum voor Stad, Architectuur en Landschap (CIVA), in een nieuw, architecturaal complex van 7.000 vierkante meter groot. Dit nieuwe institutionele kader en de evolutie van de architecturale scène waren voor de Fondation pour l'Architecture aanleiding tot vernieuwing van haar ambities en een herdefiniëring van haar activiteiten. Tegenwoordig treedt de Fondation vooral naar buiten met grote tentoonstellingen die in samenwerking met de Archives d'Architecture Moderne worden georganiseerd. Deze originele tentoonstellingen zijn bedoeld om het grote publiek vertrouwd te maken met minder bekende figuren en aspecten uit de Belgische architectuur. Dit zijn allesbehalve eenvoudige retrospectieven of thematentoonstellingen, maar manifestaties die op een levendige en interactieve

40


ARTISHOCKmaart 2012

wijze het architecturale patrimonium en hedendaagse ontwerpen samen brengen. Zoals steeds blijft de Fondation pour l'Architecture streven naar een originele benadering en laat het zich leiden door nieuwsgierigheid en ontdekkingsdrang, onafhankelijk van modeverschijnselen. Naast deze grote manifestaties is de Fondation, zowel binnen het CIVA als daarbuiten, bijzonder actief binnen het domein van de architecturale creatie en actualiteit via wedstrijden, internationale ontmoetingen, evenementen, publicaties, enz. De Fondation organiseert tevens de driejaarlijkse Europese prijs Philippe Rotthier, die in 1982 voor het eerst werd uitgereikt en vandaag een internationaal publiek aanspreekt.

Kinderen en architectuur Architectuur maakt deel uit van ons dagelijks landschap. Onze trajecten, afgebakend door huizen, gebouwen, parken en tuinen, brengen ons van het ene naar het andere punt. Daarbij hebben we de ogen gericht op de passanten of naar het trottoir, maar zelden naar de architecturale diversiteit rondom ons. Kinderen sensibiliseren en vertrouwd maken met de wereld van de architectuur en de stad is één van de bekommernissen van de Fondation pour l'Architecture. De educatieve dienst biedt ludieke en educatieve activiteiten aan in het kader van tentoonstellingen of rond zelfgekozen thema's. Interactieve geleide bezoeken, creatieve workshops, vakantiestages of speciaal voor het jonge publiek opgezette tentoonstellingen zijn zowel bedoeld voor families als scholen (renovatie van een speelplaats, een klas…). Deze ateliers worden georganiseerd dankzij de steun van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen.

Volgende tentoonstelling Op 19 april opent de volgende tentoonstelling van La Fondation pour l’Architecture haar deuren in het CIVA. De tentoonstelling werd opgezet om het grote publiek (kinderen en hun familie) te sensibiliseren voor architectuur

Architectuur maakt deel uit van ons dagelijks landschap.

Wedstrijd voor kinderen en jongeren Ben je tussen 5 en 16 jaar oud en hou je van tekenen, schilderen, knutselen of het maken van een wereld naar jouw zin? Laat je verbeelding de vrije loop en neem deel aan de wedstrijd Verbeeld je stad ! Stuur ons het ontwerp van de stad van je dromen, de stad waarin je zou willen wonen. Je kunt ook deelnemen met een groep vrienden of met je klas en proberen geweldige cadeaus te winnen! Er zijn twee thema’s: Mijn wijk in kleur én Brussel over 20 jaar. De tekeningen moeten recent zijn en moeten verstuurd of afgeleverd worden voor 30 april 2012 aan of bij de Fondation pour l’Architecture, Kluisstraat 55, 1050 Brussel. Het volledige reglement en inschrijvingsformulier vind je via www.fondationpourlarchitecture.be

Workshops en stages in het algemeen en de Brusselse urbanisatie in het bijzonder. Op het programma staat een ludieke ontmoeting met bepaalde elementen van de stad: de winkels, de hotels, de kantoren, de parken…, maar ook een exploratie van de verschillende beroepen en materialen die samenhangen met het stedelijk patrimonium. Tal van spelletjes laten klein en groot toe de stad te ontdekken.

De fondation organiseert ook workshops en stages, maar die zijn vaak alleen in het Frans te volgen. Voor alle verdere informatie kan je terecht op volgend adres: Fondation pour l’Architecture Kluisstraat 55 1050 Brussel Tél. : 02/642.24.80

41


ARTISHOCKmaart 2012

42


ARTISHOCKmaart 2012

STUDIEDAGEN EN NASCHOLINGEN Maart 2012

naar gelang van het niveau van de deelnemer. www.ovsg.be

Kun je de mieren horen zingen? op 14 maart 2012 te Assebroek. (BaO) Opzoeken van de grenzen van de stilte in het werken met instrumenten en een uur dolle pret met een aantal originele invalshoeken van spreekkoor, dolle dans en ontwerpen van muzikale verhalen. www.eeckhoutcentrum.be

Het grimeren van emoties bij jonge kinderen op 28 maart 2012 te Kortrijk. (BaO) Deelnemers leren schminken met sjablonen. Zo ontstaat een eenvoudige maar correcte grime die zowel jong als oud kan aanbrengen. Er wordt associatief nagedacht over eigen emoties confer dieren/figuren. Deelnemers krijgen een reeks stereotype mond- wenkbrauw- en oogvormen mee. Deze modellen kunnen herhaaldelijk met sponzen en schmink op het gezicht worden afgedrukt. www.eeckhoutcentrum.be

Lessen over kunst: een koud kunstje? op 14 maart 2012 te Gent. (SO) Aan de hand van vragen en wijdverspreide clichés en door vergelijking van kunstwerken uit verschillende perioden, probeer je je leerlingen te laten reflecteren over de essentie van kunst, leer je hen scherper kijken en luisteren. Zowel muziek als plastische kunsten komen aan bod. www.pedic.be Digitale beeldvorming op 15 maart 2012 te Waregem. (BaO, BuO, SO, DKO) Kennismaken met creatieve opdrachten voor digitale tekenprogramma’s. www.eeckhoutcentrum.be Muziek en autisme op 16 maart 2012 te Genk. (DKO) Muziek en autisme, het kan een geslaagde combinatie zijn maar enkel met de juiste handleiding. Tijdens deze vorming krijg je een duidelijk beeld over hoe ‘een kind met autisme’ omgaat met de onderwerpen die worden aangeleerd in het muziekonderwijs, en ook op welke manier ze worden aangereikt. www.ovsg.be Handjes draaien, koekebakken vlaaien op 21 maart 2012 te Mechelen. (KO) Kapitein Winokio haalt de oude kinderliedjes weer van onder het stof. Oubollig? Helemaal niet! Met de juiste aanpak zijn de kinderen helemaal mee met deze pareltjes die nooit ouder worden. De kapitein himself neemt ons mee in de liedjes en geeft je leuke suggesties om ze ook in de klas heel creatief aan te brengen. www. lessius.eu/leon Educatieve bodypainttechnieken voor kinderen op 21 maart 2012 te Kortrijk. (Bao) Naast het schminken van gezichten zijn er tal van mogelijkheden met waterschmink. Het uitgangspunt van deze bodypaintsessie is: Hoe kan ik een educatieve meerwaarde geven aan het schminken van het lichaam bij kinderen? www.eeckhoutcentrum.be Dans je prentenboek op 21 maart 2012 te Tielt. (KO) Aan de hand van de praktijkvoorbeelden krijg je een beeld van wat mogelijk is met kleuters. We bespreken na het actieve dansgedeelte, waarin een viertal danslessen aan bod kunnen komen, ook nog een stappenplan dat je verder helpt om zelf een dansles (n.a.v. een prentenboek) te maken. www.eeckhoutcentrum.be Impulsdag voor de schoolmuziek op 22 maart 2012 te Hasselt. (SO) Vocaal en instrumentaal musiceren. www.diohasselt.be Dag van de muzikale opvoeding op 26 maart 2012 te Assebroek. (SO) www.eeckhoutcentrum.be Begeleiden in verschillende stijlen op 27 maart 2012 te Sint-Niklaas. (DKO) Vanuit letterakkoorden leren we liederen begeleiden in diverse stijlen (van popnummer tot volkslied). We oefenen een aantal basispatronen om te begeleiden en verfijnen

Muvo kan ook in hoekenwerk! op 29 maart 2012 te Mechelen. (LO) Muzische vorming vraagt een actieve aanpak. In deze navorming maken we voor elk muzisch domein een hoek. Zo krijg je concrete ideeën om de eindtermen te vertalen naar zinvolle, maar kleine activiteiten, waarin telkens een paar kinderen zelfstandig aan de slag kunnen. www.lessius.eu/leon

April 2012 Frisse, nieuwe liedjes voor in de kleuterklas op 17 april 2012 te Tielt. (KO) Honger en dorst naar nieuw en eigentijds liedmateriaal? Dit zou een antwoord moeten zijn. www.eeckhoutcentrum.be NO RISK- NO ART op 18 april 2012 te Hasselt. (SO) Exploratie van materialen en technieken. www.diohasselt.be Gevoelens vertalen in beeld, klank en woord op 18 april 2012 te Assebroek. (BaO) Muzisch werken helpt kinderen om de eigen innerlijke ervaringswereld intenser te beleven en beter te begrijpen. Ze leren eigen gevoelens vorm te geven en gevoelsexpressies van anderen te 'lezen' of te interpreteren. www.eekhoutcentrum.be Workshop graffiti op 20 april 2012 te Berchem. (DKO) www.ovsg.be Muziek opnemen en bewerken, een fluitje van een cent op 23 april 2012 te Assebroek. (BaO) Met het prima, eenvoudig én gratis programma Audacity gaan we aan de slag om geluiden op te nemen, te bewerken en uiteraard weer te geven. www.eekhoutcentrum.be

Mei 2012 Muzo-Beeldopvoeding: voorstelling van materialen en creatieve technieken op 3 mei 2012 te Gent. (BaO) Je maakt hier kennis met materialen en eenvoudige maar “nieuwe” creatieve technieken. www.pedic.be Je stem als creatief instrument op 11 mei 2012 te Gent. (BaO) Praktijkgericht werken met oefeningen rond onder andere draagkracht en luidheid, vertellen en voorlezen, je stem minder vermoeien, flexibiliteit van je stem, variatie en expressie brengen in je stemgebruik. www.pedic.be Een muzisch project voor en met kleuters op 24 mei 2012 en 25 mei 2012 te Brugge. (KO) In deze bijscholing geven we de deelnemers de kans om (per dag) 2 uitvoeringen in 2 verschillende basisscholen mee te maken. www.pedic.be

43


Vrijdag 15 juni

Dilft Bo

rnem

C E O D N A M V G A D ED Y

CC Ter

Cworkshops Alezingen Ftoonmomenten Bvakbeurs Nvoorstelling Artschool

Een organisatie van

vzw


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.