De Lemma's van Sint-Lukas

Page 1

lem·ma [het; o lemma’s, lemmata] 1.0 eerste woord van een artikel in een woordenboek of encyclopedie 2.0 woordenboekarti­kel 3.0 (wiskunde) hulp­­stelling waarvan de juistheid in afwachting van een nader bewijs wordt aangenomen


Sint-Lu·kas [eigennaam; geen meervoud] 1.0 patroon van de schilders, de artsen, de notarissen, de chirurgen, de boekbinders, de slagers, de beeldhouwers, de kunstenaars, de goudsmeden, de borduurwerkers, de chris­telijke kunst, het vee en het weer 5–Sint [bijv. naamwoord; geen meervoud] 1.0 heilig 5–Lu·kas [Lat. eigennaam; geen meervoud] 1.0 schrijver van het der­de evangelie en van de Handelingen der Apostelen, i.e. de bijbelboeken uit het Nieuwe Testament; metgezel van de apostel Paulus tijdens diens zendingsreizen; zou schilderij gemaakt hebben van de Heilige Maagd Maria 2.0 Lucas betekent ‘licht’ in het Latijn


in · dex

4

A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten 1.0 Willy Stassen 2.0 Guido Henderickx 3.0 Daniël Geirnaert 4.0 Pieter Van Hees ~ani · ma · tie · film ~ar · chief ~ar · chi · tec · tuur

14 15 16 17 18 20 21

B ~bouw 1.0 Ludo Leuwers 2.0 Frans Hanssens 3.0 Sophie Van Gansen ~bin · nen · huis- ar · chi · tec · tuur ~bi · blio · theek ~broe · ders van de chris · te · lij · ke scho · len ~beeld · ver · haal

24 27 28 29 30 31 32 34

C ~cam · pus ~car · te blan · che ~con · go ~ca · ba · ret dou · ze

38 47 48 49

D ~do · cu · men · tai · re · film 52 54 ~de · li · rium tre·mens 59 ~do · cu · ment 8

~eind · werk ~ex · pe · ri · men · te · le film

62 68

F ~fo · to · gra · fie 1.0 Ronny Smedts 2.0 Peter Labarque 3.0 Charif Benhelima ~fic · tie · film G ~gra · fisch ont · werp 1.0 Inge Gobert 2.0 Wim Platteborze 3.0 Tom Van Daele ~ge · lieve niet te sto · ren ~gra · fi · sche vorm · ge · ving H ~his · to · riek

72 75 76 77 78 82 85 86 88 89 91

110 112 115 116 117

K 120 ~krijt · lij · nen 1.0 Paul Lerno 122 2.0 Bart Verschaffel 123 3.0 Jean-Pierre Rammant 124 ~kunst · hu · ma · nio · ra 126 ~kri · ti · sche stu · dies 127 ~leu · ven ~lie · ven ge · vaert- leer · stoel ~lo · go ~le · ra · ren · op · lei · ding

~pro · ject · stu · dio ~part · ners van sint-lu · kas ~po · li · tie-in · for · mant Q ~quo · te · ren ~que · ru · lant ~quo · tes

V 158 160 161 164 166 167

R ~re · no · va · tie ~re · cla · mevorm · ge · ving

178 180

S

L 130 131 132 135

~schaar · beek ~sint-lu · kas · ga · le · rie ~sculp · tuur ~sce · na · rio ~schil · de · ren

184 186 190 192 193

T

100

M ~mei ‘68 ~me · dia · kunst ~mo · der · nis · me

138 140 141

103 104 105 106

N ~nar · ren · schip ~nij · ver · heids · school ~neo · go · tiek

144 147 148

O ~on · der · zoek ~ont · bloot

152 154

94

I ~in · te · rieur- vorm · ge · ving 1.0 Natalie Vanderick 2.0 Rik Denys 3.0 Dorien Boven ~il · lus · tra · tie

~jaar 1963 ~jaar 1987 ~jaar 1999 ~jaar 2012 ~jury

in · dex

P

J

E 8

5

~trans · me · dia ~te · ke · nen ~ta · bak

198 202 208

U ~up · stairs-down · stairs 1.0 Johan Maes 2.0 Francis Braem 3.0 Greet Busselot ~u-bahn

212 214 215 216 218

~vrije kuns · ten 1.0 Philip Van Snick 2.0 Lieven Delafortrie 3.0 Renato Nicolodi ~vrije gra · fiek W ~we · reld · oor · log ~wit · te nach · ten

222 227 228 229 230

234 235

X ~xx-chro · mo · soom ~xe · no · fiel

242 244

Y Z ~zelf · na · vi · ga · tie ~zwar · te mis · sen

252 253


A

6

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 audiovisuele kunsten van links naar rechts —opname in filmstudio, jaren ‘70 —opname in filmstudio, 2004 2.0 animatiefilm —stills uit Puzzled, 2007, animatiefilm van Maarten Vranken, master Audiovisuele Kunsten

A

7

au · dio · vi · su · e · le kun · sten [de; v]; pg. 8 ~getuigenissen 1.0 Willy Stassen; pg. 14 2.0 Guido Henderickx; pg. 15 3.0 Daniël Geirnaert; pg. 16 4.0 Pieter Van Hees; pg. 17 ani · ma · tie · film [de; m -s]; pg. 18 ar · chief [het; o -ven]; pg. 20 ar · chi · tec · tuur [de; v -turen]; pg. 21

A


A

8

9

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten audiovisuele kunsten [de; v] 1.0 kunsten die betrekking hebben op het visuele en het auditieve 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel

au · dio · vi · su · e · le kun · sten Dat er op de heuvels van Schaarbeek al meer dan honderd jaar lang uitstekend kunstonderwijs georganiseerd wordt, is ondertussen wijd en zijd bekend. De broeders die de school stichtten, vertrokken vanuit een echte kunstvisie. Halfweg de 20ste eeuw voelden ze goed aan dat naast tekenen en schilderen, beeldhouwen en zeefdrukken al snel ook andere kunstvormen op het voorplan zouden treden. Fotografie bijvoorbeeld, korte tijd later gevolgd door film. Maar de hoofdstad telde al een hoogwaardige audiovisuele opleiding, zelfs binnen dezelfde taalgemeenschap. Was het dan zinvol voor Sint-Lukas om zich ook op die domeinen te profileren? Het antwoord was ja. Van bij het begin was duidelijk dat het begrip film op SintLukas een eigengereide invulling zou krijgen. Alle begin is natuurlijk moeilijk. De eerste filmpjes die de school afleverde, vertoonden meestal nog tal van jeugdzondes. Meer dan echt afgewerkte films waren het schuchtere probeersels, vaak geschoeid op traditionele leest. Zelden beantwoordden ze al aan de geldende professionele criteria, maar ze hadden een gemene deler: bijna altijd was er een beloftevolle kiem in aanwezig. Van meet af aan gaf het atelier Film al blijk van een eigenzinnige kijk op het medium, vaak niet gespeend van een rebelse toon en een hunker naar vormelijk of inhoudelijk experiment. Uit de werken van de studenten begon een steeds prominenter kunstzinnig verlangen te spreken, dat de bovenhand haalde op entertainment of commerciële motieven. Bovendien is het conceptuele begrip ‘film’ binnen het atelier door de jaren heen geëvolueerd. Van narratieve fictie en eerder klassieke documentaires ontwikkelde het zich tot videokunst. Daarna groeide het uit tot de discipline zoals we die vandaag de dag kennen: een me-

A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

dium dat alle genres en stijlen bestrijkt en ook profiteert van hun onderlinge kruisbestuiving. Zo is het niet ongewoon dat een student Fictiefilmelementen van documentaires en animatiefilms in zijn werk opneemt. Of het gebeurt dat een student Experimentele film voor zijn jaar- of eindwerk acteurs aanspreekt. Die aanpak werpt vruchten af: net als talrijke docenten van het atelier Film treden onze alumni nu op als sleutelfiguren in de nationale speelfilmindustrie, de televisie- en documentairewereld en de wereld van de beeldende kunsten. Wat het Vlaams audiovisuele landschap vandaag de dag voorstelt, is in belangrijke mate te danken aan kunstenaars die aan onze school opgeleid zijn. Dat mag Sint-Lukas zonder valse bescheidenheid beweren en daar mag ze trots op zijn. Als evoluerende hogeschool van de 21ste eeuw wil Sint-Lukas ook in de toekomst die rol blijven vervullen. Ondertussen werken nieuwe generaties filmmakers op de Schaarbeekse heuvels al hard aan de film van morgen. (Marc Didden) t—getuigenissen 1.0 Willy Stassen; pg. 14 2.0 Guido Henderickx; pg. 15 3.0 Daniël Geirnaert; pg. 16 4.0 Pieter Van Hees; pg. 17 t—lees ook 1.0 animatiefilm; pg. 18 2.0 scenario; pg. 192 3.0 fictiefilm; pg. 78 4.0 documentairefilm; pg. 52 5.0 experimentele film; pg. 68 6.0 mediakunst; pg. 140


A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

10

11

A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

t—afbeeldingen 1.0 audiovisuele kunsten —opname in filmstudio, jaren ‘70


A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

12

13

A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

t—afbeeldingen 1.0 audiovisuele kunsten —opname in filmstudio, 2004


A

14

15

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

audiovisuele kunsten [de; v] 1.0 kunsten die betrekking hebben op het visuele en het auditieve 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 1.0 Willy Stassen docent Audiovisuele Kunsten; 1982-heden

audiovisuele kunsten [de; v] 1.0 kunsten die betrekking hebben op het visuele en het auditieve 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 2.0 Guido Henderickx oud-docent Film; 1972-2007

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten (getuigenis 1.0) Willy Stassen

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten (getuigenis 2.0) Guido Henderickx

De digitalisering heeft de jongste jaren een revolutie veroorzaakt in het filmlandschap. En die trend zet zich nog steeds door. Heeft de digitale film dan voorgoed de pellicule van de troon gestoten? Op school werken we nog altijd met pellicule, maar natuurlijk volgen we alle evoluties wel op de voet. Digitale dragers bieden ontegensprekelijk voordelen. Studenten kunnen in een handomdraai hun opnames bekijken en als het nodig is gewoon opnieuw beginnen. Dat proces van trial and error kan heel leerrijk zijn. Didactisch bieden ze dus hun voordeel. En dan heb ik het nog niet over de enorme mogelijkheden in postproductie. Bovendien is filmen met bepaalde digitale camera’s een pak minder duur, wat ook een aanzienlijk voordeel is. Ondanks al die pedagogische voordelen blijf ik zelf voorstander van klassieke filmopnamen. Waarom? Omdat het studenten aanzet om echt na te denken over hun creatief proces. Als je met pellicule werkt, komt daar meer inzicht en discipline bij kijken. Een eindwerk op pellicule is voor hen bovendien waardevoller dan één op digitale drager. Uit financiële overwegingen maken we op school namelijk digitale films op niet-professioneel videoformaat. Trekt een student met zijn digitaal eindwerk naar een festival, dan maakt hij gewoon minder kans op een selectie. In mijn ogen is het pelliculetijdperk dus nog lang niet voorbij. Het komt er volgens mij vooral op aan om zowel digitale als analoge dragers op school zo leerrijk en efficiënt mogelijk te gebruiken.

Als jonge filmmaker werd ik door broeder Johan gevraagd om een filmopleiding op te starten. Het was een sprong in het duister. In Brussel bestond het Rits al een tijd. Er was geen nood aan een gelijkaardige filmschool. Daarom wilden we een eigen, nieuw soort opleiding creëren. Van bij het begin hebben we de nadruk gelegd op de praktijk van het filmmaken. Bovendien haalden we – in tegenstelling tot het Rits — in de opleiding ook de grenzen tussen de verschillende metiers weg. Studenten kregen in hun opleiding naast auteursoefeningen en scenario, ook camerawerk, klankoefeningen, montage, etc. Ze verwierven daardoor een zeer brede kennis van het filmberoep en een gezond respect voor de verschillende beroepen in de filmwereld. Het contact met studenten heeft me altijd gefascineerd. Ik gaf op Sint-Lukas auteursoefeningen. De briefings voor die oefeningen hield ik kort, volgens sommigen ‘legendarisch’ kort. Ik gaf een thema op en haalde enkele technische details aan en dat was het. Meer dan drie minuten had ik daar niet voor nodig. Tenslotte moest ik daar niet over fantaseren. Het was aan de studenten om dat te doen. De opvolging vraagt echter heel wat meer tijd en energie. Je moet als docent zeer beschikbaar zijn. We zijn zelf filmmakers en we weten hoe zwaar het is als je sukkelt met een shot of een scenario. En dus help je de student, ook al komt zijn vraag om assistentie buiten de kantooruren. Op een kunstschool als Sint-Lukas stopt het creatief proces gewoonweg niet om 17.00. Dat vergt soms veel van je als docent, maar je krijgt er ook veel voor in de plaats. Want eigenlijk leid je niet zozeer studenten op dan wel toekomstige collega’s. t—lees ook 1.0 fictiefilm; pg. 78


A

16

17

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

A ~au · dio · vi · su · e · le kun · sten

audiovisuele kunsten [de; v] 1.0 kunsten die betrekking hebben op het visuele en het auditieve 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 3.0 Daniël Geirnaert oud-docent Animatiefilm; 1971-2003

audiovisuele kunsten [de; v] 1.0 kunsten die betrekking hebben op het visuele en het auditieve 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 4.0 Pieter Van Hees oud-student Audiovisuele Kunsten; 1992-1996

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten (getuigenis 3.0) Daniël Geirnaert

~au · dio · vi · su · e · le kun · sten (getuigenis 4.0) Pieter Van Hees

Ik raakte helemaal in de ban van de animatiefilm tijdens mijn opleiding Grafiek. Luc Verstraeten, mijn docent, liet me een scenario schrijven voor een animatiefilmpje en ik kreeg de smaak te pakken. Ik besloot voor mijn eindwerk een reeks filmpjes te maken. Het was 1965 en de tekenfilm stond nog in zijn kinderschoenen. Eenmaal mijn diploma op zak bleef ik als freelancer verder experimenteren. Toen Luc Verstraeten een keuzevak Animatiefilm wou opstarten, nam hij contact met me op. Ik hapte toe en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad. Voor mij waren het erg boeiende jaren. Met beperkte financiële slagkracht richtte ik op eigen houtje een studio in, waar ik werkte met zelf ontworpen productiemethodes. In die tijd werkten we trouwens nog met een spoelfilm. Niet evident, want we moesten wachten tot de 30 meter lange bobijn opgedraaid was, voor we het resultaat konden bekijken. Dat werd op slag anders toen ik een videocamera in huis haalde: voortaan konden we onmiddellijk beoordelen wat we gemaakt hadden. Wat een wereld van verschil! Bovendien konden we veel meer experimenteren. We moeten zowat alles hebben gefilmd wat we onder de camera konden leggen. De intrede van de computer betekende opnieuw een enorme sprong voorwaarts. Toch koester ik mijn herinneringen aan het pionierswerk met beperkte mogelijkheden. De sonorisatie bijvoorbeeld, dat was altijd feest! In een geïmproviseerde klankstudio in mijn kelder fabriceerden studenten allerlei geluiden. Dat vergeet ik nooit.

Aan mijn studietijd op Sint-Lukas houd ik gemengde gevoelens over. Begrijp me niet verkeerd: het was een leerrijke opleiding in een interessante omgeving. Maar ik herinner me hoe het bij momenten zowel fysiek als mentaal erg slopend was. Vooral dan in de herfsten wintermaanden, dan was die uitputtingsslag het ergst van al. Die koude in de kloostergangen, daar was in het putje van de winter geen ontkomen aan. Je laste een pauze in en schepte een luchtje, de honger knaagde aan je, maar uit tijdsgebrek gaf je er niet aan toe. Doorwerken, er zat niets anders op! Gelukkig werkten we in groep en stond je er nooit helemaal alleen voor. We konden een ongelofelijk gevoel van solidariteit putten uit die gedeelde bezieling voor ons werk. Het gevoel van ‘wij tegen de wereld’. Dat maak je nadien nooit meer mee. Die onvoorwaardelijke inzet bestaat naar mijn gevoel niet in het beroepsleven. Bovendien vormden medestudenten een bron van inspiratie. Meewerken aan elkaars opdrachten leidde vaak tot interactie en discussie. En daar kon je zeker je voordeel mee doen. Natuurlijk waren er ook de docenten om ons door het parcours te loodsen, soms met bedrieglijk eenvoudig advies. “Een film telt drie belangrijke scènes”, kreeg ik ooit te horen. “Het begin, het midden en het einde.” Het duurt wel even voor je het gewicht van zo’n eenvoudig statement vat. Maar als dat eenmaal gebeurt, dan kun je ermee aan de slag. Zo heb ik ontzettend veel bijgeleerd. Het was ook dankzij de docenten dat ik mijn eerste stappen in de professionele wereld heb gezet. Als steun is zo’n duwtje in de rug niet te onderschatten.

t—lees ook 1.0 animatiefilm; pg. 18

t—lees ook 1.0 fictiefilm; pg. 78


A

18

~ani · ma · tie · film

19

A ~ani · ma · tie · film

animatiefilm [de; m -s] 1.0 film met getekende figuurtjes 2.0 studietraject binnen de opleiding Audiovisuele Kunsten

ani · ma · tie · film Beeld het je even in: het eerste softwarepakket voor 2D-animatie is eind jaren ‘70 ontwikkeld door een Engelse hippie op blote voeten. Het programma maakte gebruik van ponskaarten en draaide op een computer die een hele kamer in beslag nam. Ik herinner me nog goed dat ik de eer en het genoegen had om er als een van de eerste mee aan de slag te mogen gaan. Ook de futuristisch bliepende pen en de gigantische rekentijden die de computer nodig had, zullen me altijd bijblijven. Toen korte tijd later de 3D-software losgekoppeld werd uit de ruimtevaart, kregen ook stervelingen op de begane grond toegang tot de technologie. Op Sint-Lukas was deze revolutie docent Daniël Geirnaert niet ontgaan. Voor zijn atelier Animatiefilm haalde hij de nieuwe software meteen in huis. Vervolgens zocht hij stuurlui voor die 3D-boot, die hij liever zelf niet nam. Opnieuw stonden de animatoren aan de wieg van een erg boeiende technologie: we wekten stilstaande beelden tot leven, we lieten de natuurwetten los op de gekste levensvormen, we traden diezelfde natuurwetten met de voeten, we speelden zelf een beetje god… Eind jaren ‘90 hertekende een nieuwe lichting docenten op basis van hun expertise definitief het profiel van onze opleiding. Inhoudelijk kwam er meer diepgang – we huisden deels in de kelder – en artistiek bereikten we een hoger niveau – en hadden ook op zolder een stek. Animatiefilm werd eindelijk als een volwaardige audiovisuele kunstopleiding de 21ste eeuw ingeloodst. In een academische context gaan we nu zelfs nog een stap verder: als animatielab willen we een lichting pionierkunstenaars opleiden die het beeld van deze kunstvorm voor de toekomst mee gaat bepalen. Wordt vervolgd… (Kris Mergan) t—lees ook 1.0 getuigenis Daniël Geirnaert; pg. 16 t—afbeeldingen 2.0 animatiefilm —stills uit Puzzled, 2007, animatiefilm van Maarten Vranken, master Audiovisuele Kunsten


A

20

21

~ar · chief archief [het; o -ven] 1.0 verzameling van geschriften, oorkonden, etc. bestemd om bewaard te worden 2.0 bewaarplaats 3.0 onderzoekscentrum met aandacht voor recente architectuur en architectuurgeschiedenis, monumentenzorg en stedenbouw in België

ar · chief Het Sint-Lukasarchief dankt zijn naam aan ingenieur-architect Alfons Hoppenbrouwers, die het archief oprichtte in 1968 toen hij docent was aan het toenmalige Sint-Lukasinstituut. In een startfase werd er onderzoek gedaan naar de recente 19de en 20ste eeuwse architectuur in ons land en werden hierover sensibiliseringscampagnes gevoerd. In 1979 werd het Sint-Lukasarchief een autonome vzw. Sinds enige tijd, en dit om op internationaal vlak meer uitstraling te hebben, heet het archief Architecture Archive – Sint-Lukasarchief vzw. Daaruit moet duidelijker blijken dat het Sint-Lukasarchief een architectuurarchief is. Het archief is er één waar plannen, documenten en iconografisch materiaal bewaard, gedigitaliseerd en ontsloten worden om ze toegankelijk te maken voor onderzoekers uit binnen- en buitenland. Daarnaast vervult het Sint-Lukasarchief sedert 1968 de rol van onderzoekscentrum: het voert daarbij eigen onderzoeksprojecten, maar biedt evengoed logistieke steun aan onderzoekers. Sensibilisering ten slotte is een derde belangrijk facet in het 40-jarig bestaan van het Sint-Lukasarchief. Het archief onderneemt persacties, organiseert tentoonstellingen en verzorgt publicaties, tijdschriften en boeken over architectuur, erfgoedzorg en stedenbouw in België van de laatste twee eeuwen. Hiermee worden zowel de overheden als het (studenten)publiek gesensibiliseerd en aangezet tot onderzoek. Dat stimuleert ontegensprekelijk de (her)waardering en recyclage van de architectuur uit een recent verleden. Ongekend is onbemind. Het verleden is nooit voorbij, het blijft een onuitputtelijke bron van inspiratie voor het huidige leven. (Jos Vandenbreeden)

A ~ar · chi · tec · tuur

architectuur [de; v -turen] 1.0 bouwkunst 2.0 bouwstijl 3.0 kunstopleiding

ar · chi · tec · tuur De Sint-Lucasinstituten, gesticht in 1862 in Gent en in 1887 in Brussel, zijn de oudste vrije architectuurinstituten van België. In 1987 gingen beide instellingen, onder invloed van een decreet, een fusie aan en werden ze het Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas. De Brusselse architectuuropleiding verhuisde naar het vroegere Meurop-gebouw in de Paleizenstraat. De ontwerpstudio’s van Gent verhuisden in 1992 naar de Dominikanenabdij. Sinds 1995 maakt Sint-Lucas Architectuur deel uit van de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, die sinds 2002 deel uitmaakt van de associatie K.U. Leuven. Vandaag biedt Sint-Lucas Architectuur professionele en acade­ mische opleidingen aan: Interieurvormgeving, Interieurarchitectuur, Architectuur, Stedenbouw & Ruimtelijke Planning en de Engelstalige Master of Architecture. Met uitzondering van Interieurvormgeving dat enkel in Gent aangeboden wordt, worden al deze opleidingen op beide campussen georganiseerd. De opleidingen hebben dezelfde structuur en dezelfde inhoud, maar hebben door hun eigen locatie een verschillende onderwijs- en onderzoekstraditie. De twee campussen hebben dan ook een verschillende uitstraling. Die combinatie van eenheid en eigenzinnigheid vormen een meerwaarde voor het departement. Sint-Lucas neemt actief deel aan het academische debat met ontwerpprojecten, onderzoek, tentoonstellingen, publicaties, etc. Verder wil ze haar lange internationale traditie intensifiëren: enerzijds wil ze Europese en mondiale samenwerkingsverbanden consolideren, anderzijds wil ze haar studenten een internationaal forum aanbieden. (Johan Verbeke) t—lees ook 1.0 binnenhuisarchitectuur; pg. 30 2.0 interieurvormgeving; pg. 100 3.0 historiek; pg. 94


B

22

1.0

2.0

3.0

4.0

5.0

t—afbeeldingen 1.0 bouw —werfbezoeken met studenten 2.0 binnenhuisarchitectuur —ontwerp woning 1990-1991 3.0 bibliotheek —interieur bibliotheek voor renovatie van 2002 4.0 broeders van de christelijke scholen —broeder Emiel, op tentoonstelling van zijn kunstwerken n.a.v. zijn 90ste verjaardag 5.0 beeldverhaal —recent werk van oud-student Beeldverhaal Conz

B 23

bouw [de; m; geen meervoud]; pg. 24 ~getuigenissen 1.0 Ludo Leuwers; pg. 27 2.0 Frans Hanssens; pg. 28 3.0 Sophie Van Gansen; pg. 29 bin · nen · huis · ar · chi · tec · tuur [de; v -turen]; pg. 30 bi · blio · theek [de; v -theken]; pg. 31 broe · ders van de chris · te · lij · ke scho · len [de; m -s, -en]; pg. 32 beeld · ver · haal [het; o -verhalen]; pg. 34

B


B

24

25

~bouw bouw [de; m; geen meervoud] 1.0 het bouwen, oprichten, samenstellen van een bouwwerk 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel

meerwaarde biedt in het latere beroepsleven van onze studenten. Omdat we willen garanderen dat onze studenten ook in de toekomst hun rol van bouwkundige in de beroepswereld op een performante wijze kunnen opnemen, blijven wij de opleiding dagelijks evalueren. (Bureau Bouw)

bouw In haar 43-jarig bestaan onderging de opleiding Bouw al heel wat veranderingen. Toen de school in 1965 de opleiding in het leven riep, was het de bedoeling om tekenaars te vormen met een degelijke kennis van bouwconstructie. Behalve tekenvakken bevatte het tweejarige curriculum een ruime portie technische en wetenschappelijke kennis. Dat veranderde eind jaren ‘80: een decreet bepaalde dat alle bouwopleidingen voortaan drie jaar moesten beslaan. Het lessenpakket breidde uit met nieuwe theorievakken, maar langzaamaan kwam er ook meer aandacht voor studiebezoeken, casestudies, stageperiodes en projectweken. Vandaag de dag beoogt de opleiding Bouw een bredere inzetbaarheid van haar afgestudeerden dan vroeger. Bedoeling is onze studenten voor te bereiden op een wijd spectrum van beroepen in de bouwwereld. Ze moeten in staat zijn zowel ontwerpers (architecten of ingenieurs) als projectleiders (aannemers of werfleiders) te assisteren. Daarnaast moeten ze aan de slag kunnen bij diverse overheden (gemeenten, provincies, Vlaamse of federale overheid, brandweer, etc.), materiaalproducenten, gebouwenbeheerders… Het zijn ambitieuze doelstellingen, zoveel is zeker. Om ze waar te maken, volstaat het niet onze studenten theoretische kennis bij te brengen en praktijkgerichte ervaring mee te geven. Even fundamenteel is de ontwikkeling van de juiste werkhouding. Daarom leren ze tijdens hun drie jaar aan Sint-Lukas zelfstandig, creatief, flexibel en oplossingsgericht te werken. Een aanpak die vruchten afwerpt: een aanzienlijk deel van onze afgestudeerden stroomt door naar een vervolgopleiding. Als technische opleiding lijken we op het eerste gezicht niet thuis te horen op Sint-Lukas. Toch klopt dit niet. Onze studenten leren in hun lessen architectuurgeschiedenis op een andere manier nadenken over bouwconstructies. We gaan er prat op dat deze aanpak – die ons onderscheidt van andere opleidingen – een voelbare

B ~bouw

t—getuigenissen 1.0 Ludo Leuwers; pg. 27 2.0 Frans Hanssens; pg. 28 3.0 Sophie Van Gansen; pg. 29


B

26

27

~bouw

B ~bouw

bouw [de; m; geen meervoud] 1.0 het bouwen, oprichten, samenstellen van een bouwwerk 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 1.0 Ludo Leuwers docent Bouw; 1991-heden

~bouw (getuigenis 1.0) Ludo Leuwers Het is tegenwoordig misschien moeilijk in te beelden, maar ik heb nog de tijd gekend dat het eerste jaar Bouw 120 studenten telde. Geleidelijk is het aantal inschrijvingen beginnen afnemen. De samensmelting van onze voormalige opleiding Architectuur met Sint-Lucas Gent zorgde weliswaar voor een relatief zware terugval. Plots waren we een stuk minder zichtbaar. Maar ook andere factoren speelden daar een rol in. We moesten ons namelijk sterk profileren ten opzichte van de andere opleidingen Bouw. En dat betekende keuzes maken. In Sint-Lukas zijn we de weg ingeslagen van een veeleisende en generalistische aanpak. Wij willen niet louter werfleiders of louter tekenaars afleveren. Wie als bouwkundige bij ons afstudeert, moet een plan kunnen tekenen en begrijpen en zich bovendien perfect uit de slag kunnen trekken op een werf. Bij ons is de tekening dan ook geen doel op zich. Het werkelijke doel is het inzicht, de kennis achter de tekening. Daarnaast maken we onze studenten ook bewust van de socio-economische factoren en de milieuaspecten die tegenwoordig een belangrijke rol spelen in de bouwwereld. Ten slotte komen ook architectuurgeschiedenis en architecturale vormgeving aan bod in onze opleiding. Op die manier leren onze studenten de architecturale kenmerken van een gebouw beoordelen. Die algemene achtergrond biedt een niet te onderschatten meerwaarde. Het maakt onze studenten tot volwaardige gesprekspartners bij eender welk project. En die aanpak loont: ook al leiden we minder studenten op dan vroeger, ze schoppen het wel ver na hun opleiding. En daar zijn we best trots op.

t—afbeeldingen 1.0 bouw —werfbezoeken met studenten


B

28

29

~bouw

B ~bouw

bouw [de; m; geen meervoud] 1.0 het bouwen, oprichten, samenstellen van een bouwwerk 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 2.0 Frans Hanssens oud-docent Bouw; 1970-2001

bouw [de; m; geen meervoud] 1.0 het bouwen, oprichten, samenstellen van een bouwwerk 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 3.0 Sophie Van Gansen oud-studente Bouw; 2001-2004

~bouw (getuigenis 2.0) Frans Hanssens

~bouw (getuigenis 3.0) Sophie Van Gansen

Het was 1970 toen ik hier als docent begon. Meer dan een kwart­ eeuw heb ik mijn vakkennis doorgegeven aan studenten, en op die tijd heb ik veel zien veranderen. Ten dele heb ik die veranderingen zelf doorgevoerd. Neem nu de invoering van de computer: daar heb ik hard voor geijverd. Ik herinner me nog hoe de eerste exemplaren het favoriete speelgoed waren van onze wiskundeleraars. Stel je daar vooral niets spectaculairs bij voor. Het was prehistorische apparatuur, met een console, een klein scherm en een bandopnemer om gegevens op te slaan. Maar hoe primitief ook, met die computers deden we ons voordeel. Warmteverlies berekenen, de K-waarde van een gebouw bepalen en zoveel andere toepassingen: het ging plots allemaal sneller. Nog ingrijpender waren de veranderingen in de jaren ‘80, toen we de eerste tekenprogramma’s aankochten. De introductie van CAD veranderde het tekenwerk volledig. Het tekenen werd er niet eenvoudiger op: voortaan was het nodig naast de kennis van de tekenconventies de digitale tekencommando’s juist te leren gebruiken om een klare en verstaanbare tekening te realiseren. De tekenprogramma’s zorgden voor een ware aardverschuiving. Het manuele vakmanschap is ondertussen immers een stukje geschiedenis geworden. Een teloorgang in zekere zin dus, maar we moeten niet klagen: de computer heeft vooral heel wat bijkomende mogelijkheden gecreëerd.

Aan Sint-Lukas heb ik een opleiding Bouw gevolgd, een periode waar ik heel goede herinneringen aan bewaar. Als meisje was ik tussen mijn studiegenoten een buitenbeentje, maar dat heeft me nooit gedeerd. Integendeel, ik hield wel van dat mannelijke sfeertje. Na mijn studies ben ik begonnen in de vastgoedsector en ondertussen heb ik mijn eigen kantoor. Of mijn diploma Bouw me nog van nut is? Reken maar. Bij de ontwikkeling van een project heb ik een beter inzicht in de bouwplannen dan andere makelaars. Daardoor kan ik mijn klanten beter adviseren. Op Sint-Lukas heb ik een ruime kennis van het werkveld opgebouwd. Ik heb er erg veel geleerd en het engagement van de docenten werkte daarbij heel stimulerend. Studenten die moeite hadden maar inzet toonden, konden altijd rekenen op heel intense begeleiding. Dat engagement van de docenten dwingt veel respect af bij de studenten, dat voel je duidelijk op cruciale momenten. Kort na het behalen van mijn diploma is een van onze docenten overleden. De begrafenis vond plaats in Limburg, wat voor velen toch niet dicht bij huis was. Toch waren op de uitvaart heel wat studenten en afgestudeerden aanwezig. Het toont aan hoe sterk de studenten Bouw hun lesgevers waarderen. En dat is wel erg waardevol.


B

30

31

~bin · nen · huis · ar · chi · tec · tuur

B ~bi · blio · theek

binnenhuisarchitectuur [de; v –turen] 1.0 ontwerpdiscipline die vorm geeft­ aan de leefomgeving; kleur, licht (zowel kunst- als daglicht), vorm en materiaal van het interieur komen aan bod

bibliotheek [de; v -theken] 1.0 boekenverzameling 2.0 instelling die boeken uitleent

bin · nen · huis · ar · chi · tec · tuur

bi · blio · theek

Interieurontwerp leunt aan bij architectuur, kunst en objectdesign. In de jaren ‘80 evolueerde Binnenhuisarchitectuur naar een vierjarige cyclus met de bedoeling er op termijn een opleiding van het lange type van te maken, evenwaardig en parallel aan Architectuur. Het vakgebied was op dat moment te complex en te specifiek geworden om het te kunnen organiseren in drie jaren. In het eerste jaar van de nieuwe opleiding werd vooral de creativiteit en het enthousiasme voor het ontwerpen uitgedaagd. Ik liet studenten als eindproject bijvoorbeeld een volledige woning van binnen uit ontwerpen. Die projecten werden sterk beïnvloed door de niet aan het beroep gelinkte studie van de beeldelementen bij kunstenaars zoals Rene De Cort, Paul Gees, Luc Hoeckx en Eric Colpaert. Vanaf het tweede jaar werden de projecten professioneel concreter, complexer en diepgaander. In het derde jaar verhoogde de nadruk op techniciteit en de realiseerbaarheid van een ontwerp: van ideeschets over conceptvorming naar doorgedreven planstudie, technische dossiers en gedetailleerde maquettes. Omdat niet alle beroepsvelden konden worden behandeld, konden studenten in de laatste twee jaren van hun opleiding een aanvullend atelier kiezen in Scenografie bij Luc D’Hooghe, Meubel­ontwerp bij Karel Belmans en Marc Van de Steen of Restauratie en renovatie bij Johan Van Lierde. Specialisatie streefden we hierbij niet na. Binnenhuisarchitectuur werd midden jaren ‘90 Interieurarchitectuur dat voortaan deel uitmaakte van de hogescholen voor architectuur. Sint-Lukas-met-K organiseerde dan de nieuwe professionele bacheloropleiding Interieurvormgeving. (Rik Denys)

De bibliotheek van Sint-Lukas is op haar gebied – grosso modo de 20ste-eeuwse en hedendaagse kunst – een van de allerbeste van België. Nergens vind je hierover zoveel uitgelezen boeken, dvd’s, tijdschriften of cd-roms bij elkaar. Studenten, kunstenaars, critici komen van tamelijk verre. Onze bibliotheek is kortom een heus monument. Allen daarheen dus! Helaas, daar zit hem nu net het probleem. De bibliotheek is een plaats waar kennis wordt vergaard en ontsloten, in een tijd waarin informatie om het even waar kan worden opgevraagd. Daar ligt dus de blijvende uitdaging. Hoe kunnen we van onze bibliotheek iets anders maken dan een klassieke leestempel? Door van de tempel een plaats van beschaving te maken. De cruciale vraag is dan natuurlijk hoe we de beschaving van een plaats kunnen meten. Het antwoord is eenvoudig: een onbeschaafde plaats brengt een brommend geluid voort, een beschaafde plaats gonst. Mensen met vragen over de kunst van de typografie ontmoeten er mensen met vragen over… juist, typografie. Ze surfen op het internet, bladeren in boeken, kijken naar films, lonken naar welgevormde passanten, praten met de lieftallige bibliothecaris. Ze lezen wat, kijken voor zich uit, denken aan iets of aan niets. Ze zoeken boeken of artikels op en verplaatsen zich daarbij door de tijd: wat ik denk, dacht die persoon 100 jaar geleden ook al, en hij dacht het beter – of ik denk het beter. Al die bedrijvigheid brengt een gonzend geluid voort. Al eens geluisterd naar de geluiden van onze bibliotheek? Inderdaad, de bibliotheek van Sint-Lukas is een beschaafde plaats, herkenbaar aan haar gegons.

t—lees ook 1.0 interieurvormgeving; pg. 100 2.0 architectuur; pg. 21 3.0 document 8; pg. 59


B

32

~broe · ders van de chris · te · lij · ke scho · len

33

B ~broe · ders van de chris · te · lij · ke scho · len

broeder van de christelijke scholen [de; m -s, -en] 1.0 lid van een congregatie waarvan de leden kloostergeloften afleggen en zich o.a. wijden aan onderwijs

broe · ders van de chris · te · lij · ke scho · len Toen de Sint-Lucasscholen werden opgericht, lag het voor de hand om de Broeders van de Christelijke Scholen te vragen het beheer op zich te nemen. Deze orde werd in 1680 in Frankrijk gesticht door De La Salle en heeft het religieuze leven altijd gekoppeld aan vakonderwijs. Bovendien bouwden de Salesianen sinds de jaren 1830 ook een sterke reputatie op inzake tekenonderwijs. De orde hield in België kunstscholen, lagere scholen en humaniora’s boven de doopvont en startte bovendien ook meerdere normaalscholen op — onder meer Nieuwland in Brussel — om de eigen broeders een pedagogische opleiding te kunnen verschaffen. In de jaren ’50 waren er nog meer dan zeshonderd broeders, allen actief in het onderwijs. Vandaag is de orde met uitsterven bedreigd. Er zijn nog een honderdtal broeders, die allen de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De orde was zich al een tijdje bewust van zijn vergrijzing en bereidde dit ook voor. Het noviciaat werd omgebouwd tot een bejaardentehuis en het beleid van de scholen werd in handen gegeven van leken. In 2003 verliet de laatste broeder het klooster aan de Paleizenstraat 68. Kort daarop droegen de broeders de gronden en de gebouwen van onze campus over aan de hogeschool en aan de kunsthumaniora. t—lees ook 1.0 historiek; pg. 94 2.0 neogotiek; pg. 148 3.0 querulant; pg. 166 4.0 wereldoorlog; pg. 234 5.0 nijverheidsschool; pg. 147

t—afbeeldingen 4.0 broeders van de christelijke scholen —broeder Emiel (rechts), op tentoonstelling van zijn kunstwerken n.a.v. zijn 90ste verjaardag


B

34

~beeld · ver · haal

35

B ~beeld · ver · haal

beeldverhaal [het; o -verhalen] 1.0 stripverhaal 2.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Grafisch ontwerp met aandacht voor het vak van illustrator zowel als voor het vak van stripauteur

beeld · ver · haal Het einde van de 20ste eeuw leek meteen ook het einde van het klassieke stripverhaal. Een oudere generatie ‘lonesome cowboys’ reed een pittoreske zonsondergang tegemoet terwijl jeugdige lezers verblind werden door de dageraad van de digitale revolutie met een overvloed aan blitse interactieve media. De Hogeschool Sint-Lukas Brussel geloofde echter in nieuwe mogelijkheden voor het beeldverhaal en richtte in 1998, binnen het ruimere kader van de afstudeerrichting Grafisch ontwerp, een aparte stripafdeling op. Mét succes want een aantal oud-studenten is ondertussen doorgegroeid tot volwaardig stripauteur. Recente (inter)nationale ontwikkelingen tonen echter aan dat de term ‘stripverhaal’, zowel inhoudelijk als vormelijk, alweer achterhaald is. Traditionele krantenstroken of magazinepagina’s zijn niet langer de norm. De literaire strip biedt auteurs immers de kans om letterlijk uit hun hokjes te breken en de stap van striptekenaar naar illustrator en terug is erg klein geworden. Vandaar ook de logische keuze voor een synergie van de trajecten Beeldverhaal en Illustratie. Studenten kunnen hun grafisch en narratief talent ontplooien. Het medium waarin zij dat doen [het klassieke stripverhaal, de striproman, de cartoon, de illustratie, het boek, de blog, de game,…) is slechts een middel om hun persoonlijk verhaal te vertellen. (Johan Stuyck) t—lees ook 1.0 grafisch ontwerp; pg. 82 2.0 illustratie; pg. 106

t—afbeeldingen 5.0 beeldverhaal —recent werk van oud-student Beeldverhaal Conz


C

36

1.0

1.0

1.0

1.0

t—afbeeldingen 1.0 campus van links naar rechts —fundament nieuwbouw aan de Groenstraat is gelegd —bouwput van nieuwbouw aan de Groenstraat na afbraakwerken oude gebouwen —eerste bouwlaag nieuwbouw aan de Groenstraat —atelier zeefdruk tijdens de eindejaarstentoonstelling, 2008 —afbraakwerken oud archief aan de Groenstraat —afbraak oude gebouwen aan de Groenstraat

C 37

cam · pus [de; m -sen]; pg. 38 car · te blan · che [Frans la; v -s]; pg. 47 con · go [plaatsnaam]; pg. 48 ca · ba · ret dou · ze [Frans le; m -s]; pg. 49

C


C

38

39

~cam · pus campus [de; m -sen] 1.0 terrein waar studenten en medewerkers van een universiteit of een hogeschool verblijven

cam · pus Midden de jaren 1880 zochten de broeders een geschikte locatie voor een eigen campus in Brussel. Hun oog viel al snel op Schaarbeek, een groene en rustige gemeente, waar gronden van een sympathisant voor een zacht prijsje konden worden aangeschaft. De campus werd gebouwd in neogotische stijl en had veel weg van een klooster. De school was in zichzelf gekeerd en hield de verderfelijke, heidense buitenwereld ver weg van de onbedorven zieltjes van de studenten. Die beslotenheid heeft ongetwijfeld haar charme. Ze bepaalt mee de eigenheid en de herkenbaarheid van de plaats. Mensen voelen er zich ook vandaag gemakkelijk thuis. Begin 20ste eeuw kende Sint-Lukas opnieuw een sterke groei. Diverse bouwprojecten zorgden voor een verdere uitbreiding. Het zadeldak op de neogotische binnenkoer werd vervangen door een gebouw dat gerecupereerd werd uit de wereldexpo van 1935. In de jaren ‘50 werd de R-blok gebouwd, als huisvesting voor de internen. Maar beide oplossingen bereikten al snel hun limieten. Gebouwen in de Groenstraat en de Rogierstraat die vrijkwamen, werden aangekocht, met de bedoeling ooit één grote campus te maken. In afwachting bleef het behelpen met geïmproviseerde traphallen en gangen. De campus die zo ontstond, is organisch gegroeid, chaotisch zelfs, maar is voor verschillende generaties studenten en personeelsleden deel van het collectieve geheugen. Vaak maakt precies die ouderdom en die chaos van de infrastructuur een flexibele werking mogelijk. Kunstonderwijs laat immers vaak ook letterlijk sporen na. Een student die een blijvende indruk wou maken, graveerde zijn eindwerk in de trappen van de R-blok. De student slaagde in zijn opzet, maar niet voor zijn eindwerk. Een andere student wou een nieuwe kijk op de stad creëren en maakte daarom een gat in de muur. Hoppenbrouwers, toen broeder-directeur, was tot tranen toe bewogen. Het blijft

C ~cam · pus

onduidelijk of dat om esthetische of om budgettaire redenen was. Ondanks alle tekortkomingen worden de huidige gebouwen zowel door buitenstaanders als door studenten en personeelsleden doorgaans geapprecieerd. Het is als een versleten kledingstuk dat goed zit. Er is bij veel bewoners van Sint-Lukas een vrees dat het nieuwe gebouw niet dezelfde charme zal bezitten. Toch zal ook de nieuwe campus snel zijn eigen patina krijgen, verschillend van de oude campus, maar even waardevol of zelfs waardevoller. De nostalgici onder ons, voor wie de oude gebouwen altijd beter zullen blijven, rest nog de getuigenis van het in de nieuwe architectuur geïntegreerde restant van het verleden. Dat kan dan een tijdlang als klaagmuur worden gebruikt. Al zullen de tranen op de muur snel drogen: een studentengeneratie duurt amper vier jaar. t—lees ook 1.0 neogotiek; pg. 148 2.0 renovatie; pg. 178 3.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32 4.0 historiek; pg. 94 5.0 carte blanche; pg. 47


C ~cam · pus

40

41

C ~cam · pus

t—afbeeldingen 1.0 campus van links naar rechts —fundament nieuwbouw aan de Groenstraat is gelegd


C ~cam · pus

42

43

C ~cam · pus

t—afbeeldingen 1.0 campus van links naar rechts —bouwput van nieuwbouw aan de Groenstraat na afbraakwerken oude gebouwen —eerste bouwlaag nieuwbouw aan de Groenstraat


C ~cam · pus

44

45

C ~cam · pus

t—afbeeldingen 1.0 campus —atelier zeefdruk tijdens de eindejaarstentoonstelling, 2008


C

46

47

~cam · pus

C ~car · te blan · che

carte blanche [Frans la; m –s] 1.0 (Frans) avoir ~ de vrije hand hebben in iets

car · te blan · che Is Sint-Lukas een plaats die carte blanche geeft aan vernieuwende ideeën van haar studenten en personeelsleden? Zo lijkt het in ieder geval. De school wil een open, rijke en kritische leer- en onderzoeksomgeving zijn op het gebied van kunsten en creatief ontwerp. Ze garandeert bovendien respect voor authenticiteit en creativiteit. Ze wil een biotoop zijn waar grensverleggende ideeën tot stand kunnen komen, rijpen en vorm krijgen. Studenten krijgen er de mogelijkheid om hun eigen ideeën vorm te geven. Personeelsleden, en zeker onderzoekers, krijgen de kans om nieuwe, ongekende en bijgevolg risicovolle paden te bewandelen. Eigenzinnigheid primeert hier op het conventionele, vernieuwing op het cliché. De vrijheid die Sint-Lukas biedt aan haar studenten en personeelsleden is echter minder gratuit dan de titel ‘carte blanche’ op het eerste gezicht laat vermoeden. De hogeschool eist intellectuele, creatieve en artistieke integriteit van haar studenten en van haar personeel. Ze biedt die vrijheid enkel aan wie in ruil daarvoor ook bereid is om persoonlijke en maatschappelijke engagementen op te nemen die verbonden zijn aan de genomen professionele, intellectuele en/of artistieke keuzes. Bovendien stimuleert de hogeschool ook de zin voor kritiek: ideeën worden er permanent in vraag gesteld. Die kritische houding helpt studenten en personeelsleden om hun eigen creaties verder te verdiepen en te verfijnen. Bovendien vormt het studenten en personeelsleden ook op persoonlijk, artistiek en professioneel vlak. t—lees ook 1.0 zelfnavigatie; pg. 252 t—afbeeldingen 1.0 campus van boven naar onder —afbraak oude gebouwen aan de Groenstraat —afbraakwerken oud Sint-Lukasarchief aan de Groenstraat


C

48

49

~con · go congo [plaatsnaam] 1.0 naam van twee landen in Afrika (met als hoofdstad respectievelijk Kinshasa en Brazzaville) 2.0 voormalige kolonie van België

cabaret douze [Frans le; m –s] 1.0 bordeel, cabaret 2.0 het Vlaamse woord ‘kaberdoes’ (louche café, ontuchthuisje, bordeel) stamt van dit woord af

con · go [ sint-lukas gaat vreemd ]

ca · ba · ret dou · ze

De Sint-Lucasscholen hebben in hun lange geschiedenis ook enkele buitenlandse scholen opgericht. De eerste kwam er al in 1877, in Rijsel. Deze Franse school moest in 1904 jammer genoeg alweer zijn deuren sluiten. Er werden ook twee scholen in Afrika geopend, met name in het Rwandese Nyondo in 1960 en in het Congolose GombeMatadi in 1943. Die laatste werd opgericht door de Belgische missio­ naris Marc Wallenda, van de Congregatie van de Broeders van de Christelijke Scholen. In de beginjaren concentreerde de school zich op de beeldhouwkunst, een kunst die in Congo al een lange traditie had. Voor Wallenda, een liefhebber van de traditionele Afrikaanse kunst, was dat een evidente keuze. In 1949 verhuisde de school naar Leopoldville, het huidige Kinshasa. Gesteund door de lokale autoriteiten startte Wallenda in de daaropvolgende jaren de departementen Schilderkunst en Keramiek op. In de jaren ‘50 werd de Ecole Saint-Luc omgedoopt in de Académie des Beaux-Arts, meteen de eerste in haar genre in Centraal-Afrika. In diezelfde jaren zag ook het departement Architectuur het levenslicht. Een laatste groeischeut kwam er in 1970, met de komst van de opleidingen Reclame, Binnenhuisarchitectuur en Metaalbewerking. Vandaag kunnen studenten in de Académie des Beaux-Arts van Kinshasa op secundair niveau onder meer Keramiek, Metaalbewerking, Interieurdecoratie, Beeldhouwen en Schilderkunst volgen. Op hogeschoolniveau biedt de school grafische kunsten aan, zoals Binnenhuisarchitectuur en Visuele communicatie, en plastische kunsten, waaronder Keramiek, Metaalbewerking, Schilderkunst en Beeldhouwkunst. Het departement Architectuur kreeg in 1962 een nieuwe start als het Institut Supérieur d’Architecture en is intussen uitgegroeid tot hét nationale Congolese architectuurinstituut. t—lees ook 1.0 xenofiel; pg. 244

C ~ca · ba · ret dou · ze

‘Cabaret douze’: het roept beelden op van een oud bordeel met roodfluwelen zetels. De benaming dateert uit de tijd van Napoleon, toen alle openbare gelegenheden een nummer hadden. Alle bordelen en cabaretten droegen het nummer twaalf, ‘douze’ in het Frans. ‘Cabaret douze’ werd in het Vlaams al snel ‘kaberdoes’. Met de Aarschotstraat in onze achtertuin typeert het woord onze buurt. Genoeg kaberdoeskes daar om alle mannelijke ambtenaren die naar Brussel pendelen te bedienen. Hoewel het de broeders van onze school onrustig stemde, sprak het bij studenten en docenten tot de verbeelding. Het thema werd dan ook geregeld opgepikt als thema in hun werk. Studenten documentairefotografie brachten de prostitutie in beeld. Dorothée Vanden Berghe maakte als studente een zeer gevoelige kortfilm over de persoonlijke band die ontstond tussen een prostituee en haar zeer gelovige moslimbuur. Maar veruit het meest ambitieuze initiatief – voorlopig toch – heeft het atelier Beeldverhaal op zijn conto. De strip Bruxxxel werd een onvervalst sociaal portret. Het hielp buurtbewoners de sociale leefwereld van de prostituees beter te begrijpen en deed spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen afnemen. Studenten namen hiervoor, in samenwerking met buurtwerkers, diepte-interviews af van politieagenten, buurtbewoners en prostituees. En voor de persvoorstelling van de publicatie huurden ze zowaar een hoerenkot af. Prostituee inbegrepen! Voor de toevallige passant was het overbevolkte bordeel een ietwat hallucinant beeld. t—lees ook 1.0 schaarbeek; pg. 184


D

50

1.0

2.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 documentairefilm —still uit Chronicles #1: Wojtek Kotowicz, een documentaire van Frederick Depickere en Pablo Castilla 2.0 delirium tremens van links naar rechts —docent Toegepaste grafiek verkleed op een feestje, Jef Winnepenninckx —docent Toegepaste grafiek verkleed op een feestje, Jules Loedts —docent Toegepaste grafiek verkleed op een feestje, Leo Fabri —docent Toegepaste grafiek verkleed op een feestje, Wim Platteborze —docent Toegepaste grafiek verkleed op een feestje, Georges Braem

D 51

do · cu · men · tai · re · film [de; m -s]; pg. 52 de · li · ri · um tre · mens [het; o]; pg. 54 do · cu · ment 8 [het; o -en]; pg. 59

D


D ~do · cu · men · tai · re · film

52

53

D ~do · cu · men · tai · re · film

documentairefilm [de; m -s] 1.0 informatieve film 2.0 studietraject binnen de opleiding Audiovisuele Kunsten

do · cu · men · tai · re · film Halfweg de jaren ‘80 nam de aandacht voor de documentairefilm toe. Je merkte het aan de programmering van documentaires op televisiezenders en festivals. Rond diezelfde tijd hebben we op school het keuzetraject Documentairefilm op de sporen gezet. Een goede zaak want een toegespitst atelier is geen overbodige luxe vanwege de typische aandachtspunten van het genre. Denk bijvoorbeeld maar aan de raakvlakken van de documentairefilm met de educatieve, de experimentele en de fictiefilm. Dat is een aspect waar we in ons atelier dieper op ingaan. In de opleiding laten we onze studenten bovendien niet alleen kennismaken met de productionele maar ook met de juridische aspecten. De onafhankelijke documentairemaker zal namelijk sneller de stap moeten zetten naar het internationale toneel door het specifieke karakter van zijn job. We kunnen er dan ook niet omheen dat ervaring met de filmwereld buiten onze landsgrenzen van vitaal belang is. De komende jaren zullen we daarom de samenwerking met buitenlandse partnerinstellingen verder uitbreiden. Het is lang niet de enige uitdaging voor de toekomst. De laatste jaren worden de grenzen van het genre continu afgetast. Daaruit ontstonden mengvormen zoals de mockumentary, de roadmoviedocumentaire of de animatiedocumentaire. In ons atelier zullen we die melting pot verder onderzoeken vanuit de invalshoek van de documentairemaker. Boeiende vooruitzichten dus! (Rob Rombout) t—lees ook 1.0 audiovisuele kunsten; pg. 8

t—afbeeldingen 1.0 documentairefilm —still uit Chronicles #1: Wojtek Kotowicz, een documentaire van Frederick Depickere en Pablo Castilla


D ~de · li · rium tre · mens

54

55

D ~de · li · rium tre · mens

delirium tremens [het; o] 1.0 (medische term) ontwenningsverschijnsel dat gepaard kan gaan met waanzin en ijlende koorts

de · li · rium tre · mens Is er een natuurlijke band tussen kunstenaars en alcohol of is dat het zoveelste cliché? Noch bij de ombudsman noch bij de preventieadviseurs zijn er klachten terug te vinden over roze olifanten die het werk zogenaamd bemoeilijken. Dat wil evenwel niet zeggen dat SintLukas ooit werd drooggelegd. Vooral de legendarische fuiven blijven bij. Een oud-student herinnert zich op de alumniwebsite de “enorme fuiven in de cafetaria (ondergronds) van Sint-Lukas, met meerdere malen per nacht ingrepen van politie en ziekenwagens wegens overdosis (drank of ...) (1970 tot 1975)”. Ook vandaag nog tovert de studentenraad met grote regelmaat de cafetaria om tot fuifzaal. De party’s gaan door tot de vroege uurtjes en doorgaans helpen de vroegste studenten ’s morgens de laatste feestvarkens bij het opruimen van de zaal. Ook formelere momenten, zoals nieuwjaarsrecepties, vernissages en proclamaties kunnen nooit lang genoeg duren en er wordt al eens met ontslag gedreigd als er plots geen wijn meer wordt geschonken. Recepties worden vaak nog voortgezet in de belendende cafés en dan kan het gebeuren dat docenten en studenten dansend op de tafels worden gesignaleerd, zoals onlangs nog na een geslaagde mastertentoonstelling. Maar het meest sprekend zijn natuurlijk de verhalen over de occasionele feester die ’s morgens slapend op de binnenkoer wordt aangetroffen. Het overkwam menig student, maar volgens de legende zelfs ooit een broeder. t—lees ook 1.0 witte nachten; pg. 235 2.0 narrenschip; pg. 144

t—afbeeldingen 2.0 delirium tremens —drankbon voor atelierfeestje van Toegepaste grafiek


D ~de · li · rium tre · mens

56

57

D ~de · li · rium tre · mens

t—afbeeldingen 2.0 delirium tremens —docenten Toegepaste grafiek verkleed op een feestje van links naar rechts Jef Winnepenninckx, Jules Loedts, Wim Platteborze, Georges Braem


D ~do · cu · ment 8

58

59

D ~do · cu · ment 8

document 8 [het; o -en] 1.0 naam van een document dat alle instellingen van het Belgische hoger onderwijs tot en met 1994 moesten voorleggen aan het ministerie van Onderwijs en waarin ze om goedkeuring vroegen van de opleidingen en de curricula

do · cu · ment 8 Document 8: zo heette de jaarlijkse correspondentie die onze hogeschool tot 1995 jaarlijks had met wat in een ver verleden het ‘Ministerie van Nationale Opvoeding en Kultuur’ heette. In die briefwisseling werd de minister om een goedkeuring gevraagd van de opleidingen en de curricula. Op de korrelige stencils van de ja­ren ‘60 en ‘70 vind je de oude benamingen van onze opleidingen terug: Bouwkunst, de vroegere naam van de opleiding Architectuur; Binnenhuiskunst voor het latere Binnenhuisarchitectuur; Plastische kunsten, dat later opgesplitst zou worden in Vrije en Toegepaste kunsten… De hele onderwijsgeschiedenis van de school zit in die briefwisseling vervat. Zo lees je dat de opleiding Bouwbedrijf finaal van start kon gaan nadat ze “met ingang van 1 september 1965” werd goedgekeurd. Of dat de opleiding Foto-Film in de jaren ‘80 haar ateliers Fotografie en Film apart aanbood, om begin jaren ‘90 finaal uit elkaar te gaan door de oprichting van de opleidingen Fotografie en Film-video. Ook de veranderingen aan de curricula kan je er op de voet volgen. Daarbij duiken verrassende vakken op, als Lichamelijke opvoeding, Godsdienst, Bureeltechnieken, Taalvaardigheid of Patroonsbekwaamheid. Met de jaren veranderde het Technisch Hoger Onderwijs dat Sint-Lukas aanbood langzaam maar zeker in een Artistiek Hoger Onderwijs: curricula werden langer, specialiteiten werden ingericht, vakken werden aangepast… In het hogescholendecreet van 1994 maakte de minister van Onderwijs bekend dat hogescholen hun curricula niet langer moesten voorleggen aan het ministerie. Dat betekende het einde van Document 8. Het bombardeerde die hele correspondentie meteen tot de stille getuige van een intussen lang vervlogen tijdperk. t—afbeeldingen 3.0 document 8 —document dat vroeger jaarlijks naar ministerie van Onderwijs moest worden opgestuurd

t—lees ook 1.0 nijverheidsschool; pg. 147 2.0 bouw; pg. 24 3.0 grafisch ontwerp; pg. 82 4.0 fotografie; pg. 72 5.0 audiovisuele kunsten; pg. 8 6.0 binnenhuisarchitectuur; pg. 30


E

60

1.0

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 eindwerk van links naar rechts —affiche uit de bekende Ben ik Da Vinci?.. campagne —affiche uit de bekende Ben ik Da Vinci?.. campagne —eindejaarstentoonstelling, 2008 —eindejaarstentoonstelling, 1988 —eindejaarstentoonstelling, 1988 —eindejaarstentoonstelling, 1988 —eindejaarstentoonstelling, 1988 —eindejaarstentoonstelling, 2008 —eindejaarstentoonstelling, 2008 2.0 experimentele film —still uit Dr. Lovejoy, 2004, een film van Shelbatra Jashari

E

eind · werk [het; o -en]; pg. 62 ex · pe · ri · men · te · le film [de; m -s]; pg. 68

1.0

1.0

61

E


E

62

~eind · werk

63

E ~eind · werk

eindwerk [het; o -en] 1.0 (Belg) werk waarmee een student zijn opleiding voltooit

eind · werk Het eindwerk is een proeve van bekwaamheid. Het is een persoonlijk werkstuk, waarmee de student aan het eind van zijn opleiding bewijst dat hij kan reflecteren over wat hij doet, dat hij zelfstandig problemen kan oplossen en tot een eigen creatie kan komen. Velen hebben een haat-liefdeverhouding met dat eindwerk. De ambities zijn hoog en de druk op de student is navenant. De verhalen van laatstejaarsstudenten die verlamd door de steile verwachtingen dagen aan een stuk doelloos in het atelier voor zich uit staren, zijn legio. Sinds de invoering van de masteropleidingen worden de eindwerken van de afstuderende masterstudenten geëxposeerd op een spe­ ciaal daarvoor ingerichte jury-mastertentoonstelling. De afstuderende bachelorstudenten daarentegen stellen hun eindwerk nog altijd tentoon op de gebruikelijke eindejaarstentoonstelling. Deze jaarlijkse expositie is voor velen het hoogtepunt van het jaar. De driedaagse hoogmis is voor de buitenwereld namelijk een unieke gelegenheid om de output van onze school te meten. Talentspotters komen er steevast de beste laatstejaarsstudenten wegplukken. We beseffen maar al te goed dat de eindejaarstentoonstelling ons visitekaartje is. Daarom hangen we er ook telkens een grootschalige reclamecampagne aan op. De laatste jaren worden de campagnebeelden door onze eigen studenten gecreëerd. Dat leverde al enkele heel sterke affiches op. In het verleden stonden ook docenten geregeld in voor het ontwerp. Dat leidde onder meer tot de bekende Ben ik Da Vinci?..-affichereeks. En ook de affiches van wijlen Julian Key bleken een voltreffer. Zij werden zelfs in het buitenland opgemerkt. t—lees ook 1.0 witte nachten; pg. 235 t—afbeeldingen 1.0 eindwerk —affiches uit de bekende Ben ik Da Vinci?..-campagne


E ~eind · werk

64

65

E ~eind · werk

t—afbeeldingen 1.0 eindwerk van links naar rechts —eindejaarstentoonstelling, 2008 —eindejaarstentoonstelling, 1988


E ~eind · werk

66

67

E ~eind · werk

t—afbeeldingen 1.0 eindwerk —eindejaarstentoonstelling, 2008


E

68

~ex · pe · ri · men · te · le film

69

E ~ex · pe · ri · men · te · le film

experimentele film [de; m -s] 1.0 een film die het medium van de film op een experimentele wijze onderzoekt 2.0 studietraject binnen de opleiding Audiovisuele Kunsten

ex · pe · ri · men · te · le film In het academiejaar 1994-1995 ruimde de oude opdeling tussen de richtingen Film en Video plaats voor een nieuwe structuur. Voordien focuste het atelier Film zich op de speelfilm, terwijl studenten in de richting Video zich toelegden op auteursdocumentaires en wat toen videokunst heette. De nieuwe opdeling maakte voortaan een onderscheid tussen drie genres: Fictiefilm, Documentairefilm en Experimentele film. Gaandeweg en in de geest van de tijd stimuleerde dat onderscheid een vruchtbare kruisbestuiving tussen de verschillende ateliers en genres. Strikt genomen wordt in het Experimentele filmatelier echter geen bepaald genre beoefend of aangeleerd. Eerder wordt er vertrokken vanuit het beeld zelf. Bewust van de intrinsieke en onbeperkte mogelijkheden van media en materialen wordt dat ruime aanbod aan mogelijkheden geëxploreerd en op een instrumentele wijze benaderd. Men zou kunnen stellen dat er in het atelier vanuit autonome belevingswerelden en denkruimtes, en aan de hand van een veelheid van praktijken en methodes, verzelfstandigde signaturen en stijlen kunnen ontstaan. Wanorde, structuur, zin voor spel en systematiek, toeval, deviatie, verbeelding… spelen daarbij een rol. Verbeelding is wellicht een vermogen om dat wat niet samen is, of tot op een bepaald ogenblik als onafhankelijk wordt beschouwd, met elkaar te verbinden, samen te laten articuleren, om zo niet-evidente betekenissen op te wekken voor de toeschouwer. (Jo Huybrechts) t—lees ook 1.0 audiovisuele Kunsten; pg. 8 2.0 mediakunst; pg. 140 3.0 projectstudio; pg. 158

t—afbeeldingen 2.0 experimentele film —stills uit Dr. Lovejoy, 2004, een film van Shelbatra Jashari


F

70

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 fotografie van links naar rechts —studenten Fotografie tijdens bespreking van hun werk —vakantiedomein Jonckershof, Westende, foto van Kris Ramoudt, 2BA Fotografie —vakantiedomein Duinendaele, Nieuwpoort, foto van Kris Ramoudt, 2BA Fotografie 2.0 fictiefilm —stills uit Resonance, 2008, een film van Karel De Cock, 3BA Audiovisuele Kunsten

F 71

fo · to · gra · fie [de; v -fieën]; pg. 72 ~getuigenissen 1.0 Ronny Smedts; pg. 75 2.0 Peter Labarque; pg. 76 3.0 Charif Benhelima; pg. 77 fic · tie · film [de; m -s]; pg. 78

F


F

72

73

~fo · to · gra · fie fotografie [de; v -fieën] 1.0 de kunst om met licht afbeeldingen vast te leggen op dunne, voor licht gevoelige lagen 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten

fo · to · gra · fie Afstappen aan het Brusselse Noordstation, wat gespannen de weg zoeken door het vervallen Noordkwartier. De stank van de wriemelende auto’s, de aanblik van de roodverlichte, sensuele etalages… Een wat onorthodoxe weg naar school, zoveel is zeker. Met een klein hartje stapte ik die dag in oktober 1969 het gerenommeerde Sint-Lukas binnen. De naweeën van mei ‘68 hadden ook bij mij hun sporen nagelaten, maar ik had het beschermde milieu van het internaat nog maar net verlaten. Nu stond ik op de binnenplaats van Sint-Lukas, een kweekvijver van creatief talent. Een grote groep jonge mensen, een tikje excentriek, hadden zich op de indrukwekkende binnenkoer verzameld. Fotografie zou onze gezamenlijke bondgenoot worden. De sfeer was uitgelaten. Iedereen leek er zin in te hebben. We praatten en rookten wat tijdens het wachten, voorzichtig aftastend wie onze medestudenten waren… Een wat forsgebouwde man – getaande huid, grijze baard, twinkelende ogen achter een heel klein leesbrilletje – met een te nauw aansluitende T-shirt, een mosterdgroene, ribfluwelen broek en sandalen die betere tijden hadden gekend, wandelde de koer op en wenkte ons. Even later luisterden we naar een vurige toespraak van de statige man. Valeer Vanbeckbergen, ‘le maître’ zoals we hem later zouden noemen, leerden we later kennen als een gedreven persoon met een stimulerende aanpak. We waren hier om fotografie te ervaren, vertelde hij, om het medium in onze onderbuik te voelen, om onze visie aan te scherpen. We zouden werken als individuen, die zich op een zeer persoonlijke manier van elkaar weten te onderscheiden. De drang om beelden vast te leggen zou ons nooit meer verlaten: we zouden ermee opstaan en ermee gaan slapen. De passie waarmee le maître sprak, was een voorafspiegeling van de inzet die we als studenten aan de dag zouden leggen. Wat volgde was een roetsjbaan van drie jaar kei-

F ~fo · to · gra · fie

hard werken. Het was zwoegen, maar de vrijheid te krijgen om ons te uiten met de fotografische beeldtaal gaf een machtig gevoel. Onze gedrevenheid was te snijden met een mes. Binnen de groep heerste een cultuur van samen reflecteren en discussiëren. Vandaag, bijna veertig jaar later, is de opleiding uiteraard verregaand geëvolueerd. Zonder haar roots te ontkennen: anno 2008 staat ze nog altijd voor een leerschool met een onderbouwde visie. Die visie weerspiegelt de impact van de evoluties van onze maatschappij. De opmars van de digitale fotografie heeft fotografie nu meer dan ooit toegankelijk gemaakt voor iedereen. In een tijd waarin we overspoeld worden met beelden leidt dat haast tot de banalisering van het medium. Daar mogen we niet blind voor zijn in de opleiding. Reflectie over en onderzoek naar de verschillende mogelijkheden van het fotografisch medium maken daarom onontbeerlijk deel uit van onze aanpak. Hoe kunnen we het verschil blijven maken in een maatschappij, die te maken krijgt met een continue beeldenstroom? Het antwoord ligt in de eigenheid van de fotograaf. In de opleiding Fotografie streven we ernaar om de individualiteit van onze studenten naar boven te halen. We stimuleren ze om hun persoonlijkheid maximaal te ontplooien en om hun grenzen te verleggen. Enkel met doorgedreven experimenteel onderzoek zullen ze de evidente paden vermijden en tot verrassende resultaten komen. Hun beelden moeten ze toetsen aan de meningen van hun praktijkdocenten, die elk met hun verschillende referentiekaders een andere kijk hebben op het fotografische veld. Aan de student om binnen die verschillende visies een weg te vinden en zich persoonlijk te profileren. (Luc Gees) t—getuigenissen 1.0 Ronny Smedts; pg. 75 2.0 Peter Labarque; pg. 76 3.0 Charif Benhelima; pg. 77 t—lees ook 1.0 document 8; pg. 59


F

74

75

~fo · to · gra · fie

F ~fo · to · gra · fie

fotografie [de; v -fieën] 1.0 de kunst om met licht afbeeldingen vast te leggen op dunne, voor licht gevoelige lagen 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten t—getuigenissen 1.0 Ronny Smedts docent Fotografie; 1999-heden

~fo · to · gra · fie (getuigenis 1.0) Ronny Smedts

t—afbeeldingen 1.0 fotografie van boven naar onder —vakantiedomein Jonckershof, Westende, foto van Kris Ramoudt, 2BA Fotografie —vakantiedomein Duinendaele, Nieuwpoort, foto van Kris Ramoudt, 2BA Fotografie

Toen ik hier negen jaar geleden begon als docent, had de opleiding Fotografie van Sint-Lukas eerder de naam een heel degelijke, maar vooral technische opleiding te zijn. Daar wilde de hogeschool verandering in brengen. Het technische aspect bleef weliswaar erg belangrijk, want het is een onvervalste troef voor elke fotograaf in wording. Maar om de opleiding een artistieker karakter te geven, boden we voortaan in de eerste twee jaren een rist ateliers aan, waarin de verschillende fotogenres werden uitgediept. Bedoeling was om studenten vertrouwd te maken met het brede spectrum van de fotografie. De nieuwe aanpak wierp zijn vruchten af. Door verschillende genres te verkennen, verruimden studenten hun horizon en leerden ze meer dan vroeger nadenken over fotografie. Maar de medaille bleek ook een keerzijde te hebben. Vandaag ondervinden we dat studenten soms de neiging hebben om zich teveel op te sluiten in de figuurlijke hokjes van die genres. Als ze zich dan ook nog eens te snel op één genre toeleggen, verengen ze hun denken en werken. Dat moeten we uiteraard vermijden. Het principe van het werken per genre staat hiermee niet op de helling, maar het moet in de toekomst wel bijgestuurd worden. Meteen zullen we hier een nieuwe uitdaging aan vastkoppelen. Onder impuls van de voormalige docent Peter Labarque was experimentele fotografie lang een van onze sterktes. De afgelopen jaren is dat spijtig genoeg een beetje weggeëbd. De komende jaren zullen we daarom weer meer aandacht aan het experiment geven. Dat betekent opnieuw aanpassen en hard werken, maar daar ben ik niet rouwig om. Het bewijst net hoe boeiend het docentschap wel is. Een goede aanpak is een werk van elke dag. Het vereist een continu denkproces en net dat houdt een kunstenaar scherp. t—lees ook 1.0 getuigenis Peter Labarque; pg. 76


F

76

77

~fo · to · gra · fie

F ~fo · to · gra · fie

fotografie [de; v -fieën] 1.0 de kunst om met licht afbeeldingen vast te leggen op dunne, voor licht gevoelige lagen 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten t—getuigenissen 2.0 Peter Labarque oud-docent Fotografie; 1986-2003

fotografie [de; v -fieën] 1.0 de kunst om met licht afbeeldingen vast te leggen op dunne, voor licht gevoelige lagen 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten t—getuigenissen 3.0 Charif Benhelima oud-student Fotografie 1990-1995

~fo · to · gra · fie (getuigenis 2.0) Peter Labarque

~fo · to · gra · fie (getuigenis 3.0) Charif Benhelima

Ik was docent Experimentele fotografie aan Sint-Lukas van 1986 tot 2003. Mijn eerste lessen gaf ik als gastdocent, maar eigenlijk lag dat me niet. Ik kon te weinig tijd doorbrengen met de studenten om opdrachten door te nemen en te bespreken. Terwijl net dat essentieel is in het kunstonderwijs: als docent kunnen opgaan in een persoonlijke dialoog met je studenten. Toen ik de kans kreeg om hier fulltime les te geven, heb ik die dan ook met beide handen gegrepen. In mijn eerste jaren aan deze school waren theorie en praktijk twee verschillende eilanden. Na verloop van tijd zijn die steeds dichter naar elkaar toegedreven, een proces waar ik als autodidact zelf grote voorstander van was. Voor mij was het belangrijkste dat studenten zich leerden uitdrukken als individu. Met weerwerk had ik geen moeite: hoe scherper de meningsverschillen, hoe interessanter de discussie. Eerlijkheid is hierbij een essentieel fundament, maar zoiets vraagt om vertrouwen. Om dat te winnen organiseerde ik elk jaar een uitstap. Die projecten op verplaatsing waren telkens bijzonder. We werkten hard die dagen, maar het voelde niet aan als werken. Er kwam veel los bij sommige studenten en vaak maakten ze grote vooruitgang. De fotografie-opleiding aan Sint-Lukas heeft de naam vrij technisch te zijn. Dat klopt, maar dat is ook essentieel om zelfvertrouwen te winnen. Taai en lastig in het begin, maar eenmaal je de technische kant onder de knie hebt, ben je zo vrij als een vogel. En dat is voor mij typisch aan deze school: er is geen uitgestippeld pad. Zelf heb ik me nooit geremd gevoeld en niemand loopt hier met een paardenbril op.

Toen ik in 1990 besloot om een opleiding fotografie te volgen, had ik al enkele jaren studie achter de rug. Ik was 23 en rijp genoeg om niet alleen te weten wat ik niet wou, maar ook goed te weten wat ik wel wou. Die zomer schuimde ik de Vlaamse kunstscholen af om de eindwerken van de studenten Fotografie te bekijken en te vergelijken. Mijn keuze was snel gemaakt: wat de afgestudeerden van Sint-Lukas presteerden, dat wou ik ook kunnen. Het was een kunstopleiding, maar tegelijkertijd een rasechte vakschool die erom bekend stond elk jaar hoogstaande fotografen af te leveren. Mijn verwachtingen waren dus hooggespannen. Ze werden ook grotendeels ingelost, zij het dat die strenge, technische aanpak me bloed, zweet en tranen gekost heeft. Toegegeven, ik maakte het mezelf ook niet gemakkelijk, omdat ik altijd buiten de lijntjes probeerde te kleuren. Telkens trachtte ik een opdracht zo naar mijn hand te zetten, dat ik me kon uitleven in straatfotografie, mijn grote liefde. Dat betekende constant tegen de stroom oproeien. Om reportagefoto’s te maken moest ik echt knokken. Maar net die strijd heeft me gebracht waar ik nu sta. Vaak pleitte ik bij docenten voor een artistiekere aanpak. Een pleidooi dat soms in dovemansoren viel. Voor hen primeerde het technische in de opleiding. Ironisch genoeg ben ik het nu, jaren later, vurig met hen eens. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik toen die technische bagage heb meegekregen. Zolang je de techniek niet in de vingers hebt, kun je niet verder. Pas als je dat punt bereikt hebt, kun je een artistieke invulling aan je werk geven. Wat je er dan uithaalt, dat bepaal je zelf.


F

78

~fic · tie · film

79

F ~fic · tie · film

fictiefilm [de; m -s] 1.0 film met een fictief verhaal 2.0 studietraject binnen de opleiding Audiovisuele Kunsten

fic · tie · film ‘Film’ is aan Sint-Lukas een vlag die vele ladingen dekt. Al van in de jaren ‘70 gaat er bijzondere aandacht uit naar de fictiefilm. Dat gebeurde onder impuls van Broeder Johan en Guido Henderickx. Zij zagen fictiefilm niet in de eerste plaats als een technisch of commercieel gegeven, maar als een kunstvorm. Voor jonge kunstenaars bood de fictiefilm interessante mogelijkheden om zich te ontwikkelen en een visie op de wereld over te brengen, vonden ze. Met die filosofie als uitgangspunt doen we al sinds de start van het atelier een beroep op een aantal docenten die in hun vakgebied (regie, montage, camera, licht, geluid of scenario) tot de binnen- en vaak buitenlandse top behoren. En niet alleen gevestigde namen geven hun kennis door. Ook opkomend talent krijgt een kans. Onder hen veel creatieve mensen die zelf aan de hogeschool afstudeerden, naam maakten in het beroep en nu hun ervaring delen met nieuwe generaties. De school heeft er ook alle redenen voor om die mensen (opnieuw) in huis te halen. Onze alumni sleepten Oscarnominaties, Plateauprijzen en Gouden Kalveren in de wacht. Filmfestivals van Berlijn tot Cannes en van Tokyo tot Venetië selecteerden hun films. Zelfs onder de makers van publieksfilms, van arthouseprenten, van tv-series of van opdrachtfilms vind je talent dat op de banken van Sint-Lukas is gekneed. Bovendien komen onze studenten binnen de opleiding Fictie niet louter met de eigen docenten in contact. Elk jaar ontmoeten ze via lezingen, ontmoetingen en workshops ook filmmakers, acteurs en scenaristen van ver buiten de hogeschool. Wie met succes de opleiding beëindigt, staat dan ook hoog aangeschreven binnen het beroep. (Marc Didden) t—lees ook 1.0 audiovisuele kunsten; pg. 8

t—afbeeldingen 2.0 fictiefilm —stills uit Resonance, 2008, een film van Karel De Cock, 3BA Audiovisuele Kunsten


G

80

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 grafisch ontwerp van links naar rechts —studenten Grafisch ontwerp tijdens een brainstormsessie in het atelier —Hans Verdoodt van de toenmalige pool Toegepaste grafiek, aan het werk aan een éénkleur offset-pers 2.0 grafische vormgeving —studenten Grafische vormgeving presenteren hun ontwerpen in het atelier Typografie

G 81

gra · fisch ont · werp [het; o -en]; pg. 82 ~getuigenissen 1.0 Inge Gobert; pg. 85 2.0 Wim Platteborze; pg. 86 3.0 Tom Van Daele; pg. 88 ge · lie · ve niet te sto · ren [uitdrukking]; pg. 89 gra · fi · sche vorm · ge · ving [de; v -en]; pg. 91

G


G ~gra · fisch ont · werp

82

grafisch ontwerp [het; o -en] 1.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten met als studietrajecten Grafische vormgeving, Reclamevormgeving en Illustratie & Beeldverhaal

gra · fisch ont · werp De huidige afstudeerrichting Grafisch ontwerp ontstond uit de ateliers Publiciteit en Toegepaste grafiek, waar onder meer ook workshops in beeldverhaal, illustratie en verpakking aan bod kwamen. Beide ateliers bestonden al langer, maar kenden een erg individuele werking. Een debat binnen de hogeschool over de structuur van het kunstonderwijs zorgde in de jaren ‘80 voor de implementatie van een afdelingenstructuur. De ateliers Toegepaste grafiek en Publiciteit smolten samen tot één afdeling Grafische en Reclamevormgeving, geleid door een afdelingshoofd. Sint-Lukas haalde daarvoor de mosterd bij internationaal gereputeerde voorbeelden zoals de Bauhaus-Universität in Duitsland en het Black Mountain College in de Verenigde Staten. Ondertussen was ook de maatschappelijke en de technologische context van de grafische sector veranderd. De digitalisering had zijn intrede gedaan en zorgde voor ongekende grafische mogelijkheden. Tegelijk nam ook de vraag naar vormgevers toe. De nieuwe afdeling speelde in op die maatschappelijke evoluties – aanvankelijk met één Atari, vandaag de dag met een zeventigtal Macs – maar bleef trouw aan een inhoudelijk programma, met aandacht voor diverse aspecten van visuele communicatie. Vandaag leggen studenten zich toe op de analyse van boodschappen, denken ze er visueel over na en creëren ze er beelden voor. Dat doen ze aan de hand van een gevarieerd programma met opdrachten die de praktijk van hedendaagse vormgevers simuleren. De visuele middelen – tekenkundige, grafische, fotografische, digitale, filmische, monumentale of andere – zijn in principe onbeperkt, en worden in de eerste plaats op originaliteit en relevantie beoordeeld. De kracht van de opleiding ligt in het feit dat ze haar studenten steeds omringt met een rijk kader aan

83

G ~gra · fisch ont · werp

experts, stuk voor stuk met eigen gevoelsmatigheden, inhoudelijke competenties en een persoonlijke aanpak. Die aanpak resulteert in een rijkdom en diversiteit aan creaties. Zo verrasten studenten ons al met de ontwikkeling van lettertypes, gebaseerd op straatmeubilair. Op hun beurt gaven die letters dan weer aanleiding tot de creatie van straatmeubilair. Een ander sprekend voorbeeld was een installatie die geplaatst werd in publieke sanitaire voorzieningen, om een reclameboodschap te verspreiden. Een wezenlijk onderdeel van de richting, misschien als gevolg van het toegepaste karakter van de discipline, is de open en maatschappelijke dynamiek die ze ontwikkelt. Grafisch ontwerp kent bijvoorbeeld een lange traditie van eigen publicaties uitgeven. Scheurkalenders en cartoons werden verspreid vanuit de Sblok, ooit nog het epicentrum van de grafische ontwerpers. Sommige publicaties, zoals INK en later DEMO, ondersteunden zelfs de nieuwe dynamiek, die eind jaren ‘90 het Belgische beeldverhaal kenmerkte. Binnen de afdeling kwamen ook regelmatig reclamecampagnes en campagnebeelden tot stand, die niet onopgemerkt bleven en nationale en internationale prijzen wegkaapten. Zoals de Ben ik Da Vinci?..campagne die door Julian Key voor Sint-Lukas werd ontworpen en die de school tot ver buiten onze grenzen bekendmaakte. Tegenwoordig laat de afdeling Grafisch ontwerp zich ook opmerken met lezingen in het maatschappelijk debat over design. Onder meer met de reeks Shapeshifters biedt ze al enkele jaren een platform aan internationaal erkende ontwerpers. Belangrijke, nieuwe inzichten krijgen zo de nodige aandacht en tegelijk creëert de reeks een ontmoetingsplaats aan studenten, oud-studenten en de beroepswereld van grafici en reclamemakers. Anno 2008 is de relatief jonge afstudeerrichting een van de populairste opleidingen van onze hogeschool. Jaarlijks beginnen zo’n honderd studenten aan de opleiding. t—getuigenissen 1.0 Inge Gobert; pg. 85 2.0 Wim Platteborze; pg. 86 3.0 Tom Van Daele; pg. 88 t—lees ook 1.0 beeldverhaal; pg. 34 2.0 grafische vormgeving; pg. 91 3.0 reclamevormgeving; pg. 180 4.0 illustratie; pg. 106


G ~gra · fisch ont · werp

84

85

G ~gra · fisch ont · werp

grafisch ontwerp [het; o -en] 1.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten met als studietrajecten Grafische vormgeving, Reclamevormgeving en Illustratie & Beeldverhaal t—getuigenissen 1.0 Inge Gobert docente Grafisch ontwerp; 1999-heden

~gra · fisch ont · werp (getuigenis 1.0) Inge Gobert

t—afbeeldingen 1.0 grafisch ontwerp —studenten Grafisch ontwerp tijdens een brainstormsessie in het atelier

Dat er een nieuwe wind door de opleiding Grafisch ontwerp waaide, was duidelijk merkbaar toen ik hier in 1999 begon. In de eerste jaren dat ik hier les gaf, werd die verandering verder doorgezet, waardoor ik zelf de kans kreeg om er hard aan mee te werken. En daar ben ik blij om, want de resultaten die we samen hebben bereikt, mogen er zijn. In tegenstelling tot andere hogescholen opteren wij ervoor om de studenten niet meteen te laten kiezen voor hun afstudeertraject. Pas na twee jaar kiezen ze specifiek voor Reclamevormgeving, Grafische vormgeving of Illustratie & Beeldverhaal. Tijdens de eerste twee bachelorjaren krijgen onze studenten alle ruimte voor experiment en onderzoek. Ze krijgen anders gezegd ruim de tijd om te ontdekken wat ze willen en kunnen. De opdrachten die ze in de loop van die twee jaar krijgen, zijn in de eerste plaats een kader, een uitgangspunt. Hoe ze die opdrachten concreet invullen, hoe ze dat kader benaderen en eventueel doorbreken, ligt in hun eigen handen. Als docent leg je in de benadering van je opdrachten accenten vanuit je eigen professionele achtergrond. Het boeiende is dat studenten de opdrachten uiteindelijk zelf bijsturen door de vragen waarmee ze komen aanzetten. Hun interesse voor een bepaalde discipline prikkelt je als lesgever. Met de tijd wordt duidelijk welk medium het meest geschikt is om hun ideeën te vertalen. Studenten worden er zich van bewust hoe ze tot de meest verrassende oplossingen komen. Na ongeveer tien jaar sta ik nog altijd helemaal achter die aanpak. Maar dat sluit geen permanente bijsturing uit van het curriculum in onze opleiding, integendeel. Communicatie in de brede zin van het woord is vandaag niet meer wat ze vorig jaar was. Dat maakt het een fascinerend gegeven waarin een blijvende uitdaging zit voor studenten en docenten.


G ~gra · fisch ont · werp

86

87

G ~gra · fisch ont · werp

grafisch ontwerp [het; o -en] 1.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten met als studietrajecten Grafische vormgeving, Reclamevormgeving en Illustratie & Beeldverhaal t—getuigenissen 2.0 Wim Platteborze oud-docent Grafisch ontwerp; 1971-2003

~gra · fisch ont · werp (getuigenis 2.0) Wim Platteborze Toen ik hier aan het begin van de jaren ‘70 begon als docent Typografie voor het atelier Grafiek hoorden zowel de vrije als de toegepaste grafiek thuis in de opleiding Vrije kunsten. Maar binnen het atelier Grafiek klonk de roep naar creaties in de toegepaste grafiek steeds luider. En daar bleef de directie niet doof voor: ze oordeelde dat de tijd rijp was voor een aparte opleiding Toegepaste grafiek. Toenmalig directeur Paul Lerno vroeg me of ik mijn schouders onder het project wilde zetten. Een hele onderneming. Ik moest van nul beginnen: een curriculum opstellen, een docententeam samenstellen, een werkplaats inrichten, het moest allemaal gebeuren. Toch houd ik aan die beginjaren enorm mooie herinneringen over. We waren een hecht team van docenten en assistenten. Het marcheerde goed en dat kon je merken. Op een bepaald ogenblik hadden we een eigen krantje, een eigen activiteitenkalender, een eigen drukpers… Ja, we werkten toen nog met een drukpers! Nog zo’n toestel uit vervlogen tijden was de reprocamera. Daar hebben we ook nog flink wat jaren van gebruikgemaakt. Het werkproces was een pak omslachtiger dan nu, maar de grafische verbeeldingskracht die je nodig had om op die manier iets moois te produceren was erg groot. Dat laatste is met de opkomst van de computer – what you see, is what you get – toch een beetje weggedeemsterd. Een klein verlies natuurlijk in verhouding tot al de voordelen die de computer met zich meebracht. Toen we de eerste pc’s binnen haalden, was het feest! Je kunt er niet omheen: de digitalisering heeft enorm veel betekend voor de wereld van het grafisch ontwerp. En laat me nu maar ouderwets klinken, toch ben ik ontzettend blij dat ik die oude tijden nog heb meegemaakt. t—lees ook 1.0 vrije grafiek; pg. 230

t—afbeeldingen 1.0 grafisch ontwerp —Hans Verdoodt van de toenmalige pool Toegepaste grafiek, aan het werk aan een éénkleur offset-pers


G ~gra · fisch ont · werp

88

89

grafisch ontwerp [het; o -en] 1.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten met als studietrajecten Grafische vormgeving, Reclamevormgeving en Illustratie & Beeldverhaal t—getuigenissen 3.0 Tom Van Daele oud-student Grafisch ontwerp 1999-2003

gelieve niet te storen [uitdrukking] 1.0 wil zoveel zeggen als “laat me met rust”

~gra · fisch ont · werp (getuigenis 3.0) Tom Van Daele

ge · lie · ve niet te sto · ren

Na de middelbare school wist ik al snel dat ik Reclamevormgeving aan Sint-Lukas wou studeren. De geloofsbrieven van de afgestudeerden waren ronduit indrukwekkend: velen onder hen maakten het echt. Toen ik deelnam aan de toelatingsproef, had ik geen goed oog in mijn slaagkansen. Ik kwam uit het beroepsonderwijs en ik was ervan overtuigd dat ik niet in staat was om hogere studies aan te kunnen. Maar kijk, ik slaagde voor de proef. Het betekende heel veel voor mij. Daarom was ik vastbesloten er het allerbeste van te maken. De eerste twee jaren hier werkte ik als een gek. Mijn eerste bachelor haalde ik met de hakken over de sloot, maar ik beschouwde het toch als een succes. Had ik niet bewezen dat ik het kon? In het tweede jaar ging ik opnieuw als een bezetene op in het vak. Ik absorbeerde werkelijk alle impulsen. Niet alleen in het atelier, ook in de theorielessen was mijn honger erg groot. Psychologie, filosofie, kunstgeschiedenis, bedrijfsbeheer, … het boeide me allemaal mateloos! Het hele pakket aan theorie en praktijk was voor mij een openbaring. Hoe boeiend ook, gek genoeg voelde ik al na het eerste jaar de drang om naar het buitenland te trekken. De docenten praatten me dat uit het hoofd, omdat ze het te vroeg vonden. Nee, ik ben het lang niet altijd eens geweest met mijn docenten, maar ik heb hun zin voor discussie altijd gewaardeerd. Zo heb ik bijzonder mooie herinneringen aan de vele gesprekken met Patrick Keulemans. Als ik terugblik op die vier jaar en de balans opmaak, dan kan ik zeggen dat mijn opleiding wezenlijk heeft bijgedragen tot mijn geestelijke volwassenwording. Ik ben aangekomen op Sint-Lukas als een jongen en ik ben er buiten gestapt als een vent. t—lees ook 1.0 reclamevormgeving; pg. 180

G ~ge · lie · ve niet te sto · ren

Vroeger was het beter. Dat torenhoge cliché kan in vele gevallen snel worden weerlegd. Heel wat dingen zijn er namelijk juist wel beter op geworden. Denk maar aan de organisatie van onze ateliers, die nu veel strikter wordt opgevolgd. Ooit heersten docenten daar als soevereine vorsten. Onneembare burchten waren hun ateliers, al dan niet met wachtwoord en ophaalbare brug. Jammer was alleen dat hun engagement soms te wensen overliet. Een voorbeeld van zo’n gebrekkige inzet halen we uit de verhalen van studenten die les kregen in de jaren ’60. Zij denken met ontzetting terug aan een docent schilderkunst, die zich elke dag opnieuw terugtrok in zijn bureau zonder om te kijken naar zijn studenten. Zijn bureau was weliswaar niet meer dan een hok in vezelplaat, het stond wel midden in het atelier opgesteld… En met een immer gesloten deur leek het wel een zwijgende vijand. Vrienden en collega’s waren er welkom, maar studenten werden er geweerd. Soms werden deze laatste echt aan hun lot overgelaten: ze moesten zelf leren zwemmen – of verzuipen. Het was een erg onorthodoxe manier van zelfinitiatie die op onze school gelukkig verdwenen is. t—lees ook 1.0 carte blanche; pg. 47 1.0 getuigenis Lieven Delafortrie; pg. 228


G ~gra · fi · sche vorm · ge · ving

90

91

G ~gra · fi · sche vorm · ge · ving

grafische vormgeving [de; v -en] 1.0 het visueel vormgeven van ideeën in verschillende media 2.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Grafisch ontwerp

gra · fi · sche vorm · ge · ving Grafische vormgevers ontwikkelen in opdracht van organisaties of ondernemingen een visuele taal. Zij analyseren inhoud, reflecteren over doelstellingen en reiken oplossingen aan door tekst en beeld via het geschikte medium tot een efficiënt geheel te smeden. Zo ging het eind jaren ‘70 in zijn werk – de tijd dat Wim Platteborze de afdeling Toegepaste Grafiek uit de grond stampte – en dat is vandaag meer dan ooit het geval. Anno 2008 zijn computers, mobiele telefoons, webcams, flatscreens met digitale toepassingen en satellietsystemen binnen ieders bereik. In onze westerse maatschappij, waar de media overal zijn, beschikt vrijwel iedereen over de materiële middelen tot communicatie. Iedereen kan bijgevolg designer zijn maar de professionele vormgever moet op een andere manier het verschil maken. Niet met trendy, voorverwarmde oplossingen maar door probleemoplossend te denken. Dat vergt creativiteit en beheersing. Met inhoudelijk begrip en vakkundig meesterschap onderscheidt hij zich. Al even essentieel zijn de uitwerking en de presentatie van zijn ideeën. Bij lay-out, typografie en de creatie van beelden komt een ruime kennis van hard- en software kijken. De grafisch ontwerper die Sint-Lukas succesvol verlaat is artistiek en technisch gewapend om zijn of haar rol op te eisen voor of achter de schermen van klassieke of nieuwe media. Hij of zij bedenkt tweedimensionele, driedimensionele en virtuele oplossingen. Maar wel voor de echte wereld. (Johan Stuyck) t—lees ook 1.0 grafisch ontwerp; pg. 82

t—afbeeldingen 2.0 grafische vormgeving —studenten Grafische vormgeving presenteren hun ontwerpen in het atelier Typografie


H

92

1.0

1.0

t—afbeeldingen 1.0 historiek van bovan naar onder, van links naar rechts —binnenkoer anno 1930 —binnenkoer anno 2008 —Jan Meerts in het atelier van Van Saene

H 93

his · to · riek [de; m -en]; pg. 94

H


H ~his · to · riek

94

historiek [de; m -en] 1.0 (verklarende) geschiedenis van een stroming, fenomeen, naam, begrip, etc.

his · to · riek Het ontstaan van Sint-Lukas Brussel gaat terug tot de tweede helft van de 19de eeuw, toen in België onder impuls van de neogotische ideeën van baron J.B. Bethune en de pedagogische principes van broeder Marès van de Broeders van de Christelijke Scholen, en met de financiële steun van de katholieke aristocratie en bourgeoisie een aantal campussen voor kunst- en architectuuronderwijs werden opgericht. Deze scholen waren in de eerste plaats ingegeven door een katholieke reactie op het classicisme en de vrijzinnigheid die in de academies vrijuit aanwezig waren en baseerden zich oorspronkelijk op de neogotiek. Toch moet het grote succes van de scholen grotendeels toegeschreven worden aan het eigen artistiek-pedagogische project. De jonge kunstscholen slaagden er beter dan de aan tradities gebonden academies in om in te spelen op het vernieuwingsstreven van de nieuwe generatie jonge kunstenaars. Zij ontwikkelden daarvoor een eigen, originele kunstpedagogie die enerzijds gebaseerd was op de beheersing van en toewijding aan het metier en anderzijds gestoeld was op de idee dat onderwijs niet alleen een opleiding verschafte, maar ook een vorming bood aan de persoonlijkheid van de studenten. In 1881 werd ook in Brussel een Sint-Lucasschool opgericht. Zes jaar later kreeg die een eigen campus aan de Paleizenstraat. Vanaf haar ontstaan al had de Brusselse school enkele zeer eigen trekjes. In tegenstelling tot de andere Sint-Lucasscholen had ze geen beschermcomité en was het een pure broederschool. Daardoor kon ze al snel een eigenzinnige koers varen. De Brusselse school ontdeed zich als eerste Sint-Lucasschool van het enge keurslijf van de neogotiek en kon inspelen op de latere actuele stromingen in kunst, architectuur en design. Op die manier leverden de scholen en hun afgestudeerden belangrijke bijdrages aan de stroming van de Arts-and-craftsbewe-

95

H ~his · to · riek

ging, de Art Nouveau en vervolgens ook de modernistische, postmodernistische en hedendaagse kunst. In de jaren ’80 en vooral ’90 van de 20ste eeuw ging de overheid een grote invloed uitoefenen op de structuur van het hogescholenonderwijs. Een opeenvolging van decreten leidde tot een sterke rationalisering. De meer dan driehonderd hogescholen werden in een vloedgolf aan fusies herleid tot een dertigtal. Sint-Lukas Brussel (ondertussen met de K van Kunst) zag zich genoodzaakt om zijn architectuuropleiding een fusie te laten aangaan met de architectuuropleiding van Sint-Lucas Gent en liet de Hogere Instituten voor Beeldende Kunsten en voor Binnenhuis en Bouw samensmelten. Verdere fusies werden toen kordaat geweigerd. Maar aan het begin van de 21ste eeuw kwamen er alweer nieuwe uitdagingen aan. De globalisering kreeg via de Bolognaverklaring greep op het hogescholenonderwijs. Opleidingen moesten academiseren en accreditatieprocessen doorlopen. De Hogeschool Sint-Lukas Brussel associeerde zich uiteindelijk met de K.U.Leuven. t—lees ook 1.0 neogotiek; pg. 148 2.0 document 8; pg. 59 3.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32 4.0 nijverheidsschool; pg. 147 5.0 campus; pg. 38


H ~his · to · riek

96

97

H ~his · to · riek

t—afbeeldingen 1.0 historiek van links naar rechts —binnenkoer anno 1930 —binnenkoer anno 2008


I

98

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 interieurvormgeving —afstudeerjury Interieurvormgeving, 2006-2007 2.0 illustratie —Panda, 2008, een illustratie van Jing Wang, 3BA Illustratie

I 99

in · te · rieur · vorm · ge · ving [de; v -en]; pg. 100 ~getuigenissen 1.0 Natalie Vanderick; pg. 103 2.0 Rik Denys; pg. 104 3.0 Dorien Boven; pg. 105 il · lus · tra · tie [de; v -s]; pg. 106

I


I

100

101

~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving interieurvormgeving [de; v -en] 1.0 het vormgeven van het interieur in de meest ruime betekenis 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel

in · te · ri · eur · vorm · ge · ving De docenten Interieurvormgeving maken, net zoals de andere docenten, deel uit van een pedagogische traditie. Een zeer specifieke traditie, eigen aan de biotoop van deze school. Onze voorgangers gaven ons mee dat de kwaliteit van de omgang tussen docent en student de kwaliteit van hun gedachtewisseling beïnvloedt. Ze toonden ons een onderwijsmodel dat vorm krijgt door inspraak en continue bijsturing. Wij zijn erven en met die erfenis willen we dankbaar, kritisch en creatief verder werken. De opleiding Interieurvormgeving heeft woelige jaren achter de rug. Zo noopte de opgelegde verandering van een vierjarige opleiding Interieurarchitectuur naar een driejarige professionele bachelor tot een fundamentele herdenking van de opleiding. Voormalig opleidingshoofd Koen Deprez speelde daarin een belangrijke rol. Met de introductie van het zelfnavigatieconcept sloot hij terug aan bij de pedagogische dynamiek van de Sint-Lukastraditie. Als team proberen we die dynamiek verder vorm te geven. Zelfnavigatie gaat daarbij over veel meer dan een keuzeaanbod: voor de student is het de start van een levenslange en zelfbewuste uitbouw van het eigen leerparcours. Deze aanpak veronderstelt zowel voor docenten als voor studenten een nieuwe onderwijscultuur. De docent is niet langer louter een specialist die leken zijn kennis bijbrengt. Hij is veeleer een coach die met zijn studenten een passie voor ontwerpen deelt en hen in hun zelfvorming ondersteunt met zijn bagage en motivatie. Minstens even belangrijk is de perspectiefwissel van de student. Hij krijgt de kans om maximaal gebruik te maken van de rijkdom van Sint-Lukas. Het komt er voor hem op aan om bewuste keuzes te maken in functie van zijn zelfvorming en om vormende relaties te ontwikkelen met docenten en medestudenten. Werkt hij niet aan zo’n gepersonaliseerde studieattitude, dan verarmt hij zijn zelfvormings-

I ~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving

proces tot zappen en consumeren. De ontwikkeling van kennen en kunnen is noch te koop, noch verkrijgbaar door voldoende punten te behalen. Studenten en docenten Interieurvormgeving gaan erg vaak een gesprek aan. Over het werk van de student, maar ook over de opleiding zelf. Dat is goed, want het is onze overtuiging dat onderwijs permanent in vraag gesteld moet worden. In de opleidingscommissie wordt de visie stap voor stap scherper gesteld. Onze onderwijsvisie is dus constant in ontwikkeling, iets waar zowel de jongste student als de oudste docent toe bijdragen. Het komt er nu op aan de student voor te bereiden op de wereld van morgen. Door hem een fundamentele achtergrond te helpen verwerven, die hem in staat stelt om als mens en als ontwerper een plaats te vinden in die wereld. De tijd dat een hogeschool haar studenten een vak aanleert dat ze daarna professioneel uitoefenen, is voorgoed voorbij. De interieurvormgever van vandaag heeft geen welomlijnd werkveld meer, maar opereert dynamisch en interdisciplinair. Door hen te laten kennismaken met de mogelijkheden en de uitdagingen van deze snel evoluerende beroepswereld geven we onze studenten een degelijke bagage en een zelfkritische studiehouding mee. Vanuit hun zelfnavigatie kunnen ze zo zin geven aan nieuwe situaties, zonder daarbij hun eigenheid te verliezen. We werken aan de ontwikkeling van basiscompetenties, die leiden tot ruimtelijk denken, visie en efficiëntie. Daarnaast stimuleren we de individualiteit van de student en geven we hem de vrijheid die maximaal te ontplooien. Deze aanpak genereert nieuwe inzichten en onverwachte, creatieve interacties. Samengevat: “Onderwijzen is geen vaas vullen, het is een vuur aansteken”. Voor wie aan Sint-Lukas met Interieurvormgeving begint, is deze uitspraak van Michel de Montaigne elke dag voelbaar. (Bureau Inte-

rieurvormgeving)

t—getuigenissen 1.0 Natalie Vanderick; pg. 103 2.0 Rik Denys; pg. 104 3.0 Dorien Boven; pg. 105 t—lees ook 1.0 binnenhuisarchitectuur; pg. 30


I

102

103

~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving

I ~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving

interieurvormgeving [de; v -en] 1.0 het vormgeven van het interieur in de meest ruime betekenis 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 1.0 Natalie Vanderick docente Interieurvormgeving; 2001-heden

~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving (getuigenis 1.0) Natalie Vanderick

t—afbeeldingen 1.0 interieurvormgeving —afstudeerjury Interieurvormgeving, 2006-2007

Toen ik in 2001 begon als docente Interieurvormgeving aan SintLukas, stond ik te kijken van het engagement en de betrokkenheid van mijn mededocenten. Een aangename verrassing voor mij, maar vooral een bepalende factor voor de kwaliteit van de onderwijsaanpak van deze school. In de opleiding Interieurvormgeving werken we namelijk in groepsverband. We vormen een hecht team, maar gaan intern de discussie niet uit de weg. Die dynamiek zorgt ervoor dat de opleiding blijft evolueren. Op Sint-Lukas ben ik tot het inzicht gekomen dat je als atelierdocent niet louter kennis overbrengt of bepaalde werkmethodes en stijlen oplegt. In eerste instantie moet je als docent proberen je studenten te ‘ontmoeten’. Persoonlijkheid en creativiteit hebben die jonge mensen al in huis. Aan ons docenten om die kwaliteiten samen met hen te ontdekken en verder te laten groeien. Een ander belangrijk facet van de opleiding is volgens mij de continue evolutie waarmee we onszelf en de studenten confronteren. Ik heb zelf als student school gelopen aan Sint-Lukas. En ik herinner me nog goed de telkens terugkerende boutade “Het is weer Sint-Lukas” wanneer er iets anders liep dan verwacht. Daar klonk vaak een ondertoon van frustratie in door. Volgens mij lopen de dingen best nu en dan eens anders, anders roesten we vast. Dat noem ik jaarlijks in mijn welkomstwoord aan de eerstejaars ook als specifieke kwaliteit van de hogeschool. Als docent weigeren we op onze lauweren te rusten. Samen met collega’s, studenten en ontwerpers reflecteren en overleggen we permanent over de opleiding. Dat continue denkproces kan leiden tot een ommezwaai waarbij dingen plots veranderen. Dan doen er zich al eens onvoorziene omstandigheden voor. Daar gaat echter altijd de vastberaden intentie achter schuil om kwalitatief vooruitgang te boeken. (Bureau Interieurvormgeving)


I

104

105

~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving

I ~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving

interieurvormgeving [de; v -en] 1.0 het vormgeven van het interieur in de meest ruime betekenis 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 2.0 Rik Denys oud-docent Interieurvormgeving; 1975-2007

interieurvormgeving [de; v -en] 1.0 het vormgeven van het interieur in de meest ruime betekenis 2.0 opleiding aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel t—getuigenissen 3.0 Dorien Boven oud-studente Interieurvormgeving; 2003-2006

~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving (getuigenis 2.0) Rik Denys

~in · te · ri · eur · vorm · ge · ving (getuigenis 3.0) Dorien Boven

Na mijn studies aan Sint-Lukas ben ik in Zaïre beland in een project van basic-woningverbetering. Met datzelfde engagement ben ik nadien in het onderwijs gestapt: eerst gaf ik les in de opleiding Binnenhuisarchitectuur, later in Interieurvormgeving. Het eerste jaar, waar ik zeer lang ben blijven ‘hangen’, is een boeiende periode geweest waarin je studenten kon enthousiasmeren voor het gekozen vakgebied architectuur, hun creativiteit kon uitdagen en vooral hun blikveld kon verruimen. Vertrekkend van hun allerindividueelste idee-ontwerpen heb ik ze mateloos geconfronteerd met alternatieven en grensverleggende doordenkertjes. De student moet zijn eigen weg weten te vinden. Ik heb de opleidingen Binnenhuisarchitectuur en Interieurvormgeving een tijdlang gecoördineerd. Het was een turbulente periode waarin de vierjarige opleiding Binnenhuisopleiding opnieuw omgevormd werd tot de driejarige opleiding Interieurvormgeving. Het was een periode van intensief plannen in overleg, van uitdenken en testen van eigentijdse leerprogramma’s. Een opleiding wordt immers gedragen door een team van pedagogisch en professioneel competente docenten. In een Sint-Lukas vol sterke persoonlijkheden en ego’s is zoiets vooral een uitdaging voor diplomatieke souplesse, tot iedereen zijn juiste stek weet te vinden. Mijn ‘ding’ bleef de atelier-pedagogie en ik ben blij dat ik mijn vierendertig jaren op deze school kon afronden tussen mijn studenten, in die (ondertussen eindelijk verbouwde) enorme mentale ruimte die Sint-Lukas heet.

Toen ik de deur van de kunsthumaniora achter me dichttrok, was het voor mij snel duidelijk aan welke school ik zou voortstuderen. In het laatste jaar hadden we Sint-Lukas bezocht en ik voelde me er onmiddellijk thuis. Het leek bijna een logische stap. Aanvankelijk begon ik een studie architectuur, maar al snel voelde ik aan dat ik daar niet op mijn plaats zat. Na twee maanden stapte ik over naar Interieurvormgeving en dat bleek de juiste keuze. Wat me onmiddellijk opviel, was de grote vrijheid die je geniet als student aan Sint-Lukas. Zo konden we bijvoorbeeld zelf in grote mate invulling geven aan onze opleiding. Op basis van een bundel met uiteenlopende opdrachten konden we zelf onze ateliers kiezen. Die atmosfeer van vrijheid lijkt soms een soort beheerste chaos. Zelf vond ik dat geweldig: het gebeurde wel eens dat ik het gevoel kreeg dat we wat aan ons lot waren overgelaten, maar net dat bleek vooral een goede leerschool om op eigen benen te leren staan en om het maximum uit je studie te halen. Ook hoe de docenten met ons omgingen, vond ik een meerwaarde voor de opleiding. Ze stonden zeer dicht bij hun studenten. Of er ook zaken beter konden? Wel, in mijn huidige job merk ik soms dat ik nog wat technische bagage mis. Maar dat schaaf je in het professionele leven snel bij. Dat op school de nadruk vooral op creatieve ontplooiing lag, vind ik terecht. Bovendien wordt er continu gesleuteld aan de opleiding. Feedback van studenten valt namelijk niet in dovemansoren. Onmiddellijk na mijn studie ben ik bij een docent aan de slag kunnen gaan. Sint-Lukas draag ik dus nog altijd een stukje mee.

t—lees ook 1.0 binnenhuisarchitectuur; pg. 30


I

106

107

I

~il · lu · stra · tie

~il · lu · stra · tie

illustratie [de; v -s] 1.0 versiering met afbeeldingen 2.0 toelichting, verduidelijking 3.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Grafisch ontwerp met aandacht voor het vak van illustrator zowel als voor het vak van stripauteur

il · lu · stra · tie Vormgevers en illustrators werken met woorden en beelden. Zij gebruiken tekeningen, foto’s of andere grafische elementen die tekst ondersteunen of zij creëren illustraties die zelfstandig communiceren als een volwaardige visuele taal. Zij scheppen een imaginaire wereld waar de kijker kan instappen. Vergeet de romantische voorstelling van de illustrator die, teruggetrokken op zijn zolderkamer, achter zijn tekentafel ambachtelijk aan de slag is. Vandaag spreken illustratoren de digitaal. Zij combineren klassiek vakmanschap met hedendaagse technologie om hun grafisch en narratief talent te ontplooien en het medium waarin zij dat doen [het klassieke stripverhaal, de striproman, de cartoon, de illustratie, het boek, de blog, de game,…) is slechts een middel om hun persoonlijk verhaal te vertellen. De stap van illustrator naar striptekenaar of grafisch vormgever en terug is erg klein geworden. Vandaar ook de logische keuze voor een synergie van de trajecten Beeldverhaal en Illustratie binnen de afstudeerrichting Grafisch ontwerp. (Johan Stuyck) t—lees ook 1.0 grafisch ontwerp; pg. 82 2.0 tekenen; pg. 202 3.0 beeldverhaal; pg. 34

-2.0 illustratie —Panda, 2008, een illustratie van Jing Wang, 3BA Illustratie


J

108

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 jaar 1963 —Franstalige nota van een ouder aan een broeder 2.0 jaar 1987 van links naar rechts —bezoekers aan de tentoonstelling Weerzien van het atelier Toegepaste grafiek n.a.v. de 100ste verjaardag van Sint-Lukas in 1987 —Vertikaal ingerold, werk van Paul Gees op de tentoonsteling Deconstruction n.a.v. de 100ste verjaardag van Sint-Lukas Brussel in 1987

J 109

jaar 1963 [het; o jaren]; pg. 110 jaar 1987 [het; o jaren]; pg. 112 jaar 1999 [het; o jaren]; pg. 115 jaar 2012 [het; o jaren]; pg. 116 ju · ry [de; v (m) -’s]; pg. 117

J


J

110

~jaar 1963

111

J ~jaar 1963

jaar [het; o jaren] 1.0 de duur van één omlooptijd van de aarde om de zon 2.0 kalenderjaar 3.0 in het ~ tijd, tijdperk

jaar 1963 Toen in 1963 de nieuwe taalwetten werden afgekondigd, sloegen ze in vele onderwijskringen in als een bom. Dat elke onderwijsinstelling voortaan eentalig moest zijn, hield voor sommige hogescholen en universiteiten een serieuze aanpassing in. Maar niet voor Sint-Lu­ kas Brussel. Sint-Lukas werd eind 19de eeuw opgericht door broeder Marès, lid van een hoofdzakelijk Franstalige orde. Aan de Paleizenstraat werden de hogere opleidingen in sier- en bouwkunsten in het Frans gedoceerd. Aan de vooravond van WOII kwam daar onder impuls van broeder Franciscus stilaan verandering in. In de ateliers werd vanaf 1939 al eens Nederlands gesproken, maar de wezenlijke kentering kwam pas later, met de invoering van Nederlandstalige theorielessen. In die naoorlogse periode verbroederden in de docentenkamer een Nederlandstalig en een Franstalig korps en werkte een administratieve staf van Vlamingen, Walen en Brusselaars onder een directeur die niet zelden van Vlaamse komaf was. Aan deze situatie kwam een einde in de jaren ‘50, toen onze zusterschool Saint-Luc voor een overheveling pleitte van de Franstalige studenten en docenten naar haar vestiging in Sint-Gillis. Langzaam maar zeker gebeurde dat ook. De splitsing was volledig rond tegen 1963. En toch zou, toen het Franstalige departement Architectuur als een van de laatste der Mohicanen de Paleizenstraat verliet, een Franstalige docent tegen een Nederlandstalige collega verklaard hebben dat ze op het verkeerde paard hadden gewed. In een land waar de taalgemeenschappen elkaar vandaag argwanender dan ooit beloeren, lijkt het een vreemd gegeven, maar toen betreurden vele Franstalige collega’s oprecht hun overplaatsing naar Saint-Luc… Il fut un temps, comme on dit. t—lees ook 1.0 historiek; pg. 94

t—afbeeldingen 1.0 jaar 1963 —Franstalige nota van een ouder aan een broeder


J

112

~jaar 1987

113

J ~jaar 1987

jaar [het; o jaren] 1.0 de duur van één omlooptijd van de aarde om de zon 2.0 kalenderjaar 3.0 in het ~ tijd, tijdperk

jaar 1987 In 1987 werd Sint-Lukas Brussel honderd jaar. Om het eeuwfeest te vieren zetten verschillende ateliers van onze hogeschool iets op touw. Zo organiseerde het atelier Toegepaste grafiek in het cultureel centrum van Vaalbeek de tentoonstelling Weerzien, een bijzonder overzicht van het werk van oud-studenten en docenten. De vernissage werd een overrompeling en de expositie een succes. Ook het atelier Vrije grafiek bokste naar aanleiding van het feest van de eeuweling een tentoonstelling in elkaar. Aan de Brusselse Grasmarkt stelde het atelier werk van zijn oud-studenten tentoon. Het gaf hiermee een staalkaart van de meest verscheiden vormen van de vrije grafiek. Het atelier Fotografie trok voor de gelegenheid zelfs naar Antwerpen, waar het in het Provinciaal Museum voor Fotografie werk van oudstudenten toonde. En het atelier Film maakte een speciale montage met film- en video werk van zijn studenten. Het meest indrukwekkende initiatief dat jaar was ongetwijfeld de tentoonstelling Deconstruction. Toenmalig docent Lieven Delafortrie verzamelde in de Hallen van Schaarbeek naast creaties van een reeks Belgische kunstenaars ook werk van internationaal gerenommeerde kunstenaars. De expositie werd erg goed onthaald en genoot zelfs bijval in het buitenland. Al deze initiatieven bewezen stuk voor stuk dat onze school veel talent in huis had en dat we ook voor de komende jaren gebeiteld zaten. t—lees ook 1.0 historiek; pg. 94

t—afbeeldingen 2.0 jaar 1987 —bezoekers aan de tentoonstelling Weerzien van het atelier Toegepaste grafiek n.a.v. de 100ste verjaardag van Sint-Lukas in 1987


J

114

115

~jaar 1987

J ~jaar 1999

jaar [het; o jaren] 1.0 de duur van één omlooptijd van de aarde om de zon 2.0 kalenderjaar 3.0 in het ~ tijd, tijdperk

jaar 1999 Op 25 mei 1998 werd aan de Parijse Sorbonne-universiteit een verklaring opgesteld die de start betekende van een gigantische hervorming van het hele Europese hoger onderwijs. Eén jaar na de Sorbonneverklaring werden de principes formeel vastgelegd in de wellicht meer bekende Bolognaverklaring. Daarin verbonden 29 Europese ministers van Onderwijs zich ertoe om tegen uiterlijk 2010 één grote Europese hogere onderwijsruimte te creëren. Hoewel er in Parijs fijntjes aan werd herinnerd dat in de middeleeuwen studenten en docenten vlot van de ene naar de andere universiteit konden reizen, waren de onderwijsministers in de eerste plaats bezorgd over de concurrentiepositie van het Europese hoger onderwijs. Om de internationale competitiviteit te verhogen moest er een transparant systeem komen van vergelijkbare, compatibele en leesbare graden. Uiteindelijk koos men voor de Angelsaksische opleidingsstructuur van Bachelor/Master/Doctoraat. In Vlaanderen werd de organisatie van de hogere onderwijsstructuren conform de bachelor/masterstructuur vastgelegd in het zogenaamde structuurdecreet van 2003. Dat leidde tot het ontstaan van associaties tussen universiteiten en hogescholen. Het decreet had ook voor het hoger kunstonderwijs vergaande gevolgen: de kunstopleiding­ en dienden eveneens om te schakelen naar de bachelor/masterstructuur. Meteen dook het begrip ‘onderzoek in de kunst’ op, associeerde Sint-Lukas zich met de K.U.Leuven, werd de interne organisatie van de hogeschool omgeturnd tot een matrixstructuur van opleidingen en vakgroepen, en werd er voor het eerst hardop gedroomd van een Faculteit voor de Kunsten binnen het Leuvense universitaire systeem. A la Bolognese, zo bleek, is altijd geweldige kost. (Willem De Greef) t—afbeeldingen 2.0 jaar 1987 —Vertikaal ingerold, werk van Paul Gees op de tentoonsteling Deconstruction n.a.v. de 100ste verjaardag van Sint-Lukas Brussel in 1987

t—lees ook 1.0 historiek; pg. 94 2.0 onderzoek; pg. 152 3.0 xenofiel; pg. 244


J

116

117

~jaar 2012

J ~ju · ry

jaar [het; o jaren] 1.0 de duur van één omlooptijd van de aarde om de zon 2.0 kalenderjaar 3.0 in het ~ tijd, tijdperk

jury [de; v (m) -’s] 1.0 commissie van beoordeling

jaar 2012

ju · ry

In 2012 kantelen de academische hogeschoolopleidingen definitief in de universiteit in. De vorm is nu nog onduidelijk. We weten wel dat er voor de kunsten een dubbel effect zal spelen. Enerzijds komen de kunstenaars en ontwerpers terecht in een omgeving die zich prioritair op reflectie richt. Anderzijds krijgt de universiteit de mogelijkheid om van dichterbij kennis op te doen van de cultuurproductie. Dat laatste durfde bij de universiteiten wel eens ontbreken. De 20ste eeuw bracht ons fotografie, film, installaties en performances. Veel van deze vernieuwende kunstvormen zijn, mede door het feit dat ze moeilijk te documenteren zijn, aan de universiteiten voorbijgegaan. Nu ontstaat er een mogelijkheid om dat contact opnieuw te herstellen. Voor de kunst in het algemeen zal dit een goede zaak zijn. De mate waarin kunstproductie ook kennisproductie is, zal toenemen. Bovendien zal de kritische massa van de kunstopleidingen toenemen en zullen hierdoor nieuwe kansen ontstaan. Toch schuilen er ook gevaren in. Aspecten van kunstproductie die niet verbonden zijn met kennisproductie, zoals het plezier om te creëren, dreigen aan belang in te boeten. Bovendien loert het fantasma van goed bestuur om de hoek in een grote onderwijsorganisatie. De drang naar efficiëntie en het verantwoorden van beslissingen, eigen aan goed bestuur, leidt tot stijgende controle en uiteindelijk zelfs tot zelfcensuur. Ook hier moeten we voorkomen dat creativiteit het kind van de rekening wordt. Het onbedachtzaam overnemen van bestaande voorbeelden, hoe waardevol ook, zal weinig helpen. Het kunstonderwijs zal zijn eigen oplossing en structuur moeten bedenken. (Bart Verschaffel)

In het derde en laatste jaar van de opleiding Interieurvormgeving stoppen de studenten vanaf het tweede trimester veel tijd en energie in hun afstudeerproject. Daarbij wordt verwacht dat elke student aan de hand van een persoonlijke en inhoudelijk onderbouwde presentatie en installatie van eigen werk duiding geeft bij het parcours dat hij doorheen de opleiding heeft afgelegd. Parallel aan en nauw verbonden met deze ontwerpactiviteit werken de derdejaarsstudenten aan een eigen procesfolio, waarbij ze zowel hun proces als de output ervan onderzoeken en in beeld brengen. Deze periode van intensief reflecteren en ontwerpen wordt afgesloten voor de afstudeerjury, tegenover wie de laatstejaarsstudenten door middel van een individuele presentatie hun visie over vormgeven en alles wat daarmee samenhangt, verwoorden. Hoewel strikt persoonlijk en momentaan, zijn deze standpunten vaak erg bevlogen en inspirerend. Niet zelden komen studenten door het ordenen en herformuleren van oude ideeën tot nieuwe inzichten. Naast dit persoonlijke onderdeel gaat bij het afstudeerproject ook veel aandacht naar de tentoonstelling, waar alle individuele projecten in een coherent totaalconcept aan het publiek worden voorgesteld. Daarbij worden niet alleen de ruimtelijke mogelijkheden onderzocht, maar komt alles aan bod wat bij de organisatie van een tentoonstellingsproject komt kijken. (Caroline Goossens)

t—lees ook 1.0 leuven; pg. 130 2.0 onderzoek; pg. 152 3.0 krijtlijnen; pg. 120

t—lees ook 1.0 eindwerk; pg. 62


K

118

1.0

t—afbeeldingen 1.0 kunsthumaniora —leerlingen van de kunsthumaniora, anno 2008

K 119

krijt · lijn · en [de; m -en]; pg. 120 ~getuigenissen 1.0 Paul Lerno; pg. 122 2.0 Bart Verschaffel; pg. 123 3.0 Jean-Pierre Rammant; pg. 124 kunst · hu · ma · nio · ra [de; m -’s (Belg)]; pg. 126 kri · ti · sche stu · dies [eigennaam de; v]; pg. 127

K


K

120

121

~krijt · lij · nen krijtlijn [de; m -en] 1.0 gedragslijn voor de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen (beleid)

krijt · lij · nen Op een hogeschool tekent het bestuur de krijtlijnen uit. In de praktijk gebeurt zoiets zelden unisono. Doorgaans hakt het bestuur de knopen door op basis van het advies en het voorbereidende werk van de hogeschoolmedewerkers. Bovendien is er bijna altijd een goede verstandhouding tussen enerzijds de voorzitter en anderzijds de directie die verantwoordelijk is voor concrete realisaties. Een groot deel van de taken van het bestuur zijn wettelijk vastgelegd. Behalve diverse rapporteringen en de begroting verzorgt het bestuur ook de opvolging van wijzigende reglementeringen en decreten, en is het verantwoordelijk voor de personele aanstellingen. Daarnaast heeft het bestuur als voornaamste taak om de richting voor de organisatie te bepalen en mogelijkheden te creëren. Dat kan geestelijk zijn, door medewerkers te prikkelen en te stimuleren, ervoor te zorgen dat ze de juiste mensen ontmoeten en vooral door hen niet te demotiveren met nutteloos of storend management. Maar het kan ook materieel zijn, door de juiste financiële middelen vrij te maken of door de nodige infrastructuur te voorzien. Een sprekend voorbeeld daarvan is het bouwproject. Het bestuur van Sint-Lukas Brussel is moeilijk te vergelijken met het bestuur van andere hogescholen. Onze bestuursploeg legt een grote mate van betrokkenheid aan de dag. Ze zetten zich volop in tijdens de gewone bestuursvergaderingen, zijn betrokken bij de inspraakorganen en trekken ook verschillende dossiers, zoals het bouwdossier of het personeelsbeleid. Voor veel bestuurders vereist dit een bijna wekelijkse aanwezigheid op de hogeschool. Dat kan in zeker opzicht vreemd lijken. Het bestuurdersmandaat is onbezoldigd en verschillende bestuurders hebben daarnaast ook een eigen, veeleisende carrière. En toch hebben ze stuk voor stuk gegronde redenen voor hun inzet. Passie voor kunst bijvoorbeeld. Of fascinatie voor de

K ~krijt · lij · nen

moeilijke wereld van het kunstonderwijs. Of nog: maatschappelijk engagement. Globalisering en academisering zijn al een tijdje de belangrijkste uitdagingen voor de school en het bestuur. Onze leefwereld ‘interculturaliseert’ en internationaliseert. Niet langer Vlaanderen, maar de wereld wordt de plaats waar de school zich moet profileren. Sint-Lu­kas zal zich met academische normen als maatstaf moeten meten met internationale concurrenten. Het bestuur concentreert zich daarom de laatste jaren op drie kerndossiers. Ten eerste: de uitbouw van een modern beleidsorgaan, dat meer mensen betrekt bij de organisatie van de school. Ten tweede: een nieuwe campus, die de ambities van de school weerspiegelt en, ten derde, de ontwikkeling van een netwerk dat ons steunt bij de academisering van onze opleidingen. Hiermee willen we de fundamenten leggen waarmee Sint-Lukas de internatio­nale concurrentie zal aangaan. In de nabije toekomst zal de school ook projecten moeten realiseren met internationale weerklank. Zulke projecten kunnen niet gedragen worden door enkelingen, zelfs niet door één hogeschool. Samenwerking, over de muren van de campus heen, zal noodzakelijk zijn. Dat vraagt een cultuurverandering en is meteen de belangrijkste nieuwe bestuursuitdaging. (Jean-Pierre Rammant) t—getuigenissen 1.0 Paul Lerno; pg. 122 2.0 Bart Verschaffel; pg. 123 3.0 Jean-Pierre Rammant; pg. 124 t—lees ook 1.0 renovatie; pg. 178 2.0 onderzoek; pg. 152 3.0 jaar 2012; pg. 116


K

122

123

~krijt · lij · nen krijtlijn [de; m -en] 1.0 gedragslijn voor de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen (beleid) t—getuigenissen 1.0 Paul Lerno 1976-1978 directeur van het Hoger Sint-Lukasinstituut Schaarbeek; 1978-1980 directeur

van het Sint-Lukas Hoger Architectuur Instituut Brussel en het Sint-Lukas Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Brussel; 1980-1989 directeur van het Sint-Lukas Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Brussel

K ~krijt · lij · nen

krijtlijn [de; m -en] 1.0 gedragslijn voor de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen (beleid) t—getuigenissen 2.0 Bart Verschaffel bestuurslid van de Raad van Bestuur; 2000-heden

~krijt · lij · nen (getuigenis 1.0) Paul Lerno

~krijt · lij · nen (getuigenis 2.0) Bart Verschaffel

De school van vroeger, toen ik hier begon, is in weinig te vergelijken met de school zoals we die nu kennen. Ik begon in ’58 en een uitgebreide dienstenstructuur zoals we die nu kennen op de hogeschool was onbestaande. Als directeur stond ik toen, samen met enkele gemotiveerde secretariaatsmedewerkers, in voor de volledige administratie. In zulke omstandigheden komt het erop aan om van de nood een deugd te maken en tegelijk een sterk beleid te voeren met autonomie voor het personeel en zelfsturing als ruggengraat. Dan moet je kunnen vertrouwen op je medewerkers en hun ideeën. Als directeur, zowel van deze school als vroeger van de kunsthumanio­ ra, heb ik me daarom altijd aan een visie gehouden die gebaseerd is op vertrouwen, ook ten opzichte van studenten. Zelfdiscipline is daarbij belangrijker dan opgelegde tucht en we concentreerden ons op de motivaties van onze studenten. Een tuchtreglement vond ik haaks staan op die filosofie. Dus is het nooit ingevoerd. Sterke persoonlijkheden hebben daar geen nood aan. Studenten die met deze vrijheid niet overweg konden, kregen een verwittiging. En als het nodig was, wezen we ze de deur. De meest ingrijpende wijzigingen aan de structuur van de school waren meestal het gevolg van kansen die zich aandienden. Wanneer iemand met pensioen ging, zorgde ik ervoor dat de vervanging kaderde in een globale visie. Neem nu de aanwerving van Hugo Bal en Guido Henderickx, later gevolgd door die van Marc Didden, Willy Stassen en Walter Vandenhende. Daarmee haalden we ongelooflijk competente mensen in huis, die het atelier Foto-Film hebben doen uitgroeien tot twee volwaardige opleidingen.

Als bestuurder heb ik me de afgelopen jaren vooral geconcentreerd op de academisering van het hogescholenonderwijs. Onderzoek en maatschappelijke dienstverlening werden de afgelopen jaren nieuwe taken voor een hogeschool, waar die zich voordien traditioneel concentreerde op onderwijs. De structuur van de hogeschool diende hieraan aangepast. De structuur van een onderwijsorganisatie heeft me altijd al geïnteresseerd. Mijn beroepscarrière – ik heb de hogeschoolhervormingen van de jaren ’90 ervaren als hogeschooldocent en ben vandaag nog steeds docent aan de Gentse universiteit – is daar natuurlijk niet vreemd aan. De beleidsbesprekingen op Sint-Lukas bekijk ik dan ook meer door de bril van een docent dan door die van een bestuurder. Ik kan hierdoor bezorgdheden van het docentenkorps vertalen naar andere bestuurders en de stem zijn van het onderwijzend personeel in de beleidsdebatten. De onderwijs- en onderzoeksorganisatie van een hogeschool moet een bekommernis zijn van alle docenten. Het beleid kan in deze complexe tijden niet langer berusten bij één of twee directeurs, hoe groot ook hun dossierkennis en inzet. Die premissen hebben we steeds voor ogen gehad bij de hervormingen van de structuren van Sint-Lukas. Het faculteitsmodel van de universiteit stond hierbij model. Docenten vormen in een faculteit een groep van gelijken die instaan voor het bestuur van het onderzoek en het onderwijs van die faculteit. De uitvoerende mandaten in dat bestuur, zoals de decaan en de vakgroepvoorzitter, zijn bij voorkeur tijdelijk. Docenten die een dergelijk mandaat hebben vervuld, worden na het verstrijken ervan opnieuw docent. Hierdoor creëer je betrokkenheid en spreid je bestuurservaring. Met de vakgroepenstructuur hebben we gepoogd een invulling te geven aan dat faculteitsmodel op maat van een kunsthogeschool.


K

124

~krijt · lij · nen

125

K ~kunst · hu · ma · ni · ora

krijtlijn [de; m -en] 1.0 gedragslijn voor de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen (beleid) t—getuigenissen 3.0 Jean-Pierre Rammant voorzitter van de Raad van Bestuur; 1999-heden

~krijt · lij · nen (getuigenis 3.0) Jean-Pierre Rammant Een voorzitter kan niet zonder een goede ploeg. Ik had het geluk te kunnen voortbouwen op twee fundamenten. Ten eerste: een goede bestuursploeg, evenwichtig samengesteld door mijn voorganger Paul Depondt. En ten tweede: de vele goede ideeën en plannen die binnen die ploeg leefden. Voor mij is het essentieel om plannen te realiseren, niet om ze te klasseren. Dat vereist een bepaalde instelling: zo mag je bepaalde problemen niet als onoverkomelijk beschouwen en moet je in staat zijn je te concentreren op dossiers. Als daadkrachtige bestuursploeg hebben we de klemtoon gelegd op de realisatie van een infrastructuur waarmee Sint-Lukas klaar is voor de uitdagingen van de 21ste eeuw. Dat betekent niet alleen investeren in een nieuw gebouw, maar ook een moderne beleidsstructuur en een goed partnerschap met een universiteit op de rails zetten. Plannen moeten een draagvlak hebben binnen de hogeschool als we ze ook willen uitvoeren. In die zin is het de taak van een voorzitter te komen tot een goede consensus. En dat kan alleen maar door te luisteren naar de verschillende meningen die leven binnen én buiten de campus. Avondvergaderingen op de campus en heel veel informele ontmoetingen erbuiten, zijn echt noodzakelijk voor deze job. Het zijn inspanningen die je alleen aankunt als kunst en onderwijs je oprecht interesseren en je het maatschappelijk belang ervan inziet.

t—afbeeldingen 1.0 kunsthumaniora —leerlingen van de kunsthumaniora, anno 2008


K

126

127

~kunst · hu · ma · ni · ora kunsthumaniora [de; m –’s] 1.0 (in België) gangbare benaming voor het secundair kunstonderwijs

kritische studies [eigennaam de; v] 1.0 benaming die aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel gegeven wordt aan theoretische vakken met een onderzoekende, beschouwende inslag

kunst · hu · ma · ni · ora

kri · ti · sche stu · dies

Nog toen het in de 19de eeuw een nijverheidsschool was, koos SintLukas Brussel ervoor om ook jonge mensen onder de achttien op te leiden. In de jaren ’60 werd de Sint-Lukaskunsthumaniora een volwaardige secundaire school waar jongeren al vanaf hun twaalfde een opleiding in de kunsten konden volgen. Sindsdien worden in de gebouwen aan de Groenstraat zeven verschillende studierichtingen georganiseerd. De brede waaier aan opleidingen beslaat onder andere de domeinen van de architectuur en de vormgeving, de vrije en de toegepaste kunsten en de audiovisuele kunsten. De leerling die kiest voor onze kunsthumaniora zet natuurlijk zijn aanleg en zijn talent in, maar vooral ook zijn oprechte interesse voor beeldende kunsten. Zijn individuele zoektocht naar zijn persoonlijkheid en zijn talent wordt permanent gestimuleerd door leraars en medeleerlingen. Daarvoor is een klimaat van onbevooroordeelde openheid nodig, een dynamisch klimaat waarbij het vinden en realiseren van eigen beeldende oplossingen centraal staat. Leraars coachen er hun pupillen, die zich ontpoppen tot zelfstandige denkers. Ons streefdoel mag dan minder dirigerend zijn dan het klassieke middelbaar onderwijs, dankzij een evenwichtige combinatie van de kunstvakken en de theorievakken garanderen wij een volwaardige humanioraopleiding. De doorstroming van onze leerlingen bewijst ons succes: velen studeren verder in het hoger kunstonderwijs, sommigen kiezen bewust voor een studie buiten dat kunstenonderwijs. In beide gevallen beginnen zij aan een nieuwe levensetappe als kritische en mondige jonge mensen, gewapend tegen een wereld waarin zelfstandig denken onontbeerlijk is. (Kris Bauwens)

K ~kri · ti · sche stu · dies

Een kritische en (zelf)reflexieve ingesteldheid is onontbeerlijk voor de kunststudent. In het stimuleren van deze attitude spelen kritische studies een niet te veronachtzamen rol. Men zou het belang van deze studies, en de daaruit voortvloeiende brede intellectuele vorming, als volgt kunnen samenvatten. Kritische studies treffen het hart van de artistieke praktijk. Ze vertalen het artistiek proces niet in een onverstaanbaar jargon of sluiten het niet op in dogmatische principes, maar breken het juist open. Hun primaire taak bestaat erin de veelstemmigheid van een artistieke traditie tot spreken te brengen en te laten nazinderen in het atelier waar ze de actuele kunstpraktijk verder kan aanscherpen. De kritische studies slaan een bres in de zelfgenoegzaamheid van de student. Ze trekken geen muur op rond het atelier maar tillen het artistieke proces juist buiten de beschutting van het atelier om het ‘in’ de wereld te plaatsen. Door het aanporren van een intellectuele nieuwsgierigheid bij de student verhinderen ze dat het artistieke proces in zichzelf opgesloten blijft. Kritische studies staan niet zozeer naast de artistieke praktijk. Zij zijn er geen passief nevenproduct van, maar ontwikkelen een eigen autonomie. Die (binnen de context van een praktijkgerichte opleiding nooit vanzelfsprekende) autonomie ligt echter ook aan de basis van een onophefbare maar tegelijkertijd ook productieve spanning tussen theorie en praktijk. Theorie en praktijk gaan nooit restloos in elkaar op maar blijven elkaar uitdagen, leggen elkaars blinde vlekken genadeloos bloot. Uit die frictie ontstaat de energie waar het atelier op teert. (Steven Humblet en Johanna Kint)


L

128

1.0

1.0

t—afbeeldingen 1.0 logo van boven naar onder, van links naar rechts —sculptuur van bas-reliëf van de hand van Elström, in portaal oude docentenkamer —stier bij eerste steenlegging bouwproject Sint-Lukas 2007 —stier bij eerste steenlegging bouwproject Sint-Lukas 2007

L 129

leu · ven [plaatsnaam]; pg. 130 lie · ven ge · vaert leer · stoel [eigennaam]; pg. 131 lo · go [het; o -’s]; pg. 132 le · ra · ren · op · lei · ding [de; v -en]; pg. 135

L


L

130

131

~leu · ven leuven [plaatsnaam] 1.0 stad in Vlaams-Brabant, ook bekend als vestigingsplaats van de oudste universiteit van de Lage Landen

lieven gevaert leerstoel [eigennaam] 1.0 vereniging die lezingen en workshops over fotografie en audiovisuele kunst organiseert

leu · ven

lie · ven ge · vaert leer · stoel

In het voorjaar 2002 associeerde de Hogeschool Sint-Lukas Brussel zich met de K.U.Leuven. Met die associatie verzekerde ze zich in één klap van een partner die de academisering van haar opleidingen zou ondersteunen en van de oprichting van een onderzoeksplatform voor de kunsten. In de K.U.Leuven vonden we ook een bereidwillige partner. Ze heeft immers een reputatie op vlak van wetenschappelijk onderzoek, maar beschikt over weinig voeling met de productie van en de reflectie over de hedendaagse kunst. Door zich te associëren met een kunsthogeschool zou ze erin slagen om die knowhow en ervaring in huis te halen. Voor Sint-Lukas waren het de rationele redenen die de voorkeur naar de Leuvense universiteit hebben doen overslaan. De K.U.Leuven toonde zich bereid de kunstopleidingen te academiseren en financieel te investeren in onderzoek in de kunsten. Ze gaf harde garanties voor de oprichting van een onderzoeksplatform in de kunsten en hield op 3 mei 2006 het Instituut voor Onderzoek in de Kunsten (IvOK) boven de doopvont. Vandaag coördineert het IvOK een twintigtal onderzoeksprojecten in de kunsten en verdeelt het jaarlijks zo’n 350 000 euro aan onderzoeksmiddelen. De helft van die middelen worden door de K.U.Leuven ingebracht. Recent maakte de universiteit ook bekend dat ze de academische hogeschoolopleidingen zal laten ‘inkantelen’. Concreet betekent dit dat vanaf 2012 universitaire kunstopleidingen zullen worden aangeboden op de campus Sint-Lukas in Brussel. De weg van nijverheidsschool tot kunstfaculteit zal precies 125 jaar geduurd hebben. t—lees ook 1.0 jaar 2012; pg. 116 2.0 jaar 1999; pg. 115 3.0 onderzoek; pg. 152

L ~lie · ven ge · vaert leer · stoel

In het begin van de jaren ‘80 groeide in de opleiding Fotografie een levendige belangstelling voor een intellectueel discours met het beroepsveld. Daarnaast weerklonk ook steeds luider de vraag naar een nadere kennismaking met de vele fotografische genres. De uitbreiding van het curriculum van de opleiding, met de invoering van enkele vakken waarin de reflectie over het genre centraal stond, speelde daar ongetwijfeld een belangrijke rol in. Jammer genoeg beschikte de hogeschool niet over de nodige financiële middelen om op deze vraag te kunnen ingaan. Daarom werd in 1984 op initiatief van Paul Lerno, Hendrik Le Page, Frans Van Dooren en Hugo Bal de Lieven Gevaert Leerstoel in het leven geroepen. De bedoeling was geregeld gastprofessoren uit te nodigen voor de studenten Fotografie en Film, maar tegelijk ook voor andere activiteiten een ruimer professioneel publiek aan te spreken. De stichters noemden de vereniging naar Lieven Gevaert, de pionier van de Vlaamse foto-industrie. Van bij het begin werden er intensieve contacten gelegd met Agfa-Gevaert. In samenwerking met de opleiding Fotografie organiseerde de Lieven Gevaert Leerstoel talloze lezingen en workshops met zowel binnen- als buitenlandse fotografen, filmmakers en videokunstenaars. Toen het fotografische landschap zo’n tien jaar geleden, met de opkomst van de digitale beeldvorming een ware revolutie onderging, besloot de Lieven Gevaert Leerstoel zijn activiteiten te verbreden tot de beeldvorming in de meest ruime zin van het woord. De Lieven Gevaert Leerstoel heeft al heel wat mooie activiteiten op haar palmares. Om zijn werking ook in de toekomst te kunnen garanderen, hoopt de Leerstoel nu voldoende sponsors te blijven vinden. (Hugo Bal) t—lees ook 1.0 fotografie; pg. 72 2.0 partners van sint-lukas; pg. 160 3.0 audiovisuele kunsten; pg. 8


L

132

~lo · go

133

L ~lo · go

logo [het; o -’s] 1.0 figuur die door een organisatie als merkteken gebruikt wordt 2.0 vignet

lo · go Sint Lucas, die in zijn tijd al de activiteiten van arts, kunstenaar en schrijver cumuleerde, is de patroonheilige van de artsen, tekenaars, kunstenaars en notarissen, en hij heeft daarenboven iets met gevleugeld vee. Sint Lucas wordt in de klassieke iconografie namelijk steevast gesymboliseerd door een gevleugelde, jonge stier. Hij dankt die illustere eer aan Johannes, een collega-romancier, die de evangelisten als volgt omschreef: “Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar.” De bewuste passage (Openbaringen 4, vers 7) lijkt het gevolg van een stevige trip op paddo’s, maar is desondanks niet zonder merites. Kunstscholen, ziekenhuizen en zelfs een internationaal filmfestival kozen ondertussen resoluut één van deze vier iconen als logo. Het logo van Sint-Lukas Brussel werd ontworpen door Wim Platteborze, docent Toegepaste Grafiek. Hij baseerde zijn ontwerp op een bas-reliëf van Elström dat nog steeds op de campus terug te vinden is. Het logo gold voor alle Brusselse Sint-Lukasinstellingen, maar bleef niet lang ongecontesteerd. Met name de viriliteit van de stier was sommige broeders een doorn in het oog. Het duurde dan ook niet lang voor de stier een os werd en het logo gecastreerd. De discussie over stieren en ossen werd pas weer actueel met de eerstesteenlegging. Sint Lucas zou zelf die eerstesteenlegging meemaken. Maar een os vind je zo snel niet meer en dus werd de stier in ere hersteld. SintLukas, ‘habes testes que pendent’. t—lees ook 1.0 getuigenis Wim Platteborze; pg. 86

t—afbeeldingen 1.0 logo van boven naar onder —sculptuur van bas-reliëf van de hand van Elström, in portaal oude docentenkamer —logo van Sint-Lukas Brussel, ontworpen door Wim Platteborze naar sculptuur van Elström


L

134

135

~lo · go

L ~le · ra · ren · op · lei · ding

lerarenopleiding [de; v -en] 1.0 opleiding tot leraar 2.0 afdeling die deze opleiding(en) verzorgt

le · ra · ren · op · lei · ding

t—afbeeldingen 1.0 logo van boven naar onder —bestuursleden van de Raad van Bestuur (van links naar rechts: ondervoorzitter Bart Verschaffel, voorzitter Jean-Pierre Rammant, ondervoorzitter Hugo Casaer) bij stier op eerste steenlegging bouwproject Sint-Lukas 2007 —stier bij eerste steenlegging bouwproject Sint-Lukas 2007

De overleden collega en pedagoog Walter Vervliet – als Sint-Lukasadept een lemma waardig – vond dat onze kunststudenten als leraar de spirit van hun opleiding moesten uitdragen. In 1983 werd aan de avondschool Sint-Lukas Hogere Leergangen – later een Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO) – een opleiding ‘getuigschrift pedagogische bekwaamheid’ opgestart. Voorheen gingen aspirant-leraren naar onze zusterschool Sint-Lucas Gent. Omdat de toenmalige directeur van de hogeschool van oordeel was dat ook onze docenten in deze opleiding iets te leren hadden, volgde menig collega de lerarenopleiding. Het decreet op het hoger onderwijs voorziet voor de opleidingen Beeldende en Audiovisuele Kunsten de mogelijkheid om een aggregaatsopleiding in te richten. Nog twee jaar voor dat decreet van kracht werd, begonnen we met de lerarenopleiding. Dankzij de expertise van het CVO bedachten we een unieke constructie: de kandidaten konden de algemene pedagogisch-didactische vakken in het CVO volgen en konden voor de vakdidactische opleidingsonderdelen in onze nieuwe aggregaatsopleiding terecht. Tot voor kort hadden we in Sint-Lukas twee lerarenopleidingen: een ‘specifieke lerarenopleiding’ van het CVO en een ‘specifieke lerarenopleiding’ van de hogeschool. Rationalisatie en globalisering sloegen echter toe en het CVO werd te klein bevonden om alleen verder te bestaan. Daarom moest het CVO Sint-Lukas Hogere Leergangen fuseren met het CVO Lethas en kwam het onder de vzw Sint-Goedele Brussel terecht. De samenwerking tussen onze twee lerarenoplei­dingen blijft echter bestaan. (Ivan Dewitte)


M

136

1.0

t—afbeeldingen 1.0 mediakunst —still uit Mont Saint Victoire, 2008, videowerk van Robbrecht Desmet

M 137

mei ‘68 [eigennaam]; pg. 138 me · dia · kunst [de; v -en]; pg. 140 mo · der · nis · me [het; o; geen meervoud]; pg. 141

M


M ~mei ‘68

138

139

M ~mei ‘68

mei ‘68 [eigennaam] 1.0 periode in de geschiedenis met algemene stakingen en grootschalige studentenprotesten die bijna revolutionaire vormen aannam

mei ‘68 [eigennaam] 1.0 periode in de geschiedenis met algemene stakingen en grootschalige studentenprotesten die bijna revolutionaire vormen aannam

mei ‘68 [ interdit d’interdire ]

mei ‘68 [ een niet te onderschatten erfenis ]

Mei ’68 staat nog altijd te boek als een van de meest rebelse, opstandige en fotogenieke periodes uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Toch ging het er niet altijd zo rumoerig aan toe als vaak wordt gedacht. Op onze binnenkoer vonden alvast geen zitstakingen of opzwepende toespraken plaats, in onze gangen werden geen ruiten verbrijzeld of kruisbeelden kapotgeslagen. Docenten uit die tijd herinneren zich vooral de stilte en de verlaten lokalen. Blijkbaar profiteerden de studenten van de onrust om te spijbelen… Niet dat er helemaal niéts gebeurde in die woelige meimaand. Toen in de lente van ’68 volksvergaderingen georganiseerd werden aan de Sint-Mariakerk, werden alle stoelen van onze school de berg op gezeuld, zodat de opstandige burgers konden zitten. En docent Lieven Delafortrie riep zijn studenten op om mee op de barricaden te staan. Samen trokken ze naar het Paleis voor Schone Kunsten, dat op dat ogenblik bezet werd door een groep geëngageerde kunstenaars die het burgerlijke cultuurhuis wakker wilden schudden. Het meest tot de verbeelding spreekt vermoedelijk het verhaal van onze huidige directeur, die in Leuven regelmatig mee ging betogen om er de leuze “Interdit d’interdire” te scanderen. Helaas moest hij dat op een keer bekopen met een nachtje cel. De paraplu die hij met zich meedroeg, deed hem de das om. “Tegen de regen”, beweerde hij. “Een gevaarlijk wapen”, antwoordde de politie. Sindsdien laat hij zijn haar liever nat regenen.

Eigenlijk werd de ‘revolutie’ van mei ’68 maar door een kleine harde kern uitgeroepen. Vele links-progressieve Belgen haakten af toen enkele communistische groeperingen de klassenstrijd kaapten. Hoewel mei ’68 niet door de hele bevolking gedragen werd, was de impact van die periode niet uit de lucht gegrepen. Na die lentemaanden veranderd alles wel degelijk. Alleen deed de ware omwenteling zich in de jaren nadien geleidelijk en in stilte voor. De samenleving gooide deuren en ramen open, er waaide een frisse wind die taboes wegblies en een ongeziene openheid van geest creëerde. Ook bij ons op school kon je dat gevoel van bevrijding proeven. In de ateliers was er veel meer ruimte voor discussie. In de gangen liepen alsmaar meer meisjes rond, korter gerokt dan ooit tevoren. De huisregels van de katholieke hogeschool werden versoepeld: symbolisch daarvoor was het weghalen van de gietijzeren schoolbel die voordien elk lesuur geluid werd. Gaandeweg maakten de broeders plaats voor de leken. En in de naweeën van de sociale revolutie eind jaren ‘60 groeide een openheid voor nieuwe artistieke uitingen. In de jaren ‘70 werd het kunstonderwijs beter aanvaard dan ooit. Nee, we beseffen het niet altijd, maar een flink deel van de vrijheden die we anno 2008 vanzelfsprekend vinden, hebben we te danken aan die relschoppers uit Parijs.

t—lees ook 1.0 xx-chromosoom; pg. 242 2.0 carte blanche; pg. 47 3.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32

t—lees ook 1.0 xx-chromosoom; pg. 242 2.0 carte blanche; pg. 47 3.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32


M ~me · dia · kunst

140

141

M ~mo · der · nis · me

mediakunst [de; v -en] 1.0 kunstpraktijk die zich bedient van de netwerktechnologieën van de late 20ste en de vroege 21ste eeuw 2.0 studietraject binnen de opleiding Audiovisuele Kunsten

modernisme [het; o; geen meervoud] 1.0 de geest van het nieuwe in de maatschappij, kunst, etc.

me · dia · kunst

mo · der · nis · me

Het bewegend beeld maakt meer dan ooit deel uit van het instrumentarium van de hedendaagse kunstenaar. Film- en videomakers vinden ook sneller hun weg naar musea en galerijen. Op het kruispunt van beeldende kunst en film moeten de rigoureuze schotten tussen disciplines en genres eraan geloven. Film beslaat niet langer het afgebakende terrein van vroeger. Dat merk je in de bioscoop, waar fictie en documentaire experimenteren met vertelstructuren. De geijkte spelregels van de mainstreamfilm worden op de korrel genomen. Gsm-toestellen als camera, YouTube als inspiratiebron, het is niet langer taboe. Tegelijk gaat ook de beeldende kunst op zoek naar raakvlakken met het audiovisuele veld. Op tentoonstellingen duiken de meest uiteenlopende formats op: kunstvideo’s, fictiefilms, documentaires zonder vaste formule, flatscreeninstallaties, websiteprojecten en multiscreenprojecties. Het masteratelier Mediakunst trekt volop de kaart van dat multidisciplinaire karakter van de hedendaagse kunstproductie. Kunstenaarsbezoeken, lezingen, workshops en korte thematische projecten creëren een productieve werk- en denkomgeving voor de student. Geschiedenis en actualiteit van de mediakunsten zijn de sleutel voor de uitdieping van het eigen werk. Het atelier verwelkomt studenten met een bachelordiploma in de audiovisuele of vrije kunsten die voelen dat ze tussen beide disciplines zweven. Het eindwerk draait om de confrontatie tussen diverse werkmethodes uit het brede veld van de mediakunsten en om de uitdieping van alternatieve narratieve structuren (niet-lineair, associatief, participatief, interactief…) en presentatiemogelijkheden (projectie, installatie, web-gerelateerd, relationeel…). (Herman Asselberghs)

Het Modernisme is een verzamelnaam voor vernieuwende stromingen in de kunsten en de wetenschappen tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw. Deze stromingen kwamen voort uit de Verlichtings­ idealen. Vooruitgang als dé zin van het bestaan en het gebruik van niet-traditionele technieken kenmerken bijgevolg het Modernisme. Voor Modernisten is elke waarneming en kennis afhankelijk van het ingenomen standpunt. De nieuwe stroming was experimenteel, radicaal, readymade, primitief en internationaal. Het Modernisme was in maatschappelijke zin gericht op vernieuwing en emancipatie. De maatschappelijke ontwikkeling wordt gezien als een doelgericht proces. In het Modernisme als kunststroming, is de esthetische ervaring belangrijk. Het onderwerp is van geen belang, de manier waarop iets in beeld gebracht is wel. Dit soort modernisme ontstond in het midden van de voorbije eeuw in Frankrijk. Aanvankelijk in de literatuur en in de schilderkunst, later ook in de muziek en in de architectuur. Vaak probeerden die bewegingen ook om aspecten van de traditie te veranderen. Voor de eerste wereldoorlog kon slechts een minderheid het Modernisme appreciëren. Na die oorlog werd het, mede door toenemende verstedelijking, beschouwd als een mogelijke bron van oplossingen voor de problemen van het dagelijkse leven. De beweging was ook een van de gangmakers in het debat over de rol van de kunst in de maatschappij. De principes van het Modernisme begonnen vanaf de jaren ’60 door te sijpelen via ateliers in de Vrije kunsten, maar ook via de lessen filosofie. De principes werden die jaren aangevochten vanuit een katholiek conservatisme, maar bewezen hun nut en vonden hun weg naar de andere opleidingen en ateliers. (Lieven Delafor-

t—lees ook 1.0 audiovisuele kunsten; pg. 8 2.0 vrije kunsten; pg. 222 3.0 projectstudio; pg. 158 4.0 experimentele film; pg. 68

t—lees ook 1.0 neogotiek; pg. 148

trie)


N

142

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 narrenschip —Wim Platteborze als barman van Het Narrenschip 2.0 neogotiek —broeder Marès, stichter van de Sint-Lucasscholen

N 143

nar · ren · schip [het; o; geen meervoud]; pg. 144 nij · ver · heids · school [de; v -scholen]; pg. 147 neo · go · tiek [de; v; geen meervoud]; pg. 148

N


N ~nar · ren · schip

144

narrenschip [het; o; geen meervoud] 1.0 thema in de 16de-eeuwse, volkse cultuur verwijzend naar de gewoonte om zotten op een schip te zetten en stuurloos te water te laten; wellicht eerder volkse verbeelding 2.0 werk van Jeroen Bosch 3.0 voormalig café in de Rogierstraat

nar · ren · schip Het Narrenschip, door de habitués liefdevol ’t Schip genoemd, is voor iedereen die het heeft gekend een onmiskenbaar deel van het verleden van onze hogeschool. Al wie wel eens op café zat, bracht tijdens zijn loopbaan aan Sint-Lukas ettelijke uren per week in ’t Schip door. Zo eenvoudig was dat. Wat het succes van dat beruchte schip verklaart? Dat er op onze campus geen echte plek was om te praten, speelde ongetwijfeld een rol. De kantine was toen nog niet wat ze nu is. Studenten en docenten konden er enkel op bestelling soepjes en broodjes krijgen, die hen bovendien overhandigd werden vanachter een inderhaast geïmproviseerde toog. Geen wonder dat velen al snel andere oorden opzochten. Maar dat was zeker niet de enige reden. Het café – op de hierbij gevoegde foto krijg je een ruw idee van de inrichting – was een typische bruine kroeg. Weinig licht, eenvoudig cafémeubilair, geen franjes, de penetrante geur van rook en bier en een wat smoezelige toog. De glazen plakten er aan de bar, wist een voormalige trouwe klant te vertellen. Smoezelig misschien, maar wel gezellig. Het café had bovendien een heel actieve werking. Naast de wedstrijden van de eigen voetbalploeg, waren er wekelijks filmavonden en geregeld ook concertjes. In ‘t Schip passeerden muzikanten van diverse pluimage de revue: er werd keiharde rock, maar evengoed pop of kleinkunst geprogrammeerd. Zo gaven Urbanus en Kris De Bruyne – die allebei een tijd aan onze hogeschool studeerden toen ze nog jong en onbekend waren – er hun eerste optredens. ‘s Avonds werd de Schaarbeekse bruine kroeg ook door een uitgesproken Brussels publiek gefrequenteerd. Deze broedplek voor kunstenaars fungeerde tegelijk als een venster op de stad. Het café was een gegeerde ontmoetingsplek voor al wie aan Sint-Lukas lesgaf of studeerde. Studenten uit allerlei opleidingen ontmoetten er elkaar

145

N ~nar · ren · schip

aan de toog, docenten kaartten er na met collega’s, en studenten en docenten discussieerden bij pot en pint over hun projecten. Het bezoek kon op alle uren van de dag plaatsvinden. Sommigen begonnen hun dag met een koffie in ‘t Schip. Anderen kwamen er in de latere uren hun dorst lessen. Studenten Vrije kunsten bijvoorbeeld zakten na het gieten van brons steevast af naar het café, om er te pauzeren bij een Duvel. Mettertijd werd ‘t Schip niet alleen tijdens de pauzes bezocht, maar deden de cafétafels ook wel eens dienst als lessenaars… In zijn hoogdagen was Het Narrenschip naast stamcafé ook vergaderlokaal en zelfs schaduwkabinet, kortom een verlengstuk van onze hogeschool. Het verdwijnen van ’t Schip, enkele jaren geleden, heeft de interne communicatie van de school dan ook erg geschaad. Zo erg zelfs dat de school eerst een communicatieverantwoordelijke moest aanwerven en later zowaar een volledige dienst moest oprichten om dit zware verlies te kunnen opvangen. En toch bleven menige docent en student verweesd achter. Waar konden ze nu de dag inzetten? Hoe moesten ze nu de nacht ingaan? t—lees ook 1.0 delirium tremens; pg. 54 2.0 witte nachten; pg. 235


N ~nar · ren · schip

146

147

A ~nij · ver · heids · school

nijverheidsschool [de; v -scholen] 1.0 niet-officiële benaming van een secundaire school waar vooral jongens een stiel leerden in de nijverheidstechnische richtingen

nij · ver · heids · school Halfweg de 19de eeuw was er een grote maatschappelijke vraag naar kunstambachtscholen. De bouwnijverheid was, ook toen al, dringend op zoek naar geschoolde arbeiders en ambachtslieden die technisch en artistiek geschoold waren. De academies boden, met hun studie van de klassieke kunstwerken, geen gepast antwoord op die vraag. De Sint-Lucasscholen werden in de eerste plaats opgericht als nijverheids- en ambachtscholen. Veelal werd de oprichting ervan gesteund en geïnspireerd door de christelijke, en veelal conservatieve, upper class. Studenten kregen de keuze tussen sierkunst en bouwkunst en konden een lagere en een hogere graad volgen. De lagere graad was een volwaardige opleiding voor de uitvoerende beroepen in de bouw en het kunstambacht. In de hogere graad vond men de ontwerpjaren ‘voor de elitestudenten die zich op een hogere loopbaan gingen voorbereiden’. De opleidingen konden in avond- of zondagsonderwijs worden gevolgd. Arbeidersjongeren die overdag bij een patroon werkten, konden dus probleemloos de lessen bijwonen. Betalend dagonderwijs, scholing die gericht was op burgerkinderen, werd pas op het eind van de 19de eeuw ingevoerd. De opleiding was meer theoretisch en kon in een kortere periode doorlopen worden. De opleiding kende echter aanvankelijk weinig succes. Van de 3 385 studenten op de SintLucasscholen volgde slechts een kwart het dagonderwijs en slechts weinigen behaalden het einddiploma. Sint-Lucasscholen hebben dan ook jarenlang staatssubsidies ontvangen als beroepsonderwijs en verloren het etiket ‘technisch onderwijs’ pas in de tweede helft van de 20ste eeuw.

t—afbeeldingen 1.0 narrenschip —Wim Platteborze als barman van Het Narrenschip

t—lees ook 1.0 historiek; pg. 94 2.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32 3.0 neogotiek; pg. 148 4.0 document 8; pg. 59


N ~neo · go · tiek

148

149

N ~neo · go · tiek

neogotiek [de; v; geen meervoud] 1.0 navolging van de gotiek

neo · go · tiek Het ontstaan van de campus voor kunst- en architectuuronderwijs in de Paleizenstraat is, zoals voor de andere Sint-Lucasscholen in België, onlosmakelijk verbonden met de neogotiek en het reveille van het katholicisme in de tweede helft van de 19de eeuw. De neogotiek, een vormentaal gebaseerd op een christelijk-middeleeuws ideaal, werd de stijluitdrukking waarmee de katholieke zuil een antwoord bood aan de opkomst van de vrijzinnigheid en het socialisme. De Sint-Lucasscholen, die de studie van middeleeuwse stijlkenmerken centraal stelden in hun opleiding, moesten de kweekscholen worden voor generaties kunstenaars die deze vorm zouden gaan uitdragen. Het werd een onverhoopt succes. In een tijdsspanne van dertig jaar werden meer dan acht scholen opgericht die samen meer dan drieduizend studenten opleidden. De evolutie ging zo snel dat men kan stellen dat ze zich midden de jaren 1880 ontwikkelden tot het centrum van de neogotische beweging in België en dat ze vorm hebben gegeven aan het dagdagelijkse, katholieke leven. Rond de eeuwwisseling begonnen de Sint-Lucasscholen zich los te maken van het enge keurslijf van de neogotiek. Brussel, onder invloed van Frère Marès, nam daarin het voortouw. Schoonheid werd beschouwd als een voortdurend te bevragen begrip, de vormentaal moest in staat zijn om de toeschouwer aan te spreken en in harmonie zijn met de tijd. Door die mentaliteitswijziging kon Sint-Lukas Brussel ook belangrijke bijdrages leveren tot de Arts-and-Craftsbeweging, de Art Nouveau, de modernistische en postmodernistische architectuur en de hedendaagse kunst. t—lees ook 1.0 historiek; pg. 94 2.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32 3.0 modernisme; pg. 141 t—afbeeldingen 2.0 neogotiek —broeder Marès, stichter van de Sint-Lucasscholen


O

150

1.0

t—afbeeldingen 1.0 ontbloot —naaktmodel in het tekenatelier

O 151

on · der · zoek [het; o -en]; pg. 152 ont · bloot [bijvoeglijk naamwoord]; pg. 154

O


O ~on · der · zoek

152

onderzoek [het; o -en] 1.0 handeling van nauwkeurig nazien, nagaan, nasporen

153

of andere projecten die een vernieuwend licht werpen op de hedendaagse kunstproductie stelt Sint-Lukas Brussel haar onderzoeksresultaten ten dienste van alle belanghebbenden en potentieel geïnteresseerden. (Willem De Greef) t—lees ook 1.0 leuven; pg. 130 2.0 jaar 1999; pg. 115 3.0 jaar 2012; pg. 116

on · der · zoek Het begrip ‘onderzoek in de kunsten’ werd gelanceerd naar aanleiding van de invoering van de bachelor/masterstructuur in het Vlaamse hoger onderwijs. Voortaan werden academische opleidingen, met inbegrip van de hogere kunstopleidingen, verondersteld ingebed te zijn in onderzoek. Sindsdien is de discussie over dit begrip nooit van de lucht geweest. De Vlaamse minister van Onderwijs kan er zich nochtans wel iets bij voorstellen. Hij haalt daarvoor zijn mosterd bij Groot-Brittanië. De periodiek terugkerende Research Assessment Exercise, op grond waarvan de Britse overheid de beschikbare onderzoeksmiddelen verdeelt over de verschillende universiteiten, gaat er immers vanuit dat kwaliteitsvol onderzoek in de kunsten, net zoals wetenschappelijk onderzoek betekenisvol, origineel en rigoureus dient te zijn. Alle vormen van kennisproductie en artistieke praxis die aan deze drie criteria beantwoorden kunnen als onderzoek in de kunsten worden beschouwd. Aan de specialisten van het vakgebied, de zogenaamde peers, om te oordelen of hieraan wordt voldaan. Voor de Hogeschool Sint-Lukas Brussel betekent onderzoek in de eerste plaats dat zij aan kunstenaars en ontwerpers ruimte en ondersteuning biedt om nieuwe, ongekende en bijgevolg risicovolle paden te bewandelen. Tegelijk impliceert onderzoek in de kunst het besef dat de kunstproductie niet los staat van het discours dat erover wordt gevoerd. Als onderzoeksinstelling wil de hogeschool dan ook de koppeling tussen productie en reflectie actief bevorderen en vorm geven in onderzoeksprojecten en -mandaten en in academische curricula en graden. Omdat de term onderzoek zowel betrekking heeft op creatie als op reflectie zijn de vormen en methodes ervan zeer verscheiden en kan dit onderzoek resulteren in ongewone praktijken en speculatieve gedachtenexperimenten. Door middel van publicaties, tentoonstellingen, publieke presentaties, conferenties, symposia

O ~on · der · zoek


O ~ont · bloot

154

155

O ~ont · bloot

ontbloot [bijvoeglijk naamwoord] 1.0 van kleding ontdaan 2.0 verstoken

ont · bloot Tekenen naar naaktmodel: in 1914 leverde het onze school nog een klacht op bij de visitator van de Broeders van de Christelijke Scholen. Vandaag is het een vast onderdeel van de meeste van onze opleidingen. En toch is voor veel eerstejaarsstudenten een studie van de naakte mens alles behalve evident. Op de tekeningen van beginnende studenten hebben tekeningen van modellen vaak een vreemde witte vlek ter hoogte van het kruis. Het heeft weinig te maken met eigenaardige weersfenomenen in het atelier, die het zicht op bepaalde lichaamsdelen zouden hinderen. Tweeduizend jaar katholieke doctrine heeft een taboe geplaatst op het naakt in de westerse cultuur en voor de gemiddelde eerstejaarsstudent is de detailstudie van de schaamstreek gênant. Modellen kunnen zich van die gêne bewust zijn en soms spelen ze daar zelfs bewust op in door nog explicietere poses aan te nemen. De schroom van een student wordt zo mogelijk nog meer op de spits gedreven. Maar kom, één jaar Sint-Lukas weegt duidelijk op tegen tweeduizend jaar katholieke doctrine: de doorsnee student laat zijn schuchterheid resoluut varen in het tweede jaar. t—lees ook 1.0 tekenen; pg. 202

t—afbeeldingen 1.0 ontbloot —naaktmodel in het tekenatelier


P

156

1.0

t—afbeeldingen 1.0 projectstudio —Good days, good times, and good bye, 2008, installatie van Filip Gilissen, master Vrije kunsten

P 157

pro · ject · stu · dio [eigennaam; geen meervoud]; pg. 158 part · ners van sint-lu · kas [de; m, v -s]; pg. 160 po · li · tie-in · for · mant [de; m, v -en]; pg. 161

P


P

158

~pro · ject · stu · dio

159

P ~pro · ject · stu · dio

projectstudio [eigennaam; geen meervoud] 1.0 multidisciplinair studietraject binnen de afstudeerrichting Vrije kunsten waarbij projectmatig en procesmatig werken centraal staat 2.0 “put together the two halves of your brain”

pro · ject · stu · dio De projectstudio is een multidisciplinair laboratorium. Een onderzoekende houding staat er voorop en is het fundament voor uiteenlopende projecten. De student wordt gestimuleerd zijn onderzoek binnen alle media en genres te situeren en te ontwikkelen. Hij leert hoe een project zich kan vormen vanuit een gegeven context en dat in relatie met zijn eigen interesses. Hij leert een praktisch werkplan op te stellen, op een doelgerichte wijze zijn ideeën gestalte te geven, en daarbij zelfkritisch en analyserend te werk te gaan. Het docententeam van het atelier Projectstudio is daarbij een eerste klankbord. Vanuit hun praktijkervaring als professionele kunstenaars begeleidt het team elke student individueel. Daarbij trachten de docenten mee te denken vanuit het prille oeuvre en de research van de student, en geven ze aangepast advies. Zowel verbaal als vormgevend moet de student over zijn werk en de onderliggende ideeën kunnen communiceren. Ook neemt hij actief deel aan workshops en lezingen, die een belangrijk onderdeel vormen binnen het programma van Projectstudio. Voor de student is dat een belangrijke kennismaking en confrontatie met hedendaagse actoren: het stimuleert zijn reflectie over het veld en over het eigen werk. Het atelier streeft ernaar een werkplaats te zijn waar kritisch denken en discussie over de (eigen) kunstproductie centraal staan. (Docenten Projectstudio) t—lees ook 1.0 mediakunst; pg. 140 2.0 vrije kunsten; pg. 222 3.0 experimentele film; pg. 68

t—afbeeldingen 1.0 projectstudio —Good days, good times, and good bye, 2008, installatie van Filip Gilissen, master Vrije kunsten


P

160

161

~par t · ners van sint-lu · kas

P ~po · li · tie-in · for · mant

partner [de; m, v -s] 1.0 deelgenoot, mededeelnemer 2.0 medespeler, mededanser

politie-informant [de; m, v -en] 1.0 iemand die inlichtingen verstrekt aan de politie

par t · ners van sint-lu · kas

po · li · tie-in · for · mant

Vandaag is een kunsthogeschool per definitie een speler in het ruimere artistieke veld en dus aanwezig in het maatschappelijk debat over de kunsten. De vraag is op welke manier een kunsthogeschool deze positie kan invullen en of de artistieke wereld deze ambitie van een kunsthogeschool waardeert. Sint-Lukas beschikt alvast over de juiste troeven voor het uitbouwen van een degelijk netwerk. Brussel is hierbij een uitdagend gegeven, ook voor een beginnend kunstenaar. De stad heeft een grote zichtbaarheid op internationaal vlak. Bovendien ontwikkelde ze, mede door het feit dat de politiek de bevoegdheid voor cultuur aan de gemeenschappen toebedeelde, ook een eigen, tegendraadse manier om met kunst om te gaan. De stad groeide hierdoor uit tot een biotoop waar een grote concentratie aan internationale kunstenaars zich heeft gevestigd. Sint-Lukas kan en moet deel uitmaken van die kunstscène en heeft met haar aandacht voor onderzoek in de kunsten ook de troeven om dit waar te maken. Onderzoek is vandaag in de artistieke praktijk immers meer dan ooit aan de orde van de dag en dit spoort met de academiseringsopdracht van het hoger kunstonderwijs. Daarbij vervaagt het onderscheid tussen kunstonderzoek en kunstpraktijk. Mede hierdoor moeten en kunnen kunstenhogescholen een bijzondere rol spelen in de overgang van student naar (zelfstandig) kunstenaar. Hierbij denk ik ook aan de rol van voortgezette opleidingen zoals b.v. Transmedia. Diverse projecten, onder meer met de Beursschouwburg, deBuren, het Raveelmuseum en Wiels, hebben de afgelopen jaren de haalbaarheid en het nut bewezen van samenwerking tussen Sint-Lukas en partners uit het artistieke veld. Rest ons slechts de uitdaging om steeds opnieuw de juiste partners te kiezen en er duurzame samenwerkingsverbanden mee te ontwikkelen. (Joannes Van Heddegem)

Kruidige geuren horen al langer bij onze binnenkoer. De bloementuin van broeder Emiel, af en toe een studentenbarbecue… Met uitzondering van een occasionele dagschotel of een stevige windvlaag vanuit het industrieterrein van Vilvoorde zijn de aroma’s op de binnenkoer veeleer onschuldig. Al dacht de Gerechtelijke Politie daar lange tijd anders over. Eind de jaren ‘60 begonnen softdrugs aan een merkwaardige opmars en werden geestesverruimende middelen bon ton in vele intellectuele en artistieke milieus. Kruidige geuren raakten verdacht. De Gerechtelijke Politie, ook toen al het maatschappelijke epicentrum van ruimdenkendheid, maakte zich ernstige zorgen over de goede zeden van een nieuwe generatie kunstenaars en architecten. Met al die artiesten en die kruidige geuren kon het niet anders of de binnenkoer van Sint-Lukas was het nieuwe drugscentrum van Brussel geworden. Een detectivekorps werd ingeschakeld, de campus geobserveerd, groepjes verdachte personen werden geschaduwd en minstens één toenmalige docent werd aangezocht om informant te worden. Hij hield – met de hem typerende combinatie van respect voor de burgerlijke vrijheden, liefde voor zijn studenten en vooral een aangeboren verzet tegen gezag – de lippen stijf op elkaar. Uiteindelijk ging de storm vanzelf liggen en staakte de politie langzaam maar zeker haar schaduwacties.

t—lees ook 1.0 sint-lukasgalerie; pg. 186


Q

162

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 quoteren —voetballen op de binnenkoer 2.0 quotes —detail uit bierviltje “Sint-Lukas is...”

Q 163

quo · te · ren [werkwoord]; pg. 164 que · ru · lant [de; m (v) -en]; pg. 166 quo · tes [de; v (m) -s]; pg. 167

Q


Q ~quo · te · ren

164

quoteren [werkwoord; quoteerde, gequoteerd] 1.0 naar evenredigheid van punten voorzien, verdelen

165

Q ~quo · te · ren

quo · te · ren [werkwoord] [quoteerde, gequoteerd] 1.0 naar evenredigheid van punten voorzien, verdelen

quo · te · ren Studenten worden gequoteerd. Van die quoteringen hangt het af of een student al dan niet geslaagd is, een beslissing die na deliberatie genomen wordt door de examencommissie. Rond die deliberaties hangt een waas van geheimzinnigheid. De debatten zijn geheim en enkel toegankelijk voor de betrokken docenten. Wie toevallig de deur van het lokaal passeert, hoort de gemoederen vaak hoog oplopen, en dat is normaal. Het gaat tenslotte over de toekomst van de student en niemand neemt zoiets licht op. “Kan de student het volgend jaar aan?” is een veelgehoorde vraag en bij twijfel wordt in het voordeel van de student beslist. Maar zelfs op Sint-Lukas zijn docenten ook maar mensen en worden de discussies ook wel eens beïnvloed door trivialere zaken, zoals het ego van een docent. En dan kunnen de discussies al eens tot in de belendende straten te horen zijn. De deliberatie is dan heel even minder geheim dan eigenlijk de bedoeling is. Ondertussen zijn op de binnenkoer andere taferelen te zien. Studenten wachten de proclamatie af met een barbecue, een wedstrijdje badminton of voetbal… De tijd dat de spanningen letterlijk zo te snijden waren dat men zijn bezwaren tegen de uitslag gewapend kwam onderstrepen en dat het docentenkorps Film zich moest verbergen, lijkt achter de rugv.1. De transparantie is ondertussen verhoogd, de beroepsmogelijkheden zijn vereenvoudigd en de ombudsman beschermt de belangen van de studenten. Ironisch genoeg is de hele examenkwestie daardoor alleen maar nog complexer geworden. Voor alles is een artikel of procedure in het examenreglement terug te vinden. En studenten en hogescholen zijn gegeerde klanten geworden voor advocaten. t—lees ook 1.0 eindwerk; pg. 62 t—voetnoot v.1 het was met een gebroken fles, en volgens sommige bronnen zelfs met een geweer; een kleine overdrijving, maar kom, redactioneel aanvaardbaar.

t—afbeeldingen 1.0 quoteren —voetballen op de binnenkoer tijdens de deliberaties


Q ~que · ru · lant

166

167

Q ~quo · tes

querulant [de; m (v) -en] 1.0 iemand die steeds bezwaren opwerpt of ruzie zoekt

quote [de; v (m) -s] 1.0 aanhaling, citaat 2.0 aanhalingsteken

que · ru · lant

quo · tes

Wordt Sint-Lukas bevolkt door querulanten? Op vergaderingen durven discussies wel eens hoog op te lopen en ook buitenshuis worden interventies van onze vertegenwoordigers vaak gevreesd. Maar zijn we daarom twistziek? Op enkele uitzonderingen na niet. Maar strijdvaardig… Zou best kunnen. Mogelijk ligt dat aan het bijzondere karakter van kunstopleiding­ en. Kunstenaars worden opgeleid om kritisch te zijn, een mening te hebben en die ook te uiten. Eindeloos genuanceer, sofismen en juridische achterhoedegevechten zijn op zich niet zonder merites, maar zo smeed je geen goede kunstenaars of ontwerpers. Misschien hebben we het gewoon al van boven de doopvont meegekregen. Toen frère Marès door de broeders werd aangesteld om de oprichting van een campus in Brussel in goede banen te leiden, verliep dat niet zonder slag of stoot. Marès, de ontwerper van het pedagogische programma van de Sint-Lucasscholen, was tegelijk ook de bezielende kracht achter Sint-Lucas Gent. En door de band genomen, wordt het je niet echt in dank afgenomen als je iemands sterkhouder wegkaapt. Uiteindelijk diende drie jaar later zelfs de bisschop van Gent tussenbeide te komen om de gemoederen tussen de broeders en het beschermcomité van Sint-Lucas Gent enigszins te bedaren. Toch had deze episode voor onze school ook onverwacht positieve gevolgen. Voor het eerst was een Sint-Lucasschool een broederschool pur sang en werd ze niet mee beïnvloed door een burgerlijk beschermcomité. Daardoor kon in Brussel de kwaliteit van het onderwijs al snel primeren op de religieus-esthetische idealen van de neogotiek. En vonden we sneller aansluiting bij de vernieuwende kunstvormen uit de 20ste eeuw. t—lees ook 1.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32 2.0 quoteren; pg. 164

SINT LUKAS BRUS SEL IS ...

t—afbeeldingen 2.0 quotes —detail uit bierviltje “Sint-Lukas is...”


Q ~quo · tes

168

169

Q ~quo · tes

Hard werken, vroeg opstaan, vechten voor een doka Eva Jongenburger “Hard werken, vroeg opstaan, vechten voor een doka, heel fijne medestudenten.”

fuiven in de cafetaria van Sint-Lukas, met meerdere malen per nacht ingrepen van politie en ziekenwagens Philippe Smeyers “In de jaren ‘70 de enorme fuiven in de cafetaria van Sint-Lukas, met meerdere malen per nacht ingrepen van politie en ziekenwagens wegens overdosis (drank of ...).”


Q ~quo · tes

170

Q ~quo · tes

een stier met ballen!

Anoniem “Een stier met ballen!”

171

‘t Hoeksken, ‘t Narrenschip, de Nord, de meisjes van plezier...

Steven Coppens “Ah, Sint-Lukas! Ons onbekommerd eiland in de stad, ‘t Hoeksken, ‘t Narrenschip, de Nord, de meisjes van plezier... Een mens krijgt voor minder heimwee.”


Q ~quo · tes

172

De gezelligheid, het gebouw met zijn vele hoekjes en kantjes, het overal mogen binnenwandelen bij andere opleidingen Luce Stassen “De gezelligheid, het gebouw met zijn vele hoekjes en kantjes, het overal mogen binnenwandelen bij andere opleidingen. De Romereis, ... het napraten in ‘t Schipke.”

173

Q ~quo · tes

Jonge honden met gedurfde dromen

Isabelle De Henau “Jonge honden met gedurfde dromen. Heel veel lol gehad in het prachtige grafiek-atelier boven in onze hoge toren. Veeeeel sigaretten gerookt en veeeel geleuterd over vanalles en nog wat. Achteraf gezien veel te vlug gepasseerd. Veel geleerd.”


Q ~quo · tes

Bart Van Roy “Nachtwerk!”

174

Nacht werk!

175

Q ~quo · tes

’s Avonds door de gangen dwalen met een koffie in de hand en de geur opsnuiven van olieverf, drukinkten, papier,... Geert Wolters “’s Avonds door de gangen dwalen met een koffie in de hand en de geur opsnuiven van olieverf, drukinkten, papier,...”


R

176

1.0

t—afbeeldingen 1.0 reclamevormgeving —campagne voor Kunst op kot, 2007, Frank Grinaert en Lieve Verrelst, 2BA Reclamevormgeving

R 177

re · no · va · tie [de; v -s]; pg. 178 re · cla · me · vorm · ge · ving [de; v (m) -en]; pg. 180

R


R

178

179

~re · no · va · tie

R ~re · no · va · tie

renovatie [de; v -s] 1.0 het door ingrijpende verbouwing weer bewoonbaar maken van een gebouw of een wijk

renovatie [de; v -s] 1.0 het door ingrijpende verbouwing weer bewoonbaar maken van een gebouw of een wijk

re · no · va · tie [ bouwplannen, een traditie van dertig jaar ]

re · no · va · tie [ een open geest vraagt een open campus ]

Veel personeelsleden reageerden vrij cynisch toen de hogeschool een aanbesteding publiceerde voor de bouw van een nieuwe campus. Slechts weinigen geloofden dat er ooit werkelijk aan zou worden begonnen. Op zich hoeft dat niet te verwonderen. De renovatie van de Sint-Lukascampus beheerste al meer dan dertig jaar lang de agenda van het bestuur en domineerde zelfs nog iets langer de gesprekken van het personeel. De plannen kwamen in een stroomversnelling toen Jean-Pierre Rammant aangesteld werd als voorzitter. De Raad van Bestuur stelde vast dat er voor Sint-Lukas maar twee mogelijke pistes meer overbleven: de huidige gebouwen grondig renoveren of verhuizen. Kleinschalige oplapwerken volstonden niet langer om de structurele problemen te verhelpen. In 2003 werden de verschillende scenario’s onderzocht en werd beslist om de huidige campus te verbouwen. Een jaar later werd de aanbesteding gepubliceerd en werd de opdracht, na een open oproep, toegewezen aan het bureau Poponcini & Lootens. Op 29 juni 2007 werd de eerste steen gelegd van een bouwproject dat meer dan zestien miljoen euro zal kosten, 5 jaar in beslag zal nemen en een kunstencampus zal creëren van 17 000 m2. (Hugo Casaer)

De opdracht voor de architecten was niet mis. Als een klooster weerde de campus be­wust alle externe invloeden: de studenten moesten in alle rust kunnen werken aan hun eigen creaties. Bovendien breidde de hogeschool zich in de loop der jaren uit met een conglomeraat van grotere en kleinere gebouwen die bereikbaar waren via een labyrint van trappen en gangen. Sint-Lukas Brussel maakte zich langzaam maar zeker los van de kloostertraditie en ontwikkelde zich tot een maatschappelijk geëngageerd centrum. Vandaag levert de hogeschool een wezenlijke bijdrage tot het Brusselse culturele leven. De nieuwe campus wil die openheid ook letterlijk uitstralen. De muren tussen de hogeschool en de stad dienen gesloopt, activiteiten rondom kunst moeten een meerwaarde kunnen bieden aan de hoofdstad en die moet op zijn beurt een bron van inspiratie zijn voor onze studenten. Het bureau Poponcini & Lootens realiseerde voor Sint-Lukas een ge­durfd architecturaal project. Het baseerde zich daarvoor onder meer op karakterbeschrijvingen van de school opgemaakt door enkele personeelsleden en op de inbreng van het gemeentebestuur. Een markant torengebouw zet de hogeschool architecturaal op de kaart, zonder te raken aan het intieme karakter van de woonbuurt waarin het gelegen is. Vanop de vele terrassen zullen studenten en docenten een schitterend uitzicht heb­­ben over de stad. Bovendien zal een overdekte glazen passage voor een natuurlijke doorloop zorgen doorheen de volledige campus. (Hugo Casaer)

t—lees ook 1.0 campus; pg. 38 2.0 krijtlijnen; pg. 120

t—lees ook 1.0 campus; pg. 38 2.0 krijtlijnen; pg. 120


R

180

~re · cla · me · vorm · ge · ving

181

R ~re · cla · me · vorm · ge · ving

reclamevormgeving [de; v (m) -en] 1.0 het vormgeven van het geheel van middelen die men inzet om de verkoop te bevorderen, aanhangers te werven, etc. 2.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Grafisch ontwerp

re · cla · me · vorm · ge · ving Reclame: niet zo heel lang geleden was het nog een scheldwoord in het kunstonderwijs. Inmiddels is het belang van opdrachtcommunicatie in al zijn verschillende vormen zo groot geworden in onze samenleving, dat reclamevormgeving terecht uitgegroeid is tot een populaire afstudeerrichting. En reclame blijft bliksemsnel evolueren. Vaak ziet ze er op het eerste gezicht zelfs niet meer uit als reclame. De opleiding Reclamevormgeving volgt dat strakke tempo. Behalve de vaste docenten helpen ook externe specialisten uit diverse relevante disciplines de studenten up-to-date te blijven. Studenten worden geprikkeld om zich te verdiepen in strategie, art direction, copywriting, typografie, beroepsuitoefening, digitale beeldsystemen, kunstactua­ liteit, mediastudies en tekenen. En dat zowel in commerciële, culturele als in sociale context. Een affiche, brand identity, radiospot, interactieve film, webdesign of verpakkingen… wat ze ook ontwerpen, creatief zijn binnen opgelegde grenzen, dat is telkens hun uitdaging. Enorm leuk, maar ook moeilijk. Met concrete opdrachten zorgt de richting voor de belangrijke link met de beroepspraktijk: studenten moeten workshops of lezingen bijwonen (o.a. Copycursus i.s.m. de Persgroep, Shapeshifters i.s.m. de Beursschouwburg), reclamebureaus bezoeken in binnen- en buitenland (New York in 2008), gastcolleges bijwonen (o.a. Tom Van Daele), tentoonstellingen bezoeken en aan manifestaties deelnemen (o.a. Creative Club of Belgium, Cannes Lions). In het derde bachelorjaar begeleiden we studenten in hun zoektocht naar een geschikte stageplaats. Met een relevant portfolio onder de arm verkennen ze mogelijkheden in binnen- en buitenland en leggen ze concrete contacten. Zo blijft Sint-Lukas hofleverancier van een tegenwoordig sterk presterende Belgische reclamesector. (Frank Ma-

rinus)

t—lees ook 1.0 grafisch ontwerp; pg. 82

t—afbeeldingen 1.0 reclamevormgeving —campagne voor Kunst op kot, 2007, Frank Grinaert en Lieve Verrelst, 2BA Reclamevormgeving


S

182

1.0

2.0

3.0

t—afbeeldingen 1.0 sint-Lukasgalerie van links naar rechts —tentoonstelling in de Sint-Lukasgalerie met werk van Jan De Cock —tentoonstelling in de Sint-Lukasgalerie met werk van Ole Kolemainen 2.0 sculptuur —werk van Karolien Stappaerts, eindejaarstentoonstelling Vrije kunsten in Tour&Taxi, 2003 —studenten aan het werk in het oude beeldhouwatelier —student aan het werk in het oude beeldhouwatelier 3.0 schilderen van links naar rechts —Apichaya Wanthiang, studente 2BA aan het werk in het schildersatelier —Rose Vanden Berg, studente 3BA aan het werk in het schildersatelier —Rose Vanden Berg, studente 3BA aan het werk in het schildersatelier

S 183

schaar · beek [plaatsnaam]; pg. 184 sint-lu · kas · ga · le · rie [eigennaam de; v]; pg. 186 sculp · tuur [de; v -tures, -turen]; pg. 190 sce · na · rio [het; o -’s]; pg. 192 schil · de · ren [werkwoord]; pg. 193

S


S

184

185

~schaar · beek schaarbeek [plaatsnaam] 1.0 gemeente in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2.0 locatie van een gekende Belgische kunstschool

schaar · beek Ooit was Schaarbeek een groot dorp, gelegen aan de rand van Brussel, dat bekend stond om zijn kriekenkweek en zijn ezels. Een behoorlijk percentage van de Schaarbeekse bevolking kweekte krieken die ze op gezette tijden per ezel naar de Brusselse markt brachten om ze aan de brouwers van krieklambiek te verkopen. De ‘ezelsgemeente’ zoals ze destijds genoemd werd, raakte in de loop van de 19de eeuw steeds dichter bevolkt. Daar waar er in 1806 slechts 1208 inwoners werden geteld, waren dat er in 1890 al 50 826. In die tijd was Schaarbeek erg in trek bij de gegoede burgerij. Heel wat huizen in de directe omgeving van onze school zijn stille getuigen van het tijdperk waarin deze klasse onze wijk bevolkte. Het karakter van Schaarbeek veranderde echter grondig in de tweede helft van de 20ste eeuw. De grootste verschuivingen deden zich voor vanaf de jaren ‘60. Meer en meer rijkelui verlieten de stad, meer en meer immigranten namen hun plaats in. De evolutie in de populatie was in Schaarbeek merkbaar in verschillende wijken waaronder de Brabantwijk in de directe omgeving van het Noordstation. Niet alleen veranderde de wijk in een vreemdelingenbuurt, de straten rond het Noordstation werden ook een echte uitgaansbuurt met cafés en huizen van lichte zeden. Anno 2008 telt Schaarbeek nog steeds veel migranten. In de multiculturele Brabantwijk alleen al leven meer dan 25 nationaliteiten samen en is meer dan de helft van de bevolking van buitenlandse origine. Uiteraard drukken Schaarbeek in het algemeen en de Brabantwijk in het bijzonder hun stempel op onze hogeschool. En wel een erg bijzondere stempel, want hoewel onze wijk een van de meest kansarme buurten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is, heeft deze een erg dynamisch karakter. Het drukke Noordstation, de mix tussen sexshops en exotische winkels in de Brabantstraat, de volkscafés, de

S ~schaar · beek

Ultieme Hallucinatie, de vele scholen, de bedrijven, dit amalgaam zorgt ervoor dat deze buurt geen gettowijk is, maar een boeiende buurt. Iets waar wij willen op inspelen, eerder dan erop vast te rijden. De thematentoonstelling Schaarbeek.doc, de wijkactiviteit Koken met de buren, het etalageproject, het zijn maar enkele van de activiteiten die onze school organiseert of ondersteunt. Met deze initiatieven trachten we Brussel en de wereld binnen te halen en op Brussel en de wereld in te werken. Zo wordt studeren in onze hoofdstad boeiender dan studeren in eender welke andere Belgische stad. Wie hier school loopt, leert namelijk meteen een hele nieuwe wereld kennen. Een open houding ten aanzien van de stad waarin we gevestigd zijn is daarbij essentieel. In onze nieuwe gebouwen willen we daarom komaf maken met het gesloten karakter van onze campus van weleer. Aan de Paleizenstraat zal een glazen muur een doorkijk geven tot op de binnenkoer. De voorbijgangers zullen het leven op onze school kunnen waarnemen en de studenten zullen het leven op straat kunnen volgen. Een mooie manier om de dialoog met onze omgeving nog te versterken. t—lees ook 1.0 cabaret douze; pg. 49 2.0 renovatie; pg. 178


S

186

~sint-lu · kas · ga · le · rie

187

S ~sint-lu · kas · ga · le · rie

sint-lukasgalerie [eigennaam de; v] 1.0 Brusselse tentoonstellingsruimte voor jonge, vernieuwende, internationaal gereputeerde kunstenaars; galerie gevestigd in de gebouwen van de Hogeschool Sint-Lukas Brussel

sint-lu · kas · ga · le · rie Sint-Lukasgalerie Brussel vzw biedt een forum voor vernieuwende hedendaagse kunst uit binnen- en buitenland. De belangstelling gaat vooral uit naar kunstenaars die nieuwe ontwikkelingen aankondigen en de evoluerende tijdgeest weergeven. Bij de selectie hanteren we internationale criteria, al engageren we ons ook voor minder bekende kunstenaars. Nieuwe werkwijzen, presentatievormen en visies stellen de artistieke zekerheden meer dan eens in vraag. Door flexibel om te gaan met jonge kunst kan ons publiek de nieuwste ontwikkelingen meemaken terwijl ze ontkiemen. In die optiek kiezen we voor een veelvoud aan tendensen, media en thema’s. Sinds haar ontstaan in 1980 kan de Sint-Lukasgalerie bogen op een aardig palmares van tentoonstellingen en tijdschriften. Georges Adéagbo, Rodney Graham, Nedko Solakov, Richard Billingham, Inka Essenhigh, Nathalie Djurberg en Honoré d’O zijn maar enkele voorbeelden. We richten ons tot een zo breed mogelijk kunstpubliek, maar met het publiek van de hogeschool willen we een bijzondere band smeden. Daarom organiseren we geregeld gallery talks, workshops en andere vormen van samenwerking tussen studenten en kunstenaars. En beloftevolle oud-studenten krijgen de kans om al in een vroeg stadium in de galerie tentoon te stellen. Virginie Bailly, Jan De Cock, Geert Goiris, Hans Op de Beeck, Gert Robijns, Richard Venlet, Gert Verhoeven en Heidi Voet zijn er maar enkelen van. De Sint-Lukasgalerie wil in de toekomst ook meer ruimte maken voor de presentatie en de publicatie van het onderzoek in de kunsten dat door de Hogeschool Sint-Lukas Brussel en de Associatie K.U.Leuven wordt gevoerd. (Filip Luyckx) t—lees ook 1.0 partners van sint-lukas; pg. 160 t—afbeeldingen 1.0 sint-lukasgalerie —tentoonstelling in de Sint-Lukasgalerie met werk van Veronica Brovall


S ~sint-lu · kas · ga · le · rie

188

189

S ~sint-lu · kas · ga · le · rie

t—afbeeldingen 1.0 sint-lukasgalerie van links naar rechts —tentoonstelling in de Sint-Lukasgalerie met werk van Jan De Cock —tentoonstelling in de Sint-Lukasgalerie met werk van Ole Kolemainen


S

190

~sculp · tuur

191

S ~sculp · tuur

sculptuur [de; v -tures, -turen] 1.0 beeldhouwwerk 2.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Vrije kunsten

sculp · tuur Wie zich in de jaren ‘70 aan Sint-Lukas inschreef voor het atelier Beeldhouwen, kwam terecht in een erg sombere kelderruimte met enkele sokkels, een werkbank, wat klei en plaaster. In die jaren werden traditionele beeldhouwmaterialen zoals metaal, steen, hout en brons binnen gebracht. Een duidelijke evolutie, maar vooral een uitbreiding van mogelijkheden. De ontwikkelingen in de snel evoluerende kunstwereld drongen slechts langzaam door. Vandaag is het atelier Sculptuur een volwaardig atelier met goed uitgeruste technische werkplaatsen en alle benodigde infrastructuur. Het atelier is steeds, naast een thuisbasis voor een vaste kern beeldhouwers, een ‘passage’ atelier geweest waar studenten van de hele hogeschool om raad komen vragen, hun project toetsen op het vlak van technische haalbaarheid of het inhoudelijke aspect van hun werk confronteren met het beeldende. Het is ook een plaats waar ze voor een bepaalde periode werken aan hun project of waar ze technieken, materialen en betekenissen onderzoeken. Hoofdzakelijk is het atelier Sculptuur een open ruimte waar studenten en docenten invalshoeken en ideeën aangeven en bevragen, waar visies samenlopen of botsen en de conversaties en confrontaties soms hoog oplopen. Het is een laboratorium waar sculpturale en beeldende oplossingen onderzocht worden, waar nieuwe vragen en antwoorden in verband met beeldhouwkunst geformuleerd worden. Het atelier Sculptuur is een studieplaats naar vorm, volume, driedimensionaal, ruimtelijk denken en werken, tijd en ruimte. Andere disciplines zoals performance, architectuur, beweging, woord, klank, video… breiden er de inhoud van het klassieke begrip sculptuur uit. (Dirk Wauters) t—lees ook 1.0 vrije kunsten; pg. 222

t—afbeeldingen 2.0 sculptuur —werk van Karolien Stappaerts, eindejaarstentoonstelling Vrije kunsten in Tour&Taxi, 2003


S

192

193

~sce · na · rio

S ~schil · de · ren

scenario [het; o -’s] 1.0 beschrijving van wat de toeschouwer te zien krijgt in een toneelstuk, opera of film 2.0 schets van toekomstige maatregelen, gebeurtenissen, etc.

schilderen [werkwoord; schilderde, geschilderd] 1.0 met een verflaag bestrijken 2.0 met behulp van verf een voorstelling of afbeelding maken 3.0 beschrijven, levendig voorstellen 4.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Vrije kunsten

sce · na · rio

schil · de · ren

Kun je scenarioschrijven aanleren? Een vraag die veel stof voor discussie oplevert, zelfs tot ver buiten academische kringen. Wat zeker is, is dat elke audiovisuele opleiding die ernstig wil genomen worden niet om de discipline scenarioschrijven heen kan. Film en aanverwante kunstvormen bedienen zich in de eerste plaats van beeld en geluid. Maar aan de basis van een audiovisueel werk ligt zo goed als altijd een uitgeschreven script. Sinds begin jaren ‘80 voorziet Sint-Lukas Brussel in heel praktijkgerichte scenariocursussen voor diverse ateliers. Daarvoor trekt de school vakmensen aan die kunnen bogen op een stevige reputatie in binnen- en buitenland. Studenten steken niet alleen iets op tijdens de lessen van de docenten Scenario. De school organiseert ook, zowel in de bachelor- als in de masteropleiding, lezingen, ontmoetingen en workshops. Op die manier komen studenten in aanraking met belangrijke scenaristen van buiten de hogeschool. Bij Fictie kan een student bovendien afstuderen met een scenario als masterproef. Resultaten blijven niet uit. Verschillende van onze alumni zijn met zelfgeschreven scenario’s intussen uitgegroeid tot gerespecteerde film­auteurs. Anderen bewijzen zich als fulltime scenarioschrijver en weer anderen zijn op hun beurt actief als scenariodocent. (Marc Didden)

Het aanzien van de schilderkunst binnen de hedendaagse kunstcontext wijzigt continu. Dat valt duidelijk af te lezen uit de wisselende instroom en uitstroom van studenten. Nu eens lijkt schilderkunst overbodig en gedoemd te verdwijnen, dan weer verrijst ze triomferend. Los van het wisselvallige karakter van zijn succes en zijn status tast het atelier Schilderen intensief de grenzen van de picturale mogelijkheden af. Tijdens een conceptueel en projectmatig onderzoek van het medium krijgen zowel het metier als het werkproces ruime aandacht. Het resultaat van die aanpak laat zich zien op het einde van het schooljaar onder de vorm van een zeer uiteenlopende verzameling afstudeerprojecten. De invloed van het voormalige Experimenteel atelier speelt daarin een niet te onderschatten rol. Beide ateliers hebben altijd nauw samengewerkt. Zo waren er de gezamenlijke groepsbesprekingen, die zelfs decennia geleden al open en toegankelijk waren. Nu zijn zulke werkbesprekingen vrij algemeen verspreid, maar in die tijd was die aanpak ronduit vernieuwend. Ook voor het afstudeerproject sloegen beide ateliers de handen in elkaar: de studenten kregen de opdracht in de regio Brussel samen een tentoonstelling met catalogus te organiseren. Opnieuw stonden we aan de wieg van een praktijk die ondertussen gemeengoed is geworden. Tijdens de recente bouwactiviteiten raakten de ateliers van de Vrije kunsten versnipperd over de campus, maar in en rond de nieuwe toren van de nieuwbouw vinden ze elkaar terug. We denken nog wel even met heimwee terug aan dat oude schildersatelier met zijn vale patina en die weergaloze lichtinval, maar we richten onze aandacht nu vooral op de nieuwe ateliers, hun onderlinge wisselwerking en de toekomst die ons daar wacht. (Fik Van Gestel)

t—lees ook 1.0 audiovisuele kunsten; pg. 8

t—lees ook 1.0 vrije kunsten; pg. 222


S ~schil · de · ren

194

195

S ~schil · de · ren

t—afbeeldingen 3.0 schilderen van links naar rechts —Apichaya Wanthiang, studente 2BA aan het werk in het schildersatelier —Rose Vanden Berg, studente 3BA aan het werk in het schildersatelier —Rose Vanden Berg, studente 3BA aan het werk in het schildersatelier


T

196

1.0

2.0

3.0

t—afbeeldingen 1.0 transmedia —werk van Ludivine Lechat, 2006 2.0 tekenen van links naar rechts —Bar, illustratie van Joost Janssen, 2006, student tweede meesterjaar Animatiefilm —Car sleeping, illustratie van Joost Janssen, 2006, student tweede meesterjaar Animatiefilm 3.0 tabak —Tigra, illustratie van Julian Key, s.d.

T 197

trans · me · dia [eigennaam]; pg. 198 te · ke · nen [werkwoord]; pg. 202 ta · bak [de; m -ken]; pg. 208

T


T

198

199

~trans · me · dia transmedia [eigennaam; geen meervoud] 1.0 unieke Engelstalige master-namasteropleiding voor kunstenaars en ontwerpers aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel

trans · me · dia De master-na-master Transmedia moedigt de creatie aan van hedendaagse kunst op basis van artistiek onderzoek en beschouwt de computer als een centraal werkinstrument (voor montage, ontwerp, programmering) en/of een belangrijk presentatiemiddel (voor multimedia installaties, websites, cd-roms). Het programma omvat prak­ tische, kritische, methodologische en productie-studies, gegeven door een internationaal lerarenkorps van kunstenaars en praktiserende professionelen. Transmedia verwelkomt internationale kandidaten uit elke discipline en opleiding, van grafische vormgeving, beeldende kunsten, architectuur en podiumkunsten tot fotografie, film en nieuwe media. In deze opleiding zoekt de kunstenaar-student zijn praktijk aan te scherpen en te vervolmaken in een confrontatie met zowel medestudenten, kunstenaars en researchers uit andere werkvelden als met expliciet kritisch-theoretische beschouwingen over oude en nieuwe media-cultuur. Een ruim en divers aanbod van lezingen, seminaries, workshops, discussiegroepen en kunstenaarsbezoeken confronteren de kunstenaar-student met een breed spectrum aan ideeën en posities die in het hedendaagse debat over de audiovisuele, beeldende en grafische kunsten aan de orde zijn. Het begrip ‘Transmedia’ verwijst naar een breed en dynamisch veld, met een verscheidenheid aan specifieke disciplines en beroepen (beeldend kunstenaar, filmmaker, grafisch vormgever, digitaal kunstenaar,…). De term refereert tegelijk naar beroepen en praktijken in zowel de cultuur- en media-industrie als in de kunstenwereld. Bovendien creëert de ontwikkeling van nieuwe digitale technologieën ook nieuwe mogelijkheden voor het ontwikkelen van nieuwe audiovisuele beeldvormen, voor het toepassen van andere werkmethoden en voor het experimenteren met nieuwe productie- en distributiekanalen.

T ~trans · me · dia

In de Transmedia-opleiding krijgt dit multidisciplinair karakter van de hedendaagse kunstproductie een interdisciplinaire invulling: de kunstenaar-student komt terecht in een productieve werk- en denkomgeving waarin de confrontie en communicatie met andere disciplines de motor vormt voor de verdieping van het eigen werk. De hedendaagse kunstenaar neemt meer en meer een metapositie in tegenover de beschikbare media en gebruikt als vanzelfsprekend verschillende technieken en disciplines. Met andere woorden: de beeldend kunstenaar maakt nu eens video of conceptueel werk, dan weer een boek of een webproject. Transmedia legt geen discipline op maar moedigt deze metamediale positie aan zonder evenwel de eigen discipline voorgoed te verlaten. Omwille van dit interdisciplinair karakter wil Transmedia eveneens de mogelijkheden tot andere productie-, distributie- en vertoningskanalen open houden en waar mogelijk actief onderzoeken en stimuleren. Op het kruispunt van de verschillende disciplines, en van ‘analoog’ en digitaal werk, dient een master-na-masteropleiding oog te hebben voor het hele culturele veld van avant-garde experiment tot mainstream entertainment. (Steven Devleminck) t—lees ook 1.0 onderzoek; pg. 152 2.0 partners van sint-lukas; pg. 160


T ~trans · me · dia

200

201

T ~trans · me · dia

t—afbeeldingen 1.0 transmedia van links naar rechts —werk van Ludivine Lechat, 2006 —werk van Kumi Oguro, 2006


T

202

~te · ke · nen

203

T ~te · ke · nen

tekenen [werkwoord; tekende, getekend] 1.0 met potlood, krijt, etc. afbeelden 2.0 door lijnen voorstellen 3.0 karakteristiek zijn voor 4.0 atelier binnen de opleiding Beeldende Kunsten, Audiovisuele Kunsten en Interieurvormgeving

te · ke · nen Tekenen is meer dan een discipline die haar sporen heeft verdiend als autonome kunstvorm, het is ook een handig instrument in een creatief onderzoeks- of ontwerpproces. Bovendien heeft het ook waarde als effectief didactisch leermiddel. Tekenen leent zich natuurlijk bij uitstek tot studie op basis van waarneming, maar kent net zo goed autonome communicatieve en verhalende vormen. De discipline is bijzonder veelzijdig in zijn uitdrukkingsvormen, die variëren van krassen en krabbels tot digitale animatics. Al tekenend krijgt een grafisch idee en alle varianten erop snel een concrete vorm op papier. Bovendien ontstaan die ideeën vaak net door het tekenen. Een tekening vereist ook niet altijd evenveel afwerking, wat het een uitstekend medium maakt om het creatief proces te illustreren onder de vorm van open notities en schetsen. Schetsboeken kunnen zo functioneren als laboratorium of archief. In het kunstonderwijs heeft het tekenen zijn nut dan ook al bewezen als didactisch instrument. Het is dus geen toeval dat Sint-Lukas er veel belang aan hecht en dat tekenen in zowat alle opleidingen een belangrijk opleidingsonderdeel is. (Georges Braem en Tom Pijnenborg) t—lees ook 1.0 ontbloot; pg. 154

t—afbeeldingen 2.0 tekenen —Bar, illustratie van Joost Janssen, 2006, student tweede meesterjaar Animatiefilm


T ~te · ke · nen

204

205

T ~te · ke · nen

t—afbeeldingen 2.0 tekenen —Car sleeping, illustratie van Joost Janssen, 2006, student tweede meesterjaar Animatiefilm


T ~te · ke · nen

206

207

T ~te · ke · nen

t—afbeeldingen 2.0 tekenen —Visueel dagboek van Bart Patyn, 2006, student Animatiefilm tweede meesterjaar


T

208

~ta · bak

209

T ~ta · bak

tabak [de; m -ken] 1.0 plantengeslacht uit de familie van de nachtschaden 2.0 de gedroogde, fijngesneden bladen die als genotmiddel dienen

ta · bak “Het is geen man, die niet roken kan”. Boven menige Vlaamse schouw hing die leuze schaamteloos naast de diepgelovige vermaning “Hier vloekt men niet, God ziet u”. Een zonde was roken dan ook niet: het was een vanzelfsprekend genoegen dat door iedereen werd gedeeld. Bij de koffie en het dessert haalden mannen hun pijpen, hun sigaren en hun sigaretten boven. Op officiële gelegenheden lagen de sigarenkistjes en de sigarettendoosjes gebruiksklaar op de koffietafel. Er werd bovendien overal gerookt, van de volkscafés tot de salons van het koninklijk paleis, van het kantoor of de fabriek tot de school. Ook op Sint-Lukas werd zowat overal gerookt. In de tekenateliers kon je door de rookgordijnen soms nauwelijks nog het model zien. Ook in de andere ateliers en in de bureaus werd gerookt. Zelfs in de theorielokalen hing de sigaret nonchalant in de mond van de docent. Gaandeweg veranderden de geesten. Het eerste rookverbod werd ingevoerd in het atelier Fotografie, met de bedoeling het materiaal te beschermen. Toen de wetgeving op roken nog strenger werd, werd het bij ons in àlle leslokalen verboden. Recenter nog werd roken op de werkplek helemaal in de ban geslagen. Verstokte rokers – de soort wordt langzaam met uitsterven bedreigd – vinden steeds moeilijker een plek op de school. Maar toch, Sint-Lu­ kas zou Sint-Lukas niet zijn als ze ook met die wetgeving niet creatief zou omspringen. De binnenkoer werd officieel een buitenruimte en dus een rookzone, en het bureau van de directeur werd omgevormd tot een rokersruimte. De directeur, zelf een verstokte roker, rookt niet meer op zijn bureau: hij werkt nu in de rokersruimte…

t—afbeeldingen 3.0 tabak —Tigra, illustratie van Julian Key, s.d.


U

210

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 upstairs-downstairs —medewerkers pool Fotografie 2.0 u-bahn —opbouw tentoonstelling U-bahn

U 211

up · stairs-down · stairs [eigennaam]; pg. 212 ~getuigenissen 1.0 Johan Maes; pg. 214 2.0 Francis Braem; pg. 215 3.0 Greet Busselot; pg. 216 u-bahn [Duits die; v -en]; pg. 218

U


U ~up · stairs -down · stairs

212

upstairs-downstairs [geen meervoud] 1.0 Britse dramaserie over het wel en wee van een aristocratische familie en hun bedienden 2.0 dienstverlening

up · stairs-down · stairs Sint-Lukas kent vandaag een uitgebreide administratieve en technische staf. Die staf biedt technische ondersteuning in de werkplaatsen, ondersteunt administratief de onderwijsactiviteiten en verzorgt de vele administratieve verplichtingen ten opzichte van het ministerie dat de hogeschool subsidieert. Dat was ooit anders. Begin jaren ‘90 speelde de volledige dienstverlening van een school zich nog af rond twee directeurs en een handvol gedreven en consciëntieuze secretariaatsmedewerkers. Het structuurdecreet van 1994 bracht daar verandering in. Het ministerie was niet langer verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en het financiële beleid van de individuele hogescholen. Naar analogie met de universiteiten werden hogescholen autonoom. Bovendien bepaalde schaalgrootte voortaan mee de financiële toelage van de hogescholen en nam de onderlinge concurrentie toe. Verschillende fusiegolven volgden en het aantal hogescholen decimeerde op enkele jaren. In de plaats kwamen grote hogescholen met een modern management en een performante administratie. Sint-Lukas, zelf het gevolg van de fusie tussen het Hoger Instituut voor de Beeldende Kunsten en het Hoger Instituut voor Binnenhuis en Bouw, bleef uiteindelijk een hogeschool van eerder bescheiden omvang. Conform de heersende trend bouwde ook zij langzaam haar dienstenstructuur uit. Bij het uittekenen van de krijtlijnen van de dienstenstructuur door bestuur en directie stond vast dat beslissingsbevoegdheden, kennis, verantwoordelijkheid niet langer konden berusten bij twee directeurs. Informatie stroomde te weinig door en medewerkers – hoewel gemotiveerd in de begeleiding van studenten of personeelsleden – waren vaak (te) weinig geïnteresseerd in de organisatie en werking van de hogeschool. Dat veranderde vanaf 2004. Onder leiding van waarnemend bestuurder Arthur Eyckerman zag een nieuwe structuur het licht. Centraal stonden deskundigheid binnen

213

U ~up · stairs -down · stairs

de eigen artistieke of administratieve discipline, samenwerking rond projecten en engagement bij de werking van de hogeschool. Voor de administratie tekende de school een vlakkere structuur uit. Diensten, geleid door verantwoordelijken met een staffunctie, gingen zelf prioriteiten suggereren en kregen inspraak bij de beleidskeuzes voor de organisatie. Nieuwe overlegstructuren maakten de samenwerking mogelijk tussen diensten onderling en tussen diensten en onderwijs. Op Sint-Lukas is ondersteunende dienstverlening zowat een vak apart. Voor artiesten, ontwerpers en architecten staat onderwijs centraal en – gelukkig maar – niet de administratie. Het zijn mensen die, ondanks een zeer groot engagement, het relatieve belang van de administratieve besognes anders inschatten. Bovendien hebben ze vaak ook een eigen praktijk waardoor ze niet permanent op de campus vertoeven en dus minder bereikbaar zijn. Bijna elke administratieve medewerker heeft hier creatief eigen oplossingen voor gevonden. Veel wordt geregeld vlak voor een les begint, tijdens middagpauzes of in de wandelgangen. Bijna iedereen voert een opendeurbeleid. Soms lijkt dat vooral chaotisch en veeleisend te zijn, maar het is evenzeer een hogere vorm van organisatie, die veel docenten een nodeloze trip naar de Paleizenstraat bespaart. (Arthur Eyckerman) t—getuigenissen 1.0 Johan Maes; pg. 214 2.0 Francis Braem; pg. 215 3.0 Greet Busselot; pg. 216


U ~up · stairs -down · stairs

214

215

U ~up · stairs -down · stairs

upstairs-downstairs [geen meervoud] 1.0 Britse dramaserie over het wel en wee van een aristocratische familie en hun bedienden 2.0 dienstverlening t—getuigenissen 1.0 Johan Maes medewerker Examen- en Onderwijssecretariaat; 1977-heden

upstairs-downstairs [geen meervoud] 1.0 Britse dramaserie over het wel en wee van een aristocratische familie en hun bedienden 2.0 dienstverlening t—getuigenissen 2.0 Francis Braem medewerker Onderhoudsploeg; 2002-heden

~up · stairs-down · stairs (getuigenis 1.0) Johan Maes

~up · stairs-down · stairs (getuigenis 2.0) Francis Braem

Eind jaren ‘70 kon ik aan de slag bij Sint-Lukas als administratieve kracht. Moeilijk te geloven dat de studentenlijsten toen nog met de hand geschreven werden. Verslagen verspreiden gebeurde via stencils en met een mechanische rekenmachine worstelden we ons door puntenlijsten. Die processen kwamen in een stroomversnelling toen de computer zijn intrede deed. Maar toch: lessen- en examenroosters opstellen is altijd puzzelwerk gebleven. Telkens stellen we een planning op met de vaste overtuiging dat er geen afwijkingen op zullen nodig zijn. Doorgaans sneuvelt die ambitie al na een week. Maar Sint-Lukas is ook geen hogeschool als een andere. Het gros van onze docenten runt een eigen praktijk buiten de schooluren. Soms verblijft iemand maandenlang in het buitenland voor een opdracht. Dan staan we voor de keuze: organisatorische dogma’s of pragmatiek? Ik vind dat het pleit voor onze school dat ze probeert om docenten zoveel mogelijk hun leeropdracht en hun creatieve praktijk te laten verzoenen. De keerzijde is natuurlijk dat het er voor de administratieve afdeling niet eenvoudiger op wordt. Zelfs gespecialiseerde software biedt geen uitkomst. We zijn nog altijd aangewezen op potlood en vlakgom. Een huzarenstuk, maar het verveelt nooit. Dat is ook eigen aan samenwerken met kunstenaars en artiesten. Soms om een beetje wanhopig van te worden, maar altijd boeiend en verrassend.

Ik heb 25 jaar gewerkt als meubelmaker voor ik op Sint-Lukas terechtkwam. Het werk bleek hier oneindig veel gevarieerder dan in de meubelmakerij waar automatisatie voor monotonie in het werk zorgt. Op Sint-Lukas werk je veel zelfstandiger en is het werk ook heel gevarieerd qua soort realisaties. Het ene moment maken we een nieuwe poort, dan is het weer een bureau of een kast. Af en toe komt daar ook een groter project bij zoals het bouwen van de bibliotheekbalie. Die grotere projecten zijn leuk omdat je betrokken bent bij alle stappen van de realisatie. Samen met Luc Vermeir ben ik aan de slag gegaan met een schets van een docente Interieurvormgeving. We hebben een technisch plan opgesteld, het schrijnwerk en de plaatsing gedaan. Moeilijker is dat ondertussen ook de gewone herstellingen moeten gebeuren en vaak zelfs prioriteit krijgen. Een deur van een leslokaal herstellen is misschien minder opvallend, maar wanneer het niet gebeurt, kunnen daar geen lessen plaatsvinden. Ook met de studenten werken we regelmatig samen. We hebben bijvoorbeeld met de studenten Interieurvormgeving een beursstand gemaakt die op Design September is getoond. Het realiseren van een apart concept en de samenwerking met studenten maakt de job gevarieerd en houdt ons scherp. Studenten kunnen ons dan ook altijd komen vragen om technische hulp bij de realisatie van hun ideeën, maar ze moeten ook meehelpen. In die zin is de schrijnwerkerij van de school bijna een extra werkplaats voor de studenten.


U ~up · stairs -down · stairs

216

217

U ~up · stairs -down · stairs

upstairs-downstairs [geen meervoud] 1.0 Britse dramaserie over het wel en wee van een aristocratische familie en hun bedienden 2.0 dienstverlening t—getuigenissen 3.0 Greet Busselot medewerkster pool Audiovisuele Kunsten; 1992-heden

~up · stairs-down · stairs (getuigenis 3.0) Greet Busselot Ik werd hier in 1992 aangenomen als medewerker voor de ‘pool’ Audiovisuele Kunsten. Al 16 jaar assisteer ik filmstudenten bij hun praktijkwerk en geef ik een antwoord op al hun mogelijke vragen. Meestal zijn die vragen van technische aard, maar vaak ook van organisatorische en soms zelfs van structurele aard. Mijn collega’s en ik geven instructielessen over het materiaal, uitleg over het opstellen van een planning, tips over waar ze wat kunnen vinden, etc. Eigenlijk helpen we de studenten om hun weg te vinden op Sint-Lukas. De job is de laatste jaren omvangrijker geworden dan vroeger. Er zijn meer studenten Audiovisuele Kunsten en ook studenten van de andere opleidingen vinden de laatste jaren hun weg naar onze werkplaats. De audiovisuele technologie evolueert dezer dagen sneller dan vroeger en hierdoor is er tegenwoordig veel meer nood aan vorming en bijscholing. Het werk is daardoor oneindig veel complexer dan vroeger, maar de essentie ervan is wel gelijk gebleven. We beantwoorden de vragen van jonge filmmakers. Vaak is het vinden van het juiste antwoord ook voor ons een zoektocht, maar we doen ons best en dat wordt ook geapprecieerd. Het is trouwens ongelofelijk dankbaar om op het einde van het jaar aan het werk van de studenten te zien dat onze hulp de moeite waard is geweest. Toch zijn het eigenlijk vooral de sociale contacten die me blijven stimuleren. De pool is voor docenten en studenten een ontmoetingsplaats, een plek waar ze voor of na de les even hun hart kunnen luchten. Er worden heel wat ideeën uitgewisseld en vaak zie je nieuwe dingen groeien uit informele gesprekken. In die zin is onze pool bijna een zenuwcentrum voor filmmakers. t—afbeeldingen 1.0 upstairs-downstairs —medewerkers pool Fotografie


U ~u-bahn

218

219

U ~u-bahn

u-bahn [Duits die; v -en] 1.0 een vorm van ondergronds, openbaar spoorwegvervoer in grote steden of agglomeraties; ook wel metro genoemd

u-bahn U-Bahn is een kortfilm die Elke Boon creëerde in samenwerking met enkele studenten Film. Het is een ontroerend beeld van een ontmoeting tussen een gesettelde zakenman en een dakloos meisje. In de film is de U-Bahn, de Berlijnse metro, een metafoor voor de ontmoeting tussen arm en rijk. In deze publicatie is de film U-Bahn een metafoor voor de aanwezigheid van kunst op een campus. Dit artist in residence-project past in de lange traditie van Sint-Lukas Brussel om studenten te confronteren met kunstenaars die niet aan de school zijn verbonden. Via de galerie, via lezingenreeksen zoals Shapeshifters en Back to the future en via de ateliers sijpelen vernieuwende artistieke ideeën in de campus door. Kiezen voor kunst op een kunstencampus doe je niet gratuit. Het impliceert dat je kunst in staat stelt het leven van alledag te beïnvloeden. De meest ingrijpende interventie werd The Collector’s House van Peter De Cupere. Deze geurinstallatie bracht onder meer een tafel met Hervekaas, een bed/bad met tomatensoep en een volière op de hogeschool. De tentoonstelling lokte niet alleen reacties uit bij het talrijke publiek, maar – toen de soep begon te schimmelen – ook klachten bij de veiligheidscoördinator. Het kunstwerk werd uiteindelijk (letterlijk) ingeblikt en de soep werd minder heet gedronken dan ze werd tentoongesteld. Maar ingrijpende kunstwerken kunnen ook heel subtiel zijn. Het werk van de studenten Samira El Khadraoui en Hilke Muyldermans is daarvan een prachtig voorbeeld. Een tapijt van ragfijn zand kruiste de natuurlijke doorgang naar de kantoren en werd zo een esthetischmentale barrière. Terwijl de passanten twijfelden over de te nemen stappen, traceerde het ragfijne zand de stappen van iedereen die het tapijt niet respecteerde. t—lees ook 1.0 sint-lukasgalerie; pg. 186

t—afbeeldingen 2.0 u-bahn —opbouw tentoonstelling U-bahn


V

220

1.0

2.0

t—afbeeldingen 1.0 vrije kunsten van links naar rechts —docent Fik Van Gestel en oud-docent René Hertecant —studenten en docenten Vrije kunsten in bespreking tijdens de atelierlessen 2.0 vrije grafiek —eindejaarstentoonstelling, 2008, werk van Gertjan Bisschop, 1BA Vrije kunsten

V

221

vrije kun · sten [de; v]; pg. 222 ~getuigenissen 1.0 Philip Van Snick; pg. 227 2.0 Lieven Delafortrie; pg. 228 3.0 Renato Nicolodi; pg. 229 vrije gra · fiek [de; v; geen meervoud]; pg. 230

V


V

222

223

~vrije kun · sten vrije kunsten [de; v] 1.0 ook wel schone of autonome kunsten genoemd 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten

vrije kun · sten Dat de ‘Vrije kunsten’ van onze hogeschool het internationale kunstenlandschap mee bepalen is een feit. Namen zijn te noemen en voorbeelden te geven. Maatschappelijke ontwikkeling gaat gepaard met artistieke en onderwijskundige evoluties. De microkosmos van een hogeschool is een weerspiegeling van die maatschappelijke macro­ kosmos. Begin jaren zeventig: terwijl Joseph Beuys en Marcel Broodthaers furore maakten, voerden wij in het eerste jaar van onze studies pastiches uit van het werk van Victor Vasarely. De ateliers waren gesloten bastions: je was of schilder of beeldhouwer of graficus. Het ambachtelijke was belangrijker dan het inhoudelijke en het artistieke discours beperkte zich tot de moderne kunst. In de lessen kunstgeschiedenis werd Mondriaan bijvoorbeeld, door zijn rechtlijnigheid, als fascistoï­ de bestempeld. Zijn historische en artistieke genialiteit kwamen niet aan bod. Hedendaagse kunst moest je op eigen initiatief exploreren. En toch heerste er een rebelse sfeer van nieuwsgierigheid en kritische ingesteldheid. Je werd er niet toe gestimuleerd, maar wanneer je zelf initiatief nam was er erg veel mogelijk en werd het gewaardeerd. Sociaal contact speelde zich uitbundig af in ‘Het Narrenschip’, het café om de hoek dat een verlengstuk van de hogeschool en een directe verbinding met Brussel als stad was. Begin jaren tachtig: de ‘Vrije kunsten’ zochten aansluiting bij het actuele internationale kunstgebeuren. De muren tussen de verschillende ateliers en de ‘klassieke’ disciplines werden gesloopt, crossovers werden mogelijk en wat geen plaats vond, kon in het nieuwe ‘Experimenteel atelier’ terecht. Het inhoudelijke, conceptuele kwam op de voorgrond en de kunsthistorische lessen werden aangevuld met

V ~vrije kun · sten

kunsttheorie en kunstactualiteit. De internationale hedendaagse kunst kreeg een prominente plaats en de deuren stonden wagenwijd open. Het nieuwe millennium: de grenzen tussen de medium- en niet mediumgebonden ateliers vervagen. Het atelier ‘Beeldhouwen’ wordt voortaan ‘Sculptuur’ gedoopt, het ‘Experimenteel atelier’ wordt ‘Projectstudio’. Er ontstaat één open mentale artistieke atelierruimte en de student wordt geassisteerd in technische werkplaatsen. Kunststudies moeten academiseren en hogescholen associëren met universiteiten. De theoretische studies worden belangrijker en louter specialistisch. Het verbale en intellectuele krijgt meer aandacht, ten koste van het puur visuele. Kunststudenten beoefenen de kunsten niet meer, maar doen aan ‘onderzoek in de kunsten’ dat moet beantwoorden aan vooropgestelde academische en artistieke criteria. Dan wordt de student een ‘Master in de kunsten’. Kunst en maatstaven. Het is altijd al moeilijk geweest en historische voorbeelden spreken voor zich. Globalisering, toenemende complexiteit, informatiestromen, snelheid, mediatisering, commercialisering, conformisme, alomtegenwoordigheid van digitale technologieën… de kunsten en het kunstonderwijs ontsnappen er niet aan. Zij kunnen dat ook niet. Zij veranderen en dat op zich is een gezonde evolutie. Maar worden de kunstwerken er interessanter, boeiender en beter van? Wordt mijn tentoonstellingsbezoek er interessanter, boeiender en beter van? De toekomt zal het uitwijzen. En als kunstenaar wordt er nooit naar je diploma gevraagd. (Luc Coeckelberghs) t—getuigenissen 1.0 Philip Van Snick; pg. 227 2.0 Lieven Delafortrie; pg. 228 3.0 Renato Nicolodi; pg. 229 t—lees ook 1.0 schilderen; pg. 193 2.0 sculptuur; pg. 190 3.0 vrije grafiek; pg. 230 4.0 projectstudio; pg. 158 5.0 mediakunst; pg. 140


V ~vrije kun · sten

224

225

V ~vrije kun · sten

t—afbeeldingen 1.0 vrije kunsten van links naar rechts —docent Fik Van Gestel en oud-docent René Hertecant —studenten en docenten Vrije kunsten in bespreking tijdens de atelierlessen


V

226

227

~vrije kun · sten

V ~vrije kun · sten

vrije kunsten [de; v] 1.0 ook wel schone of autonome kunsten genoemd 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten t—getuigenissen 1.0 Philip Van Snick docent Vrije kunsten; 1987-heden

~vrije kun · sten (getuigenis 1.0) Philippe Van Snick Ik werk ondertussen al meer dan twintig jaar aan Sint-Lukas. Op die tijd heb ik natuurlijk veel zien evolueren. Tot de belangrijkste veranderingen behoort ongetwijfeld de oprichting van wat toen nog het ‘Experimenteel atelier’ heette. Een andere mijlpaal was het figuurlijk, en soms zelfs letterlijk, slopen van de muren tussen de verschillende ateliers binnen de Vrije kunsten. Vroeger waren dat echt aparte werelden die onderling nauwelijks communiceerden. Vandaag daarentegen kunnen studenten navigeren van het ene atelier naar het andere. We maken er bijvoorbeeld een punt van om hen de kans te geven zich elk jaar opnieuw te heroriënteren. In het eerste jaar kiezen voor het atelier Schilderen, in het tweede voor het atelier Sculptuur en in het derde voor het atelier Vrije grafiek, het moet in principe kunnen. Als docent moedig ik studenten aan de grenzen af te tasten tussen de verschillende ateliers. Het is perfect mogelijk dat een student binnen mijn atelierlessen Schilderen met het medium fotografie aan de slag gaat. Kunst is vandaag gewoon niet meer op te delen in vakjes. Logisch dus dat we de verschillende disciplines hier niet gescheiden houden. Het mooie is dat in het nieuwe gebouw de ateliers van de Vrije kunsten zich opnieuw dichter bij elkaar bevinden. Studenten pendelen dan automatisch van het ene atelier naar het andere en die beweging creëert vaak een boeiende dynamiek. Ik ga zoals ik zei al een tijdje mee op deze school, maar ik doe het nog altijd even graag als in het begin. Misschien omdat ik als docent geen les geef. Of toch niet in de strikte zin van het woord: mijn studenten gaan binnen mijn atelier een avontuur aan en ik begeleid ze in dat avontuur. De wisselwerking die je als docent tijdens zo’n traject hebt met je studenten, dat is waar voedsel voor de geest! t—afbeeldingen 1.0 vrije kunsten —eindejaarstentoonstelling, 2008


V

228

229

~vrije kun · sten

V ~vrije kun · sten

vrije kunsten [de; v] 1.0 ook wel schone of autonome kunsten genoemd 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten t—getuigenissen 2.0 Lieven Delafortrie oud-docent Vrije kunsten; 1966-2002

vrije kunsten [de; v] 1.0 ook wel schone of autonome kunsten genoemd 2.0 afstudeerrichting binnen de opleiding Beeldende Kunsten t—getuigenissen 3.0 Renato Nicolodi oud-student Vrije kunsten; 1999-2003

~vrije kun · sten (getuigenis 2.0) Lieven Delafortrie

~vrije kun · sten (getuigenis 3.0) Renato Nicolodi

Ik ben in 1967, na een opleiding aan Sint-Lukas, een carrière in het rijksonderwijs en in de media, teruggekeerd naar Sint-Lukas. Toenmalig docent Maurits Van Saene vroeg mij te helpen bij de omvorming van Sint-Lukas tot één kunstschool. Het plan was ambitieus. De ateliers van de Vrije kunsten waren toen nog gesloten bastions waar atelierdocenten met feodale allures de scepter zwaaiden. Bovendien was er voor experimentele kunst toen nog geen plaats op Sint-Lukas. Zelfs de idee dat Sint-Lukas een kunstschool was, werd niet door iedereen aanvaard. Nochtans waren de fundamenten voor ons duidelijk: in een kunstschool moet kunst centraal staan en een gezonde, open praktijk zou dat in de hand werken. De muren van de bastions werden gesloopt. Het ging niet zonder slag of stoot, maar tijd heelde uiteindelijk alle wonden. Toch bleef de relatie tussen integratie en autonomie van de ateliers een belangrijk aandachtspunt. Het Griekse cycladenmodel, een verkeersmodel dat het personenverkeer in de Aegeis vergemakkelijkte, inspireerde ons. Een doelmatige organisatie moest het ideeënverkeer van studenten en docenten vergemakkelijken. Tussen de verschillende ateliers werd een openheid gecreëerd, zonder de eigenheid ervan aan te tasten. Het atelier bleef een plaats waar studenten en docenten in alle vrijheid konden werken aan hun creaties, zonder rekening te houden met de werking van de andere ateliers. Maar tegenover die vrijheid moest transparantie staan en het besef bij de docenten van de opleiding als gezamenlijk project. Een golf van laatkapitalistische hebzucht heeft het cycladenmodel in Griekenland om zeep geholpen. De principes overleven echter in een kunstschool.

Een echte Sint-Lukas’er ben ik, ik denk dat ik dat wel mag zeggen. Als ik mijn jaren aan de kunsthumaniora meetel, dan heb ik hier elf jaar van mijn toch nog jonge leven gespendeerd. Dat lijkt misschien lang, maar stuk voor stuk waren het leerrijke jaren. Op Sint-Lukas studeren is zoveel meer dan je bekwamen in een kunst. De technische bagage die je aangereikt krijgt door je docenten is maar een basis. Al de rest moet uit jezelf komen. Met die vrijheid kan niet iedereen even goed overweg. Ik heb medestudenten er wel eens weten over struikelen. Pas op, je hoort me niet zeggen dat je als student aan je lot wordt overgelaten. Verre van. Eigenlijk kan je de opleiding nog het best vergelijken met een ontdekkingstocht, waar de docenten je doorheen loodsen zonder je bij het handje te nemen. In de loop van die creatieve ontplooiing ontwikkel je een eigen vormtaal. Daarbij verken je de grenzen van de verschillende ateliers. Onvermijdelijk steek je die grenzen ooit over. Op die cruciale momenten heb ik me nooit geremd gevoeld. Het was ook niet verboden om van het parcours af te wijken. Je moest je enkel weten te profileren. Ik heb altijd het gevoel gehad dat mijn docenten me in die persoonlijke zoektocht enorm gestimuleerd hebben. Al die jaren hebben ze mij getoond hoe je op zoek gaat en hoe je antwoorden vindt. Dat vind ik trouwens een mooie samenvatting, ook al klinkt het misschien wat vreemd: op Sint-Lukas leer je zoeken. Die onderzoeksattitude, volgens mij is dat misschien wel het belangrijkste dat je hier meekrijgt.

t—lees ook 1.0 gelieve niet te storen; pg. 89

t—lees ook 1.0 carte blanche; pg. 47


V

230

~vrije gra · fiek

231

V ~vrije gra · fiek

vrije grafiek [de; v; geen meervoud] 1.0 schrijf- en tekenkunst 2.0 studietraject binnen de afstudeerrichting Vrije kunsten

vrije gra · fiek De taak, waarvoor wij staan, is niet de vernauwing van de kunst in overeenstemming met de gezichtskring van de brede massa’s maar de zo groot mogelijke uitbreiding van de gezichtskring van deze massa’s. — Arnold Hauser In de catalogus van het afstudeerjaar 1994–1995 schrijft Albert Daniels, oud-docent van het atelier Vrije grafiek, in de inleiding het volgende: “Vier jaren hebben deze studenten in verschillende ateliers hun persoonlijkheid, hun techniek en hun visie kunnen onderzoeken. Elk heeft zijn eigen weg gezocht; allen hebben vanuit de grafiek hun visie op deze kunstwereld in beeld gebracht. Noch verplichte stijloefeningen, noch opdrachten of opgelegde technieken zijn gemeenschappelijk aan deze groep. Het bezig zijn met kunst, de persoonlijke interesse en het engagement: dat alles wordt in beeld, vorm, volume of installaties gegoten.” De studio Vrije grafiek is een grafisch onderzoeksplatform. Via tekeningen, fotografie, films, video en installaties komen grafische beelden tot stand. Of omgekeerd. Niet de reproduceerbaarheid staat daarbij centraal, maar het idee. Grafiek dus als middel en drager van visuele informatie en communicatie. In dit open klimaat – een historisch gegeven in de Hogeschool Sint-Lukas Brussel – krijgen studenten de kans beeldend werk te ontwikkelen dat mediumoverstijgend is. Het gaat niet op kunstenaars in te delen volgens onderwerp of techniek. De ‘paragone’ die door de eeuwen heen steeds andere vormen heeft aangenomen, is hier niet aan de orde. Hedendaagse vrije grafiek heeft vele verschijningsvormen. (Frank Castelyns) t—lees ook 1.0 vrije kunsten; pg. 222 t—afbeeldingen 2.0 vrije grafiek —eindejaarstentoonstelling, 2008, werk van Gertjan Bisschop, 1BA Vrije kunsten


W

232

1.0

1.0

1.0

1.0

t—afbeeldingen 1.0 witte nachten —sfeerbeelden atelierfeest Vrije kunsten, anno 2005

W

233

we · reld · oor · log [de; m -en]; pg. 234 wit · te nach · ten [de; m]; pg. 235

W


W ~we · reld · oor · log

234

235

W ~wit · te nach · ten

wereldoorlog [de; m -en] 1.0 oorlog waar een groot deel van de wereld bij betrokken is 2.0 de Eerste ~ (1914-1918); de Tweede ~ (1939-1945)

witte nacht [de; m -en] 1.0 nacht waarin het niet volledig donker wordt, waarin de zon niet volledig achter de horizon wegzakt; men kan de dagelijkse activiteiten voortzetten

we · reld · oor · log

wit · te nach · ten

Heeft Sint-Lukas Brussel iets met wereldoorlogen? Een bronzen gedenkplaat in de M31, de voormalige projectstudio, herinnert aan de studenten die sneuvelden in de eerste wereldbrand. Ondertussen werd “Mort pour la patrie” door een onbekende student keurig herwerkt tot “Mort pour Delafortrie”, wat op zich weer bewijst dat ook sommige docenten slachtoffers hebben gemaakt. Dat ook de Tweede Wereldoorlog zijn sporen naliet in Sint-Lukas is minder bekend. Een leidende rol was toen weggelegd voor broeder Hilduard Vanhandenhove. Hij hield de hele oorlog lang de inschrijvingslijsten uit de handen van de Duitse bezetters en hield daarmee veel mensen weg uit de arbeidskampen in Duitsland. Nochtans kreeg Sint-Lukas in die dagen herhaaldelijk een delegatie van het Duitse leger op bezoek. Steevast werd de dienstdoende officier dan ontvangen met een leerrijk gesprek over Goethe en Schiller en meerdere glazen goede whisky. Het gesprek eindigde meestal in de beste verstandhouding… en zonder inschrijvingslijsten. Het bijzondere aan Vanhandenhove was dat hij ook na de oorlog voor mensen in de bres sprong. En ditmaal ging het om leden van de andere kant, die het slachtoffer dreigden te worden van de repressie. Hij werd uiteindelijk verklikt en zijn inzet voor (kinderen van) collaborateurs bracht hem zelfs in de gevangenis. Het mag duidelijk zijn dat voor Vanhandenhove het beschermen van zijn studenten belangrijker was dan ideologieën en persoonlijke belangen.

Er is meer aan een witte nacht dan het feit dat de zon niet volledig achter de horizon zakt en de duisternis dus niet valt. Dat bewuste fenomeen doet zich alleen maar 60 graden boven de evenaar voor, maar is intussen ook gemeengoed geworden voor dagactiviteiten die ’s nachts worden verder gezet. De studenten van Sint-Lukas kennen het begrip maar al te goed. Zeker in de periode voor het indienen van het eindwerk steken heel wat van hen geregeld een tandje bij en een nachtje door. Iedereen die hier school gelopen heeft, zal wel eens tot in de vroege uurtjes zitten zwoegen hebben. Maar wie kan zeggen dat hij dat binnen de vier muren van onze school heeft gedaan? Toen de broeders nog de nachtronde deden, lieten sommige studenten zich opzettelijk opsluiten, om zo de nacht achter de computer of aan de montagetafel te kunnen doorbrengen. In het geval van Koen Theys duurde dat zelfs een volledig paasweekend. Hij werd na de vakantie uitgeput teruggevonden op de trappen voor het montagelokaal. Anderen gingen nog ingenieuzer te werk en planden een inval van binnenuit. Voordat ze het gebouw verlieten, openden ze het raam van het atelier waar ze die nacht wilden zijn. ‘s Avonds laat braken ze dan in. Let op: daar houdt het verhaal nog niet op. De harde werkers kregen honger… en lieten zich vervolgens bevoorraden door hun ouders, die het proviand vanop de stoep en door het raam naar binnen gooiden. Ouders die medeplichtig zijn aan inbraak. Nooit gedacht dat onze studenten van zo’n twijfelachtige komaf konden zijn.

t—lees ook 1.0 broeders van de christelijke scholen; pg. 32

t—lees ook 1.0 delirium tremens; pg. 54 2.0 narrenschip; pg. 144 3.0 eindwerk; pg. 62


W ~wit · te nach · ten

236

237

W ~wit · te nach · ten

t—afbeeldingen 1.0 witte nachten —sfeerbeelden atelierfeest Vrije kunsten, anno 2005


W ~wit · te nach · ten

238

239

W ~wit · te nach · ten

t—afbeeldingen 1.0 witte nachten —sfeerbeelden atelierfeest Vrije kunsten, anno 2005


X

240

1.0

t—afbeeldingen 1.0 xx-chromosoom van links naar rechts —klasfoto Foto-Film, mid jaren ‘60, met een van de eerste meisjes op onze school —klasfoto Toegepaste grafiek, 1990

X

241

xx-chro · mo · soom [het; o -en]; pg. 242 xe · no · fiel [bijvoeglijk naamwoord]; pg. 244

X


X

242

~xx - chro · mo · soom

243

X ~xx - chro · mo · soom

xx-chromosoom [het; o -en] 1.0 het x-chromosoom is het vrouwelijk geslachtschromosoom van de mens; wanneer iemand twee x-chromosomen heeft, is ze van het vrouwelijk geslacht

xx-chro · mo · soom Vandaag lopen jongens en meisjes in onze gangen vlotjes naast elkaar alsof het altijd zo geweest is. Nochtans waren op Sint-Lukas lange tijd alleen jongens welkom. Dit ‘unisekse’ tijdperk neemt in ons verleden zelfs tweemaal zoveel plaats in als het ‘gemengde’ tijdperk. Uit onze archieven blijkt dat onze hogeschool tot halfweg de jaren ‘60 enkel bevolkt werd door jongens. Zelfs het personeel was tot diep in de jaren ‘50 uniseks mannelijk. Van de hele aanloop naar gemengd onderwijs zijn weinig details bekend, maar wel is geweten dat het openstellen van onze deuren voor meisjes gepaard ging met het nodige scepticisme onder het hoofdzakelijk mannelijke docentenkorps. In de maanden voordat de eerste vrouwelijke studenten de binnenkoer opwandelden, werd er onder docenten en directie uitvoerig gediscussieerd. Enkele uitspraken van toen zijn vandaag ronduit ondenkbaar. Sommigen vroegen zich bijvoorbeeld af of meisjes wel hetzelfde programma als jongens aankonden. Vrouwelijke architecten in spe zouden misschien beter af zijn met een curriculum waarin wat meer aandacht werd besteed aan inrichting… Gelukkig besefte het merendeel van de docenten dat die gedachte weinig emancipatorisch was. Anderen vroegen zich hardop af of het niveau van ons onderwijs niet zou lijden onder de aanwezigheid van de kortgerokte wezens. Tenslotte, zo was de redenering, waren er toch bijzonder weinig goede vrouwelijke kunstenaars. Dat dit net wel eens te wijten kon zijn aan een schrijnend gebrek aan opleidingskansen, daar gingen ze gemakshalve aan voorbij. De geschiedenis heeft hen ondertussen trouwens ongelijk gegeven. Sinds hier ook meisjes toegelaten zijn, studeren hier jaarlijks heel wat jonge vrouwen af die echt hun mannetje staan in de beroepswereld. t—lees ook 1.0 mei ‘68; pg. 138

t—afbeeldingen 1.0 xx-chromosoom van boven naar onder —klasfoto Foto-Film, mid jaren ‘60, met een van de eerste meisjes op onze school (vermoedelijk Daniëlla De Cock) —klasfoto Toegepaste grafiek, 1990, met een gezond evenwicht tussen jongens en meisjes


X

244

~xe · no · fiel

245

X ~xe · no · fiel

xenofiel [bijvoeglijk naamwoord] 1.0 welgezind jegens vreemdelingen en/of buitenlanders

xe · no · fiel Nooit eerder hadden studenten zoveel mogelijkheden om in het kader van hun studie naar het buitenland te trekken. De uitwisseling­en met Erasmus blijven tot nog toe koploper. Toch draait internationalisering vandaag om meer dan alleen maar uitwisselingsprogramma’s. Studenten kunnen ook deelnemen aan buitenlandse projecten of een stage buiten onze landsgrenzen aanvragen. Het ruime aanbod lijkt synchroon te lopen met de vraag. Studenten opteren steeds vaker voor een buitenlandse stop tijdens hun studieloopbaan. Er is een eenvoudige verklaring voor dat fenomeen: in het buitenland studeren of werken is een harde leerschool, waar studenten veel van opsteken. Ze verbeteren hun talenkennis, benaderen hun vakgebied van een andere kant, leren omgaan met cultuurverschillen, leggen nieuwe contacten... Kortom, ze verruimen hun professionele en emotionele denkkader. Geen wonder dat het belang van internationalisering in het onderwijs stilaan ook door de beleidsmakers wordt erkend. De ministeries van Onderwijs en Ontwikkelingssamenwerking maken hiervoor steeds meer middelen vrij. Als kunstschool willen we daar graag op inspelen. In de toekomst willen we de invulling van onze internationale werking nog verder uitbreiden. We willen ons niet beperken tot het begeleiden van studenten die naar het buitenland willen. We willen docenten meer kansen bieden om in het buitenland aan projecten deel te nemen. En we willen het internationale karakter van onze school versterken door talentvolle buitenlandse studenten een internationale studie- en onderzoeksomgeving op onze campus aan te bieden en door buitenlandse docenten aan te trekken, die dan via gezamenlijke projecten, studiemodules en conferenties hun expertise kunnen verspreiden. Op die manier willen we onze studenten van hieruit een venster op de wereld bieden. (Wim Aerts) t—lees ook 1.0 congo; pg. 48

t—afbeeldingen 2.0 xenofiel —Erasmus avant la lettre, ansichtkaart aan Wim Platteborze van Poolse collegadocent en onze studenten Toegepaste grafiek tijdens uitwisseling


Y

246

Y

247

Y


Y

248

249

A blank page is the start of every new creation

Y


Z

250

1.0

t—afbeeldingen 1.0 zwarte missen —kerk lager gelegen op de Paleizenstraat, ter hoogte van de Vanderlindenstraat, die Sint-Lukas tijdelijk gebruikte als filmstudio

Z 251

zelf · na · vi · ga · tie [de; v; geen meervoud]; pg. 252 zwar · te mis · sen [de; v (m) -sen]; pg. 253

Z


Z

252

253

~zelf · na · vi · ga · tie zelfnavigatie [de; v; geen meervoud] 1.0 kennis nodig voor het zelfstandig leiden van een schip of vliegtuig naar een bepaald doel 2.0 term gehanteerd binnen de opleiding Interieurvormgeving, staat voor het zelfstandig uitstippelen van het persoonlijk studietraject

zwarte mis [de; v (m) -sen] 1.0 ceremonie als tegenhanger van de Christelijke mis

zelf · na · vi · ga · tie

zwar · te mis · sen

Tien jaar geleden zag de opleiding Interieurvormgeving er helemaal anders uit dan vandaag. Omdat het werkveld helder afgelijnd was, kon het opleidingsprogramma zich eenduidig richten op het beroep van interieurarchitect of -vormgever. Het was dan ook een vrij statisch onderwijsmodel. Toenmalig opleidingshoofd Koen Deprez wou daar graag verandering in brengen. Vanuit de vraag hoe een opleiding kan inspelen op de voortdurend evoluerende maatschappelijke context voerde hij het onderwijsconcept zelfnavigatie in. Dat gaf de opleiding een nieuwe dynamiek. Het principe van deze navigatie is dat de student het parcours van zijn opleiding zoveel mogelijk zelf bepaalt. Dat kan door een curriculum samen te stellen waarin studenten de keuze hebben uit verschillende vakken, workshops, lezingen… Doorheen de jaren heeft het begrip in onze opleiding uiteraard steeds meer vorm gekregen. We reflecteren op regelmatige basis over onze aanpak en trachten die permanent bij te sturen. Dat is nodig, want zelfnavigatie gaat om meer dan alleen maar het aanbieden van een ruime keuze. Het is vooral de bedoeling om een aanbod aan te reiken waarbinnen de student een eigen parcours kan afleggen. Daarom moet het opleidingsprogramma op meerdere niveaus tegelijk geënt zijn. Het moet de student in staat stellen een studieattitude te ontwikkelen die gevoed wordt door zijn eigen interesses en gestimuleerd wordt door zijn ontmoetingen met de docenten. Zelfnavigatie geeft de student de nodige diepgang mee om geïnspireerd van start te gaan en onophoudelijk te blijven groeien. (Bureau Interieurvormgeving) t—lees ook 1.0 interieurvormgeving; pg. 100 2.0 carte blanche; pg. 47

Z ~zwar · te mis · sen

Hebben er op Sint-Lukas ooit zwarte missen plaatsgevonden? Het antwoord is ja. De bij tijden bizarre ontstaansgeschiedenis van sommige van onze werkplaatsen ligt aan de oorsprong hiervan. Vandaag heeft Sint-Lukas goed uitgeruste werkplaatsen, ‘pools’ met gespecialiseerd materiaal en nog betere begeleiding. Toch zijn die ‘pools’ organisch gegroeid en vaak zijn er verschillende sterke verhalen verbonden aan die begindagen. Vooral het ontstaan van de filmstudio kent een zeer eigen parcours. De filmopleiding had de eerste jaren weinig technisch materiaal en een filmset die ternauwernood groter was dan een klaslokaal. Een bed was een van de weinige rekwisieten en cameraoefeningen zouden toen voornamelijk uit bedscènes bestaan hebben. Dat broeder Johan bij tijd en wijlen struikelde over bedscènes van Ann Nelissen en Jan Decleir werd er node bijgenomen. De situatie verbeterde enkele jaren later toen de school een vervallen kerk als filmset inrichtte. Veiligheidsnetten beschermden de studenten tegen het vallend gesteente in het gebouw. Omgekeerd beschermden ze het gebouw niet tegen de studenten. Die braken ’s nachts in om trouwmissen en, volgens sommige bronnen, zelfs zwarte missen te filmen. Op lange termijn bleek de kerk echter weinig geschikt als filmstudio. Uiteindelijk kocht de hogeschool een gebouw in de Haachtsesteenweg en maakte daar een filmstudio. De studio was er ruim en werd ons door de meeste filmscholen benijd. Morgen zullen we gebruik kunnen maken van een moderne filmstudio in de nieuwe gebouwen. De tijd van de zwarte missen ligt dan al weer een tijdje achter ons. t—lees ook 1.0 audiovisuele kunsten; pg. 8


Z ~zwar · te mis · sen

254

255

Z ~zwar · te mis · sen

t—afbeeldingen 1.0 zwarte missen —kerk lager gelegen op de Paleizenstraat, ter hoogte van de Vanderlindenstraat, die Sint-Lukas tijdelijk gebruikte als filmstudio


dank · woord & co · lo · fon

256

Deze uitgave kwam er naar aanleiding van de inhuldiging van onze nieuwbouw aan de Groenstraat in november 2008. De lemma’s van Sint-Lukas is tot stand gekomen met vereende krachten. Zonder de hulp van collega’s, vrienden, kennissen, … was dit boek er niet geweest. Daarom willen wij onderstaande mensen graag bedanken. ~werkten mee aan de teksten Wim Aerts Herman Asselberghs Hugo Bal Kris Bauwens Lola Bosch Georges Braem Hugo Casaer Frank Castelyns Luc Coeckelberghs Juul Debroux Willem De Greef Lieven Delafortrie Nele De Meyere Rik Denys Steven Devleminck Ivan Dewitte Marc Didden Arthur Eyckerman Leo Fabri Luc Gees Caroline Goossens Bruno Hardt Steven Humblet Jo Huybrechts Johanna Kint Michel Kolenberg Ludo Leuwers Filip Luyckx Frank Marinus Kris Mergan Sophie Nys Tom Pijnenborg Jean-Pierre Rammant Manu Roegiers Rob Rombout Johan Stuyck Jos Vandenbreeden Fik Van Gestel Joannes Van Heddegem Natalie Vanderick Johan Verbeke Bart Verschaffel Dirk Wauters Helena Winderickx

~werkten mee aan de getuigenissen Charif Benhelima Dorien Boven Francis Braem Greet Busselot Lieven Delafortrie Rik Denys Inge Gobert Daniël Geirnaert Frans Hanssens Guido Henderickx Peter Labarque Paul Lerno Ludo Leuwers Johan Maes Renato Nicolodi Wim Platteborze Jean-Pierre Rammant Ronny Smedts Willy Stassen Natalie Vanderick Tom Van Daele Sophie Van Gansen Pieter Van Hees Bart Verschaffel Philippe Van Snick ~brachten beeldmateriaal aan Kris Bauwens Lola Bosch Georges Braem Greet Busselot Frank Castelyns André Colinet Freek Dehovre Rik Denys Luc Gees Inge Gobert Inge Ferwerda Bruno Hardt Guido Henderickx Maarten Jacobs Jeroen Lindeboom Joachim Meerts

Colofon Redactie: Helena Winderickx, Manu Roegiers Copywriting: Tom Deburghgraeve, Jansen & Janssen Uitgeverij Eindredactie: Helena Winderickx, Lies Declerck Grafische vormgeving: Annelies Vaneycken, Filip Daniëls Druk: Newgoff

Kris Mergan Wim Platteborze Lieve Vanderplancke Fik Van Gestel Manu Roegiers Rob Rombout Paul Van Roy Ronny Smedts Willy Stassen Johan Stuyck Natalie Vanderick Johan Van Looveren Danny Veys Hans Verdoodt ~leverden ideeën aan Hugo Bal Greet Billet Lola Bosch Juul Claes Wim Craeye Juul Debroux Willem De Greef Lieven Delafortrie Peter De Schutter Jens Franssen Jo Huybrechts Veerle Devleeschouwer Michel Kolenberg Paul Lerno Manu Roegiers Johan Teirlinck Helena Winderickx ~zorgden voor praktische ondersteuning Goedele Adriaensen Inge Balis Marc Claessen Magda Defever Nico Lauryssen Evan Mavris Filip Nijs Ilse Peeters Jan Pillaert Carine Van Asch Tom Warmoes


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.