“Theater is schrijven in het zand”
Dit zijn de woorden die ik op mijn 15 de voor het eerst van een ouwe toneelleraar hoorde en die gedurende mijn loopbaan steeds meer aan betekenis en fascinatie hebben gewonnen. Ze hebben mij de ogen geopend voor de spirituele weg die het theater aanreikt. Puur feitelijk is theater inderdaad niet meer dan “schrijven in het zand”. Het beetje geld dat je met toneel kan verdienen is snel opgesoupeerd. De roem die zo velen bij aanvang nastreven even snel verdwenen en vergeten. En de stukken, de thema’s die ten tonele worden gevoerd zijn evenmin in staat de wereld noch de mensheid te veranderen of te verbeteren. Met een zekere nuchterheid zou je kunnen stellen dat theater een puur zinloze bezigheid is. Maar precies in dat besef ligt de vraag naar de zin van 2500 jaren zinloos theater besloten. Naarmate ik eerst als acteur en later als toneelmaker ouder werd, verdwenen de illusies en de pathetische dromen over het theater. Ik besefte dat niet alleen het theater zinloos was, maar ook dat mijn hele bestaan, mijn zogenaamde identiteit, gebouwd is op een constructie van zingeving die uiteindelijk uitmond in één groot onbeantwoordbaar vraagteken. “from nothing to nothing” zegt Lear. De prestatiedwang en de zelfhaat, mij door mijn katholieke achtergrond meegegeven, dreven mij bij het begin van de negentiger jaren tot een groot gevoel van wanhoop. Mijn leven was zinloos, waardeloos en het theater waarvoor ik zo vurig gekozen had niet in staat mezelf noch anderen enig moment van geluk te verschaffen. De depressie was groot. Maar de honger een antwoord te vinden was groter. Zonder het zelf te beseffen werd ik gedwongen preciezer te zoeken, mijn vragen nauwkeuriger te stellen. Het verlies van materieel aantoonbaar effect van het theater, alsook het loslaten van de dwang om dat effect te willen realiseren, hield eigenlijk een enorme bevrijding in. Inderdaad zou je volgens de logica van het rendement-denken kunnen stellen dat het theater compleet zinloos is. En toch heeft de mensheid haar behoefte tot zingeving geritualiseerd in het theater, toch blijven ons nog steeds dezelfde universele teksten met dezelfde vragen naar de zin van dit leven en het menselijk lijden boeien. Hoewel tot op heden geen enkele schrijver, geen enkele theatermaker er in geslaagd is een afdoend antwoord te formuleren. Omdat het voorbij elk menselijk bevattingsvermogen ligt zal dit antwoord waarschijnlijk ook nooit geformuleerd kunnen worden. Heeft het dan zin nog langer naar een antwoord te zoeken? Is niet “het zoeken naar de zin”, wat ons in leven houdt, wat de theatermaker zijn adrenaline, zijn creatieve kracht schenkt? En wat de toeschouwer naar het theater drijft? Zonder die nieuwsgierigheid zou er geen kunst, geen religie, geen theater,... en waarschijnlijk ook geen schoonheid zijn. Is niet de zin van het theater de zoektocht zelf? Het “niet weten” dat wil weten. Wat leidt tot het besef dat veel van wat je dacht dat het was, “het niet is”. Wat het dan wél is kan je niet benoemen. Wat de oorzaak voor die honger naar waarheid is, is niet aanwijsbaar, niet grijpbaar, niet onder woorden te vatten. Het enige wat we met zekerheid weten is dat het zich manifesteert in “de zoektocht” zelf. Alleen al het feit dat het theater elke vorm van antwoord schuldig blijft, kunstenaar en toeschouwer dwingt de stilte, de leegte te accepteren, hen in het leven terugwerpt zonder verklaring, zonder sluitende logica, leert met lege handen te