WEEKEND ZATERDAG 23, ZONDAG 24 JULI 2011
CULTUUR TELEVISIE
PODIUM
FILM
MUZIEK
EXPO
AGENDA
De schipper in
LUK PERCEVAL
‘Ofwel word je met ouder worden angstiger, ofwel net minder bang’
REIZEN Karaktervol Philadelphia
C4 CULTUUR
DE STANDAARD
ZATERDAG 23, ZONDAG 24 JULI 2011
CULTUUR C5
DE STANDAARD
ZATERDAG 23, ZONDAG 24 JULI 2011
‘Een boot, dat is dertig ton kwetsbaarheid’ DIEPE WAT E R S : DEEL 2 LU K P E R C EVA L In het water adem ik water word ik een schepper die zijn schepping omhelst (Paul Snoek) In deze reeks vertellen kunstenaars over hun sterke band met water. Volgende week: Maja Wolny, conservator van het Visserijmuseum in Oostende.
‘Voor alle duidelijkheid: niet ik, maar een vriend heeft gisteren die Vlaamse leeuw in de mast gehangen!’ Tussen de historische schepen in het Duitse Lübeck ligt er maar één met een Belgische vlag: de Ilonda, het schip van theaterregisseur Luk Perceval. Werken doet hij in Hamburg, thuiskomen op het water. ‘Als kind heb ik het schippersleven gehaat, als volwassene kreeg ik er heimwee naar.’ SARAH VANKERSSCHAEVER FOTO’S MICHIEL HENDRYCKX
‘Water trekt een diep spoor door mijn leven. Ik ben aan de waterkant geboren, zeg maar. Mijn ouders hadden een winkel en een schipperscafé in Beringen, aan de kolenhaven. Op een gegeven moment is – ik weet niet meer tijdens welke winter, ergens in de jaren zestig – het Albertkanaal dichtgevroren van november tot april. Meer dan vijf maanden lang kon er geen schip meer door. Mijn ouders leefden van de schippers en gingen failliet. Ze zijn toen zelf gaan varen. We hebben gevaren tot mijn negende, toen zonk het schip. Beschouw het gerust als het tweede failliet in hun leven: in een paar minuten tijd waren we alles kwijt. Tot mijn vaders pensioen heeft hij daarna als walkapitein de kost verdiend. Een walkapitein is de man die voor de rederij alles aan land organiseert, zodat de schepen snel kunnen laden en lossen.’ ‘Bijna heel mijn familie bestaat uit schippers. Een maand geleden is mijn broer Stefan getrouwd en toen kwamen alle oudschippers nog eens samen. Ze waren nieuwsgierig naar mijn boot. Het is een historisch schip: wereldwijd zijn er maar zes van dit type. Ik kocht het zes jaar geleden in Antwerpen en had er toen meer dan twee jaar naar gezocht. Op mijn zoektocht kwam ik veel van die witte, plastic plezierboten tegen, maar dat noem ik drijvende caravans. Ik ben een liefhebber van het oude. Ik heb geen auto, enkel een oude Vespa.’ ‘Ik heb een cursus dieseltechniek gevolgd, zodat ik de motor zou kunnen herstellen. En ik heb tot twee maal toe een patent moeten halen om met dit schip te mogen varen: het Belgische brevet bleek in Duitsland niet geldig. Zelfs vandaag blijft het werken om dit
ding drijvende te houden: er zijn altijd kosten aan. Dit schip is een parttime job. Je moet het bijvoorbeeld elk jaar vernissen. Alle herstellingswerken aan de romp moeten snel gaan, want het hout mag niet droog worden: enkel doordat het nat is, is het waterdicht. Je zou het moeten zien, de onderkant van dit schip. Het voelt als leer aan, net een huid. Het ligt dan ook al bijna zestig jaar in het water.’ ‘Mijn vrouw vraagt me vaak: “loont al dat werk wel?” Zelf voelt ze zich hier niet thuis, dus af en toe heeft ze er vragen bij. Maar het loont, absoluut. Ik zit tien maanden per jaar van ’s ochtends tot ’s nachts in de theaterzaal, maar zodra ik aan boord ben en begin te varen, is alles weg. Onmiddellijk. Deze week ben ik zeven dagen met vrienden aan boord. Er wordt gevaren, gekookt, gelachen, gepraat, gezwommen, gedronken en nog meer gedronken. Op die paar vierkante meter leer je elkaar pas echt kennen. Ik voel het elke keer opnieuw: mijn grootste plezier haal ik uit het delen van bezit. Dat vind ik er ook de zin van.’ Zijde zot?!
‘Als kind heb ik het schippersleven gehaat: ik keek altijd jaloers naar de kinderen aan wal die fietsten en voetbalden. Ik ben drie keer tussen het schip en de kade gevallen. Mijn vader heeft me zelfs een keer aan mijn haren naar boven getrokken, ik was bijna verdronken. Tien jaar geleden heb ik er dan toch heimwee naar gekregen. Ik begrijp nog steeds niet hoe dat komt. Deze beslissing … Ik kan het niet verklaren. Wat is toch die aantrekkingskracht van water? Ik begrijp het zelf amper.’ ‘Het intense aan varen is niet alleen de
Luk Perceval: ‘Het eerste wat mijn
traagheid, maar ook het besef dat je in een houten kist ronddrijft. Dat je uitgeleverd bent aan elementen die allemaal even verwoestend zijn. Ook water. Ik heb bijvoorbeeld gezien hoe het gezonken schip van mijn ouders na slechts een paar dagen in het water compleet verwoest naar boven kwam. Als je het water opgaat, voel je die bedreiging. Het zorgt voor een enorme alertheid. Deze week waren we bijvoor-
‘Mijn ouders zijn drie keer hun huis verloren. Elke keer was water er de oorzaak van’
vader vroeg toen hij uit zijn coma ontwaakte was “Luk, waar is uwen boot?”’
beeld op zee, het stormde en plots hoorde ik een van de twee motoren uitvallen. Dan schiet je in actie. In die machinekamer is het op dat moment zo’n tachtig graden, maar je probeert de lekkende motor toch te herstellen. Als je dan de haven bereikt, een goed aanmeermanoeuvre kunt uitvoeren, dan is de euforie compleet.’ ‘Betekent dit schip nu vrijheid voor mij? Ik heb er vijf jaar lang elke euro in gestoken. Dat klinkt niet bepaald vrij. Maar iedereen die meekomt, benoemt het wel zo. Laten we zeggen dat ik me hier thuis voel. Het schip ligt in Lübeck aangemeerd, op een klein uur van Hamburg. Ik hoef enkel een sleutel mee te nemen, voor de rest heb ik hier alles.’ ‘Toen ik dit schip kocht, was mijn vader heel sceptisch. Een paar maanden later moest hij een zware hartoperatie ondergaan en heeft hij een maand in co-
ma gelegen. Op een gegeven moment werd zijn toestand heel kritiek. Net toen we daar met drie zonen aan zijn bed stonden, is hij ontwaakt. Het eerste wat hij vroeg was “Luk, waar is uwen boot?” (lacht). Misschien heeft die vraag hem wel in leven gehouden.’ ‘Ik heb dit schip samen met mijn vader van Antwerpen naar Berlijn gevaren, toen ik daar als huisregisseur in de Berlijnse Schaubühne aangesteld werd. Maar zodra een oude schipper aan boord komt, begint die te zagen: “mor allee, wa doede gij nà, zijde zot?” Ik moest dat stuur nog maar vastnemen en hij begon zijn hoofd al te schudden. Het was twee weken ambras. En dan moet je weten dat uitgerekend hij de
••• Lees verder op blz. C6
Perceval vaart Lübeck binnen op de ‘Ilonda’.
C6 CULTUUR
DE STANDAARD
ZATERDAG 23, ZONDAG 24 JULI 2011
CULTUUR C7
DE STANDAARD
ZATERDAG 23, ZONDAG 24 JULI 2011
DE ARCHITECT OP REIS
DIEPE WATERS: LUK PERCEVAL ••• Vervolg van blz. C5 mast er heeft afgevaren. Een brug verkeerd ingeschat (lacht).’ Traag en trager
‘Waarover kun je als regisseur anders vertellen dan over je leven? Al mijn stukken zijn biografische reflecties op klassieke stukken. Maar de voorstellingen die ik in Hamburg maak, gaan niet meer zo expliciet over mijn jeugd als die ten tijde van de Blauwe Maandag Compagnie in België. Toen mijn vader werkloos werd, zat hij plots hele dagen voor de televisie. Dat was de basis voor Dood van een handelsreiziger. En ga maar eens na in hoeveel voorstellingen water destijds een rol speelde. Nu sluipt dat er veel subtieler in: mijn voorstellingen zijn tergend langzaam geworden. Ik verdraag geen actionisme meer op de scène. Na dertig jaar wil ik niet meer dat een acteur roept “Komaan, we gaan er nog eens tegenaan!” Ik wil dat de dingen moeiteloos en terloops ontstaan. Onopgewonden theater.’ ‘Mijn broer Stefan heeft het verhaal van mijn moeder bewerkt tot de theatervoorstelling Maria vaart. Mijn
KO E N VA N SY N G H E L
moeder is van het schip gegaan toen ze zes jaar was – haar moeder was gestorven en haar vader kon niet voor haar zorgen. Zes jaar, maar ze heeft een leven lang heimwee naar dat schip gehad. Ze vertelde me dat zodra je een boot koopt, je je daaraan hecht zoals aan een mens. Een schip heeft een ziel, een eigen persoonlijkheid. Ik heb al momenten gehad dat ik Ilonda wilde verkopen, maar uiteindelijk kon ik het niet loslaten. Mijn vrouw zegt: “Dit is je tweede vrouw en daar moet ik mee leren leven.”’ ‘Ik zou nooit zo dicht als gezin kunnen leven als mijn ouders gedaan hebben. Wat ik hier op het schip ervaar, dat is pure nostalgie. Maar het leven van een vrachtschipper is hard. Vroeger zagen ze hun kinderen nog amper na hun zesde levensjaar, omdat ze op internaat moesten. En veel van die gezinnen staan door de enge ruimte waarin ze moeten overleven, onder hoge stress. Vandaag zijn de omstandigheden beter: de kinderen kunnen naar een reizende school, waardoor ze hun ouders amper moeten missen. Toen ik zeven was, zag ik mijn ouders maar een keer om de veertien dagen. En aan boord was er amper iets te doen.’
met mijn ouders dat ze direct kwamen aangelopen met allerlei spullen en oude kleren. We zijn beladen geweest met gordijnen, bestek, truien... Ik heb jarenlang de oude kleren van mijn nichten gedragen, waarvoor ik mij vaak geschaamd heb.’ Doodsangst
29, 30 & 31 JULI 2011 g l o b a l
f i e s t a
‘Mijn vrouw zegt: “Ilonda is je tweede vrouw en daar moet ik mee leren leven.”’
‘Het verhaal van mijn ouders is zo dramatisch dat het soms grappig wordt. Neem nu het moment dat hun schip zonk. Ze konden er niet eens iets aan doen: een andere boot had met het anker het schip onderaan als een blikopener opengereten toen ze aan de sluis lagen te wachten. Mijn vader voelde wel een trilling, maar had niet door dat het water maakte. Toen hij verder wilde varen, sloeg de motor af. Beneden bleek dat de machinekamer al half onder water stond. Dan heb je nog maar een paar minuten. Mijn ouders waren alleen aan boord en zijn onmiddellijk naar het dek gelopen en beginnen te schreeuwen dat ze zonken. Een van de gevaren van een zinkend schip is namelijk dat het alles meezuigt op zijn weg naar de bodem. Ze zouden verdrinken. Aan wal was er een stadssleper en die heeft – typisch voor een stadsbeambte – eerst naar zijn baas gebeld om te vragen of hij mijn ouders met de sleepboot mocht redden. Die baas zou door de telefoon geroepen hebben “Zijde zot? Haal die mensen van hun boot voor ze sterven!” Toen ze gered werden, stak de boot enkel nog met de neus boven water. Zowel mijn moeder als mijn vader hebben toen in een vlaag van paniek nog iets meegegrabbeld. En zo kwam het dat ze daar op hun halfvergane
boechout
"w.sfinks.be music µ circus µ dance µ kidz
!K
BIO Luk Perceval (Lommel, 1957) is de oudste van drie broers en groeide op in een schippersfamilie. In 1979 studeerde hij af als acteur aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen en begint hij bij de toenmalige Koninklijke Nederlandse Schouwburg. In 1984 richt hij de Blauwe Maandag Compagnie op. Ze maken onder meer het alom bejubelde ‘Ten oorlog!’, een theatertekst van Tom Lanoye en Luk Perceval. In 1998 versmelt de Compagnie met de KNS tot het Toneelhuis. In 2005 wordt Perceval aangesteld als huisregisseur van de Schaubühne am Lehniner Platz in Berlijn. Sinds september 2009 is hij ‘leitender Regisseur’ van het Thalia Theater in Hamburg.
schip stonden met elk een schuif in de handen: mijn moeder met een lade sokken en ondergoed, mijn vader met een lade vol onbelangrijke douanepapieren. Verder was alles weg. Absurd. De mensen hadden zo’n medelijden
‘Mijn vader heeft me altijd gesteund in mijn theaterwerk. Hij is trots op me, want het was iets wat hij zichzelf ook wel zag doen. Bij mijn laatste première in het Thaliatheater zijn we de dag voordien nog samen naar het voetbal gaan kijken: FC St. Pauli tegen FC Schalke 04. Nog iets wat we delen, buiten het water: voetbal. Als kind was ik heel stil. Ik was geïntimideerd door de wereld. Behalve als ik voetbal speelde, want dan moest ik brullen. De trainer had me tot kapitein aangesteld: “Gij, gij droagt den band!”, riep hij op de eerste dag. Hij is toen met me meegelopen over het veld en heeft me uitgelegd wat ik moest doen. Elke avond liep ik over het veld te brullen, want in het vuur van de strijd moet je als kapitein je mond opentrekken. Heeft water me bijna klein gekregen, dan heeft het voetbal me erbovenop geholpen.’ ‘Ik geloof wel dat ik uiteindelijk een zeemansbegrafenis wil. Ik moest dat maar eens met mijn zonen bespreken, misschien hechten zij aan een graf aan wal. Ik vind het idee zeer schoon. Je vaart uit met een priester en op een specifieke plek in de zee laten ze je urne zakken, waardoor de as oplost in het water. Het schip vaart nog een paar keer in een cirkel rond de urne terwijl de familieleden bloemen strooien. Daarna vaart het schip weg. Dat lijkt me een mooi einde.’ ‘Ouder worden, wat houdt het in? Ofwel word je angstiger, ofwel word je net minder bang. Een schip is daar een mooi voorbeeld van. Er is geen plek waar ik gelukkiger ben dan midden op zee, waar geen land meer zichtbaar is. Er komt een euforie over je, omdat je een doodsangst overwint: als er op dat moment een gat in het schip komt, ben je binnen het uur weg. En het gebeurt genoeg: er zijn drijvende containers op zee die je amper ziet en waar kleine bootjes zich op kapot varen. Zo’n museumschip mag dan dertig ton wegen, het is erg kwetsbaar.’ ‘Natuurlijk denk ik soms aan het scenario dat het morgen gedaan is en dat ik alles moet verkopen. Dan heb ik niets meer. Maar misschien betekent geld dan ook niets meer. Als ik alles kwijtspeel, wil ik het ook echt kwijt zijn. In mijn positie is het natuurlijk gemakkelijk om zoiets te zeggen. Mijn ouders hebben een klein leven lang in armoede geleefd en jaren hun schulden afbetaald. Ze hebben drie keer alles verloren: ze zijn failliet gegaan, hun schip is gezonken en nadien is hun huis overstroomd. Het is belachelijk hoeveel tegenslag die mensen hebben gehad. En beangstigend om te weten dat er maar één oorzaak was: water.’
VROUWE JUSTITIA IN HET GOUD
‘Kajakken is de ultieme relatietest’ 1. Plat of bruis? ‘Plat.’ 2. Chloor of zout? ‘Zout, uiteraard. Niets boven de natuurlijke smaak van water.’ 3. Douche of bad? ‘Douche. Ik vind een bad alleen mooi met een vrouw erin.’ 4. ‘Wassermusik’ of ‘Smoke on the water’ ‘Beide, kan dat? “Smoke on the water” was in mijn jeugdjaren een grote hit, dus als ik toch moet kiezen, ga ik voor de nostalgie.’ 5. Noordzee of Zuidzee? ‘Ik heb de Zuidzee nog nooit gezien, dus de Noordzee. Daar zitten ook mijn vrienden.’ 6. Mossel of vis? ‘Het eerst wat ik doe als ik in België kom, is mosselen eten.’ 7. Schoolslag of crawl? ‘Schoolslag. Mijn crawl lijkt meer op een hondenslag.’ 8. Puur of on the rocks? ‘Puur. Whisky puur met een glas Leitungswasser erbij, zoals ze hier zeggen. Van een Engelsman heb ik geleerd dat je één druppel water bij je whisky moet doen. Dat volstaat.’ 9. Surfen of skiën? ‘Skiën. Surfen lukt me niet.’
Goud is de tooi van koningen en hoogwaardigheidsbekleders. In Luxemburg greep de Franse architect Dominique Perrault voor de vierde uitbreiding van het Hof van Justitie van de Europese Unie ook naar goud. Zowel voor het interieur als het exterieur. Niet zozeer om deze hoogste gerechtelijke instantie met waardigheid te bekleden. Wel om de uitstraling en het licht binnen zonniger te kleuren. Gevoel voor symboliek onderscheidt architectuur van het simpele bouwen. Voor een gebouw als het Hof van Justitie kreeg de architect zelfs de expliciete vraag om de nieuwbouw dezelfde symbolische uitstraling te geven als het justitiepaleis uit 1973. Dat gebouw troonde als een stalen Griekse tempel op de Kirchberg, boven een ensemble van kantoorblokken in natuursteen. Toen Perrault in 1996 aan de slag ging, kreeg hij een bijzondere opdracht. Hij moest een project ontwikkelen dat anticipeerde op de toename van het aantal lidstaten en bijgevolg het aantal rechters en personeelsleden. Het Hof wenste niet zomaar een vierde uitbouw, wel een fundamentele hertekening van het volledige complex.
Dominique Perrault heeft een wonder teweeggebracht in het bureaucratische Europa Rond het oude gebouw liet de architect op een afstand een peristilium optrekken, een galerij van kolommen waarop een rechthoekige ring met kantoren rust. Die ring is een meesterlijke zet. Ze geeft vrij licht en lucht aan het nieuwe geheel. Het oude paleis werd gedemonteerd, de stalen kolommen en balken zwart gelakt. Vijf zittingszalen met vertaalcabines werden in die opnieuw gemonteerde structuur geschoven. Om de privacy van de grootste zittingszaal te garanderen en het zonlicht te temperen, of de afwezigheid daarvan te suggereren, kreeg ze een baldakijn in goudkleurig metalen gaas. Daarmee heeft de belangrijkste rechtszaal van Europa een troonhemel die de etymologische betekenis van baldakijn recht aandoet. ‘Baldakijn’ is immers ontleend
aan geweven goudbrokaten stof, die in de middeleeuwen werd geweven in Baldac, het huidige Bagdad. Oorspronkelijk droeg men het als een overspanning op vier stokken. Een beschutting die al snel een teken van waardigheid werd. Perrault had eerder al bewezen dat hij complexe gebouwen kan vatten in één groots gebaar. Met de Bibliothèque Nationale in Parijs, bijvoorbeeld, waar hij in één geste vier glazen torens als opengeslagen boeken op de hoeken van een plein plaatste. In Luxemburg gaf hij niet alleen het justitiepaleis een tweede leven met een heldere ring die het heiligdom van de Europese rechtsstaat consacreert. Door tussen het paleis en de oudere gebouwen een driehonderd meter lange gaanderij te schuiven, gaf hij de site ook een ruggengraat. Er zijn publieke functies op geënt, zoals een cafetaria, een bank, een bibliotheek en een krantenkiosk. Die binnenstraat verbindt het oude complex met het nieuwe paleis en twee nieuwe torens en herstructureert het geheel als een stad in de stad. De twee ranke torens, die trouwens de vertaaldiensten huisvesten en de meertaligheid van het Europese Hof zichtbaar maken, markeren het begin van de galerij. Maar ze werken ook als wachters op het voorplein. Bij het minste zonlicht gaan de torens stralen door hun metalen bekleding. Sommigen zien in de architectuur van de torens de heruitgave van de seventies, met hun inspiratieloze gordijngevels in champagnekleur. Nochtans slaagt Perrault erin om met zonneweringen in goudkleurig gaas de gordijngevel een geraffineerde dieptewerking te verlenen. Europa en architectuur. In Brussel merk je weinig ambitie. In Luxemburg daarentegen laat Europa’s Vrouwe Justitia zich tooien met gouden licht. Niet alleen het complex straalt, ook de Salle des Pas Perdus, de zittingszalen en de kantoren genieten van uitzonderlijk daglicht. Ook al oogt de ingreep van Perrault wat vreemd naast de oude gebouwen in natuursteen, toch heeft hij een wonder teweeggebracht in het bureaucratische Europa door plaats te maken voor licht en ruimte. Tweewekelijks schrijft Koen Van Synghel over hedendaagse architectuur. In de zomermaanden speurt hij over de grens naar pareltjes die zich lenen tot een daguitstap.
10. Speedboot of kajak? ‘Ik haat speedboten. Samen kajakken is dan weer de ultieme relatietest, omdat je zo dicht op elkaar zit. Ik heb het ooit een zomer met mijn toenmalige lief Els Dottermans gedaan en kort nadien hebben we er een punt achter gezet.’
- ONLINE http://myilonda.tumblr.com/
sherpa.be
fnac Sfinks Café Wereldwinkels
Een gouden baldakijn siert de belangrijkste rechtszaal van Europa.
© Grard Borre