5 minute read
Een woord vooraf
In 1996 verscheen bij uitgeverij Schuyt & Co het Praktijkboek Modelspoorwegen, een uniek handboek voor zowel beginnende als gevorderde bouwers van modelspoorwegen. Na de derde druk bleef zoveel vraag naar dit boek dat uitgeverij Fontaine, die het fonds van het gestopte Schuyt & Co had overgenomen, een herziene uitgave wilde uitbrengen. Daarbij is het idee ontstaan in plaats van een herdruk het werk over drie boeken te verdelen. Dit zou ruimte geven aan hoofdstukken over: bovenleiding, het seinwezen, de elektrische bedrading en andere onderwerpen die niet aan bod waren gekomen in het praktijkboek uit 1996. Het eerste deel werd het Praktijkboek Modelspoorwegen - Ontwerpen en bedienen dat in 2010 verscheen. Deel twee zou het daadwerkelijk bouwen van de onder- en bovenbouw beschrijven, terwijl in het derde deel de afwerking van het landschap en allerhande technieken de aandacht zouden krijgen. Een van de sterke kanten van het eerste Praktijkboek Modelspoorwegen was de medewerking van een groot aantal auteurs, die ieder hun kennis en vaardigheden inbrachten. Bij Praktijkboek Modelspoorwegen - Ontwerpen en bedienen was het al moeilijk om die mensen weer te motiveren, zodat ik besloot de volgende delen helemaal alleen te maken. Een werk dat moeizaam vorderde en volledig kwam stil te liggen nadat uitgeverij Fontaine vond dat een boek over modelspoorwegen niet meer in hun fonds zou passen. Tijdens modelspoorexpoʼs werd mij echter vaak naar de beloofde delen gevraagd en waren er mensen die me overtuigden toch door te zetten. Na een contact met Gert van den Heuvel, directeur van de jonge uitgeverij Lycka till Förlag en zelf ook modelspoorder, waren we er snel uit dat er een nieuw Praktijkboek Modelspoorwegen moest komen, het boek dat nu voor je ligt. Het Praktijkboek Modelspoorwegen ‒ Accent op Nederland en België is daarmee feitelijk de bedoelde delen twee en drie die zouden volgen op het boek van 2010.
Bezitters van het Praktijkboek Modelspoorwegen - Ontwerpen en bedienen zullen merken dat de eerste twee hoofdstukken van dit nieuwe boek een samenvatting geven van onderwerpen die in het praktijkboek van 2010 uitgebreid zijn beschreven. Enerzijds is hiervoor gekozen omdat (helaas) niet iedereen het boek Ontwerpen en bedienen heeft, zodat ernaar verwijzen zinloos is, maar ook omdat herhaaldelijk moeten terugbladeren in een ander boek onplezierig kan zijn. Zoals je echter zult merken, zijn het niet zomaar herhalingen. De behandelde onderwerpen staan in een andere context met andere invalshoeken en voorbeelden. Ik ga er vanuit dat je dit boek niet eerst van kaft tot kaft zal lezen voor je start met het bouwen van een modelspoorweg. Sterker nog, het is waarschijnlijker dat je al aan het bouwen bent en vooral die zaken zal naslaan waarover je meer wilt weten. Mag ik je echter aanraden de eerste twee hoofdstukken in ieder geval te lezen voor je je verdiept in een van de andere hoofdstukken. In Van idee naar plan en Basisregels en normen worden de kaders gezet waarnaar de andere hoofdstukken in het boek terugrijpen.
Advertisement
Een werkelijkheidsgetrouwe modelspoorweg bouwen zonder theoretische achtergrond gaat natuurlijk niet. Daarom wordt in het boek veel informatie over het grootbedrijf gegeven. Niets is immers zo storend als een verkeerd geplaatst sein of een brug die technisch gezien al zou instorten als er een licht tramlocje over zou rijden. Het accent van de gekozen voorbeelden ligt daarbij op de spoorwegen tussen circa 1930 en 1990. Dat is namelijk over het algemeen ook het beeld dat je op de meeste modelspoorwegen ziet. Helaas biedt het werk geen ruimte voor het uitdiepen van alle aspecten van de spoorwegmodelbouw. Met de wetenschap dat de nodige Duitse en Engelse modelspoorboeken bestaan, waarvan een deel ook nog eens is vertaald in het Nederlands, is bij het uitwerken van de hoofdstukken vooral gekeken welke onderwerpen in die boeken ontbreken en is daarop het accent gelegd. Zo is in de hoofdstukken over kunstwerken, seinen en bovenleiding vrijwel alleen uitgegaan van de situatie in Nederland en België. Dit maakt het boek dan ook uniek voor de lage landen. Wat de overige hoofdstukken betreft, maakt het niet uit welk thema je kiest. Of dat nu een Italiaans kustplaatsje is, een Duits industriespoor of Zwitsers bergland: aan de onderbouw, het leggen van de sporen en de presentatie worden dezelfde eisen gesteld. Die hoofdstukken zijn dan ook algemeen van opzet.
Na het lezen van dit boek, waaruit je hopelijk veel inspiratie haalt voor het bouwen van je eigen modelspoorweg, zijn er ongetwijfeld nog onderwerpen waarover je meer wilt weten. Feitelijk wordt in dit boek slechts het fundament van een modelspoorweg gelegd. Het maken van gebouwen of het landschap en alles wat daarbij hoort, is een meer algemene materie waarbij het in wezen niet uitmaakt of dat een Nederlands, Belgisch, Duits, Engels of welk ander motief betreft. Daarvoor is keuze te over aan vakbladen en buitenlandse boeken met mooie voorbeelden en praktische beschrijvingen.
Via deze weg wil ik al die modelbouwers bedanken waarvan ik de afgelopen jaren als redacteur en fotograaf van Modelspoormagazine hun modelspoorweg in woord en beeld heb mogen vastleggen. Ook voor de vele bouwtips die ze mij bij het maken van de reportages hebben toevertrouwd en die ik in dit boek heb mogen verwerken onder het motto: ʻkennis die wordt gedeeld, blijft behoudenʼ. Voor een paar mensen is een extra dankwoord op zijn plaats. Axel Vermeulen die in de nadagen van de mechanische beveiliging door heel België het seinstelsel op diaʼs heeft vastgelegd. Evan Daes die mij heeft geholpen aan de afmetingen van de draagconstructies van de Belgische bovenleiding. Guy van Meroye en Frank Pennin voor het kritisch nalezen van de concepten. Vanzelfsprekend de uitgever Gert van den Heuvel voor het uitbrengen van het werk. Niet in de laatste plaats Paul de Groot en mijn vrouw Jannie die mij steeds weer het zetje in de rug hebben gegeven om het werk door te zetten. Zonder Gert, Paul en Jannie was het boek er vast nooit gekomen.
En nu, nu het werk is gedaan, wat ga ik nu doen? Eindelijk die modelspoorweg bouwen, waarvan het plan al een decennium oud is? Wellicht blijft het nog even een plan, want je weet: wie plannen heeft, heeft een toekomst. Gerard Tombroek Vries, september 2021