9 minute read

Dwerg Schnauzer

Op een mistige winterdag rijden Alice van Kempen en ik naar het Brabantse Gemert, waar we een afspraak hebben met Jan en Mien Nouwe. Al meer dan 40 jaar fokker van het prachtige ras de dwerg Schnauzer. Mijn eerste trim hond was een Peper een zout Reutje Elby. Om het moment dat ik kennis maakte met het ras… leerde ik niet veel later Jan kennen. In de salon waar ik stage liep werd een hond van Jan en Mien getrimd voor de show. Een hond in show toilet krijgen duurt bij dit ras ongeveer 3 tot 4 maanden. Afhankelijk hoe hard het haar groeit, want dat is bij elke hond verschillend weet jan te vertellen. Er gaat een heel proces aan vooraf. Plukken en ontwollen, klitvrij houden en zo nu en dan door de wasstraat.

Advertisement

Er zijn 4 kleuren dwergschnauzers

Zwart, Zwart-zilver, Wit en Peper & zout

D'n Oppasser (kennelnaam van Jan en Mien) fokt al jaren zwart zilver en Peper en zout. Op de vraag waarom niet alle kleuren? antwoord Jan, Dan zou je zoveel honden moeten houden… om de rassen te verbeteren. Het duurt 5 generaties om iets in of uit een hond te fokken. Als je 4 verschillende kleuren zou fokken heb je heel veel honden nodig om iets te kunnen betekenen in het kader van verbetering.

Helder verhaal, deze mensen hebben liefde voor het ras en gaan nu nog steeds na al die jaren selectief om met het uitkiezen van een aanstaande moederhond en welke hond de vader kan worden.

Karakter is voor Jan zo belangrijk. Iets kan er aan de buitenkant goed uitzien, maar het karakter moet goed zijn. Als dat niet zo is, kun je ook niet met zo’n hond fokken.

Natuurlijk heeft een eigenaar veel invloed op de ontwikkeling van een karakter, maar als er al iets inzit wat er niet in hoort kan dit tijdens de opvoeding problemen geven. En dat is niet wat je wilt. Een fokker blijft verantwoordelijk voor zijn keuzes. En hoop dat alle honden een goed gezond en lang leven hebben.

Een dwergschnauzer is dapper, loyaal levendig en slim. Hij is waaks en met een kleine persoonlijk nuance, die van mij is een niet te overtreffen alarminstallatie die niet het verschil weet tussen goed en kwaad volk. Ze blaf naar iedereen die binnenkomt, incl. haar baasjes. Gelukkig heeft het meerdere tonen. En na oorverdovend schel getetter, zwakt het na een minuut af naar verdraagzaam gebrabbelwelkoms gezang. Je raakt eraan gewent. Bij Jan en Mien zijn de honden vrij rustig. Ze geven je een goeiendag blafje. Lopen vrolijk rond en ze zitten binnen een minuut bij je op schoot.

Schnauzers zijn nog steeds een gezond ras. Om te mogen fokken volgens de standaard van de rasvereniging hebben de ouderdieren een aantal gezondheid onderzoeken nodig.

Op de site van de Schnauzer club staan al deze voorwaarden. Sla ze er gerust eens op na.

www.schnauzer.nl

Het is altijd een goed idee om een rasvereniging te raadplegen als je besluit een hond aan te schaffen. Ze kunnen je inzicht geven in de ontwikkeling van het ras, de kenmerken en waar je terecht kunt om een pup aan te schaffen bij aangesloten fokkers.

Op het moment dat we bij Jan en Mien zijn hebben ze een nestje pups. Peper en zout. Mijn stille hoop dat er misschien een pup over is, maar helaas. Met alle liefde wacht ik nog wel een jaartje. Want het is een grote eer om een pup te bezitten van deze topfokkers.

In de afgelopen jaren is er qua uiterlijk wel iets veranderd bij de dwergschnauzer. De oren en staarten worden niet meer gecoupeerd. Het is dus aan de goeie fokker te danken dat ze de juiste keuzes hebben gemaakt om mooie staarten en oren te kweken.

Als je foto’s bekijkt van de honden van D’n Oppasser van 20 jaar geleden, dan zie je eigenlijk niet zoveel verschil. Het type is nagenoeg hetzelfde. Prachtige gebouwde honden die kracht uitstralen. Dan heb je echt binnen de fokkerij van Rashonden iets neergezet.

Jan en Mien blijven kleinschalig fokken, en hun lijst met aanvragen voor pups is mega groot. Begrijpelijk. Want deze mensen zijn een begrip in de hondenfokkerij.

Het fanatisme op de shows is er nog steeds, en als je al zo lang aan de top meedraait is het alleen maar leuk om te weten dat er 's avonds altijd een hond met hun de lakens deelt.

Een diepe buiging voor dit prachtige koppel en hun enorme bevlogenheid voor de Dwergschnauzer. DE RASSTANDAARD

Algemeen voorkomen > Klein, krachtig, eerder gedrongen dan slank, ruwharig, elegant, de verkleinde versie van de

Schnauzer, zonder de voor dwergrassen typische gebreken.

Belangrijke verhoudingen > Vierkante bouw, waarbij de verhouding lichaamslengte/schofthoogte ongeveer gelijk is. > De totale lengte van het hoofd (neuspunt tot achterhoofdsknobbel) verhoudt zich ten opzichte van de lengte van de rug (schoft tot staartaanzet) als 1 : 2.

Gedrag/karakter > Zijn karaktertrekken komen overeen met die van de Schnauzer en worden beïnvloed door het bij een dwerghond behorende temperament en gedrag. > Schranderheid, onverschrokkenheid, uithoudingsvermogen en waakzaamheid maken de

Dwergschnauzer tot een prettige huishond en ook als waak- en begeleidingshond, die zonder problemen in een kleine woning kan worden gehouden.

Hoofd > Schedel: krachtig en langgestrekt, zonder sterk afgetekende achterhoofdsknobbel. Het hoofd moet bij de substantie van de hond passen. Het voorhoofd is vlak en verloopt zonder rimpels parallel ten opzichte van de neusrug. > Stop: wordt door de wenkbrauwen duidelijk benadrukt. > Neus: de neusspiegel is goed gevormd met grote neusgaten en altijd zwart. > Voorsnuit: eindigt in een afgestompte wig. De neusrug is recht. > Lippen: zwart, strak en glad aanliggend aan de kaken, mondhoek gesloten. > Kaken/gebit: krachtige boven- en onderkaak. Het volledige schaargebit (42 elementen gelijk aan gebitsformule) is krachtig, goed ontwikkeld, sluitend en zuiver wit. De kauwspieren zijn krachtig ontwikkeld, maar mogen niet zo sterk tonen, dat de bakken de rechthoekige hoofdvorm (met baard) verstoren. > Ogen: middelgroot, ovaal, naar voren gericht, donker, met levendige uitdrukking, oogleden goed gesloten. > Oren: hangoren, hoog aangezet V-vormig, de binnenkant tegen de wangen aanliggend, gelijkmatig en naar voren in de richting van de slapen gedragen, waarbij de parallelle vouwen niet boven de schedel uit mogen komen. Hals > De sterke, gespierde nek heeft een naar boven verlopende welving. > De hals gaat harmonisch over in de schoft. > Krachtig geplaatst, slank, edel gebogen en bij de substantie van de hond passend. > De keelhuid ligt strak aan, zonder plooien.

Lichaam > Bovenbelijning: van de schoft naar achteren, licht hellend verlopend. > Schoft: vormt het hoogste punt van de bovenbelijning. > Rug: krachtig, kort en stevig. > Lendenen: kort, krachtig en diep. De afstand van de laatste rib tot aan de heup is kort, waardoor de hond een gedrongen verschijning heeft. > Bekken: licht afgerond verlopend, onmerkbaar overgaand in de staartaanzet. > Borst: matig breed, in doorsnee ovaal, tot de elleboog reikend.

De voorborst wordt door de borstbeenpunt duidelijk markant gevormd. > Onderbelijning en buik: flanken niet overmatig opgetrokken, met de onderzijde van de borstkas een mooi gebogen lijn vormend.

Staart > Natuurlijke staart. Fokdoel: Sabel- of sikkelvormige vorm.

LEDEMATEN

Voorhand > Algemeen: de voorbenen zijn van voren bezien, stevig, recht en niet nauw gesteld. De onderarmen staan, van opzij bezien, recht. > Schouders: het schouderblad ligt stevig tegen de ribbenkast aan, is aan beide kanten van de schouderbladkam goed gespierd en steekt boven de doornuitsteeksels van de borstwervels uit. Zo schuin en goed teruggelegen als mogelijk bedraagt de hoek t.a.v. de horizontaal ongeveer 50°. > Opperarm: goed tegen de romp aanliggend, krachtig en gespierd, hoek t.a.v. het schouderblad ongeveer 95 – 105° > Ellebogen: goed aanliggend, noch naar binnen, noch naar buiten uitdraaiend. > Onderarm: van alle kanten bezien volledig recht, krachtig ontwikkeld en goed gespierd. > Polsgewricht: krachtig, stabiel, slechts onmerkbaar van de structuur van de onderarm afwijkend. > Voormiddenvoet: van voren bezien loodrecht, van opzij bezien iets schuin geplaatst, krachtig en licht verend. > Voeten: kort en rond, tenen nauw tegen elkaar aan liggend en gewelfd (katvoet), met korte, donkere nagels en stevige voetzolen.

Achterhand > Algemeen: van opzij bezien schuin geplaatst, van achteren bezien parallel verlopend, niet nauw gesteld. > Bovenbeen: matig lang, breed en krachtig gespierd. > Knie: noch naar binnen noch naar buiten gedraaid. > Onderbeen: lang en krachtig, pezig, overgaand in een krachtig spronggewricht. > Spronggewricht: duidelijk gehoekt, krachtig, stabiel, noch naar binnen, noch naar buiten gericht. > Hak: kort en loodrecht op de bodem staand. > Voeten: tenen kort, gewelfd en nauw tegen elkaar aan liggend, nagels kort en zwart.

Gangwerk > Elastisch, elegant, wendbaar, vrij en uitgrijpend. > De voorbenen grijpen zover als mogelijk uit, de achterhand geeft ver uitgrijpend en verend de nodige stuwkracht. > Het voorbeen van de ene en het achterbeen van de andere zijde worden gelijktijdig naar voren geplaatst. > Rug, spierbanden en gewrichten zijn vast.

Huid > Nauw aansluitend aan het hele lichaam.

Vacht Structuur: > Het haar moet draadachtig hard zijn en dicht ingeplant. > Het bestaat uit een dichte onderwol en in geen geval te kort, hard dekhaar, dat goed aanligt. > Het dekhaar is ruw, lang genoeg om de textuur aan te kunnen tonen en is noch ruig, noch golvend. > Het haar aan de benen heeft de neiging niet zo hard te zijn. > Op de schedel en aan de oren is het kort. > Als typisch kenmerk geldt een niet te zachte baard aan de voorsnuit en borstelige wenkbrauwen, die de ogen licht overschaduwen. KLEUR

Zwart > Zuiver zwart met zwarte onderwol. Peper en zout > Voor peper en zoutkleurig geldt als fokdoel een gemiddelde schakering van gelijkmatig over het lichaam verdeelde goed gepigmenteerde pepering en grijze onderwol. > Toegelaten zijn de kleurnuances van donder ijzergrauw tot zilvergrijs. > Bij alle kleurnuances behoort een donker masker, dat de uitdrukking accentueert en die in harmonie moet zijn met de te onderscheiden kleurslag. > Duidelijk lichte aftekeningen aan het hoofd, op de borst en aan de benen zijn ongewenst. Zwart/zilver > Voor de zwart/zilver geldt als fokideaal zwart dekhaar met zwarte onderwol. > Witte aftekeningen boven de ogen, aan de bakken, aan de baard, aan de keel, aan de voorzijde van de borst twee aparte driehoeken, aan de middenvoet van de voorbenen, aan de voeten, aan de binnenzijde van de achterbenen en rond de anus. > Schedel, nek en buitenkant van de oren moeten net als het dekhaar zwart zijn. Wit > Zuiver wit met witte onderwol.

GROOTTE EN GEWICHT

> Schofthoogte reuen en teven: 30 tot 35 cm. > Gewicht reuen en teven: 4 tot 8 kg.

This article is from: