3 minute read

Column Augusta Verburg

Boze droom

Ik neem plaats achter een angstaanjagende, zwarte computer waarvan ik nu al weet dat ik daar verdwaald in raak. De bureaustoel is te laag afgesteld, moet eerst op hoogte worden gebracht met het hendeltje rechts. Of links, maar die heeft kennelijk een andere functie: hij laat een alarm afgaan, doet dingen waar ik geen grip op heb. Ik raak in de war, zit nog steeds te laag, maar wordt gelukkig geholpen door een aardige dame. Uit een boek met een overdaad aan plaatjes en tekstjes moet ik de eerste vraag zien te destilleren. Twee uur is er uitgetrokken voor dit tentamen. Hoeveel tijd heb ik nog? Een grote slimmerik die ik nog herken van de middelbare school, loopt langs mijn tafel. Hij is al klaar terwijl ik nota bene nog moet beginnen. ‘Wat is het antwoord?’ fluister ik hem lichtelijk in paniek toe. ‘Laat zien!’ Maar hij is al vertrokken, zoals inmiddels de meeste mensen. De klas stroomt vol met kinderen. Ze drommen rond mijn tafel. Maken lawaai. Nu kan ik me helemaal niet meer concentreren. Doelloos blader ik het boekje door, niet wetend wat waar te zoeken. Dan zie ik mijn kleindochter voorbij dansen. Zij weet het antwoord. Lachend vertelt ze over een beer, een man, een vrouw en een cadeau. Losse stukjes die samen een geheel moeten vormen. Zij snapt het wel, legt de verbindingen, ziet het antwoord. Naast me komt de aardige dame zitten. Geduldig zet ze de stukjes voor mij op een rij, maar ik heb het al opgegeven. Waarom zou ik nog moeite doen? Heb ik dat diploma echt nodig?

En dan word ik wakker. Mijn gedachten gaan naar mijn vriend Jan. Hij heeft alzheimer. Zo voelt het dus, weet ik meteen. Een teveel aan indrukken, verdwalen in een onbekende wereld, het steeds groter gemis aan begrippen. ‘Ik knoop de dingen anders aan elkaar,’ was ooit de kop van een interview dat hij gaf in betere tijden. Toen hij nog de adviseur was die organisaties door transformatieprocessen heen loodste. Verbanden zag die anderen ontgingen. De man met de krachtige ogen, een onvoorwaardelijk geloof in eigen kunnen, de slimmerik van de klas. Nu valt er niets meer te knopen, blijft zijn hoofd achter met losse eindjes, is de wereld één grote computer geworden. Ik begrijp wel waarom hij nergens naartoe wil, liever geen mensen meer bezoekt, restaurants heeft afgezworen. Hij zit liever samen met mij aan de keukentafel, pratend over de dingen die hij wel weet. Waar ik de puzzelstukjes nog zoveel mogelijk voor hem in elkaar pas, antwoord geef op steeds weer dezelfde vragen, keer op keer op keer.

Augusta Verburg is naast schrijver ook organisatieadviseur voor cultuur- en transformatieprocessen. Persoonlijke ontwikkeling op basis van astrologie staat hierin centraal. Zie ook www.augustaverburg.nl.

Waar hij zich veilig voelt omdat hij niets moet, niets hoeft te bewijzen, de dingen vergeten mag zijn. Van wie hij mag spelen, zijn muren en ramen vol mag plakken met foto’s, artikelen en verhalen, die geen bezwaar maakt tegen jassen en tassen die hij als versiering in bomen en struiken hangt. Die juicht bij het zien van de gedekte tuintafel waar dennenappels in soepborden dienen als voorgerecht. Of over de rode Dinky Toy die nu onder de carport staat geparkeerd in plaats van zijn zwaar gekneusde auto die we recent hebben ingeleverd en waarmee hij niet langer meer een gevaar kan vormen voor anderen. Maar hoe lang geldt dit nog voor hemzelf? Hij ziet dat gevaar niet, vindt zichzelf hooguit wat vergeetachtig. ‘Ik ben helder genoeg om te weten of ik in de war ben,’ zei hij laatst toen ik voorzichtig voorstelde een kijkje te nemen in de Marke in Bergen. Een liefdevolle plek, maar voor hem een boze droom. ‘Ik ga niet naar dat gesticht,’ zei hij boos. ‘Geef me dan maar een prikje.’

Van dat prikje is het niet gekomen, van de Marke wel. Een helder moment liet Jan zien dat het leven hem overwoekert. Vastbesloten deed hij afstand van alles wat ooit belangrijk was, zonder één moment van omkijken. Het voltooide heden, zo noemt hij het. ‘Ik hoef me alleen maar te ontspannen in waar ik ben,’ realiseerde hij zich. En omdat alzheimer steeds minder ruimte laat aan toekomst of verleden, wordt dat steeds meer in het nu. Iets waar hij zijn leven lang naar heeft gestreefd.

This article is from: