10 JAAR INNOVATIESUBSIDIE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT INVESTEERT IN DE KENNISREGIO
INHOUD
2
03
Voorwoord
04
Aanvragen innovatiesubsidie
06
Health
16
Logistics
22
Innovatienetwerken
24
Food
28
Cleantech
32
Creativity
40
Info
Een uitgave van de provincie Vlaams-Brabant in opdracht van de deputatie Realisatie: Pierre FachĂŠ, dienst Economie Interviews en copywriting: Woestijnvos Fotografie: Lander Loeckx, projectvoerders, dienst Economie Grafische vormgeving: communicatiedienst I Druk: drukkerij Steylaerts Wettelijk depotnummer: D/2017/8495/30
Voorwoord Onze regio wordt niet gekenmerkt door grote staalfabrieken, chemische bedrijven of werktuigbouwers. Vlaams-Brabant is vooral een provincie met veel kleinere, veerkrachtige en innovatieve bedrijven. Vaak zijn die ontstaan uit de vele kennisinstellingen, of er nauw mee gelieerd. Als provincie dragen wij dit kennisweefsel nauw aan het hart. En we creëren graag de ideale voedingsbodem om dat weefsel nog te versterken. We hebben daarvoor een keuze aan instrumenten in handen. Graag som ik u enkele van onze belangrijkste instrumenten op. We balden samen met onze partners KU Leuven, VUB, Voka Vlaams-Brabant en de POM Vlaams-Brabant ons beleid samen rond 5 speerpunten - Health, Food, Logistics, Creativity en Cleantech. De samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden in Smart Hub Vlaams-Brabant mondt uit in heel wat strakke community-events, unieke projecten en de mooie promotie van onze innovatieve kennisregio in binnen- en buitenland. We kijken daarbij uit naar samenwerking met andere kennisregio’s in Europa en China, zoals Noord-Brabant, Metropolregion Rhein-Neckar, Hoofdstedelijke regio Kopenhagen, Zuid-Zweden en Chengdu. Die contacten vormen de ideale basis voor internationale projecten. Met een heus acquisitieplatform leiden we buitenlandse investeringen gericht naar onze provincie. Veel ondernemingsinitiatieven van scholieren, student-ondernemers en bedrijfsgroeperingen ondersteunen we met specifieke programma’s.
Marc Florquin gedeputeerde voor economie
We moeten immers voldoende ondernemingszin aanwakkeren in onze provincie. We focussen als provincie natuurlijk ook op de heel belangrijke aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Scholieren moeten van kindsbeen af zelf maximaal kunnen ontdekken wat ze in hun mars hebben. Ze proeven ook best zo vroeg mogelijk van al de mogelijkheden van de arbeidsmarkt in onze kennisregio. Last but not least investeren we specifiek in innovatieve samenwerkingen tussen kennisinstellingen, bedrijven, instellingen en overheden. Jaarlijks ondersteunen we zo’n 5 nieuwe tweejarige projecten. Elk jaar volgen we zo’n 15 projecten op tot een mooi marktgericht resultaat. In 10 jaar tijd vonden bijna 50 projecten de weg naar onze ondersteuning. De meeste beschouwen die steun als een belangrijke hefboom naar de verdere ontwikkeling van een nieuwe bedrijvigheid, een nieuw commercieel succes, een economische ontwikkeling in onze kennisregio, misschien zelfs een nieuw Europees, door de provincie mee gefinancierd, project. In deze brochure stellen een aantal leuke projecten zich aan u voor. Allereerst omdat zij én de provincie fier zijn op hun realisaties. Maar ook om te tonen hoe rijk én divers onze regio is aan kennis en kunde. Hopelijk inspireren deze pareltjes u om bij een volgende oproep zelf een vernieuwend projectvoorstel in te dienen!
3
Een innovatiesubsidie aanvragen? Heel eenvoudig! Dien je aanvraag digitaal in via:
www.vlaamsbrabant.be/innovatiesubsidie
Ontdek de provinciale innovatiesubsidie 4
Wat heb je nodig? Geef kort en bondig volgende informatie:
H eb je een innovatief idee dat je samen met Vlaams-Brabantse bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke actoren en/ of overheidsinstellingen wil uitvoeren?
Wie is de aanvrager?
L igt de projectfocus op één van de provinciale speerpunten (Health, Logistics, Food, Cleantech en/of Creativity) en/of Key Enabling Technologies (nanotechnologie, fotonica, geavanceerde materialen, biotechnologie, productietechnologie …)?
- Wat wil je bereiken;
T oon je al een eerste mooi marktklaar resultaat in pakweg 2 jaar?
- Welke logische opvolging van acties heb je in gedachten;
Dan kunnen we jouw projectidee voor maximaal 150.000 euro mee financieren. Maximaal 50% van de personeels- en werkingskosten komen in aanmerking. Je kan van ons zelfs ondersteuning krijgen voor een latere Europese projectaanvraag. Werk je idee verder uit! De volledige uitleg, het reglement, het aanvraagformulier en alle overige informatie vind je op www.vlaamsbrabant.be/innovatiesubsidie
Waarover gaat het inhoudelijk? - Wat is de aanleiding;
- Welke zijn de meerwaarden op economisch, technologisch, maatschappelijk of ecologisch vlak; - Hoe zie je de inpassing in het provinciaal speerpuntenbeleid en de samenwerking met Smart Hub Vlaams-Brabant;
- Wie zijn de partners? Hoe zit het financiële plaatje in elkaar? - Welke kosten zijn verbonden aan het project; - Hoe zie je de financiering?
Wij herinneren ons de aanvraag als een relatief eenvoudige procedure. - Nick Geukens, Pharmabs -
Het gesubsidieerde project is nu afgelopen, maar de samenwerking is blijven bestaan. - Greet Baldewijns, Ingenieurs in Woonzorgcentrum -
5
We hebben inmiddels honderdduizenden euro’s ter beschikking, de relatief kleine provinciale subsidie ligt aan de basis daarvan. - Geert Van Waeyenbergh – Ecorace Challenge -
Zonder de subsidie was het bij een beperktere versie van de tracker voor goederenwagons gebleven. - Joeri Spitaels, Winnetou -
6
7
HEALTH
Vlaams-Brabant is een wereldspeler voor gezondheid. De kennisinstellingen, spin-offs, start-ups, en grote bedrijven maken van Vlaams-Brabant dé broedplaats voor innovatieve gezondheidszorg. Health is één van de provinciale speerpunten. De uitvoerder van dit beleid, Smart Hub Vlaams-Brabant, verbindt actoren, ondersteunt projecten, promoot en internationaliseert onze gezondheidssector. Smart Hub Vlaams-Brabant ondersteunt dan ook ten volle volgende projecten.
Baanbrekend in de gezondheidszorg PharmAbs slaat brug tussen wetenschappelijk onderzoek en bedrijfswereld Antilichamen zijn eiwitten die je lichaam op een natuurlijke manier aanmaakt als afweersysteem tegen mogelijke indringers, zoals bacteriën of virussen. De KU Leuven doet baanbrekend onderzoek rond zulke antilichamen. En PharmAbs, een platform binnen de universiteit, zet de wetenschappelijke resultaten rond antilichamen om naar de praktijk.
8
Professoren Paul Declerck en Hans Deckmyn dienden in 2007 in samenwerking met Leuven Research and Development bij de provincie een aanvraag in voor een innovatiesubsidie. Vanaf 2008 werd daar onder andere dr. Nick Geukens mee aangeworven. Zijn taak bestond er in de eerste plaats in om nieuwe fondsen te verzamelen voor PharmAbs.
Hoe belangrijk was de innovatiesteun van de provincie Vlaams-Brabant voor PharmAbs? Paul Declerck: “Zonder die subsidie zou PharmAbs niet bestaan. Het was dé hefboom voor ons, waarmee we een projectcoördinator aantrokken. We wilden de expertise rond antilichamen zichtbaarder maken en onze knowhow bij externe gebruikers en bedrijven krijgen.” PharmAbs slaat een brug tussen de academische, wetenschappelijke wereld en de markt. De resultaten van wetenschappelijk onderzoek vinden zo hun weg naar een economische ontwikkeling. Nick Geukens: “We selecteren onze projecten volgens zowel wetenschappelijke als businessaspecten. Dat zorgt voor een relatief hoog slaagpercentage. Als we ons achter een project zetten en het verder ontwikkelen, dan willen we dat op termijn kunnen verkopen aan een bedrijf. Voor de meeste projecten lukt dat ook en we kunnen terugkijken op enkele mooie succesverhalen.” PROVINCIAAL SUCCESVERHAAL “Het Vlaams bedrijf apDia commercialiseert wereldwijd nu al zes testen die via PharmAbs zijn ontwikkeld. Daarnaast ontwikkelden we ook enkele sneltesten, samen met het Duits bedrijf R-Biopharm. Daarmee kan een arts binnen het kwartier het niveau van een medicijn in het bloed meten. Samen met ADX Neurosciences in Gent ontwikkelden we een product voor alzheimerdiagnose. Daarmee kunnen we voorspellen hoe snel een alzheimerpatiënt de gevolgen van zijn ziekte zal ondervinden. Een antilichaam dat een bloedklonter in de hersenen kan oplossen, kan worden gebruikt
KU Leuven doet baanbrekend onderzoek rond antilichamen.
voor de behandeling van een beroerte en werkt beter en veiliger dan de medicatie die vandaag op de markt is. Voor de verdere ontwikkeling van wat een heel belangrijk medicijn kan worden, hebben we een overeenkomst gesloten met het Leuvens bedrijf CoBioRes. Het geneesmiddel werd in Leuven ontdekt. Als dat nu ook nog verder kan worden ontwikkeld door een Leuvense biotech, dan is dat een heel leuk provinciaal verhaal.”
Hoe vernieuwend is PharmAbs? Nick Geukens: “PharmAbs is een horizontaal platform tussen verschillende groepen: farmacie, medische wetenschappen, wetenschap en technologie, afdelingen in Leuven en in Kortrijk, enz. Dat was vrij nieuw. Met de innovatiesubsidie konden we een businessmodel opzetten en mogelijke klanten scouten. Zo haalden we op amper één jaar tijd voldoende middelen bijeen om zelfvoorzienend te zijn.” Paul Declerck: “Er zit hier meer dan twintig jaar ervaring bij de verschillende proffen. Daarmee willen we vooral de juiste antilichamen aanmaken en die op termijn naar de markt brengen in nauwe samenwerking met de bedrijfswereld. Op dat vlak zijn we in Vlaanderen uniek. De provinciale innovatiesubsidie heeft met PharmAbs iets doen ontstaan, waar heel veel knowhow uit voort komt. PharmAbs is bovendien een blijver: het platform staat volgens mij voor minstens de volgende halve eeuw op de rails.”
9
Projectmanager dr. Nick Geukens (links) en professor Paul Declerck (rechts).
Nick Geukens: “PharmAbs haalt zijn financiering vandaag voornamelijk uit subsidies en bilaterale contracten met bedrijven. Tien jaar geleden kregen we 118.500 euro innovatiesteun van de provincie. Ondertussen hebben we tot vandaag al ruim 15 miljoen euro geïnvesteerd in translationeel onderzoek.”
Zonder startsubsidie van de provincie zou PharmAbs niet bestaan hebben. Het was absoluut dé hefboom.
PharmAbs in een oogopslag
24 maanden
2008 - 2009
37.000 euro waarvan 118.500 euro provinciale 2 innovatiesubsidie
KU Leuven, Leuven Research and Development
r. Nick Guekens D Nick.geukens@kuleuven.be, +32 16 377 177
Het wii balance board wordt nu omgevormd tot een weegschaal, klaar voor de markt
Rusthuisbewoners liggen mee aan basis van nuttige innovatie I@WZC brengt ingenieurs in contact met ouderenzorg Onze bevolking vergrijst en tegen 2025 zal zowat een derde van de Vlaamse bevolking ouder zijn dan 60 jaar. Maar de zorgsector – en dan zeker de ouderenzorg – kampt al een hele tijd met personeelstekorten. Om de ouderenzorg betaalbaar en kwaliteitsvol te houden zal de techniek te hulp moeten schieten. De KU Leuven huisvestte enkele ingenieurs in woonzorgcentrum Edouard Remy. Zo ondervonden ze aan den lijve wat ouderen juist nodig hebben. En de ingenieurs konden hun innovaties precies afstemmen op die noden.
10
De ingenieurs bogen zich over valdetectie, valpreventie en voedselinname. De eindgebruikers – de bewoners van het woon- en zorgcentrum – werden van bij het begin betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe technologische hulpmiddelen. Ze vormden zo een waardevolle bron om elk project de juiste invulling te geven. En hun feedback was voor de ingenieurs meteen een bron van inspiratie voor mogelijke toekomstige projecten. Greet Baldewijns, industrieel ingenieur elektronica/ICT: “Als ingenieur wilden we technologie ontwikkelen en tegelijk de ouderen voortdurend bij het ontwikkelproces betrekken. En niet alleen de ouderen, maar ook hun familie en hun zorgentourage, zoals verpleegkundigen en kinesisten. Alleen zo konden we ervoor zorgen dat wat we maakten echt Greet Baldewijns en haar team betrokken de ouderen bij het ontwikkelproces. Daardoor werd ideaal ingespeeld op hun noden.
op hun noden was afgestemd. We draaiden twee dagen per week mee in het rusthuis: mee het zorgproces volgen, praten met de mensen en samen nieuwe toestellen uittesten. We installeerden onder andere accelerometergebaseerde en videogebaseerde valdetectoren in enkele kamers. We wilden weten hoe goed die werken, maar ook hoe handig ze zijn voor de gebruikers. In een tweede case monitorden we ondervoeding bij ouderen: kunnen we met een slimme bril of een slim bord meten hoeveel iemand eet? Voor de derde case probeerden we iets te ontwikkelen dat heel eenvoudig het valrisico bij ouderen kan meten.” Verschillende valdetectoren werden getest en uiteindelijk werd een tool ontwikkeld die het valrisico bij ouderen automatisch kan inschatten. “Die tool is getest op degelijke werking en accuraatheid en goed bevonden. We gaan nu na hoe we die technologie in een weegschaal kunnen steken om daarmee naar de markt te gaan. Er komen dus zeer concrete realisaties voort uit dit innovatieproject.”
Hoe belangrijk is de subsidie van de provincie geweest voor jullie project? “Heel eenvoudig: zonder die subsidie was er geen project geweest. Het is heel moeilijk om subsidies te vinden voor een project, waarbij je een heel nieuwe samenwerking opzet en waarbij je op een heel nieuwe manier producten begint te ontwikkelen. Dankzij de subsidie van de provincie konden we daar mensen voor vrijstellen. Het gesubsidieerde project is in december 2016 afgelopen, maar de samenwerking is blijven bestaan. E-media, een onderzoeksgroep van Groep T, zet het traject voort, onder andere met doctoraatstudenten. Er zitten nu dus nog altijd wekelijks ingenieurs in het rusthuis om technologie uit te proberen en met de mensen samen te werken, maar dan wel rond nieuwe thema’s.”
Van de drie cases is op dit moment alleen de inschatting van valrisico rijp om te commercialiseren? “Ja. Voor de andere twee is nog verder onderzoek nodig. Maar door in het rusthuis aanwezig te zijn, hebben we veel geleerd. Zo weten we dat de algoritmes voor valdetectie te veel valse alarmen geven. En we hebben zelf kunnen vaststellen dat de mensen onze draagbare sensoren op een heel creatieve manier droegen, maar zelden op de juiste manier.”
Wat was het meest innovatieve aan dit project? Het samenwerkingsverband met het rusthuis en de integratie daarvan in het onderzoek of de technologische vernieuwingen die dat heeft opgeleverd? “Heel zeker het opzetten van de samenwerking. In Europa vind je in de ouderenzorg nergens zo’n vorm van intense samenwerking met voortdurende feedback. Het rusthuis zet zijn deuren maar wat graag voor ons open. Naast naambekendheid krijgt het ook technologie waar de ouderen iets mee zijn. Dat is hun belangrijkste beweegreden om mee te gaan in dit verhaal, want er is al veel vrij nutteloze technologie ontwikkeld. De ouderen vinden onze aanwezigheid bovendien leuk. Ze vinden het fijn dat ze bezoek krijgen, dat ze een babbel hebben en ze krijgen ook het gevoel dat ze een belangrijke rol kunnen spelen.”
Ingenieurs in Woonzorgcentrum in een oogopslag 24 maanden 2015 – 2016 220.000 euro waarvan 94.983 euro provinciale innovatiesubsidie KU Leuven, WZC Edouard Remy en InnovAge Dr. Greet Baldewijns (KUL) greet.baldewijns@kuleuven.be, +32 474 26 14 15 Peter Bernaers (Remy) Peter.Bernaers@Zorgleuven.be, +32 16 24 80 02
11
Vooraanstaande spelers binnen RegMed creëren unieke synergieën
12
Projectleider Jan Schrooten in een internationaal gezelschap
Samen op weg naar de geneeskunde van morgen RegMed is een innovatieplatform voor regeneratieve geneeskunde Regeneratieve geneeskunde? Een moeilijk begrip, maar het gaat erom dat het lichaam de kans krijgt om zelf te herstellen op basis van levende medicijnen of implantaten die opgebouwd zijn uit combinaties van gekweekte cellen en een brede waaier aan bio(logische) materialen. Vlaams-Brabant beschikt over heel wat pioniers en gangmakers op weg naar de geneeskunde van morgen, maar die beperkten zich nog te veel tot hun eigen domein. Precies door al die vooraanstaande spelers uit de academische wereld, de industrie en de overheid samen te brengen heeft RegMed de synergie gecreëerd die uitzicht geeft op nieuwe mogelijkheden. Jan Schrooten, vandaag zaakvoerder van Antleron, zette RegMed op de rails. Hij wist al snel de nodige partners rond zich te scharen om tot een actieve community te komen.
“De mensen die hier in de regio actief waren met medische innovatie en regeneratieve geneeskunde kenden elkaar te weinig. Via RegMed leerden ze elkaar beter kennen en zagen ze het nut van samenwerking in. Dat was ook nodig, want de medische innovaties van de laatste jaren zijn zeer complex. Er is veel samenwerking nodig om die innovaties met een redelijke kans op slagen tot bij de patiënt te brengen. RegMed werd zo een community waar we de discussie konden voeren over hoe we innovatie moeten aanpakken: van idee of laboconcept tot patiënt. Aanvankelijk zijn we met een twintigtal Vlaams-Brabantse spelers begonnen. Ze vertegenwoordigden allemaal een verschillend aspect van de waardeketen: van een universiteit over een producent van apparatuur of een bedrijf dat een therapie ontwikkelt tot mensen die de juridische en regelgevende aspecten behartigen. Het was de bedoeling om zoveel mogelijk open discussies te voeren over onderwerpen die de community zelf aanbracht.”
Vanuit die community zijn dan demoprojectjes ontstaan? “Een deel van de innovatiesubsidie is gebruikt om de mensen te laten samenkomen, maar we hadden ook twee concrete cases: een project rond bioreactormonitoring, getrokken door de KU Leuven, en een project rond beeldvorming van levende cellen met imec als coördinator. Daaruit wilden we vooral leren hoe twee totaal verschillende werelden zoals bijvoorbeeld micro-elektronica en celbiologie toch tot samenwerking kunnen komen. Begrijpen ze elkaar? Wat hebben we daarvoor nodig? Wat ontbreekt er nog tijdens de ontwikkelfase en later tijdens de opschaalfase? Zo werd RegMed een kruisbestuiving tussen verschillende werelden, uitgaande van het potentieel dat hier in de regio aanwezig is. Ook lokale en andere overheden werden erbij betrokken, want zij bepalen vaak het regelgevend kader.”
De provinciale innovatiesubsidie is echt de kiem geweest om RegMed draagvlak te geven.
mige bedrijven hebben samen een subsidiedossier ingediend bij de Vlaamse overheid en ook Europese projecten kregen door de samenwerking al een duwtje in de rug. Als iedereen van zijn eiland komt, dan is de slaagkans groter om met innovaties tot bij de patiënt te geraken.”
Het vertrekpunt was de innovatiesubsidie van de provincie? “Dat is echt de kiem geweest om RegMed draagvlak te geven. De provincie subsidieerde voor de helft. De andere helft kwam van de partners, maar wij hebben hier meer dan een factor vier gerealiseerd. Dat toont aan hoe groot de bereidheid van de partners was. Bovendien kan dit platform op termijn leiden tot concrete resultaten, die op de markt kunnen worden gebracht. Naast technologische innovaties is er ook de innoverende manier van samenwerken en het sociale aspect. We hebben onze aanvraag voor de innovatiesubsidie ingediend met 23 partners, maar vandaag is dat aantal ruim verdubbeld. Er is zeker een evolutie geweest van concurrentieel gedrag naar samenwerking en complementariteit. Door alle partners van bij de start samen te brengen bouw je ook de risico’s af in de loop van je project. De ontwikkeling wordt direct opgevolgd vanuit verschillende disciplines. Zo krijg je tijdig een bijsturing en een grotere garantie dat je ontwikkeling ook doorstroomt naar de maatschappij of naar de patiënt.”
KWALITEITSLABEL Na enige tijd werd RegMed een kwaliteitslabel op zich, want voor heel wat mensen was het discussieforum de ontmoetingsplek, waar ze elkaar ook konden vinden om samen te werken rond bepaalde ontwikkelingen of waar ze samen een subsidiedossier konden indienen. “RegMed is een open en dynamisch forum: mensen komen en gaan. Het moet vooral over de inhoud gaan en de partners moeten er een meerwaarde in zien. Sommige partners hebben elkaar inderdaad gevonden rond nieuwe materiaalontwikkeling en nieuwe procestechnologie. Som-
Regmed in een oogopslag
24 maanden
2013 – 2015
20.000 euro waarvan 94.983 euro provinciale 2 innovatiesubsidie
amenwerkingsverband van tientallen partners uit S universiteit, onderzoekscentra, overheid en privésector
r. Jan Schrooten (Altreonic) D jan.schrooten@antleron.com, +32 494 91 47 74
13
Uitleg bij foto
Het Leuvense hockeyveld als living lab.
Tine Van Lommel
Spitstechnologie voor sporters 14
Sportstechlab brengt synergie tussen technologie en sport De samenwerking tussen wetenschap, technologie, industrie en sport leidt tot innovatieve producten en diensten voor de sport. De Leuvense hockeyclub liet zich meten en ontleden. De resultaten zijn veelbelovend. Het Sportstechlab brengt de onderzoekers al in contact met sporters tijdens de ontwikkeling van nieuwe producten en oplossingen. Zo krijgen wetenschappers en innovatiebedrijven nog tijdens de ontwikkelingsfase al waardevolle feedback uit de sportwereld.
bedrijven, sportbeleid, provincie, stad en het allerbelangrijkst: de sporters zelf en de sportclubs.
Tine Van Lommel van KU Leuven Research and Development: “Het resultaat is dat we sneller de juiste producten krijgen die nauw aansluiten bij wat sporters nodig hebben. Met Sportstechlab willen we Vlaams-Brabant op de kaart zetten als dé sportinnovator. Sport is een multidisciplinair gegeven en het komt erop aan om alle partijen samen te brengen in een netwerkplatform: onderzoeksinstellingen,
Uit Sport.tech ontstond Sportstechlab als een ‘living lab’ met de Leuvense hockeyploeg. De innovatiesubsidie van de provincie was de trigger om het project uit de startblokken te laten schieten.
Eerst was er het project Sports.Tech, een platform dat die verschillende spelers dichter bij elkaar brengt om zo innovatie in de sport te stimuleren. In Vlaams-Brabant waren nogal wat partijen bezig met sporttechnologie, maar die kenden elkaar niet. Door al die expertise uit de regio samen te brengen, kunnen we het verschil maken.”
“De innovatiesubsidies van de provincie Vlaams-Brabant zijn ideaal voor projecten die dicht bij de markt staan. De provincie houdt van effectieve resultaten van samenwerking om zo de economie in de regio te versterken. Het is een schitterende hefboom naar een groter project. En dat is wat hier ook gebeurt. Je krijgt de kans om partners te leren kennen, om ideeën te laten rijpen en om zo effectief tot een groter project te komen. De subsidie heeft voor ons deuren geopend.”
De innovatiesubsidie is een schitterende hefboom naar een groter project. Ze heeft voor ons deuren geopend.
Living labs vind je al in Nederland, maar voor Vlaanderen bestonden de innoverende samenwerkingsverbanden nog niet. “Ook de technieken die worden gebruikt zijn vaak vernieuwend. De onderzoeksgroepen van de KU Leuven Biomechanica van de Menselijke Beweging en Robotica werken op die lasersprinttests; imec test sensoren uit in een nieuwe context, de sportsector. En het leuke is dat er een symbiose ontstaat door resultaten en gegevens te delen. Zo kan de technologie versneld worden verbeterd. Maar los van elke technologie is de multidisciplinaire manier van werken het meest innovatieve: sport meets engineering. Al die verschillende expertises die van hun eilandje komen en door samenwerking een stap hoger geraken. Tot nu toe bekeken we alles veel te veel vanuit de technologiekant in plaats vanuit de positie van de eindgebruiker. We brengen het lab naar de sporter in plaats van de sporter naar het lab. Op die twee jaar tijd hebben we heel veel aanzetten gegeven, maar ik hoop vooral dat dit het begin is van een langdurige samenwerking. De tussentijdse resultaten moeten van die aard zijn dat iedereen gemotiveerd is om te blijven samenwerken.”
SPORTS MEETS ENGINEERING Met Sportstechlab werd gewerkt op zeer concrete sporttoepassingen ‘in the field’. “Ik vind dat we veel meer de eindgebruikers moeten betrekken bij ons onderzoek. Bij Sportstechlab zijn de hockeyploeg, de coach en enkele onderzoeksgroepen en bedrijven betrokken. Samen met de coach gaan we na hoe wij prestaties van de hockeyspelers kunnen verbeteren. Dat doen we met verschillende bedrijven en op verschillende vlakken: stressmonitoring bij de keeper, sprinttesten die nuttige informatie opleveren, enz. Uiteraard leidt dat niet de volgende dag tot betere prestaties. De spelers en de coach van de hockeyploeg moeten dus de meerwaarde inzien van zo’n samenwerking. Ze hebben hier veel tijd in gestoken, maar de coach heeft best wel enkele goeie en nieuwe trainingsinzichten gekregen voor zijn spelers. Hij kan zijn training nu iets meer personaliseren en oefeningen op maat geven. Ook de uitstraling als innovatieve club die openstaat voor nieuwe ontwikkelingen, is mooi meegenomen.”
Sportstechlab in een oogopslag
24 maanden
2015 – 2016
94.254 euro waarvan 147.127 euro provinciale 2 innovatiesubsidie
U Leuven, KU Leuven Research and Development, K TopSportsLab, imec, BioRICS, Sportpraktijk en KHCL de Leuvense Hockeyclub
ine Van Lommel T tine.vanlommel@kuleuven.be, +32 16 32 45 60
15
16 16
LOGISTICS Vlaams-Brabant is één van de belangrijkste logistieke regio’s in Vlaanderen. De internationale luchthaven, een keure aan logistieke actoren en innovatieve technologieën vormen daarvoor een stevige basis. Logistiek is één van de provinciale speerpunten. De uitvoerder van dit beleid, Smart Hub Vlaams-Brabant, verbindt actoren, ondersteunt projecten, promoot en internationaliseert onze logistieke sector. Smart Hub Vlaams-Brabant ondersteunt dan ook ten volle volgende projecten.
17 17
Brussels Airport is nu ‘place to be’ voor transport van farmaproducten Pharmahub bracht cargo en farma samen
183
Het transport van farmaceutische producten moet zeer zorgvuldig gebeuren. Een luchthaven die dat transport wil binnenhalen, moet kunnen garanderen dat die goederen in optimale omstandigheden worden vervoerd. Brussels Airport Company en Voka sloegen de handen in elkaar met Pharmahub en vandaag is onze luchthaven een belangrijke spil voor het transport van farmaceutische producten. Geert Keirens, projectmanager van het project Pharmahub, lag mee aan de basis: “Op Europees niveau is onze luchthaven eerder klein. Daarom concurreren we niet op de grote volumes, maar eerder op de nichemarkten, zoals farma, bederfbare goederen en levende dieren. Voor de productie van en de handel in farmaceutische merkproducten moet België wereldwijd alleen Duitsland laten voorgaan. Voor ons is dat dus een heel belangrijke business, maar eentje met heel specifieke logistieke vereisten. Farmaceutische goederen, zoals vaccins, moeten bijvoorbeeld altijd worden vervoerd bij een vrij constante temperatuur.” Analyse toonde aan dat bij het transport van farmaceutische goederen soms problemen opdoken. Als zulke goederen niet correct worden vervoerd, bestaat het risico dat ze na transport niet meer bruikbaar zijn, met alle gevolgen voor patiënt, maar ook van de farma-industrie.
“We brachten de grootste risico’s in kaart en zetten met Pharmahub een samenwerkingsverband op. Mensen van de vrachtluchthaven en van de farmasector gingen samen aan tafel zitten om naar oplossingen te zoeken. De provincie steunde dat initiatief met een innovatiesubsidie.” SNEL RESULTATEN Hoewel het project nog niet zo lang is afgelopen, zijn de resultaten vandaag al zichtbaar op verschillende domeinen. “We ontwikkelden een ‘dolly’ waarmee we de goederen in perfecte omstandigheden kunnen transporteren of stockeren tussen de opslagplaats en het vliegtuig. We maakten heel de transportketen transparant en we weten nu op elk moment wat er gebeurt. De ‘flow’ verbeterde en we kunnen eventuele problemen nu snel detecteren en oplossen. Het transport is nu volledig georganiseerd zoals dat moet.” De ‘farma dolly’ wordt op het tarmac gebruikt en moet voorkomen dat farmaproducten invloed ondervinden van extreme weersomstandigheden.
De ‘farma dolly’
Dankzij de provinciale innovatiesubsidie is Brussels Airport nu de ‘preferred pharmagateway’ in Europa. Geert Keirens, projectmanager van het project Pharmahub
“We merkten dat farmaceutische goederen soms op het tarmac bleven staan in regen, vriestemperaturen of hitte. Zo gingen die producten buiten hun veiligheidsmarge en konden ze niet meer op de markt gebracht worden. Voor de farmabedrijven was dat een grote verliespost. Onze speciale dolly’s houden de producten op de gewenste temperatuur tussen het vliegtuig en de opslagplaats. Brussels Airport verhuurt die dolly’s aan haar klanten. Die kunnen de dolly’s online reserveren en dat laat ook een optimaal beheer van die dolly’s toe.” De dolly’s werken op zonne-energie en zijn CO2-neutraal ontworpen door het Leuvens spin-offbedrijf Integrate. “De synergie tussen industrie en logistiek heeft hier duidelijk voor innovatie gezorgd. We ontwikkelden ook een kwaliteitsapp waarmee je de kwaliteit van farmaceutische goederen op zes punten checkt bij de aanlevering op de luchthaven. De gegevens worden in de cloud opgeslagen. De bedrijven kunnen daar nagaan wat wel of niet aan de normen beantwoordde. Zo zien ze ook hoe zij presteren ten opzichte van andere bedrijven. Wie meer fouten registreert dan het gemiddelde kan dan ingrijpen. Zo zorgen we voortdurend voor verbeterprocessen.”
Sinds de oplossingen er zijn, stijgen de vrachtvolumes voor farma bij Brussels Airport en er komen ook meer vragen. Doordat de kwaliteit steeg, nam ook de kwantiteit toe. “De innovatiesubsidie van de provincie heeft voor extra inkomsten voor de luchthaven gezorgd. Er zijn farmahubs gebouwd. Er is gewerkt aan opleidingen en certificeringen en Brussels Airport is nu de ‘preferred farmagateway’ op Europees niveau.
Pharmahub in een oogopslag 18 maanden Januari 2015 – medio 2016 273.943 euro waarvan 130.529 euro provinciale innovatiesubsidie Voka Halle-Vilvoorde, Brussels Airport Company, Nallian, VIL (Vlaams Instituut voor de Logistiek) Geert Keirens geert.keirens@aircargobelgium.be +32 2 255 20 31
19
Joeri Spitaels met één van zijn medewerkers
Naar rendabeler goederenvervoer via het spoor Qraqon ontwikkelt technologie die wagons efficiënt traceert Jaarlijks blijken duizenden goederenwagons onvindbaar. En de organisatie van het goederenvervoer via het spoor verloopt vandaag weinig efficiënt. Qraqon brengt daar verandering in met Winnetou, een geavanceerde ‘tracker’ voor goederenwagons.
20
Joeri Spitaels werkte eertijds als informaticus bij de planning van het goederentransport over het spoor. Hij zag met welke problemen dat goederenverkeer kampt. Met zijn start-up Qraqon ontwikkelt hij een nieuwe tracker voor goederenwagons.
Protoype van de tracker
Spitaels: “Het apparaatje is compact en gemakkelijk te installeren. Het stuurt regelmatig alle informatie door die een wagonoperator nodig heeft om zijn transporten te plannen en op te volgen. Gewone trackers geven alleen zeer ruw de positie weer. Onze tracker, Winnetou, geeft de positie zeer nauwkeurig weer: exact tot op het juiste spoor. Daarnaast krijgt de operator het gewicht en de horizontale balans van de belading. De voordelen zijn duidelijk: de operator weet naar welk spoor hij een locomotief moet sturen. Op basis van de trackergegevens weet hij waar, wanneer en hoeveel lading gelost of geladen werd en kan hij bepalen welke remcapaciteit de locomotief nodig heeft. Vandaag worden locomotieven meestal overgedimensioneerd en dat maakt het vervoer duurder. De operator hoeft ook niemand meer langs de trein te sturen om de wagons visueel te inspecteren op een onevenwichtige belading. Dat levert een besparing en tijdwinst op.”
Jullie tracker is beter dan wat er vandaag op de markt is?
Jullie willen het apparaat verhuren?
“Hij levert veel meer gegevens aan en doet dat nauwkeuriger. Een operator weet waar elke wagon zich op elk moment bevindt, wanneer een klant begint te laden of te lossen, hoeveel gewicht er op de wagon ligt. We registreren zelfs schokken boven een bepaalde intensiteit. Zo kunnen we nagaan waar en wanneer de wagon eventuele schade heeft opgelopen.”
“We willen tegen het einde van 2017 de eerste verhuurcontracten kunnen sluiten. De klant moet geen investeringen doen. Hij neemt een maandelijks abonnement op de gegevens die hij van ons krijgt. De trackers kunnen met de hand worden vastgeklikt op de buffer van vrijwel elke wagon, zonder gebruik te maken van gereedschap. Zo kunnen ze ook worden gebruikt voor de zogenaamde single wagonloads. Daarbij laat een klant kleinere volumes transporteren. De verschillende wagons die min of meer dezelfde richting uitgaan worden samengevoegd tot één trein. Ze worden in verschillende rangeerstations telkens aan andere locomotieven gehangen tot ze uiteindelijk hun bestemming bereiken. Dat is eigenlijk een soort groupage zoals die ook bestaat voor het wegtransport. Met ons trackingsysteem, dat de exacte positie bepaalt, wordt dat heel efficiënt. Van elke wagon kennen we de exacte positie, terwijl vandaag duizenden wagons ergens ‘verloren’ staan in een rangeerstation. Vandaag beschikt een transportoperator dus slechts over een gedeelte van zijn rollend materiaal. Met Winnetou kan hij zijn volledig areaal optimaal inzetten.”
NICHEMARKT Het lijkt me een nichemarkt. Hoeveel potentiële klanten heb je voor dit product? “We willen het product verhuren aan elke geïnteresseerde wagonoperator. Er zijn er 160 in Europa. We mogen ons product binnenkort voorstellen bij de Oostenrijkse spoorwegen. Een eerste klant zou een mooie instap in de markt kunnen zijn. Met onze tracker kun je transporten per spoor veel gemakkelijker inplannen. De klanten kunnen veel beter op de hoogte worden gehouden en de doorlooptijd van een gemiddeld transport daalt. Dat is een voordeel ten opzichte van wegtransport.”
Hoe belangrijk was de innovatiesubsidie voor jouw project? “We werken nu al ruim twee jaar aan de tracker zonder dat daar inkomsten tegenover staan. Momenteel telt onze startup vijf mensen. We financieren de ontwikkeling van het product met subsidies en met mijn eigen inbreng. Zonder die subsidies was het bij een beperktere versie gebleven, maar dan hadden we ons veel minder kunnen onderscheiden van de concurrentie. Nu brengen we echt iets nieuws, dat geen enkele concurrent zelfs maar kan benaderen. De technologische innovatie is onze sterkste troef: het unieke samenspel van verschillende sensoren die wij in het apparaat integreren en de algoritmes om de nauwkeurigheid te verhogen.”
Winnetou in een oogopslag
24 maanden
2016 – 2017
9.100 euro waarvan 29.550 euro 5 provinciale innovatiesubsidie
raQon, Zenso, Pirmatech, Soltech, Q Sirris Smart Coating Lab, Ace Electronics
Joeri Spitaels joeri.spitaels@qraqon.com, +32 498 64 34 90
21
10 jaar provinciale subsidies, 10 jaar netwerken imec Stad Leuven
Think Media
Ecorace Challenge
Layerwise
KU Leuven
SLC-Lab Sirris
Sam&M
Econcore
22
Nog vele anderen
Apem Switches
National Instruments
PEC
Inverto
In 10 jaar 3.400.0 aan sub
RVO Society
Voka
Narafi
Drone Age
OCMW Leuven UCLL Brussels Airport Company KU Leuven
Ingenieurs woonzorgcentrum Nallian InnovAGE
= initiatiefnemer van het project
Flanders Farma Hub
stad Leuven
Voka
Vlaams Instituut voor de logistiek
POM Vlaams-Brabant
Boerenbond
Sugar R&D
innovatielab
KU Leuven
Innovatiecentrum vzw
UCLL
Voka
meer dan 000 euro bsidies
KU Leuven departement werktuigkunde
imec TopSportsLab
23 Bloso
Koninklijke Hockey Club Leuven
SportsTechLab
KU Leuven
BioRICS Toxikon AML Clinnical Europe Services
VOF Sportpraktijk
imec KU Leuven Leuven Inc.
Icometrix Erasmushogeschool Brussel
U.Z. Leuven
TerumboBCT Europe Capricorn Venture Partners
Cocreatelab
Layerwise Bio-Incubator Leuven
Regmed
Ovizo Imaging Systems Voka
Gil Beyen
Materialise JSR Micro
Medanex Clinic ATMI
Mobelife LED Mobiele Applicaties
Regenesys Pepric
TiGenix FlandersBio
24 24
25 25
FOOD
In de Vlaams-Brabantse voedingssector gaan traditie en technologie hand in hand. De regio huisvest een boeiende mix van industriële voedingsbedrijven, toonaangevende onderzoekscentra, wereldwijd exporterende kmo’s en ambachtelijke producenten. Food is één van de provinciale speerpunten. De uitvoerder van dit beleid, Smart Hub Vlaams-Brabant, verbindt actoren, ondersteunt projecten, promoot en internationaliseert onze voedingssector. Smart Hub Vlaams-Brabant ondersteunt dan ook ten volle volgende projecten.
Een nieuwe toekomst voor suiker SugaR&D verenigt suikerindustrie in zoektocht naar nieuwe mogelijkheden
26
Wie Tienen zegt, denkt aan suiker. Zo zit het nog altijd in ieders hoofd. Maar de suikerindustrie beleeft moeilijke tijden, terwijl er in Tienen en omgeving juist duizenden jobs van afhangen. Het werd dus hoog tijd om op zoek te gaan naar vernieuwende toepassingen voor suiker. In Tienen zit veel kennis over suiker. Om die kennis voort uit te bouwen ontwikkelde men er een Feed-food-healthcampus en een incubator, de Food Port. Die waren bedoeld om innovatieve bedrijven aan te trekken rond voeding, maar het succes bleef wat uit. Tot de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij van Vlaams-Brabant – de POM – het geweer van schouder veranderde. Renaat Kuipers, POM: “We bezochten de bedrijven die in de suikereconomie actief zijn en stelden vast dat ze elkaar nauwelijks kenden. We wisten ook dat de suikerindustrie heel belangrijk is voor de regio, maar die industrie staat zo zwaar onder druk dat je je moet afvragen hoeveel toekomst suiker nog heeft in België.” Een rapport van Deloitte leert wel dat Belgi ëén van de regio’s voor de suikerindustrie is, waar de teelt het meest rendement kan halen.
“Suiker ging als grondstof vroeger vooral naar voeding. Maar glucose- of fructosemoleculen als basisproduct bieden heel wat nieuwe toepassingsmogelijkheden. Je kunt daar bijvoorbeeld polymelkzuur uit halen, een biologisch afbreekbare kunststof, die heel wat mogelijkheden biedt: poetsproducten, omhulsels voor geneesmiddelen, componenten om de strijkbaarheid van verf te vergroten, … Glucose en fructose zijn permanent beschikbaar: een belangrijke voorwaarde voor de chemische industrie.” KENNISPLATFORM “We zagen kansen voor Tienen en we schreven een rapport om innovatiesteun te vragen. Dankzij die steun konden we van start gaan met SugaR&D, een platform waarin we bedrijven uit de suikerindustrie samenbrachten: de CEO’s, maar ook de R&D van die bedrijven. We zorgden voor kruisbestuiving met kennisinstellingen vanuit de universiteit en ook Voka en Boerenbond zaten mee aan tafel. Zo verbonden we drie sectoren met elkaar: agro, voeding en chemie. Met die clusterstructuur werkten we zeer toepassingsgericht drie kleine cases uit waarmee we vooral de reststromen van de suikerindustrie willen valoriseren.”
We werken drie cases uit waarmee we vooral de reststromen van de suikerindustrie willen valoriseren.
Projectmanager Renaat Kuypers op het bietenplein, de start van een heel raffinage-proces
De clusterstructuur bracht de partners regelmatig samen, inventariseerde en organiseerde de cases. De suikergerelateerde bedrijven inventariseerden vooral hun R&D-activiteiten. De KU Leuven stelde een lijst op van haar onderzoeken rond suiker. De activiteiten vinden plaats in de Food Port, een incubator met aula en vergaderzaal. Daardoor begint die Feed-food-healthcampus ook op te leven. “Een eerste case zit bij Tiense Suiker. We verrijken er suikerbietenpulp tot hoogwaardige pulp. Vandaag gaat suikerbietenpulp gewoon naar de veevoederindustrie, maar als je aan zo’n product een meerwaarde kunt geven, dan krijg je daar een betere prijs voor. Een tweede case zit bij Citrique Belge, waar men het restproduct, citrocel, ook altijd naar de veevoederindustrie afvoerde. Nu blijkt dat daar zeer interessante componenten in zitten. Wellicht ontstaat er een nieuwe joint venture uit die case en wordt het restproduct veel meer waard voor Citrique Belge. De eerste twee cases zitten in de agrosfeer en de voedingssector. De derde case zet in op de chemische sector. Daar onderzoekt men of men, behalve suiker, ook nevenproducten uit de grondstoffen voor suiker kan halen en welke daarbij dan de ideale samenstelling van die grondstof moet zijn. Eind van dit jaar lopen de drie cases af en dan weten we vanuit die cases welke innovatieve mogelijkheden er zijn voor de
suikerindustrie.”
Waar had dit project gestaan, als er geen innovatiesubsidie was geweest? “Het zou waarschijnlijk niet bestaan hebben. De subsidie heeft de partners enthousiast gekregen en de weg geplaveid. Na amper twee jaar samenwerking bereidt de cluster een aanvraag voor als ‘innovatief bedrijfsnetwerk’ bij Vlaio. Dat zou het werkingsbudget kunnen optillen naar 300.000 euro per jaar gedurende minimum drie en maximum tien jaar. Zo zou de initiële subsidie van de provincie verdrievoudigd tot vertienvoudigd kunnen worden.”
Sugar R&D in een oogopslag
24 maanden
1 Januari 2016 – eind 2017
91.500 euro waarvan 145.750 euro 2 provinciale innovatiesubsidie
rovinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) P Vlaams-Brabant, KU Leuven, Voka en Boerenbond
Renaat Kuipers renaat.kuipers@pomvlaamsbrabant.be +32 16 26 71 82, +32 475 46 37 03
27
28 28
CLEANTECH Vlaams-Brabant is voorloper in producten, processen en diensten die belangrijk zijn voor een milieuvriendelijke en klimaatneutrale provincie. De kennis en kunde verzameld rond hernieuwbare energie, mobiliteit, nieuwe materialen en circulaire economie is uniek. Cleantech is ĂŠĂŠn van de provinciale speerpunten. De uitvoerder van dit beleid, Smart Hub Vlaams-Brabant, verbindt actoren, ondersteunt projecten, promoot en internationaliseert onze milieusector. Smart Hub Vlaams-Brabant ondersteunt dan ook ten volle het volgende project.
29 29
Ecochallenge als motor voor innovaties in de binnenvaart.
Binnenvaart opnieuw op de kaart zetten Ecorace Challenge inspireert met nieuwe technologie voor de binnenscheepvaart 30
In 2012 klopte Waterwegen en Zeekanaal aan bij Groep T van de KU Leuven. Er ontstond een idee en twee jaar later kreeg dat idee dankzij de innovatiesteun van de provincie de kans om uit te groeien tot zijn ware proporties. Vandaag ontwerpen en ontwikkelen studenten kleine binnenvaartschepen met een waaier aan innovatieve oplossingen. Ook voor opvolging op lange termijn is de kiem gelegd. De oorsprong van het hele concept was het idee om een wedstrijd op binnenwateren te creëren? Geert Van Waeyenbergh, docent KU Leuven Industriële Ingenieurstechnieken: “De mensen van Waterwegen en Zeekanaal werden sterk aangesproken door de initiatieven die we met studenten hadden uitgebouwd rond events, zoals de Solar Challenge, CQS Racingteam, enz. Ze wilden de binnenvaart van zijn oubollige imago afhelpen en studenten met een technische opleiding opnieuw warm maken voor die binnenvaart, een sector die bij uitstek nood heeft aan innovatie. Een terechte vraag, want in Europa beschikken we over een enorm natuurlijk kapitaal aan binnenwateren.”
Uit die samenwerking ontstond de Ecorace Challenge? “Inderdaad, en met Groep T zetten we daar ook teams rond op. Meestal zijn dat zeer interessante projecten, want de studenten moeten dan echt iets bouwen, iets creëren en daarmee ook echt aan de slag gaan tijdens een wedstrijd. De eerste Ecorace Challenge vond plaats op een kanaal in Ieper in 2014 en sindsdien jaarlijks telkens op een ander kanaal in Vlaanderen. De eerste keer deden we mee met een schaalmodel van een cargoboot, eigenlijk een soort van duwplatform met een eigen aandrijving, volledig elektrisch en volledig uit hoogwaardige kunststof. We wonnen daar de innovatieprijs mee en de twee jaren daarop haalden we die prijs ook binnen.” Momenteel werkt de KU Leuven met twee cargoschepen, een vrijetijdsvaartuig en een catamaran. Het innovatieve zit in de nieuwe technologie en de nieuwe vondsten. “Ook met een verbrandingsmotor kun je nog heel innovatief zijn. Als je die bijvoorbeeld laat draaien met alkylaatbenzines is de verbranding veel zuiverder. Maar behalve over de aandrijflijn kan het ook gaan over materialen. Een binnen-
schip dat is samengesteld uit hoogtechnologische composietmaterialen is veel lichter, waardoor zo’n schip een groter laadvermogen heeft. Maar binnenschepen gaan heel erg lang mee en het komt er dus op aan om die vernieuwingen ook werkelijk geïntroduceerd te krijgen. Wij focussen ons vooral op het autonoom laten varen van een binnenschip. Er blijven nog maar weinig binnenschippers over en als we erin slagen om schepen autonoom te laten varen, dan kan dat de binnenscheepvaart weer een boost geven.”
Wij focussen ons vooral op het autonoom laten varen van een binnenschip.
Zit daar ook commercieel toekomst in? “Ja, de toenemende goederenstromen en het fileprobleem op de weg maken van de binnenvaart een heel interessante sector. We hebben een heel uitgebreid netwerk aan waterwegen en heel goede verbindingen met bijvoorbeeld Nederland, Duitsland en Frankrijk. We zitten in het centrum van West-Europa, waar goederen toekomen en verdeeld en geconsumeerd worden. Via het wegverkeer kan dat niet langer allemaal. Onze kanalen zijn een redelijk stabiel gegeven en dus kun je boten perfect autonoom varend maken. Bij binnenvaart kun je werken met heel grote volumes en snelheid speelt minder een rol. Betrouwbaarheid van levering is belangrijk. Hier in Vlaanderen zijn wij de enigen die daarmee bezig zijn. Ook Noorwegen bestudeert dat en we hebben nauwe contacten met de Noorse onderzoekers. Een autonoom varend schip weet perfect waar het zit, wanneer er een sluis of brug aankomt en het laat die perfect getimed opengaan. Dat binnenvaartschip stelt zijn aandrijving en zijn snelheid daar volledig op af. Maar er moet nog wel een en ander worden onderzocht en geregeld, vooraleer we echt met autonoom varende schepen kunnen werken.”
Hoe belangrijk was de provinciale innovatiesubsidie voor jullie? “Dat was een absolute hefboom. Zonder die subsidie hadden we nooit kunnen doen wat we wilden doen. Met dat geld hebben we onze ideeën kunnen uitwerken. En na die eerste successen was de basis gelegd voor andere financiering, zoals sponsoring en andere subsidies. Ondertussen hebben we ook een doctoraatsbeurs binnengehaald via het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en doctoreert Gerben Peeters op dat onderwerp. We hebben inmiddels honderdduizenden euro’s ter beschikking, de relatief kleine provinciale subsidie ligt daarvan aan de basis”.
Ecorace challenge in een oogopslag
De Haldis cargo, gelauwerd als meest innovatieve vaartuig
24 maanden
2014 – 2015
8.177 euro waarvan 14.000 euro 2 provinciale innovatiesubsidie
KU Leuven, Vlaamse Waterweg
Geert Waeyenbergh geert.waeyenbergh@kuleuven.be, +32 16 30 11 32
31
32
33
CREATIVITY Vlaams-Brabant is sterk vertegenwoordigd in de audiovisuele sector met de mediacluster in en rond Vilvoorde en de communicatie en nieuwe media in Leuven. Creativity is een van de provinciale speerpunten. De uitvoerder van dit beleid, Smart Hub Vlaams-Brabant, verbindt actoren, ondersteunt projecten, promoot en internationaliseert onze creatieve sector. Smart Hub Vlaams-Brabant ondersteunt dan ook ten volle volgende projecten.
Met Virtual Reality (VR) bedrijfsleiders een klik laten maken naar nieuwe mogelijkheden.
Bedrijven inspireren met technologische vernieuwing 34
Co-createlab zorgt voor kruisbestuiving tussen studenten en bedrijfswereld Technologische vernieuwing zorgt vaak voor plotse, grote veranderingen. Nieuwe methodieken of nieuwe businessmodellen ontstaan. Ondernemingen zijn dan niet altijd klaar om daar snel en efficiënt op in te spelen en missen zo vaak kansen. Voka Vlaams-Brabant en het Fablab van de Brusselse Erasmushogeschool sloegen de handen in elkaar om met Co-createlab bedrijven en wetenschap samen te brengen, zodat zij samen sneller resultaat kunnen boeken.
Ann Peeters: “We inspireren kmo’s en ondernemers met nieuwe technologieën, waar zij vaak te weinig van op de hoogte zijn, maar die heel disruptief kunnen zijn voor hun business. Voor hun werking en zeker voor hun onderzoek en ontwikkeling is het contact met een kennisinstelling dan zeer nuttig. Een bijkomend voordeel is dat zij hier met het Fablab en Makerlab zelf aan de slag kunnen in nauwe samenwerking met studenten. Zo krijgen zij niet enkel de tools maar ook de kennis van de studenten.”
Co-createlab zet met gezamenlijke creatiesessies kmo’s en studenten aan om na te denken over vernieuwende oplossingen, nieuwe producten en nieuwe samenwerkingsverbanden. De provincie Vlaams-Brabant ondersteunde die missie met een innovatiesubsidie. Daarmee wou Co-createlab in een eerste fase minstens 25 bedrijven betrekken bij de cocreatie, drie nieuwe producten of diensten op de markt brengen en studenten goesting laten krijgen voor het ondernemerschap.
Over welke technologieën gaat het bij Co-createlab? “Dat varieert heel sterk. We spelen heel sterk in op de vraag van onze klanten, maar dat kan gaan van het gebruik van lasercutters tot 3D-scanning. Het is heel breed geweest en verspreid over verschillende sectoren: voedingsindustrie, auto’s, sportregistratie, interieur, bakkerij, consultancy, banken, artiesten, …”
Heel wat bedrijven hebben vaste businessmodellen, procedures of productieprocessen of net een klein team en denken vaak dat innovatie niets voor hen is, tenzij ze veel tijd en middelen investeren. Ervoor zorgen dat die bedrijfsleiders of hun medewerkers de klik maken naar nieuwe oplossingen of nieuwe mogelijkheden: dat is waar Co-createlab voor staat. We gaan na hoe we onze studenten voor hun bachelorproef of voor een stage efficiënt kunnen inschakelen, bijvoorbeeld bij de opstart van een bedrijf. Vroeger was die drempel te hoog. Nu gaan we die gesprekken aan en bekijken we wat we hen kunnen bieden. We hebben samen met Voka enkele ateliers opgezet waar bedrijven en hogeschool de mogelijkheden ontrafelden. Zo ontstonden nieuwe inzichten en brachten we bedrijven en onderwijs en onderzoek samen.”
De innovatiesubsidie was cruciaal voor Co-createlab. Het heeft ons de kans gegeven om tijd te maken voor dit project.
De ondernemers werden bij Co-createlab betrokken door de samenwerking met Voka. “We hebben de projectaanvraag samen ingediend. Die innovatiesubsidie was cruciaal voor Co-createlab. Het heeft ons de kans gegeven om tijd te maken voor dit project. Onze prioriteit is onderwijs en we weten dat heel wat bedrijven interesse hebben om samen nieuwe dingen op te zetten. De provincie Vlaams-Brabant heeft dat heel goed door en dankzij hun financiering konden we dit waarmaken.”
WAARDEVOL “Het innovatieve aan dit project is voor mij niet zozeer de samenwerking tussen bedrijf en hogeschool, maar wel de nieuwe technologieën en de innovaties die je daarop ent. Het zorgt ervoor dat onderzoeksresultaten sneller hun weg vinden naar de bedrijfswereld. De subsidie heeft bij bedrijven studenten en bedrijven een geloof in de meerwaarde gecreëerd. We zijn begonnen met een goede vijftien bedrijven tijdens de eerste ontmoetingsdagen, maar ondertussen zitten we vlot aan veertig, denk ik. Sommige van die samenwerkingen hebben geleid tot een intensief traject en de samenwerking tussen studenten en ondernemers is ontzettend waardevol. Dus willen we die formule en de band met de bedrijfswereld zeker behouden, ook na afloop van de subsidieperiode.”
Er is niet alleen een absolute meerwaarde voor het bedrijf. Ook de studenten krijgen als extraatje dat ze veel praktijkervaring opdoen. “Studenten zitten inderdaad meestal in een beschermde – afgeschermde – schoolomgeving. Dat is een schril contrast met de wereld van ondernemers. Via Co-createlab komen de studenten intens in contact met de bedrijfswereld. Zo zien ze wat ondernemen inhoudt, wat het betekent om zelfstandige te zijn. Aan de andere kant ontbreekt het de ondernemer meestal aan tijd om toegepast onderzoek te doen. Op die manier krijgen we een interessante wisselwerking en studenten kunnen zo ervaring opdoen tijdens hun studies en afstuderen mét ervaring.”
Co-createlab in een oogopslag
24 maanden
2015 – 2016
42.344 euro waarvan 68.174 euro 1 provinciale innovatiesubsidie
F ablab Erasmushogeschool Brussel en Voka Vlaams-Brabant
teven Vanden Broucke (coördinator) S Steven.Vanden.Broucke@ehb.be +32 2 559 15 81, gsm +32 472 70 31 45
35
Drone-Age laat jongeren zelf hun drone bouwen RVO-Society wekt met zomerkampen belangstelling voor wetenschap en techniek Drones spreken tot de verbeelding van jong en oud. Het project Drone-Age bracht de complexe, moderne technologie van drones naar het secundair onderwijs en naar de lerarenopleiding. Met de bedoeling om de interesse van die jongeren te wekken voor innovatieve technologieën en hen te prikkelen om bij hun studiekeuze voor een wetenschappelijke of technische richting te kiezen.
36
RVO-Society pakte in 2015 met de steun van de provincie uit met het project Drone-Age. Leerlingen van het secundair onderwijs - 12-18-jarigen – konden in hun vrije tijd drones onderzoeken, leren besturen én zelf bouwen. Kristof Jacobs: “Vanuit RVO-Society coördineerden we dat, omdat we alle knowhow over drones in huis hebben. We zochten naar iets catchy om jongeren warm te maken voor wetenschap en techniek en zo’n drone leek ons daarvoor ideaal. De lerarenopleiding van Groep T was enthousiast om eens op een andere manier te kunnen lesgeven: niet in een schoolse context maar in de vrije tijd, aan kinderen die meestal heel gemotiveerd waren omdat ze rond drones konden werken. En we wilden ook experimenteren met beelden van drones. Daarom deed ook Narafi – nu Luca School of Arts – mee.” Kristof Jacobs deelt zijn passie voor drones met jongeren.
AANGEPAST NIVEAU “Het is een echt droneskamp geworden met de nadruk op wetenschap en techniek. In de voormiddag gingen de jongeren met de drones aan de slag: hoe werkt dat, welke sensoren bevat zo’n drone, welke technologie zit daar achter, enz. Het niveau van het kamp was aangepast aan de leeftijd. De jongsten werden sterk gestuurd, terwijl de oudsten echte uitdagingen meekregen en zelf een drone leerden bouwen. De studenten van de UCLL-lerarenopleiding coachten de jongeren en brachten hen de nodige knowhow bij, zodat ze zelf een drone konden bouwen en er ook konden mee vliegen.”
veelzijdig dat het past in de leerplannen van het onderwijs. Daarom hebben we, onder andere in samenwerking met de KU Leuven, modules uitgewerkt voor de drie graden van het secundair onderwijs.” “Er bestaat een Facebookgroep van de dronekampen. We zien daar dat sommige jongeren die deelnamen aan de eerste dronekampen nu effectief ingenieursstudies beginnen. Sommigen begeleiden ondertussen zelf zo’n dronekamp. Dat is leuk, want het geeft aan dat we ons doel bereiken.”
Zou het project mogelijk geweest zijn zonder de innovatiesubsidie van de provincie?
Drone-Age is inhoudelijk zo sterk en veelzijdig dat het past in de leerplannen van het onderwijs.
“Dan had dit project niet bestaan. We hebben de kans gekregen om een brug te slaan tussen onderwijs en techniek en we konden de jongeren ook in contact brengen met wat hier aan onderzoek plaatsvindt bij imec. Er zijn wel meer kampen waar men iets doet rond drones, maar geen enkel kamp legt zich toe op de technologie en het zelf bouwen van een drone. Dat was ook het innovatieve aan ons project.”
Het was de bedoeling om interesse te wekken voor technische richtingen of voor een ingenieursopleiding? “Er is een groot tekort aan jongeren die gericht voor wetenschap en technologie kiezen. Deze kampen zijn een unieke kans om hen op een heel ervaringsgerichte manier, niet schools, in contact te brengen met techniek. Elk kamp telde 120 kinderen en de kampen waren direct volzet. We werkten met vier begeleiders per 12 kinderen, zodat elk kind zeer intensief kon worden opgevolgd. De subsidie van de provincie liep tot eind 2016, maar we zetten het project voort met de STEM-universiteit van de KU Leuven. De provincie heeft met haar innovatiesubsidie de zaadjes gelegd en het project groeit nu verder door. Drone-Age is begonnen als ontspanningaanbod voor jongeren, maar met een sterke link naar science, technology, engineering and mathematics (STEM). Vandaag is Drone-Age inhoudelijk zo sterk en
Drone-Age in een oogopslag
24 maanden
2015 – 2016
29.000 euro waarvan 64.500 euro 1 provinciale innovatiesubsidie
RVO-Society, UCLL en Luca School of Arts
Kristof Jacobs kristof@rvo-society.be +32 16 28 11 39, +32 16 28 84 16
37
Een internationaal team van studenten staat klaar voor consultancy.
Bedrijven op weg helpen naar een afzetmarkt 38
Innovatielab begeleidt kmo’s bij hun innovatieproces We doen het inzake innovatie vrij goed in België. Maar we kampen op een aantal vlakken toch nog met een kenniskloof. De innovatieve technieken en de marketingknowhow sijpelen maar moeizaam door naar bedrijven. Het Innovatielab van de UCLL bracht daar verandering in. Het Innovatielab van de hogeschool UC Leuven-Limburg (UCLL) wil kmo’s op een laagdrempelige manier ondersteunen in verschillende niet-technische domeinen: marktpositionering, doelgroepenbenadering, uitwerking van innovatieve communicatiestrategieën, eventmanagement, enz. De formule bestaat erin dat laatstejaarsstudenten bedrijfsmanagement bedrijven gedurende twaalf weken voltijds begeleiden tijdens hun innovatietraject. Robrecht Van Goolen: “Mensen linken innovatie doorgaans onmiddellijk aan technologie, maar innovatie bestaat ook in heel wat andere vormen. Je kunt als kmo ook innovatief zijn op het vlak van je marketingaanpak, je communicatiestrate-
gie of je doelgroepenbenadering bijvoorbeeld. Daar willen we met onze laatstejaarsstudenten een meerwaarde creëren voor die bedrijven. Onder begeleiding van ervaren docenten analyseren zij de kmo eerst. Aan de hand van die analyse stellen ze mogelijke groeistrategieën voor en stellen ze een volledig communicatie- of marketingplan op. Op basis daarvan volgt een actieplan, dat dan wordt uitgewerkt, toegepast en opgevolgd.” In het kader van het project Innovatielab, zoals dat werd gefaciliteerd met innovatiesubsidies van de provincie Vlaams-Brabant, is er samengewerkt met tien bedrijven. “Ook daaruit is een hele leercurve en een pak ervaring voortgevloeid. Die vragen, verhalen, antwoorden en ervaringen hebben we gebundeld in een inspiratiegids met de tien pionierende kmo’s. Bij die eerste tien kmo’s hebben we ook mooie resultaten neergezet. Van klantensegmentatie over lancering van nieuwe producten of diensten of het aan-
Op basis van de ervaringen met verschillende kmo’s bracht het Innovatielab een gratis handleiding uit voor kmo’s die willen innoveren.
trekken van een nieuwe groep klanten tot de volledige uitwerking van een actie- of communicatieplan met website, mailings, … Een extra troef daarbij is dat onze laatstejaars instaan voor een grondige uitwerking en opvolging, dat ze een beroep kunnen doen op creatieve internationale input en op de meest recente wetenschappelijke inzichten om de kmo’s te adviseren.” Tot vandaag maakten al meer dan dertig kmo’s gebruik van de service. De docenten, onderzoekers en dienstverleners van UCLL, groep Management en Technologie, staan in voor de begeleiding en mikken vooral op ‘kleine’ ondernemingen die niet de middelen hebben om dure consultants voor innovatie in te huren. Ook andere landen namen de formule inmiddels over en dat creëert weer nieuwe kansen, want op die manier kunnen ook internationaal ideeën worden uitgewisseld. Vandaag werkt de UCLL samen met hogescholen en universiteiten uit onder andere Letland, Finland, Turkije, Frankrijk en de Verenigde Staten. Studenten uit die verschillende kennisinstellingen wisselen ideeën uit en dat zorgt voor een mooie meerwaarde voor de deelnemende bedrijven. Ideeën komen zo immers uit verschillende invalshoeken en uit verschillende culturele achtergronden.
“De handleiding biedt een overzicht van de verschillende stappen in het innovatieproces. Het is een heel praktische gids geworden, boordevol tips hoe je aan innovatie kunt doen binnen jouw kmo. Je vindt er voor elke stap de theoretische achtergrond, enkele praktijkvoorbeelden en een concrete beschrijving van wat het kan betekenen voor je eigen kmo. De handleiding kun je gratis downloaden op onze website www.innovatielab.be. Daar vind je trouwens ook heel wat nuttige tips en cases.”
Vandaag biedt UCLL de kmo’s ook betalende modules tegen schappelijke prijzen aan via www.kmo-routes.be. Daar kun je als kmo kiezen uit acht verschillende modules.
Innovatielab in een oogopslag
24 maanden
2014 - 2016
18.674 euro waarvan 48.902 euro 1 provinciale innovatiesubsidie
CLL, Provincie Vlaams-Brabant en Innovatiecentrum U Vlaams-Brabant
obrecht Van Goolen R innovatielab@ucll.be, +32 (0) 16 375 329 innovatielab@ucll.be – www.innovatielab.be
HANDLEIDING Op basis van de ervaringen met verschillende kmo’s bracht het Innovatielab een gratis handleiding uit voor kmo’s die willen innoveren. De hogeschool biedt ook een begeleidingstraject aan voor innovatieve marketingstrategieën.
39
MEER INFO Smart Hub Vlaams-Brabant Pierre FachĂŠ, Dienst Economie innovatie@vlaamsbrabant.be 016 26 72 97 www.vlaamsbrabant.be/subsidies
Beleidsverantwoordelijke Marc Florquin gedeputeerde voor economie 016 26 70 29 marc.florquin@vlaamsbrabant.be