Mare 11 (38)

Page 1

20 november 2014 38ste Jaargang • nr. 11

Troostmeisjes en andere taboes Pagina 3

‘ Willen jullie meer of minder lenen?’ ‘MINDER! MINDER! MINDER!’

Open Access publiceren? ‘Prima, maar iedereen wil toch in een toptijdschrift’

Drie generaties terroristen vergeleken. ‘Nederlandse jihadisten zijn knullig’

Pagina 3

Pagina 6 en 7

Pagina 9

100 km rennen. Met een kater Geschiedenisstudent naar WK in Qatar Hij drinkt, rookt en rent. Geschiedenisstudent Dave Boone is Nederlands kampioen op de honderd (100!) kilometer hardlopen. Vrijdag start hij op het WK, in Qatar. ‘Ik ben een gezelligheidsdier. Dat ga ik niet veranderen.’ DOOR PETRA MEIJER Het is maandag. Gisteren liep

Dave Boone (25, geschiedenis en European Union Studies) ruim 30 kilometer, morgen loopt hij een marathon. Gewoon, als training. Want zíjn afstand is de 100 kilometer. Die hij rent in minder dan acht uur tijd. ‘Mensen zeggen wel eens dat ik gek ben, of dat het ongezond is’, zegt Boone terwijl hij in zijn koffie roert. ‘Vroeger probeerde ik mezelf nog wel eens te verdedigen, maar daar begin ik niet meer aan.’ Waarom hij rent? ‘Ik houd van de wedstrijdsport en het is een ideale manier om je hoofd leeg te maken. Maar het is ook een romantisch idee. Elke race doet pijn, de truc is om ondanks de vermoeidheid je tempo te handhaven. Dat wordt een obsessie. Als je je tempo volhoudt, geeft dat een fijn gevoel.’ Maar uit ervaring weet Boone dat het nog belangrijker is om niet te versnellen. ‘Na dertig kilometer voel je je op je best. Soms zie je deelnemers met een gemiddelde van vijf minuten per kilometer ineens versnellen naar 4:40 per kilometer. Dat moet je niet doen. Die rekening krijg je tiendubbel terug. Ik zeg dat ook wel eens tegen ze, ze zeiden het vroeger ook tegen mij.’ Hij doelt op zijn tweede 100 kilometer-wedstrijd, in 2011. ‘Ik had echt heel hard getraind. Vanwege mijn zomerbaantje in Zeeland werkte ik overdag en trainde ik ’s avonds. De eerste twee weken was ik helemaal gesloopt, maar op een gegeven moment went je lichaam daaraan en voel je je sterk. In negen dagen tijd liep ik toen 240 kilometer’ Maar tijdens de wedstrijd ging het mis. ‘Ik kwam de veertig kilometer al door op 2:58 uur. Een klassieke beginnersfout: ik was veel te snel gestart. Toen begon het grote overgeven: ik kon werkelijk niets binnenhouden.’ Toch liep hij nog twintig kilometer door.

‘Op een gegeven moment moest ik stoppen, omdat ik absoluut niet in een ambulance terecht wilde komen. Ik heb daar wel een klein trauma aan overgehouden. Na afloop zat ik op mijn hotelkamer gedesillusioneerd voor me uit te staren. Nadat ik zo hard getraind had, voelde het als een brevet van onvermogen. Ik had mijn hele zomer verpest.’ Sindsdien doet hij het rustiger aan, hardloop-technisch gezien dan. ‘Ik ken God noch gebod’, zegt hij lachend. Hij somt zijn agenda op: maandag en woensdag in de kroeg, donderdag uit eten in Delft met een vriend met eindeloos veel wijn, vrijdag een kater maar ’s avonds een afstudeerfeest met aansluitend dansen in de Next, zaterdag naar een homobar. ‘Mijn beste tijden liep ik met een kater’, biecht hij op. ‘Ik eet redelijk goed, maar ik drink te veel en rook soms ook wel tijdens het uitgaan. Omdat ik blessuregevoelig ben, werk ik niet met een hardloopschema, en ik heb ook geen trainer die me op de vingers tikt. Ik kan mijn trainingen dus vrij gemakkelijk om mijn sociale leven heen plannen. Ik ben een gezelligheidsdier. Dat ga ik niet veranderen.’ Het blijkt geen slechte strategie. Vorig jaar, toen hij uit de kast kwam, maakte hij een soort sociale ronde langs al zijn vrienden en kennissen om roddels voor te zijn. ‘Daar was ik de hele zomer mee bezig. Ik zat lekker in mijn vel en had nog nooit zo’n leuke tijd gehad, maar had wel wat beter kunnen trainen. Ineens was de zomer voorbij en stond de 100 kilometer van Winschoten voor de deur. Tegen alle verwachtingen in won ik en werd ik Nederlands Kampioen. Alles zat mee. Ik wist niet wat me overkwam.’ Omdat hij onder de acht uur binnenkwam kreeg hij een uitnodiging voor het WK in Qatar, aankomende vrijdag. ‘Ik maak me geen enkele illusie. De winnaar is waarschijnlijk anderhalf uur sneller dan ik. Maar het is geweldig dat ik erbij mag zijn. Ik wil gewoon een mooie tijd lopen.’ > Verder lezen op pagina 8

Foto Taco vcan der Eb

LITERAIR TALENT OPGELET! WIN € 250 MET MARE-KERSTVERHALENWEDSTRIJD Ook dit jaar weer: de Mare-kerstverhalenwedstrijd! Schrijf een verhaal van tussen de 1500 en 2000 woorden en win €250, €75 of €50. Oproep van auteurs en juryleden Christiaan Weijts en Arjen van Veelen: verras ons. Mail uiterlijk 11 december naar: redactie@mare.leidenuniv.nl Deelname alleen voor Leidse studenten.

Bandirah Pagina 12


2  Mare · 20 november 2014 Geen commentaar

Vaginafeestje Aan alle vaginahouders: het is tijd voor een feestje! Slingers, vlaggen, alcoholvrij rosébier, gooi je haar los. Er is binnen de bètawetenschappen namelijk geen seksisme meer. Tenminste, als we tijdschrift Science mogen geloven. Uit recent Amerikaans onderzoek onder 89 universiteiten blijkt namelijk dat vrouwelijke bèta’s het net zo goed doen als mannelijke bèta’s. Nee, ze doen het zelfs beter. Er zijn dan misschien niet zoveel vrouwen die voor een academische carrière in de wis- of natuurkunde kiezen, maar zij die dat wel doen gaan er relatief vaak met de goede banen vandoor. Zo was binnen de natuurkunde twaalf procent van de sollicitanten vrouw, maar twintig procent van de banen ging naar een vrouw. En bij wiskunde was een op de vijf sollicitanten vrouw, maar vrouwen kregen een derde van de banen. Dat is apart, want in 2012 ontdekten Amerikaanse onderzoekers nog dat mannelijke én vrouwelijke wetenschappers een cv beter beoordelen als ze denken dat het van een man afkomstig is. Hun Zweedse collega’s stelden vast dat onderzoeksvoorstellen van mannen en vrouwen niet gelijk werden beoordeeld. Die van vrouwen moesten meer dan twee keer zo goed zijn om dezelfde evaluatie te krijgen. Dus wat is er aan de hand? Een mogelijke verklaring is dat deze bèta-vrouwen gewoon veel beter zijn dan de mannelijke kandidaten. Hun cv’s zijn zo sterk, dat zij de bias hebben overwonnen. Maar er is nog een mogelijke verklaring: diversiteitsbeleid werkt. Dat leidt soms tot zure reacties, dat wel. ‘Ik denk dat ik me maar laat ombouwen’, mopperde Door Petra Meijer

Colofon

Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden

een bevriende bèta-promovendus ooit. ‘Als vrouw heb je het echt makkelijker. Ze worden voorgetrokken bij sollicitaties, en er zijn allemaal potjes met geld speciaal voor vrouwelijke wetenschappers.’ En laten we eerlijk zijn, als je al uitblinkt in je vakgebied, dan doet dat vrouw-zijn je op een gegeven moment bepaald geen kwaad. Een succesvol sterrenkundige als professor Ewine van Dishoeck wordt hooguit extra bewonderd. Op tv worden we doodgegooid met voormalig wiskundemeisje Ionica Smeets. Ze kan zeker leuk vertellen over ingewikkelde materie, maar ‘de wiskundejongetjes’ bekt toch wat minder lekker. Het valt dus blijkbaar allemaal wel mee met de discriminatie van vrouwen in de natuurwetenschappen. Er zijn banen, er is onderzoeksgeld en er is fame. Maar toch kriebelt dat een beetje. Je wilt niet slechter beoordeeld worden omdat je toevallig met twee X-chromosomen ter wereld kwam. Maar wil je wel gemakkelijker aangenomen worden omdat je vrouw bent? Hoe dan ook, dames, een gegeven paard kijk je niet in de bek. Dit is blijkbaar hét moment om voor een bètaloopbaan te kiezen. Je wordt voorgetrokken en vertroeteld. Althans, tot je een wetenschappelijk congres bezoekt. Daar geven wildvreemden je hun jas aan en vragen ze je waar de koffie staat.

Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl

De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie

Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl

Column

Redactie

Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Gabe Kramer (stagiair) gabekramermare@gmail.com Medewerkers

Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving M-space Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • R. Donkersloot • G. Drijer • K. Innemee • D. Jacobs • mr. F.E. Jensma • S.K. Kerkhof • C. van Leeuwen • dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • C. van der Woude Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690

Het Galgewater als dagboek ‘Ik vind het vals’, stond er deze zomer in gigantische gele krijtletters op de brug over het Galgewater, ‘dat mensen denken dat liefde te maken heeft met kaarslicht en twee’. Onder dat laatste woord stond een streep, en daaronder ‘Afz. Tessa’. Het duurde enkele dagen voordat die wanhopige hoofdletters waren weggewassen, maar ze drukten een zelden besproken waarheid uit: liefde heeft betrekkelijk weinig te maken met het getal 2. Er verschenen meer teksten in hetzelfde handschrift op die brug; meestal aan de kant die gekeerd is naar het geboortehuis van Rembrandt en een enkele keer aan de kant van Molen de Punt. ‘Ik wacht hier wel even op jou’, meldde Tessa in juli. ‘Ik wacht hier nog wel even. Ik wacht hier nog wel even op jou. Even een heel leven.’ En een paar weken later: ‘Kut klote liefde. Lelijke hoeren. Wijn. 45 kilo jankend vlees. Meer ben ik niet waard.’ Daarna bleef het stil tot er twee weken geleden een nieuwe tekst verscheen. ‘Love me. Laat me nie. Laat me niet in de steek. Maar je hebt het zeker druk.’ Alweer die gele hoofdletters over het hele wegdek. Door de eerste drie zinnen stond een kruis. Het regende dagenlang niet, de tekst vervaagde door de mensen die er overheen fietsten. Aan iedere Leidse stoeptegel kleeft een gedicht. Wie op het hoekje van de Hooigracht en de Nieuwe Rijn staat en niet aan denkt aan de vriend van Piet Paaltjes (18351894) die ‘zwoer dat hij zijn leven lang mijn boezemvriend zou zijn’, kan daar op zijn minst de steen lezen die Minerva er in 1987 liet aanbrengen met die tekst. En op het tolhuis tegenover Tessa’s teksten staat al lang een Fries gedicht van Pieter Jelles Troelstra (Maaie op it iis).

Maar die brug over het Galgewater is natuurlijk de meest romantische plek in Leiden, met die stijle punt waarover fietsers nauwelijks heenkomen, waarna ze zich naar beneden moeten laten vallen. Waarom heeft in al die eeuwen niemand er nog aan gedacht om daar haar dagboek op te kalken? Wie is Tessa? Dat is niet moeilijk uit te vinden: er staan foto’s van de brug op het weblog van Tessa de Swart (tessadeswart.blogspot.nl), een 30-jarige kunstenares die zich ook elders manifesteert als een obsessief schrijfster van het soort teksten dat de meeste mensen liever voor zich houden. Handgeschreven brieven aan een dichter bijvoorbeeld (‘Beste meneer Nasr,... Men moet scherp en strijdvaardig blijven... Voor een goede en eerlijke strijd heeft men een waarde vijand nodig. U beste meneer Nasr bent mijn vijand.’) en aan instellingen van hoger onderwijs (‘Geachte Rijksacademie, Het is belangrijk dat jullie me aannemen op jullie prestigieuze kutinstituut’). Sommige tekst is doorgekrast of uitgegumd, er is weer andere tekst overheen geschreven. Maar het Galgewaterdagboek is De Swarts meesterproef. Ik neem aan dat we het deze winter moeten missen, wanneer de brug weer permanent onder een dikke laag zout bedekt zal zijn die de passerende wandelaar voor uitglijden moet behoeden. Nog maar een paar maanden en het is weer voorjaar en kunnen we op de brug de laatste berichten vinden uit het land van wanhoop en liefdesverdriet. Marc van Oostendorp is hoogleraar fonologische microvariatie


20 november 2014 · Mare 3 Mensen

Bevroren geheugen Troostmeisjes en andere taboes Landen klampen zich vaak onnodig lang vast aan hun heldenverhaal uit de Tweede Wereldoorlog, zegt Cleveringa-hoogleraar Carol Gluck. Het verklaart waarom de Japanse premier het bestaan van troostmeisjes blijft ontkennen. Door Vincent Bongers ‘Mijn vrienden in Chicago vonden het maar vreemd dat ik Japans ging studeren’, zegt Carol Gluck (73), historica aan Columbia University in New York. ‘Amerikanen zijn niet zo geïnteresseerd in de wereld en al helemaal niet in Zuidoost-Azië. Pas toen Japan in de jaren tachtig opkwam als economische macht, trok het de aandacht van studenten en wetenschappers. Mijn vrienden zijn toen ook van gedachten veranderd.’ Gluck houdt op 26 november de zogeheten Cleveringa-oratie, die jaarlijks in het Academiegebouw wordt gehouden ter herinnering aan de protestrede die hoogleraar Rudolph Cleveringa op op die dag in 1940 hield tegen de Duitse bezetter. ‘Ik ben geïnteresseerd in hoe de beeldvorming over een bepaalde gebeurtenis verandert onder invloed van politieke en sociale ontwikkelingen. Ik ga in op het collectieve heroic narrative, het heldenverhaal, dat de bevolking van een land kort na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelt. Dat verhaal kun je meestal in één zin samenvatten. Als ik er in Nederland naar vraag, krijg ik waarschijnlijk als antwoord: “Iedereen had onderduikers in huis en zat in het verzet.” Dat beeld bleek niet te kloppen, werd uitgedaagd en is nu drastisch veranderd. Maar dat heeft lang geduurd. ‘In Japan luidt het verhaal: de on-

schuldige bevolking is het slachtoffer geworden van haar fanatieke leiders. Na de oorlog zijn er 28 van die leiders (overigens Keizer Hirohito niet, red.) vervolgd in het Proces van Tokio en dat was het dan. ‘Dit narrative komt uit de koker van de Amerikanen. Japan was immers tot 1952 onder controle van de VS. Na de bezetting werd het land dé bondgenoot van Amerika in Azië. En dat was vooral gedurende de Koude Oorlog van belang. Het Japanse geheugen over de oorlog raakte hierdoor bevroren in de tijd. Het heldenverhaal veranderde niet. ‘Toen de Sovjet-Unie ineenstortte en er andere Aziatische landen opkwamen, moest Japan zich herpositioneren. Het verhaal over de oorlog wordt nu aangepast en dat is een pijnlijk proces. De huidige regering onder leiding van premier Shinzo Abe neemt een zeer nationalistische houding aan en blijft halsstarrig vasthouden aan de oude riedel.’ De discussie over de zogenoemde troostmeisjes illustreert dit goed. Gedurende de oorlog werden tienduizenden vrouwen en meisjes gevangen genomen en gedwongen tot prostitutie met Japanse militairen. ‘Het gaat onder andere om vrouwen uit Zuid-Korea, China en natuurlijk ook uit het toenmalige Nederlands-Indië die elkaar helemaal niet kennen en onafhankelijk van elkaar vanaf begin jaren negentig aandacht vragen voor hun zaak. In vrij korte tijd werden ze onderdeel van het wereldwijde geheugen over de oorlog. ‘In 1993 maakte Japan excuses aan de troostmeisjes. Maar Abe blijft zich verzetten. Begin oktober zei hij nog in het parlement dat de eer van Japan is aangetast door de beweringen dat de natie was betrokken bij seksslavernij,

Fotograaf Jan Banning portretteerde voor zijn serie Troostmeisjes verschillende vrouwen die door de Japanners werden gedwongen tot prostitutie. Wainem (1925) komt uit Mojogedang, Indonesië. Foto Jan Banning dat er onvoldoende bewijs is dat er sprake was van dwang, en dat het om veel minder vrouwen gaat dan wordt beweerd. ‘Onzin, natuurlijk. Een groot deel van de Japanse bevolking wil ook

dat de overheid de misdaden volledig erkent. Elke keer als de regering het bestaan van de troostmeisjes ontkent, wordt er bijvoorbeeld door Zuid-Koreaanse activisten een nieuw standbeeld opgericht bij de

Japanse ambassade om deze vrouwen te herdenken. De troostmeisjes gaan niet weg. De rest van de wereld weet hoe het zit. Daar kunnen Abe en zijn conservatieve vrienden hun ogen niet voor sluiten.’

Frutti di Mare

Maak je dat ook ‘ns mee

‘We mochten vanmiddag kiezen: les of demonstreren.’ Foto Taco van der Eb

Door Marleen van Wesel ‘Willen jullie meer of minder lenen!?’ vraagt de presentator vrijdag, tijdens de protestmanifestatie tegen het leenstelsel. ‘MINDER! MINDER! MINDER!’ brult het Malieveld. In de trein zat slechts een handjevol scholieren, geen studenten. ‘We mochten kiezen: gewoon les vanmiddag, of demonstreren’, vertelt Wouter Verra (18, zesdeklasser van het Leidse Marecollege). Joshua van Velzen (17): ‘Met toestemming van je ouders.’ Een klasgenoot vult aan: ‘Lekker rellen, zeiden de mijne. Maak je dat ook eens mee.’ Op Den Haag Centraal worden de laatste letters op spandoeken geplakt, die bij de uitgang meteen ingeleverd mogen worden, of in elk geval de stokken. ‘Veel plezier, hè!’ roept de politie de scholieren na. Op het Malieveld staan ook studenten, afvaardigingen van jongerenorganisaties en een mevrouw die heel boos kijkt. Naast haar staat een jongetje, basisschool waarschijnlijk, behangen met bordjes waarop staat dat hij zijn moeder een fortuin kost. En op een kartonnen bord: ‘Geef ons maar weer de schuld!’ ‘Mochten we onder lestijd maken. De

meesten zitten nu bij Nederlands, die waren te schijterig’, zegt Rotterdammer Berend Michielsen (18). Na praatjes van de LSVb en het LAKS treffen politici elkaar. ‘Heen-en-weergeschreeuw’, vindt de Haarlemse Maartje Molenaar (17). ‘Investering in de toekomst’ zegt het spandoek dat haar klasgenoten, allen in knalgele poncho’s, omhoog houden. Het is gaan regenen. Ze zullen heus niet afzien van een studie. ‘Maar sommigen zeggen: dan maar hbo.’ Jesse Klaver (GroenLinks), in 2011 de held van de demonstratie tegen de langstudeerboete, kan nog op flauw gejuich rekenen als hij zich uitspreekt voor OVkaart en aanvullende beurs. Voor sommigen blijkt zijn ware aard pas als hij vertrouwen zegt te hebben in het leenstelsel. Het boe-geroep slaat om in gejuich als CDA’er Michel Rog roept: ‘Dit deugt niet!’ Volgens de Haarlemse scholieren heeft demonstreren zin. ‘In de tweede klas staakten we tegen de 1040-urennorm en dat hielp ook’, zegt Zohra Kruithof (17). Verderop is Jip Stam (21), bestuurslid van de Leidse PKvV, minder stellig. ‘Het is een gelopen race. Maar zo laten we zien

dat we ons zorgen maken.’ De PKvV accepteert het leenstelsel volgens hem wel. ‘We staan hier niet om boe te roepen. Onze zorgen gaan over de randvoorwaarden. Wat onszelf betreft bijvoorbeeld over het profileringsfonds, waarin de bestuursvergoedingen geregeld zijn.’ De presentator kondigt ‘het hoogte- en tevens dieptepunt van het programma’ aan: onderwijsminister Jet Bussemaker. De tomaten die door de lucht vliegen zijn niet rot en ook niet raak. Ze belooft dat de OV-kaart blijft. ‘Zodat jullie kunnen blijven demonstreren op het Malieveld.’ Vanuit het midden van de menigte stijgen witte en rode rookwolken op. ‘Ik had het groter verwacht’, geeft Van Velzen toe vlak voor hij weer naar Leiden vertrekt. Ook hij zal, zoals Bussemaker hoopte met haar oproep om ‘je niet gek te laten maken’, niet afzien van studeren. ‘Maar misschien mbo dan. Daar heb je ook richtingen die ik wil en het is goedkoper.’ Het Malieveld loopt rustig leeg. De politie wordt hooguit opgezocht voor selfies voor ME-busjes. De boze moeder loopt nog zoekend rond. Het jongetje met de bordjes is nergens te bekennen.


4  Mare · 20 november 2014 Nieuws

Halvering master De bestuurskundemaster ‘management van de publieke sector’ (MPS) heeft dit collegejaar meer dan de helft minder inschrijvingen dan in 2013-2014. Dat bleek dinsdag tijdens de faculteitsraadsvergadering van Campus Den Haag. Studentraadslid Simon van der Staaij merkte op dat het aantal inschrijvingen van de master flink gedaald was van 80 in 2013-2014 naar 36 in het huidige collegejaar. ‘Hoe komt dat en is dit een probleem?’ wilde hij van het faculteitsbestuur weten. ‘Ik heb geen verklaring voor de daling’, zei decaan Jouke de Vries. ‘Maar dit is wel iets dat we in de gaten moeten houden. Als de instroom laag blijft of nog verder daalt, dan wordt het een probleem.’

Wrakkenrazzia De gemeente Leiden is dinsdag weer begonnen met een fietswrakken-actie. Fietsen die er in de ogen van de controlerende ambtenaren uitzien als een wrak, krijgen een label. Staat de fiets een week later nog op dezelfde plek met het label er nog om? Dan concludeert de gemeente dat de fiets geen baasje meer heeft dat van hem houdt, en wordt het wrak meegenomen en vernietigd. Nu is de een zijn wrak de ander zijn nog net functionerende studentenbarrel. Wil je voorkomen dat jouw fiets oud ijzer wordt, kijk dan deze week even of er een label aan hangt.

Onenigheid over kernvakken ‘Faculteitsbestuur geeft regie uit handen’ Het faculteitsbestuur van geesteswetenschappen wil het kern­ curriculum inperken. De raad is het daar niet mee eens. Door Marleen van Wesel ‘Er is grote onvrede over het huidige systeem’, zei portefeuillehouder onderwijs Heleen Murre-van den Berg tijdens de laatste faculteitraadsvergadering, over het kerncurriculum van geesteswetenschappen. Over een nieuw voorstel van het faculteitsbestuur adviseerde de raad echter negatief. Het faculteitsbestuur wil het huidige kerncurriculum beperken tot het college wetenschapsfilosofie. Momenteel volgen alle geesteswetenschappenstudenten daarnaast

verplicht nog een tweede kerncursus naar keuze, maar die zou dan vervallen. Het keuzeaanbod is namelijk zo groot, dat er niet echt sprake meer is van een ‘werkelijk facultair kerncurriculum’. Veel van de cursussen worden bovendien maar door een of enkele opleidingen benut. En juist tien ECTS gedeeld onderwijs behoorde tot het oorspronkelijke idee van het kerncurriculum. De invoering in 2008 moest onder meer leiden tot brede kennis onder studenten en efficiënte onderwijsplanning. Over dat eerste is men positief, blijkt uit een evaluatie van het ICLON dit voorjaar. Wel staat het kerncurriculum vaak nogal los van de hoofdstudie, hoewel het bij som-

mige opleidingen juist overlapt. Over de efficiëntie en doelmatigheid is men gematigd positief. Door het versnipperde aanbod van de tweede kerncursus is er ‘ruimte voor verbetering’. Het bestuur blijft volgens het voorstel evenwel voorstander van gedeeld onderwijs, en ‘zal dit dan ook in samenwerking met de instituten blijven bevorderen’. Volgens raadsvoorzitter Jan Sleutels geeft het bestuur zo echter de regie uit handen. Murre-van den Berg: ‘We willen heel erg stimuleren dat opleidingen met verwante vakken dingen samen doen, maar inhoudelijk is dat niet per se de verantwoordelijkheid van de faculteit, maar van de instituten

Weer minder dierproeven In 2013 zijn in Nederland bijna elf procent minder dierproeven verricht dan in 2012. Maar in Leiden werden het er juist meer.

Zadelhoesjes verboden De gemeente Leiden roept ondernemers op om niet langer zadelhoesjes te verspreiden. Veel fietsers zijn niet gediend van deze vorm van reclame: veel hoesjes belanden dan ook op straat. En dat is slecht voor het milieu en het straatbeeld. In de zomer van 2013 nam de gemeente Leiden al een motie aan van de Partij voor de Dieren (PvdD) om zwerfvuil terug te dringen. De PvdD heeft ook nog om een andere reden bezwaar tegen de hoesjes. Het is namelijk niet mogelijk om de reclame te weigeren, een nee-nee sticker op je fiets plakken is immers niet effectief. De VVD is tegen een verbod op de fietsreclame en ziet meer in het aanpakken van degenen die de reclame op straat gooien. Een verbod komt er niet, over een jaar wordt geëvalueerd of het verzoek effect heeft gehad.

QBus nog even open De concertzaal en de oefenruimtes van QBus en het Muziekhuis mogen toch nog even openblijven. Wegens een huurschuld van 90.000 euro moest het pand op 1 december leeg opgeleverd worden. ‘In principe mogen we nu tot 1 mei doorgaan met concerten’, laat Hans van Polanen van QBus weten, na een gesprek met de gemeente afgelopen woensdag. ‘Intussen gaat de gemeente naarstig op zoek naar een nieuwe exploitant voor de oefenruimtes.’ De concertzaal zal daarna wel echt moeten sluiten.

Schuldenbräu De Leeuwarders Julius Tekstra en Keimpe Huging zeggen hun studieschuld terug te willen betalen met de verkoop van hun zelfgebrouwen bier dat ze hebben vernoemd naar hun grootste schuldeiser: de DUO. Hun zogeheten DUO bier - ‘een inkomensafhankelijke pilsener dat in de subtropische kleuren van de Sahara wordt gebrouwen’ - is voorlopig alleen via hun website te verkrijgen. Bijzonder: kopers betalen naar draagkracht. Afgelopen vrijdag probeerden de twee hun pils te promoten bij de protesten tegen het leenstelsel op het Malieveld in Den Haag. Dat mislukte, omdat bier niet op het terrein was toegestaan. De voorraad van tachtig flesjes werd ingenomen door de politie. Desondanks is de eerste voorraad bier inmiddels uitverkocht. De oudstudenten zeggen allebei een studieschuld te hebben opgebouwd van rond de 100.000 euro, vanwege ‘besluiteloosheid en niet-afgemaakte opleidingen’.

en opleidingen.’ ‘Iets als academische vorming ligt inderdaad bij de opleidingen’, reageerde Sleutels. ‘Maar het was mooi dat het faculteitsbestuur de schouders eronder zette, ter ondersteuning.’ Na een schorsing bracht een meerderheid van de raad dan ook een negatief advies uit. ‘Het is een “negatief advies, tenzij…”’, verduidelijkte Sleutels nog. ‘Er is nog onvoldoende gewaarborgd en duidelijk gemaakt hoe opleidingen en instituten aan de slag moeten met de academische vorming.’ Daarmee moet het bestuur het doen. Decaan Wim van den Doel: ‘Wij zullen ons oor weer bij de opleidingsvoorzitters te luisteren leggen.’

Bijna klaar voor het WK Er mag nog wat geoefend worden, voor het WK RS500-zeilen in 2015. De Leidse studentenzeilvereniging De Blauwe Schuit organiseerde zaterdag een training voor haar zusterzeilverenigingen met RS500-boten. De Leidse zeilers verwachten met acht boten op het WK vertegenwoordigd te zijn. Foto Taco van der Eb

In totaal zijn 526.593 dierproeven geregistreerd; 62.463 minder dan in 2012. In 2012 daalde het aantal dierproeven met 0,1 procent. Het aantal dierproeven op genetisch gemodificeerde dieren daalde minder snel: met 3,8 procent. Dit blijkt uit het jaaroverzicht dierproeven van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ongewervelde dieren als fruitvliegjes en het wormpje C. elegans tellen daarbij niet mee, evenmin als gewervelde dieren die nog niet uit hun ei zijn gekomen. Leiden wijkt af van de landelijke trend: hier nam het aantal gebruikte dieren juist toe. De Universiteit Leiden zette vorig jaar 5343 dieren in, terwijl dat er in 2012 nog 4.461 waren. Het ging om zo’n 2500 knaagdieren, grofweg evenveel vissen en 259 vogels. Het Leids Universitair Medisch Centrum deed proeven op 29.621 dieren, bijna vijf procent meer dan het jaar ervoor. Op welgeteld drie vissen na zijn dat uitsluitend knaagdieren. BB

Dansende doven door trilvest Hein Daanen is hoogleraar thermofysiologie aan de VU en lector Fashion Research & Technology aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij gaf woensdag in Leiden een lezing over slimme kleding. Wat is dat? ‘Dat is kledij die allerlei informatie verzamelt over de drager en zijn omgeving. Je kunt bijvoorbeeld een jas uitrusten met apparatuur om fijnstof te meten. De mens is dan een wandelende snuffelpaal die het milieu in kaart brengt. Er zijn ook veiligheidstoepassingen. In een Europees project is een prototype van werkkleding gemaakt dat met medewerkers van Tata Steel is getest. Hierin is elektronica verwerkt die de temperatuur en hartslagfrequentie meet. De kleding geeft een waarschuwing af als de lichaamstempe-

ratuur te hoog wordt. Een andere toepassing van meting van het hart in kleding is dat je bij kunt houden hoe gestresst iemand is.’

‘Met een 3D-scanner kunnen we van mensen een digitale kopie maken en daarop kunnen we mooi kleding passend maken.’

Zit een T-shirt met apparatuur nog wel lekker? ‘De elektronica wordt steeds kleiner en verfijnder. Je merkt het niet eens. Een groot probleem is natuurlijk: hoe houd ik alles schoon? Een shirt met sensoren kon je niet zomaar in de wasmachine gooien. Maar op dat punt worden stappen gezet. De elektronica wordt in siliconen gegoten. Die is dan waterdicht. Ook de bedrading verbetert. Het is mogelijk om stroom door draden te leiden die erg op nylon lijken. Dan ben je af van metaal.’

Staan we straks in de rij bij uw 3Dscanner? ‘Nee. Op termijn doe je dat gewoon zelf. Er zijn nu al apps voor de smartphone waarmee je de contour van je lichaam kunt meten. De Kinectcamera van de Xbox spelcomputer is ook te gebruiken als 3D-scanner. Sluit deze aan op de pc en dan haal je met wat software wat trucs uit en dan kun je jezelf scannen.’

U houdt zich ook bezig met het vinden van de juiste maat. Hoe werkt dat?

U doet ook onderzoek voor Defensie. Dragen soldaten al beter passende uniformen? ‘Zeker. Vroeger grapten we dat het leger twee maten had: te groot of te klein. Maar sinds 2003 worden mi-

litairen in Nederland met een 3Dscanner bemeten. Er zijn nu ruim 20.000 militairen in kaart gebracht en die krijgen daardoor kleding die beter past.’ En sporters? ‘Daar is nog veel te winnen. Sportkleding moet strak om het lichaam zitten om minder luchtweerstand te hebben. Maar dat levert weer andere problemen op. In lossere kleding word je gekoeld door lucht die rondgepompt wordt. Maar bij strakke kleren valt het pompeffect weg. Dat los je dan op met miniventilatortjes.’ Zijn er vrijetijdstoepassingen? ‘Het trilvest voor doven, vind ik wel een mooie. Dat kledingstuk registreert de muziek in de disco en zet deze om in trillingen. Dan kunnen zij ook meebewegen met de beat.’ VB


20 november 2014 · Mare 5 Nieuws

Haagse campus in de min Tekort ontstaan door extra inzet van docenten De faculteit Campus Den Haag heeft voor 2015 een negatief resultaat begroot van 625.000 euro. De opleiding bestuurskunde groeit zo hard dat er extra geld nodig is om meer docenten aan te trekken.

oplossen binnen de faculteit en daar is nu dus geld voor vrijgemaakt’, aldus Molenkamp. ‘De onderwijsstaf bij bestuurskunde is te klein voor het aantal studenten. Er is vier fte aan docenten nodig om dat op te vangen. Dat is nu mogelijk. Ook het Leiden University College heeft extra docenten nodig. In totaal komt er 7,5 fte aan wetenschappelijk personeel bij. Daar staat tegenover dat het totaal aan ondersteunend personeel daalt met 1 fte. ‘We hebben de knelpunten onder de aandacht gebracht van het college en kregen toestemming van het college om geld uit een ander potje in te zetten om meer docenten aan te trekken. We mogen dit jaar in de min van het college. Het negatieve resultaat komt ten laste van de reserve. Die is groot genoeg om het resultaat op te vangen. De reserve moet minimaal 5 procent van je totale baten zijn. We zitten daar met 11 procent ver boven. ‘Er is ruim zeven ton beschikbaar om knelpunten op te lossen en een kwaliteitsslag te maken. Het is wel zo dat er middelen waren voor eventuele nog niet gedefinieerde extra activiteiten op het gebied van onderwijsvernieuwing. Dat geld is dus daarvoor niet langer beschikbaar.’

Door Vincent Bongers Dat bleek dins-

dag bij de faculteitsraadvergadering. ‘Volgend jaar is er geen tekort meer, want dan komen er extra middelen uit Den Haag. Het is een eenmalig negatief resultaat’, zei financieel controller Richard Molenkamp. ‘Er zit altijd vertraging in financiering van het ministerie. Volgend jaar krijgt de faculteit pas meer geld om de eerdere toename in het aantal studenten op te vangen.’ Het faculteitsbestuur is overigens tevreden over de ontwikkelingen op financieel gebied en verwacht voor de jaren 2016-2018 positieve resultaten. Bestuurskunde trok een aantal jaar rond de 200 studenten, maar in het collegejaar 2013-2014 schreven bijna 300 eerstejaars zich in. Het lijkt erop dat dit een eenmalige piek was. Dit collegejaar verwelkomde de studie 211 eerstejaars. ‘We wilden een aantal knelpunten

Amsterdam trekt meeste buitenlanders Snelle klik met taalmaatje Internationale studenten willen het liefst studeren in Amerika. Nederland staat tiende in lijstje van voorkeurslanden, dankzij Amsterdam. Dat blijkt uit een nieuw rapport van Nuffic, een organisatie voor internationalisering in hoger onderwijs. Voor het rapport ondervroeg het onderzoeksbureau i-graduate 2000 internationale studenten uit acht landen met opkomende economieën. 44 Procent van hen overwoog om een studie in het buitenland te gaan doen. De populairste bestemming daarvoor is Amerika. Neder-

land staat tiende, onder Japan en boven Nieuw Zeeland. Opvallend is dat Italië, Spanje en Frankrijk, landen die in de diverse universiteitsranglijstjes overklast worden door Nederland, desondanks populairdere bestemmingen zijn. De kwaliteit van de instelling weegt wel zwaarder dan in 2009, toen het Nuffic een vergelijkbaar onderzoek liet doen. De USA, Canada, Groot-Brittannië en Australië danken hun populariteit mede aan het Engels. 38 procent van de studenten wil graag de wijde wereld in om hun Engels te verbeteren. De groep had overi-

gens vrij goed in de smiezen dat je in Nederland geen Nederlands hoeft te kunnen. Slechts twee procent van de studenten had nog nooit van ons land gehoord, en vijftien procent van de ondervraagde studenten vindt Nederland een ‘zeer onaantrekkelijke’ studiebestemming. De rest heeft het idee dat je hier goed onderwijs krijgt, en wil graag naar Amsterdam. Van de studenten die naar Nederland zouden willen komen om te studeren, voelt dertig procent er zeker wat voor om na hun afstuderen in Nederland te gaan werken; 58 procent weet het nog niet. BB

‘Couchsurfers slapen ook op straat’ Het Verdrag voor de Rechten van het Kind bestaat 25 jaar. Dat wordt deze week gevierd met de Kinderrechtenweek in Leiden. Mathijs Euwema van International Child Development Initiatives presenteerde de uitkomsten van het Children Rough Sleepers project. Wat houdt het onderzoek in? ‘In negen Europese landen hebben we zwerfjongeren en hulpverleners geïnterviewd en zo hun situatie in kaart gebracht. ’ Zijn er in Nederland ook kinderen die op straat slapen? ‘Ze zijn minder zichtbaar omdat het vaak sofa-hoppers of couchsurfers zijn. Ze hebben geen vaste verblijfplaats en slapen bij verschillende kennissen of in de opvang. Toch geven ze bijna allemaal aan wel eens op straat geslapen te hebben. In Nederland zijn er 9.000 dak- en thuisloze jongeren tussen de 18 en 23 jaar bekend. Het werkelijke aantal is ongetwijfeld groter. ‘Daar komt nog bij dat er officieel geen dakloze minderjarigen be-

staan. Zij vallen onder jeugdzorg.’ Hoe belanden ze op straat? ‘Ze komen uit moeilijke gezinssituaties en hebben vaak problemen in de psychische of relationele sfeer. Zo’n 25 procent van de jongeren heeft een licht verstandelijke beperking, en een groot aantal dak- en thuislozen had leerproblemen. Daarbij hebben ze vaak grote schulden. ‘Vanwege deze omstandigheden zijn deze kinderen wel bekend bij jeugdzorg, maar bij de overgang naar de volwassenenopvang gaat het vaak verkeerd. Eenmaal op straat krijgen ze te maken met misbruik, criminaliteit, drugs en geweld.’ Zijn er geen instanties die helpen? ‘Ja, en dat is goed, maar het leidt ook tot versnippering. De jongeren zien veel verschillende hulpverleners en missen een volwassene die er als stabiel persoon voor ze is. Daarnaast lopen de instanties ook tegen problemen aan. Als je een uitkering voor de jongeren aanvraagt, moeten ze al snel zes weken wachten. In die tijd ben je ze alweer kwijt.’

Hoe is dat op te lossen? ‘Deze jongeren hebben baat bij een individuele behandeling. Het zou goed zijn om elke jongere aan een volwassene te koppelen. Daarnaast zijn er nieuwe veelbelovende initiatieven. Housing First probeert jongeren eerst een eigen plek te geven, Open Talent richt zich op de ontwikkeling van hun sterke kanten en er zijn organisaties die jongeren in gezinnen proberen onder te brengen in plaats van in de volwassenenopvang. Preventie is ook belangrijk. Voormalige dak- en thuislozen geven nu voorlichting op scholen.’ Verschillen Nederlandse zwerfjongeren van die in Europa? ‘De grote schuldenproblematiek lijkt specifiek voor Nederlandse jongeren. Een ander opvallend gegeven is dat Nederlandse zwerfjongeren meer gezondheidsproblemen hebben dan die in Oost-Europa, op Oekraïne na. ‘Maar er zijn ook veel dingen hetzelfde: zwerfjongeren krijgen bijvoorbeeld overal te maken met geweld op straat.’ PM

De Leidse alumni Kim-Lan Jong Baw en Qing-yi Fan wonnen met ‘Buddy Talk’, een platform voor talenpartners, de Van Bergen Award. Elk jaar kunnen studenten en medewerkers van de Universiteit Leiden plannen insturen om het contact tussen Nederlandse en internationale studenten te verbeteren. Winaars krijgen maximaal vijfduizend euro om hun project te realiseren. ‘Wij willen culturele uitwisseling en begrip door middel van taal stimuleren’, zegt Jong Baw (25). Fan (28): ‘We liepen al een tijdje met dit idee rond. Het is best lastig om een leuk taalmaatje te vinden. En bovendien is het nog maar afwachten of het klikt.’ Jong Baw: ‘Na twee afspraken met mijn taalmaatje waren we wel uitgesproken.’ Fan: ‘Wie zich aanmeldt krijgt eerst een buddy scan. Je vult in welke talen je spreekt en wilt leren, maar ook wat je hobby’s en interesses zijn, en waar je woont. Zo ontstaat er een database van waaruit we mensen aan elkaar kunnen koppelen.’ Jong Baw: ‘Daarnaast is het de bedoeling dat Buddy Talk een com-

munity wordt. We gaan workshops, lezingen en debatten organiseren en met elkaar in gesprek over culturele verschillen.’ Buddy Talk is niet alleen ideaal voor mensen die een talenstudie volgen, maar ook voor studenten die een van hun talen willen onderhouden. ‘Internationale studenten kunnen hun Engels verbeteren of een basiskennis van het Nederlands opbouwen. Veel van hen besluiten om na hun studie of PhD in Nederland te blijven, maar het is lastig om een baan te vinden als je de taal niet spreekt’, zegt Fan. Het is de bedoeling dat Buddy Talk gratis wordt. Jong Baw: ‘Het volgen van een talencursus vinden veel studenten te duur. Bovendien leer je in de lessen wel woordjes, maar nauwelijks spreektaal.’ Buddy Talk was een van de twee prijswinnende projecten. Ook Thanos Souliotis viel in de prijzen met de Leiden International Arts & Theatre Foundation (LIAT). Onder zijn regie gaan Nederlandse en internationale studenten een theatervoorstelling produceren. PM

Leenstelsel naar de senaat Minister Bussemaker van Onderwijs heeft het wetsvoorstel voor het leenstelsel naar de Eerste Kamer gestuurd. Vorige week stemde een meerderheid in Tweede Kamer al in met het studievoorschot. De minister verzoekt de senatoren het wetsvoorstel ‘prioriteit te geven in de behandeling’. Bussemaker wil in september 2015 van start met het stelsel en wil scholieren en studenten op tijd kunnen informeren. De werkelijke reden voor de grote haast is echter dat de Provinciale Statenverkiezingen eraan komen, op 18 maart. De Statenleden kiezen

de Eerste Kamer, en de kans is best groot dat de huidige meerderheid in de senaat daardoor verdwijnt. De Kamerleden behandelen het wetsvoorstel waarschijnlijk in januari. Eerst dienen zij in december schriftelijke vragen in bij de minister. De Eerste Kamer kijkt vooral naar de praktische uitvoerbaarheid van wetten, en juist op dat punt is er het nodige aan te merken op het leenstelsel. De Dienst Uitvoering Onderwijs liet al weten dat zij niet alle veranderingen die het leenstelsel met zich brengt op tijd door kan voeren. Ook heeft de Raad van State kritiek op de uitvoerbaarheid van het stelsel. VB


6

Mare · 20 november 2014

Achtergrond

Alles openbaar! De hobbels op de weg naar Open Access

De ruzie tussen uitgever Elsevier en de universiteiten over tijdschriftabonnementen wakkert het debat over Open Access weer aan. ‘Dat het grote publiek onderzoek moet kunnen raadplegen, is een zwak argument. Het kan slechts met grote moeite een wetenschappelijk artikel lezen.’

In Nederland omarmen overheid en universiteiten Open Access: wetenschapsartikelen die voor iedereen toegankelijk zijn. Maar dat gaat niet gemakkelijk, blijkt uit de onenigheid tussen de universiteiten en uitgever Elsevier. Wat was ook weer Open Access? Als iemand een artikel uit een wetenschappelijk vakblad wil lezen, kan dat meestal niet zomaar. Je loopt dan tegen een betaalmuur aan. Nederlandse universiteiten betalen miljoenen aan abonnementsgelden om te zorgen dat hun wetenschappers en studenten die stukken kunnen lezen. Daar willen ze, net als het ministerie van Onderwijs, vanaf. Eenmaal gepubliceerd moet een stuk voor iedereen toegankelijk zijn, is

het idee. Staatssecretaris Dekker vindt dat in 2024 alle publiek betaalde wetenschap uit Nederland via Open Access beschikbaar moet zijn. Als dat niet vanzelf gaat komt hij in 2016 met wetgeving die het regelt.

om dat te gaan uitzoeken: dat wordt een van de taken van het nieuw op te richten Open Access Lab, een samenwerkingsverband tussen de UB, bibliometrie-instituut CWTS en universiteitsuitgever Leiden University Press.

Is dat iets typisch Nederlands? Het idee is internationaal, maar Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden nemen nu het voortouw in de discussie. Ook in Amerika zijn er bewegingen richting Open Access. De National Institutes of Health, die jaarlijks zo’n dertig miljard dollar onderzoeksgeld verdelen, stelt dat alles dat je dankzij hun geld publiceert, uiterlijk een jaar na publicatie openbaar moet zijn.

Die uitgevers harken dus zowel bij hun ingang als bij hun uitgang belastinggeld binnen. Waarom laten wetenschappers dat gebeuren? Er is niets dat wetenschappers tegenhoudt om gewoon hun pdf ’jes online te gooien op een plek waar iedereen erbij kan. Bètawetenschappers hebben zo’n plek, het heet arXiv. Daar zie je meteen wat het probleem is: er is niets dat wetenschappers tegenhoudt. En dus zitten er enorme ladingen kaf tussen het koren. ‘De uitgever houdt ook bij Open Access een rol’, legt de Leidse Open

Hoeveel procent van alle artikelen is nu al openbaar? Weten we niet. Er zijn wel plannen

Access-expert Saskia de Vries van adviesbureau Sampan Academia & Publishing uit. ‘Ze doen een aantal dingen heel goed, en de universiteiten willen graag dat ze die blijven doen. Een kwaliteitsstempel, het opzetten en onderhouden van een goed platform, goede verspreiding. De rol van uitgever verschuift dan: het wordt meer een dienstverlener.’ En de universiteiten willen niet langer de hoofdprijs betalen voor abonnementen, toch? Waar moet die uitgever dan van eten? Open Access-titels hanteren zogeheten Article Processing Charges om de kosten te dekken. Die varieren van een paar honderd tot een paar duizend dollar per artikel. De vuistregel is: hoe vaker stukken uit zo’n blad gemiddeld gesproken geciteerd worden, hoe hoger de APC. In theorie zouden uitgevers in een Open Access-wereld hun


20 november 2014 · Mare 7

inkomsten dus vooraf krijgen van de publicerende onderzoekers, in plaats van uit de verkoop van abonnementen. Maar in de praktijk? Daar komt Elsevier, een van de grootste wetenschappelijke uitgevers, niet voldoende tegemoet aan de Open Access-plannen van de universiteiten. Op de website van het bedrijf staan pasfotootjes van bazen die elk zeggen wat een prachtige nieuwe mogelijkheden de overgang naar Open Access biedt. Wie even doorklikt, leest dat Elsevier die overgang vooral wil zien gebeuren via zogeheten hybride publicaties. Wie zijn stuk openbaar wil hebben, betaalt daar dan extra voor. En daar hebben de universiteiten geen zin in, want ze hebben al abonnementsgeld betaald? Inderdaad. Double dipping, heet dat in het jargon. ‘Maar eigenlijk is het quadruple dipping wat de uitgevers doen’, klaagt onderzoeker Thed van Leeuwen van het bibliometrieinstituut CWTS. ‘Want het onderzoek in de artikelen en de kwaliteitscontrole erop (peer review) worden ook al van belastinggeld betaald. Bovendien: om een publicatie in bijvoorbeeld Lancet Neurology openbaar te krijgen, moeten onderzoekers 9.500 dollar betalen. Je krijgt een situatie waarin de rijken rijker worden, omdat alleen zij in zulke bladen kunnen staan. Als er topbladen op je cv staan, is dat een dikke plus. Het wordt voor sommige onderzoekers echt een probleem als daar zo’n hoge entreeprijs voor wordt geheven.’ Snijdt een jonge onderzoeker die alleen Open Access publiceert zichzelf in de vingers? Wie uitzicht wil op een vaste aanstelling als onderzoeker, moet in toonaangevende bladen staan. Maar er staat nergens zwart op wit welke tijdschriften dat zijn. Geert de Snoo, decaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen: ‘Voor tenure is wijsheid nodig, zeg ik altijd. Wij gaan niet exact formuleren waar iemand gepubliceerd moet hebben; dat is maatwerk. De instituten hebben zicht op wat top is en wat niet, en ik denk niet dat we iets aan onze eisen hoeven veranderen. De beweging gaat naar Open Access, dus wij bewegen mee; zo simpel is het.’ Of universiteiten en subsidieverstrekkers in andere landen hetzelfde zullen denken over een publicatielijst met alleen maar Open Access-artikelen, hangt er vanaf hoe sterk de Open Access internationaal opkomt. Kurt De Belder, directeur van de Universiteitsbibliotheek: ‘Het Verenigd Koninkrijk en Nederland nemen nu stappen, maar in de rest van Europa leeft het niet zo. In opkomende wetenschapslanden als Brazilië en China al evenmin.’ Hoeveel is Leiden nu kwijt aan die APC’s? Dat wordt nu nog nergens bijgehouden. De Belder: ‘We hebben wel een enquête gehouden onder we-

tenschappers die recent publiceerden. Als je de uitkomsten daarvan extrapoleert kom je, met de nodige slagen om de arm, op een bedrag van zevenhonderdveertigduizend euro, waarvan ongeveer twee derde voor het Leids Universitair Medisch Centrum. Dat is overigens niet allemaal universiteitsgeld: een gedeelte van die onderzoekers haalt het geld daarvoor uit speciale fondsen, bijvoorbeeld van subsidieverstrekker NWO.’ Dat het precieze bedrag onbekend is, is wel jammer, want je zou het kunnen gebruiken in de onderhandelingen met de uitgevers. ‘Als een instelling al een bepaald bedrag uitgeeft aan Open Access bij een van de grote uitgevers, zou je op zijn minst dat bedrag als korting terug willen zien in het abonnement’, aldus Open Access-consultant De Vries. APC’s worden door onderzoekers betaald, en abonnementen door de UB. Maakt dat uit? Eiwitchemicus Marcellus Ubbink: ‘Als ik extra moet betalen om iets openbaar te krijgen, heb ik minder geld voor chemicaliën, of om mijn promovendi op congres te sturen. Als we over moeten op Open Access, moeten onze bestuurders of geldgevers dat verplicht stellen, of er extra geld voor geven. Je wordt

in de wetenschap gaat naar meer Open Access. Je zit nu met twee systemen naast elkaar, maar het duurt nog wel even voordat dat er één is. Dat blijkt bijvoorbeeld al uit de discussie tussen Elsevier en de universiteiten, die nu vast zit. ‘We gaan in elk geval geen speciaal geldpotje maken voor APC’s. Wie een subsidie krijgt, moet zorgen dat de middelen voor publicatie op tijd klaarliggen. Het gaat ook om een relatief klein bedrag, ten opzichte van de meeste beurzen. Het is in het belang van de onderzoeker om daar tijdig rekening mee te houden.’ Oké, maar volgens de universiteitskoepel VSNU worden openbare artikelen beter geciteerd. Dan is dat APC-geld goed besteed, toch? Van Leeuwen: ‘Dat zeggen de voorstanders wel, maar ik heb daarvan nooit een goede onderbouwing gezien. Er ligt nu een voorstel om dat met het CWTS uit te gaan zoeken voor Dekker. Ook het argument dat het grote publiek nu bij dat onderzoek kan, vind ik wat zwak. Het gewone publiek kan slechts met grote moeite zo’n wetenschappelijk artikel lezen.’ Zelfs als dat geen probleem was: voetbal en opera worden ook met publiek geld betaald. Wie dat

‘Het hoeft niet zo te zijn dat alles goedkoper wordt door Open Access’ als wetenschapper vooral beoordeeld door je collega’s, en die kunnen je publicaties toch wel lezen. Open Access is op zich een prima streven, maar iedereen wil toch in de toptijdschriften staan.’ Geldschieters moeten Open Access verplicht stellen? Maar dat deden ze toch al? NWO-voorlichter Nathalie Eimers: ‘NWO vindt dat dat de resultaten van onderzoek dat is gefinancierd met publieke middelen vrij toegankelijk moeten zijn. Daarom bevorderen we Open Access. Bijvoorbeeld door nieuwe initiatieven voor Open Access-tijdschriften en boeken te ondersteunen, met een fonds om de kosten van Open Access publiceren te bekostigen, en activiteiten om de bewustwording bij onderzoekers te vergroten over de huidige beperkte toegang tot artikelen. Ook wordt via de subsidievoorwaarden al aan onderzoekers gevraagd om publicaties zo snel mogelijk toegankelijk te maken.’ Maar NWO gaat in de loop van 2015 het beleid aanscherpen, zegt Eimers. ‘Publicaties die voortkomen uit NWO-onderzoek moeten dan meteen publiek toegankelijk zijn. Dat mag via een volledig Open Access-tijdschrift, of via een centraal onderhouden, vindbare en publiek toegankelijke database van de universiteit of het vakgebied.’ En de bestuurders? Geert de Snoo: ‘De hele beweging

wil zien moet ook gewoon een kaartje kopen, toch? Lidmaatschap van de UB kost dertig euro, en daarmee kan iedereen net zoveel lezen als de onderzoekers van de Universiteit Leiden. Kurt De Belder: ‘De UBL heeft enkele duizenden leden die dat ook doen. Het verschil met voetbal is echter dat dat we in een wereld leven waarin bijblijven met de stand van de wetenschap belangrijk is voor burgers. Omdat ze die kennis nodig hebben voor hun baan, maar ook voor het goed functioneren van de democratie. Als samenleving zijn we afhankelijk van mensen die goed geëngageerd zijn met nieuwe ontwikkelingen.’ Maar wat hebben de universiteiten er eigenlijk aan om geld uit de pot voor abonnementen te verhuizen naar een pot voor publicatiekosten? Universiteiten moeten nu hele pakketten van de uitgevers afnemen, met daarin ook tijdschriften waar ze niet per se om zitten te springen. Die pakketten worden ook elk jaar duurder. De Belder: ‘Voor dat geld krijgen we wel steeds meer informatie, maar die stijging soupeert andere budgetten op. Het huidige model is niet houdbaar.’ De Vries: ‘Er is geen echte markt: de uitgever bepaalt het pakket en de prijs. Het is take it or leave it voor de bibliotheek, omdat een deel van het pakket wél echt noodzakelijk is voor de wetenschappers. Sommige

uitgevers maken dertig tot veertig procent winst, geld uit de academische wereld die naar de aandeelhouders van de uitgevers verdwijnt. Met Open Access krijg je een situatie waarin een wetenschapper behalve naar de citatiescores van een tijdschrift ook zal gaan kijken naar de publicatiekosten. Een wetenschappelijk artikel kan meestal terecht in twee of drie tijdschriften met een vergelijkbaar prestige. Door dan de kosten van publicatie te vergelijken, ontstaat wél weer een markt.’ Maar de universiteit consumeert én produceert artikelen. Hoe zit dat met instellingen die alleen abonnementen hebben? De Belder: ‘Dat zijn er wereldwijd vrij veel. Hbo’s, onderwijsuniversiteiten, ziekenhuizen; dat zijn alleen afnemers. Die abonnementsgelden drogen op voor de uitgevers. Zij verschuiven die inkomsten wellicht naar de publicatiekosten. Als alles Open Access wordt, is de kans dat die kosten stijgen dus heel groot. Veel mensen denken dat alles goedkoper zal worden door Open Access, maar dat is misschien niet zo.’ Wat geeft de UB nu uit aan abonnementsgelden? Vijf miljoen euro, volgens De Belder. Ongeveer een zesde van dat bedrag gaat op aan zestienhonderd Elsevier-titels, waaronder toptitels als Cell en The Lancet. Stel dat morgen de wereld overstapt op Open Access, wat gaat de UB dan doen met dat geld? De Belder: ‘Allereerst: die overstap is morgen niet gemaakt, en ook volgend jaar nog niet. Ten tweede: de UBL heeft vrijwel geen collectiebudget; de gelden voor tijdschriften en andere collecties komen van de faculteiten.’ De universiteitsbibliotheek doet bovendien veel meer dan alleen maar tijdschriften inslaan en toegankelijk maken, benadrukt hij. ‘We leveren allerlei diensten om onderzoek en onderwijs te ondersteunen, bijvoorbeeld via datamanagement en cursussen datamining.’ En die ruzie tussen Elsevier en de universiteiten? VSNU-woordvoerder Bastiaan Verweij: ‘De situatie is nog steeds hetzelfde, maar we hebben ook nog geen nieuwe afspraak gehad.’ De Vries: ‘Het is mooi dat de VSNU probeert de patstelling te doorbreken. Het is overigens ook heel interessant wat de deals zullen worden met andere uitgevers. Het zou wel erg leuk zijn als er vanuit ons land een doorbraak in de overgang naar Open Access ontstaat: Nederland is van oudsher toch een uitgeversland bij uitstek.’ Ubbink: ‘Het kan niet zo zijn dat we straks die Elsevier-titels niet meer kunnen lezen. Alhoewel, je kan natuurlijk altijd de onderzoeker in kwestie mailen, of hij je een kopietje stuurt. Doe ik zelf ook altijd, als ik een mailtje krijg uit India of zo. In die zin was er altijd al Open Access.’ Door Bart Braun


8  Mare · 20 november 2014 Achtergrond

Bij de finish moet ik huilen

Langeafstandsloper Dave Boone dansend in de Next, zes dagen voor het WK. ‘Mijn beste tijden liep ik met een kater.’ > Vervolg van de voorpagina

Foto Arthur Koppejan

hij drie kleine bekertjes leeg: een met cola, een met water en een met sportdrank. ‘Later in de wedstrijd schakel ik over op bouillon, dropjes, chips, rozijnen, koekjes en Fanta. Of ik geen last van mijn maag krijg? Op een gegeven moment ga je je zo klote voelen, dan maakt die maag ook niet meer uit. Als je het maar binnenhoudt. ‘Door het vele lopen val je af. Dat ik vind ik wel naar. Aan de start herken je de mensen die in vorm zijn aan hun “concentratiekampogen”:

diep en ingevallen. Ze zijn afgebeuld. Het is vervelend om dat af en toe bij jezelf te zien. Het is niet zo dat afvallen goed is voor je prestaties, eerder dat je er gewoon niet tegenop kunt eten.’ Volgens Boone is er weinig competitie tussen ultralopers. ‘Je rent vooral tegen jezelf. Het is een mentale strijd. Je moet rustig blijven. Als je na twintig kilometer al gaat denken: ik moet er nog tachtig, dan word je gek. Meestal bestaat een wedstrijd uit rondjes van tien kilometer. Ik

probeer mezelf voor te houden dat het pas na vijftig kilometer begint. Pas dan zie je voorzichtig hoe het gaat verlopen. Tussen de zestig en tachtig kilometer verandert de wedstrijd in enorm slagveld. De man met de hamer komt langs en slaat wild om zich heen. Je moet ervoor zorgen dat je niet wordt geraakt.’ Waarom doet hij zichzelf dit allemaal aan? ‘Tijdens de race kijk je alleen maar uit naar het moment dat het voorbij is: dat je op een stoel gaat zitten en iemand een flesje Sisi

BAM! SMACK! BRAP! TRAP!

Marokkanen’, maar als het even kan wel ‘over mensen die in het leven staan’. … Ook hekelt De Vries in het interview het gezeur van jonge schrijvers over het recensen­ tengilde. ‘Ik heb net iets te vaak jonge schrij­ vers horen klagen dat recensenten allemaal oude mannen van boven de vijftig zijn. Meld je dan verdomme zelf als recensent!’ En daar wordt de literaire polemiek weer precies dat waar alle polemieken in Neder­ land op uitdraaien: een gevecht tussen pie­ meldragende auteurs om een plek bovenop de apenrots. Op Facebook gaan een paar mannetjes­ schrijvers tekeer tegen De Vries. Ze bespotten zijn uiterlijk. De hatelijkste opmerkingen ge­ nereren een stuk of zeven likes. Verwensingenvrije repliek krijgt De Vries van schrijver Philip Huff (in de Volkskrant) die constateert dat jonge schrijvers zich terecht te kort gedaan mogen voelen door het recensen­ tendom: ‘Ik klaag niet, ik tel en concludeer: de criticus in Nederland is een man van mid­ delbare leeftijd. Dat is niet verwonderlijk: het hele waardensysteem van de literatuur is in Nederland rondom mannen van middelbare leeftijd opgehangen, van recensenten tot uit­ gevers.’

BRAP! Alleen: ik geloof niet helemaal in de pen­ nenstrijd tussen deze twee. Ik heb ze wel eens geobserveerd. Ze hebben een bromance. Ze lijken op elkaar. En ze geven elkaar een fistbump bij begroeting. De Vries: ‘Schrijf jij nou een stuk tegen mij, lekker rumoer veroorza­ ken, kan voor geen van ons beiden kwaad.’ Huff: ‘On it!’ Weekje later staat er in de Volkskrant een antwoord van De Vries op Huff. Hij gooit het over een andere boeg. Dat het Nederlandse recensentendom een bejaardensoos is, is niet een probleem. Wel een probleem, aldus De Vries, is het feit dat jonge auteurs niet be­ sproken kunnen worden zonder vergeleken te worden met De Grote Drie (Mulisch, Hermans, Reve). Uiteindelijk komt het hier op neer: fuck De Grote Drie, move over, er is een nieuwe Grote Drie/Vier/Vijf etc in aantocht, you best recognize. TRAP! doet De Vries naar boven en bene­ den en maakt de weg op de apenrots verder vrij voor zichzelf en zijn schrijversvrienden. Niemand heeft het hierna nog over De Vries’ observatie dat zijn schrijvende generatiegeno­ ten in hun werk niet verder komen dan ironi­ sche nietszeggendheid. Recensenten – man en vrouw – die zich te kort gedaan voelen,

De wedstrijd in Qatar begint rond zes uur ’s avonds. Het is dan tussen de 20 en 23 graden en koelt steeds verder af. ‘Daar ben ik wel blij mee, want ik presteer beter als het niet zo warm is. Toen ik het NK won regende het’, zegt Boone. ‘En ik doe niet aan vooraf pannenkoeken of pasta stapelen, eten doe ik wel tijdens de wedstrijd.’ Elke vijf kilometer neemt hij een gelletje, dat 30 gram koolhydraten bevat. En bij elke tussenstop drinkt

of een biertje voor je haalt. Bij de finish moet ik regelmatig huilen. De opluchting dat het voorbij is, is zó groot, dat is al reden genoeg om er aan te beginnen.’ Vorige week schreef hij zich in voor een andere wedstrijd: de Tour de France, te voet. Eigenlijk wilde hij liever rennend de VS doorkruisen en ‘als een soort Forrest Gump in honderd dagen van oost naar west lopen’, zegt hij. ‘Maar met het oog op blessures leek me dat niet verstandig. Ik heb last van lage rug- en liesklachten. Wat doe je als je lies vastschiet in Death Valley en er de eerstkomende honderd mijl niemand is die je kan helpen? De tour is vergelijkbaar met Amerika. Je loopt zestig tot zeventig kilometer per dag, 43 dagen lang. Maar het grote verschil is dat ze je ’s avonds kunnen repareren.’ Boone liep – afgezien van zijn trainingen – al dertig normale en verschillende ultramarathons. ‘Laatst liep ik een marathon die niet lekker ging. Ik was misselijk, moest steeds naar de wc, et cetera. Daardoor kwam ik iets boven de drie uur uit, terwijl ik normaal gesproken sneller ben. Ik ontdekte dat er mensen zijn die alles over hebben voor een eindtijd onder de drie uur: ze zouden er hun vrouw voor op Marktplaats zetten. Dat is echt heel pijnlijk. Zij maken het te groot. Als je zo geobsedeerd bent, komen daar ongelukken van.’ Toch benadrukt hij dat uitputting er soms erger uitziet dan het is. ‘Een vriend van mij valt na een wedstrijd altijd even in slaap. Dat ziet er misschien eng uit, maar dat is de manier waarop zijn lichaam zich herpakt. ‘Of neem mijn laatste 100-kilometerwedstrijd in Winschoten. Ik wist al dat ik tweede zou worden, dus ik was na 99 kilometer even op het asfalt gaan liggen. Gewoon, om heel even de druk van mijn benen en knieën af te halen. Ook al was het nog maar een kilometer, het ontbrak me aan mentale kracht om verder te lopen. Leg dat maar eens uit aan een hulpverlener: meteen stonden ze allemaal om me heen. Ze begrepen er niets van en wilden me wegdragen. “Laat me nou maar heel even liggen”, zei ik tegen ze. “Ik ga zo weer verder.”’ Door Petra Meijer

Wisselcolumn

Hé jongens en meisjes, hebben jullie het ge­ hoord? Er is eindelijk weer een polemiek los­ gebarsten in de Nederlandse literatuur. Dat zit zo. Vorige maand publiceerde het krankzinnig intellectuele weekblad De Groene Amster­ dammer een fragment uit de essaybundel Vechtmemoires van schrijver Joost de Vries. Daarin neemt hij het werk van zijn schrijvende generatiegenoten de maat. Hij betoogt dat de

literatuur van vroeger – 010 – je nog iets van de wereld kon leren. Maar nu, aldus De Vries, is het een en al ontwijking, ironie, lethargie, navelstaarderij. De boeken van zijn generatie­ genoten worden bevolkt door personages die zich nergens mee durven te engageren. Ze hebben geen enkele waarde te verdedigen. Ze zijn kortom waardeloos. BAM! De eerste – en meteen de laatste – die een soort van inhoudelijk op De Vries reageert is de niet zo heel jonge schrijver Anton Dautzen­ berg. In een ingezonden brief schrijft hij: ‘Joost wordt (...) ongelukkig van zijn schrijvende ge­ neratiegenoten. Zou hij met dat gevoel hebben plaatsgenomen in de Ako-jury?’ SMACK! Tijdje later geeft De Vries zijn jonge schrij­ vende collega’s weer onder uit de zak. ‘Boe­ ken zijn voor mij een manier om mijn plaats in de wereld te bepalen’, zegt hij in de Volkskrant. ‘Maar die reflectie is onmogelijk met deze boeken.’ Hij wil dat zijn generatiegeno­ ten meer engagement tonen. Ze hoeven niet per se te schrijven ‘over de problemen met

schrijven giftige tweets en blogs. Een reken­ wonder van nrc.next fact-checkt de opmerking van Huff over de dominantie van vijftigers in recensentenland (‘Grotendeels waar’). IJve­ rige beroepslezers pluizen vervolgens hun re­ censies na om te zien of ze inderdaad niet iets te vaak Huff, De Vries, etc vergeleken hebben met Reve, Mulisch of Hermans, en of dat ei­ genlijk wel zo verkeerd is. Op Facebook merkt een auteur weer iets lelijks op over De Vries’ ouwelijk voorkomen. Enzovoorts en zo verder. Een literaire polemiek dus, een ouderwets Hollandse, met een plekje hoog en droog bo­ ven alle andere auteurs als inzet. Ik zeg jullie, oude tijden herleven. Hassan Bahara Hassan Bahara (1978) is redacteur van De Groene Amsterdammer. Zijn debuutroman Een verhaal uit de stad Damsko (2006) werd genomineerd voor de Selexyz Debuutprijs. Bahara is een van de acht gastschrijvers die dit jaar colleges geven in Leiden. De anderen zijn: Hanna Bervoets, Nina Polak, Philip Huff, Yannick Dangre, Franca Treur, Niña Weijers en Kira Wuck. Op 20 november spreken ze tijdens de dertigste Verweylezing– dit jaar als leesclub – over hun werk (zie: evenementen.leidenuniv.nl/gastschrijver)


20 november 2014 · Mare 9 Achtergrond

Houtje-touwtje-terroristen Vergeleken met voorgangers zijn Nederlandse jihadisten ‘knullig’ Op 10 november 2004, acht dagen na de moord op Theo van Gogh, werden in het Haagse Laakkwartier twee leden van de Hofstadgroep opgepakt. Foto Rien Zilvold/Hollandse Hoogte

Antiterrorismebeleid moet worden afgestemd op de aard van de dreiging, aldus promovendus Teun van Dongen. Maar welke maatregelen zijn wanneer effectief? ‘Je moet niet onderschatten hoe moeilijk het is om een aanslag te plegen.’ ‘Terrorisme is van alle tijden’, zegt Teun van Dongen. ‘Waar macht is, is verzet. Overheden geven veel geld uit aan onderzoek naar antiterrorismemaatregelen, maar of die ook effectief zijn, wordt nauwelijks onderzocht.’ Voor zijn promotieonderzoek vergeleek Van Dongen de 0bestrijding van drie soorten terroristische organisaties: de revolutionaire groepen RAF en Weather Underground, die in Duitsland en Amerika het kapitalisme omver wilden werpen; de ETA en de IRA, die streden voor een onafhankelijk Baskenland en Noord-Ierland; en jihadistisch terrorisme in Groot-Brittannië en Nederland. ‘Het was interessant om me niet alleen in recente casussen te verdiepen. Over de IRA is ontzettend veel materiaal te vinden, waaruit het spel met de Britten duidelijk naar voren komt. De memoires van mensen die bij de IRA zaten, lezen echt als een thriller. En het spreekt tot de verbeelding dat sommige oud-leden nu in het parlement zitten. Voormalig leider Martin McGuinness heeft zelfs de hand van de koningin geschud. ‘Het intrigerende is het contrast tussen het hemel bestormende en het banale. Terroristen willen grootse dingen bereiken, maar zijn ondertussen vooral bezig met hele kleine zaken. Je moet altijd op je hoede zijn, auto’s en valse paspoorten regelen, er is geld nodig maar geen tijd om het te verdienen. En de onderlinge verhoudingen zijn ook niet zachtzinnig, want niemand wil als een verrader worden gezien. En Door Petra Meijer

dan is er nog de gewelddadigheid: het abnormale wordt normaal.’ De effectiviteit van antiterrorismemaatregelen is afhankelijk van de grootte, de mate van isolatie, en de ‘state of mind’ van de terroristengroep, aldus Van Dongen. ‘Bij een grote terroristische groep met sterke sociale banden kan je het beste gerichte repressie gebruiken en je poot stijf houden. De kans op escalatie is groter bij groepen met veel aanhang dan bij geïsoleerde groepen. Grote groepen kun je ontmoedigen, waardoor ze de strijd staken, maar kleine groepen kun je bij wijze van spreken zo opvegen.’ Hij benadrukt dat repressie wel gericht moet zijn. ‘Ter bestrijding van de IRA voerde de regering spertijden in en begon lukraak deuren in te trappen. Dan jaag je de bevolking tegen je in het harnas. Maar zowel bij de IRA als de ETA wist de lange adem van de overheid de wil van de terroristen te breken. Op een gegeven moment sloeg de twijfel toe: wat schieten we hier mee op? Als

er dan een uitweg geboden wordt, grijpen sommige mensen die zeker aan. Daar zien we een parallel met de huidige Syrië-strijders. Er zullen er inmiddels best wat terug willen, maar die zijn bang om hier meteen gearresteerd te worden.’

‘Syrië-strijders die terug naar huis willen, zijn bang om meteen te worden opgepakt’ Van Dongen denkt dat gerichte repressie altijd werkt, maar het is tegelijkertijd ook belangrijk om de grieven van de bevolking in de gaten te houden. ‘Wat ook meespeelde bij het einde van de ETA, was dat Baskenland een autonome status kreeg. De bevolking had toen weinig reden meer om de ETA te steunen. Iets vergelijkbaars zag je bij de Weather

Underground. In eerste instantie ontving de groep, die tegen imperialisme was, steun van tegenstanders van de Vietnamoorlog. Maar toen de oorlog voorbij was, stond een totale afschaffing van het kapitalisme wel erg ver weg van de gewone burgers. Je moet dus vooral luisteren naar de grieven van de aanhang, en niet naar de extreme eisen van terroristen.’ Volgens Van Dongen bleven jihadistische groeperingen in Nederland dan ook klein omdat moslimgemeenschappen te ver af staan van het doel van de terroristische organisaties. ‘En ook hier werkte repressie goed. Er wordt vaak aangenomen dat gedecentraliseerde organisaties minder gevoelig zijn voor infiltratie, maar in Nederland en Engeland bleken inlichtingendiensten wel degelijk effectief. Er zijn veel aanslagen voorkomen.’ In het appartement van Samir A. werden bijvoorbeeld kaarten gevonden van de gebouwen van de AIVD en het ministerie van Defensie. Hij werd zelfs een keer ge-

Van proletarische revolutie tot ‘Londonistan’ • De Rote Armee Fraktion (RAF), ook wel bekend als de Baader-Meinhof-groep, en de Weather Underground waren twee links-radicale organisaties die in de jaren ’70 op hun actiefst waren. Ze hoopten dat aanslagen tegen symbolen van het kapitalisme tot een proletarische revolutie zou leiden. Beide groepen pleegden bomaanslagen, de RAF kaapte zelfs een vliegtuig. • De IRA streed decennia lang voor de onafhankelijkheid van zes NoordIerse provincies. Aan de organisatie zijn maar liefst 1822 doden toegeschreven, wat het de meest dodelijke terroristengroep uit Europa maakt. De ETA wilde Baskenland bevrijden van wat zij zagen als de

Spaanse overheersing. In 1973 vermoorden ze de premier Luis Carrero Blanco met een autobom die zo krachtig was, dat de vermeende opvolger van president Franco met auto en al op een ander gebouw belandde. In 1980 maakte de ETA alleen al 118 slachtoffers, maar ook in latere jaren werden er aanslagen gepleegd op politici, gemeenteraadsleden, een ex-rechter, een militair gouverneur en vele burgers. • Het jihadistisch terrorisme in Nederland en Engeland was in tegenstelling tot de andere terroristische bewegingen vrij gedecentraliseerd. Er was geen duidelijk leidend centrum en de leden regelden hun eigen wapens, explosieven en financiering,

wat in de praktijk vaak tot weinig professionele plannen leidde. Desalniettemin werd de Nederlands regisseur Theo van Gogh in 2004 door Hofstadgroepslid Mohammed B. vermoord, en leed Groot-Brittannië onder de terroristische aanslagen in Londen op 7 juli 2005. Een reeks ontploffingen in drie metro’s en een bus doodde 56 mensen. In beide landen wisten inlichtingendiensten de bewegingen redelijk te bestrijden. In Nederland werden leden van de Hofstadgroep en de cel rond Samir A. gearresteerd en er werden verschillende radicalen uitgezet. In Engeland werd hard opgetreden tegen ‘Londonistan’, de kern van de jihadistische beweging in het Verenigd Koninkrijk.

spot terwijl hij afstanden mat rond het hoofdgebouw van de AIVD in Leidschendam. Van Dongen glimlacht. ‘Plannen waren er genoeg, maar hoe serieus je die moet nemen is nog maar de vraag. Het was allemaal nogal knullig. In Nederland zijn het houtjetouwtje-terroristen. De AIVD zegt: “Het is een zwerm, we krijgen er geen vat op”, maar dat betekent ook dat het nooit heel professioneel wordt. Je moet niet onderschatten hoe moeilijk het is om een aanslag te plegen. De aanslag op 9/11 werd jarenlang voorbereid. En ook binnen de IRA - een ontzettend professionele organisatie - zijn er in eerste instantie veel own goals gemaakt, eigen slachtoffers omdat explosieven te vroeg ontploften.’ Hoewel er in Nederland enkele aanslagen voorkomen zijn, valt het antiterrorisme-beleid volgens Van Dongen zeker te verbeteren. ‘Een paar jaar geleden hadden we het Actieplan Polarisatie en Radicalisering, waarbij de overheid de bevolking van radicaal gedachtengoed af probeerde te houden, tot en met buurtbarbecues aan toe. Het idee daarachter is dat er iets mis is met mensen die radicaliseren. Ze hebben geen baan, geen vrouw of nemen niet actief deel aan de maatschappij. Maar zo simpel ligt het niet. ‘Laatst riep CDA-leider Buma dat het verboden moet worden om onthoofdingsfilmpjes op internet te kijken. Dat soort uitspraken begrijp ik niet. Daar ligt een vooronderstelling aan ten grondslag over welke rol die filmpjes in een radicaliseringsproces spelen, die volgens mij op geen enkele empirische kennis berust. Namelijk: dat je die filmpjes gaat kijken en dan verder radicaliseert. Terwijl de filmpjes ook mensen zullen afschrikken. En misschien radicaliseren mensen wel eerst en gaan ze dan op zoek naar zulke filmpjes. Internet zou onze horizon gaan verbreden, maar in de praktijk zoeken mensen dingen op die al bij ze passen.’


10  Mare · 20 november 2014 English page

The Dutch are noisier

More students are moving to Belgium Belgium is the Promised Land for Dutch students who have failed to get a place at a Dutch university or who want to save money. “Some Belgians refuse to even talk to you.” BY GABE KRAMER “Vikings” from the Economics student fraternity line the road that runs from the station to the Faculty of Political and Social Sciences, busily engaged in their “christening”. Schachten, first-years, kneel in rows of five, pouring half litres of beer over themselves. “I wonder how long the university will allow this”, muses a young man in a lab coat plastered with texts and badges. These hazing rituals are held in Belgian university towns in the first weeks of the academic year; now, Dutch students are joining in. More and more Dutch are deciding to do a degree course south of the border, according to DUO, the Education Executive Agency. Their figures reveal that there were 3,413 Dutch university students in Belgium last December, compared to 2,538 three years ago, while number of students at higher professional education rose from 1,876 to 2,247. “But we’ve only included students who receive student grants from the Dutch government”, explains DUO spokesman Tea Jonkman. The Netherlands Organisation for International Cooperation in Higher Education, Nuffic, includes students who don’t receive grants. “We base that information on the OECD figures for international enrolments”, says their spokesman Guus Staats. Viewed that way, student numbers (at university and higher professional education) have almost doubled, rising from just over 3,650 (in 2007) to 6,250 (in 2011). “The numbers in Antwerp are growing too”, claims Josephien Jansen (21), who is doing a course in Media Studies. “There are thirty Dutch students on my bridging programme alone – more than the number of first-years.” Lindsay van Gils (22) failed to get a place on

the veterinary course in Utrecht. “I came here because I really wanted to do veterinary science. That applies to most Dutch here: if they’re not here because they didn’t get a place, they’re here because it’s cheaper.” And it will stay cheaper too, even if the plan to raise tuition fees from six hundred Euros to nearly nine hundred is adopted. “For me, two years at university in Flanders is cheaper that one year in the Netherlands”, explains Carola van Dam (27), whose is doing a Master’s in Culture Management. Our little group is joined in the lecture hall by Milou Audenaerd (21), who is doing a Master’s in Socio-Economic Sciences. “You can’t compare it to the Netherlands”, she says. “Lectures are much longer, often lasting three hours. They tend not to use PowerPoint and you don’t see many laptops: nearly everyone writes their notes on notepads. Many subjects are concluded with oral exams.” “It’s impossible to skip a lecture because you miss too much”, adds Bart Peeters (21). Before starting a Psychology degree in Leiden, he did a year of Biopharmaceutical Sciences in Ghent. “Tutorial groups don’t amount to much because everything you learn everything you need during lectures. Practically all my subjects finished with an oral exam. You go to see your tutor – ‘Prof ’ they say here – in your suit and tie. They call fellow students ‘colleagues’ by the way.” He mentions more language differences: “A Belgian student says muilen instead of kissing and poepen when he means shagging.” Peeters continues: “You’re always ‘the Dutchman’ to the Belgians; they regard you as a foreigner, even though you speak the same language – and that’s not counting the Belgians who refuse to even talk to you because you’re Dutch – so it’s quite hard to make any Belgian friends.” Do the two nationalities ever rub each other the wrong way? “The Dutch are noisier, particularly the students”, says Max Hermans (19),

an Economics student from Flanders. “But there’s little to confirm their stingy reputation because everybody’s equally poor.” Even so, it’s striking: when Audenaerd joined us in the lecture hall, nobody said anything although Belgians always greet each other. We relocate to a café. There is one opposite the university sports centre. “Social life in Antwerp centres on student fraternities which don’t have their own places. They have regular haunts where you are admitted if you have a member card”, Audenaerd explains. “That means I can go to De Prof’, their local, every Tuesday. You can even go without a member card if you pay an entrance fee, which means it’s always full. In theory, there’s something to do every weekday but if you want to be more actively involved, you can do the hazing ritual.” Peeters has completed a “christening” at the Flemish Biomedical Circle. “Hazing in Belgium is done on the street. The first week is mainly physical humiliation and for the rest of the year, you are kept in your place. That means sitting on the grounds at a cantus. You also have to attend to a senior-year student who can ring you up whenever he likes, even during lectures, to fetch a sandwich for him. Or you could be given a hundred Euros at the beginning of the year which you must raise to five hundred. How? I know people who have been medical test subjects.” The “christenings’ at the Antwerp student fraternities are no piece of cake either. Van Gils describes her “christening” “At Campinaria, a fraternity for students who live in digs, you first have to walk a certain route outdoors. On the way, you undergo all sorts of punishments like crawling through mud and eating horrible stuff. Then there’s the ‘indoor christening’: you enter the room two by two, dressed in swim suits or underwear. You have to pretend to do sex acts or kiss with a mixture of ketchup, mustard and worms in your mouth while the audience drenches you with water and beer.”

Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. LeidenNoord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 15 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, hulp bij opdrachten bedrijfskunde, eerstejaars hbo. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, tweedejaars mbo-4-opleiding. Ook hulp gezocht bij: *wiskunde en natuurkunde, 3vwo; *Engels, Nederlands, brugklas vmbo, €5,- per les; *wiskunde 2havo, €10,- per les; *Duits, 5vwo, €7- per les. *Economie, 4vmbo. *Biologie, geschiedenis, 2mavo. *Wiskunde, 4mavo en 2havo. *Economie, 4vmbo. *Natuurkunde, scheikunde, 2vmbo. *Wis-,

Active members of fraternities often go into digs, bedsits with a kitchen and bathroom. There are hardly any student houses, which, according to Peeters, reveals another cultural difference: “Belgians like to be alone.” Many of the student rooms are near the campus. Audenaerd points out a passing boy carrying a washing basket: everyone takes their laundry to the laundrette. “Groceries are very expensive, so I often eat a hot meal at the university and have some soup or a sandwich for tea. Hot meals cost less than four Euros and you can have as many

helpings as you like except for the meat.” Most students in digs join a fraternity while their fellow students who live locally don’t. Audenaerd remarks: “That applies to the Dutch too, who are often from Zeeland, Noord-Brabant and Limburg because it’s an easy commute, only half an hour by bus from Breda. It takes me one and a half hours to go home to Zeeland compared to over three hours from Leiden. “Unfortunately, at Roosendaal, you always have to dash to check in for the Dutch part of the journey if you want to stay on the same train.”

Academische Agenda

Maretje De prijs voor een Maretje bedraagt €8,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan.

Hazing in Belgium is done on the street. “I wonder how long the university will allow this.” Photo by Wim Daneels

natuur- en scheikunde, geschiedenis, 2havo. *Wiskunde A, 4vwo. LeidenZuid, 12 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8 en 4 leerlingen voortgezet onderwijs, wiskunde. Marokkaans meisje, wiskunde, 1e klas vmbo-kader. Ook hulp gezocht bij geschiedenis, wiskunde, 2mavo, €7,- per les. *Wiskunde, 2vmbo. *Wis- en natuurkunde, 3havo. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basisschoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basisonderwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl. Gezocht: student al voor a.s. zaterdag of maandagochtend, voor groot tuinonderhoud. Tegen vergoeding. Telefoonnummer: 071-5133681. (Grof snoeiwerk net buiten de singel.) Gezocht: studente of dame die af en toe wil helpen met verzorgen en/of oppassen op twee kinderen van 1,5 en 3 jaar. Den Haag Kraayenstein. Contact: mariekeham@live.nl. Vrijwilligerswerk in het buitenland? Wil je met straatkinderen werken in Azië, Afrika of Zuid-Amerika? Kom naar ons informatieweekend van 21-23

november 2014. Voor informatie en aanmelding: www.samen.org

Maretje extra Maretjes-extra zijn bedoeld voor semicommerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com Cursus voor studenten: snellezen, mindmappen, geheugentechnieken, organiseren en plannen. Leer het in 6x 1 uur. 06-83987580. judith.porcelijn@ gmail.com Dwarsfluitisten! Op zaterdag 20 dec. is er een mogelijkheid kerstliedjes samen te spelen in een feestelijke sfeer. BplusC Rapenburg 22 van 12.00 tot 13.30 uur. Toegang 5 euro. Aanmelden via C.Hoekstra@BplusC.nl voor de fluitpartijen.

Dhr. Z. Gao hoopt op maandag 24 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The mixed Ax-Lindemann theorem and its applications to the Zilber-Pink conjecture’. Promotoren zijn Prof.dr. S.J. Edixhoven en Prof.dr. E. Ullmo (University Paris-Sud). Mw. H. Ekmekci hoopt op dinsdag 25 november om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Sensitive Parenting in Turkish Ethnic Minority Families’. Promotoren zijn Prof.dr. J. Mesman en Prof.dr. M.H. van IJzendoorn. Dhr. M. Clerc Parada hoopt op dinsdag 25 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘(De)Composing Immersion’. Promotor is Prof. F. de Ruiter. Dhr. J. van den Heuvel hoopt op dinsdag 25 november om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Evolution and Plasticity of Life Histories’. Promotoren zijn Prof.dr. P.M. Brakefield en Prof.dr. B.J. Zwaan (Wageningen Universiteit). Mw. F.M.E. Cox hoopt op dinsdag 25 november om 16.15 uur te promoveren

tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Inclusion body myositis’. Promotor is Prof.dr. J.J.G.M. Verschuuren. Prof.dr. C. Gluck zal op woensdag 26 november een oratie houden bij de benoeming tot Cleveringa-hoogleraar 2014-2015 aan de faculteit der Geesteswetenschappen. Dhr. H. van Hoorn hoopt op woensdag 26 november om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Cellular Forces: Adhering, Shaping, Sensing and Dividing’. Promotor is Prof.dr. T. Schmidt. Dhr. V. Koning hoopt op woensdag 26 november om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘On the geometry of fracture and frustration’. Promotor is Prof.dr. M.L. van Hecke. Dhr. M.K. de Bie hoopt op woensdag 26 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Prevention of Sudden Cardiac Death focusing on patients with chronic kidney disease, focusing on implantable cardioverter defibrillator therapy’. Promotoren zijn Prof.dr. J.W. Jukema en Prof.dr. T.J. Rabelink.

Mw. A. van der Voort hoopt op donderdag 27 november om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The importance of sensitive parenting’. Promotoren zijn Prof.dr. F. Juffer en Prof.dr. M.J. BakermansKranenburg. Dhr. A.G. Awesta hoopt op donderdag 27 november om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Freedom of Expression in a Pluralistic World Order’. Promotor is Prof.dr. A. Ellian. Dhr. L.M. Raijmakers hoopt op donderdag 27 november om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Leidende motieven bij decentralisatie’. Promotor is Prof.dr. W.J.M. Voermans. Mw. S.I. Spronk hoopt op donderdag 27 november om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘The right to health of the child’. Promotor is Prof. mr. M.R. Bruning. Mw. M.P.J. Nicolai hoopt op donderdag 27 november om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Omissions in care for sexual health in Cardiology and Gastroenterology’. Promotor is Prof.dr. R.C.M. Pelger.


20 november 2014 · Mare 11 Cultuur

Agenda

Zoek het zelf maar uit Acteur vocht elf jaar voor een verblijfsvergunning

Als 13-jarige jongen vluchtte George Tobal uit Syrië naar Nederland. Het duurde elf jaar voordat hij zijn ‘meest kostbare bezit, dit stukje plastic’ kreeg. ‘Op mijn achttiende werd ik ondervraagd door de Immigratie- en Naturalisatie Dienst. Dan ga je als jongeman naar een kamer en stelt een rechercheur bizarre vragen als: “Waarom ben je hier naar toe gekomen? Waarom ben je naar hetzelfde land gegaan als je ouders? Heb je oorlogshandelingen meegemaakt, werd je bedreigd door de regering?” Het was een hele vreemde ervaring. Ik kwam als 13-jarige hier en kon nergens anders heen. Er viel niets te kiezen.’ George Tobal (1986) kwam in 1999 vanuit Syrië naar Nederland. Pas in 2010 kreeg hij een verblijfsvergunning. Over die jaren van onzekerheid maakte hij de voorstelling Vertreksvergunning, die dinsdag in Leiden is te zien. De theatertour maakt deel uit van een campagne van de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF) die het groeiende aantal gevluchte Syriërs wil ondersteunen. ‘Destijds waren de procedures veel trager’, zegt Tobal. ‘Er zijn zowel aan onze kant als die van de Staat veel dingen fout gelopen. We zijn op straat gezet en moesten het daar maar zelf verder uitzoeken. We hebben zelfs nog in een ander land asiel aangevraagd maar zijn uiteindelijk toch weer in Nederland terechtgekomen. ‘Ik sprak pas nog een man uit Soedan. Hij is nu veertig en kwam als twintigjarige naar Nederland. Voor zo iemand is het haast onmogelijk Door Vincent Bongers

‘George Tobal:‘Ik dacht: theater maken is voor mietjes.’ Foto Marloes Coppes om nog een normaal bestaan op te bouwen.’ Tobal lukte dat wel. Hij werd acteur en theatermaker. ‘Ik keek in het asielzoekerscentrum veel naar de televisie. Ik zag de mensen op het scherm en toen had ik wel het idee: “Ik wil daar ook zijn.” ‘Maar toen ik in contact kwam met Stichting de Vrolijkheid en zij vroegen of ik in een toneelstuk wilde meespelen, dacht ik eerst nog: “Theater maken is voor mietjes.” Ze boden echter 150 euro, en voor dat geld deed ik alles. We kregen namelijk maar een klein bedrag van het centrum. ‘Later werd ik vrijwilliger bij the-

atergroep DOX. Ik vond spelen leuk en was er ook goed in. Met hulp van de UAF kon ik aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten studeren.’ Het lange verblijf in asielzoekerscentra heeft een grote invloed op hem gehad. ‘Die langdurige onzekerheid vreet aan je. Ik investeer minder snel in vriendschappen. Als ik iemand ontmoet, houd ik er al rekening mee dat weer afscheid moet nemen. Mijn vriendin vindt dit zorgelijk. Wat haar betreft ga ik in therapie. Maar dan komt er weer allerlei ellende naar boven. Dan wordt het alleen maar erger. ‘Ik weet ook: slechter dan toen kan het niet gaan. Ik heb op straat geleefd

en heel veel shit meegemaakt. Ik weet dat ik me ook in die situatie kan redden. Ik ben nog wel steeds bang dat ik mijn portemonnee verlies. Daar zit namelijk mijn verblijfsvergunning in. Dat stukje plastic is mijn meest kostbare bezit. Ik kijk wel eens naar dat document van vier bij zes centimeter en stel mezelf de vraag: “Is dat elf jaar van mijn leven waard geweest?” Het is lastig om dat te zeggen. Nu is het oorlog in Syrië en ben ik natuurlijk blij dat ik niet ben teruggestuurd. Stel je voor dat wij daar nu zouden zitten.’ George Tobal, Vertreksvergunning Theater Ins Blau 25 november, toegang gratis

130 bekentenissen en geen dader Olaf Palme onderzoekt zijn eigen moord Schrijver en presentator Arjen Lubach schreef een scenario over de moord op de Zweedse premier Olof Palme in 1986. ‘Je hoeft hooguit te weten waar Zweden ligt.’ Olof Palme was premier van Zweden, toen hij in 1986 werd doodgeschoten. Op een koude februariavond, op de stoep, in Stockholm. Hij was met zijn vrouw onderweg naar huis, na een bioscoopbezoek. Muziektheatergroep De Andersons laat hem in de voorstelling In gesprek met mijn moordenaar zijn eigen moord onderzoeken. ‘Het probleem is: het is echt gebeurd’, zegt Arjen Lubach (1979), die het scenario schreef. Vorig jaar verscheen van hem, na enkele romans, de thriller IV. ‘Daarin volgt uiteindelijk een ontknoping, maar die weten wij in het geval van Olof Palme ook niet. Er zijn 130 mensen die zichzelf hebben aangegeven voor de moord, maar niemand is veroordeeld. Er hebben wel mensen in de bak gezeten, anderen zijn op hun beurt weer vermoord. Er is een complex web van speculaties en verdachtmakingen: van Zuid-Afrika, tot de Koerdische organisatie PKK, tot de Russen.’ Door Marleen van Wesel

Hoe stop je dat in anderhalf uur? ‘We laten hem zijn eigen moord on-

derzoeken, door met verschillende mensen in gesprek te gaan. Zijn eigen vrouw, een dronkenlap die beschuldigd werd, een verdachte politieman, maar ook politieke motieven en internationale partijen komen voorbij. We houden het divers, zodat je meer over hem en over die tijd in Zweden te weten komt. ‘De Andersons en ik hebben er een tijd samen aan gewerkt: we zaten een week op Schiermonnikoog en ook nog een week op een huisjespark in Noord-Holland. Zij kwamen met liedjes, ik met tekst. Uiteindelijk gingen zij met een regisseur aan de slag en heb ik het losgelaten.

‘Toen het klaar was, waren ze wat huiverig voor mijn komst. Godzijdank was dat niet terecht. Sommige delen hebben ze weggelaten, wat ik wel snap, en op andere plekken hebben ze het juist aangedikt. Het leuke is: De Andersons maken volledig wat zij zelf willen maken. Ze volgen geen grote voorbeelden, of proberen niet expres lollig te doen.’ Waar blijkt dat dan wel uit? ‘Ze maken muziektheater, niet per se een populair genre. Maar met de muziek alleen al weten ze veel te vertellen. Ook als je lang na 1986 geboren bent en niets over Olof Palme

‘De Andersons doen volledig wat ze zelf willen.’ Foto Thijs Meuwese

weet, kun je iets met de voorstelling. Je hoeft hooguit te weten waar Zweden ligt.’ Weet je na afloop wel alles, behalve dan wie de dader is misschien? ‘Voor dat laatste moet je komen kijken, maar na afloop weet je heel veel. Niet dat het een college geschiedenis wordt. Het stuk blijft niet in 1986 hangen, waardoor je urgentie voelt. De spelers vragen zich soms hardop af waarom ze de zaak-Palme onderzoeken. En ook Palme wil weten: wat willen jullie van mij?’ Naast je schrijfwerk en cabaret ben je sinds deze maand ook bekend van de talkshow Zondag met Lubach. Is er iets wat je het liefst doet? ‘Dan zou ik dát wel doen. De kick is juist dat ik geen keuzes maak. Nu voelt dat programma als hetgene waarmee ik bezig moet zijn. Boeken schrijven voelt heel ver weg, maar dat komt wel weer. Televisie is zo’n vreemd en haastig proces. Iedereen vindt er meteen iets van, maar daar houd ik mij niet mee bezig. Zelf ben ik in elk geval heel trots. De reacties zijn goed, dus het is niet helemaal onzinnig wat we doen.’ De Andersons, In gesprek met mijn moordenaar Leidse Schouwburg, vrij 21 en za 22 nov, 20.15 u, € 11,50

FILM

TRIANON The Hunger Games: Mockingjay deel 1 dagelijks 21.30, do vr za zo di wo 18.30 Aanmodderfakker do vr za zo di wo 18.45 Whiplash dagelijks 21.30 Nightcrawler do vr za zo di wo 18.45 White Bird in a Blizzard dagelijks 21.30 LIDO Interstellar zo zo 18.00, do vr di wo 20.30, za zo ma 21.30 Dumb an Dumber to dagelijks 21.30, za zo 15.30, do vr za zo di wo 18.45 The Maze Runner za zo 15.30, do vr za zo di wo 18.45 John Wick dagelijks 21.30 Fury do vr za zo di wo 18.30 Gone Girl dagelijks 21.30 KIJKHUIS St. Vincent do vr di wo 16.00 Mommy do vr za zo di wo 19.00 3 Coeurs dagelijks 21.15 Wild Tales do vr di wo 16.00 Leviathan za zo 15.30

THEATER

IMPERIUMTHEATER Stand-up comedy 20 november LEIDSE SCHOUWBURG Annie M.G. op Soestdijk 22 en 23 november INS BLAU George Tobal: Vertreksvergunning 25 november

MUZIEK

BplusC: HET LEIDSE VOLKSHUIS Open Podium 21 november TUINZAAL DE BURCHT Jef Neve 22 november QBUS David Olney & Sergio Webb 25 november AALMARKTZAAL Roy Hargrove Quintet 27 november LOKHORSTKERK Concert Practicum Musicae 27 november DE TWEE SPIEGHELS Elke zaterdag en zondag vanaf 16.00 live muziek Elke vrijdag 21.00 live muziek Elke maandag 21.00 open jamsessie

DIVERSEN

LOGE LA VERTU Vrijmetselarij Geheimzinnig of Mystiek 24 november VAN STOCKUM Michael Pye: Aan de rand van de wereld 25 november KOG Debat: De rol van religie in de staat en samenleving 8 december VOLKENKUNDE Geisha 10 oktober 2014 – 6 april 2015 MUSEUM DE LAKENHAL Een Deftige Parade. De Selectie van Rudi Fuchs 11 oktober 2014 – 31 mei 2015 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: 100 jaar uitvindingen, Made by Philips Research t/m 4 januari 2015 NATURALIS Freeks Favorieten t/m 31 december 2014 MUSEUM BOERHAVE Hit & Run. Ed van der Elsken fotografeert. Za 13 september t/m zo 4 januari BOEKHANDEL KOOYKER Kooykers Leesclub leest Ik kom terug 27 november


12

Mare · 20 november 2014

Kamervragen

Inburgeren

De stagiair

Foto Taco van der Eb

‘Ik vind weggooien moeilijk’ Felix van Gelderen (22, tweedejaars archeologie) Huis: ‘Het Kraaiennest’, Kraaierstraat 20 Grootte: 38 m2 Kost: 405 euro Bewoners: 5 Hoe kom je aan deze grote kamer? ‘Ik kwam via een vriendin in dit huis terecht, vervolgens ben ik twee keer doorverhuisd. Mijn vorige twee kamers hadden een trappetje naar een kleine nok waar mijn bed stond, ‘het liefdesnestje’. ‘Deze kamer had ik eigenlijk nog nooit gezien, de vorige bewoner sprak ik maar twee keer per jaar. Toen hij ging verhuizen mocht ik binnenkijken. Het was een soort Klein Bagdad: overal lagen kleren en sneakers, en het was ontzettend vies. Het is jammer dat ik geen nokje meer in mijn kamer heb, maar deze kamer is heel groot en bestaat uit een apart slaap- en woongedeelte. Verder heeft hij hoge plafonds

Bandirah

en in beide delen een mooie schouw. Ik ben er echt blij mee.’ Waarom heb je zoveel bierdopjes? ‘Ik heb last van verzameldrift en vind het moeilijk om dingen weg te gooien. We gooiden onze dopjes altijd in een schaal. De schaal werd een bak, en nu heb ik er vier. Weggooien is ook zo zonde, en ik wil ze misschien nog gebruiken voor een grap met huisgenoten. Ik verzamel trouwens niet meer zo veel als vroeger.’ Wat had je toen dan? ‘Een jaar geleden had ik nog tweeduizend lege pakjes sigaretten. Ik stopte ze in mijn lades: vier rijen dik, vier rijen hoog, elf rijen diep. Op een gegeven moment had ik zo vier laden vol, het paste perfect. Toen ben ik gaan stapelen tegen de muur, via de wand omhoog langs het

schuine dak. Ik ben nu elf maanden gestopt met roken, maar ik droom er nog steeds wel eens van. Maar nu verzamel ik mooie whisky’s en lp’s, misschien nog wel duurder.’ Wat is het mooiste voorwerp op je kamer? ‘De opgezette kraai die ik van mijn zus gekregen heb. Omdat we in de Kraaierstraat wonen, verzamelen we dingen met kraaien. Ze is helemaal naar de andere kant van België gereden om hem bij een preparateur op te halen. We hebben ook een keer op iemand zijn kauw gepast. Dat was wel vet.’ Hoe is de huurbaas? ‘Chill. Als er iets kapot is, maakt hij het meteen. Op mijn eerste kamer kreeg ik nieuwe kozijnen met dubbel glas. Toen verhuisde ik door naar een andere

kamer. “Nu vind je het zeker wel jammer dat je geen nieuwe kozijnen meer hebt?”, zei hij en verving meteen ook de kozijnen en ramen op die andere kamer. Nu ben ik weer doorverhuisd. Hij heeft zelf ook in deze kamer gewoond. De steigerhouten planken aan de muur heeft hij in een artistieke bui opgehangen. Sindsdien hebben alle bewoners ze laten zitten.’ Heeft deze kamer ook nadelen? ‘Het is gehorig en je kijkt recht bij de overburen naar binnen. Na mijn eerste stageweek bij het Rijksmuseum van Oudheden verhuisde ik naar deze kamer. De volgende ochtend keek ik in mijn ochtendjas met een kop koffie in de hand recht in het gezicht van de conservator prehistorie.’ DOOR PETRA MEIJER

Voor iedereen die geen dienstplicht heeft gehad, of als kind niet in een diamantmijn heeft hoeven werken, is een stage de eerste keer dat je ervaart hoe het is om vijf dagen per week te moeten werken. Je zult merken dat het allemaal wel meevalt. Je houdt alleen minder tijd over voor andere dingen, zoals urenlang internetten, of jezelf op doordeweekse avonden tot diep in de nacht bezatten. De tijd die je vrij bent ben je daarentegen wel weer echt vrij en hoef je je niet schuldig te voelen over dingen die je eigenlijk nog zou moeten doen, er is immers niets dat je nog zou moeten doen. Het zou erg vervelend zijn als iemand je in je voor het eerst schaarse vrije tijd lastig zou vallen met administratieve niemendalletjes, helemaal als diegene vervolgens nauwelijks te bereiken is wanneer je probeert te voldoen aan de eisen van de administratie-Gestapo van de universiteit. Zo probeer ik al sinds augustus mijn stageplan goedgekeurd te krijgen door de stagecoördinator van de faculteit geesteswetenschappen. Een stageplan is een lap tekst waarin je beschrijft wat je zoal van plan bent te gaan doen. Om de een of andere duistere reden is dit niet iets wat je met de docent die je begeleid kunt overeenstemmen en wordt het stageplan pas goedgekeurd wanneer je de handtekeningen van zowel de stagebegeleider, de stagedocent, de stagecoördinator en de examencommissie hebt weten verzamelen en het eigenlijk het liefste ook nog hebt voorzien van een batterij aan stempels van alle betrokken instanties. Nu had ik, punctueel als ik ben, ruim van tevoren een stageplan opgesteld samen met de begeleidende docent waar we allebei ontzettend enthousiast over waren. De stagecoördinator was dat niet, al kostte het me ruim drie maanden om uit te vinden waarom. Toen ik dat eenmaal wist, het plan had aangepast en weer langs alle betrokken instanties had gestuurd, kreeg ik een mail van de stagecoördinator. Ze stelde dat een stageplan normaliter voor het begin van de stage wordt ingeleverd en ze verzocht me om een begeleidende brief te schrijven aan de examencommissie waarin ik uit moest leggen waarom ik zo laat was en ik ze moest smeken om alsnog hun licht over mijn plan te laten schijnen. Ik herinnerde me dat Youp van ’t Hek zijn problemen met T-Mobile binnen no time had opgelost, nadat hij er een NRC-column aan weidde. Aangezien een column in Mare wat mij betreft minstens net zoveel invloed zou moeten hebben, verwacht ik morgenochtend een mailtje van de stagecoördinator dat mijn stageplan tip top in orde is. Met de hartelijke groeten van de examencommissie. Dan kan ik in mijn vrije tijd weer gewoon verdergaan met de dingen die werkende mensen doen als ze vrij zijn. TIM MEIJER


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.