15 september 2011 35ste Jaargang • nr. 2
De waanzinnige klaarkomindex Pagina 15
Leugen en bedrog in de wetenschap: een overzicht
De gevaarlijkste oorlogsfoto is niet altijd de beste
Al veertig jaar luisteren studenten naar eenzamen
Pagina 6 en 7
Pagina 8 en 9
Pagina 11
Leuk of niet in 2 minuten Eén kamer, 34 meisjes: de afvalrace van het hospiteren Het is het belangrijkste en lulligste ritueel van het studentenbestaan: hospiteren. Een avond kiezen en verliezen voor een stukje Rapenburg. ‘Ik ben Sara, ik kom uit Maastricht en ik rook wel.’
en limonade staan op tafel. Op veertig vierkante meter zitten zo’n vijftig meisjes. Op de banken, leuningen, op de grond. Daarachter nog een rij op de houten stoelen. Voor de laatste binnenkomers is er geen zitplek meer. Zij leunen tegen de tafel. ‘We hadden er 19 uitgenodigd,’ legt een van de huisgenoten uit. Hoe kunnen er dan 34 kandidaten zijn gekomen? ‘We hangen ook briefjes op in de UB, het KOG en de verenigingen. Heel veel mensen besluiten dan op het laatste moment toch nog langs te komen.’ En dus worden er
straks 33 meisjes teleurgesteld. Het gaat tenslotte maar om één kamer van 11 vierkante meter, wel mét uitzicht over het Rapenburg. De nieuwe bewoonster moet eerstejaars zijn en lid van een vereniging. Twee meisjes staan op. Ze zijn wel eerstejaars van hun huidige studie, maar waren vorig jaar met een andere studie begonnen. Dat telt volgens SLS als tweedejaars, weten de huisgenoten. De vereniging is de eis van de zeventien huisgenoten, zelf allemaal lid van Quintus, Augustinus of Minerva. ‘Telt Njord ook als
vereniging?’ vraagt een hospitant. Ja hoor, knikt een huisgenoot haar goedig toe. Ze mag blijven. Start ronde één. ‘Hoi, ik ben Susan, 19 jaar en studeer criminologie.’ ‘Ben je nog ergens lid?’ ‘Ja, ik zit bij Augustinus.’ ‘Ik ben Sara, ik kom uit Maastricht en ik rook wel.’ Het blijft even stil. Zou het slecht zijn dat ze rookt? Of is het juist gezellig? En waarom willen ze eigenlijk weten of je vegetariër bent? ‘Ik kom uit Sittard en ik schaam me echt onwijs voor mijn accent.’
www.mareonline.nl geheel vernieuwd
Mare zoekt een stagiair (m/v)
Studiesucces valt tegen
Wie houdt wie nu
Jaargang 35 van Mare wordt ingeluid met een vernieuwde website. Beter zichtbaar op mobiele apparaten en dowloadbare pdf’s.
Bij Mare is plaats voor een stagiair(e). Studenten met journalistieke ambities kunnen solliciteren. Mail cv en brief naar frank.provoost@mare.leidenuniv.nl
Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen leverden vorig minder propedeuses af. Archeologie, Rechten en de bètafaculteit deden het wel beter.
Nieuwe columnist Meneer de Professor bezoekt Rechten. ‘De deal is: studenten doen alsof ze alles hebben voorbereid, wij doen alsof we dat geloven.’
Pagina 4
Pagina 5
‘Welkom in het paleis van de Rapbelles.’ De hoge fusie van het meisjeshuis aan het Rapenburg 51 is bedompt. De ramen zijn beslagen. Er klinkt een kakofonie van tientallen stemmen. Snoep
DOOR HARMKE BERGHUIS
Foto Marc de Haan
Pagina 13
‘Ik rook niet en ben ook geen vegetariër.’ De eerste eliminatieronde volgt direct na het voorstelrondje. ‘Normaal gesproken gaat het niet zo’, zeggen de bewoonsters. ‘We vinden het zelf ook vervelend, maar het zijn er zoveel.’ Alleen het voorstelrondje van een paar zinnen per persoon heeft al een half uur geduurd. En dus trekken de huisgenoten zich terug. In de fusie kletst ondertussen iedereen met elkaar. Voor Renate van Driel (17) is het haar vijfde keer. ‘Ik probeer zoveel mogelijk te hospiteren en te netwerken.’ Ze komt uit Zwolle, wat haar van deur tot deur twee uur kost. ‘Ik denk niet dat ik kans heb, er zijn er zoveel. In twee minuten kun je nauwelijks bepalen of iemand leuk is.’ Kiezen na de eerste ronde gebeurt ook vooral op eerste indruk, geven de huisgenoten toe. Roken of vegetarisch eten, maakt daarbij eigenlijk helemaal niet uit, het wordt niet eens genoteerd. ‘Maar je kunt wel al een beetje inschatten wie er in het huis past,’ zegt Marjolein van Egmond. Zij komt na de vergadering binnen met een lijst met namen. Verwachtingsvol kijkt iedereen op. Tien meisjes mogen blijven. ‘Succes’, zegt een weggestemde tegen een achterblijver. 24 Teleurgestelde gezichten lopen de deur uit. De tweede ronde: vriendjes, sport, blunders. Het wordt allemaal besproken. ‘Ik werk bij Albert Heijn en bij het bijvullen wilde ik een kastje dichtslaan. Ik keek even om toen er net een jongen langsliep. Ik sloeg hem keihard op zijn kont.’ Een ander gooide tijdens een chic diner waar ze serveerde, de taart over de vloer. Een meisje werpt een steelse blik op haar horloge. Het is inmiddels half tien. Sommigen hebben nog een lange reis voor de boeg naar hun woonplaats. Anderen logeren bij een vriendin. ‘Mijn moeder wacht in een cafeetje’, zegt een meisje met bruine krullen schuldbewust. Maar ze moet nog even, want ze mag door naar de laatste ronde, met nog vier concurrenten. De huisgenoten zitten in kleine groepjes van drie of vier bij elkaar en de hospitanten schuiven telkens een plekje door. Om tien uur is het klaar, maar voor de huisgenoten nog niet. Die gaan vergaderen. De volgende dag zal psychologiestudent Rosalie (17) uit Utrecht te horen dat zij de leukste was.
eigenlijk voor de gek?
Bandirah Pagina 16
2
Mare · 15 september 2011 Geen commentaar
Lift zelf naar Parijs, man! DOOR THOMAS BLONDEAU De goeroe van het Gooi, ook wel bekend als Youp van ’t Hek, gaat volgend jaar een gastcollegetour doen langs Nederlandse universiteiten. Docent Dijenkletser zal de studenten bijbrengen hoe ze kunnen vermijden een kantoorlul te worden. Dat zei hij verleden week in het tv-programma College Tour waarbij prominenten door studenten worden bevraagd. Niet kunnen lachen met Youp lijkt me onmogelijk. Maar je soms niet kapot aan hem ergeren ook niet. Zolang hij zingt over geslachte knuffelkonijnen is hij met recht een van de grappigste mensen van het land te noemen. Maar hij laat het niet bij grollen. We moeten een geweten geschopt. Of nee, er moet vooral heel veel afgezeken worden. Hoewel, na de moord op Van Gogh gaf hij toe fundamentalisten, Hell’s Angels en hooligans niet te schofferen. Inderdaad, een biermerk zonder alcohol (zuipen is stoer!) en een telefoonprovider met kapsones, daar moet de gesel over. Want die slaan niet terug. ‘Lift naar Parijs!’ is zijn vaste devies. Waarmee hij bedoelt dat eenieder het leven ten volle moet leven, dat we moeten zingen, bewonderen en beminnen, in het azuur verwijlen en in de stront dansen. We leven slechts een enkele dag, ga ervoor! Werkelijk? Parijs? Uit welke tijd komt die man? Laatst was ik in Parijs. Misschien al voor de twintigste keer. En met plezier. Maar hoe bohemien-proof kun je een stad maken? De stad grossiert in de kitsch van het verleden want dat is wat Amerikaanse toeristen, babyboomers en gps-avonturiers à la Youp daar zoeken. Het is niet met je laatste francs een stokbrood en een fles wijn kopen en de zon zien weerkaatsten in de ogen van je besproete geliefde. Nee, het is je creditcard trekken om afgezet te worden in een restaurant waar geen Fransman te vinden is en dat allemaal in een armzalige poging je maîtresse te plezieren. Een student vertelde hem dat tijdens het tv-programma. Parijs is vieux jeu voor deze generatie. Wat moesten zij doen? ‘Gezonde schijt aan de wereld hebben. Ga een jaar naar Thailand of iets. Ga in ieder geval zo laat mogelijk waar dan ook werken.’ Ooit geprobeerd een gesprek te voeren met een backpacker? Zo’n verwende, doorblowde mummelaar die een jaar nodig heeft om erachter te komen dat thuis alles precies hetzelfde is gebleven? En inderdaad, dat is waar Nederland behoefte aan heeft mensen die zeggen wat ze denken, die ‘gezonde’ schijt hebben aan alles en met een flinke studieschuld een mediocre baan insukkelen, beseffen dat het leven aan hun voorbijgegleden is, in de kroeg te stoer zijn om geen bier te bestellen en dan met hun dronken hoofd en dankzij een uiterst voordelig abonnement vrouwlief sms’en dat ze naar Parijs vluchten. Hopelijk beginnen Youp en zijn volgelingen daar een commune. Als je gestudeerd hebt in plaats van gelanterfant, dan weet je hoe het met zulke dromers eindigt daar.
Colofon
Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Fax 071–527 7288 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl
De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Harmke Berghuis redactie@mare.leidenuniv.nl Thomas Blondeau redactieleiden@gmail.com Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Dirk-Jan Zom D.Zom@mare.leidenuniv.nl
Column
Medewerkers
David van Bodegom • Rivke Jaffe • Petra Meijer • Benjamin Sprecher Secretariaat Harmke Berghuis Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving richgirl-design.com Drukwerk Dijkman Offset Amsterdam Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Fax 023 - 571 76 80 Redactieraad
Prof. dr. J.P. Abrahams (voorzitter) • prof. dr. J. van den Broek • I. Bronstring • drs. J.C.M. Damen • prof. dr. A.J.W. van der Does • dr. H. Heestermans • prof. dr. J.J.M. van Holsteyn • mr. F.E. Jensma • dr. J.C. de Jong • J. Lut • E. van Kuppevelt • dr. D.J.W. Meijer • R. Nieuwenkamp • drs. R. Rijghard • L. Tijs • E. de Vries Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door € 35,- over te maken op bankrekening 53.82.81.693 ten name van Universiteit Leiden inzake Mare. Studenten betalen € 25,-. Zij maken dit bedrag over op bovenstaand bankrekeningnummer onder vermelding van hun studentnummer. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
De decaan danste de cumbia Een nieuw academisch jaar, een nieuw pakket beleidsfratsen dat op de academische wereld afkomt. Het had op zich nog veel erger gekund, want we worden als universiteiten niet zo hard aangepakt als de kunsten, de musea en het welzijnswerk. Maar ook voor ons heeft het kabinet plannen bedacht waardoor we ons werk allemaal beter, efficiënter en goedkoper kunnen doen. Met minder geld gaan we kleinschaliger onderwijs geven, waardoor we meer studenten met betere resultaten sneller kunnen laten afstuderen. Tegelijkertijd gaat de wetenschappelijke staf (met minder geld en een hogere onderwijslast) nog excellenter onderzoek verrichten waarmee we hoger in de internationale rankings scoren. Dit excellente onderzoek moet zich ook vooral gaan richten op de “topsectoren” die door het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie zijn bedacht: water, agrofood (is er een ander soort food?), tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie. Zo moet de economische ontwikkeling van Nederland gered worden en blijven we een topeconomie. Binnen al die sectoren moet er zo veel mogelijk worden samengewerkt tussen wetenschappers, overheid en het bedrijfsleven, de zogenaamde golden triangle (ik dacht altijd dat die term sloeg op een Aziatische opiumregio, maar public-private partnerships kan je blijkbaar ook zo aanduiden). O ja, en ongeveer de helft van het NWO-budget zal gaan naar onderzoek dat zich op deze topsectoren richt. Leuk voor de landbouwuniversiteit, allicht minder leuk voor
universiteiten die zich ook geesteswetenschappelijk zouden willen profileren. Gewoonlijk zou ik blij zijn dat anderen zich erover mogen buigen hoe we al deze toppen kunnen bereiken. Maar sinds dit jaar zit ik in de faculteitsraad van Sociale Wetenschappen en probeer ik een weloverwogen mening te vormen over deze kwesties. Als nieuw raadslid kon ik onlangs deelnemen aan een scholingsdag met onder andere een training ‘goed vergaderen’. Bij die training leerden we vooral alle manieren waarop er slecht vergaderd zou worden in onze raden, en hoe het bestuur diverse snode psychologische trucjes zou gebruiken om de raad mee te krijgen of te intimideren. Strategische agenda’s, tijdrekkende monologen, denigrerende opmerkingen, slechte voorzitters… Wat we tegen deze ellende zouden kunnen doen kwam helaas minder uitgebreid aan de orde. Wat een deprimerend vooruitzicht! Gelukkig heb ik na enige navraag bij ervaringsdeskundigen te horen gekregen dat het er op mijn faculteit helemaal niet zo aan toegaat bij raadsvergaderingen. Sowieso is de sfeer op onze faculteit wel gemoedelijk. Tijdens de facultaire opening van het nieuwe academische jaar gaf één van onze antropologiestudenten een dansworkshop, waarbij ik zowel de decaan als de vice-decaan (niet onverdienstelijk) de cumbia zag dansen. Een vrolijke noot na alle onheilsberichten. Misschien wordt het toch gewoon een topjaar? Rivke Jaffe
Universitair docent culturele antropologie
15 september 2011 · Mare 3 Mensen
‘Ik loop al achter’ Het eerste jaar van de rest van je leven Voor de een was Leiden een logische keuze, voor de ander was het vooral belangrijk dat het niet Duitsland was. En ze willen allemaal in één jaar hun P halen. Maar hoe zit het dan met de studententijd? Mare volgt drie nieuwelingen bij de opmerkelijke momenten in hun eerste jaar aan de universiteit. Door Harmke Berghuis Foto’s Taco van der Eb
‘Ik moet mezelf in de hand houden’ Enno van Werkum (18) Opgegroeid in Rozendaal, naast Arnhem School: Stedelijk Gymnasium in Arnhem Huis: Hôpital Wallon
‘In Duitsland zijn de boeken interessanter’ Leonie Winkhardt (20) Studie: pedagogiek Opgegroeid in: een klein dorpje bij Cuxhaven, Duitsland Huis: boven Spiekeria in de Pieterskerk-Choorsteeg ‘Ik voel me een beetje oud hier,’ zegt de Duitse pedagogiekstudente Leonie. ‘Veel Duitse studenten zijn nog ouder als ze aan hun studie beginnen. Hier studeren zelfs meiden van 17.’ Waarom ze in Nederland studeert? ‘De universiteiten staan beter aangeschreven.’ Leiden was een makkelijke keuze. Het gastgezin waar ze het afgelopen jaar au pair is geweest woont vlakbij. Bovendien is Leiden een ‘leuk stadje’. Ze had ook plannen om met een vriendin in Nijmegen studeren. Maar de vriendin ging niet meer. ‘En in Nijmegen zijn niet zoveel grachten. Dat is bijna Duitsland.’ Geneeskunde studeren, haar oorspronkelijke plan, kon niet omdat ze geen natuurkunde heeft gehad. ‘Misschien kies ik er over een jaar nog voor om mijn certificaat voor natuurkunde te halen. Eerst wil ik mijn P hebben.’ Hopelijk binnen één jaar. Met zekerheid durft ze het niet te zeggen. De colleges zijn nog maar net begonnen en ze loopt al achter. ‘Mijn inschrijving is nog niet rond. Tijdens de El Cid kwam ik er pas achter dat je als buitenlandse student je online moest inschrijven.’ Nu mag ze wel studeren, maar heeft ze nog geen inloggegevens en geen beschikking tot Blackboard en andere faciliteiten. Hierdoor kan ze nog geen studiefinanciering aanvragen. Haar kleine kamer boven Spiekeria betaalt ze van spaargeld en geld dat ze van haar ouders krijgt. ‘Ik heb niet echt veel nu.’ Ze vond de kamer via een jongen van duikvereniging LSD. ‘Ik heb deze zomer leren duiken en wilde ermee doorgaan.’ De kleinschaligheid van LSD trok haar aan. De Engelse en Nederlandse studieboeken maken studeren wel lastig.
‘Ik moet de hele tijd omschakelen. Als iemand iets in het Engels vraagt, dan begin ik in het Nederlands. Ik moet ook wennen aan dat je alles zelfstandig moet leren. In Duitsland wist je precies wat je moest doen en de boeken waren interessanter.’ Maar de studie maakt ze sowieso in Nederland af. ‘Het is hier is veel mooier.’ En daarna? ‘Geen idee. Ik ben pas twee weken aan het studeren.’
‘Mijn aanmelding bij Minerva was eigenlijk logisch’, vertelt Enno buiten op een bankje voor de gracht van het Rapenburg. Het is tien uur ’s ochtends en veel van zijn huisgenoten slapen. Een kamer in het studentenhuis, het Wallon, heeft hij nog niet. ‘We slapen nu met de eerstejaars op matrassen op de zolder. Ik kan waarschijnlijk deze week verhuizen naar een kamer.’ Ook zijn vader en moeder hebben rechten gestudeerd en waren lid van Minerva. Zijn opa trouwens ook. Zelf kwam Enno al geregeld langs tijdens scholierenfeesten. Dan sliep hij in het Wallon. ‘Puur uit interesse ben ik tijdens de El Cid nog even bij Augustinus binnen gelopen, maar het grootste deel van de week heb ik mijn eigen plan getrokken. Ik wilde vooral bij de huizen gaan kijken. Dat was belangrijker dan welke vereniging ik leuk vind.’ Ook de studie rechten was een duidelijke keuze. ‘Ik heb veel andere studies in andere steden bekeken, maar ik dacht dat rechten mij het meest zou liggen. Het is een heel concrete studie en ik vind het leuk om met taal bezig te zijn.’ De colleges die Enno tot nu toe gevolgd heeft, voldeden aan de verwachtingen. ‘Het is veel leeswerk,
maar ik vind het interessant.’ Zelfverzekerd zegt hij voor alle 60 punten te gaan. ‘Ik heb mezelf voorgenomen om iedere dag te studeren.’ Even later: ‘Over een halfjaar krijg ik natuurlijk de vraag of ik de punten ook daadwerkelijk gehaald heb. Ik ga gewoon zoveel mogelijk mijn best doen.’ Of de studie te combineren valt met Minerva weet hij niet. Verwachtingen over de vereniging heeft hij
wel: ‘Onvergetelijke jaren. ‘Ik moet mezelf een beetje in de hand houden voor de studie, want er wordt genoeg gefeest in huis.’ De kennismakingstijd oftewel ontgroening was ‘lang en niet heel leuk.’ Maar, voegt hij daar aan toe: ‘Zo hoort het ook. Daardoor heb je het idee dat je iets bereikt hebt. Die twee weken afzien zorgen voor zes jaar plezier. Dat heb ik er graag voor over.’
‘Ik hoop dat het zo blijft’ Fennie Euwema (19) Studeert: Russische studies Opgegroeid in: Zuidhorn (Groningen) Lid van: Catena en SIB Huis: studentenhuis in de Morsstraat ‘Ik ben vandaag overspoeld met informatie.’ Fennie kijkt er tevreden bij, een kwartier na haar college. Het vak geschiedenis was leuk, ‘zo veelzijdig’. Grammatica was vooral grappig: ‘We moesten met een koptelefoon op woordjes herhalen. Je hebt dan geen idee wat je zegt en hoe je de klemtoon moet leggen. Bij de opleiding zeggen ze dat we over een paar maanden al Russisch kunnen spreken.’ De fascinatie voor Rusland is er pas sinds ongeveer een jaar, door een documentaire van Jelle Brandt Corstius. ‘Eerst wilde ik Klassieke Talen gaan doen, maar dat vond ik te ver weg, het is geen levende taal. Ik wil het ook kunnen spreken.’ Nu denkt ze dat ze misschien later wel correspondent in Rusland wil worden, of ontwikkelingswerker in Tsjetsenië.
Russisch studeren kon ook in Groningen, maar daar miste ze de geschiedenis en culturele achtergrond die in Leiden wel wordt gegeven. Maar het belangrijkste was toch de stad: ‘Ik ben een beetje verliefd geworden op Leiden.’ Russische studies zit volgens Fennie door de hele binnenstad verspreid. ‘Ik spreek altijd met mensen af waar ik dan achterna kan lopen om de collegezaal te vinden.’ Bij Catena zit ze bij allerlei projectgroepjes, maar nog geen commissies. ‘Ik denk dat ik het heel druk ga krijgen met de studie. We hebben ongeveer 25 contacturen in de week en ik ben heel bang dat ik achter ga lopen. Daarom is het ook wel fijn dat ik niet altijd verplicht langs hoef te komen.’ Een ander voordeel vindt ze dat ze zichzelf niet hoeft te bewijzen. ‘Bij andere verenigingen moet je meer in het plaatje passen. Hier hoef je je niet in te delen in een hokje.’ Verwachtingen heeft ze niet echt: ‘Ik denk dat het allemaal heel leuk wordt. Tot nu toe is er niks tegengevallen. Ik hoop dat het zo blijft.’
4 Mare · 15 september 2011 Nieuws
Collegegeldvrij besturen mogelijk Staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs is geen voorstander van een voorstel om studenten collegegeldvrij te laten besturen, maar het invoeren van een regeling hiervoor is wel mogelijk. Dit schrijft hij de Tweede Kamer in reactie op een voorstel van VVD en D66. Die partijen willen dat studenten die een fulltime bestuur doen de mogelijkheid krijgen zich tijdelijk uit te schrijven bij hun instelling. Ze betalen dan geen collegegeld en lopen geen extra studievertraging op die kan leiden tot de langstudeerboete. Zijlstra heeft bezwaren omdat de plannen een uitzonderingspositie creëren en zorgen voor extra administratieve lasten. Desondanks schrijft hij dat een regeling onder voorwaarden wel mogelijk is. D66 en VVD zijn tevreden met de reactie en willen hun plannen nu doorzetten. Volgens Kamerlid Anne Wil Lucas bestaat hiervoor een meerderheid in de Tweede Kamer. Ook de Landelijke Kamer van Verenigingen heeft nu de hoop dat met initiatief van de Kamer collegegeldvrij besturen mogelijk wordt.
Red Boerhaave Het Leidse wetenschapsmuseum Boerhaave is bezig met een reddingsactie. Staatssecretaris Halbe Zijlstra van cultuur heeft de bezuinigingsregels van zijn voorganger Ronald Plasterk verscherpt; het resultaat is dat Boerhaave dit jaar nog € 700.000 tevoorschijn moet toveren om sluiting te voorkomen. Dat kan heel makkelijk door wat pronkstukken uit de collectie te verkopen, maar dat doen musea liever niet. Vandaar de reddingsactie: het museum roept belangstellenden op om ‘vriend’ of, nog beter ‘vriend voor het leven’ (à € 250) te worden. Het is ook mogelijk om voorwerpen te adopteren (de allereerste kunstnier gaat voor tienduizend euro). Gewoon een bezoek brengen aan het museum mag uiteraard ook. Een anonieme donateur leverde een startschot voor de actie Red Boerhaave door een schenking van honderdduizend euro te doen.
Onderzoek kindermisbruik De Universiteit Leiden gaat in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en het Kohnstamm Instituut onderzoek doen naar het misbruik van kinderen met een verstandelijke beperking, in opdracht van de commissie-Samson. Het betreft een uitbreiding van het onderzoek dat deze commissie al deed naar misbruik onder kinderen die uit huis geplaatst zijn onder verantwoordelijkheid van de overheid. Het nieuwe onderzoek zal proberen de aard en omvang van het probleem in kaart te brengen en bekijken hoe er gereageerd wordt op signalen van misbruik binnen deze groep. Universitair docent Lenneke Alink van de Universiteit Leiden is projectleider van het onderzoek.
Leges omhoog Minister voor Immigratie- en Asielbeleid, Gerd Leers, heeft de forse verhoging van leges voor studenten buiten de EU per 1 september in laten gaan. Het grootste gedeelte van de studenten dat dit collegejaar binnen is gekomen, betaalt hierdoor nog het oude tarief. Leers besloot in eerste instantie om de verhoging al per 1 juli in te voeren. Universiteitenkoepel VSNU en de Hbo-raad zijn het niet eens met de verhoging en vonden de ingangsdatum al helemaal onacceptabel. De organisaties besloten dan ook een kort geding tegen de minister aan te spannen. Die rechtsgang is door het uitstel van Leers afgeblazen. De minister belooft om voortaan eerst met de VSNU en de HBO-raad te overleggen voordat hij de tarieven aanpast. De leges zijn met 33 procent verhoogd. Dat komt ongeveer neer op een extra kostenpost van 150 euro.
Studiesucces valt tegen Universiteit slaagt er niet in om rendement op te krikken Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen leverden vorig collegejaar minder propedeuses af dan was afgesproken. De rendementen van Archeologie, Wiskunde en Natuurwetenschappen en Rechten zijn wel flink verbeterd. Door Vincent Bongers Dat blijkt uit de
voortgangsrapportage studiesucces die recentelijk verscheen. Het lukt voorlopig niet om universiteitsbreed het rendement te verhogen. De faculteiten hebben voor de periode 2010-2014 afspraken gemaakt met het college van bestuur (cvb) over het verhogen van het aantal propedeuses dat binnen een jaar wordt gehaald. Geesteswetenschappen
had ingezet op een rendement van 40 procent maar blijft steken op 38 procent. Opvallend genoeg werd het streefcijfer 40 in 2009 wel gehaald. Sociale Wetenschappen zette in op 38 procent, maar haalde slechts 36 procent. Opmerkelijk is de verbetering bij traditionele zwakke broeder Rechten. In 2007 werd slechts een rendement gehaald van 27 procent. Vorig jaar steeg dit tot 41 procent. Een procent hoger dan was afgesproken met het cvb. De rendementen bij Archeologie en Wiskunde en Natuurwetenschappen zijn goed. Zij haalden respectievelijk 57 en 53 procent. Archeologie realiseerde een rendementsstijging van 11 procent. Universiteitsbreed blijft het rendement hangen op 40
procent. Hetzelfde resultaat als vorig jaar. In het collegejaar 2013-2014 moet de helft van de eerstejaars na 12 maanden hun propedeuse hebben. Na twee jaar moet 80 procent van de studenten het eerste jaar succesvol hebben afgerond. Na vier jaar mag maar 10 procent afvallen. Om het rendement nog verder te verhogen gaan alle opleidingen op termijn een studieplan invoeren. Dat maakt het mogelijk om studenten intensiever te volgen. Ook wordt het schrijven van scripties beter begeleid en het aantal herkansingen verminderd. De universiteit wil ook de voorlichting op het voortgezet onderwijs beter aanpakken zodat minder scholieren een studie kiezen die niet bij ze past. In de loop van
Tegen oppervlakkigheid Drie Nijmeegse geschiedenisstudenten begonnen een nieuw opinieblad, Volonté Générale. Hoofdredacteur Jan Maas legt uit waarom. Ehm, Volonté Générale? Help even… ‘Het is een mooie Franse term. Martijn van den Boom en Gaard Ketz (de andere hoofdredacteuren, red.) volgden het vak politieke theorie waarin dit concept van de filosoof Jean-Jacques Rousseau werd behandeld. ‘Volonté Générale betekent algemene wil of algemeen belang. In het tijdschrift worden artikelen gepubliceerd waarin beargumenteerd wordt wat in het algemeen belang is voor de huidige wereld. Het nadenken over het algemeen belang is volgens ons in het belang van iedereen.’ Vanwaar het plan? ‘We hadden het met zijn drieën over het aanbod van tijdschriften, kranten en media. We misten iets. In Nijmegen heb je het studenten-
blad ANS, dat leidt niet echt tot een diepgaand debat, universiteitskrant Vox is door de universiteit aan banden gelegd. ‘Nationale opinietijdschriften als De Groene Amsterdammer of HP/de Tijd richten zich op een breed publiek, op iedereen die diepgaande artikelen of columns wil lezen, maar niet specifiek op het gedachtegoed van jonge mensen. En dat is juist wat wij voor ogen hebben.’ De opmaak is zonder franje, terwijl tegenwoordig alles glossy wordt... ‘We hebben er bewust voor gekozen om de lay-out strak te maken, zodat het zakelijker overkomt. Zo worden we serieuzer genomen.’ Het maatschappelijke en politieke debat is oppervlakkig, schrijven jullie. ‘Daarmee doelen we vooral op internetfora. Iedereen kan hier zijn ei kwijt, maar dat mondt vaak uit in oppervlakkigheid. ‘Als je een diepgaande discussie wilt, kan dat op een andere manier.
We plaatsen goed beargumenteerde, gestructureerde verhalen, waarin complexe kwesties op heldere wijze uiteengezet zijn: stukken met visie. Het is de bedoeling dat in het volgende nummer reacties daarop worden geplaatst. Zo willen we voor diepgang zorgen.’ Hoe zijn de reacties tot nu toe? ‘Over het algemeen krijgen we positieve reacties. Ook wel negatieve, daar wordt dan over gediscussieerd op de redactie. We hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om de ondertitel “Tijdschrift voor Jonge Intellectuelen” weg te halen. ‘Daar kwamen negatieve reacties op binnen. Het sloot een grote groep mensen buiten, die we niet willen buitensluiten. ‘Verder krijgen we steeds meer reacties van buiten Nijmegen. We willen zeker ook uitbreiden naar de andere universiteitssteden.’ DJZ Het tijdschrift is te lezen op de website volontegenerale.nl. Het zal vier keer per jaar verschijnen.
het jaar komt de taskforce studiesucces met een advies waarin intakegesprekken met bachelorstudenten en de mogelijke verhoging van het bsa aan de orde komen.
UB: meer voor minder In de universiteitsbibliotheek gaat de komende jaren veel veranderen. De directie wil nieuw meubilair, meer studieplekken, studentmedewerkers en verdere digitalisering. Dat blijkt uit het beleidsplan voor 2011-2015 dat deze zomer verscheen. De universiteitsbibliotheek zit in een overgangsfase, waarin digitalisering steeds belangrijker wordt. Dat betekent dat er niet-digitaal materiaal gaat verdwijnen: ‘We starten een deselectieprogramma voor de algemeen wetenschappelijke collectie. We stellen vast welke materialen binnen de Universiteit bewaard moeten blijven, welke collecties elders in Nederland duurzaam kunnen worden opgeslagen, en welke collectieonderdelen kunnen worden afgestoten omdat er een betrouwbaar digitaal alternatief is.’ Er gaat papier weg, maar daar komen andere zaken voor terug: nieuwe meubels, ruimtes waarin samengewerkt kan worden, 300 extra studieplekken. Voor wie toch liever van papier leest, komt er een printing on demand-dienst. De Kernbibliotheek die tot voor kort in een aparte ruimte aan de Nonnensteeg zat, wordt onderdeel van een grote Azië-bibliotheek. Bibliothecaris Kurt De Belder moet alle veranderingen zien te bewerkstelligen met minder geld: de begroting van de UB zal de komende vijf jaar dalen van 14,5 miljoen naar 13,7 miljoen euro. Er gaan mensen weg, waaronder vakreferenten. Hun vertrek wordt deels opgevangen door de inzet van studentmedewerkers. Ook Cloud Computing – de aanschaf van computerwerk als dienst in plaats van als infrastructuur - moet de kosten drukken. BB
15 september 2011 · Mare
5
Nieuws
Pakket maatregelen moet kenniseconomie voorstuwen Het kabinet wil de samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven intensiveren. Dat staat in een rapport over de plannen van het kabinet om innovatie en de economie te versterken, dat dinsdag gepresenteerd werd. In negen topsectoren, die eerder bepaald werden, zullen overheden, bedrijven en onderzoekers innovatiecontracten afsluiten, waarin afgesproken wordt welke onderzoeksprogramma’s er door welke instelling worden verricht en wie dit zal gaan betalen. Die plannen moeten voor het eind van het jaar gemaakt zijn. Hiervoor moeten overheid en bedrijfsleven vanaf 2015 500 miljoen euro onderzoeksgeld beschikbaar stellen, waarvan op dat moment ook 40 procent van bedrijven moet komen. Het is de bedoeling dat ook subsidieverstrekker NWO, wetenschapskoepel KNAW en toegepaste kennisinstituten in 2015 hieraan minstens 600 miljoen euro bijdragen. De negen topsectoren zijn agrofood, tuinbouw, hightech, energie, logistiek, creatieve industrie, life sciences, chemie en water. Het bedrijfsleven wordt gestimuleerd door een nieuwe belastingaftrek bij investeringen in onderzoek voor nieuwe producten. De vraag vanuit het bedrijfsleven zal verder een belangrijkere rol krijgen in de toelating van nieuwe opleidingen. Buitenlandse promovendi die in Nederland willen blijven krijgen gunstigere fiscale voorwaarden. Er wordt gezocht naar maatregelen om te zorgen voor meer studenten in technische studies.
De innovatieplannen van het kabinet kregen eerder kritiek van drie leden van de Jonge Akademie van de KNAW, die vrezen dat het aanwijzen van topsectoren ten koste zal gaan van fundamenteel onderzoek. Ook stelden ze dat innovatie niet te plannen valt. De universiteitskoepel VSNU zegt de plannen te steunen maar zich wel zorgen te maken over de precaire financiële situatie van kennisinstellingen. ‘Een terechte ambitie, maar de regering schept niet de juiste condities voor universiteiten om aan deze hoge ambities te kunnen voldoen’, zo reageert voorzitter Sijbolt Noorda op de website van de VSNU. De KNAW is het met veel van de plannen eens, maar noemt het onverstandig dat het kabinet niet breed investeert in de kennissector. De plannen moeten Nederland laten terugkeren in de top vijf van kenniseconomieën van de wereld. Volgens het vorige week verschenen Global Competitiveness Report 2011-2012 van het World Economic Forum zet Nederland in ieder geval een stap in de goede richting: op de lijst van meest concurrerende economieën ter wereld stijgt het van plek acht naar zeven dit jaar, achter Duitsland. Zwitserland voert de lijst aan, gevolgd door Singapore, Zweden, Finland en de VS. Het rapport noemt de Nederlandse economie innovatief. Ook het Nederlands hoger onderwijs wordt geroemd: in de lijst staat het op een achtste plaats. Dit komt vooral door de hoge beschikbaarheid van het onderwijs. De kwaliteit van het hoger onderwijs wordt beoordeeld met een tiende plek. DJZ
Faculteiten krijgen minder geld Den Haag geeft minder, college voert korting door De uitgaven van de faculteiten worden slechts gedeeltelijk vergoed door het college van bestuur. Dat bleek recentelijk tijdens de faculteitsraad Rechten. Slechts 97 procent van alle kosten van die de faculteiten maken worden vergoed. DOOR VINCENT BONGERS De korting is opgenomen in het universitaire financiële verdeelmodel voor 2012. Er komt onvoldoende geld binnen uit Den Haag om de faculteiten volledig te vergoeden en dus voert het college een korting door. In de facul-
teitsraad van vorige week noemde Alex Neumann van de Studenten Groepering Leiden (SGL) het een ‘bizarre situatie dat er per student te weinig binnenkomt.’ ‘We zijn er natuurlijk niet erg blij mee’, erkent Kees Pafort, de portefeuillehouder financiën van het rechtenbestuur. ‘We worden eigenlijk gestraft voor ons eigen succes. Want de faculteit draait goed.’ Het bestuur wil er voor zorgen dat de korting niet ten koste van het onderwijs gaat. Pafort: ‘Met als gevolg dat er minder ruimte voor onderzoek is. Het moet uit de lengte of de breedte komen.’
Het rechtenbestuur vreest nog hogere kortingen. Pafort: ‘Drie procent, daarvan kun je nog van zeggen: “Dat valt nog wel mee.” Maar het ziet er naar uit dat deze korting de komende jaren eerder oploopt dan dat hij afneemt. Mocht het percentage oplopen richting 10 procent dan kom je in een situatie dat je de kwaliteit van het onderwijs niet meer kan garanderen. Het is eigenlijk een soort zwaard van Damocles dat boven de faculteit hangt. We zijn wel in overleg met het college van bestuur om te kijken of we weer volledig gecompenseerd kunnen worden.’
Meneer de Professor Wie houdt wie voor de gek? Deze week was ik te gast op de Rechtenfaculteit. Studeren is daar een massa-aangelegenheid geworden, waar het onderwijs komt in kant-en-klare brokken. Ready made, one-size-fits-all. Groepen van soms tien verschillende docenten moeten allemaal uit dezelfde reader onderwijzen. Die readers zijn vaak tot stand gekomen als compromis: iedereen mag wat wensen invullen, aan iedereen is een beetje tegemoet gekomen. De opbouw van de readers is daarom vaak chaotisch, zo vertelden medewerkers mij, en hun didactisch gehalte middelmatig. Vanwege het systeem van standaard-readers, standaard-onderwijs, blijft er voor de docent weinig meer over dan het zijn van een soort huiswerkbegeleider, die de studenten de stof overhoort, controleert of ze de vragen netjes hebben gemaakt, en met z’n vingertje zwaait als dat niet zo is. Omdat het onderwijsmateriaal echter jarenlang grotendeels ongewijzigd blijft, is een levendige markt ontstaan in verslagen van ouderejaars. Die verslagen bevatten de antwoorden op de werkgroepvragen, dikwijls gesteld in archaïsch Nederlands. Een student die geen enkele spontane vraag over de stof zouden kunnen beantwoorden, kan zodoende plots verklaren dat ‘een Grondwet is de Grundnorm van een beschaafde civilisatie’. Gevraagd of de student zich nader kan verklaren, antwoordt hij dan bijvoorbeeld: “Eh…dat was wat ik dacht.” Het is allemaal erg lachwekkend, en voor wie enig relativeringsvermogen bezit een vrolijke komedie. Tentamens worden ook steeds meer een karikatuur. Ze bestaan doorgaans uit meerkeuzevragen, waarin bovendien niets dat de individuele docent tijdens het werkcollege heeft verteld kan worden opgenomen omdat het tentamen centraal wordt afgenomen, ongeacht welke docent men voor een vak heeft gehad. Die tentamens blijven overigens eveneens nagenoeg hetzelfde van jaar op jaar. Je kunt niet elk jaar opnieuw veertig originele meerkeuzevragen opstellen, na een paar jaar ben je echt wel door de smaken heen. Dus ook hier is weer een markt ontstaan in oudere tentamens, waarin zeker 80% van de jaarlijkse vragen terugkomt. Een ouderejaars noemde zijn rechtenstudie zodoende ‘een grap’. Hij had op basis van de genoemde verslagen en oefententamens van ouderejaars zijn studie gehaald, nooit een boek ingekeken, en werd nu gescout voor het ‘talent-programma’ vanwege zijn uitstekende studieresultaten. Een medewerker van de rechtenfaculteit typeerde het anders: ‘De deal is: studenten doen net of ze het hebben voorbereid, en wij doen net alsof we dat geloven.’ Maar wie houdt wie nou eigenlijk voor de gek? En met welk doel? Of hoort dit allemaal bij de training om uiteindelijk ook de rechter voor de gek te kunnen houden als advocaat? Volgende week ga ik eens kijken op een veel kleinere faculteit – Letteren – om eens te zien hoe het er daar toegaat! Prof. D.M. Sanders is gastonderzoeker aan de Universiteit Leiden. Op deze plek doet hij voortaan wekelijks verslag van zijn indrukken.
Ook de universiteit kampt met een fietsenprobleem. Deze heren zien er viermaal daags op toe dat de fietsenstalplaats bij het Lipsius niet volslibt. Foto Taco van der Eb
Fietsbeleid niet aangepast De Gemeente Leiden zal het FietsFout=Fiets-Weg-beleid niet aanpassen naar aanleiding van een uitspraak van de bestuursrechter in Utrecht, over een fiets die niet weggeknipt had mogen worden. Dat blijkt uit het antwoord van het college der burgemeester en wethouders op vragen van de GroenLinks-fractie in de gemeenteraad. Deze zomer besloot de rechter dat de gemeente Utrecht ten onrechte een fiets had verwijderd. De plaatsing net buiten het fietsenrek kon volgens de rechter niet als gevaarlijk gezien worden, maar als
hinderlijk. In dat geval dient er voor verwijdering eerst een waarschuwing gegeven te worden. Het college der B&W stelt dat de Leidse van de Utrechtse situatie verschilt, omdat de uitvoering daar niet aansloot op het beleid. In Leiden zouden er voldoende waarschuwingsborden hangen met een heldere uitleg. Bovendien is er voldoende capaciteit voor plaatsing binnen de rekken aanwezig, zo staat in de beantwoording van de vragen. Ook voor het weghalen van fietswrakken buiten het restrictiegebied heeft de uitspraak volgens het college
geen gevolgen, omdat het verwijderen wordt aangekondigd en hiermee een week gewacht wordt. Raadslid Pieter Kos (GL) is ontevreden met de antwoorden en zegt nadere vragen voor te bereiden. Kos: ‘Jaren geleden was het een zooitje rond het station. Dat is nu aangepakt. De tijd van het strenge handhaven moet nu voorbij zijn, we kunnen nu toe naar beleid met gezond verstand. Het lijkt me dat je een fiets pas weghaalt als deze in de weg staat, en niet alle fout geparkeerde fietsen. Dat is ook waar het me om gaat in de uitspraak van de rechter.’ DJZ
6 Mare · 15 september 2011 Wetenschap
Bedrog in de wetenschap Pas als iemand het echt te bont maakt, gaan de wetenschappelijke alarmbellen rinkelen De Tilburgse psycholoog Diederik Stapel verzon zijn onderzoeksdata. Uitzondering, riepen zijn collega’s onmiddellijk. Maar is dat ook zo? Grote verslagenheid aan de Tilburgse Faculteit Sociale Wetenschappen. Decaan prof. Diederik Stapel, populair docent en gevierd onderzoeker, lijkt onderzoeksdata te hebben verzonnen. Ook in Nijmegen is het mis: psychologe Roos Vonk put zich uit in damage control. Vonk werkte met Stapel samen aan een studie naar vleeseters. Journalisten die vraagtekens bij het onderzoek stelden, had ze eerder digitaal de deur gewezen. Oeps. Op haar website biedt ze haar nederige excuses aan. Stapel had de data aangeleverd, dus ook zij is slachtoffer. Dat patroon zie je wel vaker als het misgaat in de wetenschap. In zijn boek Valse Vooruitgang beschrijft wetenschapsjournalist Frank van Kolfschooten diverse gevallen van plagiaat en bedrog in de Nederlandse wetenschap. Meer dan eens blijken co-auteurs van plagiatoren of fraudeurs ineens alleen maar in naam medeschrijver: alles wat misging is de schuld van die ene stouterd. Henk Buck, de Eindhovense hoogleraar die begin jaren negentig ontslagen werd toen bleek dat zijn aidsmedicijn niet echt bestond, klaagde tegen Trouw: ‘Waarom fungeren in het rapport alleen de hoofdpersonen, en dan vooral mijn naaste collega en ikzelf? Alle verantwoordelijkheid ligt bij deze twee. Terwijl een laboratorium een gemeenschap van mensen is, met een collectieve verantwoordelijkheid.’ Wie betrapt wordt op bedrog, staat ineens helemaal alleen. Toch is Stapel zeker niet de enige. Ondanks grondige tegenwerking van Nederlandse universiteiten wist Van Kolfschooten 96 gevallen van bedrog te vinden voor zijn boekje. Sinds het verschijnen ervan zijn er nog meer gevallen aan het licht gekomen. Een oud-medewerker van de Universiteit van Wageningen bekende in 2007 tegen het universiteitsblad Resource dat hij de proefschriften van twee van zijn promovendi had geschreven. Een arts uit Almelo deed zijn onderzoek naar hersenbloedingen voor het gemak bij niet-bestaande patiënten. En nu is er Stapel. Wetenschappers, zoals Vonk en haar Maastrichtse collega Marcus Huijbers, benadrukten onmiddellijk
Door Bart Braun
dat Stapels acties een uitzondering zijn. Is dat ook zo? Wetenschappers doen opvallend weinig echt onderzoek naar bedrog in de wetenschap. Het corrigeren van losse casussen lukt het nog wel: de Britse immunoloog Andrew Wakefield die op basis van gemanipuleerde data verklaarde dat vaccins autisme veroorzaken, kreeg de wind van voren. Maar als fenomeen is wetenschapsfraude nauwelijks onderwerp van studie. In 2009 verscheen er in het vakblad PLOS One een overzichtsartikel over wetenschappelijke oplichters, door Daniele Fanelli van de universiteit van Edinburgh. In totaal vond hij 21 onderzoeken. Ter vergelijking: er bestaan twee keer zoveel artikelen over de geluiden van orka’s. Fanelli gooide de data uit de onderzoeken bij elkaar in een zogeheten meta-analyse. Heel goede gegevens heeft hij niet: wetenschappers waren zelfs bij anonieme enquêtes opmerkelijk terughoudend in hun samenwerking. Maar als de data kloppen, is bedrog zeker niet uitzonderlijk. Zo’n twee procent van de ondervraagden gaf aan wel eens data verzonnen te hebben. Eén op de vijftig!
Wie betrapt wordt op bedrog, staat ineens alleen Het verzinnen van gegevens is natuurlijk de allergrootste doodzonde die een wetenschapper kan begaan. De straf erop is verbanning: Stapel is op straat gezet. Buck nam ontslag en ging zelf thuis zitten. Natuurkundige Jan Hendrik Schön, die jarenlang de Nature en Science vulde met zijn valse onderzoek naar losse moleculen, doet nu iets in de techniek. Hwang Woo-Suk, de Koreaan die zijn stamcellen had gephotoshopt, kreeg wel de mogelijkheid om een nieuw stamcelcentrum op te zetten. Helaas voor hem was dat in Libië. Maar hoe zit het met de kleinere zondes? Weet u nog, dat ene datapuntje dat echt niet kon kloppen, en dat uw hele grafiek verpestte? En dat u toen het liefste onder het tapijt wilde vegen? Bijna een derde van de ondervraagden heeft dat wel eens gedaan, of anders wel zijn onderzoeksmethode aangepast onder invloed van degene die het onderzoek betaalde. In een onderzoek naar jonge wetenschappers aan de
Sjoemelen loont Als je een erwtenplant met paarse bloemen kruist met een witbloemige erwtenplant, krijg je geen erwtenplanten met roze bloemen, maar nog steeds paarse en witte erwtenplanten. Gemiddeld gesproken krijg je ongeveer drie keer zoveel paarse als witte bloemen. Die verhouding van drie op één werd voor het eerst beschreven door de monnik Gregor Mendel, die ook meteen een verklaring gaf. Jaren later ging een statisticus over Mendels data heen. Die verhouding van drie staat tot één had Mendel wel erg mooi gevonden, bleek. Zo mooi, dat de kans dat zijn erwtjes dat echt hadden gedaan, te verwaarlozen was. Mendel moet zijn data gemasseerd hebben. Maar zijn theorie klopte wel, en hij is wel in alle schoolboeken over biologie terecht gekomen. Natuurkundige Robert Millikan wilde meten hoe sterk precies de lading van het electron was. Hij begon met een verrekt goed idee van wat die lading zou moeten zijn, en ging daarna meten. Alle metingen die niet dicht genoeg in de buurt kwamen, gooide hij weer weg, blijkt uit zijn labjournaals. Uiteindelijk wist hij zo tot op een half procent nauwkeurig de lading te bepalen. Millikan kreeg in 1923 de Nobelprijs voor zijn ontdekking.
universiteit van San Diego – een aanzienlijk betere universiteit dan Leiden, als we de ranglijstjes moeten geloven – gaf 81% aan bereid te zijn om data weg te laten of te verzinnen als ze dat een beurs of mooie publicatie op zou leveren. Het lijkt er zowaar op dat wetenschappers gewone stervelingen zijn. In de moordende competitie om onderzoeksgeld en status speelt niet iedereen even netjes. De media, met hun neiging om opvallende resultaten op een podium te zetten, gaan overigens niet vrijuit. Scheidsrechters en accountants die in andere
maatschappelijke takken controle uitoefenen, ontbreken in de wetenschap. Als zelfs co-auteurs niet naar elkaars data kijken, hoe moet een peer reviewer dan controleren of iemand niet zelf zijn vragenlijsten heeft ingevuld? Wie andermans experimenten overdoet, verliest kostbare tijd om zelf iets te ontdekken. Bedrog in de wetenschap lijkt heel wat minder uitzonderlijk te zijn dan wetenschappers nu roepen. Er zijn ook nauwelijks mechanismen die het moeten voorkomen. Pas als iemand het echt te bont maakt, zoals Schön of Wakefield,
gaan de wetenschappelijke alarmbellen rinkelen. De struisvogelreflex van universiteiten en wetenschappers als het om bedrog gaat, zorgt ervoor dat die mechanismen er ook niet gaan komen. Het is wachten op de volgende Stapel. Meer lezen? Frank van Kolfschooten, Valse Vooruitgang – Bedrog in de Nederlandse wetenschap Uitgeverij L.J. Veen, 1993 Daniele Fanelli, How Many Scientists Fabricate and Falsify Research Data? A Systematic Review and Meta-Analysis of Survey Data PLOS One,
Anatomische tekening uit een boek van Juan Valverde de Amusco, een zestiende-eeuwse arts. In die tijd werd de kennis over het menselijk lichaam aanzienlijk uitgebreid door dissectie. De uitspraken van gezaghebbende auteurs zoals Plato en Galenus werden niet langer voetstoots aangenomen. Valverde de Amusco werd overigens door Vesalius, een andere anatoom, beschuldigd van plagiaat. Hij zou zijn tekeningen gekopieerd hebben.
15 september 2011 · Mare 7 Wetenschap
Tientallen liters olifantenpis
De geplagieerde kalfskop
Hanni Erxleben was lid van de nazipartij en een fantaste. De Utrechtse scheikundige was verantwoordelijk voor de grootste fraude in de Nederlandse wetenschap. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog was duidelijk geworden dat planten groeihormonen moesten hebben, maar welke stoffen dat precies waren en hoe ze er chemisch uitzagen, was onduidelijk. Utrechtse chemici wilden dat uitzoeken. Het winnen van de stoffen uit planten wilde niet lukken, dus probeerden ze het op een andere manier: wellicht zaten de stoffen, zogeheten auxines, ook in menselijke urine. Erxleben vond die hormonen ook. Ook maakten zij en haar hoogleraar Fritz Kögel bekend dat kankercellen veel rechtsdraaiend glutaminezuur bevatten, terwijl gezonde cellen alleen linksdraaiende aminozuren gebruiken. Na de oorlog keerde Erxleben niet terug naar Utrecht. En zonder haar hulp lukte het Kögels lab maar niet om die auxines of rechtsdraaiende glutaminezuren te vinden. Promovendi verspilden jaren van hun leven, tientallen liters urine – waaronder die van een olifant – werden naar Utrecht gesleept voor analyse, en het was allemaal voor niks. Erxleben bleek de boel belazerd te hebben, door stelselmatig vervuilingen toe te voegen aan de monsters van haar mede-experimentatoren. Kögel hield haar jaren na haar vertrek nog steeds de hand boven het hoofd. Toen wetenschapsjournalist Frank van Kolfschooten jaren later bij de Utrechtse scheikundefaculteit aanklopte voor zijn boek over misstanden in de wetenschap, lieten de chemici weten dat ‘deze problematiek niet van toepassing is binnen onze faculteit.’
De Deense wetenschapper Niels Stensen (Steno), die in Leiden promoveerde bij Sylvius, kreeg ruzie met een Amsterdamse hoogleraar. Steno had, toen hij bij deze professor Blasius logeerde, een klein buisje ontdekt in een schapenkop. Blasius had die ontdekking meteen ingebouwd in zijn anatomie-onderwijs, met één kleine aanpassing: hij vertelde dat hijzelf dat buisje had ontdekt. In een boekje herhaalde Blasius de bewering: hij zou de buis in een kalfskop hebben aangetroffen. Daar zou hij misschien mee weg zijn gekomen als hij daadwerkelijk een keer een kalfskop ter hand had genomen. In plaats daarvan werd hij wetenschappelijk dubbel voor paal gezet. Toen Steno de aanpak uit Blasius’ boekje volgde, bleek er niets van diens beschrijving te kloppen. Wel kon Steno de eerste beschrijving van het lymf-vatenstelsel geven, toen hij toch met die kalfskop bezig was. Het ductus Stenonianus draagt nog steeds zijn naam. Plagiaat komt nog steeds voor. In 1996 ontsloeg de Rijksuniversiteit Leiden psycholoog René Diekstra, omdat die plagiaat had gepleegd. Vaak echter blijft ideeëndiefstal onbestraft. Een promovendus van de Leidse statisticus Richard Gill stuurde een artikel in naar een vakblad, maar kreeg een negatief rapport terug van de anonieme peer reviewer. ‘Op basis van de kritiek kregen we een goed idee van wie reviewer was’, vertelt Gill. ‘En een jaar later heeft die persoon een artikel gepubliceerd met onze methode erin. Nu zou het kunnen dat hij dat zelf verzonnen heeft: ik heb geen bewijs. Het is heel vervelend, maar dat soort dingen gebeuren, en je kunt er weinig aan doen.’
Opinie
De charmes der beperking Voorstel: pak de hijgerige sfeer en opgeschroefde eisen aan Dat de Tilburgse psycholoog Diederik Stapel zijn onderzoek manipuleerde, kan moeilijk los gezien worden van de huidige prestatiedruk. Het is tijd voor publicatiequotum, betoogt politicoloog Joop van Holsteyn. Eind oktober zullen we meer weten over hoe en wat van het handelen van Diederik Stapel, de hoogleraar sociaalpsychologie van Tilburg University die zijn onderzoeksdata en bevindingen zou hebben gefingeerd. Er loopt een onderzoek. In ieder geval totdat dit is afgerond, weten we niet precies wat de aard en omvang van zijn vermeende wangedrag zijn geweest. Laat staan dat we zicht hebben op de drijfveren van Stapel. Hoe voorbarig het commentaar op de onderhavige casus ook is, het biedt in ieder geval een opening naar een algemeen debat over de publicatiedruk in Academia. In geen enkel commentaar ontbreekt de verwijzing ernaar. Maar is er iets aan te doen, aan die hijgerige sfeer en opgeschroefde eisen die schuilgaan onder de vlag publish or perish? Natuurlijk. Ik doe een voorstel: een maximum aantal wetenschappelijke publicaties per jaar per voltijds wetenschappelijk medewerker. Wat dacht u daar van? Geen enkele wetenschapper mag per jaar meer dan zeg 3, of 5, of, vooruit, 7 wetenschappelijke publicaties op
zijn naam hebben, berekend als een voortschrijdend gemiddelde over een periode van drie jaar. Wie meer publiceert, krijgt strafpunten, bij een zeker niveau gevolgd door nadere sancties, uiteindelijk stokslagen en ontslag. Een raar idee, een onzinnige suggestie, een oprisping van academische wereldvreemdheid? Wellicht. Overweging van de voordelen van een dergelijk regiem is echter toch niet onverstandig, alvorens het idee als te gek voor woorden laat staan invoering van tafel te vegen. Allereerst neemt met de invoering van een maximum als vanzelf de publicatiedruk af. In het huidige klimaat is meer ook beter. En als individuele wetenschapper, zeker bij de opbouw van een loopbaan, kun je je niet aan die norm onttrekken. Het van hogerhand bepalen en opleggen van een regel plus sancties die een maximum stelt, zorgt in één klap voor het stopzetten van deze ziekelijke en verziekende drang tot meer, meer en nog meer publiceren. Daarbij is lichtvaardig pogen te publiceren niet langer lonend; elke wetenschapper zal goed moeten nagaan of het betreffende stuk inderdaad goed en interessant genoeg is om zijn jaarlijkse quotum mee te vullen. Vol is immers vol. Een aantrekkelijke bijvangst van de maatregel is dat zuiniger en daardoor zuiverder wordt omgesprongen met het verschijnsel coauteurschap. Steeds vaker hebben publicaties tal van auteurs; het aantal pagina’s van een stuk ligt niet zelden lager dan het
aantal auteurs. Prima als dat het gevolg is van intensieve intellectuele en wetenschappelijke samenwerking die heeft geresulteerd in een waarlijk gezamenlijk product. Maar als deze en gene zijn of haar naam bij een stuk genoteerd krijgt om andere redenen, en zonder aan de publicatie als zodanig een bijdrage te hebben geleverd, dan is dat toch van een andere orde. Het stellen van een maximum aan een aantal publicaties dwingt een ieder keer op keer goed na te denken of men de eigen naam vermeld wil zien.
Het aantal pagina’s van een stuk ligt niet zelden lager dan het aantal auteurs Ten derde mag een positief effect worden verwacht op de aard en inhoud van wetenschappelijke publicaties. Momenteel staat er, omdat kwantiteit nu eenmaal boven kwaliteit gaat, een vette premie op het opknippen van onderzoeksbevindingen in zo klein mogelijke eenheden. De truc is om elke bevinding en elk publicabel detail in te bedden in een eigenstandige publicatie, ook als het eigenlijk gaat om een onderdeel van een groter geheel dat eenvoudig en beter als geheel gepubliceerd kan worden. Mocht het zo zijn dat er een maximum geldt voor het aantal publicaties, dan zal
die opknipneiging worden geremd om plaats te maken voor het bijeenbrengen in een en dezelfde publicatie van samenhangende kleinere onderzoeksresultaten. Bevindingen worden niet flinterdun over dunne sneetjes uitgesmeerd, maar de lezer van een wetenschappelijke publicatie krijgt een dikke, stevig besmeerde boterham. Het stellen van een limiet aan het aantal publicaties heeft eveneens een gunstig effect op de wetenschappelijke infrastructuur. Publicaties krijgen in de regel het etiket wetenschappelijk als ze met succes door een proces van peer review zijn gegaan, als het enigszins kan door meerdere gelijken. Elke publicatie is in het beoordelingsproces aldus een handenbindertje voor ten minste twee of drie wetenschappers. Bij een groot en groeiend aanbod van manuscripten is het dan ook de vraag of er altijd maar weer voldoende goede beoordelaars te vinden zijn. Beoordelaars zullen steeds vaker vriendelijk bedanken voor de eer dan wel hun rol als beoordelaar minder serieus opvatten. De nadruk op kwantiteit leidt tot een enorme werkdruk van beoordelaars en op termijn – en hoe ver zijn we hierbij al gekomen? – tot een uitputtingsslag die onontkoombaar een negatief effect heeft op de gemiddelde kwaliteit van publicaties. Ik maak mijn handvol argumenten voor het instellen van een maximum aantal publicaties vol met een eveneens aan de infrastructuur gerelateerde, zij het misschien perifere
overweging. Het terugbrengen van het aanbod aan publicaties geeft wetenschappers een sterkere positie ten opzichte van tijdschriften, redacties en uitgevers. De wildgroei aan tijdschriften kan voortgaan in een omgeving van een permanent aanzwellende stroom van manuscripten. Als die stroom wordt ingedamd - laten we ambitieus zijn: de voorgestelde maatregel wordt wereldwijd ingevoerd – en aldus enige schaarste van manuscripten wordt gecreëerd, dan versterkt dit de positie van wetenschappers in hun momenteel zo scheve en afhankelijke verhouding ten aanzien van wetenschappelijke tijdschriften. Tijdschriften profiteren in alle opzichten van de huidige behoefte van wetenschappers om stukken gepubliceerd te krijgen. Daarin komt verandering als wetenschappers hun aanbod drastisch inperken. Elk nadeel heb z’n voordeel, wist Johan Cruijff ons te melden. Die mogelijkheid bestaat, als althans ‘De affaire Stapel’ leidt tot bezinning op de bestaande publicatiedruk. En op gepaste maatregelen, waarvan een optie plus argumenten is geschetst in het voorafgaande. Nogmaals Cruijff, als we in blijmoedig optimisme zijn al genoemde wijsheid aan een tweede en nog dieper inzicht koppelen: ‘Soms moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt’. Joop van Holsteyn is medewerker van het Instituut voor Politieke Wetenschap.
8 Mare · 15 september 2011
Saddam Mania. Foto Teun Voeten
Kabul. Foto Simon Norfolk Jamila al-Habash (16), slachtoffer van raketaanval op Gaza. Foto Kai Wiedenhöfer Irakees temt een van Saddams gestolen hengsten. Foto Moises Saman Irakees straatbeeld vanuit een humvee. Foto Benjamin Lowy Fosforbombardement op Gaza. Foto Mohammed Abed
De oorlog gaat altijd
Met de expositie Generation 9/11 toont Teun Voeten dat de gevaarlijkste foto niet altijd de beste i De ambitie om voor een foto zijn leven te wagen heeft Teun Voeten (1961) niet meer. Je hoeft ook geen held te zijn om een goed beeld te maken, vindt hij. Daarom hangen er op de door hem samengestelde expositie ook slapende soldaten en prachtige landschappen. Dit is het dus, dacht hij. Dit is bye bye. Hij was in Sierra Leone. Zes kindsoldaten hielden hun mitrailleurs op hem gericht. Hij staarde in hun lopen, en voelde ze in zijn lijf prikken. Drie kwartier wachtte hij op zijn executie. Maar hoe bang ook, hij smeekte niet voor zijn leven. Juist niet. Je moet je nooit weerloos tonen. Zeker niet bij die kinderen. Ze hebben hem gespaard, maar toen begon de ellende pas. Hij moest zich verbergen in de bush. Zonder tent, slapend op een rietje matje, twee weken lang. Toen hij weer veilig thuis was, bleek hij malaria te hebben en PTSS, posttraumatische stressstoornis. Een maand of vier hield hij zich koest. Toen ging hij terug. Het is net als met een hond die is aangereden. Die moet ook weer snel de straat op.
Door Frank Provoost
Hij woont in Brussel en soms in New York. Maar vijf tot zes keer per jaar zoekt hij de oorlog op. Waarom? Omdat je vooraan wilt staan als de geschiedenis zich voltrekt. En omdat je de wereld wilt laten zien wat mensen elkaar aandoen. Maar let op hè? Hij maakt de foto’s niet omdat hij tegen oorlog is. Oorlog is niet goed, maar soms is het nodig. Hij is geen pacifist. De aanval op Afghanistan bijvoorbeeld, was gerechtvaardigd. Die spastische pacifistische reflex van Europa na 9/11, daar heeft hij zich mateloos aan geërgerd. Het heeft niets te maken met een kant kiezen. Hij zal zich nooit uitlaten of Israël gelijk heeft, of de Palestijnen. Maar iedereen die twee jaar geleden de beelden heeft gezien van het fosforbombardement op Gaza weet: dat is verkeerd. Daarom was het zo goed dat zijn collega Mohammed Abed erbij was, als enige fotograaf. Die foto’s zijn nu te zien op de expositie die hij net voor het Haagse kunstcentrum Gemak heeft samengesteld, Generation 9/11. Toegegeven, er hangt veel hardcore-macho-macho-beeld: zelfmoordaanslagen, bombardementen, slachtpartijen. Neem de fotoserie van Tyler Hicks. Twee gewonde Taliban worden door soldaten van de Noordelijke alliantie door het stof ge-
sleurd, uitgekleed en geëxecuteerd. Wat doe je als dat voor je ogen gebeurt? Tsja. Theoretisch moet je tegen de beulen zeggen: jullie mogen ze niet afmaken. Maar een opportunist denkt: ga maar lekker je gang, dan heb ik een goede foto. In werkelijkheid gaat het zo snel, dan heb je nauwelijks tijd om na te denken. Zelf stuitte hij in Rwanda ooit op een Hutu die werd gelyncht door woedende Tutsi’s. Die heeft hij toen meegenomen. Maar hij maakte wel eerst een foto. Waarschijnlijk had het slachtoffer zelf bij de doodseskaders gezeten. Die mocht dus al van geluk spreken dat hij nu in de armen van een journalist liep. Het afdrukken duurde maar een paar seconden. Kortom: een win-win-situatie. Hij heeft een kindje van zes. Die weet dat Gaddafi een kwade man is en Mobutu een boze meneer. Maar uitleggen wat hij precies doet voor de kost doet? Misschien moet hij daar maar eens een praatgroep over beginnen. Er zijn meer collega’s met kinderen. Natuurlijk, zijn beroepsgroep heeft macho-elementen. Er zitten een paar echte cowboys tussen, zeker. Die denken dat ze in Congo zijn, terwijl het Liberia is. Maar het is ook een cli-
15 september 2011 · Mare 9 Oorlogsfotografie
De slag om Fallujah, Irak.. Foto Frederic Lafargue
d voor
is chébeeld. Er zijn ook jongens die literatuur hebben gestudeerd. Zelf heeft hij antropologie en filosofie gedaan, in Leiden. Het is niet zo dat de gevaarlijkste foto ook de beste is. Van de keren dat hij zelf in een hinderlaag liep, moet hij eerlijk zijn het leverde niet echt spectaculair beeld op. Je denkt: holy fuck, ze schieten! Dan ga je plat. Eerst veiligheid, dan pas techniek, lenzen, belichting. Het is vaak ook een kwestie van geluk hebben. De ambitie om voor een foto zijn leven te wagen heeft hij niet meer. Als hij op honderd meter van het front is, vindt hij het wel goed. Zijn goede vriend Tim Hetherington zat wel altijd in de gevaarlijkste stad, én dan ook in de gevaarlijkste straat in het gevaarlijkste huis. In 2007 won hij de World Press Photo met een foto van een uitgeputte Amerikaanse soldaat in Afghanistan. Begin dit jaar kwam Hetherington om in Libië. En hij was niet de enige. Nog vier collega’s zijn onlangs gesneuveld. En dat zijn alleen de westerse. Als je ook de lokale fotografen meetelt, zijn het er zo’n veertig. Voor iedereen was het een grote schok. Maar je weet het van tevoren. Het is net als bij bergbeklimmers, het hoort erbij.
Hij had Tim al voor zijn dood benaderd voor de expositie. Zijn schitterende serie The Sleeping Soldiers bewijst dat je niet in de loopgraven hoeft te staan om goede foto’s te maken. Duizenden fotografen zijn embedded geweest, maar nog nooit had iemand er aan gedacht om de soldaten slapend in hun bed te portretteren. Kijk ze nou. Lieve jongetjes zijn het. Het heeft iets homo-erotisch. Hij wil maar zeggen: je hoeft geen held te zijn. Ook als de rook is opgetrokken kun je heel belangrijk werk maken. Kai Wiedenhöfer schoot lang na fosforbombardement op Gaza steriele architectuurfoto’s van verwoeste huizen. Bij het portret van dit meisje zonder benen heeft hij geen enkel fysiek risico genomen. Maar het beeld zindert minstens zo lang na als dat van het bombardement. Die (verwoeste) landschappen van Simon Norfolk en Teru Kuwayama, dat is monumentale, esthetische fotografie. Benjamin Lowy toont de onoverbrugbare kloof van soldaten en het normale leven in Irak, door het straatbeeld vanuit het minuscule raampje van hun humvees te schieten. Dat benauwde perspectief is tegelijkertijd ook commentaar op zijn eigen rol: als fotograaf zit hij immers in hetzelfde schuitje. Van hemzelf hangt Saddam Mania er: een serie verwoeste portretten van de verdreven dictator die hij in Irak op straat aantrof. Pop art, maar dan met kogelgaten. Zoiets doet het altijd goed bij bladen. Bij de allerhardste foto’s zeggen ze: dat kennen we nu wel. Steeds vaker willen ze ‘iets leuk’ of ‘iets anders’. Wekenlang
‘Je denkt: holy fuck, ze schieten! Dan ga je plat. Eerst veiligheid, dan pas techniek, lenzen, belichting’
werkte hij in Congo aan een journalistieke reportage. Toen hij nog één dag over had, klikte hij snel nog wat van die zelfgemaakte houten fietsen waar iedereen op reed. Die serie verkocht het best, zowel bij nieuwsmedia als kunst- en designbladen. Deze week wordt het weer hardcore. In Mexico gaat hij de bloedige oorlog tussen rivaliserende drugsbendes vastleggen. Bang om ontvoerd te worden is hij niet. Die kidnappers - jongens zijn het vaak nog – hebben het vooral voorzien op lokale slachtoffers. Zodra ze voor losgeld naar het buitenland moeten bellen, haken ze af. Het was een grote eer, zijn debuut als curator. Maar het was ook druk. Vorige week moest hij eigenlijk naar de presentatie van Ratio & emotie - een verzamelbundel van de Leidse universiteit. In het boek verwoordt hij glashelder zijn beeldpoëtica. Hij heeft het laten schieten. Zo gaat dat vaker. Bij alle uitnodigingen benadrukt hij: ik kom, maar onder voorbehoud. Want de oorlog gaat voor. Ook toen de opening van zijn expositie naderde, en hij eigenlijk helemaal nergens tijd meer voor had, kon hij het toch niet laten. Libië, hè? Hij moest er even tussenuit. Vijf dagen maar. Je moet die onrust toch een beetje cultiveren. Generation 9/11, Oorlogsfotografie en conflict beeldvorming tien jaar na 9/11 Gemak, Paviljoensgracht 20-24, Den Haag t/m 30 oktober, toegang gratis Ratio & emotie, verwoord en verbeeld (met bijdragen van o.a. Bas Haring, Willem Hofstee, Gerrit Komrij, Ruud Koole, Nico Schrijver en Teun Voeten) is net verschenen bij Leiden Publications, 144 pgs, € 19,95 Over zijn vermissing in Sierra Leone schreef Teun Voeten het boek How de body, hoop en horror in Sierra Leone (2000, Meulenhoff, 240 pgs.)
10
Mare · 15 september 2011
Achtergrond
Waarom doet Nederland zo moeilijk? Proefschrift over Navo vergelijkt defensie van VS, Nederland en Duitsland Is defensie, solidariteit of economische belang het bestaansrecht van de NAVO? Ondanks de irritatie tussen het Europese en Amerikaanse kamp, ziet historicus Rem Korteweg het samenwerkingsverband nog lang niet verdwijnen. Het was tot de val van de Berlijnse Muur allemaal zo lekker overzichtelijk. Samen met grote broer Amerika moesten de West-Europese landen het rode gevaar in toom houden. Om de verdediging tegen de Sovjet-Unie te organiseren werd in 1949 de Noord-Atlantische Verdrag Organisatie (NAVO) opgericht. In een vrij korte tijd verdween de gemeenschappelijke vijand echter. Het ineenstorten van het communisme in Europa dwong de NAVOlidstaten hun strategie te herzien. Het leidde zelfs tot transformatie; een verregaande hervorming van de defensie. Het zijn ontwikkelingen die het ooit zo logische bondgenootschap onder druk hebben gezet. In de periode na 11 september 2001 werd duidelijk dat er een groot verschil is tussen de Amerikaanse en Europese aanpak van internationale veiligheidsdreigingen. ‘Het woord oorlog valt bijvoorbeeld in Nederland nooit’, zegt historicus en politicoloog Rem Korteweg, die promoveert op een onderzoek naar de wijze waarop Amerika, Nederland en Duitsland gewapende conflicten en oorlogen benaderen in een wereld zonder eenduidige vijand. ‘Dat was eind jaren veertig ook al zo. De regering stuurde 100.000 man naar Nederlands-Indië om Soekarno af te zetten. Dat de term ‘politionele acties’ werd gebruikt, is veelzeggend.’ Maar het ging niet alleen om woorden. Korteweg: ‘Het kabinet besloot ook om bepaalde gebieden niet aan te vallen. Yogyakarta, waar de Indonesische leiders zaten, bleef buiten schot. Anders zou het teveel op een echte oorlog lijken, was de redenatie.’ DOOR VINCENT BONGERS
‘In de VS stuurt de Commander in Chief, bij wijze van spreken, vandaag nog zes vliegdekschepen naar Lutjebroek’ Wat dat betreft is er nog niet veel veranderd. Uruzgan is een goed voorbeeld. ‘In Nederland bestond echt het idee we het daar beter gingen doen dan de Amerikanen’, zegt Korteweg. ‘Die schenden de mensenrechten en jagen de lokale bewoners tegen zich in het harnas. Wij kunnen laten zien dat het om een wederopbouwmissie gaat en niet om het voeren van oorlog. Maar alleen opbouwen ging natuurlijk niet.’
Veel Amerikanen begrepen niet waar Nederland zo moeilijk over deed. ‘Waarom vinden de Nederlanders het geen goed idee om het gevecht met de Taliban en Al-Qaida aan te gaan?’ vraagt een verbaasde Amerikaanse overheidsmedewerker zich af tijdens het Uruzgan-debat. Nederland hinkt volgens Korteweg op twee gedachten: ‘Naast het ondersteunen van de internationale rechtsorde en het uitvoeren van stabiliteitsmissies willen we ook solidariteit tonen aan onze bondgenoten, en dan vooral aan Amerika. Dus worden acties met geweld niet uit de weg gegaan. In de beeldvorming rond Uruzgan bestond eigenlijk alleen de stabiliteitsmissie. ‘Maar in de Kabinetsbrief is wel degelijk sprake van mogelijke offensieve acties.’ Volgens Amerikanen los je veiligheidsproblemen op
door bepaalde spelers uit de weg te ruimen.‘In hun ogen is het heel simpel: “Terrorist worden, is je eigen keuze.” In Nederland kijken we naar de omstandigheden en zeggen we: “Ze zijn arm en ze worden onderdrukt.”’ Amerika voert echt oorlog en daar moeten de burgers warm voor lopen. Korteweg. ‘Daar hoort een demoniseringsproces bij.’ In 2003 werd Saddam Hoessein door de Amerikanen de Butcher of Bagdad genoemd en vergeleken met Hitler. En aan de vooravond van de oorlog tegen Irak schiep president Bush een beeld van hel en verdoemenis als er niet werd aangevallen: ‘We cannot wait for final proof. The smoking gun. It could come in the form of a mushroom cloud.’ De Duitse strategische cultuur is
dan weer anders. De Tweede Wereldoorlog werpt een grote schaduw op hun defensiebeleid. ‘In het politieke systeem is het pacifisme vastgelegd, In de Duitse grondwet staat dat het land niet mag meedoen aan een Angriffskrieg. Ook mag een aanvalsmissie niet worden ondersteund.’ Dat is een probleem omdat de NAVO sinds het eind van de Koude Oorlog steeds vaker is betrokken bij missies het buitenland. ‘In 1994 heeft het Duits grondwettelijk hof bedat het sloten land wel mag
meedoen aan operaties in het buitenland. Maar dat mag alleen als er een VNmandaat is, en als het nadrukkelijk niet om een offensieve missie gaat. De Bundestag moet dan ook nog eens akkoord gaan.’ De discussie in Duitsland gaat heel ver. ‘Er werd bijvoorbeeld een grondwettelijke procedure opgestart om te bepalen wat Duitse jachtvliegtuigen in Afghanistan mochten doen’, zegt Korteweg. ‘Uiteindelijk werden ze uitgezonden
zonder munitie die bij een aanval gebruikt kan worden en mochten ze alleen verkenningsvluchten maken.’ Bepaalde politieke leiders proberen hier wel doorheen te breken. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot. De president, Horst Köhler, moest in mei 2010 het veld ruimen omdat hij had gezegd dat Duitsland vooral in Afghanistan was om economische belangen veilig te stellen. Korteweg: ‘Die “offensieve” gedachte werd niet geaccepteerd.’ In Nederland hoeft de regering de Tweede Kamer niet om goedkeuring te vragen om actie te ondernemen. In de VS zijn nog minder obstakels. ‘Daar stuurt de Commander in Chief, bij wijze van spreken, vandaag nog zes vliegdekschepen naar Lutjebroek,’ zegt Korteweg. De NAVO functioneert nog steeds, zij het
moeizaam. ‘Libië toont dat aan’, aldus Korteweg. ‘De verhoudingen zijn nog wel meer op scherp gezet. Duitsland heeft zich in de VN Veiligheidsraad bijvoorbeeld onthouden van stemming over de Libië resolutie en doen niet mee aan de NAVO operatie. Nederland ondersteunt wel maar bombardeert dan weer niet. De Amerikanen hebben dan weer het idee dat zij de kastanjes uit het vuur moeten halen.’ Maar de NAVO blijft wel bestaan, denkt Korteweg. Het grote probleem is dat het vooral een militaire organisatie is: ‘Wat Nederland en Duitsland betreft zou het ook een meer politieke alliantie moeten worden. Het benadrukken van het militaire aspect door Amerikanen leidt bij de andere twee landen tot vervreemding van de NAVO. Maar
Nederland zit er echt niet op te wachten om de banden op het gebied van veiligheid met Amerika te verbreken.’ Amerika stapt ook niet uit de NAVO. ‘Zij willen zich ook graag met de Europese politiek blijven bemoeien’, zegt Korteweg. ‘Dat gaat beter in NAVO-verband. Ondanks de irritatie in beide kampen is er toch het idee dat er profijt uit elkaars aanpak is te halen. En dat zie je in de praktijk ook wel. De Nederlandse holistische aanpak in Afghanistan wordt overgenomen door NAVO-partners.’
‘Technology is awesome’ Het einde van de Koude Oorlog zorgde voor grote veranderingen in de legers van Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten. De Amerikanen legde in hun vernieuwde defensie de nadruk op de mogelijkheden van technologie. Het internet en andere communicatietechnologie zou een relatief schone oorlog met een klein aantal slachtoffers mogelijk maken. De succesvolle operatie Desert Storm sterkte de Amerikanen in hun overtuiging. ‘The technology is awesome’, jubelde de Republikeinse senator John Warner zelfs in 1991 Dat technologie niet alle antwoorden heeft, laat Korteweg zien met een treffend voorbeeld. In 2002 spelen de Amerikanen een virtuele wargame. In de oefening komt de dreiging van een generaal ergens in het Midden-Oosten. Luitenant-generaal buiten dienst Paul van Riper speelde de vijand van de Amerikanen. Hij besluit een low tech-tactiek toe te passen en maakt zijn tegenstanders volkomen in. Kleine bootjes voorzien van explosieven zwermden rond de Amerikaans vloot. Het een na de andere grote oorlogsschip wordt naar de kelder gejaagd. Tienduizenden fictieve mariniers komen om. De troepen van Van Riper maken geen gebruik van moderne communicatiesystemen maar boodschappen worden in moskeeën tijdens de oproep tot het gebed verspreid. De legertop legt het spel stil en tikt Van Riper op zijn vingers. Hij mag geen luidsprekers in minaretten meer gebruiken maar moet tot zijn chagrijn ‘gewoon’ kiezen voor satelliettelefoons en andere fijnzinnige elektronica. De scenario’s die Van Riper bedenkt zijn niet reëel, vinden zijn commandanten. Van Riper stapt boos op en maakt de opmerking dat ook niemand van te voren had bedacht dat ‘kapers vliegtuigen in het World Trade Centre zouden boren.’ De moeizame strijd in Irak en Afghanistan bewees Van Ripers gelijk. Rem Korteweg The Superpower, The Bridge-Builder and the Hesitant Ally How Defense Transformation Divided NATO (1991-2008) Leiden University Press € 49,95 Promotie is donderdag 15 september
15 september 2011 · Mare 11 Achtergrond
Incognito helpen Veertig jaar praten tegen zelfmoord Vanwege het hoog aantal zelfmoordpogingen onder studenten startte de Leidse universiteit veertig jaar geleden een telefonische hulpdienst, Sensoor. Betrokkenen blikken terug. ‘Voordat ik wegzak, wil ik een stem horen.’ Door Leonie Versteeg Eenzame studenten plegen zelfmoord en daar moet iets aan gedaan worden. Het is begin 1970 als de Leidse rector magnificus Pieter Muntendam en hoogleraar sociale psychiatrie Nico Speyer besluiten dat studenten met problemen moeten worden geholpen, via de telefoon. Of ze nu moeite hebben hun studie als het zelfstandig wonen. Op 9 maart van dat jaar is de hulplijn voor en door anonieme studenten van de Universiteit Leiden een feit. Dat blijkt niet overbodig: in het eerste jaar bellen er al meer dan 400 studenten. Ook niet-studenten bellen en melden zich aan als telefoon-
vrijwilliger. Daarom wordt op 18 maart 1971 de officiële stichting SOS Telefonische Hulpdienst (THD) Leiden opgericht. Iedereen – dus ook niet-studenten - die behoefte heeft aan een gesprek kan tussen acht uur ’s avonds en acht uur ’s morgens en in het weekend een vertrouwelijk gesprek met de THD voeren. In dezelfde periode worden meerdere locaties onder de naam SOS Telefonische Hulpdienst opgericht. Maar in tegenstelling tot de meeste andere telefonische hulpdiensten is de Leidse niet ontstaan vanuit een religieuze achtergrond. ‘Leiden werd vanuit de universiteit opgericht vanwege de nood om eenzame studenten te redden’, vertelt Daan die niet met zijn achternaam de krant wil omdat de vrijwilligers anoniem willen blijven. Hij is groepsbegeleider en voormalig telefoonvrijwilliger bij de THD Leiden, die tegenwoordig onder de naam Sensoor Zuid-Holland Noord opereert. ‘De mensen op onze locatie waren van origine meer huma-
nistisch en minder religieus.’ Sinds 2008 vallen de verschillende locaties van de SOS Telefonische Hulpdienst onder Sensoor Nederland. ‘Sensoor is heel belangrijk voor mensen, al dan niet met psychische of psychiatrische problemen, die steun nodig hebben’, vertelt Peter (niet zijn echte naam) die naast zijn studie Life Science & Technology aan de Universiteit Leiden al bijna een jaar telefoonvrijwilliger is bij de stichting. ‘Er zijn bijvoorbeeld mensen die veel last hebben van hun verleden en dit moeilijk kunnen loslaten.’ Klinisch psycholoog en professor Ad Kerkhof werkte in de jaren tachtig van de vorige eeuw als begeleider van een tiental vrijwilligers en erkent het belang hiervan. ‘Vaak behoeven mensen die zijn opgenomen in de psychiatrie veel meer aandacht dan ze kunnen krijgen in de reguliere behandeling. Ze mogen soms blij zijn dat ze af en toe een gesprek hebben met een psychiater of verpleegkundige. Het is dus fantastisch dat zij bij Sensoor de aandacht kunnen ‘Zolang er nog mensen zijn die met geheimen rondlopen en niet weten hoe ze dit kunnen delen, is dit één van de plekken waar dat nog kan.’ Foto HH
krijgen, die ze nodig hebben. De gesprekken voegen veel toe aan de reguliere gezondheidszorg.’ Oud-politicus en Leidse rechtenalumnus Boris Dittrich is het hiermee eens. Hij werkte in zijn studentenjaren rond 1980 als telefoonvrijwilliger en later als groepsbegeleider. ‘Contact is vrijblijvender dan met professionele hulpverleners. Soms is het aanvullend op de psychische hulpverlening, soms voorkomt het dat mensen naar psychische hulpverleners gaan, omdat ze een uitlaatklep hebben gevonden.’ Tegenwoordig zijn er rond de 75 vrijwilligers 24 uur per dag, 7 dagen per week telefonisch bereikbaar. Op zondag wordt er ook gechat. Sinds twee jaar is het telefoonnummer weer te vinden op de achterkant van de telefoongids. Tevens is het vermeld op de studentenmap die nieuwe eerstejaars ontvangen. Hoewel de dienst in het leven is geroepen voor suïcidepreventie, belden afgelopen jaar de meeste mensen vanwege psychosociale klachten. Ook eenzaamheid is nog steeds een probleem dat groeit onder bellers. Daan: ‘Waarschijnlijk neemt het aantal eenzame mensen in de samenleving niet toe, maar komt het doordat de doelgroep ouder is geworden. Oudere mensen zijn toch vaker eenzaam.’ De organisatie is afhankelijk van subsidies en giften en wordt in het leven gehouden door de gemotiveerde vrijwilligers. Peter: ‘Ook al ben je er niet fysiek bij, het is hele mooie ervaring om mensen te helpen met hun problemen. Het stimuleert daarnaast je persoonlijke ontwikkeling. Je bouwt mensenkennis op en leert begrip te hebben voor je medemens. Het vrijwilligerswerk heeft ervoor gezorgd dat ik ook in mijn dagelijks leven makkelijker hulp kan bieden aan mensen met problemen.’ Dittrich beaamt dit: ‘Ik heb zo veel geleerd van mijn jaren bij de THD in de zin van gesprekken voeren, luisteren naar mensen en mensenkennis. Later in mijn werk als rechter en politicus heb ik het nodig gehad om goed te luisteren: wat is het probleem en wat zeggen mensen nou eigenlijk?’ ‘Je moet vooral goed jezelf kunnen ‘uitzetten’, zodat je er bent voor degene die belt’, legt Peter uit. ‘Iedere beller en ieder probleem is anders, dus dat moet je goed kunnen aanvoelen.’ Sensoor organiseert ieder jaar tweemaal een informatieavond en biedt aansluitend twee keer per jaar een opleiding tot vrijwilliger aan. Tijdens de twaalfdaagse training leer je contact te maken met degene die je spreekt en vanuit een empathische grondhouding, zonder oordelen, een gesprek te voeren. ‘Als student werk ik vooral met oudere mensen, die weten wat ze doen’, vertelt Peter. ‘Hoe we met bellers omgaan, de manier waarop we werken en de training die ik heb gevolgd, zijn zeer professioneel. Tijdens de trainingen leerde ik een basis psychologie, gesprekstechnieken en hoe je een luisterend oor biedt. Het belangrijkste wat ik heb geleerd, is dat je niet voor degene die belt het probleem moet invullen, maar dat je hem of haar laat uitspreken.’ Dittrich: ‘We leerden uitstekende gesprekstechnieken, zoals spiegelen. Dat houdt in dat je niet zegt: “Dat heb ik ook gehad.” Maar dat je de zin
terugkaatst met vragen als “Hoe voelt dat dan voor je?” Met mijn groep bespraken we geregeld hoe we met bepaalde kwesties om moesten gaan. Ik werd bijvoorbeeld eens gebeld door iemand die zei: “Ik heb een heleboel pillen geslikt en wil graag een stem horen voordat ik wegzak.” Op het allerlaatste moment mompelde die persoon zijn naam en adres. Dan sta je voor de keus: neem ik diegene serieus en laat ik hem sterven of moet ik iemand langs sturen? Uiteindelijk heb ik de ambulance ingeschakeld. In dit geval was die persoon heel dankbaar, maar dat geldt niet in alle gevallen.’
‘Laat ik hem sterven of moet ik iemand langs sturen?’ In de afgelopen vier decennia is Sensoor tweemaal verhuisd binnen Leiden. In het verleden was de dienst gevestigd op de Schelpenkade, maar de huidige locatie blijft geheim. Met een schuilnaam of alleen hun voornaam spreken de vrijwilligers met ongeveer tienduizend bellers per jaar. Kerkhof: ‘Er hoeft maar één gek tussen te zitten die je weet te traceren en je op staat te wachten aan het eind van de dienst. Het is dus heel belangrijk voor de veiligheid dat de vrijwilligers met schuilnamen werken en de locatie onbekend blijft.’ Ook voor bellers is hun anonimiteit belangrijk. Peter: ‘Het is belangrijk voor mensen in crisissituaties dat ze niet gevonden worden en vrijblijvend een gesprek kunnen voeren. De problematiek is in sommige gesprekken zodanig dat de anonimiteit drempelverlagend werkt.’ Deze telefonische dienst is onderdeel van een netwerk aan hulpverleningsorganisaties die naar elkaar doorverwijzen. Politie Hollands Midden schakelt gesprekken naar de telefonische hulpdienst door als je daar beter terecht kunt voor het betreffende probleem. Ook huisartsenposten in de regio doen dit. Sensoor verwijst op haar beurt door naar andere organisaties, zoals naar de reguliere hulpverlening in crisissituaties, maar ook naar suïcidepreventie organisatie 113Online. Kerkhof is medeoprichter en bestuurslid van deze stichting: ‘Deze samenwerking is een verbetering van het hulpaanbod aan suïcidale mensen.’ ‘Zeker in een tijd dat de Nederlandse regering bezuinigt op de psychische gezondheidszorg voorziet Sensoor in een enorme behoefte’, zegt Dittrich. ‘Mensen die minder snel naar een psychiater of psycholoog gaan omdat ze meer moeten betalen en het geld niet hebben, kunnen hier terecht voor begeleiding, hulp en steun. Het belang van de organisatie zal alleen maar toenemen.’ Daan: ‘We bieden een plek waar je geheim kan blijven als je iemand in vertrouwen wilt spreken. Zo lang er nog mensen zijn die met geheimen rondlopen en niet weten hoe ze dit kunnen delen, is dit één van de plekken waar dat nog kan.’ www.Sensoor.nl, 0900 - 0767
12 Mare · 8 september 2011 Maretjes
Advertenties
Maretjes extra
De prijs voor een Maretje bedraagt €6,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan.
Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is € 23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com
Beginnerscursus Capoeira start 21 september van 19.30 tot 20.30 uur. Zeven weken, kosten 50 euro. Adres: gymzaal PC Hooftlaan in Leiden. Meer info? Capoeiracursus@live.nl.
WIL JE VAN JE BRIL OF LENZEN AF EN € 680,- VERDIENEN? KIJK DAN VANDAAG NOG OP WWW.FOCUSKLINIEK.NL VOOR ONZE UNIEKE ZOMERKORTINGSAKTIE.
Gezocht: Voor verschillende onderzoeken van de afdeling anesthesiologie van het LUMC zijn wij op zoek naar gezonde mannelijke vrijwilligers (18-45 jr), die tegen vergoeding mee willen doen aan pijn- en ademhalingsonderzoeken. Indien u belangstelling heeft, neem dan contact op met drs. Merel Boom, of prof. dr. A. Dahan, tel: 071-5262301 of m.c.a.boom@ lumc.nl. Wil jij vrijwilligerswerk in voormalig Joegoslavië organiseren? Dan is een (parttime) bestuursfunctie bij Stichting Wij Helpen Daar iets voor jou! Solliciteer voor 22 september. Meer informatie www.wijhelpendaar.org.
Oktoberfest München Wil je 3 volle dagen genieten van het Oktoberfest in München? Pak dan nu je kans en stel zelf je ideale weekend samen via Oktoberfestreizen.nl Je reist met de bus, trein, vliegtuig of eigen vervoer en je overnacht in een pension, hotel of in een (huur)tent op de camping. Optionele boekingsitems: biertafels en entree Afterparty. Het Oktoberfest duurt 17 dagen, van 17Sep tot 02Okt2011, kies je weekend! Meer info en boeken; www. oktoberfestreizen.nl. Gediplomeerd pedagoog geeft klassiek zangles in Leiden. Privélessen voor beginners en gevorderden. Peter Scheele 06-52021580, e-mail: dalman@wish.net.
Lekkerbek gezocht…… Ben jij degene die op zaterdag onze heerlijke producten met een glimlach aan onze klanten wil verkopen? Dan ben jij degene die wij zoeken!! Stuur je reactie + C.V. door naar: jacobs@ banket.nl. Banketbakkerij Jacobs Nieuwe Rijn 43, Leiden, 071-5120484, www.jacobsbanket.nl. De CONCURRENT is veel GOEDKOPER maar biedt niet ervaring die toch echt nodig is om je op een lastig tentamen als BEDRIJFSECONOMIE goed voor te bereiden. Reeds jaren succesvolle begeleiding bij de Rechtenstudie. Cursus 6 bijeenkomsten € 180,- start 21 september of training 3 bijeenkomsten € 100 start 5 oktober. Ook ONDERNEMINGSRECHT en RECHTSECONOMIE. Mr W.D. Bierens de Haan Telefoon 071- 5147335 Leiden www.repetitoren.nl. Liever nu een repetitor dan Halbe-heffing! Meer doen met je stem? Kom Zangles nemen! Met vertrouwen je koorof solo optreden tegemoet! Badminton is verslavend. Een keer proberen? Kom naar de Open Avonden van BV Drive: maandag 19 en 26 september, 20:00- 22:00 uur, Vijf Meihal, Boshuizerlaan 3 Leiden. Info: www.bvdrive.nl.
Het CHDR (Centre for Human Drug Research) verricht sinds 1987 hoogwaardig geneesmiddelenonderzoek met nieuwe en bestaande geneesmiddelen bij patiënten en gezonde vrijwilligers. De onderzoeken vinden plaats in ons, volledig ingerichte, klinisch centrum.
Het Centre for Human Drug Research zoekt voor de komende periode gezonde mannen (18-45 jaar) die bereid zijn mee te werken aan een onderzoek naar een nieuw middel (antilichaam, geen chemotherapie) dat het lichaam aanzet tot het verwijderen van tumorcellen. Voor deelname ontvangt u een vergoeding van € 576,00.
De onderzoeken dragen bij aan de wetenschappelijke ontwikkeling van geneesmiddelen en vinden plaats conform de internationale regelgeving en volgens de hoogste kwaliteitsnormen. Het CHDR is gevestigd
Vrijwilligers zijn gezond en gebruiken geen medicatie. Voor deelname krijgt u een medische keuring (1 uur). Het onderzoek bestaat uit 1 studieperiode van 2 nachten en 1 dag en 10 korte terugkommomenten. Geïnteresseerd?
in Leiden en werkt nauw samen
klinische afdelingen van
voor informatie en/of aanmelden.
het LUMC (Leids Universitair
U kunt ook mailen naar recruit@chdr.nl of bellen met (071) 5246435
Medisch Centrum).
President Kennedylaan 49 te Oegstgeest Op de begane grond gelegen ruim 2-kamer serviceappartement (80m2) met balkon(W). Vanuit de woonkamer en vanaf het zonnige balkon heeft u leuk uitzicht op veel groen. Het vele groen zorgt ook voor de nodige privacy. Deze woning maakt deel uit van de serviceflat ‘Haeswijk’.
“Je eigen studentenkoopwoning vanaf neƩo € 300 per maand”
Te huur: € 750,- per maand incl. servicekosten
“Wij verkopen ook úw woning binnen 3 maanden, tegen maximaal 1% courtage, no cure... no pay”
www.dewekkermakelaardij.nl
mare-de wekker 110908.indd 1
Academische Agenda
Prof.dr. W.J.G.M. Peijnenburg zal op maandag 19 september met het uitspreken van de oratie benoemd worden tot bijzonder hoogleraar aan de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen om werkzaam te zijn op het gebied van Environmental Toxicology and Biodiversity. K. Ali zal op dinsdag 20 september om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘NMR spectroscopy and chemometrics-based analysis of grapevine’. Promotor is Prof.dr. R. Verpoorte. G.C.G. Berkhout zal op dinsdag 20 september om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Fundamental methods to measure the orbital angular momentum of light’. Promotor is Prof.dr. M.W. Beijersbergen. B.E. van Dalen zal op dinsdag 20 september om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Discrete tomography with two directions’. Promotoren zijn Prof.dr. R. Tijdeman en Prof.dr. K.J. Batenburg. K.M. Navest zal op dinsdag 20 september om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is
(18-45 jaar)
met de Universiteit Leiden en de
Wij zoeken oppas(sen), v/m, voor onze drie jongens (11,9,7 jaar oud). Gezellig muzikaal en sportief gezin in hartje Leiden: 071-3016637. Doe iets met je kennis. Help een leerling op streek in 1 uur per week. Acht leerlingen uit groep 7 en 8 zoeken dringend hulp bij taal, rekenen en studievaardigheden; negen leerlingen Voortgezet Onderwijs, Kopklas, Brugklas, VMBO, HAVO zoeken hulp bij wiskunde en Nederlands; 31 leerlinge Ba.O.groep 3 t/m 6 zoeken hulp bij taal en/of rekenen, van wie vijf met vergoeding. Bijles in Onderwijswinkel, buurthuis Vogelvlucht, of bij leerling of bijlesgever thuis. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma-, wo en do. 15-17 u. Tel: 5214256, LET OP ons e-mailadres is: st.onderwijswinkel@planet.nl.
GEZONDE MANNEN
‘John Ash and the Rise of the Children’s Grammar’. Promotor is Prof.dr. I.M.Tieken-Boon van Ostade. O Çetin zal op woensdag 21 september om 10.00 uur promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Patrons, Clients, and Friends’. Promotoren zijn Prof.dr. T. Atabaki en Prof.dr. A. Bayat (Univ. of Illinois, Urbana-Champaign). H.H.H.B.M. van Haagen zal op woensdag 21 september om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘In silico discoveries for biomedical sciences’. Promotor is Prof. dr. J.T. den Dunnen. H.J. Witter zal op woensdag 21 september om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Archeologie. De titel van het proefschrift is ‘Die gefiederte schlange und christus’. Promotor is Prof.dr. M.E.R.G.N. Jansen. A.M.C. van Gemert zal op woensdag 21 september om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘A glimpse at mRNA dynamics reveals cellular domains and rapid trafficking through granules’. Promotor is Prof.dr. H.J. Tanke. M.P. Rozing zal op woensdag 21 september om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘En-
09-09-2011 10:10:29
docrine and metabolic features of familial longevity: the Leiden longevity study’. Promotoren zijn Prof. dr. R.G.J. Westendorp en Prof.dr. P.E. Slagboom. J. Stevens zal op donderdag 22 september om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Translational pharmacology of dopamine receptor agonists and antagonists’. Promotor is Prof.dr. M. Danhof. L. Pelckmans zal op donderdag 22 september om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Travelling hierarchies: moving in and out of slave status in a Central Malian FulBe network’. Promotoren zijn Prof.dr. P.J. Pels en Prof.dr. M.E. de Bruijn. J.Z. Atary zal op donderdag 22 september om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Acute Myocardial Infarction Treatment: From Prehospital Care to Secondary Prevention’. Promotoren zijn Prof.dr. M.J. Schalij en Prof.dr. E.E. van der Wall. D. Pons zal op donderdag 22 september om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘(Epi)genetic factors in vascular disease’. Promotor is Prof.dr. J.W. Jukema.
www.studentenkoopwoningleiden.nl
15 september 2011 · Mare 13 Brief
Oproep
Balkenendenorm In de Mare van 8 september zegt de universitaire voorlichter Van Overbeeke dat de universiteit veranderingen in Wikipedia heeft aangebracht omdat de Wiki verkeerde informatie gaf over het salaris van twee leden van het College van Bestuur. Die verkeerde informatie stond in een verwijzing naar de motie van Treurnis, die op mijn voorstel is aangenomen door de Faculteitsraad Geesteswetenschappen. Mevrouw Van Overbeeke heeft gelijk in haar kritiek. Wikipedia sprak immers over “het overschrijden van de Balkenende-norm” hoewel die norm in de motie helemaal niet genoemd wordt. De Faculteitsraad betreurt iets anders, namelijk dat leden van het College van Bestuur vanwege de hoogte van hun salaris voorkomen op de zogenaamde lijst van veelverdieners van de Algemene Onderwijsbond. De daar genoemde salarissen schaden naar het oordeel van de Raad het aanzien van het Hoger Onderwijs en ook dat van onze Universiteit. Ook tasten ze het vertrouwen aan dat gewone medewerkers en studenten in het CvB stellen. Mevrouw Van Overbeeke heeft de Wiki dus inderdaad vooruit geholpen door verkeerde informatie weg te halen. Maar het is jammer dat zij de goede informatie niet meteen heeft toegevoegd.
zoekt: student-freelancers
Eep Francken Lid Faculteitsraad Geesteswetenschappen
Geen paniek! Heeft u een hoge bloeddruk? Dat kan
uw nieren onherstelbaar beschadigen. 1 op de 5 mensen met een hoge bloeddruk heeft zelfs chronische nierschade. Dat is nog geen reden tot paniek. Maar wel een reden om één keer per jaar uw nieren te laten controleren. Want als u er tijdig bij bent, is nierschade vaak te beperken. Door gezonder te leven en door behandeling met medicijnen. Meer weten? Ga naar nierstichting.nl of bespreek het met uw huisarts.
Heb je journalistieke ervaring? Wil je wat bijverdienen? Word dan student-freelancer voor Mare.
stagiairs Wil je stage lopen bij het Leids Universitair Weekblad Mare? Wie zich gedurende vier maanden vier dagen in de week kan vrijmaken, is welkom om te solliciteren. Stuur een artikel en wat ideeën naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Alleen studenten van de Universiteit Leiden komen in aanmerking.
14
Mare · 15 september 2011
English page
Chewing the cud
What’s new pussycat? Hello Kitty: sugar and spice and all things nice and 37 years old Japan Museum SieboldHuis, usually a quiet place, has ambitious plans, organising an exhibition of a real crowd-puller: Hello Kitty, the cult-figure adored by women and children, is about to take over the stately town house. Fans will have to hurry, the special Leiden Kitties are expected to sell like hot cakes. Hello Kitty? Yes, Hello Kitty. The sugary-sweet Japanese pussycat? Officially, her name is Kitty White, she lives in London and she’s nearly 37. Kitty is a Japanese Bobtail, which is why she only has a stump on her bottom, instead of a real cat’s tail. Have I ever seen her? Well, yes, everywhere perhaps? Her first appearance was on a purse in 1974 but now she has her own school accessories, stickers, telephones, cuddly toys, cartoons, an online role-playing game, guitars, popcorn machines, toasters, jewellery, watches and another 20,000 (!) or so products. Kitty licences yield approximately half a billion annually in turnover for her owner Sanrio.
She looks a bit like… …like a human baby, yes, she does. The schemata with a head that is very large in proportion to the body and eyes that are relatively large in proportion to the face are similar to those of a baby. Winnie the Pooh, Mickey Mouse, Miffy, Hello Kitty and Pikachu all use the same device. People think it’s cute, or, as the Japanese say, kawaii. But even so, she looks far more like than Miffy than Mickey Mouse. That’s what Miffy’s creator, Dick Bruna thought, and he complained very loudly about it. When Sanrio produced Cathy, a bunny-rabbit chum for Kitty, the court agreed with Bruna: Cathy was the limit. Sanrio appealed, but after the earthquake in Japan earlier this year, decided to give the money to help the victims rather than it spend on lawyers. And now Kitty’s coming to the Netherlands? The Hello Kitty exhibition just started in the SieboldHuis, the Japan Museum. It will only last to 20 November, so it will be quite crowded with all those fans dressed in pastels - predominantly women between the ages of twenty and forty. And besides: Kitty may look like a brand for small children, but she
owes her success to the fact that she is bought by people who have more pocket than your average infant. Why now and not earlier? “I think we’re catching her at the peak of her career”, says Kris Schiermeier, who was appointed director of the SieboldHuis a year ago. “And of course, you need some history to look back on before you can mount an exhibition.” Hello Kitty – Hello Holland is the conclusion of museum’s kawaii year. What’s there to see at the exhibition? “The Hello Kitty vibrator, the chainsaw and the AK-47 are not officially Sanrio merchandise, so you won’t see those and we’ve left out the things that you can buy at V&D, because you can buy them at V&D. But we do have plenty of limited edition stuff that collectors would die for.” Schiermeier casually holds up an ancient Tupperware-like tub. “Someone has already bid a thousand Euros for this.” Some things are from Japan and the rest belong to Dutch Kitty enthusiasts. And the highlights? There is a dress that was designed exclusively for Lady Gaga, with little cat heads on it, that watches over the exhibition’s
most important hall, but the museum is full of highlights. There is a film that has been made especially for the exhibition and young children – the other focus group - can do crafts, colour pictures or write a letter to Kitty. The gift shop will be selling a thousand Kitty figures with a Leiden –key pattern on their dresses. Better get one soon, because who knows? A rich collector might make you an offer for it. And will designer Yuko Shimizu be popping by? No. Neither will artist Yuko Yamaguchi, who popularised the little puss, and I’m not really counting Dick Bruna putting on appearance either.
BY DIRK-JAN ZOM “Come on in”, says his mother, “he’s in the yard, working.” Corneel van Rijn (30) comes in from the kitchen garden, still wearing his wellies. He is studying for a Master’s degree in Philosophy but he is a farmer too. Although he lives in Leiden with his wife and three children, he regularly heads over to Hoogmade to milk the cows, welcome visitors and weed the kitchen garden. “I learned it at my mother’s knee”, he explains his life as a farmer. After he moved to Leiden, he had one or two dreary jobs. “But then I would do some work at the old place again, and slowly realised that I actually really enjoyed it, so I set up a professional partnership with my father and my brother. It’s pleasant work, very varied and in a beautiful spot that I’ve known for such a long time. I’m my own master and I have plenty of chances to experiment.” The kitchen garden is one of those experiments. Corneel continues: “My granddad wasn’t a very enthusiastic gardener, but I starting working it again.” He grows things like beetroot, carrots, courgettes, French beans, apples and some South American tubers. Organic means: no chemical pesticides and no artificial fertilizers. He has eight buyers who each pay 150 Euros, and in return, receive a bag of vegetables every week between April and November. Outside, beside the cowshed, Corneel leaps into a stall, landing among ten young cows, who become agitated. “They’re been in here with their mothers for such a long time, they’re not used to people. In fact, one of the yearlings jumped out of the stall recently for that very reason. I saw him run across the bridge.” Luckily, an alert neighbour caught the animal in his garden. Corneel explains that it is tough, trying to combine this job and his studies. “I’m a farmer, a student and a father, which is why it’s taking me so long. I’m over here in the evenings and at the weekends to see to the milking. And our little shop’s open every Saturday.” He hopes to graduate this year and then he will spend more time working on the farm. “When I tell people that I’m at university, they think I’m at Wageningen [the agricultural university], rather than reading Philosophy.” However, working the soil is exactly the thing for thinking. “I always have a pen and paper on me when I’m working” he says, “so I can think about how I want to write a piece, or which line of argument I should follow, and if I have an idea, I can immediately make a note of it.” His children find the farm very appealing too, as Corneel says: “They have plenty of room for playing, and there’s a little house and an outdoor trampoline, and they love the cows.” “I love everything” his three-year old son shouts, interrupting loudly. Corneel adds: “My eldest child want to be a farmer too now – that would be the seventh generation of farmers here. My family have farmed this land for 150 years.” Corneel still has to harvest some vegetables from the kitchen garden, then he will be heading back to Leiden, he says: his other two children need picking up from school.
The SieboldHuis usually focuses on high-brow Japanese culture. Should we be expecting Pokémon, Hentai, or Godzilla exhibitions in the future? “We’ll start with Kitty”, says Schiermeier. “And then we’ll see.” BY BART BRAUN
Hello Kitty – Hello Holland Museum SieboldHuis, Rapenburg 19, till 20 November € 8.50 (UL pay € 1 on presentation of their university ID cards)
Photo Marc de Haan
15 september 2011 · Mare 15 Cultuur
Agenda
De waanzinnig interessante klaarkomindex
FILM
Satire in campusnovelle schiet door In de novelle Promo Sapiens wordt het universitaire machtspel, de jacht op geld en ambtelijk jargon bespot. Maar daar blijft het helaas niet bij. Door Thomas Blondeau ‘Zoals jullie weten, moet deze universiteit op alle denkbare terreinen hoger op de ladder komen. Onderwijs, onderzoek en maatschappelijk nut.’ Het zijn de woorden van de collegevoorzitter van een niet nader bepaalde Nederlandse universiteit. Zij is de spil waar alle om draait in Promo Sapiens, een campusnovelle geschreven door R.DuBois, columnist van het online blad van de Universiteit Utrecht, een instelling waar hij ook doceert. De herkauwde promoprietpraat van de beleidsmaker klinkt bekend in de oren. Een paar pagina’s eerder wilde ze ook al iets ‘afhechten’. Infiltrant DuBois kent zijn materie en heeft een goed oor voor nikszeggend, academisch jargon. Voor dit verhaal over wraak en ijdelheid binnen de universiteitsmuren heeft hij gebruikt gemaakt van satire, allicht het meest vermakelijke en moeilijke genre. De moraal mag er niet te dik opliggen en de humor moet het niet hebben van nuance maar van doelgerichtheid en dosering. En DuBois heeft zich helaas niet altijd ingehouden. Want hoe gaat het verder in de scène waarin bovenstaand citaat langskomt?
De collegevoorzitter heeft een uitnodiging van omroep NBN (vat u hem?) gekregen om mee te werken aan het programma Hollands (sic, haha) Next Top Professor (hatsa!). Daartoe wil ze de leerstoel Meningen en Visies (Ja,mensen!) in het leven roepen. Ze spreekt tegen de financiële man (roze pak, in een rolstoel, hihi) en de rector (bal met krijtstreep, voormalig hoogleraar Laatmiddeleeuwse Chemie, pffrrrt). En hoewel ze niet zo heten, wordt dit duo Ed en Fred genoemd door haar (hehehehe). Dat die verwaande machtswellusteling van een collegevoorzitter ten val zal worden gebracht, is duidelijk. Thomas, de wraakengel van dienst, wordt eveneens gedreven door ijdelheid. Maar hij wil tevens zijn vader recht aandoen die ooit door de collegevoorzitter is geschoffeerd. Om een onduidelijke reden komt ook Thomas’ zus in dit boek voor. Literaire zijstapjes zijn leuk maar in boek van nog geen honderd bladzijden moet je er niet te gul mee zijn. Nog onduidelijker zweemt het naar incestueuze gevoelens tussen die twee: hij vond het bijzonder fijn om naast haar te lopen als klein kind, nog fijner om haar borsten te zien groeien en o ja, op een bepaald moment danst ze bloot om hem heen (euh?). Onduidelijkheid troef als die zus ook nog een promotieonderzoek uitvoert naar hoerenlopers en dat natuurlijk doet aan de hand
In de roman Promo Sapiens verrichten antropologes participerend onderzoek in een bordeel. Foto HH van participerend onderzoek. In een door de universiteit gefinancierde bordeel, pardon, het Nieuwdom Instituut voor Participerende Empirische Antropologie (Jabbedabbedoe!). De zus laat broerlief even de onderzoeksresultaten zien: ‘Kijk hier, de erectiemeter, de klaarkomindex, en daar de terugkomcoëfficiënt, uitgesplitst naar lingeriemerk, leeftijd, tijdstip van de dag, jaargetijde, seksonthoudingsperiode en de huidskleur. Je ziet hier de bronstperiode
van de man bijvoorbeeld, kijk die piek daar. Waanzinnig interessant’ (WOEHAHA!). Op zo’n momenten wil je de lachband nog harder zetten om de dialoog te smoren. DuBois had zijn doelwitten met meer zorg moeten uitkiezen. Nu schiet hij in het rond op allerlei ballonnetjes met gebakken lucht. En daar is jammer genoeg weinig uitzonderlijks aan. R. DuBois, Promo Sapiens, Gigaboek, € 9,95
De grootvader van de gabber Beltram muntte het stofzuigergeluid De New Yorkse producer Joey Beltram (1971) maakte begin jaren negentig twee klassieke platen die de techno in een nieuwe, hardere richting stuurde. Het maakte hem mede verantwoordelijk voor het ontstaan van gabber. Door Vincent Bongers ‘Ectasy, ectasy’, klinkt een omfloerste mannelijke stem tussen de pompende beats en zoemende baslijnen door. Het lijkt de stem van een drugdealer die zelf al een beetje de weg kwijt is maar de luisteraar nog wil verleiden om toch ook maar een pilletje te nemen. Beltram gaf in 1990 met de plaat Energy Flash het startschot voor een steviger geluid dat de dansscene de komende jaren zou overheersen. Beltram was dj in New York en op zoek naar een nummer met een hoog tempo maar met een donkere sfeer. Hij slaagde er niet in om een plaat te vinden die paste bij het geluid dat hij in zijn hoofd hoorde. Toen besloot hij dat zelf maar met een goedkope sampler en een synthesizer te maken. Energy Flash werd uitgebracht door het Belgische platenmaatschappij R&S. Het nummer trok als een schokgolf door clubs en illegale
raves en veranderde de cultuur op de dansvloer. Het aantal beats per minute (bpm) werd steeds verder opgeschroefd in nieuwe producties en oude platen werden opgepitcht; op hogere toeren gedraaid dan eigenlijk de bedoeling was. Niet alleen de beats werden zo jachtiger ook de synths in de nummers werden vervormd zodat de muziek een creepy sfeer meekreeg. Allerlei half vergeten electropop uit
de jaren tachtig kreeg zo een tweede leven in de techno-scene. In 1991 gaf Beltram de techno nog een duwtje in de duistere richting toen hij het nummer Mentasm uitbracht. De plaat wordt gedomineerd door een synthgeluid dat het midden houdt tussen een over zijn toeren gaande machine en een nest zeer boze wespen. Beltram toverde het uit een Roland synthesizer en het ging de boe-
ken in als het ‘stofzuigergeluid’. Het sloeg onmiddellijk aan. In Nederland ging het Rotterdamse kwartet Human Resource er succesvol mee aan de haal en produceerde de van-dik-hout-zaagt-menplanken-klassieker Dominator. Een nummer met de niet uit het hoofd te branden tekst: ‘I’m the one and only dominator. Wanna kiss myself!’ Beltram vond het allemaal prima en was niet te beroerd om een remix aan de Rotterdammers te leveren. Al snel was er geen houden meer aan en het aantal beats per minute werd nog maar eens flink opgepompt. De geboorte van gabber liet niet lang op zich wachten. Maar ook in Groot-Brittannië stond de loeiende stofzuiger van Beltram aan de basis van een nieuwe subcultuur. Engelse producers voegde aan het geluid breakbeats toe en de nieuwe boreling werd jungle genoemd. Niet veel later werd de stroming herdoopt tot drum and bass, dat vervolgens weer muteerde in dubstep. Het akelige synthgeluid zit vast in het dna van de dansmuziek. Joey Beltram & Size LVC 17 september, 23 u € 15.-
TRIANON Midnight in Paris Dagelijks 19.00 en 21.30. Za. en zo. 14.15 Appollo 18 Dagelijks 19.00 en 21.30 Harry Potter: And the Deathy Hallows Part 2 3D O.V. Dagelijks 18.30 Horrible Bosses Dagelijks 21.30 HET KIJKHUIS Gianni e le donne Dagelijks 18.45 (wo. niet ) The Tree of Life Dagelijks 21.00 (wo. niet ) Le Gamin au Velo Dagelijks 19.15 (wo. niet ) Melancholia Dagelijks 21.30 (wo. niet ) LIDO STUDIO De President Dagelijks 19.00 en 21.30 Glee: The 3D Concert Movie Za., zo. en wo. 14.30 Final Destination 5 3D Dagelijks 21.30 Harry Potter: And the Deathy Hallows Part 2 2D O.V. Za., zo. en wo. 14.15 The Devil’s Double Dagelijks 18.45 Cowboys & Aliens Dagelijks 21.30 Rise of the Planet of the Apes Dagelijks 18.45 en 21.30 Crazy, Stupid, Love. Dagelijks 18.45 en 21.30. Za., zo. en wo. 14.15
MUZIEK
lvc My House Vr 16 sept 23.00 u € 7,50 Decompression, Joey Beltram Za 17 sept 23.00 u € 15,Jazzcafé De Twee Spieghels Andreas Metzler New Solutions Za 17 sept 16.00 u de burcht Mr. Bright Pubquiz Di 20 sept 20.30 u Qbus Joshua Panda Band Di 20 sept 21.00 u € 10,HUNKY DORY Three Vr 16 sept 21.30 u
T heater
LAKTHEATER Café Favoriet Di 20 sept 20.30 u IMPERIUMTHEATER Finale Leids Dialogenfestival Za 17 sept 20.30 u € 8,-
DIVERSEN
MUSEUM VOLKENKUNDE Masters of Photography – Iconen van National Geographic t/m 4 dec 2011 OUDE UB, RAPENBURG Stella Maris Een constellatie over de ruimte Tot 7 november 2011 Rijksmuseum van Oudheden Vorm tegen tijd: keramiek van Martin McWilliam t/m 18 sept Nieuws uit het Midden-Oosten t/m 31 aug 2012 MUSEUM BOERHAAVE Kwik nagenoeg nul t/m 8 januari 2012 lakenhal Fer Hakkaart en Frans de Wit t/m 6 nov 2011 museum volkenkunde Maori t/m 18 sept 2011 SIEBOLDHUIS Hello Kitty - Hello Holland t/m 20 november 2011
16 Mare · 15 september 2011 Het clubje
00 :02 PM
Dwergteckel
Foto Taco van der Eb
‘Soms een semi-strenge mail’ Toneelcommissie van studievereniging Nieuw Nederlands Peil (NNP) Coen: ‘In februari zijn we voor het eerst bij elkaar gekomen. Marieke was de initiatiefnemer voor dit stuk. We gaan Jacoba van Beieren spelen.’ Marieke: ‘Er is één eerstejaars bij de groep.’ Coen: ‘Bernard is de dominee, de nestor, de éminence grise.’ Bernard: ‘Ik ben na mijn pensioen begonnen met studeren, ik ben nu derdejaars.’ Marieke: ‘Ik weet nog dat je mijn mentorkindje was.’ Regisseur Sanne: ‘Met deze groep komen we nu vier keer per week bij elkaar.’ Marieke: ‘Het is niet alleen maar repeteren. We zijn heel toepasselijk uit eten geweest bij een Middeleeuws restaurant. Je eet met je handen en er was een troubadour. Ik vond het zo leuk dat ik er
Bandirah
maar ben blijven werken.’ Jorrit: ‘Omdat je bij dezelfde studie zit, zie je elkaar sowieso op college of bij feestjes.’ Sander: ‘Buiten repetities zeggen we ook teksten uit het stuk tegen elkaar.’ Coen: ‘Die zitten zo goed in je hoofd. En elke tekst is op een situatie toepasbaar.’ Sander: ‘“Waar is dat waardig hoofd.” Dat is een zin van Jacoba. Die komt wel vaak terug. We schieten sowieso in de lach als mensen in de repetitie de teksten opzeggen met rare accenten. Als je iets vaak moet herhalen, wordt het leuk om te variëren, om dan ineens een Duits accent op te zetten.’ Coen: ‘Jorrit is een wachter en die speelt hij als een soort corpsbal. En ik moet tegen een hoofd praten. Dat attribuut hadden we nog niet, dus gebruikten we een
babypop. Dat is wel gek, sta je tegen een pop zware teksten uit te spreken.’ Jorrit: ‘Het kan er ook heel serieus aan toegaan, vooral naarmate de voorstelling nadert.’ Bernard: ‘Dat zijn jouw woorden.’ Sanne: ‘De sfeer is ook laagdrempelig en ontspannen.’ Sanne: ‘In het begin zei iedereen altijd: “We moeten ervoor gaan.” Maar dan kwam die niet, dan kon die niet. Toen heb ik een semi-ludieke semi-strenge mail gestuurd. Maar daar schrokken sommige mensen toch wel van. Nu stuur ik iets lievere mailtjes.’ Marieke: ‘Je gebruikt nu ook meer smileys.’ Sanne: ‘Volgens mij zijn er geen relaties uit deze groep voortgekomen, toch? Wel vriendschappen.’
Marieke: ‘Ik had nog wel iedereen op
mijn verjaardag uitgenodigd.’
Coen: ‘Maar niemand kon komen.’ Sander: ‘Na de laatste voorstelling gaan
we sowieso naar de kroeg om het af te sluiten.’ Door Dirk-jan Zom Jacoba van Beieren, Imperium, wo 21 en do 22 sept, 20 u, € 5, reserveren via klassiektoneel@gmail.com
In deze nieuwe rubriek laat Mare om de week een clubje aan het woord. Basketbal, borrel, brei of bungee jij samen met een clubje dat ook aandacht verdient op deze plek? Mail dan naar redactie@mare.leidenuniv.nl
Freud kan het met me oneens zijn, maar volgens mij zit het niet in onze natuur om jaloers te zijn op onze ouders. Goed, zij ontvangen nog wél pensioen. Zij kregen ooit rente op hun bankrekening in plaats van er voor te moeten betalen. Maar de rimpels, het buikje, de degelijke Ecco-schoenen en de fleece trui: onze afgunst is gering. Ik weet nog goed hoe ik als kind jarenlang zeurde om een hond. Ik zou hem honderd kunstjes leren. Op een avond vertelden mijn ouders dat we een hond zouden krijgen. Helaas bleek ‘hond’ al snel een groot woord. Ik ontdekte mijn vader op de bank met een minuscule dwergteckel. Kunstjes waren aan deze worst op pootjes niet besteed. Keffen wel. Ik las ooit in een boek een beschrijving van een teckel die me altijd bijgebleven is: ‘Zo’n kleine smurf die met zijn lul het gras kamt.’ Ik heb nog even op internet gezocht naar de schrijver, maar het leverde angstaanjagende websites op. Mijn verbazing was dan ook groot toen mijn ouders ineens iets kochten wat ik wel al jaren wil hebben. Het object van verlangen was een knalrood eendje. Als Nederlanders in Frankrijk kan je schijnbaar niet zonder Deux Chevaux, maar hier zijn ze goedkoper. Dus mijn ouders stapten in de auto, reden naar Nederland, bezichtigden vijf potentiële wagentjes en reden terug in de auto van mijn dromen. In de zomervakantie ging ik natuurlijk bij ze langs. Een goede beslissing, want zo kende mijn vakantie toch nog vijf dagen zon. Mijn ouders vertelden dat de eend van een oudere man was geweest die hem altijd had vertroeteld. Hij had zelfs de originele boekjes nog. Van de vijf eendjes was deze de goedkoopste, maar ook de beste. Ik vroeg me af waar ik op moest letten als ik zelf ooit een eendje wilde. Mijn vader had er in zijn jonge jaren al vijf versleten, en voorzag me van deskundig advies. ‘Hij moet natuurlijk lekker droog staan in een garage. Je bukt en geeft hem een klap op de onderkant. Hoor je het geritsel van cornflakes, dan is het foute boel.’ Hun eerste bezichtiging betrof zo’n cornflakes-eend. ‘Drieduizend euro duurder dan deze. Ik gaf een klap op de onderkant en wist dat het fout zat.’ Die middag gingen we uit rijden. Toen ik de auto startte en het diepe gebrom hoorde, voelde ik mijn hart sneller kloppen. Niet veel later scheurden we door de Franse wijn- en zonnebloemvelden. Het was me duidelijk: na mijn studie moest en zou ik een eendje kopen. Twee weken geleden reden mijn ouders met de eend terug naar Nederland voor de apk-keuring. De garagehouder prees de auto de hemel in. Hij zag er zo mooi uit, hij stuurde nog zo goed. Tot de man een rare plek op de onderkant ontdekte. Hij gaf er een klap op en er stortte een halve bodemplaat naar beneden. De eend staat nu bij mijn oma in de garage. Lekker droog, dat wel. De cornflake-methode is misschien toch niet waterdicht. Ik ben niet meer zo jaloers. Petra Meijer