Mare 2 (38)

Page 1

11 september 2014 38ste Jaargang • nr.2

‘Ik heb hier weken naar uitgekeken’ Pagina 3

Propagandadichter vluchtte uit Noord-Korea. ‘Ik ben geen lafaard’

Drones helpen archeoloog bij de reconstructie van het Romeinse Rijk

Computergames kunnen ons helpen om radicale alternatieven te verzinnen

Pagina 6

Pagina 7

Pagina 9

Je moet ook kunnen schreeuwen Prins Constantijn: technologisch gemak mag niet ten koste gaan van vrijheid Big data kan de wereld verbeteren, vindt prins Constantijn van OranjeNassau. Maar hij waarschuwt voor de schaduwkanten van de digitale revolutie. ‘Het kan uitgroeien tot monster of messias.’

de indruk dat veel van het onderwijs nog steeds redelijk traditioneel is. Maar de infrastructuur is enorm verbeterd, sinds ik hier studeerde. Toen waren er net computers op de faculteit en stuurden we onze eerste e-mails.’ Studenten in alle disciplines moeten zich verdiepen in big dataanalyse, vindt hij. ‘Ze hoeven niet zelf algoritmes te kunnen schrijven maar wel weten dat deze technieken bestaan. Dan zijn hun kansen op de arbeidsmarkt een stuk groter. Een student die niet weet hoe zijn beroep er over tien jaar uitziet, doet zichzelf tekort. Ieder beroep waar een “beslissingsboom” centraal staat, kun je automatiseren. Een computer kan de meeste juridische analyses voor je doen. Dit gaat ook op voor de accountancy. Het traditioneel verkrijgen van bedrijfsinformatie is allang ingehaald door open bronnen als twitterfeeds.’ Data-analyse verandert bijvoorbeeld ook het geschiedenisonderzoek. ‘Je kunt nieuwe dingen laten zien: informatie die verstopt was in een grote hoeveelheid bronnen. Vergelijk het met muziek: voordat de vleugel was uitgevonden, kon er alleen voor een spinet worden gecomponeerd. Als je een piano tot je beschikking hebt dan kun je heel andere muziek gaan maken.’ Van Oranje-Nassau hoopt dat het Leidse centrum zich – los van de technische kant - ook buigt over ethische kwesties. ‘Er is onwetendheid, onzekerheid en angst over de gevolgen van deze revolutie. De revelaties van Edward Snowden hebben aangetoond dat er zeker ook gevaar schuilt in het gebruik van al die ingewonnen informatie. ‘Overheden horen het goede voorbeeld te geven: niet alleen beleid maken maar practice what you preach. De informatie die op hun servers staat dient veilig te zijn. Een dienst als DigiD moet goed werken en dat is niet zo.’

DOOR VINCENT BONGERS EN PETRA MEIJER

‘In Afrika zijn veel gebieden waar maar weinig mensen online zijn. Maar ze hebben vaak wel radio’s. Je kunt ook stemgeluid op grote schaal minen. Als in een bepaald gebied veel moeders lokale radiostations bellen en vertellen dat hun kinderen allemaal rare rode vlekken hebben, dan kun je vrij gedetailleerd determineren waar er een uitbraak van een bepaalde ziekte is en hoe die zich verspreidt. Zo kun je een epidemie, zoals de huidige uitbraak van ebola, beter bestrijden of misschien wel voorkomen.’ Aldus prins Constantijn van Oranje-Nassau (44). Vorige week opende hij het Leiden Centre for Data Science in het Academiegebouw, waar hij in 1995 afstudeerde als jurist. Tegenwoordig is hij chef kabinet van eurocommissaris digitale agenda Neelie Kroes. Hij wil maar zeggen: ook op plekken zonder internet kan big data van pas komen. ‘Het is heel interessant om uit te zoeken wat je allemaal kunt doen met die stroom ongestructureerde data die wordt verspreid via social media en in dit geval de radio. Hoe vang je dat op, hoe bewerk je het? En wat kun je er dan mee doen? ‘Big data bevindt zich nog in de incubatiefase. Het kan uitgroeien tot een monster of juist tot een messias. Daarom is onderzoek ook zo belangrijk. Big data is een wetenschap op zichzelf geworden op het snijvlak van informatica en statistiek. Ik vind het leuk om te zien dat de universiteit zo aan het innoveren is. Dat is niet altijd zo geweest. Voor een wereldwijd gezien relatief kleine universiteit, is Leiden hard bezig zich te vernieuwen, al heb ik

> Verder lezen op pagina 8

Illustratie Michiel Walrave

Advertentie

Word lid

Mare zoekt een stagiair(e) Interesse in journalistiek? Bij Mare is plaats voor een stagiair(e). Mail je sollicitatie, cv en geschreven artikelen naar frank.provoost@mare.leidenuniv.nl

D66

mare-d66 140909.indd 1

IENS DEAL € 34,50 p.p. ipv € 62,50 p.p. BUBBELS EN AMUSE, 5 GANGEN MENU GASTRONOMIQUE, BROOD EN BOTER T/M 15 SEPTEMBER

mare-prentenkabinet 140908.indd 1 09-09-14 14:46

Kloksteeg 25, LEIDEN (t.o Pieterskerk) 071-5126666 of www.prentenkabinet.nl

08-09-14 16:09

Bandirah Pagina 12


2  Mare · 11 september 2014 Geen commentaar

The Dutch Experience

Door

Colofon

Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl

De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000

Marleen

van

Wesel

‘Outraged’ waren enkele grote Europese studentenorganisaties. Een uitgelekt voorstel van de Europese Commissie bood vorige week al een sneak peek in de nieuwe portefeuilleverdeling. Geen van de 27 aankomende collega’s van Frans Timmermans had daar onderwijs in zitten. Hijzelf evenmin. De voorspelde portefeuille ‘Skills, youth and multilingualism’ van de Belgische Marianne Thyssen kwam nog het meest in de richting. Ook de huidige eurocommissaris voor onderwijs (en cultuur, meertaligheid en jeugdzaken), Androulla Vassiliou, retweette de veel gestelde vraag waar haar opvolger was. Hoewel deze voormalig First Lady van Cyprus zich al vijf jaar inzet voor onderwijs in Brussel (waarmee Cyprus tot haar ergernis als enige EU-land geen directe vliegverbinding heeft), doet haar naam misschien nog niet direct een belletje rinkelen. Toch zijn Europese onderwijsprogramma’s niet eens zo heel ver van je

bed. Denk aan het Erasmusprogramma, waarmee miljoenen studenten de afgelopen vijfentwintig jaar een poosje in een ander Europees land studeerden. Of de Bolognaverklaring, waarin Europese onderwijsministers afspraken maakten over de invoering van de bachelor-masterstructuur, het waarborgen van de Europese onderwijskwaliteit en wederom het toegankelijk maken van studentenuitwisselingen. Woensdagmiddag maakte commissievoorzitter Jean Claude Junker zijn team bekend. En daar blijkt sinds het uitgelekte voorstel nog best wat aan getweakt te zijn. Thyssen (Employment, Social Affairs, Skills & Labour Mobility) gaat inderdaad niet over onderwijs, maar haar Hongaarse collega Tibor Navracsics (Education, culture, youth & citizenship) wél. Eind goed al goed? Wat Europa betreft loopt het nieuwe Erasmus Plus Programma sowieso nog tot 2020. En de doelstellingen van Bologna zijn in 2009 opnieuw bevestigd voor de eerstvolgende tien jaar. Maar sommige internationale studenten in Leiden zijn ook best outraged. De lokale voortvloeisels van grote internationale projecten mogen nog wel wat gefinetuned worden namelijk. In hun eerste weken hier raken internationale nieuwelingen nogal eens verstrikt in een bureaucratisch web. Sommige ándere internationale universiteiten leiden nieuwe studenten op de eerste dag in één keer langs alle kantoren en formulieren. Een vermoeiende dag, maar ‘s avonds heb je wél een collegekaart en is alles geregeld. Hier gaat het iets anders. Na een week is je LU-card nog steeds ergens onderweg met de post. Hoe, waar en vooral waarvoor je je verder allemaal moet inschrijven, mag best wat helderder. Het kameraanbod is bepaald niet eindeloos, dus sommigen bivakkeren voorlopig nog op de bank of het tapijt bij vrienden die ze tijdens de Orientation Week (OWL) hebben leren kennen. Je inschrijving bij de gemeente kan vervolgens best een paar weken duren, omdat daar door de grote toestroom de agenda’s snel dichtslibben. En dat maakt een bankrekeningnummer aanvragen, een bijbaantje zoeken en een telefoonabonnement afsluiten bijzonder lastig. Genoeg om de komende vijf jaar aan te werken. Niet alleen voor Navracsics, maar ook voor ons. Ja, jij ook. Want de allermeest gehoorde klacht van nieuwelingen blijft het gegeven dat internationale en Nederlandse studenten zulke gescheiden levens leiden. Vrienden uit de OWL (ze hebben immers ook een aparte El Cid) zijn fijn, en bijzonder handig blijkbaar, maar ze kwamen hier wel voor The Dutch Experience. Alleen een fiets is zo geregeld. Maar tijd voor een mooi tochtje langs de grachten is er met al die rompslomp voorlopig niet.

Hoofdredactie

Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl

Column

Redactie

Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl

Medewerkers

Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • R. Donkersloot • G. Drijer • K. Innemee • D. Jacobs • mr. F.E. Jensma • S.K. Kerkhof • C. van Leeuwen • dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • C. van der Woude Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690

Het nepcorps aan het Rapenburg Even dacht ik dat er bij Augustinus iemand dood was. Langs het Rapenburg stonden twee slingers bleke jongens en meisjes: de ene rij begon links van de deur van de voormalige katholieke studentenvereniging, de andere aan de rechterkant, met een keurige uitsparing voor de ingang van het Rijksmuseum voor Oudheden. Ze keken zonder uitzondering bedrukt en terneergeslagen, de mannen in slobberige zwarte pakken, de vrouwen in mantelpakjes van vijf herfsten geleden. Er was niemand dood. Het was alleen maar kennismakingstijd. Ooit was het Augustinus een vrolijke anarchistische club, waar je ook goedkoop kon eten als je geen lid was en waar ook verder grote vrolijkheid heerste. Nu is het een nep-corps, op weg het treurigste gezelschap van de stad te worden. Waarom iemand die jong is aan het begin van de eenentwintigste eeuw lid zou willen worden van zo’n ‘gezelligheidsvereniging’, ontgaat me toch al. Ja, in de negentiende eeuw, toen had ik ook wel op Sempre een waldhoorn hebben willen horen blazen. Toen waren pa en ma nog ver weg, zelfs als ze in Den Haag woonden, en moesten studenten het vele jaren aan de Hogewoerd zien te rooien temidden van een vijandige burgerij. Dus zochten ze vertier en gezelschap bij elkaar. Maar waarom zou je dat nu nog volhouden? Wat is dat voor gezelligheid in zo’n bedompte kring, terwijl je net zo goed even de trein kunt nemen en in Amsterdam feesten met de hele wereld? “Kom op!” had ik die jongens en meisjes op het Rapenburg willen toeroepen. “Ren weg! Nu het nog kan! Er is een beter leven buiten, zonder dat gezanik, vol kleuren, vrijheid, vrolijkheid, warmte, kameraadschap.

Zelfs dronken worden kun je overal beter dan in dit treurige uitgewoonde krot. Je wil toch liever tijdens je studie ook een paar maanden naar Pisa of Parijs dan hier te blijven rondhangen omdat je vrindjes van het dispuut ook lamlendig op hun bank blijven plakken?” Het waren bange mensen op het Rapenburg - bang om zélf iets van hun leven te maken, en voortgedreven door de waangedachte dat je bij zo’n studentenvereniging een ‘goed netwerk’ zou opbouwen ‘voor later’. Een goed netwerk! Het zou wat! Tegenover iedere student bij Augustinus die er inderdaad nuttige contacten opdoet, staan er twintig die later door hun zogenaamde contacten alleen aan mateloos saaie baantjes geholpen worden, als warme herinnering aan het samen je jeugd uit je handen laten vallen. Je kon het ook zien toen deze zomer het echte corps zijn duizendjarig bestaan vierde; dat werd onder andere herdacht door een naargeestige optocht langs hetzelfde Rapenburg van teleurgestelde lieden die bordjes ophielden met het jaar van hun aankomst. Ja, de jaren veertig en vijftig hadden nog enige waardigheid, maar daarna werd steeds duidelijker dat hier mensen herdachten dat ze hun jeugd hadden verpest in het kader van een sinds de Soldaat van Oranje achterhaalde traditie, en nu verbeten vasthielden aan het idee dat het allemaal zo ‘gezellig’ was geweest. Toen ik even verder liep, passeerde ik een bankje waar een jongen en een meisje hartstochtelijk zaten te zoenen. Ze hadden geen kennismakingstijd nodig, ze waren vrij. Marc van Oostendorp is hoogleraar fonologische microvariatie


11 september 2014 · Mare 3 Mensen

Koning psychologische oorlogsvoering Student moleculair science & technology wordt grootmeester Sinds 1 september is David Klein grootmeester schaken, de 33e van Nederland. ‘Dit geeft rust.’ Door Petra Meijer ‘Het was mijn kin-

derdroom, vertelt David Klein aan de keukentafel in het huis van zijn ouders, in Aerdenhout.’ Ik schaak sinds mijn zesde, en leerde het van mijn opa. Ik ging bij een club en kwam steeds iets verder. De grootmeestertitel is – na het wereldkampioenschap natuurlijk – het hoogst haalbare. Ik heb er hard voor gewerkt. Echt natuurtalent bestaat denk ik niet, maar je moet wel het talent hebben om het te leren. Schaakpatronen herhalen zich. Je moet oude patronen kunnen toepassen in nieuwe stellingen.’ Na zijn eindexamen nam Klein een tussenjaar, om zich volledig op het schaken toe te leggen. ‘In dat jaar heb ik veel punten gehaald. Maar ik was er na een jaar ook aan toe om te gaan studeren.’ Het werd moleculair science & technology. ‘Ik heb op cruciale momenten een keuze moeten maken: ga ik verder als professional of kies ik voor mijn studie. Ik zou op professioneel niveau kunnen schaken, maar dan speel je ook voor het geld. Winnen of verliezen betekent het verschil tussen wel of geen brood op de plank. Ik neem schaken heel serieus, maar ben bang dat ik er dan minder plezier aan beleef.’ Op dit moment heeft zijn studie dan ook de eerste prioriteit. ‘Schaken doe ik nu vooral in het weekend. In mijn tussenjaar was ik er soms tachtig uur per week mee bezig. Deze week pas één uurtje. Je moet er ook over nadenken wat voor een schaker je wilt worden, en wat voor een rol het in je leven speelt. Max Euwe, de enige Nederlander die ooit wereldkampioen werd, was daarnaast bijvoorbeeld wiskundige. De Amerikaanse schaker Bobby Fischer was briljant, maar is uiteindelijk gek geworden.’ In vergelijking met andere groot-

‘Een toernooi voelt alsof ik tien eindexamens achter elkaar moet doen.’ Foto Robin van Lonkhuijsen meesters speelt hij op het moment relatief weinig. En tijdens toernooien hanteert hij een zen-approach. ‘Vorige week was ik in Barcelona voor een toernooi van tien dagen. Er stond elke dag een partij van vier tot zes uur op het programma. Dat voelt alsof ik tien eindexamens achter elkaar moet doen. Je moet geestelijk en fysiek in een topconditie zijn. Schaken wordt soms niet als sport gezien, maar tennissen en rennen zijn een vast onderdeel van mijn voorbereiding. Als je niet goed in je vel zit, kun je je geen vier uur lang concentreren. Ik heb wel eens vijf-

eneenhalf uur op winnen gestaan, en met een klein foutje mijn hele partij verpest. Dat wil je natuurlijk voorkomen.’ Op de competitiedagen in Barcelona stond Klein om tien uur ’s ochtends op, waarna hij wat door de stad ging wandelen en toeristische trekpleisters gezocht. ‘Na de lunch ga ik van één tot drie ontspannen, en van drie tot vier ultiem ontspannen. Ik jongleer wat, of ik luister muziek van Kiss, Guns ’N Roses, Einaudi of naar motiverende I’m a championspeeches om in de juiste stemming te komen.

‘De partij begint meestal om half vijf, ik neem een banaan mee en eet achteraf. ’s Avonds bereid ik de volgende partij voor. Dat duurt tussen de tien minuten en twee uur.’ Tegenwoordig bereiden veel schakers zich voor met de computer. Op internet zijn alle gespeelde partijen van de tegenstanders terug te vinden. ‘Zelf ben ik redelijk old school. Ik leerde schaken met een schaakbord erbij en heb zeker honderdvijftig schaakboeken van kaft tot kaft gelezen.’ Toch gebruikt ook hij een computer. ‘Schaken is een soort psycholo-

gische oorlogsvoering. Je probeert in de huid van je tegenstander te kruipen. Speelt hij aanvallend, of kijkt hij de kat uit de boom?’ Ook tijdens de partij is het noodzaak om de tegenstander goed in de gaten te houden. ‘Als ik tijdens het schaken nadenk, dan leun ik vaak met mijn voorhoofd op mijn handen, zodat mijn ogen niet zichtbaar zijn. Als je kunt zien waar een tegenstander naar kijkt, dan kun je daar veel uit aflezen. ‘Er zijn zelfs gevallen bekend waarbij iemand onder de tafel een trap uitdeelde om de ander uit zijn concentratie te halen. Of iemand die de hele tijd heel hard zit te hoesten. Zo gemeen ben ik niet. Maar ik kijk mijn tegenstander wel af en toe in de ogen.’ Klein ziet zichzelf als een aanvallende speler. ‘Ik wil het heft in handen nemen en het spel bepalen. Met tennis wil ik ook altijd de winner slaan. Als ik door een stomme fout verlies, ben ik soms een avond lang chagrijnig. Maar alle topsporters hebben de eigenschap dat ze verlies niet accepteren. Anders kom je nooit zo ver.’ In december 2013 speelde hij voor het eerst een partij die hem bij winst de grootmeestertitel op kon leveren, en later volgden er nog twee. ‘Maar de spanning was te groot. Probeer je voor te stellen hoe het is om voor de zesde keer rijexamen te doen, of voor de vijfde keer een tentamen te proberen te halen.’ Om grootmeester te worden moest Klein drie grootmeesternormen en 2500 punten halen. Winst van een clubspeler levert hem maximaal een punt op, een grootmeester is goed voor vijf punten en de wereldkampioen zou acht punten opleveren. ‘Tegelijkertijd geef je punten aan een ander als je verliest. Het is geen systeem waarin iedereen oneindig door kan blijven groeien.’ Hoewel zijn puntenaantal tot onder de 2500 af zou kunnen nemen, raakt hij zijn titel nooit meer kwijt. Hij glimlacht. ‘Dat geeft rust.’

Frutti di Mare

‘Ik noem hem Hans. Hans Worst’ Foto Mark de Haan

Door Petra Meijer ‘Wat vind je van mijn megadoos?’, zegt Eva van Kalmthout (22, gezondheidswetenschappen). ‘Ik moet hem ook echt soort van vingeren.’ Voor haar op tafel ligt een vrouwelijk geslachtsdeel, gemaakt van klei. Met haar handen gaat ze over de schaamlippen, om de klei glad te maken. ‘Dat moet je niet doen, ze moeten flubberen’, zegt Carlien van Greuningen (21, verpleegkunde). Van Kalmthout begint opnieuw. De meeste eerstejaars leren elkaar kennen tijdens krantenmeppen, het theezakjesruilspel of het bedenken van flauwe alliteraties met hun voornaam. Maar vanavond is er geen plaats voor verlegenheid. ‘We gaan sekskleien’, vertelt Tijmen Mulder (22, verpleegkunde). ‘Het idee is dat twee mensen samen een homp klei krijgen en iets sensueels maken. De activiteit is gebaseerd op de beroemde kleiscène uit Ghost.’ Toekomstig bestuurslid Koen Stam (23, biologie en statistiek): ‘Demi Moore zit achter een pottenbakkersschijf. Patrick Swayze komt achter haar zitten, ze gaan samen kleien en het eindigt met seks. Maar dat is niet per se het einddoel van de avond hoor. We willen gewoon

verschillende activiteiten organiseren tijdens de kennismakingstijd. Bij sommige verenigingen is de KMT misschien een synoniem voor “ontgroening”, maar bij ons zijn het drie leuke weken waarin je kunt zien waar Catena om draait.’ Janneke Pons (20, film- en literatuurwetenschap): ‘We zijn juist heel lief voor de eerstejaars. De ouderejaars doen nu bijvoorbeeld de afwas, zodat de nieuwe leden alle activiteiten bij kunnen wonen.’ Pons is zelf bezig met een fleshlight voor haar huisgenoot. ‘Dat is een seksspeeltje voor mannen. Het is een soort omgekeerde dildo waar je hem in kunt stoppen. Ik klei er een in de vorm van een naakte vrouw. Mijn huisgenoot riep steeds dat hij er een wilde, dus bij deze.’ Van Greuningen en Xandra Blokhuizen (22, maatschappelijk werk en dienstverlening) kleien flinke piemels. ‘Ik heb hier echt weken naar uitgekeken’, zegt Blokhuizen. ‘Er moet wel een huidje omheen hoor’, zegt Van Greuningen. ‘Dat is gezellig.’ Omdat Van Greuningen ook graag tieten wil maken, besluit ze de kunstwerken te combineren. ‘Het wordt een piemel met twee tieten als ballen.’

Met haar vingers maakt ze tepels van klei, die ze op de ballen plakt. Tevreden kijkt ze naar de piemel. ‘Ik noem hem Hans.’ Een goede naam, vinden de andere meiden. ‘Hans Worst.’ Als de tepels gekneed zijn brengt Van Greuningen op de piemel wat flinke aderen aan. Als ze even later met een theelepeltje de eikel bewerkt werpt ze een stiekeme blik op de jongens. ‘Het spijt me dat ik er met een lepel in zit te kerven, pijnlijk om naar te kijken zeker?’ Als de kleiwerkjes bijna af zijn wordt er nagedacht over de bestemming. Van Kalmthout: ‘Ik ga de megadoos aan mijn moeder geven.’ Er wordt gegniffeld. ‘Nee echt, ze is seksuoloog en vindt dat ik wat minder preuts moet zijn. Ik ben helemaal niet preuts. Ik heb gewoon geen zin om elke keer met mijn moeder over seks te praten.’ Terwijl de klei te drogen wordt gelegd weet Van Greuningen nog een leuke afsluiting. ‘Fun fact: wist je dat de lippen van een jongeman dezelfde kleur hebben als zijn eikel? Veel plezier ermee.’ De meiden kijken meteen naar de lippen van de aanwezige jongens. ‘Ja, nu moet je wel kijken, hè?’


4  Mare · 11 september 2014 Nieuws

Minder eerstejaars De Universiteit Leiden trekt waarschijnlijk minder eerstejaars dan vorig jaar. Dat blijkt uit het Telbestand Studielink van de eerste week van september. Tot nu toe meldden 5357 studenten zich aan voor een bachelorstudie. Vorig jaar waren dat er in dezelfde week nog 5656. Van de 5357 studenten hebben 4200 studenten zich voor het eerst aangemeld voor een studie in het wetenschappelijk onderwijs. De getallen betreffen gewogen cijfers. Studiekiezers mogen zich voor vier studies tegelijk aanmelden, daar is in dit geval voor gecorrigeerd. De definitieve inschrijfcijfers worden in het najaar bekend gemaakt.

Studentondernemers Vlak na hun afstuderen gaan studenten het liefst aan de slag bij een klein of middelgroot bedrijf. Maar vijf jaar later zou ruim 27 procent van de studenten eigen baas willen zijn. Dat blijkt uit een rapport van het Erasmus Centre for Entrepreneurship, dat ruim 100.000 mensen uit 34 verschillende landen ondervroeg. In totaal waren er 9907 Nederlandse studenten bij het onderzoek betrokken, waarvan 140 studerend aan de Universiteit Leiden. Maar liefst tachtig procent van de Leidse ondervraagden zou vlak na het afstuderen het liefst als medewerker aan de slag gaan. Maar vijf jaar na het afstuderen ziet slecht 47,9 procent zich in dienst van een bedrijf. Bijna twintig procent van de Leidse studenten zou vijf jaar na het afstuderen een eigen bedrijf op willen richten.

Meer studenten natuur- en scheikunde Het aantal studenten natuur- en scheikunde is de afgelopen jaren flink gestegen, harder zelfs dan het aantal wostudenten. Vorig collegejaar schreven zo’n 2259 studenten zich in voor een bachelor in die vakken. Dat is 44 procent meer dan in 2007 en 2008. Nederland wil graag beter onderzoek en onderwijs in die twee vakken, en daarom steekt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap jaarlijks 20 miljoen euro in een zogeheten Sectorplan. Dat staat onder leiding van de Leidse oud-rector Douwe Breimer, en de studentenaantallen staan in hun net verschenen rapport. Ook het aantal vrouwelijke onderzoekers in de twee vakgebieden is gegroeid: van de 88 nieuw gecreëerde onderzoeksplaatsen wordt ruim 30 procent door vrouwen ingenomen. Er staat ook slecht nieuws in het rapport: ‘De chemie en fysica zijn niet alleen ondervertegenwoordigd, maar deze ondervertegenwoordiging is duidelijk toegenomen tussen 2005 en 2011.’ Ook de internationale impact van Nederlandse natuur- en scheikundigen lijkt af te nemen, volgens het rapport.

Onderwijsinvesteringen Nederland geeft iets meer dan zes procent van het bruto binnenlands product uit aan onderwijs. Dat blijkt uit het rapport Education at a Glance 2014 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), een samenwerkingsverband van 34 landen om sociaal- en economisch beleid te onderzoeken en te verbeteren. Daarmee staat het Nederland in de middenmoot. Maar die investeringen leveren relatief veel op. Wat betreft het volgen van hoger onderwijs scoort Nederland hoger dan gemiddeld. Veel van die hoogopgeleiden vinden ook nog eens een baan. Zo heeft 88 procent van hen werkt, dat is vier procent hoger dan het OESO-gemiddelde. Een belangrijke kanttekening is dat het hier gaat om de situatie in 2011.

Rectificatie Minerva haalde tijdens de afgelopen El Cid-week 373 nieuwe leden binnen. Bij Augustinus waren dat 388 eerstejaars. In het artikel ‘Minerva de grootste’ (Mare 1, 4 september) werd ten onrechte gesteld dat van de vijf grote gezelligheidsverenigingen Minerva de meeste eerstejaars mocht verwelkomen. Dat moest Augustinus zijn.

Master cybersecurity uitgesteld Accreditatie opleiding is nog niet rond De executive master cybersecurity in Den Haag is niet zoals gepland in september van start gegaan. De opleiding heeft nog geen accreditatie. Campus Den Haag heeft goede hoop dat de master net na de kerst alsnog kan beginnen. Door Vincent Bongers Dat bleek dins-

dag tijdens de faculteitsraadsvergadering. In de master werken onder andere de Universiteit Leiden en de TU Delft samen. De master is parttime en wordt uitgesmeerd over twee jaar. De opleiding wordt niet door de overheid bekostigd. Deelnemers betalen 22.500 euro. ‘Er is een mooi programma voor de master gemaakt’, legde decaan Jouke de Vries uit. Het curriculum is vervolgens voorgelegd aan een visitatiepanel van opleidingenkeurder de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Een okéstempel van de NVAO is noodzakelijk voor elke opleiding. ‘Dit panel had nog een aantal kritische vragen verzameld. Het is natuurlijk een betrekkelijk nieuw onderwerp. De verbinding tussen de alfavakken en de wat technischere voornamelijk Delftse vakken was de commissie niet helemaal duidelijk. We hebben toen besloten het voorstel in te trekken en er in de zomer aan te werken. We verwachten dat we nu goede antwoorden hebben op de vragen. Dat betekent dat over enige tijd er weer een panel aan de

slag gaat met het programma. We zijn er optimistisch over. Ik denk dat we het panel kunnen overtuigen.’ Er hadden zich al een stuk of twintig studenten voor de master aangemeld. Het lijkt dan ook een lelijke streep door de rekening dat de master is uitgesteld. Maar dat valt mee, aldus portefeuillehouder bedrijfsvoering Rolf Oosterloo. ‘We waren het liefst begonnen maar wisten dat het erg kort

dag was. Het is een master gericht op mensen die al een carrière hebben, bijvoorbeeld als jurist. De vragen die we kregen, gaven de indruk dat het panel de master beoordeelde als een gewone bekostigde opleiding gericht op studenten. We gaan dat opnieuw uitleggen en de vragen beantwoorden.’ Het uitstel zorgt volgens Oosterloo niet voor financiële problemen. ‘Het kost niet al te veel. De afspra-

ken met docenten schuiven we door. Het ondersteunend personeel heeft tijdelijk andere taken gekregen. We beginnen een klein half jaartje later met meer cursisten. Dat zijn er rond de twintig.’ Maar hoe zit het dan met de studenten voor september? ‘We hebben bij het inschrijven netjes gezegd dat we nog in het accreditatietraject zaten. Alle cursisten zijn op de hoogte. Ze komen allemaal wat later.’

Kamer tevreden met keuring onderwijs De Tweede Kamer is tevreden over de werking van het accreditatiestelsel. Dit voorjaar werden 26 opleidingen in de geesteswetenschappen als onvoldoende beoordeeld. In Leiden bleken de bacheloropleidingen van geschiedenis en Engels onder de maat. ‘Dat is natuurlijk vervelend voor de studenten die het betreft, maar het is goed dat het systeem werkt. Als de NVAO alleen maar krullen uit zou delen, kun je je afvragen wat zo’n krul dan nog waard is’, zei D66Kamerlid Paul van Meenen tijdens

het debat. Wel maakte Van Meenen zich zorgen over de financiële prikkel die de overheid aan instellingen geeft om zoveel mogelijk studenten zo snel mogelijk te laten afstuderen. Om een einde te maken aan de ‘opjaagpremies’ stelde Van Meenen voor om te stoppen met de rendementafspraken die onderdeel uitmaken van de prestatieafspraken tussen het ministerie en de hogere onderwijsinstellingen. Van Meenen en SP-Kamerlid Jasper van Dijk maakten zich zorgen over scripties die door deze financiële prikkels een zes zouden krijgen, terwijl zij

eigenlijk slechts een vijf waard zouden zijn. Volgens minister van Onderwijs Jet Bussemaker waren de onvoldoendes eerder het gevolg van tekortkomingen in de structuur en samenhang van opleidingen. ‘Het eindoordeel “onvoldoende” is het gevolg van een complex van factoren. Er is een voorbeeld waarin het gaat om een te hoog ambitieniveau waarin een bachelorstudent wordt afgerekend op masterniveau. Er zijn voorbeelden waarin het gaat om een gebrek aan het meegeven van academische vaardigheden en

waarin opleidingen bij de eindwerken onvoldoende inzicht geven in het gerealiseerde eindniveau. Die voorbeelden komen allemaal terug, maar er staat nergens in de conclusies van de NVAO dat het spreken over rendementen of het stimuleren of tegengaan van uitval de oorzaak is van deze problemen.’ Van Meenen diende na afloop van het debat toch een motie in met de oproep om instellingen niet langer af te rekenen op de snelheid waarmee studenten afstuderen. Deze motie werd ook door de SGP en de SP ondertekend. PM

‘Als je geen Engels beheerst, wordt geneeskunde lastig’ Vanaf 2017 hoeft niemand meer te loten voor een studie. Het Leids Universitair Medisch Centrum is volgend jaar al zo ver. Decaan Pancras Hogendoorn, de minister liet vorige week weten hoe de afschaffing van de loting er uit gaat zien. Tevreden? ‘Ja. Ik zit ook namens alle UMC’s in het overleg met het ministerie, dus we hebben zelf mee besloten over de randvoorwaarden. Loten voelt onrechtvaardig; in een selectie kun je laten zien wat je kan.’ Een scholier mag straks maar bij één instelling per jaar meedoen aan de selectie. ‘Je kijkt of iemand het in zich heeft om een goede dokter te worden. Als iemand dat kan in Leiden, kan hij of zij dat ook in Groningen.’ Maar waarom dan niet juist cen-

traal selecteren, in plaats van elk UMC voor zich? ‘In Engeland gebruikt men een getrapte selectiemethode: een centrale schifting om te zien of geneeskunde bij je past, en een tweede om te zien of je bij de universiteit past. Zoiets kan, maar dan vraag je nogal wat van dit land. Alle universiteiten moeten dan ook overeen komen wat de beste selectiemethode is.’ Met een acht gemiddeld kom je niet meer automatisch binnen, in 2017. ‘Het voordeel van selectie is dat studenten goed voorbereid binnen komen. Ze weten beter waarom ze geneeskunde willen studeren. Van die mensen met een acht valt nu een gedeelte uit, omdat ze het vak niet leuk vinden. Daar hoefden ze nooit over na te denken. Straks wel. We nemen de schoolcijfers overigens nog steeds mee in onze selectie, op

aanraden van studenten.’ Het LUMC selecteerde de helft van de huidige eerstejaars met de zogeheten BMAT-test. In de universiteitsraad waren er klachten dat de selectiemethode te Brits was. ‘Die beste man is niet geïnformeerd. Studenten en docenten zijn vanaf het begin betrokken bij deze test, en hij is aangepast aan de Nederlandse situatie en het Nederlandse onderwijs.’ En het Engels zou te moeilijk zijn? ‘Sommige van de vakken en boeken zijn in het Engels. Als je dat niet beheerst, wordt geneeskunde een probleem voor je. We hadden een woordenlijstje met technische termen toegevoegd, waarin je bijvoorbeeld kon opzoeken dat potassium in het Nederlands kalium heet. We heb-

ben dan ook nul klachten over het Engels gehad. De mensen die voor de hele toets goed scoorde maar op het Engels wat minder, hebben we nu op de radar: zij krijgen bijles in medisch Engels.’ Wat zijn de ervaringen tot nu toe? ‘De geselecteerde studenten zijn nu net begonnen, dus we kunnen ze nog niet vergelijken met de eerstejaars die via loting binnen zijn gekomen. Dat gaan we wel doen. De opleiding in Rotterdam loopt daarmee overigens voor op ons, en hun ervaring is dat de geselecteerden het stukken beter doen. De geselecteerden hebben nu zelf de indruk dat ze sterker aan de start staan: ze zijn hier al vaker geweest, wisten eerder dat ze hier zouden gaan studeren, hebben de docenten al eens gezien, enzovoort. Ook de docenten zijn tevredener: zij krijgen nu studenten die ze zelf hebben helpen selecteren.’ BB


11 september 2014 · Mare 5 Nieuws

Het gaat te goed met bestuurskunde En daarom is er te weinig geld Het instituut bestuurskunde groeit de laatste jaren sterk maar krijgt nauwelijks meer geld om de toestroom van studenten op te vangen. Bestuurskunde draait goed, zo goed zelfs dat het instituut eigenlijk te weinig geld krijgt om de groei op te kunnen vangen. Vorig jaar trok de opleiding 283 eerstejaars. Dit jaar is de aanwas wel wat minder groot. Er schreven zich Door Vincent Bongers

230 eerstejaars in. In totaal zitten er dit collegejaar 2500 studenten in Den Haag. Dat getal groeit de komende jaren door tot rond de 3000. ‘Dat is mooi, maar die groei is tegelijker tijd ons grootste probleem’, legde Richard Molenkamp, financieel controller van de faculteit, uit tijdens de Haagse faculteitsraadsvergadering van dinsdag waar de begroting voor 2015-2018 werd besproken. ‘De financiering van die groei blijft namelijk achter. Er zit een vertraging in de financiering.’ Geld uit

Leenstelsel in strijd met internationaal verdrag Nederland heeft een internationaal verdrag ondertekend, waarin de geleidelijke invoering van kosteloos voortgezet en hoger onderwijs is opgenomen. Tegelijkertijd is het kabinet voornemens om gratis schoolboeken af te schaffen, een sociaal leenstelsel in te voeren en het collegegeld te verhogen. Het kabinet merkte terecht op dat deze zaken mogelijk in strijd zijn met elkaar, en denkt erover het verdrag niet te ratificeren. Het betreft een uitbreiding van het ‘internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ESC-rechten)’ van de Verenigde Naties. Het studie- en informatiecentrum Mensenrechten werd gevraagd om te kijken wat de juridische gevolgen zouden kunnen zijn, mocht het kabinet besluiten het verdrag toch goed te keuren. De uitspraken van het ESC-Comité, dat beoordeelt in hoeverre staten zich aan de afspraken houden, zijn niet juridisch bindend. Wel kunnen nationale rechters de uitspraken van het Comité in overweging nemen, en zo kan er toch indirecte invloed op de afdwingbaarheid van ESC-rechten worden uitgeoefend. ‘Omdat de drie voorgestelde maatregelen allen invloed hebben op de financiële toegankelijkheid

van het onderwijs is de kans aanzienlijk dat het Comité de maatregelen zal beschouwen als stap terug in de geleidelijke invoering van kosteloos voortgezet en hoger onderwijs’, concludeerden de experts. In het rapport dat zij uitbrachten stellen ze dat het Comité bij de beoordeling waarschijnlijk veel aandacht zal besteden aan de manier waarop de algemene toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd wordt. ‘Het Comité zal willen weten of de impact van de hogere kosten op kwetsbare groepen is onderzocht; wat voor maatregelen worden genomen om ongelijkheden te beperken; en hoe zal worden nagegaan wat de effectiviteit is van deze maatregelen.’ De experts denken overigens niet dat het niet ratificeren van het verdrag een oplossing is. ‘Doordat deze ontwikkelingen ook zullen voortgaan zonder ratificatie van het Protocol door Nederland en doordat de Nederlandse rechter een eigen rol heeft in de toepassing van ESC-rechten binnen de nationale rechtsorde, zal de aparte invloed van mogelijke ratificatie op deze ontwikkelingen relatief gering zijn. Uiteraard biedt de procedure onder het Protocol wel een aanvullende rechtsgang voor slachtoffer van vermeende schendingen van ESC-rechten.’ PM

Cadeautje van 350 miljoen Belegger Gerald Chan heeft deze week een bedrag van driehonderdvijftig miljoen dollar geschonken aan zijn Alma Mater, Harvard University. Het is het grootste bedrag in de geschiedenis van die universiteit. Het bedrag is bedoeld voor de Harvard School of Public Health, die voortaan de T.H. Chan School of Public Health zal heten, naar Chans vader. Ter vergelijking: 350 miljoen is ongeveer al het geld dat de Universiteit Leiden krijgt van de overheid en collegegelden. De grootste schenking aan een Amerikaanse

universiteit ooit was een bedrag van zeshonderd miljoen dollar voor Caltech. Cadeautje van Intelgrootman Gordon Moore, bekend van de wet van Moore. Nederland loopt achter op Amerika met de reuzenschenkingen, legt directeur Annah Neve van het Leids Universiteits Fonds uit. ‘Dat komt ook omdat je dit soort schenkingen daar volledig kan aftrekken van de belasting, en hier maar gedeeltelijk. De grootste schenking van dit jaar is een bedrag van 4,1 miljoen, bestemd voor een onderzoekscentrum naar het moderne Oost-Azië.’ BB

de eerste geldstroom werkt volgens het T-2 principe. Dit collegejaar komt er dus een bedrag binnen dat is toegesneden op de situatie van het collegejaar 2012-2013. En dat zorgt voor grote verschillen. ‘In 2012-2013 was het aantal studenten bij bestuurskunde fors minder. De populatie was toen 579 bachelors. Nu is dat 834. Je krijgt echter bekostiging voor die 579 studenten. Dus krijgt het instituut nu te weinig geld. Bestuurskunde krijgt slecht 70.000 euro meer uit de eerste geldstroom en dat is te wei-

nig. Pas in 2016 wordt de financiering weer ruimer. Dat zijn de uitdagingen waar de campus mee heeft te maken. Er zijn financiële middelen beschikbaar om dit op te lossen. We gaan samen met de instituutsdirecteur een goed plan maken.’ Ook het university college staat financieel wat onder druk. ‘Het university college zou voor de helft ook door faculteiten uit Leiden gefinancierd worden. Dat is dit collegejaar nog veertig procent omdat ook de Leidse faculteiten te maken hebben met een hogere

instroom. Ze kunnen niet altijd de docenten leveren die nodig zijn. Dat drukt dan weer op het wetenschappelijk personeel van het university college.’ Ook de Geesteswetenschappenopleiding international studies speelt een rol in het verhaal. Er zijn tegen de duizend bachelorstudenten die deze opleiding volgen. Het is geen opleiding van de faculteit Den Haag. Maar deze studenten maken gebruik maken van onze locaties. Dat trekt best een grote wissel op de organisatie van de faculteit.’

Lachen om andermans leed

‘Niet alle talen hebben een woord voor leedvermaak. Engelsen gebruiken het Duitse Schadenfreude.’ De Leidse sociaal psycholoog Wilco van Dijk bracht samen met communicatiewetenschapper Jaap Ouwerkerk een boek uit over leedvermaak: Schadenfreude, Understanding Pleasure at the Misfortune of Others. Wat is leedvermaak precies? ‘Bij leedvermaak beleven we plezier om het feit dat het slecht gaat met iemand anders. Daarbij is het wel belangrijk dat wij die persoon dat leed niet zelf hebben aan gedaan, anders gaat het om “verkneukelen”. Het kan om heel kleine dingen gaan - een kindje dat van een evenwichtsbalk afvalt of een meisje dat de hak van haar mooie nieuwe schoenen breekt – maar ook om grote dingen, zoals iemands dood.’ Waarom hebben mensen plezier bij het leed van anderen? ‘Wij denken dat mensen iets “leuk” vinden als het appelleert aan iets wat we belangrijk vinden. We vinden het leuk dat het slecht gaat met een ander, als dat onze eigen belangen of doelen ondersteunt. Allereerst kan het gaan om situaties die we rechtvaardig vinden. We vinden het terecht dat iemand iets slechts overkomt, als we die persoon arrogant vinden of niet mogen.’

Nog meer? ‘Leedvermaak kan ook uit afgunst ontstaan. We voelen ons minderwaardig en het feit dat het slecht met een ander, neemt de basis van onze afgunst weg. En wat ermee samenhangt: het komt ook voort uit sociale vergelijking. We willen ons graag goed voelen over onszelf. Als het slecht gaat met iemand anders, levert dat sociale vergelijkingsvoordelen op.’ Wat heeft u zelf onderzocht? ‘Wij lieten studenten naar een Idolsfilmpje kijken waarop een meisje ontzettend vals zong en vervolgens werd afgekraakt door de jury. Voordat we dat deden, lieten we de studenten een intelligentietestje maken. Tegen de helft van de deelnemers zeiden we dat ze het erg slecht gedaan hadden: ze scoorden bij de laagste tien procent. Dat vinden studenten niet zo leuk om te horen. Tegen de andere helft van de deelnemers zeiden we dat ze ontzettend slim waren: ze scoorden bij de hoogste tien procent. De studenten die een slecht gevoel hadden over zichzelf – omdat ze de test zogenaamd slecht gemaakt hadden – vonden het Idols-filmpje veel leuker dan de mensen die een goed gevoel hadden over zichzelf.’

Wanneer leidt een situatie tot leedvermaak en wanneer tot medeleven? ‘Het leed moet in proportie zijn. The punishment should fit the crime. Zo kunnen we bijvoorbeeld leedvermaak ervaren als een dictator tot de dood veroordeeld wordt. Als een medestudent altijd negens en tienen haalt, dan is het fijn als hij ook een keer een zesje scoort. ‘Maar als hij onder een auto komt en overlijdt, dan is dat niet grappig.’ Is het cultuurafhankelijk? ‘Leedvermaak komt in alle culturen voor, al hebben niet alle talen er een woord voor. In het Engels wordt het Duitse Schadenfreude gebruikt. ‘In 1300 of 1400 was er al een Japans gezegde over leedvermaak: “andermans ongeluk smaakt naar eend”. Eend gold toen als delicatesse. Het is wel zo dat leedvermaak per persoon en per situatie verschilt. Als Nederlanders vinden wij het bijvoorbeeld leuk als Duitsland met voetbal verliest. ‘Ik herken dat zelf ook. Ik ben voor Ajax, en als Ajax gelijkspeelt of verliest – wat natuurlijk bijna nooit voorkomt – dan is dat minder erg als Feyenoord ook slecht presteert.’ PM


6  Mare · 11 september 2014 Achtergrond

Voormalig propandadichter Jang Jin-sung: ‘Ik zal de waarheid verkondigen tot mijn dood.’ Hollandse Hoogte/CAMERA PRESS, Jude Edginton

Ik laat me niet de mond snoeren Bannelingen uit Noord-Korea bezoeken Leidse conferentie Voordat de Noord-Koreaanse schrijver Jang Jin-sung zijn land ontvluchtte, was hij propagandadichter die de daden van de Geliefde Leider Kim Jong-il in verzen moest bezingen. ‘Ze zijn in staat me te vermoorden, maar ik heb woorden.’ Met een grijns beschuldigde Kim Jong-il in 1999 Jang Jin-sung ervan dat die z’n gedicht nooit zelf geschreven kon hebben. En hij zou hem laten vermoorden, als hij daarop durfde te liegen. De geveinsde aantijgingen bleken echter een compliment te zijn en Jang wachtte een mooie carrière als propagandadichter voor de Noord-Koreaanse arbeiderspartij. Maar toen de jonge dichter een buiging maakte, brokkelde zijn goddelijke beeld van de Geliefde Leider voor het eerst af: onder tafel zag hij de uitgetrapte schoenen van Kim Jong-il. Zonder de flinke plateauzolen bleef slechts een mannetje van hooguit een meter zestig over, met zere voeten. Enkele jaren later ontvluchtte Jang zijn land met zijn vriend Hwang Young-min, die een verboden Zuid-Koreaans boek in de trein had laten slingeren. Jang had het hem geleend. ‘Als dat niet gebeurd was, zou ik waarschijnlijk nog in Pyongyang wonen en werken. Alle twijfels over het regime ten spijt’, laat Jang (die naam is zijn pseudoniem) weten via zijn vertaalster Shirley Lee, tevens promovenda in Leiden. ‘De gevolgen van politieke ongehoorzaamheid zijn groot. Niet alleen voor mezelf, als ik gepakt zou worden. Maar families van overtreders worden ook zwaar gestraft. Mijn ontsnappingspoging vereiste dus enorme wanhoop.’ Hij schreef een boek over zijn Door Marleen van Wesel

vlucht en zijn leven daarvoor en daarna. De Engelse vertaling Dear Leader, door Shirley Lee, verscheen eerder dit jaar. De Leidse hoogleraar Koreastudies Remco Breuker, Lees promotor, werkt momenteel aan een Nederlandse vertaling. Jang is een van de tienduizenden Noord-Koreanen die hun land met succes wisten te ontvluchten, maar extra bijzonder is de hoge positie die hij binnen het regime bekleedde. Samen met zes andere bannelingen vertelt hij volgende week over zijn ervaringen op de conferentie A State of Legitimacy: North Korean Voices in Exile. Dat is hard nodig, vindt hij. ‘Er is een hardnekkig internationaal beeld van Noord-Korea, maar dat is gebaseerd op veronderstellingen van buitenstaanders. Er zitten veel fouten in. Pogingen om de situatie te veranderen zijn pas écht doeltreffend, als er geluisterd wordt naar de Noord-Koreanen zelf.’ Hij waarschuwt ook voor de internationale berichtgeving over een steeds opener Noord-Korea, sinds het aantreden van Kim Jong-un. ‘Het westen ziet misschien meer toerisme, maar Noord-Korea is echt niet fundamenteel opener. NoordKoreanen mogen nog altijd niet vrij communiceren, ze hebben geen toegang tot informatie en gehoorzaamheid aan het regime wordt nog altijd afgedwongen.’ Zijn eigen ervaringen in NoordKorea dateren inmiddels van tien jaar geleden, maar voor zover mogelijk onderhoudt hij nog nauwe banden met vrienden. Via zijn website New Focus International (www.newfocusintl.com) biedt hij een blik in de Noord-Koreaanse samenleving. Ook in Dear Leader ontrafelt hij het systeem beetje bij beetje. Zijn eigen leven was relatief comfortabel. Poëzie speelt namelijk een prominente rol in Noord-Korea.

Onder Kim Il-sung gold dat nog vooral voor romans. Het was niet eens Kim Jong-ils persoonlijke smaak die poëzie na zijn aantreden in zwang bracht, maar een ordinair papiertekort. In gedichten konden propagandaschrijvers hun lof voor de Geliefde Leider al op een enkele krantenpagina kwijt. Jang was dus een van die schrijvers, werkzaam in sectie 5 (literatuur), afdeling 19 (poëzie) van Office 101 van het United Front Department (UFD), de afdeling voor inter-Koreaanse spionage, beleidsvorming en diplomatie van de Koreaanse Arbeiderspartij. De naam van Office 101 moest vaag houden wat daar gebeurde, ondanks de onbedoelde overeenkomst met Kamer 101 uit de roman 1984. Maar dit is dus wat daar gebeurde, volgens Jang: de werknemers moesten er Zuid-Koreaanse media nauwkeurig in de gaten houden, om de stijl en de vormgeving vervolgens zo goed mogelijk na te bootsen. Jang en zijn collega’s produceerden bijvoorbeeld ZuidKoreaanse gedichten, onder ZuidKoreaanse namen, maar dan wel zeer Noord-Koreaansgezind. Een van de frappantste mythes die uit Office 101 voortkwamen, gaat over de Titanic. De dag waarop die zonk, werd Kim Jong-ils vader, de Grote Leider Kim Il-sung geboren. In Office 101 werd dat toeval verwerkt tot historisch bewijs dat op 15 april 1912 ‘de zon onderging in het westen, en opkwam in het oosten’. Kim Jong-il liet later zelfs met terugwerkende kracht de NoordKoreaanse jaartelling op die dag beginnen. In 2001, toen Jang er nog werkte, kregen UFD-medewerkers op 15 april allemaal een fiets cadeau. Die kwamen uit een donatie van Zuid-Koreaanse boeddhisten, maar humanitaire hulp was in de ogen van het regime toch niet meer dan een

‘bedreiging voor de zelfredzaamheid’. Zelfs melkpoeder, bedoeld voor baby’s, kwam bij Jang en zijn collega’s terecht. Hoe groot het verschil was met de levens die de meeste NoordKoreanen leidden, realiseerde hij zich pas bij een bezoek aan zijn geboortedorp. Zelfs de standaardgroet ‘Heb je al gegeten?’ - een soort Noord-Koreaanse variant op ‘Alles goed?’ - waarop je vooral niet al te negatief hoorde te antwoorden, was verdwenen. Hoe moet je immers reageren als je nauwelijks te eten had? Op de markt hadden bordjes met voedselprijzen plaatsgemaakt voor waarschuwingsborden waarop overtredingen opgesomd stonden waarvoor het vuurpeloton wachtte: verspilling van elektriciteit, het hamsteren van voedsel, roddelen. Terug in de hoofdstad Pyongyang legde hij zich in het geheim toe op het schrijven van treurige gedichten die vooral gingen over rijst en honger, in plaats van over de Geliefde Leider. Dat werd het begin van een bundel die hij op zijn vlucht wist mee te smokkelen en in 2010 verscheen onder de titel I Am Selling My Daughter for 100 Won. ‘Moeilijk was het niet, omschakelen naar poëzie waar ik zélf over wilde schrijven’, zegt hij nu. ‘Het is alsof je vleugels krijgt en voor het eerst opstijgt. Of beter nog: alsof je vleugels gebroken waren, maar ze gerepareerd zijn, en je ze voor het eerst weer opent.’ Een van de eerste dingen waarover Jang zich in Dear Leader na het oversteken van de grens naar China verwonderde, was een kalender van bikini babes aan de muur van een boer die zich over hem en zijn vriend ontfermde. In Noord-Korea stonden bekende actrices ook wel eens op een kalender, maar dan zo geposeerd dat ze op een of andere manier hun loyaliteit aan de partij toonden.

Lang niet iedereen was trouwens zo behulpzaam. De meeste Chinezen hielden het tweetal namelijk voor beruchte moordenaars. Noord-Korea vervolgt vluchtelingen namelijk desnoods met man en macht om ze terecht te stellen als zogenaamde moordenaars, om maar te voorkomen dat ze het systeem de rug toekeren. De opeenstapeling van gelukstreffers en nipte ontsnappingen doet beseffen bij hoeveel Noord-Koreanen zo’n vlucht verkeerd gegaan moet zijn. Jang blijft in zijn boek overigens niet hangen in anekdotes. De structuren van het Noord-Koreaanse systeem legt hij zorgvuldig uit, tot aan onthullingen over hoe Kim Jong-il aan de macht kwam toe. Momenteel werkt hij aan een roman over vrouwelijke slachtoffers van het regime. ‘En dan niet alleen over vrouwen die geweld hebben moeten doorstaan, of die als seksslavin doorverkocht zijn, maar ook over vrouwen die gedwongen werden om de Geliefde Leider lief te hebben. Ik wil hen hun waardigheid teruggeven. En hun stem.’ Represailles van de Noord-Koreaanse regering hangen Jang in Seoul, waar hij tegenwoordig woont, nog altijd boven het hoofd. Daarom wordt hij vierentwintig uur per dag bewaakt. ‘Ze zijn in staat me te vermoorden. Maar uit angst kon ik in Noord-Korea al niet zeggen wat ik wilde. Als ik me door angst ook buiten Noord-Korea de mond liet snoeren, zou ik een lafaard zijn. Ik zal de waarheid verkondigen tot mijn dood. Noord-Korea kan dreigen met geweld, maar ik heb woorden.’ Jang Jin-sung, Dear Leader, Ebury Press, 352 pgs. €22,99 Conferentie: A State of Legitimacy: North Korean Voices in Exile, 17 en 18 september.


11 september 2014 · Mare 7 Wetenschap

Vliegende teletijdmachines Met dank aan drones: archeologie vanuit de lucht De archeoloog Tesse Stek bekijkt de resten van het Romeinse rijk zowel in als boven het veld. Door zijn onderzoek met drones komt het verhaal dat Rome de beschaving bracht onder spanning te staan. Door Bart Braun Als je in de Italiaanse regio

Molise precies op het juiste moment een luchtfoto maakt, kun je meer dan tweeduizend jaar terugkijken in de tijd. Graan groeit namelijk ietsje langzamer als er resten van muren onder staan. Dat is maar één of twee weken per jaar goed te zien. De truc is om er net op dat moment bij te zijn, en om dat mogelijk te maken gebruikt archeoloog Tesse Stek een drone. Zijn DJI Quadrocopter kan voorgeprogrammeerde trajecten afleggen en foto’s maken, en past in de kofferbak van een auto. Het is veel makkelijker, sneller en goedkoper dan luchtfoto’s maken met een bemand vliegtuigje, en Stek doet het om te onderzoeken hoe het Romeinse rijk vorm kreeg en uitbreidde. ‘Ons beeld van hoe de Romeinse kolonisatie van veroverde gebieden verliep, is altijd sterk bepaald door de geschreven bronnen van de Romeinen zelf. Die zijn echter pas achteraf geschreven: zo’n twee à driehonderd jaar later. Die schrijvers blikken terug vanuit het perspectief van hun eigen tijd. Mijn onderzoek gaat over hoe die geschreven bronnen zich verhouden tot wat er volgens de ongeschreven bronnen – de archeologie, dus – gebeurde.’ Volgens de boeken speelden de Romeinse steden een grote rol in het succes van

het rijk. ‘Ze werden gesticht in het barbaarse achterland, en daar vandaan kon de cultuur en beschaving zich verspreiden. Het idee dat de Romeinen ergens een stad plantten en vervolgens het achterland helemaal opnieuw indeelden ging misschien soms op, in de keizertijd (die begon ongeveer tegelijk met onze jaartelling, red). Dat beeld paste ook bijzonder mooi bij allerlei vroeg-twintigste-eeuwse koloniale ideeën, en is daarom omhelsd door archeologen en historici.’ ‘In ons onderzoeksproject probeer ik aan te tonen dat de kolonisatie daarvoor juist volgens een ander systeem verliep, namelijk door middel van een netwerk van plattelandsgemeenschappen. Het beschavingsidee – de stedelijke cultuur versus de barbarij – komt daardoor onder spanning te staan. In onze onderzoeksgroep proberen we een puur archeologisch beeld te krijgen van wat er gebeurde op het moment dat een gebied veroverd wordt door Rome. We kijken daarbij naar het hele landschap, ook de kleine nederzettingen en forten. Met dat onderzoek hebben we kunnen aantonen dat, terwijl de verwachte steden archeologisch bijzonder moeilijk te vinden zijn, juist dorpen een belangrijk deel uitmaakten van de nieuwe kolonie. Het wonen in plattelandsgemeenschappen was duidelijk niet voorbehouden aan ‘inheemsen’. Deze koloniale dorpen zijn soms even groot als, of zelfs groter dan, het vooronderstelde urbane centrum van de kolonie.’ Steks werk bestaat niet alleen uit het programmeren van zijn drone. Hij maakt ook gebruik van een klassieker uit de archeologische gereedschapskist: scherven rapen.

Als boeren hun velden ploegen, raakt de ploeg regelmatig archeologische vindplaatsen. Deze archeologische resten komen dan aan de oppervlakte te liggen. De opperarcheoloog stuurt een lading studenten het veld in om dat systematisch af te struinen op zoek naar potscherven, botten, onherkenbare stukken roest, potscherven en nog meer potscherven. ‘Als je veldlopers een hoge concentratie van dat soort dingen vinden, weet je dat het een site is. Je kan wat zeggen over de chronologie, omdat je de voorwerpen kan dateren. Je weet echter nog niet wat het karakter van die locatie is: daarvoor heb je plattegronden nodig.’ De gangbare manier om een plattegrond van een vindplaats te maken is door flink te gaan graven tot je op de resten van muren komt. Dat wordt echter lastig als je de archeologie van een compleet landschap wil bestuderen. Stek en zijn Nederlands-Italiaanse team vergelijken twee onderzoeksgebieden waar een vroeg-Romeinse kolonie werd geplaatst, met het omringende landschap. Dat allemaal onderzoeken is wat lastiger dan één oude tempel of een scheepswrak. Het totale onderzoeksterrein van één zo’n kolonie is grofweg al negenhonderd vierkante kilometer groot, waarbinnen al meer dan honderd archeologische sites zijn opgespoord door de studenten. ‘Die kun je niet allemaal op gaan graven’. Dat is dus waar de drones van pas komen: ‘zo’n foto geeft heel veel informatie in één klap. De informatie die we nodig hebben, is dat er koloniale dorpen en forten waren. Dat kun je op deze manier snel aantonen.

Zo’n foto van een graanveld neem je in twintig minuten, en elke andere manier kost je jaren werk - en heel veel geld. Het nadeel van luchtfoto’s is dat je niet weet uit welke periode de strepen in het graan dateren. Daarom moet je nog steeds af en toe een kleine opgraving doen. De vliegtuigjes zijn vooral een efficiënte aanvulling op het bestaande onderzoek, en geen vervanging’, benadrukt de archeoloog. Wat is het mooiste resultaat? ‘We hebben dorpen gevonden waarvan gedacht werd dat ze inheems waren, dus van vóór de bezetting door de Romeinen, maar waarvan wij hebben kunnen aantonen dat ze juist door Romeinse kolonisten bewoond werden. Die zaten dus niet in de stad of in hun eigen boerderijtjes met hun eigen akkertjes, volgens het traditionele beeld.’ De Leidse resultaten worden in Italië met gemengde gevoelens ontvangen. ‘Het verhaal over het grote Rome dat de beschaving bracht, is daar een deel van het zelfbeeld. In dat verhaal is het beeld van Romeinen als geciviliseerde stedelingen heel belangrijk. Aan de andere kant heb je juist mensen uit de gekoloniseerde regio’s die de archeologie gebruiken om hun zelfstandigheid te benadrukken. Die zijn uiteraard bijzonder gecharmeerd van dit nieuwe beeld, waarin hun voorouders een stuk minder achtergesteld uit de verf komen. Op populair niveau wordt je onderzoek daardoor al gauw voor iemands karretje gespannen. Het roept in ieder geval emoties op.’


8  Mare · 11 september 2014 Brief

Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €8,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan.

Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 15 leerlingen Nederlands, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Leiden-Zuid, 12 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8 en 4 leerlingen voortgezet onderwijs, wiskunde. Twee leerlingen voortgezet onderwijs met vergoeding van €5,- of €7,- per les. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256.

E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl. Je bent (bijna) afgestudeerd. Hebt uitstekend cijfers voor wiskunde en je bent op zoek naar een uitdagende baan. Kijk op www.northpool.nl/careers voor die baan in de energiesector! LOOKING FOR NATIVE ENGLISH SPEAKING CHILDCARE for our two Dutch-British daughters of 4 and 6. At least one regular afternoon a week. Experience and good reference required. If interested please call Camilla 06-19739424. Minder stress, meer plezier en energie in je leven? Studentenyoga & meditatie in sfeervolle studio vlakbij LUMC, yogacentrum De Lindewei biedt dagelijks ontspanning en bewustzijn, voor betaalbare prijzen. Proefles 5 euro. www.studentenyogaleiden.nl. Lieve betrouwbare oppas gezocht (tarief in overleg). Voor onze gezellige

dochter van 4 maanden zoeken wij een lieve oppas die eens in de week een middag (voorkeur voor de donderdag middag) en daarnaast af en toe een avond kan oppassen. Als je affiniteit hebt met jonge kinderen, geduldig bent, het geen probleem vindt om af en toe een maaltijd te koken, flexibel inzetbaar bent en zoekt naar een oppasadres voor een langere periode, dan horen we graag van je! Heb je interesse? Stuur dan een mail naar familiebroekema@yahoo.com Gestoffeerde kamer (5.45 x 3.45 met afzonderlijke kastruimte 1.86 x 0.80 en wastafel) aangeboden. Ingerichte eetkeuken gedeeld met andere student. Medegebruik douche en w.c. op lagere verdieping. Maandhuur Euro 359 en Euro 45 energiekosten. Een maand borgsom. Bezichtiging zaterdag 13 september 10:00 – 12:00 Bilderdijkstraat 5 (tegenover brug Kaiserstraat/ Witte Singel).

Academische Agenda Prof. dr. G.J. Fleuren zal op donderdag 18 september om 16.15 een college houden bij zijn afscheid van de afdelingen Pathologie en KNO, bij het LUMC, getiteld ‘Wat deed je dan eigenlijk wel’. Het college vindt plaats in de Burumazaal, LUMC Gebouw3. Mw. K. Zhang hoopt op dinsdag 16 september om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Can Chinese Legislation on Informational Privacy Benefit from European Experience?’. Promotoren zijn Prof.dr. A.H.J. Schmidt en Prof.dr. G.-J. Zwenne. Dhr. J.N. Toyang hoopt op dinsdag 16 september om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘A pharmacognostic study of Vernonia guineensis Benth. (Asteraceae)’. Promotor is Prof.dr. R. Verpoorte. Mw. K. Kadrouch-Outmany hoopt op dinsdag 16 september om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Islamic Burials in the Netherlands and Belgium. Legal, Religious and Social Aspects’. Promotoren zijn Prof.dr. P.S. Van Koningsveld en Prof.dr. W.A.R. Shadid (Univ. Tilburg). Mw. A. Majowicz hoopt op woensdag 17 september om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Addressing immune tolerance issues in inflammatory bowel disease and adeno-associated virus based gene transfer’. Promotor is Prof.dr. S.J.H. van Deventer.

Dhr. T.D.O. van der Vijver hoopt op woensdag 17 september om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Objective Justification and Prima Facie AntiCompetitive Unilateral Conduct: An Exploration of EU Law and Beyond’. Promotoren zijn Prof.mr. T.R. Ottervanger en Prof.dr. M.C.E.J. Bronckers. Dhr. I. Zalachoras hoopt op woensdag 17 september om 12.30 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Selective glucocorticoid receptor modulation: targeting the brain under stress’. Promotor is Prof.dr. E.R. de Kloet. Dhr. M.D. Wissing hoopt op woensdag 17 september om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Improving therapy options for patients with metastatic castrate-resistant prostate cancer’. Promotoren zijn Prof.dr. A.J. Gelderblom en Prof.dr. P.J. van Diest (UMC Utrecht). Mw. E.C.M. Zeestraten hoopt op woensdag 17 september om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Clinical application of biomarkers in colon cancer, studies on apoptosis, proliferation and the immune system’. Promotor is Prof.dr. C.J.H. Van de Velde. Mw. K. Ziemann hoopt op woensdag 17 september om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Democratic Reforms and Legitimacy in Established Wes-

tern Democracies’. Promotor is Prof. dr. R. Andeweg. Dhr. I.A.H Cissé hoopt op donderdag 18 september om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Développement phonético-phonologique en fulfulde et bambara d’enfants monolingues et bilingues : étude du babillage et des premiers mots’. Promotor is Prof.dr. M.P.G.M. Mous. Mw. P. Alexandrova Petrova hoopt op donderdag 18 september om 11.15 uur te promoveren tot doctor aan de Campus Den Haag. De titel van het proefschrift is ‘Agenda Setting in the European Council’. Promotor is Prof.dr. J. de Vries. Dhr. C.J. Roos hoopt op donderdag 18 september om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Mediators of cardiovascular risk in diabetes mellitus’. Promotoren zijn Prof.dr. J.J. Bax en Prof.dr. J.W. Jukema. Mw. M.J. Rosenberg hoopt op donderdag 18 september om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Causing a stir: Radiative and mechanical feedback in starburst galaxies’. Promotoren zijn Prof.dr. F.P. Israel en Prof.dr. P.P. van der Werf. Mw. M.C.I. Krahe Noblett hoopt op donderdag 18 september om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Chinese porcelain and other orientalia and exotica in Spain during the Habsburg dynasty’. Promotor is Prof.dr. C.J.A. Jörg.

In deze rubriek kunnen lezers in maximaal 300 woorden reageren op artikelen in Mare. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren. Over weigering wordt niet gecorrespondeerd. Mail naar redactie@mare.leidenuniv.nl

Democratisering door open peer review Columnist Benjamin Sprecher geeft ons een amusant verslag van hoe hij zijn twee papers door de peer reviewers (PR) liet mishandelen en daarmee een deel van zijn authenticiteit verkwanselde voor impact scores (‘Hoe mijn paper werd mishandeld’, Mare 1, 4 september). Hoewel er allang binnen de wetenschap over de tekortkomingen van het vigerende systeem van peer review wordt geklaagd blijven alle belanghebbenden – wetenschappers, financiers en uitgevers – er nog steeds vierkant achter staan. Kennelijk door gebrek aan beter. De recente fraudeschandalen hebben niet alleen het publieke vertrouwen in het wetenschapsbedrijf een flinke deuk bezorgd, maar ook het idee van peer review als de steunpilaar van de zelfregulering in de wetenschap. Weinigen denken dat we zonder kunnen, maar verandering is dringend nodig omdat het niet transparant is. Bij de meeste tijdschriften blijven de peers die het manuscript beoordelen anoniem voor de auteurs. Bij de zogenaamde toptijdschriften wordt tweederde of meer van de manuscripten op grond van peer review afgewezen en dat veroorzaakt veel ongerief en tijdverlies bij onderzoekers.

Richard Smith, van 1991-2004 hoofdredacteur van de British Medical Journal - schrijft erover in zijn boek The Trouble with Medical Journals (2006). Vrij vertaald: ‘Er is weinig bewijs voor de effectiviteit van peer review, maar heel wat bewijs van zijn onvolkomenheden. Niet alleen werkt het slecht voor het ontdekken van grove fouten, het is vrijwel waardeloos voor het ontdekken van fraude. Het is vertragend, duur, het legt onverantwoord veel beslag op de tijd van academici, het is bijzonder subjectief, gevoelig voor vooroordeel en misbruik.’ Toch vindt ook Smith dat peer review moet blijven, maar niet in zijn huidige vorm. De belangrijkste verbetering die hij voorstaat is transparantie, opheffing van de anonimiteit van de reviewers. Daarmee worden de voornaamste bezwaren verholpen, zijnde veroordeling van auteurs door onzichtbare rechters die geen rekenschap hoeven af te leggen en de geringe waardering die reviewers voor hun inspanningen verwerven. Deze open peer review werkt goed. Het systeem is al enkele jaren in gebruik bij onder meer de British Medical Journal en alle 42 medische tijdschriften van Biomed Central. Laatstgenoemden publiceren

met het artikel zelf ook de rapporten en namen van de reviewers en de reacties van de onderzoekers. Het is van voordeel voor de lezers van het artikel om kennis te kunnen nemen van het gedetailleerde oordeel van identificeerbare experts. Uit eigen auteurservaring kan ik getuigen dat open peer review ook bijzonder aangenaam werkt voor de auteurs omdat de reviewer beseft dat hij zich publiekelijk blameert met ongefundeerde of onnodige kritiek. Net als communicatie naar het publiek en open access publiceren is open peer review onontbeerlijk voor de democratisering van de wetenschap. Dat geldt even zo goed voor de peer review die gebruikt wordt bij de beoordeling van subsidieaanvragen. Helaas is de kans op verandering daar veel kleiner. De managers van de subsidiepotten vrezen namelijk dat ze geen reviewers zullen vinden die bereid zijn hun beoordeling te signeren en openbaar te maken. Het wordt hoog tijd om uit te vinden of dat werkelijk zo is. In dat geval is er des te meer reden het systeem op de helling te zetten. D.W. van Bekkum Emeritus hoogleraar UvL

Word geen eenheidsworst > Vervolg van de voorpagina Het gaat om het vinden van de balans tussen de verantwoordelijkheden van bedrijven, en die van de consument, vindt Van Oranje-Nassau. ‘Ik word nog steeds niet genotificeerd als de overheid mijn data uitleest of wijzigt. Dat zou de overheid ook kunnen doen: mij meer controle geven over de data die zij van mij heeft. Laat ook weten wat je met die informatie doet. Transparantie is een deel van de mix.’ Veel internetbedrijven verdienen hun geld met het verzamelen van data. ‘Informatie is een ruilmiddel voor gratis diensten. We vinden privacy allemaal belangrijk maar willen niet betalen voor al die handige diensten van bijvoorbeeld Google. Veel mensen geven als ze een app downloaden zonder na te denken toegang op alle systemen van hun telefoon: ze gaan akkoord met de default setting. Zo wordt bekend waar je bent en met wie je contact hebt. Dat kun je heel makkelijk uitzetten. De verantwoordelijkheid van bedrijven is dan weer dat zij een app aanbieden die niet heel je telefoon infiltreert.’ De opkomst van de informatiemaatschappij gaat razendsnel en verandert de mensheid op een fundamenteel niveau. ‘We worden steeds bediend met handige oplossingen. Mensen wordt veel uit handen genomen. Dat tast ons weerstandsvermogen en flexibiliteit aan om met onbekende situaties om te gaan. De mens als eenheidsworst, die slechts wordt bediend en zonder mobieltje echt helemaal onthand is. ‘En juist het onbekende daagt ons uit. Dan verzinnen we plots zelf oplossingen. Gemak mag niet ten koste gaan van onafhankelijkheid en vrijheid. Pas op dat we niet hetgene weggeven dat ons mens maakt. Als gemak het wint van weerstand en veerkracht, dan verliezen we als mensen.

‘Ik vergelijk het met een vliegveld. Dat is een heel aparte omgeving. Er zijn restaurants en winkels. De meeste mensen vinden dat best fijn. Maar het is ook een omgeving waarin je niet vrij bent, waar controles zijn. Je bent een product dat naar een bestemming wordt geloodst. Maar als je daar rondloopt, wil je af en toe ook kunnen schreeuwen. ‘We passen ons aan, worden steeds digitaler. Machines worden juist menselijker. Waar komen die twee elkaar tegen? Vinden we een goed compromis tussen deze twee? Het is heel moeilijk om dat proces te sturen. Maar het moet wel zichtbaar zijn dat de ontwikkeling gaande is. Er is een maatschappelijke discussie nodig over hoever dit proces moet gaan.’ Het internet en big data veranderen de maatschappelijke verhoudingen en niet iedereen zal mee kunnen in de revolutie. ‘Het is onvermijdelijk dat er mensen buiten de boot vallen, maar er gebeurt veel om dat zoveel mogelijk te voorkomen. Ik weet niet of het voor een tweedeling zorgt, misschien spreken we straks van een multideling. Het is een taak van politici om te zorgen dat de groep die achterblijft zo klein mogelijk is. Maar dat is lastig, zij maken deel uit van een generatie die de ontwikkelingen soms maar moeilijk begrijpt. ‘De EU probeert de vaardighedenkant te stimuleren, zodat bijvoorbeeld scholen kinderen van jongs af aan creatief leren omgaan met technologie. Maar het is echt aan de nationale en lokale overheden om dat te realiseren. ‘Er is tegenwoordig veel meer aandacht voor gebruiksvriendelijke toepassingen. Waarom moet je met “Ctrl+Alt+Del” een computerproces stoppen? Dat is eigenlijk idioot. Een toetsenbord kan ook gewoon een stopknop hebben.’ door Vincent Bongers en Petra Meijer


11 september 2014 · Mare

9

Achtergrond

Radicaal anders Hoe games ons kunnen helpen

Tijdreisspellen als Chrono Trigger kunnen gamers helpen nadenken over wat tijd is.

De academische belangstelling voor games heeft eindelijk ook Leiden bereikt: vorige maand promoveerde de eerste geesteswetenschapper op dit gebied. ‘Spellen stimuleren ons om alternatieven te verzinnen.’ DOOR BART BRAUN In de jaren vijftig van de vorige eeuw bouwde de universiteit van Manchester mee aan de eerste commercieel verkrijgbare computer aller tijden: de Ferranti Mark 1. Het was een grote doos met meer dan vierduizend vacuümbuizen, gebouwd onder leiding van informaticalegende Alan Turing himself. Het apparaat was veel sneller in rekenen dan de mechanische rekenmachines uit die tijd, en je kon er ook nog mee schaken. Als je met een ponskaart je zetten invoerde, gaf hij na twintig minuten rekenen een tegenzet aan. Die moest de menselijke tegenstander dan op een houten schaakbord zetten, want een beeldscherm om het spelverloop op te volgen had de Mark 1 nog niet. Als je slim genoeg was om dat gedoe met ponskaarten te snappen, kon je hem ook wel verslaan met schaken, want verder dan twee zetten vooruit denken kon de machine nog niet. Maar toch: afhankelijk van de definitie was dit het eerste computerspel aller tijden. Het computerspel is ver gekomen, sinds die tijd. Niet alleen kwamen er beeldschermen; er waren ook steeds mooiere dingen op te zien.

Behalve programmeurs werken er componisten, schrijvers, acteurs en kunstenaars aan mee, en de computerspellenhandel is de grootste tak van de entertainment-industrie. Het console-spel Destiny, dat deze week uitkwam, kostte 500 miljoen dollar om te maken, bijna twee keer zoveel als de duurste film aller tijden. Games hebben enorm gewonnen in populariteit en omzet, maar toch dwingen ze weinig respect af. Muziek kan kunst zijn, film ook, het geschreven woord literatuur, interactieve kunstwerken in musea oogsten lof, maar gooi alle elementen bij elkaar en de echte culture vultures halen er de neus voor op. Ook de academische belangstelling voor games loopt achter op die voor andere kunstvormen. Als wetenschappers al onderzoek doen naar spellen, dan is dat vooral om te meten of je er slimmer, sneller, verslaafd of gewelddadiger van wordt. Dat laatste begint langzaam te veranderen, ook in Leiden. Games kwamen wel aan bod, maar nu pas worden ze expliciet gemaakt. Er komt een minor Game Studies aan, waarin spellen een kunsthistorische en filosofische benadering krijgen in plaats van een neurologische. Het introductievak is al begonnen, en alle 35 plekken voor de minor zijn bezet. Hoogleraar Oosterse filosofie Chris Goto-Jones onderzoekt met een beurs van NWO de ‘kruispunten van de visuele cultuur en de politieke filosofie in Japan.’ Zijn promovendus Martin Roth verdedigde eind vorige maand het eerste proefschrift uit dat project. ‘Ik geloof dat zowel de spellencul-

tuur als de industrie enorm kunnen profiteren van meer academisch onderzoek naar games’, vertelt Roth. ‘Op theorie gebaseerde kritiek en methodologische vraagstelling kunnen nieuwe perspectieven op het medium geven. Ik geloof ook in de innovatieve kracht van wetenschappelijke kritiek die op onderzoek gebaseerd is, die niet alleen geïnteresseerd is in hoe “goed” of “schadelijk” een spel was, maar die ook kritisch naar de inhoud kijkt, en naar de achtergrond van onze levens, onze geschiedenis en onze ideologieën. Met mijn proefschrift – en binnenkort te verschijnen boek – hoop ik bij te dragen aan een dialoog tussen de geesteswetenschappen en gamers.’ Kunst, en dan met name literatuur en film, stellen ons in staat om dichter bij de ander te komen. Een man die is opgegroeid in de jaren negentig, kan zich dankzij het dagboek van Anne Frank beter voorstellen hoe het is om een Joods meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog te zijn. Op een vergelijkbare manier zouden kunst en games ons ook iets echt anders kunnen laten voorstellen. Roth: ‘De wereld verandert niet als jij een soldaat speelt, ook al ben je er zelf nooit een in het echt geweest. De “andersheid” waarin ik geïnteresseerd ben, is iets dat nog niet bestaan heeft, maar die wel voorstelbaar is. Sciencefictionschrijvers hebben geprobeerd om zoiets te scheppen in hun boeken, soms met succes, en ik vroeg me af of hetzelfde effect met spellen ook mogelijk zou zijn.

‘Die zoektocht naar nieuwe mogelijkheden staat centraal in mijn werk, omdat we nu lijken te denken dat de status quo de enige optie is. Het beangstigt mij dat ik geen alternatief voor het huidige socio-economische systeem kan verzinnen. Wellicht kunnen games ons stimuleren om radicale alternatieven te verzinnen, doordat ze ons in situaties zetten die niet “passen” bij onze normale begrippen, opvattingen en ervaringen. Met andere woorden: als ze ons verstoren. Spellen kunnen ons niet alleen nieuwe rollen en situaties laten ervaren, maar ook verstoringen van heel basale ervaringen en gedachten opleveren.’ Als u zelf vooral Angry Birds of Candy Crush Saga speelt, en niet zulke ervaringen heeft met spelen: dat kan kloppen. Roth bestudeerde voor zijn proefschrift een selectie Japanse spellen, die niet allemaal even populair waren in Nederland. ‘Japan heeft een lange en rijke spellencultuur, met een wereldwijde invloed. Er zijn ontzettend veel Super Mario spellen – maar er zijn opmerkelijke uitzonderingen. Bovendien ligt in Japanse spellen de nadruk wat minder op geweld. Mijn persoonlijke favoriet is overigens de Metal Gear Solid-serie, juist omdat die heel

dubbelzinnig met geweld omgaat. De spellen bevatten momenten waarop geweld direct wordt bekritiseerd, of de tragedie van oorlog op een kritische manier wordt getoond. Soms spreken de karakters in het spel de speler zelfs aan op het geweld dat hij of zij pleegde, en dat dat geweld voor de lol gepleegd werd.’ Een ander voorbeeld: ‘Het tijdreisspel Shadow of Memories confronteert je met een wereld waarin ons concept van tijd niet meer werkt. Het spel daagt je uit om dat onder de loep te nemen. Wat betekent het dat we onze levens in dezelfde tijd meten – ik werkte acht uur en jij tien. We besteden tijd, maar we lijken het nooit echt te hebben, in die zin dat we het naar believen kunnen distribueren. Hoe zou de wereld eruit zien als dat wel zo was? Zou het werken? ‘Dat is een grove schets van mijn gedachtenproces terwijl ik dat spel speelde en de boeken van filosoof Paul Virillio over tijd en het tempo van onze samenleving las. Spellen kunnen dat soort vragen aankaarten, en in een voelbare manier uitdrukken. Sommige spellen, tenminste, en wellicht alleen als je ook echt wil worden verstoord.’ Martin Roth, Disruptive Conflicts in Computopic Space – Japanese SF Videogames as sources of Otherness and Radical Political Imagination. Promotie was 27 augustus


10  Mare · 11 september 2014 English page

Law is better than war. No matter what A former Nazi war crimes prosecutor wants to achieve the impossible: a ban on war As a soldier, Benjamin Ferencz (94) witnessed the horrors of the concentration camps and, as the Chief Prosecutor, indicted Nazis for their war crimes at the Nuremberg trials. “My brain refused to register what my eyes were seeing.” He visited Leiden last week. “I stood in the Austrian concentration Ebensee, which had just been liberated. The survivors who could still muster a little strength noticed a member of the SS escaping. They grabbed him and beat him unmercifully, bound him onto a metal plate and shoved him into the oven of the camp crematorium, allowing him to be slowly roasted. Then they took him out and beat him again, repeating the process until the man was dead. “It was horrendous, but I didn’t do anything to put an end to the murder. Am I an accomplice because I didn’t intervene? If I had tried, they would have burned me too. There seemed to be no bounds to human brutality. “The war seemed so unreal; all sense of ethics seemed to have disappeared. You have to kill and you cheer on those who help you cause death and destruction. In 1944, waiting for D-Day, I was stationed at Land’s End in Britain and as we got ready for the landings on the Normandy coast, the sky darkened with bombers that were to target the Germans in France. We stood waving our arms and shouting: ‘Go, get them boys!’ It was clear to me that we should never face such a situation again. “I was born in a small town in Romania in 1921. When I was ten months old, my Hungarian parents wanted escape persecution and poverty so they took me and my sister to the United States. We lay on the deck of a cargo ship – I was just ten months and according to my mother I cried the whole journey because I was hungry and cold. We didn’t have any money but we made it. I had the chance to go to good schools and eventually graduated from Harvard Law School. “When war broke out, I joined up and served in an anti-aircraft artillery unit. I knew practically nothing about guns but somehow I managed to survive D-Day and the Battle of the Ardennes. Even as the battle raged, we received reports of allied pilots who survived being shot down over enemy territory but who were then killed by the Germans. And I don’t mean that the Wehrmacht shot them: no, their heads had been smashed in by angry civilians. “I was transferred to the Army’s new war crime branch and went out to investigate. Whenever I discovered a suspicious-looking grave, I would carefully dig up the corpse – by hand because a spade or pickaxe would have damaged the body and so affect the evidence. In the end, we managed to convict a number of murderers at the military tribunals. “Matters grew more and more appalling. When our tanks moved on deeper into Germany, we received strange reports of groups of emaciated people dressed only in pyjamas. I got in my jeep and drove to the town of Ohrdruf, the first concentration camp we had liberated. The dead and dying lay everywhere. I had to be careful that I didn’t step on a hand or a foot. I took pictures, tried to collect and document as By Vincent Bongers

Benjamin Ferencz: “It’s still possible to achieve the impossible.” Photo by Taco van der Eb much evidence as much as possible. I dug up corpses there too so I could examine the bodies. All though it seemed impossible, the situation in the death camp at Buchenwald was even worse. I had caught a glimpse of Hell. “I’m often asked why I still do so much work at my age. The most important reason is that I was traumatised because of what I saw and experienced. Nothing else can explain it. The only option is to create a more humane world. “In 1947, at twenty-seven, I was

involved in the greatest murder trial history has ever seen: the prosecution of the Nazis at the Nuremburg trails. I concentrated on the Einsatzgruppen, a deliberately euphemistic name for the death squads lead by the SS, whose mission was to kill as many Jews, gypsies and other undesirable elements as possible. Without a trace of compassion, they killed more than a million Jews: men, women and children. “A major suspect in my trial was SS Gruppenführer Otto Ohlendorf, the Einzatsgruppe D commander, a

Doctor of Economics and father of five. The death squads consisted of thousands of mass murderers and we couldn’t possibly indict them all for their crimes. I only had room to take 24 people to court. It sounds ridiculous – and it was. We decided to charge the big fish rather than the small fry so we selected them according to their rank and level of education. “We succeeded in proving their crimes. Much has been carefully documented: we found reports stating how many Jews were killed every

day; we discovered who was what in which department and who was in charge. I did not need to call any witnesses except the suspects. “Ohlendorf was quite frank and honest. In his opinion, Jews threatened the future of the German Reich so killing them was a form of self defence. But did that legitimise the killing of children? Of course it did, because the children would grow up to be enemies of the Nazis. As far as he was concerned, he had done the right thing and he felt no remorse for his actions. He was sentenced to death. “Ohlendorf is never far away. The self defence argument appears again and again, especially in my own country. George W. Bush used it to legitimise the invasion of Iraq and Afghanistan and Obama’s drone attacks are based on it too, even though they kill innocent civilians. “We need an international mechanism to convict criminals, and one powerful enough for enforcement. At present, we have weak laws and a slack International Court of Justice without any form of enforcement. For now, war is the only means nations have if they are seeking justice so we are miles from my ideals. “I want all the nations of the world to acknowledge that the deployment of armed forces, except for self defence, is a crime against humanity. I want to war to be declared illegal, nationally and internationally. And even if we aren’t there yet, we’ll keep working at it. Law is better than war. No matter what. “A major obstacle on the path to peace is the fact that my own nation does not recognise the International Criminal Court. I know for sure that the majority of Americans support the ICC but we need an amendment to the Constitution to allow that recognition and for that, we need a two-thirds majority of the Senate. At present, it’s impossible to persuade Alabama, Mississippi and Texas to agree: they would rather die than hand over soldiers to a UN court. “If people are willing to die for a cause, you can’t stop them. You can’t fight dogma with a gun. That’s the problem with how the West views the Islamic State. You can push back IS and slay their supporters, but for every evil person you kill, you make new enemies. The only option is to try and prosecute the people who committed those crimes. They may have their ideology: everyone has a right to his own principles. “It’s difficult to get things sorted out and convict criminals. Just look at Israel: both sides are desperate and there’s no doubt they’re both committing war crimes. But if we don’t have the precise facts, we can’t accuse anyone, let alone decide right now who actually has the right to that piece of land they have been fighting over for so long. The same goes for the situation with the MH17 crash in Ukraine. We only have a vague idea of what happened but nothing is certain, so we can’t convict anyone. “But it’s still possible to achieve the impossible. A female minister or president was unthinkable only a short while ago and now they’re the reality. “I’ve got a mobile phone in my pocket, which would have been completely impossible when I was young. I’m a little old Jewish man who prosecuted Germans and yet I have received the Order of Merit of the Federal Republic of Germany. So you never know what might happen in your lifetime.”


11 september 2014 · Mare 11 Cultuur

Agenda

Iedereen kan tekenen In de ban van The Big Draw Studenten verzamelden universitaire doedels, krabbels en schetsen voor tekeningenfestival The Big Draw. ‘Iedereen mag zondag mee stoepkrijten.’ Door Marleen van Wesel ‘Dit is een soort wiskundige doedel, van differentiaalsferen of zo. Zo complex dat je ervoor gestudeerd moet hebben’, vertelt Ervee van der Wilk (26, masterstudent arts and culture) bij een schets van Arjen Doelman, hoogleraar aan de faculteit wiskunde en natuurwetenschappen. Verderop in de vitrines in de Oude UB hangen échte doedels, van studenten, in de kantlijn van collegeaantekeningen. Ze maken deel uit van de tekeningententoonstelling Drawn Together: Leiden University Draws and Doodles, net als de potloodtekeningen van de Leidse hoogleraar geschiedenis Johan Huizinga (1872-1945). Hij tekende veel en graag, en dan niet per se als illustratie bij zijn onderzoekswerk. Het zijn eerder een soort vlotte striptekeningen van mannen op paarden, en ook van eentje die naast zijn paard beland is. De schetsboekjes van medewerkers van de Hortus Botanicus, in een andere vitrine, zijn wél functioneel. Van der Wilk: ‘Je zou zeggen dat je bij het ontdekken van nieuwe orchideeënsoorten tegenwoordig wel kunt volstaan met een foto, maar die worden dus nog steeds nauwkeurig getekend.’ Pancras Hogendoorn, decaan van de faculteit geneeskunde, leverde dan weer een eeuwenoude anatomische tekening aan, én een uitgetekend hedendaags medicijnschema. Het benadrukt de rol van tekeningen in de

Docent Nana Leigh is razend enthousiast over het werk van haar studenten. Voor de studiepunten hoeven die het niet meer te doen. ‘De colleges zijn al voorbij, ze doen dit echt vrijwillig. Volgend jaar maken we er een vast onderdeel van bij het vak Museum Matters. Deze tentoonstelling wordt de eerste in een reeks. In mei organiseren we de volgende.’ Drawn Together: Leiden University Draws and Doodles maakt deel uit van The Big Draw. ‘Dat is een stadsfestival om iedereen aan het tekenen te krijgen’, vertelt Hanna Schouten (28). Zij is eveneens als student arts and culture bij de tentoonstelling betrokken, maar ze werkt ook voor Museum de Lakenhal aan de hele Big Draw. ‘Er waren al Big Draws in Londen, Barcelona, Gent, Berlijn en New York. De komende weken laten kunstenaars zichzelf door heel Leiden zien. Niet alleen door exposities, maar ze organiseren zelf ook workshops en wedstrijden.’ De aanleiding was de twintigste verjaardag van de Kunstroute, op 27 en 28 september, maar The Big Draw duikt de komende tijd wel vaker op. Schouten: ‘Tijdens de Open Monumentendagen kun je hier in de Oude UB een workshop zelfportrettekenen volgen. En op autovrije zondag, dit weekend, mag iedereen mee tekenen aan een enorme stoepkrijttekening in de Breestraat.’ geneeskunde vroeger en nu. Er komen ook nog afbeeldingen van de krabbels in het Zweetkamertje en uiteraard van de bekende houtskooltekeningen die Victor de Stuers, later grondlegger van de Nederlandse monumentenzorg, maar toen nog student, op de muur maakte toen hij zich een nacht stiekem liet insluiten in het Academiegebouw.

De officiële opening van de tentoonstelling is aanstaande vrijdag. ‘Met speeches, onder meer van rector magnificus Carel Stolker’, vertelt Van der Wilk. ‘En er komt een sneltekenaar. Hij weet het nog niet, maar terwijl de rector staat te speechen wordt hij getekend.’

The Big Draw Leiden 13-28 september op diverse locaties www.thebigdrawleiden.nl Tentoonstelling Drawn Together: Leiden University Draws and Doodles Oude Universiteitsbibliotheek, t/m 21 november op weekdagen van 8.00-18.00 uur

Volgende keer minder expliciet Velvet Sky neemt worstelende naamgenoot voor lief De Leidse band Velvet Sky presenteert vrijdag in QBus het eerste album. Elk nummer klinkt steviger. ‘Een lieve bandnaam zou de lading op den duur niet meer dekken.’ Door Marleen van Wesel De Leidse indierockers Velvet Sky stellen vrijdag hun eerste album voor in QBus. ‘Met lampjes, kleedjes en projecties’, belooft zanger en gitarist Michel Varkevisser. Daarna volgt een minitour langs het Paardcafé, The Box in Katwijk en SUB071. ‘We kunnen de agenda niet helemaal volgooien, want onze gitarist wordt bijna vader. Dat is al spannend genoeg.’

Jullie klinken naar eigen zeggen als Arcade Fire, Triggerfinger en Editors. Gaat dat allemaal samen? ‘We hadden een heel rijtje met invloeden bedacht. De jaren tachtig stonden daar ook op. De bassist en ik schrijven de meeste nummers en wij hebben echt een voorliefde voor die tijd, al hebben we de muziek destijds niet bewust meegekregen. We zijn dertigers, ik denk dat we eerder beïnvloed zijn door de jaren negentig en de zero’s. Maar misschien springen er voor onszelf inmiddels andere dingen uit dan voor iemand

die voor het eerst luistert. ‘De gitarist en de drummer komen juist uit een wat stevigere hoek, vandaar ook Triggerfinger. Het draait nog altijd om de liedjes, maar we zijn steeds meer riff-georiënteerd. Shine Your Light is echt een liedjesliedje, dat al een tijd op de plank lag. In Vanished? en Underground hoor je meer riffs. Dat laatste nummer is ook lekker uptempo.’ In The End of the Line zing je: ‘We’re heading for/the City of Lights/Where Jesus is/The New Jerusalem.’ ‘Die tekst is wel heel expliciet, daar hebben we met de band nog over gediscussieerd. Uiteindelijk hebben we de tekst zo gelaten, maar ik kreeg voor de volgende keer wel te horen: “Als het minder expliciet kan, graag!” Andere nummers gaan meer over verleiding, verlangen of liefde. We maken geen gospel. Ik ben de enige christen van de band. Het zou niet eerlijk zijn tegenover de rest als ik het geloof er altijd dubbeldik bovenop zou leggen.’ Hoe zijn jullie ontstaan? ‘Ik had al met de bassist gespeeld. Die had met de drummer in de band Keys gezeten. De drummer had weer met de gitarist gespeeld, en ik

kende de gitarist toevallig ook. ‘We hebben best lang gebrainstormd over een pakkende naam. Bassist Menno kwam uiteindelijk met Velvet Sky. Dat zit in de songtekst van Paint the Sky en het spreekt tot de verbeelding: een fluwelen lucht heeft iets moois en tastbaars, maar tegelijkertijd iets donkers en onheilspellends. Het past ook nog bij onze muziek, nu we steeds steviger klinken. Een lieve naam zou de lading op den duur niet meer dekken.’ Maar als je op Google zoekt… ‘Ja, we horen heel vaak: weten jul-

lie dat jullie een beroemde Amerikaanse vrouwelijke worstelaar als naamgenoot hebben? We hadden nog wel gecheckt of er geen andere bands waren met dezelfde naam: alleen een paar coverbands, ver weg. We waren eindelijk blij met een naam, dus die worstelaar nemen we maar op de koop toe. We hebben op Facebook al een like van haar gekregen. We denken erover om haar na de presentatie een cd’tje te sturen.’ Velvet Sky & Jaod QBus Vrijdag 12 september 20.30 €5,- (€8,50 incl. cd)

FILM

KIJKHUIS Boyhood dagelijks 21.00, zo. 14.00 The Tale of the Princess Kaguya do. vr. za. zo. ma. di. 18.15 Dorsvloer Vol Confetti wo. 18.45 TRIANON A Most Wanted Man dagelijks 18.45 + 21.30 Nena dagelijks 19.00, za. zo. + wo. 14.30 Magic In The Moonlight dagelijks 21.30 Bon Dieu! dagelijks 18.45, za. zo. + wo. 14.30 Clouds of Sils Maria dagelijks 21.30 LIDO November Man dagelijks 18.45 + 21.30 The Expendables 3 do. vr. za. 18.30 Maps To The Stars zo. ma. di. wo. 18.45 The Guardians Of The Galaxy 3D dagelijks 21.30 Sin City: A Dame To Kill For 3D dagelijks 18.45 Lucy dagelijks 21.30 The Fault in Our Stars za. zo. + wo. 14.30 Into The Storm do. vr. za. 18.45 Sex Tape zo. ma. di. wo. 18.45 As Above, So Below dagelijks 21.30 Chef dagelijks 18.45 Let’s Be Cops dagelijks 21.30

MUZIEK

SUB071 Leidse stoneravond Vr 12 september 20.00 Poino & Live Savings Zo 14 september 21.00 QBUS Velvet Sky Vr 12 september 20.30 Cannonball Johnsons Za 13 september 20.30, gratis Tommy Castro & The Painkillers Di 16 september 20.30, €10,Kim Churchill Do 18 september 20.30 €10,STADSGEHOORZAAL Hugo Ticciati, Ties Mellema & Henrik Mawe Za 13 september 20.15 vanaf €20,MAREKERK Concert met het nieuwe kistorgel Za 13 september 16u, toegang gratis WAALSE KERK Orgelconcert door Erik van Bruggen Za 13 september 16.30, toegang gratis

DIVERSEN

OUDE UB en andere locaties The Big Draw t/m 28 september HOOGLANDSE KERK 3D-expositie Moving Images – on tour – Arent Weevers 13, 14, 27, 28 en 30 september en 1 oktober MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: 100 jaar uitvindingen, Made by Philips Research t/m 4 januari 2015 NATURALIS BIODIVERSITY CENTER Tentoonstelling: Nieuw in Nederland t/m 1 november 2015 GALERIE ARS AEMULA NATURAE Ledententoonstelling 7 t/m 28 september op vr, za, zo 13-17u


12  Mare · 11 september 2014 Het Clubje

Inburgeren

Flow

Foto Marc de Haan

‘Wij zijn de lieve aaibare jongens’ Augustijnse Heren Compagnie Faust Gijs Dreijer (22, geschiedenis): ‘We komen net terug van onze lustrumreis naar Suriname. Het was te gek.’ Hans Essers (40, huisarts): ‘Je begrijpt dat we er allemaal nog fris en fruitig bij staan. We gingen daar elke dag ruim op tijd naar bed en nuttigden vooral 7Up met slechts af en toe een enkele alcoholische versnapering. Bovendien vlogen we business class.’ Frans Weerkamp (26, consultant): ‘Niet dus. Sorry, we zijn een beetje brak na negen uur in het vliegtuig. En drie uur vertraging.’ Raoul Waterman (22, rechten): ‘Ons gezelschap bestaat twintig jaar. Er gingen 45 mensen mee.’ Felix Quartero (23, geschiedenis): ‘Binnen Augustinus staan we bekend als de nerds, maar op een positieve manier. Wij zijn de lieve aaibare jongens. Nerdy

Bandirah

en een beetje raar.’ Daan Elders (25, internationale betrekkingen): ‘Erik Soelaksana is in Suriname ingesteld als preses, tijdens een subtropische algemene ledenvergadering.’ Erik Soelaksana (22, informatica): ‘We wilden een exotische bestemming. Ver weg, maar iets waar je niet zo snel met je vriendin of met familie naar toe zou gaan. Dat je er ook Nederlands kunt spreken is natuurlijk mooi meegenomen.’ Weerkamp: ‘Het hoogtepunt was het bezoek aan oud-president Ronald Venetiaan, die ook reünist van Augustinus is.’ Essers: ‘Die dag was geweldig. We kregen eerst een rondleiding op de ambassade. Daarna gingen we naar Venetiaan. We zagen steeds partybussen langsrijden en besloten na het bezoek spontaan een partybus af te huren. De sfeer zat er goed in.’

Quartero: ‘Ik was nog even bang dat we met 45 mensen allemaal iets anders wilden doen, maar het is eigenlijk heel goed gegaan. ’s Avonds gingen we met zijn allen uit, en ’s ochtends zaten we weer vroeg op de fiets om de plantages te bezichtigen.’ Essers: ‘Ongeveer een derde van de groep bestond uit ouwe lullen, twee derde uit studenten.’ Martijn Oei (20, sterrenkunde): ‘De ouwe lullen waren juist opvallend actief. Die waren ontzettend blij dat ze hun Vinexwijk, vrouw en labrador even achter zich konden laten.’ Soelaksana: ‘We hebben ook een paar dagen in een resort in de jungle gezeten.’ Olivier van Hoore (23, literatuurwetenschappen): ‘’s Nachts gingen we kaaimannen spotten en op piranha’s vissen. Ook bezochten we een Marrondorp. Daar

was zelfs een begrafenisrite aan de gang waar we opeens middenin stonden.’ Quartero: ‘Naast onze lustrumreis wilden we met ons twintigjarig bestaan ook iets voor de stad doen. We geven een muurgedicht aan de stad Leiden, juist omdat we de samenwerking tussen studenten, de organisatie en particulieren zo mooi vinden.’ Elders: ‘Als gezelschap prijzen we ons – niet zonder zelfspot – als intellectueel en germanofiel. De naam van ons gezelschap ontlenen we aan Goethes bekendste werk. Omdat Goethe nog ontbrak in de verzameling Leidse muurgedichten schenken we het gedicht: ‘Natur und Kunst’. Dat is straks te bewonderen in de Veerstraat, tussen de Hogewoerd en Utrechtse Veer.’ Door Petra Meijer

Aahh, de eerste week van het nieuwe academiejaar. Altijd weer even wennen om terug in de flow te komen. Het duurt bij mij gemiddeld toch een paar colleges om weer te beseffen dat, oh ja, er ook nog zoiets als Blackboard bestaat. En dat je dat eigenlijk best wel vaak moet controleren. Om vervolgens aan het einde van de allereerste week te concluderen dat ik al zeven hoofdstukken, vijf artikels en twee lastminute aan de syllabus toegevoegde boeken achter sta. De flow, dus. Moet je inkomen. Dat werd me eerder deze week al pijnlijk duidelijk gemaakt. Ik ben dit jaar namelijk aan een master criminologie aan de VU Amsterdam begonnen, naast mijn studie in Leiden. Daar begonnen de festiviteiten met een speciaal introductiecollege. Het bestond voornamelijk uit tergend lang wachten tot de rij docenten klaar was met hun awkward voorstellingspraatje en – de horror – zelf ineen geknutselde Powerpoint-filmpjes zodat we eindelijk de strategisch zeer slecht geplaatste (want ontzettend zichtbare) tafel met broodjes en koffie konden aanvallen. Tijdens deze introductie kwam ook de stagecoördinator langs. Midden in haar verhaal vermeldde ze langs de neus weg iets over de ‘heleboel studenten die natuurlijk deze zomer al een stage geregeld hebben’, om vervolgens de kneusjes die dat nog niet hadden gedaan haar e-mailadres toe te vertrouwen en de microfoon alweer aan de volgende door te geven. Instant blinde paniek. Want ik ben zo’n kneusje. Wist ik veel dat je voor een stage in april al in de zomer moet zoeken?! Wat?! Ik heb pas net weer herinnerd hoe uSIS werkt?! Help?! Gelijk daarna besloot ik als een gek stages te googlen, maar stuitte toen op een ander probleem: een stage is bij voorkeur een voorbereiding op je latere baan, maar daarvoor moet je natuurlijk wel weten wat voor baan je wil. En dat weet ik ook nog niet?! Blinde paniek, fase twee. Gelukkig werd het introductiecollege afgesloten door de loopbaanadviseur van de faculteit, dus een dag later zat ik al bij hem op de bank. Ik moest een competentie- en interessetest doen en daar gingen we toen over praten. Een concreet beroep is er alleen niet uitgekomen. Dus als iemand een baan voor me weet die een beetje CSI en een beetje recherche is, zonder teveel cijfertjes of natuurwetenschappelijke kennisvereisten, waarbij taalvaardigheid en kennis van literatuur een plus is en dat niet schrijver van crimi-boeken is, definitely holler at me. Tot die tijd hou ik het maar op het iets algemenere ‘beleidsmedewerker’ en ‘strategisch analist’. En volg ik mijn colleges, maak mijn tentamens en schiet gebedjes voor De Perfecte Stage die me De Perfecte Baan zal opleveren. Na een zorgeloze zomer ben ik nu alweer intens depressief over mijn leven na het studentzijn – helemaal terug in de flow dus. Taltiha Dehaene


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.