16 juni 2011 34ste Jaargang • nr. 32
De beste cocktails ‘met 99% alcohol!’ Pagina 14
Boze Marokkanen zijn het bewijs van goede inburgering
Chinese popartiesten moeten voldoen aan het perfecte plaatje
Eureka! Maar wat na die briljante ontdekking? ‘Een weg van de lange adem’
Pagina 3
Pagina 10 en 11
Pagina 13
Soms ben ik iemand anders Prostitutie als bijbaan Sommige studenten klussen bij als barvrouw. Anderen bieden hun lichaam aan en verdienen daar goed mee. ‘Vooral psychologiestudenten doen dit werk.’ DOOR THOMAS BLONDEAU ‘Mijn medestudenten werken allemaal zo’n twintig uur per week. In één avond verdien ik wat zij in een maand verdienen. In tentamenperiodes kan ik rustig een paar weken niet werken om me te concentreren op mijn studie, ik ben daarna niet blut. En het is flexibel: als ik een avondje wil stappen, kan ik ook niet geboekt worden.’ Dat mailt een 22-jarige rechtenstudent uit Leiden. De vraag was of haar werk als callgirl niet lastig te combineren valt met haar masterstudie. Ze werkt voor het in Rotterdam gevestigde escortbureau Society Service, volgens eigenaar Marike van der Velden (26) het duurste bureau van het land. Afspraken beginnen van zevenhonderd euro. Een overnachting komt al snel op tweeduizend euro. Maak hoger onderwijs duurder en meer studenten nemen
een bijbaan in de prostitutie. Dat suggereerde de Franse krant Le Figaro een paar jaar geleden. Eén op de 57 Franse studenten zou in de ‘relax-industrie’ werkzaam zijn. Ze boden zich vooral aan via internet. Kanttekening bij dit aantal van 40.000 zich prostituerende studenten is de deugdelijkheid van het onderzoek. Het verborgen karakter van dit beroep maakt een correcte inschatting moeilijk. Daarnaast wordt het label ‘student’ vaak ten onrechte gebruikt om jeugd en intelligentie te suggereren. Onderzoek uit 2006 van de Londense Kingston Universiteit onder 130 studenten concludeerde dat het aantal studenten die werken als stripper, erotisch danser of escort met vijftig procent was toegenomen sinds 2000. Dat in die periode het collegegeld van duizend naar drieduizend pond was verhoogd, werd als mogelijke oorzaak gezien. Nederlandse cijfers ontbreken. Metje Blaak, ooit zelf werkzaam en nu woordvoerder van de belangenvereniging De Rode Draad kent geen specifieke studie naar het onderwerp. ‘Maar goed, het fenomeen is zo oud als de wereld. Toen ik
werkte in de jaren zeventig, waren er al studerende meiden actief.’ Als de studiekosten gaan stijgen, verwacht ze een stijging van studerende tippelaars. ‘Alles wat in de economie gebeurt, heeft een terugslag in deze sector.’ Maar, waarschuwt Blaak: ‘Sommige meiden denken dat het makkelijk verdienen is. Even op je rug en hop, poen. Maar het heeft invloed op je psychische gebeuren.’ Het valt haar op dat ze vaak psychologiestudenten ontmoet. ‘Die draaien een tijdje mee, bijvoorbeeld om te kijken hoe de psyche van de man in elkaar zit.’ Een meisje (23) dat niet met haar naam in de krant wil, stript en geeft lapdances in een Amsterdamse bar. Ze woont in de buurt van Leiden. Met twee avonden in de week werken kan ze goed rondkomen. Maar deze zaterdagavond is het rustig. Dat is het wel vaker de laatste tijd, vertelt ze. De smalle bar is voor de helft gevuld, veelal met toekijkende toeristen. Af en toe geeft ze naakt een lapdance van zo’n anderhalve minuut, voor twintig euro. ‘Op mijn ouders heb ik nooit kunnen rekenen. Het verdient goed. Ik wil hier werken
tot ik genoeg gespaard heb om te gaan studeren.’ Welke opleiding weet ze nog niet. Blaak heeft haar twijfels over de groep die eerst gaat werken om daarna te kunnen studeren. ‘Dat is gevaarlijk. Je verdient niet slecht, je raakt gewend aan de luxe. Ik zie ze zelden aan de studie gaan. Meisjes die al studeren als ze op de Wallen gaan werken, zetten meestal wel door.’ Precieze aantallen zijn niet te geven maar Van der Velden meldt dat er twee Leidse studentes bij haar werk. Direct interviewen is niet mogelijk, mailen wel. De rechtenstudente die Mare te woord staat, houdt haar baan ook liever geheim: ‘Mijn beste vriendin weet het maar verder niemand. Wat mij betreft is dit een privé-aangelegenheid en heeft niemand daar iets mee te maken. Eén keer per week ben ik iemand anders, dan ben ik een luxe callgirl die met een interessante zakenman een romantische avond beleeft. Ik ben dan eventjes niet de studente die de avond ervoor gewoon een wijntje dronk in de sociëteit.’ > Lees verder op pagina 10
Laatste Mare van dit academiejaar
Mare zoekt een stagiair (m/v)
Universiteit bepaalt prijs tweede studie
Opheffing medische farmacologie dreigt
Dit is de laatste Mare van dit collegejaar. Het eerste nummer van jaargang 35 verschijnt op 8 september. De redactie wenst iedereen ‘n fijne zomervakantie.
Bij Mare is in september plaats voor een stagiair(e). Studenten met journalistieke ambities kunnen solliciteren. Mail naar frank.provoost@mare.leidenuniv.nl
Universiteiten mogen zelf de prijs van een tweede bachelor of master bepalen. Als ze dat onvoldoende onderbouwen, kunnen studenten een klacht indienen.
De sectie van het Leiden Amsterdam Center for Drug Research zal worden wegbezuinigd, zo blijkt uit een concept van het reorganisatieplan.
Pagina 5
Pagina 5
Bandirah Pagina 20
2 Mare · 16 juni 2011 Geen commentaar
Een wereld zonder u
In 2016 sterft de laatste olifant. De vervaldatum van deze diersoort werd uitgerekend door de Daily Science, een blad dat zich verre van houdt van activistische speculatie. De gouden tijden van de groene beweging liggen al een tijdje achter ons en dat heeft zijn sporen nagelaten. Zoals het artikel concludeert: ‘Toen het regenwoud ondanks alle alarmsignalen maar niet volledig leek te verdwijnen, zijn we ergens de aandacht verloren voor natuurbehoud. Maar het kappen ging door.’ Ik heb nog de natte neus van een olifant op mijn handpalm gevoeld toen ik het dier een stukje appel voerde. Mijn kleindochter zal dat nooit ervaren. Maar ik heb ook nooit de veertjes van een dodo door mijn vingers voelen glippen. Is dat erg? Soms denk ik jarenlang niet aan dat beest. Ik ken mensen die nog nooit een balletvoorstelling of opera hebben gezien. Leven zij armzaliger dan zij die een abonnement hebben? Heel veel mensen studeren jaarlijks af op het kijken naar schilderijen, het schoonkrabben van potscherven en de voedselgewoonten van de middeleeuwers. Ze doen er niemand kwaad mee. Maar waarom moet de overheid dat betalen? En wat voor beroep krijgen ze er later mee? Kunnen dat geld niet beter besteden aan het genezen van kanker? Deze week publiceerde een groep van jonge wetenschappers een opiniestuk waarin ze zich kanten tegen Zijlstra’s beleid om bepaalde kennisgebieden meer geld te geven dan andere. Samengevat: wat geld oplevert, verdient meer steun. De rest gaat maar ergens anders aankloppen. De terzijde geschoven wetenschappers halen verschillende voorbeelden van onderzoek dat in de eerste plaats niet rendabel leek maar wel leidde tot de genezing van ziekten en betere computers. Hun redenering is vergelijkbaar met zij die het regenwoud willen behouden omdat er wel eens kruiden tegen kanker groeien. Geef ons geld, want misschien leveren we ook ooit geld en levens op. Terug naar Dombo. De kans is redelijk dat het in leven houden van olifanten nooit tot betere oorwarmers of neussprays leidt. En mocht u er al aan twijfelen: de openingsalinea van dit stuk is onzin. Als er al een Daily Science bestaat, heb ik die niet gelezen. Maar wie wetenschap en cultuur op louter economische gronden of nutsredenen beoordeelt – zoals Zijlstra en de jonge wetenschappers – zal het voorbestaan van bepaalde kunstuitingen, studierichtingen en diersoorten niet lang kunnen volhouden. De jonge wetenschappers schikken zich met hun brief naar het marktdenken van de staatssecretaris. Beiden zouden meer rekening moeten houden met wat het leven de moeite waard maakt eens je van kanker verlost bent. Of in de woorden van de Franse filosoof (= bijzonder nutteloos beroep) Sartre: ‘De wereld kan goed zonder boeken. Maar de wereld kan ook heel goed zonder mensen.’
Door Thomas Blondeau
Colofon
Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Fax 071–527 7288 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie
Column
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Harmke Berghuis redactie@mare.leidenuniv.nl Thomas Blondeau redactieleiden@gmail.com Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Dirk-Jan Zom D.Zom@mare.leidenuniv.nl Berit Sinterniklaas (stagiaire) Medewerkers
David van Bodegom • Rivke Jaffe • Petra Meijer • Benjamin Sprecher Secretariaat Harmke Berghuis Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Webmaster Peter Nederpel Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving richgirl-design.com Drukwerk Dijkman Offset Amsterdam Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Fax 023 - 571 76 80 Redactieraad
Prof. dr. J.P. Abrahams (voorzitter) • prof. dr. J. van den Broek • I. Bronstring • drs. J.C.M. Damen • prof. dr. A.J.W. van der Does • dr. H. Heestermans • prof. dr. J.J.M. van Holsteyn • mr. F.E. Jensma • dr. J.C. de Jong • J. Lut • E. van Kuppevelt • dr. D.J.W. Meijer • R. Nieuwenkamp • drs. R. Rijghard • L. Tijs • E. de Vries Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door € 35,- over te maken op bankrekening 53.82.81.693 ten name van Universiteit Leiden inzake Mare. Studenten betalen € 25,-. Zij maken dit bedrag over op bovenstaand bankrekeningnummer onder vermelding van hun studentnummer. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Over 6,9 jaar weet ik het Voor u ligt de laatste column van het jaar, en wat beter dan af te sluiten met een kleine existentiële crisis. En natuurlijk, waar beter deze crisis te ontdekken dan in de heilige graal der wetenschap: Nature. Een uitermate ondankbaar blad, kwam ik onlangs achter. Terwijl PhD-onderzoekers natte dromen hebben over een Nature-publicatie schoffeert deze ons door niet minder dan drie artikelen te publiceren waarin betoogd wordt dat wij nutteloos zijn. Eén van de artikelen suggereert zelfs dat we beter af zouden zijn door de hele PhD over te slaan. Als dat niet tot de mogelijkheden behoort, ‘get it online’. Ik heb twee vrienden die toevalligerwijs tegelijkertijd met mij aan een PhD zijn begonnen. Over vier jaar zijn wij allen doctor, maar daar houdt de overeenkomst dan ook mee op. De één promoveert in de rechten, de ander op een of ander obscuur veldje binnen de biomedische wetenschappen. Met z’n drieën bestrijken we het volle scala aan drama dat PhD-onderzoekers ten deel valt. Om te beginnen met de bron van alle ellende. Eén PhD per vriendengroep is tot daar aan toe, maar drie? Dat zijn er blijkbaar te veel. In de afgelopen tien jaar is het aantal toegewezen wetenschappelijke doctoralen met ruim 40 procent toegenomen. Gevolg: je kunt ze aan de straatstenen niet kwijt. In Japan is de situatie blijkbaar al zo schrijnend dat de overheid omgerekend ruim 34 duizend euro aan bedrijven biedt om toch maar een promovendus in dienst te nemen, en zelfs daarmee blijft bijna de helft werkloos op de bank hangen. Waarom ons carrièrepad zo tragisch verloopt, wordt perfect geïllustreerd door mijn biomedische collega-PhD. Afgelopen zondag was ze urenlang met celculturen en pipeteerbuisjes in de weer om een experiment voor te bereiden. Vervolgens rende ze dagenlang van half acht ’s ochtends tot ruim na vijven rond in haar lab. En dat alles op basis van een deeltijdcontract.
Volgens het Nature-artikel zijn laboratoriumvaardigheden tamelijk nutteloos in het bedrijfsleven. Doet er niet toe, vindt ze zelf, want uiteindelijk zal ze een echte wetenschapper worden, en ook als zodanig een baan krijgen. Maar is dat ook echt zo? Waarschijnlijk niet. Om het hoofd van een Amerikaans lab aan te halen: ‘Waarom zou ik een wetenschapper inhuren voor 80 duizend dollar als ik voor 40 duizend dollar ook een postdoc kan krijgen?’ Inderdaad, een postdoc die zich voor een parttime-functie helemaal de tering werkt. Ander willekeurig feitje: een PhD hoort vier jaar te duren, maar gemiddeld doen wij er 7,2 jaar over. Dat betekent dat ik nog 6,9 jaar te gaan heb voordat ik erachter kom of ook ik nutteloos ben. Zo lang wil ik jullie daar natuurlijk niet op laten wachten, dus ik heb alvast een klein experimentje gedaan. De onderzoeksvraag lijkt mij evident. Methode: een korte enquête in mijn directe omgeving. Resultaten: een vriendin keek mij even aan en zei toen voorzichtig: ‘Je hebt in ieder geval woeste krullen’. Mijn leidinggevende zuchtte diep en raadde mij aan nogmaals voorzichtig het onderzoeksvoorstel te lezen. Op de dag dat deze Mare verschijnt zal ik met helm, overall, veiligheidslaarzen en oversized handschoenen op een berg afval staan om daar met de hand stukjes ijzer uit te halen. Officieel omdat ik wil uitzoeken hoeveel metaal er bij recyclen met een automatische sorteerlijn overblijft, maar jullie weten: ik ben alvast mijn verdere carrière aan het veiligstellen.
Benjamin Sprecher promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden
16 juni 2011 · Mare 3 Achtergrond
Het zijn net Nederlanders… Jonge Marokkanen zijn ingeburgerd in boos worden Marokkaans-Nederlandse jongeren worden op dezelfde manier boos als hun autochtone leeftijdsgenoten, ontdekte promovenda Sheida Novin. Van een culturele spagaat is – op dit punt althans - geen sprake. Door Bart Braun Stel, je heeft een afspraak gemaakt met iemand. Je wacht en wacht, maar de ander komt niet opdagen. Wat zegt je dan? De kans is vrij groot dat je boos wordt. Je wordt waarschijnlijk ook boos als iemand milkshake over je nieuwe schoenen morst, of als iemand dusdanig lomp tegen je aanbotst dat je boeken op de grond vallen. De grote vraag is hoe je vervolgens met die boosheid omgaat. Nederlanders hebben een internationale reputatie als botterikken hoog te houden. Als je een Nederlander bent, is de optie om de confrontatie aan te gaan zo vanzelfsprekend dat andere opties wellicht niet eens in je opkwamen. Er zijn echter allerlei verschillende manieren om met boosheid om te gaan. Je kunt stil blijven en dan de rest van de
dag aan die botsing denken. Of juist proberen om het zo snel mogelijk te vergeten. Je zou kunnen wachten tot je bent afgekoeld, en dan op rustige toon het voorval bespreken. Er zitten verschillen tussen hoe mensen omgaan met boosheid. Die verschillen zijn deels cultureel bepaald. Kinderen uit Hong Kong zullen bijvoorbeeld minder vaak hun boosheid uiten dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten, ontdekte psychologe Sheida Novin samen met haar promotor, prof.dr. Carolien Rieffe. ‘Er is veel bekend over de verschillen tussen Azië en Europa op dit vlak’, vertelt Novin. ‘Over de verschillen tussen Europa en NoordAfrika was minder bekend. Mijn eigen vraag was: hoe zit het met de biculturele groep, die zowel Europees als Noord-Afrikaans is?’ Haar onderzoek richtte zich specifiek op Marokkaans-Nederlandse jongeren. De Nederlandse Marokkanen werden geïnterviewd over hypothetische situaties, zoals het milkshakeincident of de nutteloze wachtpartij. Novin vergeleek hun antwoorden met die van Nederlandse leeftijdsgenoten en – en dat is bijzonder –
met leeftijdgenoten uit Marokko. Marokkaanse jongeren gaan anders om met boosheid dan Nederlandse jongeren: ze zullen eerder gaan reflecteren op het gebeurde, en als ze al de confrontatie zoeken, doen ze dat pas als ze weer kalm zijn. Nederlandse Marokkanen zijn mondiger dan Marokkaanse Marokkanen, en ze zullen eerder hun boosheid uiten. Kortom: het zijn net Nederlanders. Het is makkelijk om kritiek te hebben op zulk onderzoek: interviews, vragenlijsten, denkbeeldige situaties. Dan geven mensen natuurlijk sociaal wenselijke antwoorden, of het antwoord dat ze denken dat de onderzoeker het liefst wil horen. Hoe reageren mensen echt? Om dat te onderzoeken gebruikte Novin een computerspelletje. Samen met een tegenspeler van een andere school moesten Nederlandse of Marokkaans-Nederlandse scholieren zoveel mogelijk geldzakjes verzamelen. Het team dat het meeste geldzakjes verzamelde, zou vijftig euro krijgen. De scholieren konden ook chatten met de tegenspeler. In werkelijkheid was die tegen-
speler een computerprogramma dat speciaal was ontworpen om ze boos te maken. Door slecht te scoren in het spelletje, en door te schelden over de chat. Wat zeggen de scholieren dan terug? Novins proefschrift onthoudt de lezer het ongetwijfeld fascinerende taalgebruik, en deelt de antwoorden op in verschillende categorieën: negatief over de ander, of juist positief (‘kom op, je kunt het!’), negatief over het spel, enzovoort. Eindconclusie: geen verschil tussen autochtone en Marokkaanse Nederlanders. Novin: ‘Het maakt ook niet uit of ze denken dat ze tegen een Marokkaan spelen, of tegen een Nederlander.’ Maakt het nog uit in hoeverre migrantenkinderen zich identificeren met hun eigen cultuur? ‘Die vraag hebben we meegenomen in onze lijsten’, vertelt Novin. ‘We vragen bijvoorbeeld of ze zich hier thuis voelen, of ze vooral Nederlandse of Marokkaanse vrienden hebben. De groep als geheel voelt zich meer Marokkaan dan Nederlander.’ En de mate waarin ze zich identificeren met één van
de twee culturen doet ertoe, maar niet zoals je zou denken. ‘Als ze zich verbonden voelen met een groep, waren ze “Nederlandser” in hun reactie’, vertelt Novin. ‘Dus óók als ze zich juist Marokkaans voelden. Het lijkt logischer dat ze dan een meer Marokkaanse reactie zouden geven, maar dat is niet zo.’ Al met al lijken de Marokkaanse jongeren in Nederland goed geïntegreerd, zolang het over het uiten van boosheid gaat, tenminste. Over de gehele linie zijn ze niet opgefokter dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Dat klopt niet met het beeld dat media en politiek vaak van deze groep schetsen. ‘Daar vraagt echt iedereen naar’, zucht Novin. ‘Dit is het resultaat van vier jaar onderzoek. Dit is wat eruit komt. We hebben een doorsnee populatie van Marokkaans-Nederlandse jongeren genomen. Die zitten gewoon op school, en ze zijn qua emoties vergelijkbaar met Hollandse kinderen. Daar moet iedereen het maar mee doen.’ Sheida Novin, Moroccan-Dutch adolescents’ emotional functioning: In between two cultures? Promotie op 16 juni
Foto Joost van den Broek/HH
…Vaak ook in wat ze dragen Want jongeren combineren traditionele met moderne kleding Historica Aniek Smit maakte een boek van haar prijswinnende scriptie over de kleding van Marokkanen in Nederland. De nationale pers loopt echt helemaal weg met uw boekje, Mijn vader had een Afro! Waarom is het zo boeiend welke kleding migranten droegen in de jaren zestig? ‘Marokkanen zijn hot, zowel als het gaat om negatief nieuws als om positief nieuws. Blijkbaar wist niet iedereen dat ze er in de jaren zestig net zo bijliepen als de rest van Nederland.’ De archetypische Leidse student komt uit een klein kakdorpje, en heeft nog nooit een Marokkaan
in het echt gezien. Welke kleren draagt een Marokkaan? ‘Marokkanen dragen heel veel verschillende kleding, en net als bij de inwoners van dat dorp is die kleding onderhevig aan modes en groepskrachten. Die student kent overigens waarschijnlijk wel beelden uit de media: het hoofddoekje, de urban street style, de oude man in de djellaba. Op dat beeld wil ik reageren: ze blijken ook andere kleren te dragen.’ Volgens mode-expert Geert Wilders is het hoofddoekje een uiting van weerzin tegen de Nederlandse samenleving. ‘Die uitspraak was voor mij aanleiding om dit onderzoek te gaan doen. Onderzoek naar integratie richt zich vaak op zaken
als waar men woont, met wie men trouwt en welk opleidingsniveau men bereikt . Maar wat je ziet is juist cultuur: wat mensen eten, welke muziek ze luisteren, hoe ze zich kleden. Hoe zou je dat soort zaken kunnen meten?’ Nou? ‘Je zou uit kunnen gaan van wat je ziet, en daar conclusies uit trekken, maar dat is te simpel. Ik ben historische beeldarchieven ingedoken en heb gesproken met migranten. Zij lieten mij ook hun fotoalbums zien. Zo kreeg ik een inkijkje in hun leven, en in hun kleedgedrag.’ En wat is je conclusie? ‘Dat mensen heel flexibel zijn in wat ze dragen. Jongeren dragen ook de traditione-
le kleding, maar wel op feesten. Ze combineren traditionele en moderne kleding, al dragen ze op school juist weer iets dat gewoon bij de Zara of de H&M in de rekken hangt.’ Maar die kleding ziet er vaak ook best Marokkaans uit. ‘Het feit dat er Marokkanen in Nederland zijn, speelt daarin een rol, maar de internationale modetrends ook. Zelf heb ik echter weinig onderzoek gedaan naar het aanbod. Ik moest ergens beginnen, en ik heb me gericht op de vraag wat kleding zegt over integratie. Daarom ook gaat het boek vooral over de eerste generatie Marokkaanse mannen die naar Nederland kwam. Hoe pasten zij zich aan?’
En? Wat zegt kleding over integratie? ‘Niets. Tenminste, niet direct. Je moet mensen ernaar vragen, en dan krijg je inzicht in wat de kleding voor hen betekent. Ze denken zelf echter wel dat het wat zegt. De wat oudere mannen vinden het vaak vervelend als jongens hun baard laten staan en in djelabba’s rondlopen, om zoveel mogelijk op de Profeet te lijken. “Dat is niet Marokkaans, die mode komt uit het Midden Oosten”, zeggen ze. Ze weten dat de groep als geheel daarop afgerekend wordt.’ Aniek Smit, Mijn vader had een Afro! – Hoe Marokkaanse migranten in Nederland zich kleden sinds de jaren zestig, Uitgeverij Aksant, 216 pagina’s, € 22,50
4 Mare · 16 juni 2011 Nieuws
Studieplan doorgezet Het college van bestuur wil dat alle bacheloropleidingen vanaf september 2012 met een studieplan gaan werken. In dit systeem worden studenten vanaf hun tweede jaar intensief gevolgd. Dit jaar draaiden op de opleidingen rechtsgeleerdheid, archeologie en psychologie studieplan-pilots. Deze tests zijn goed verlopen volgens de stuurgroep die het studieplan ontwikkelt en begeleidt. Studenten moeten per semester aangeven welke vakken en tentamens zijn doen en maken hierover afspraken met hun opleiding. Als studenten achterop raken, kunnen ze zo tijdig op het matje worden geroepen. Ook kunnen afspraken worden gemaakt met studenten over eventuele nevenactiviteiten en persoonlijke omstandigheden. De stuurgroep waarschuwt wel dat bij de invoering van het plan rekening moet worden gehouden met een gebrek aan expertise op het gebied van het begeleidende Usis en ‘eventuele weerstand onder medewerkers en studenten.’ In 2011 moeten op elke faculteit al een of twee grote opleidingen het studieplan gaan gebruiken.
Rioolbelasting De gemeente Leiden gaat de rioolen afvalstoffenheffing vanaf 2012 aan de verhuurder opleggen. Zo komt er een einde aan de situatie dat de ‘oudste ‘ bewoners van bijvoorbeeld studentenhuizen elke keer met gepeperde rekening werden geconfronteerd. Die moest dan weer verhaald worden op huisgenoten. In 2009 werd een motie van D66 Leiden aangenomen waarin werd bepaald dat de rekening bij de verhuurder terechtkomt. Alleen was er toen nog geen landelijke wetgeving die dit mogelijk maakte. In maart ging echter de Eerste Kamer akkoord met een wetswijziging die het innen van de heffingen bij verhuurders toestaat. De verhuurder moet de heffingen nu verrekenen in de huur. D66 wil ook graag een tegemoetkoming in de heffingskosten voor studenten. Het college heeft dit voorstel in overweging.
‘ChristenUnie discrimineert’ De Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV), het overkoepeld orgaan van studentengezelligheidsverenigingen, is boos over een voorstel tot wetswijziging dat de ChristenUnie heeft ingediend op 6 juni. Die partij stelt voor om de leeftijdsgrens voor de verkoop van zwak alcoholische drank te verhogen van 16 naar 18 jaar. De verhoging heeft volgens de LKvV een negatieve uitwerking op het aantal hbo-studenten dat lid zal worden van een studentenvereniging. De voorzitter van de LKvV noemt het voorstel ‘discriminerend’ en ‘onhaalbaar’. Hij schrijft: ‘Eerstejaars hbo-studenten zijn vaak 17 jaar. Door deze betuttelende leeftijdsverhoging zal juist deze groep studenten uitgesloten worden van het verenigingsleven, omdat 17-jarige studenten anders moeten worden behandeld aan de bar.’
Aanmeldingen Het aantal aanmeldingen aan de Universiteit Leiden voor het collegejaar 2011/2012 loopt ongeveer gelijk met verleden jaar. Toen hadden zich rond deze tijd 3405 studenten aangemeld, nu zijn dat er 3342. De meeste andere universiteiten lopen ook op schema. Alleen de VU en de Universiteit Maastricht lijken te gaan groeien, terwijl de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht op krimp afstevenen. Binnen Leiden lijkt de faculteit Sociale Wetenschappen te gaan groeien: daar zijn bijna tien procent meer aanmeldingen dan verleden jaar rond deze tijd. De cijfers zijn afkomstig uit Studielink, een telbestand dat door de universiteiten is ontwikkeld. De makers waarschuwen dat een echt zinnige vergelijking van de cijfers pas gemaakt kan worden als er meer data zijn.
‘Dit is unfair en aanvechtbaar’ Boerhaave verliest subsidie, verkoop topstukken niet uitgesloten Staatssecretaris Halbe Zijlstra wil alleen nog musea subsidiëren die tenminste 17,5 procent van hun begroting binnenhalen. Museum Boerhaave hoort daar niet bij, en protesteert. Die norm van 17,5 procent is toch niet nieuw? Directeur en hoogleraar Dirk van Delft: ‘ Dat klopt. Die norm komt niet van Zijlstra, maar van zijn voorganger, minister Plasterk. Die zei dat in 2013 alle musea daaraan moesten voldoen. We komen van ver, en volgend jaar gaan we die norm halen. Nu zegt Zijlstra echter dat hij wil
kijken naar de afrekeningen van 2010 en 2011. Dat is unfair en aanvechtbaar: tijdens het spel worden de regels veranderd.’
En anders? ‘Stel dat die wet er toch komt, dan kunnen we de spullen die van onszelf zijn verkopen, al zijn we daar niet op uit.’
2011 is nog niet voorbij… ‘We hebben verleden jaar die norm van 17,5 procent nog niet gehaald. Als we daar nu nog gemiddeld op uit willen komen, moeten we nu op méér dan dat uitkomen. Een simpele rekensom leert dat we dan dit jaar zeven ton extra moeten binnenhalen, bovenop de inkomsten die we hadden in begroot. Als we dat halen, met sponsoring, extra kaartjes, enzovoort, dan is het oké.We gaan eerst dit besluit van Zijlstra aanvechten. 17,5 Procent in 2012 blijft het uitgangspunt.’
Wat kost de liquefactor, het toestel dat gas vloeibaar maakt, van Nobelprijswinnaaar Heike Kamerlingh Onnes kosten? ‘Die beheren we namens de staat, dus die is niet te koop. Maar de zilveren microscoop van Antoni van Leeuwenhoek zouden we desnoods kunnen verkopen. Dat soort oplossingen gaan we niet uit de weg.’ De Raad voor Cultuur adviseerde een fusie met Naturalis. Goed plan? ‘Ik ben een groot voorstander van
samenwerking. Een overkoepelende organisatie met gezamenlijke IT en voorlichting zou veel besparingen op kunnen leveren. Maar zoiets kun je niet in een paar maanden er doorheen jassen. De andere musea moeten het ook willen. Naturalis heeft al genoeg aan het hoofd op dit moment.’ De gemeente Leiden staat in elk geval aan jullie kant. Geeft dat hoop? ‘Wij maken natuurlijk deel uit van het imago van Leiden, stad van ontdekkingen. De steun van de gemeente geeft zeker hoop: je moet toch een lobby richting Den Haag krijgen. Op 27 juni stemt de Tweede Kamer over dit besluit, dan is het goed als ook anderen voor ons opkomen.’ BB
Veel Usisklachten bij ombudsvrouw
‘Je weet niet wat innovatie oplevert’
De problemen met Usis hebben tot een flink aantal klachten geleid bij de ombudsfunctionaris voor studenten, Tineke Willemsen.
Drie wetenschappers van de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie der Wetenschappen (KNAW) hebben een protestbrief gestuurd naar het kabinet tegen plannen om wetenschappelijk onderzoek meer te richten op innovatie.
Dat blijkt uit haar verslag over het afgelopen jaar. Willemsen is zeer kritisch over de bejegening van studenten die problemen kregen met Usis. Van de 89 klachten die Willemsen kreeg, hadden er 15 te maken met het sputterende systeem. Ze noemt dat ‘veel’. Overigens is het totaal aantal klachten nauwelijks gestegen ten opzichte van vorige jaren. Studenten kregen door haperingen in Usis te laat hun diploma of cijferlijst. Ook waren er problemen bij (her)inschrijvingen voor opleidingen. Enkele studenten raakten hierdoor ‘ernstig vertraagd.’ Ook was het invoeren van de correcte studiegegevens soms een probleem. In veel gevallen klaagden studenten over het gedrag van de medewerkers van de universiteit of faculteit. Vragen aan personeel werden soms zeer
geïrriteerd of helemaal niet beantwoord. Ook kreeg ‘het systeem’ de schuld als er iets misging. Studieadviseurs leken zich er niet van bewust dat het ontbreken van een diploma of cijferlijst grote nadelige gevolgen heeft voor studenten. Veel klachten kwamen aan het eind van 2010 binnen, toen was Usis al een half jaar in de lucht. Volgens de ombudsvrouw hadden medewerkers tegen die tijd het ‘systeem onder de knie (moeten) hebben.’ Elf keer werd er geklaagd over ‘weinig feedback of slechte communicatie en traagheid van reageren’ door de begeleiders bij scripties. Vooral buitenlandse PhD-studenten schieten te kort in de ondersteuning van scriptieschrijvers. Verder maakten studenten bezwaar tegen docenten die zich niet houden aan de onderwijs- en examenregeling van opleidingen. Het nakijken van tentamens en scripties duurt te lang en cijfers worden niet altijd volgens de regels berekend. VB
Beatrice de Graaf (Leiden), Appy Sluijs (Utrecht) en Peter Paul Verbeek (Twente) zijn bang dat de plannen voor toepassingsgericht onderzoek ten koste zullen gaan van fundamenteel onderzoek, dat zich niet direct richt op een mogelijke toepassing. Een deel van het geld voor fundamenteel onderzoek, 350 miljoen euro, moet voortaan gebruikt om onderzoek te stimuleren dat Nederland economisch sterker maakt. Hiertoe zijn negen topsectoren aangewezen, bijvoorbeeld energie, water, logistiek en life sciences. De wetenschappers stellen dat innovatie niet op deze manier te plannen is. Volgens historica
Beatrice de Graaf is het probleem dat de negen gebieden top down bepaald zijn. Innovatie ontstaat juist door in de breedte te investeren, zegt ze. ‘Je weet niet van tevoren welk onderzoek innovatie oplevert. Kennis is niet kassa, maar het kan wel leiden tot kassa.’ De brief noemt enkele voorbeelden: antropologisch onderzoek naar kannibalisme in Papoea Nieuw-Guinea zorgde voor de ontdekking van de prionziektes, waar ook de gekkekoeienziekte toe behoort. Taalkundig onderzoek leidde tot automatische spraakherkenning De wetenschappers noemen het goed dat het kabinet meer innovatie probeert te bewerkstelligen, maar zeggen dat het weghalen van geld uit fundamenteel onderzoek een tegengesteld effect heeft. Een deel van het budget zou daarom nog steeds gebruikt moeten worden voor fundamenteel onderzoek in de topsectoren. Hiernaast zou ook het bedrijfsleven zelf meer moeten investeren in onderzoek. DJZ
16 juni 2011 · Mare
5
Nieuws
Raad blokkeert nieuwe opleidingen De universiteitsraad gaat voorlopig niet akkoord met de komst van een aantal nieuwe opleidingen en afstudeerrichtingen die volgend collegejaar van start moeten gaan. Vooral de door de faculteit Geesteswetenschappen voorgestelde afstudeerrichting International Studies roept vragen op bij de raad. De richting lijkt wellicht te veel op de bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences: Global Challenges die het university college aanbiedt. De raad wil wel zeker weten dat twee opleidingen niet ‘in dezelfde vijver van scholieren vissen.’ Universiteitsraadvoorzitter Joeri Veen: ‘Het uitblijven van instemming moet je zien als een waarschuwing voor het college van bestuur. De raad vraag zich af of studenten nog wel het onderscheid kunnen maken tussen de verschillende trajecten.’ Volgens de raad is het mogelijk dat studenten denken dat het university college voor een hoger collegegeld ongeveer hetzelfde aanbiedt als International Studies. Mocht dat gebeuren dan kiezen ze niet voor het university college. Dat kan dan verzwakt worden terwijl het pas net is opgezet. De raad merkt in een brief aan het college op dat diploma’s die studenten van de twee opleidingen ontvan-
gen, hetzelfde zijn. Het onderscheid moet blijken uit de supplementen van de diploma’s. Die verschillen wel van elkaar. De raad twijfelt of de aantrekkingskracht van de duurdere bul wel groot genoeg is. ‘Het college van bestuur zegt dat het geen probleem is’, zegt Veen. ‘Ze hebben gegevens van de afdeling marketing en communicatie waaruit blijkt dat er ruimte genoeg is voor beide opleidingen. Prima, dan wil de raad graag die informatie hebben.’ De stukken druppelen nu binnen bij de raad. Maar er is meer. ‘We willen ook precies weten wat de faculteitsraden van het Campus Den Haag en Geesteswetenschappen vinden van de situatie’, aldus Veen. In de universiteitsraad is er ook twijfel over een aantal andere opleidingen en varianten. Het gaat om de master internationale betrekkingen. De politicologie bachelor afstudeerrichting internationale betrekkingen en organisaties, de master international relations and diplomacy en de afstudeerrichting economie, bestuur en management en de nieuwe bachelor afstudeerrichting van Rechten: International Business Law. De overlap tussen deze opleidingen lijkt de raad wel erg groot. Binnenkort spreekt de raad met het college over de opleidingen. VB
Opheffing medische farmacologie nadert Medewerkers: financiële onderbouw ontbreekt De sectie medische farmacologie van het instituut Leiden Amsterdam Center for Drug Research (LACDR) dreigt te worden opgeheven. Dit blijkt uit een concept reorganisatieplan voor het instituut. DOOR DIRK JAN ZOM De opheffing zou gebeuren naast de reorganisatie van andere secties van het LACDR. Het LACDR had eerder problemen geplande bezuinigingen te realiseren. Daarom werd besloten in 2011 een reorganisatieplan op te stellen. Reden voor opheffing van medische farmacologie is volgens het plan dat het LACDR de sectie financieel moet ondersteunen. Medische farmacologie wordt bekostigd door het LUMC, maar de bijdrage zou ontoereikend zijn, waardoor het instituut moet bijspringen. Hiernaast wordt medische farmacologie niet gezien als een kerngebied, passend bij de taken van het LACDR, maar als een steunwetenschap. Het onderwijs van medische
farmacologie zou niet ten goede komen aan het instituut, maar aan de geneeskunde, evenals het onderzoek van de sectie. In een reactie schrijven de medewerkers van medische farmacologie dat de financiële bijdrage van het LUMC wel voldoende is en dat een financiële onderbouwing van het genoemde tekort in het reorganisatieplan ontbreekt. Ook vinden de medewerkers dat de sectie wel een bijdrage levert aan het onderwijs binnen het LACDR en dat het onderzoek past binnen de nieuwe structuur. Op 17 mei kregen medewerkers van het instituut het reorganisatieplan, tot 31 mei was er de mogelijkheid te reageren. Het faculteitsbestuur zal aan de hand van de reactie een aangepast plan sturen naar de faculteitsraad van Wiskunde en Natuurwetenschappen. Die mag zich er op maandag 20 juni over uitspreken. Volgens Melly Oitzl, universitair hoofddocent medische farmacologie kwam het plan als een verrassing: ‘Er is nooit overlegd met ons of gespro-
ken over een opheffing.’ Ze vreest nu voor haar baan en die van haar zes collega’s: ‘Er was geen voorbereiding of idee wat er nu gaat gebeuren.’ In het geval van opheffing moet er een sociaal plan opgesteld worden, waarbinnen universiteit en medewerkers naar nieuwe mogelijkheden moeten zoeken. Oitzl: ‘Hoe dit eruit gaat zien is nu niet bekend.’ Volgens Oitzl heeft het LUMC drie ideeën over toekomstige besteding van het geld. Dit zou gebruikt worden om de eigen tekorten op te vullen, om een andere afdeling binnen het LUMC te steunen, om in de toekomst weer beschikbaar te komen voor het LACDR of een combinatie van die drie. Maar wat er gaat gebeuren is onduidelijk, zegt Oitzl. In de reactie schrijven de medewerkers het vreemd te vinden dat het faculteitsbestuur wil bezuinigen op een sectie die het niet financiert. Oitzl: ‘Ik krijg het idee dat het LUMC en de bètafaculteit er samen niet uitgekomen zijn.’ Decaan Sjoerd Verduyn Lunel was niet bereikbaar voor commentaar.
In deze rubriek brengt de Leidse rechtsfilosoof Thierry Baudet vanuit de rechtzaalverslag uit over het proces tegen Geert Wild ders
Wat als Wilders schuldig is? Rechtbank Amsterdam, donderdag 23 juni 2011, 9:30 uur. Zojuist is de politicus Geert Wilders veroordeeld voor aanzetten tot haat tegen een bevolkingsgroep. Volgens de rechtbank was de koppeling tussen de religie islam en individuele gelovigen duidelijk aanwezig in de ten laste gelegde uitlatingen. ‘Vrijheid van meningsuiting is een groot goed’, aldus de voorzitter, ‘maar vindt zijn grenzen waar de rechten van anderen beginnen, zoals Koningin Beatrix bij haar kersttoespraak al aangaf’. Met name het waarschuwen voor de snelle groei van de moslimbevolking, alsook het suggereren dat de oververtegenwoordiging van moslims in de criminaliteit met de islam zou samenhangen, werden Wilders door de rechtbank ernstig aangerekend. Het bepleiten van een verbod op de Koran en van een immigratiestop voor moslims zag de rechtbank bovendien als aanzetten tot discriminatie. Wilders mag dergelijke voorstellen niet langer tot uitdrukking brengen. Doet hij dat wel, dan hangt hem in de toekomst mogelijk een algeheel verbod om zich verkiesbaar te stellen boven het hoofd. Om dit laatste punt kracht bij te zetten citeerde de rechtbank uitvoerig uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het mensenrechtenhof in Straatsburg heeft in vergelijkbare zaken in het buitenland – met name in België – een dergelijk verbod voor islamkritische politici immers ‘legitiem’ en ‘noodzakelijk in een democratische samenleving’ geacht. Ook kwamen de eerste felicitaties van islamitische landen binnen: Syrië, Jemen, Saoedi-Arabië. Via een woordvoerder liet Al Qaeda weten zich gesterkt te voelen door de uitspraak, en de terreurorganisatie complimenteerde de Nederlandse moslims ‘evenals allen die een veilige samenleving wensen’ met het behaalde succes. Mohammed Rabbae sprak van ‘een goede dag voor de religie van de vrede’.
In de buitenwijken van de grote steden hebben zich groepjes feestvierende moslimjongeren gevormd. Uit solidariteit zijn verschillende groepen internationale socialisten en mensenrechtenactivisten naar deze plekken toegegaan om te delen in de vreugde. Gesterkt door de Nederlandse veroordeling van Wilders overwegen openbaar aanklagers uit andere Europese landen om islamkritische politici eveneens te gaan vervolgen. Volgens een eerste peiling van Maurice de Hond blijkt ondertussen dat het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de rechtsstaat nog verder gedaald is tot minder dan 20%. Indien er nu verkiezingen zouden worden gehouden, zou de PVV waarschijnlijk meer dan 45 zetels behalen. Moszkowicz gaf al aan dat zijn cliënt tegen de veroordeling in beroep zal gaan, hetgeen nog zeker twee jaar juridisch steekspel betekent. De veroordeling van Geert Wilders heden ochtend is in feite niets meer dan het neerschieten van de pianist (om met overste Karremans te spreken). De poging kritische stemmen in het debat over nationale identiteit te doen verstommen zal geen bindend, maar juist een diep splijtend effect op de samenleving hebben. Wat nu volgt is slechts een nieuwe ronde uitputtend juridisch theater, verdere achterdocht jegens de rechtstaat, en steeds minder ‘respect’ voor de ‘religie’ die anderen hun vrijheid iets anders te geloven kennelijk wil ontzeggen.
ONZE MAN BIJ WILDERS
Stukje jazz
Afgelopen donderdagavond 9 juni vond de zomerversie van Stukafest plaats. Zes artiesten traden op in de achtertuinen van Leidse studentenhuizen. Het Amsterdamse muzikantentrio Tin Men & The Telephone speelde experimentele jazz in de tuin van de 2e Binnenvestgracht. Foto Marc de Haan
Universiteiten bepalen prijs tweede studie Staatsscretaris Zijlstra vindt dat universiteiten zelf, voldoende onderbouwd, de prijs van een tweede bachelor of master mogen bepalen. Is die onderbouwing onvoldoende, dan kunnen studenten een klacht indienen. Dit antwoord geeft Zijlstra op Kamervragen van Kamerleden Tanja Jadnanansing (PvdA) en Sander de Rouwe (CDA). Die hadden vragen gesteld naar aanleiding van een actie van Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU), die de universiteiten om onderbouwing had gevraagd van de in haar ogen veel te hoge prijzen van een tweede studie. Universiteiten krijgen niet
langer een overheidsbijdrage voor studenten die een tweede bachelor of master volgen, daarom mogen ze dit compenseren en het instellingscollegegeld vragen. Maar volgens SCAU vragen de universiteiten veel te hoge prijzen in vergelijking met de gemiste rijksbijdrage, de universiteiten zeggen dat de prijzen wel conform de gemiste inkomsten zijn. Zijlstra geeft in zijn brief toe dat er instellingen zijn die ‘hoge of zeer hoge collegegelden’ vragen voor een tweede studie, maar hij blijft erbij dat het aan universiteiten is de prijs van het instellingscollegegeld te bepalen. Studenten moeten instellingen er op wijzen, als een duidelijke motivatie
van de kosten ontbreekt. Leidt dit niet tot resultaat, dan kunnen zich richten tot het klachtenloket van de instelling. Voorzitter van SCAU Cees Zweistra had eerder aangekondigd dat de stichting naar de rechter gaat stappen, nadat het antwoord op de Kamervragen bekend zou zijn. Hij noemt de antwoorden van Zijlstra een ‘herhaling van zetten’. Er is een laatste brief verstuurd aan de universiteiten waarin nog eenmaal gevraagd wordt binnen veertien dagen ‘het instellingscollegegeld te verlagen tot de hoogte van de marginale kosten per opleiding’, zegt Zweistra. Gebeurt dit niet, dan gaat de Stichting dagvaarden. DJZ
6 Mare · 16 juni 2011 Achtergrond
Big in Japan Vader en zoon blikken samen terug Leonard Blussé van Oud-Alblas (1946) zwaait af als hoogleraar geschiedenis. Zoon Jan-Jacob (1985) werkt aan zijn masterscriptie. Samen blikken ze terug op hun Leidse tijd, en die in de Japanse entertainmentindustrie. ‘Ik was een harige biker met een Nazi-helm.’ SOFTPORNO Leonard Blussé: ‘Ik speelde de meest verschrikkelijke rollen: een Amerikaanse soldaat die zich misdroeg, een Hollandse kapitein. Mijn oogkassen leken door zwarte make-up nog dieper zodat het er allemaal heel akelig uitzag. Of zo’n grote harige biker op een Harley Davidson die in een bar ruzie zocht. Ik droeg zelfs een Nazi-helm. ‘Het waren de vroege jaren zeventig. Ik was voor onderzoek in Japan en verdiende met mijn goede vriend Willem Remmelink, de latere directeur van het Japan-Nederland Instituut, bij in de lokale filmindustrie. In een scène reden we met de motor een in de studio nagebouwde bar binnen om de boel kort en klein te slaan. Lag dat hele ding aan stukken, bleek er iets mis te zijn gegaan met de opnames. Toen is de hele scène maar geschrapt. Je had trouwens ook van die softporno films…’ Zoon Jan-Jacob: ‘Ik weet niet of je dit moet vertellen.’ Leonard: ‘…’ Jan Jacob: ‘Het ging om werk achter de schermen, toch?’ Leonard: ‘Het was in ieder geval een prima tijd. Ik ging op pad met de Amerikaans topacteur Robert Mitchum. Die was daar in 1973 om de film The Yakuza op te nemen. Ik voelde me een absoluut een lulletje tussen die charismatische sterren. Mitchum was een fantastische man maar wel een zware drinker. Hij vertelde over het filmen van Ryan’s Daughter, uit 1970, in Ierland. In elk gehucht werd er natuurlijk flink gezopen. Van de twaalf huizen is daar de helft een pub.’ Jan-Jacob: ‘Ik heb ook bijgedragen aan de Japanse entertainmentindustrie. Na mijn middelbare school ging ik een jaar naar Japan om rond te reizen en de taal te leren. Met mijn reisgenoot moest ik iets in het Japans naar het Nederlands vertalen voor een of andere maffe televisieserie. Wij spraken dan een zin in die een Amerikaanse acteur vervolgens fonetisch na moest praten. Dat klonk vast nergens naar, maar ik heb de serie nooit teruggevonden. Het leverde wel een cheque van 10.000 yen op.’ MINERVA Leonard: ‘Ik kwam in 1965 naar Leiden en werd lid van Minerva. Ik woonde in het Hôpital Wallon. Lei-
den was toen een doodsaaie stad. Je zorgde dat je een vriendin in Amsterdam had, de plek where it all happened. Het was een mooie tijd; wel de pil, maar nog geen aids. Na vier jaar studie sprak ik nog geen woord Chinees. ‘In 1968 brak in Parijs de studentenopstand uit. Ik ging er als een scheet naartoe om iets te proeven van de revolutie. Maar al dat romantische gedoe rond Mao was niets. Ik ben toen in 1970 uiteindelijk naar Taiwan gegaan om echt de taal leren.’ Jan-Jacob: ‘Net als Leonard koos ik voor Minerva. Ik woonde aan de Oude Rijn in “Het hoekhuis met de kerstboom uit het raam”. Ik kreeg te maken met heel andere verlokkingen dan mijn vader. Ik heb er bijvoorbeeld spijt van dat ik zoveel tijd heb verdaan achter de spelcomputer. Het is lastiger voor studenten geworden om te focussen. Ik keek ook altijd de slechtste televisieprogramma’s, daar stond ik om bekend in huis. Tot de ergernis van mijn huisgenoten wist ik altijd wel een aflevering van Law & Order te vinden. Mijn schrijfwerk deed ik tussen 11 uur ’s avonds en vier uur ’s nachts. Dan stond de muziek uit en hield iedereen eindelijk zijn mond. Tot de vogeltjes me wakker floten. Daar kon ik heel boos van worden.’ GIRAFFE Leonard: ‘Voor mijn Japanse tijd deed ik antropologisch veldwerk in Taiwan. Ik zat maanden op eilandjes in de Zuid-Chinese zee, heel eenzaam. Dat waren tijden van enorme verveling afgewisseld met hele mooie momenten.’ Jan-Jacob: ‘Voor mijn vader was het pompen of verzuipen.’ Leonard: ‘Dat kon ook niet anders. Nu zitten studenten vaak met het thuisfront te mailen en te sms’en. Ze leven in twee werelden.’
‘Er kwamen allerlei verhalen naar boven over roodharige barbaren. Dat waren de Nederlanders. Die hadden daar een heel eiland uitgemoord.’
Jan-Jacob: ‘Je hebt nu een alternatief als je naar het buitenland gaat. Je kunt een Westers leven leiden. Er zijn nu in Japan veel plekken waar vrijwel alleen buitenlanders komen. Die vermeed ik omdat je dan nauwelijks in contact komt met de bevolking zelf.’
Jan-Jacob en Leonard Blussé van Oud-Alblas. Foto Peter Boer
Leonard: ‘Ik ben 1 meter 93. Voor een Chinees ben ik net een giraffe. In hun ogen was ik een belachelijk wezen met een rode hangsnor en baard.’ Jan-Jacob: ‘Ik kreeg juist een culture shock toen ik terugkwam in Nederland. In de Kalverstraat zag ik mensen die langer waren dan ik. Dat was ik niet meer gewend.’ Leonard: ‘In Taiwan deed onderzoek naar de religie van vissers. Het merkwaardige was dat er allerlei verhalen naar boven kwamen over “roodharige barbaren.” Dat waren de Nederlanders. Ik ontdekte dat er een heel eiland was uitgemoord door de Nederlanders omdat de inlanders twee schipbreukelingen hadden opgegeten. In het hooggebergte van Taiwan werd ik door de Tsou-stam geadopteerd. Ik kwam er achter dat in de Chinese literatuur ongelofelijk veel onzin staat over de inboorlingen van Taiwan. Samen met collega’s slaagde ik erin de stammen hun geschiedenis terug te geven. We zochten uit wat er wel met hen was gebeurd, en publiceerden dat ook. Dat is ontzettend belangrijk. Ook juridisch gezien. Zij kunnen nu net als de Amerikaanse indianen allerlei eisen stellen. ‘Terug in Nederland wilde was ik helemaal niet van plan om aan een universiteit te werken. Ik ging Chi-
nees en Japans studeren omdat ik in de scheepvaart wilde. Je had toen het hele mooie bedrijf Royal Interocean Lines, met een hoofdkwartier in Hong Kong. Ik werd aangenomen, maar na drie maanden verhuisde het hoofdkantoor naar Rijswijk. Mijn droom stortte in.’ EXCELLENTIE Leonard: ‘Ik ben geen typisch Leidse hoogleraar. Ik ben een buitenstaander. Juist daardoor kun je veel bereiken. In Leiden richtte ik met Wim van de Doel, de huidige decaan van Geesteswetenschappen, in 1994 het Crayenborgh College op. Het was het eerste honours class in Nederland. Het leek ons zeer zinvol om goede ouderejaars geschiedenisstudenten in discussie te laten gaan met wereldberoemde historici. Veel deelnemers gingen later bij die hoogleraren in het buitenland studeren. Het werkte als een olievlek van excellentie.’ Jan-Jacob: ‘Ik heb het in 2007 nog gevolgd. Studenten kunnen meer worden begeleid. Je leert niet hoe je ambitieus kunt zijn, het laat zien wat er mogelijk is. Het publicatiemechanisme moet je bijvoorbeeld leren.’ Leonard: ‘De formule is universiteitsbreed overgenomen, en vernield. In 2008 ging het ter ziele. De
honours colleges van nu zijn gericht op de bachelor, het Crayenborgh paste niet in het nieuwe systeem.’ Jan-Jacob: ‘Jammer, want zoiets ontbrak bij geschiedenis.’ Leonard: ‘Je moet een paar gekken hebben die al hun tijd er in stoppen. Als die weggaan, dondert de boel in elkaar. Ik vind het ontzettend jammer dat alles op de universiteit wordt dichtgetimmerd. Ik parachuteerde van sinologie in de geschiedenis, dat kan niet meer.’ Jan-Jacob: ‘Bij het afscheidscollege zeiden sommige historici: “Je moet je vader niet zo serieus nemen, hij heeft helemaal geen geschiedenis gestudeerd.”’ Leonard: ‘Gelukkig houd ik wel een bureautje bij geschiedenis. Ik ben nu gepensioneerd en heb veel meer tijd voor onderzoek. Maar voor fondsen kan je in Nederland helaas nergens terecht. Voor goede ideeën is altijd wel geld te vinden. Wij zijn typische Rotterdammers. Je moet dingen bedenken die anderen niet doen. Ik heb veel meer binnengehaald dan ik de universiteit heb gekost.’ Jan-Jacob: ‘Zijn afscheidscollege was dan ook een onderzoeksvoorstel.’ Leonard: ‘Het is weer van: “Tom Poes, verzin een list.”’ Door Vincent Bongers
16 juni 2011 · Mare 7 Wetenschap
Een fascinatie voor het fragiele Kan het onzichtbare gebruikt worden voor een supercomputer? Het klinkt als een sciencefictionverhaal: een computer die oneindig veel sneller kan rekenen dan de meeste geavanceerde computer die we momenteel kennen. Maar de ontwikkelingen gaan hard. ‘Het zal de wereld veranderen op een manier die we nog niet kennen.’ Door Berit Sinterniklaas Bij het overmaken van geld van de ene rekening naar de andere wordt de informatie over de transactie gecodeerd verstuurd. In de toekomst zal de gecodeerde informatie niet meer zo raadselachtig zijn. De kwantumcomputer is in aantocht. Deze computer kan de huidige algoritmen die worden gebruikt om informatie te coderen met gemak ontcijferen. Deze controversiële toepassing is de voornaamste reden dat er militaire organisaties miljoenen euro’s in het onderzoek naar deze supercomputers pompen. Maar hoe dichtbij zijn we bij de realisatie van zo’n computer? Theoretisch natuurkundige Anton Akhmerov promoveerde aan het Lorentz-instituut op onderzoek naar speciale deeltjes die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van kwantumcomputers. Deze zogeheten Majorona-deeltjes verschijnen alleen aan de randen van materiaal. Akhmerov: ‘Je kunt het vergelijken met de rode gloed die ontstaat aan de horizon als de zon opkomt. Deze gloed zie je alleen op het punt waar de aarde overgaat in lucht.’ Majorana-deeltjes zijn speciaal omdat ze geen lading, geen massa en geen energie hebben. Dat is dan
ook meteen een van de grootste problemen bij de ontwikkeling van een kwantumcomputer. Majoranadeeltjes zijn onzichtbaar. Hoewel ze nog nooit zijn waargenomen, weet Akhmerov zeker dat ze bestaan. ‘Je kunt uitrekenen dat ze er moeten zijn. Alleen: ze zijn heel fragiel. Er moeten speciale omstandigheden zijn voor deze deeltjes om te ontstaan.’ Met zijn onderzoek probeert hij twee vragen te beantwoorden. Is het mogelijk om ze waar te nemen? En hoe kunnen ze worden gebruikt om een kwantumcomputer te maken?
Niels Bohr zei het al: ‘Wie niet in de war raakt, heeft het niet begrepen’ Het voordeel van een kwantumcomputer is dat hij oneindig veel sneller kan rekenen dan een gewone computer. Een gewone computer werkt met bits. Een bit kent twee standen: aan of uit. Of in computertaal: 0 of 1. Een kwantumcomputer werkt met qubits. Volgens de regels van de kwantummechanica is een qubit zowel 0 als 1 tegelijk. Een qubit is als het ware op twee plekken tegelijk. Dit heet superpositie. Een qubit kan door zijn superpositie de uitkomst van een berekening voor 0 en 1 tegelijk bepalen. Hij is immers op twee plekken tegelijk. Een gewone computer zal hier twee stappen voor nodig hebben. Hij moet de berekening voor zowel 0 als 1 apart uitvoeren. Hoe meer qubits
je in een computer stopt, hoe groter het voordeel wordt. Met elke qubit die je toevoegt, stijgt de snelheid exponentieel. Tot zover de theorie. Het is overigens logisch dat je dit niet begrijpt. De grondlegger van de kwantumtheorie Niels Bohr schijnt te hebben gezegd dat iemand die niet in de war raakt van de theorie, die niet begrepen heeft. In de praktijk is een qubit alleen op twee plekken tegelijk zolang je hem niet meet. Het is als een flits in je ooghoek. Je ziet iets, maar zodra je je hoofd draait om ernaar te kijken is het weg. Hetzelfde geldt voor kwantumdeeltjes. Zodra je hun toestand probeert te meten, vervallen ze tot 0 of 1. En zijn daarmee niet meer dan een gewone bit. Het vervallen van de deeltjes gebeurt door verstoring van buitenaf. Temperatuur, magnetische velden en rondvliegende deeltjes kunnen het systeem heel makkelijk verstoren en de qubits laten vervallen tot gewone bits. Dat is het tweede grote probleem van een kwantumcomputer. Hoe bescherm je de computer tegen verstoring van buitenaf? Dat kan bijvoorbeeld door de computer in een vacuüm te zetten bij een temperatuur rond het absolute nulpunt (-273 graden Celcius). ‘Maar zelfs dan functioneert de computer nog slecht’, zegt Akhmerov. ‘Aan de ene kant wil je de deeltjes beschermen tegen de omgeving om verstoring te voorkomen, aan de andere kant wil je iets doen met de deeltjes om ze te laten werken. Die twee dingen gaan niet goed samen.’ Hier komen de Majorana-deeltjes goed van pas. Omdat ze geen lading, geen massa en geen energie hebben,
zijn ze niet te meten. En zolang er geen meting wordt verricht, blijft de superpositie en daarmee de oneindige rekenkracht in stand. Op verschillende plekken wordt hard gewerkt aan het gebruik van deeltjes zoals Majorana’s. Dat is een heftige concurrentiestrijd, want de kwantumcomputer is de heilige graal van de natuurkunde. De eerste die erin slaagt er een te bouwen is vrijwel zeker van een Nobelprijs. Akhmerov verwacht binnen een paar jaar Majorana-deeltjes te kunnen zien. ‘Maar er zullen nog heel wat jaren overheen gaan voordat we een werkende kwantumcomputer hebben. De verwachtingen zijn hooggespannen en de kennis en methoden om ze te maken worden snel beter,’ aldus de natuurkundige. ‘Het zal de wereld veranderen op een manier die we nog niet kennen. De bruikbaarheid is nog niet helemaal bekend, maar de computers zullen zeker een grote rol spelen bij onderwerpen zoals het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en de materiaalkunde.’ Geld overmaken zal met de komst van deze computers overigens niet zo riskant worden als je wellicht denkt. Kennis van de kwantummechanica leverde een nieuwe encryptiemethode op die volgens de wetten van de natuur nooit gekraakt kan worden. Het principe is heel eenvoudig. De wondere wetten van de kwantummechanica schrijven voor dat je een kwantumsysteem niet kunt meten zonder het systeem te verstoren. Als informatie wordt verstuurd via een kwantumkanaal en iemand probeert het onderweg te meten, zal de informatie verdwijnen.
Lofar Lofar (Low Frequency Array) is een netwerk van duizenden kleine radiotelescoopjes, die samen werken en zo één hele grote radiotelescoop vormen. Verleden jaar was de officiële opening, al waren er toen al wat eerste publicaties verschenen die hun basis hadden in Lofar-werk. In Astronomy & Astrophysics staat nu een ander soort mijlpaaltje: een standaardartikel dat uitlegt hoe de megatelescoop gebruikt kan worden om pulsars te bestuderen. Elk volgend artikel kan dan verwijzen naar dit stuk, om uit te leggen hoe dat in zijn werk ging. Een pulsar is wat er overblijft als een zware ster geen brandstof meer heeft. Het zijn mysterieuze bollen met een gigantische dichtheid – een theelepeltje pulsar weegt meer dan een miljard kilo’s. Wetenschappers zouden graag meer over die dingen willen weten, maar pulsars laten zich met de huidige radiotelescopen moeilijk bestuderen. In het artikel laten de Lofar-onderzoekers, waaronder Sterrewacht-medewerkers Huub Röttgering en George Miley, zien dat het met de combi-telescoop wèl moet kunnen. De eerste data zijn veelbelovend, stellen ze.
Mammoet Mammoetresten zijn vooral bekend uit de Noordzee en Siberië, maar de soort kwam ook in het huidige Noord-Amerika voor. De meest complete mammoet uit dat continent werd in 1895 gevonden bij het Canadese plaatsje Muirkirk. Een boer ploegde een slagtand kapot, maar afgezien daarvan was het een opzienbarende vondst: zo heel zijn mammoetresten maar zelden. Nog opzienbarender was het dat het dier daarna voor meer dan honderd jaar in de verzamelbakken van een museum verdween. Nu is er eindelijk een grondige beschrijving, door de Nederlandse mammoetenonderzoeker Dick Mol, geassisteerd door de Leidse archeoloog Johannes van der Plicht. De echte fans kunnen het nalezen in het Quarternary Journal. Het gaat om een wat ouder mannetje, dat vermoedelijk overleed nadat het vast kwam te zitten in een moeras. Dat moet zo’n twaalfduizend jaar geleden zijn gebeurd, blijkt uit de studie. Op basis van het stuifmeel in de vacht vermoeden de onderzoekers dat de Muirkirk-mammoet op een toendraachtige steppe leefde, net als zijn Europese tegenhangers.
Langer leven
De Majorona-deeltjes verschijnen alleen aan de randen van materiaal, vergelijkbaar met de rode gloed die ontstaat aan de horizon als de zon opkomt.
In vrijwel alle dieren waarin het verschijnsel bestudeerd is, blijkt dat als je ze stelselmatig minder voer geeft dan ze normaal eten, dat de levensduur verlengt. Hoe dat precies komt, is vooralsnog onduidelijk. Vermoedelijk stimuleert de honger een soort stressrespons van het lichaam, die vervolgens beschermt tegen de gevolgen van veroudering. De Leidse internist Hanno Pijl schrijft in het vakblad Physiology & Behavior een overzicht van studies die daar hun vingers achter probeerden te krijgen. Kun je het effect ook bereiken door minder van één bepaalde voedingsstof te eten? Zo ja, wat is dat dan? Als je dat weet, kun je namelijk alleen maar daarvan minder gaan eten, in plaats van minder van alles. De studies lijken elkaar tot nu toe tegen de spreken: de ene diersoort heeft baat bij een dieet met weinig glucose, de ander leeft langer als er weinig van het aminozuur methionine in zijn voeding zit. En dan heb je nog het probleem dat als je ècht te weinig geeft, je proefdieren of proefmensen doodhongeren. Sowieso zijn mensen er niet goed in om te weinig te eten, zoals blijkt uit het immer toenemende aantal dikkerds. Pijl hoopt dat inzicht in wat er nou precies gebeurt met hongerlijders er uiteindelijk toe zal leiden dat we op een andere manier de voordelen van de honger kunnen beleven, zonder daadwerkelijk te hongeren.
8 Mare · 16 juni 2011 Achtergrond
Wat denken ze wel niet van me Decaan was fel tegen staatssecretaris en streng voor eerstejaars Carel Stolker (1954) stopt als rechtendecaan. De faculteit in crisis waar hij in 2005 begon, is weer gezond. ‘We moeten de lat hoger leggen.’ Moest u puinruimen toen u aantrad? ‘Dat viel mee. Ik begon als decaan toen de faculteit de lijn omhoog al had gevonden. De reorganisatie was al in volle gang. Die ingreep was heel erg nodig. Eind jaren negentig deed iedereen bij Rechten waar hij zin in had. Er was door verschillende colleges van bestuur eindeloos gekaasschaafd. Het idee was: “Tweehonderd man in een zaal, dan kan drie- of vierhonderd ook nog wel.” Rechten is zo goedkoop om te geven. Zet een vent of vrouw voor de klas en dan ben je er al bijna. Maar je kunt niet blijven korten zonder gevolgen. ‘We zaten op tien verschillende plekken in de stad, een logistieke ramp. Ik moest iedere keer weer nadenken waar Europees recht ook weer zat. Ergens in een torentje, geloof ik. We probeerden bovendien al het recht te bestrijken. Dat kan niet meer. Begin 2000 ging het verschrikkelijk mis. De Raad van Toezicht greep in. Als dat niet was gebeurd had Leiden wellicht geen rechtenfaculteit meer gehad. ‘Voor ik decaan werd, zat ik in het nieuwe faculteitsbestuur van de pas overleden Theo Quené. Met collegabestuurder Theo de Roos werd ik verantwoordelijk voor de inhoudelijke koers. Er moesten heel veel mensen weg. Het allerlastigste is tegen een hoogleraar of docent zeggen dat je met hun specialisme stopt. Ik ben een geboren en getogen Leidenaar. De medewerkers die met ontslag bedreigd werden, kwam ik bij de school van mijn kinderen tegen.
Dat was voor iedereen een rottijd. Gelukkig zijn die personen wel weer goed terechtgekomen.’ Als decaan kreeg u meteen te maken met het beleidsdocument Kennis in Kaart van het ministerie van Onderwijs, dat heel negatief was over de faculteit. ‘Dat ding verscheen in 2004, maar bleef ons jaren achtervolgen. Het ging al een stuk beter. De reorganisatie was voorbij, we zaten in een nieuw gebouw. Maar in die tijd was zo’n rapport zes jaar geldig. Elke keer las je dat onze rechtenfaculteit de slechtste in het land was, ontzettend pijnlijk. In 2005 kwam Rutte, toen staatssecretaris voor het Hoger Onderwijs, langs in Leiden. Het was zo’n broeierige avond op Minerva. Daar kreeg ik wéér te horen dat Rechten zijn zaken niet op orde had. Normaal gesproken ben ik redelijk relaxed, maar ik werd er gek van. Met veel lawaai ging ik met hem in discussie. Het was pure emotie. Soms denk ik: “Wat zullen ze toen wel niet van me gedacht hebben.”’ Daarna stortte u zich op de eerstejaars: vanaf 2007 worden ze strenger in de gaten gehouden. Waarom? ‘Als ik niet hard genoeg studeerde, zei mijn vader dat mijn klasgenootjes van de lagere school al om zeven uur ’s ochtends op de steiger stonden om mijn studiefinanciering bij elkaar te verdienen. Het is te gemakkelijk om te denken dat je zelf wel bepaalt hoe lang je studeert. De samenleving accepteert het echt niet meer als dat zeven jaar duurt. ‘Het probleem was dat we elk jaar acht- tot negenhonderd eerstejaars kregen, voor het overgrote deel juristen. De meesten bleven totaal anoniem. Daarom hebben we ze in vaste groepen ingedeeld, met hoogleraren als tutor. Die kregen
dus ineens contact met eerstejaars, dat waren ze niet gewend. Maar het werkte: er kwam sociale cohesie. En de uitval halveerde. ‘Vlak voor kerst kreeg ik zes jongens aan tafel die voor alles waren gezakt: knullen die over een paar jaar eigenlijk zó aan het werk konden bij een goed advocatenbureau. Maar met een wanhopige blik in de ogen zeiden ze: “Het lukt ons gewoon niet om voor half twaalf uit bed te komen.” Hoe kan dat nou? Op school lukte dat wel. Je geeft ze wat op hun flikker, vertelt het steigerverhaal nog een keer. Maar het klopt: voor sommigen is de stap gewoon te groot. Van thuis naar de verenigingshuizen en dan een studie volgen met negen contacturen. Daarom hebben we als bestuur behalve die vaste groepen ook veel structuur ingevoerd. Onze formule wordt nu elders gekopieerd.’ Het wordt wel erg schools. ‘Klopt. Het is een beetje 7 vwo. Maar als overgangsjaar helemaal niet verkeerd.’ U bent voorstander van een bsa van 60 punten. ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Een deel van de studenten die 40 punten haalt, leunt vervolgens achterover. Die 20 punten moeten dan weer worden ingehaald. Dat gaat dan ten koste van een stage, een extra minor of een verblijf in het buitenland. Het is toch al een volstrekt academische opleiding, alsof je geneeskunde studeert zonder ooit een patiënt aan te raken. Dat is raar. De praktijkervaring doe je extra-curriculair op. Het is zonde als studenten daar niet aan toekomen. ‘Ik heb wel van de studenten geleerd dat je moet voorkomen de schuld te geven aan de verenigingen. Dat gemopper was onterecht. Ik heb het belang van de verenigingen
onderschat. Daar leren studenten veel vaardigheden die wij hen niet meegeven.’ Wat gaat u nu doen? ‘Ik ga eerst een jaar met sabbatical. In die tijd wil ik een boek schrijven dat gaat over de thema’s die wereldwijd spelen op rechtenfaculteiten. Hoe worden bijvoorbeeld problemen als uitval, het behouden van wetenschappelijke onafhankelijkheid en financiële druk bij collega-faculteiten aangepakt? Waarom staat in Canada law school in de pikorde boven sterrenkunde? Waarom is dat in Nederland andersom? Misschien moeten we hier de lat wel hoger leggen. Rondom rechten is wat zwaarmoedigheid ontstaan. Dat is vreemd, want goede juristen zijn voor een samenleving zo belangrijk. Ik hoop dat ik met een boodschappentas vol met ideeën terugkom, dan leeg ik die op het bureau van mijn opvolger Rick Lawson.’ Op de vensterbank van zijn kantoor ligt in een hoekje een geplastificeerd naamplaatje. “Dr. W. Buikhuisen” staat erop. Wouter Buikhuisen was ruim dertig jaar geleden hoogleraar criminologie aan de universiteit. Toen hij de socio-biologische aspecten van crimineel gedrag wilde onderzoek, leidde dat tot grote ophef. De hoogleraar kreeg bommeldingen en doodsbedreigingen te verduren. Uiteindelijk verloor hij de steun van de universiteit en andere academische instellingen. Nadat Mare Buikhuisen twee jaar geleden interviewde, besloot Stolker hem in zijn woonplaats in Spanje op te zoeken om over de kwestie te spreken. De plooien werden gladgestreken. Waarom heeft u het naamplaatje bewaard? ‘Het is een klein trofeetje. Buikhuisen liet het na zijn gastcol-
Carel Stolker: ‘Rechten is een volstrekt academische opleiding, alsof je geneeskunde studeert zonder ooit een patiënt aan te raken.’ Foto Marc de Haan
lege in 2010 liggen in het gebouw. Ik vind het mooi dat hij er hier na dertig jaar mee rondliep. Het was een schandvlek op de faculteit en dus ook de universiteit. Ik dacht: “Het is toch te gek voor woorden dat dit niet is opgelost.” Als er iets niet goed loopt, moet je erop afgaan. Zo was het met Wouter ook. Het was een mooi moment. Hem werd door tegenstanders de mond gesnoerd op een universiteit die als motto heeft: “bolwerk van de vrijheid.”’ Waar kijkt u nog meer met plezier op terug? ‘Ik ben erg blij met de stijging van vrouwelijke hoogleraren aan de faculteit. We zijn van vier naar nu al zeventien gegaan en dat is heel goed. Ook voor de sfeer is het goed. Ruim zestig procent van onze studenten zijn meisjes en het is leuk dat zij les krijgen van een professor met een paardenstaart. Stel je een faculteit voor met zeventig vrouwelijke hoogleraren en vier mannen. Daar moet je toch ook niet aan denken.’ Wat zijn de uitdagingen voor uw opvolger? ‘In de eerste plaats: goed op de winkel passen. En verder, we willen de komende jaren een beetje kantelen van een bacheloropleiding naar een masterfaculteit met veel aandacht voor internationale studies. Lawson is daarom met zijn wereldwijde netwerk de geknipte persoon. Zijn grootste uitdaging is toch hoe de stelselmatige bezuinigingen op het hoger onderwijs te compenseren met alternatieve financiering. Zeker met het oog op de steeds groeiende studentenaantallen.’ Door Vincent Bongers Afscheidssymposium Onze faculteit in 2020 Kamerlingh Onnes Gebouw, Lorentzzaal vrijdag 24 juni, 13.30 u
16 juni 2011 · Mare
9
Wedstrijd
Nu ook met krasroddels In verenigingsalmanakken zitten steeds meer gadgets verstopt Traditiegetrouw beloont Mare de beste almanak met een fust bier, en natuurlijk eeuwige roem. De jury was onder de indruk van het meeneemsmoelenboekje en de pop-up sociëteit achterin Elk jaar komt een groep mensen samen die besluit de zware taak van het samenstellen van een almanak op zich te nemen. Maandenlang broedt de commissie op het boekwerk. Het begint met brainstormsessies over het thema en eindigt met nachtenlang zweten met InDesign en Photoshop. Met een knallend feest wordt het eindresultaat aan de leden gepresenteerd. Voordat de boekwerken gaan verstoffen in de boekenkasten van de leden eert Mare het bestgelukte exemplaar met een fust bier. Valse bescheidenheid kan de almanakcommissies niet worden verweten. Bij het openslaan van zeven van de tien almanakken stuiten we meteen op een foto van de glunderende commissie. En terecht, het resultaat van hun ongetwijfeld harde werk mag er zijn. Er is duidelijk veel tijd, liefde en moeite gestoken in de boekwerken. Alleen: de strijd is ongelijk. De almanakken laten zien dat het budget van de ene vereniging vele malen groter is dan dat van een andere. De almanakken van de grote verenigingen zijn zware, ingebonden boeken met glimmend papier en full color fotospreads en dure extra’s. Zo zit achterin de Augustinusalmanak een heuse pop-up sociëteit verstopt, en kom je de grofste verenigingsroddels van Minerva pas te weten als je twee pagina’s met krasloten open krast. Twee almanakken vielen in een buitencategorie en verdienen een eervolle vermelding. De boekwerken van Prometheus en Ichthus zijn onmogelijk eerlijk te vergelijken met die van de grote kapitaalkrachtige verenigingen. Het zijn kleine boekjes, in zwart-wit gedrukt en gebonden in ringband. Maar klein zijn heeft ook zijn voordelen. Beide verenigingen namen de moeite al hun leden te interviewen. De overige almanakken beperken de informatie over hun leden tot het welbekende en bestgelezen deel van de almanak: het smoelenboek. Augustijnen krijgen het op zakformaat bij hun almanak. Handig om elke borrelavond bij je te hebben om het telefoonnummer die leuke gast achter de bar of die charmante meid even snel op te zoeken. In het smoelenboek van Quintus kun je door kleurenbalkjes meteen zien welke commissie(s) je potentiële lover heeft gedaan.
DOOR BERIT SINTERNIKLAAS
DE TOP DRIE 1. SSR Een mooie strakke almanak met veel oog voor detail. Leuke dubbelinterviews met oude en huidige bestuursleden. 2. AUGUSTINUS Leuke redactionele stukken in een uitgebreide, kleurrijke almanak. Bonuspunten voor het smoelenboekje op zakformaat. 3. GROTIUS Mooie, overzichtelijke almanak. Goed interview met Kamerlid Ard van der Steur. Buiten de top drie: Minerva, Quintus, Asopos de Vliet, De Leidsche Flesch en LIFE. Eervolle vermelding: Ichthus en Prometheus
Een andere almanaktraditie: thema’s. Contrast (Quintus), Utopia (Augustinus) en Blik op oneindig (Asopos de Vliet) zijn slechts een kleine greep uit de lijst. Alle commissies slaagden erin om thema’s leuk uit te werken. Ook vaste prik zijn de voorwoorden van de burgemeester en de rector. Leuk om te lezen hoe ze, al dan niet geslaagd, voor elke almanak proberen om iets met het thema te doen. Zo laat de burgemeester in het voorwoord voor de Quintus almanak de kans niet voorbijgaan om de leden op hun verantwoordelijkheid te wijzen. ‘En dat is meteen een contrast dat we allemaal heel goed begrijpen; waarbij de nacht bedoeld is om te slapen en de dag er bijvoorbeeld is om colleges te volgen’, schrijft hij. Mocht de nacht op Minerva toch een beetje uit de hand gelopen zijn biedt de almanak raad. Achterin is de rubriek ‘Wat te doen bij het vergeten van de pil?’ te vinden. De foto’s van wilde nachten zijn in de almanakken van Quintus en Minerva met de laklaag der liefde bedekt. De almanakken van kleinere verenigingen Asopos de Vliet, de Leidsche Flesch en LIFE zijn degelijk maar niet speciaal. De roeivereniging kiest voor een originele witte cover. De inhoud is overzichtelijk maar blinkt niet uit in originaliteit. De twee bètastudieverenigingen lijken bij elkaar te hebben afgekeken. Beide kiezen voor een almanak in de stijl van eeuwen geleden. Deze thema’s zijn goed uitgewerkt. Jammer dat het ontbreekt aan grote redactionele stukken. Grotius, de studievereniging van rechten, kiest voor een knallende gouden cover. Het trekt in ieder geval de aandacht. De inhoud is minder knallend, maar scoort punten door de verzorgde opmaak en overzichtelijkheid. VVDKamerlid Ard van der Steur bekent in een interview dat hij zes jaar over zijn rechtenstudie deed en ‘cijfertechnisch’ niet uitblonk. Puntje van kritiek: het interview met Plasterk is nogal saai.
‘ER ZIT BLOED, ZWEET EN TRANEN IN’
De winnende almanak is die van SSR. De almanak straalt oog voor detail uit. Onderaan bijna elke pagina staat een doorlopend stripje dat door met de pagina’s te bladeren verandert in een mini-tekenfilm. Daarnaast staan op elke pagina quotes van de leden. Het nieuwsoverzicht is mooi opgemaakt in krantenstijl. Elk dispuut krijgt twee pagina’s om iets over zichzelf te vertellen. Dat levert leuke verhalen op over karavanen en kamelenrijders, zigeuners in de kelderbar en slechte slogans als ‘regeren, domineren en profileren’. De voorzitter van de almanak commissie Benjamin van der Burgh is blij verrast. ‘We hadden het niet verwacht. Er zitten zeker bloed, zweet en tranen in de almanak. We hebben er in totaal acht maanden aan gewerkt. De dag voor de deadline hebben we zelfs 24 uur achter elkaar gewerkt. Het fust bier gaat opgedronken worden met de commissie. We hebben al eerder een almanakborrel georganiseerd en die was zeker voor herhaling vatbaar’, aldus van der Burgh.
10 Mare · 16 juni 2011 Achtergrond
Voor een buikje loop je niet weg > Vervolg van de voorpagina Ze is niet bevreesd een bekende of misschien wel docent tegen te komen tijdens haar werkuren. ‘Ik krijg vooraf altijd een aantal details van de cliënt, inclusief de naam. Ik kan als escorte gewoon mijn eigen voorkeuren wat betreft leeftijd en nationaliteit doorgeven. Ik kom zo dus niet voor verrassingen te staan.’ Ondertussen gaat het goed met Van der Veldens escortbureau. De omzet van in het 2006 opgezette bureau benadert één miljoen euro. Dat zal in belangrijke mate liggen aan het zakelijke talent van de eigenares. Haar persberichten over een ontmaagdingservice (vanaf 950 euro, tegen bijbetaling ook met twee biseksuele vrouwen), specials tijdens voetbal-WK’s en een verdriedubbeling van het aantal moslimklanten tijdens de ramadan kennen gretig aftrek in binnen- en buitenlandse media. De alumna van de Erasmus Universiteit is via de Speakers Academy te boeken om lezingen te verzorgen over haar branche. Ze werkt met een dertigtal vrouwen waarvan de helft studeert of promoveert. ‘Als je met meer dames werkt, verlies je het overzicht en hoe iedereen in elkaar zit. Sommigen van mijn compagnons werken twee keer per maand, anderen twee keer per week. Meestal doen ze dit een à twee jaar.’ In de begintijd heeft ze ook proberen jongens aan te nemen. Maar zowel vraag als aanbod bleken te moeilijk te organiseren. Society Service werft vooral via de media. ‘Toen we wilden adverteren in de krant van de Erasmus Universiteit werd dat geweigerd. Wat later werden we door datzelfde blad geïnterviewd. We kregen vijftig aanmeldingen. Een paar daarvan hebben we ook aangenomen.’ Van der Velden zegt bij de sollicitatieprocedure vooral te kijken naar de motivatie. ‘Wie verwacht elk weekend op een boot in Dubai te zitten, help ik uit de droom. Het zijn vooral buitenlandse zakenmensen tussen de dertig en vijftig die een avond erotisch gezelschap zoeken. Er zitten wel eens internationaal tripjes tussen maar dat is zeldzaam. Een weekje met een compagnon kost tienduizend euro plus onkosten. Dat is niet voor iedereen weggelegd.’ En wat als haar medewerkers bij een klant belanden die ze niet zien zitten? ‘In die tien procent dat je geen klik hebt, moet je er eentje creëren. Dat vraagt wel wat van je. Je moet je er overheen zetten. Maar de dames weten dat als hun intuïtie zegt dat ze moeten gaan, ik dan altijd partij voor hen zal kiezen. Het is natuurlijk een datingservice. Je mag niet weglopen als iemand een beetje overgewicht heeft. Maar bij respectloos gedrag, mag ze te allen tijde gaan. En ik koppel een meisje van begin twintig niet aan een man van boven de vijftig. Dat is geen goede match.’ Veel van haar leeftijdsgenoten verlaten de collegebanken pas terwijl Van der Velden al een bedrijf leidt in een branche die op zijn niet alledaags valt te noemen. Nooit problemen? ‘Mijn naaste vrienden weten het allemaal. Maar sommige mensen heb ik erdoor verloren. En ik zeg het niet tegen mijn tandarts bijvoorbeeld. Toen ik een telecomprovider zocht, zeiden negen van de tien bedrijven niet met mij te willen samenwerken. Een krediet aanvragen bij de bank kan ik vergeten. Een kantoor regelen is niet makkelijk. Dan maakt het niet uit dat ik legaal werk verricht, alle benodigde vergunningen heb en netjes belasting betaal. En ja, mijn ouders schrokken wel even toen ik het vertelde. Maar ze zijn niet boos geworden.’ Ook de anonieme rechtenstudente kampt met een vooroordeel over haar werk. Ze wil duidelijk maken dat zij en haar collega’s zich erg bewust zijn van seksuele hygiëne en veiligheid en dat ze zich regelmatig laat testen. ‘Heel anders dus dan de gemiddelde studente die ieder jaar met een nieuw vriendje zonder condoom vrijt.’ Gevraagd of ze haar escortwerk als werk of als bijzondere ervaring ziet, antwoordt de rechtenstudente: ‘Beide. Iedereen zoekt een bijbaantje die past bij hem of haar. Iets waar je goed in bent en wat je leuk vindt. Maar uiteindelijk werkt iedereen omdat je er geld mee verdient. Dat is bij mij niet anders.’ TB
Faye Wong
Liang Long van Second Hand Rose
P.K. 1 4
Jay Chou
Xiao He
16 juni 2011 · Mare 11 Achtergrond
Vriend, wat heb je aan rockmuziek? Promovendus onderzoekt identiteit van Chinese artiesten Hanggai
Door reclamecontracten moeten Chinese popsterren vaak voldoen aan het perfecte plaatje, ontdekte Jeroen Groenewegen. Hij stortte zich in de underground en promoveert vandaag op een diva, een drag queen en een troubadour. ‘Ik haat het om een ster te zijn, maar ik wil wel worden opgemerkt.’ Door Petra Meijer Het begon met heimwee naar zijn drumstel. Toen hij als student een beurs kreeg om een jaar in Peking te studeren ging hij op zoek naar een Chinees exemplaar, met stokjes. Hij bezocht vervolgens concerten, belandde in de underground scene en raakte bevriend met de artiesten op wie hij later zijn promotieonderzoek baseerde. ‘In de Chinese rockwereld word je als buitenlander gemakkelijk opgenomen. Ze dachten vast dat ik een neef van de Beatles was.’ Met zijn onderzoek naar identiteit in de Chinese populaire muziek biedt promovendus Jeroen Groenewegen een alternatief voor de overwegend politiek georiënteerde onderzoeken naar Chinese muziek. ‘In de academische wereld moet je jouw onderzoek
constant legitimeren. Dat is begrijpelijk, maar kan ook waarheidsvinding in de weg staan. Niet-politieke onderzoeken zijn niet minder relevant. Maar je krijgt er wel moeilijker geld voor.’ Groenewegen laat zien dat muziek ook op vele andere manieren te benaderen is. Wat maakt Chinese muziek bijvoorbeeld Chinees, en horen artiesten uit Taiwan daar dan ook bij? Hij verklaart liefdesliedjes vanuit de psychoanalyse, waarbij hij onder meer ingaat op metro-mannen en stoere vrouwen. Als hij in het laatste hoofdstuk beschrijft hoe muziek tot stand komt, maakt hij verrassend gebruik van termen uit de evolutionaire biologie. Groenewegen behandelt vijf thema’s (plaats, genre, seks/gender/verlangen, theatraliteit en organisatie) aan de hand van drie totaal verschillende artiesten: de mooie popdiva Faye Wong domineerde in de jaren negentig de mainstream popmuziek. Ze was mooi, succesvol en onbereikbaar, maar brak met het traditionele beeld van de Chinese vrouw als verfijnd en volgzaam. Zo verscheen ze met kort, roze haar in een zwarte slobbertrui op een award-uitreiking, waar ze vervolgens zong: ‘Ik haat het om
een ster te zijn, maar ik houd ervan om opgemerkt te worden.’ De band Second Hand Rose combineert Westerse rockmuziek met een Noord-Chinese vorm van cabaret. Volgens de band nemen veel rockartiesten zichzelf te serieus. Daarom verkleedde de zanger Lian Long zich als vrouw en werd hij bekend met de tekst: ‘Vriend, je mag dan wel rockmuziek maken, maar wat heb je daaraan?’ De zin werd ook nog eens in een boers dialect gezongen, alsof de zanger wilde zeggen: ‘Zie ons hier staan, terwijl de boeren geen weet hebben van rockmuziek en het voor hun niet van belang is.’ Met deze uitspraak maakte hij het pretentieus idealisme van de rockmuziek – en daarmee ook van hun eigen muziek – belachelijk. Singer-songwriter Xiao He heeft weer een heel ander geluid. Hij barst soms ineens in vogelgeluiden uit omdat hij van mening is dat je tijdens het improviseren beter geen woorden kunt gebruiken. Op andere momenten experimenteert hij juist met zijn grappige teksten en de reacties van het publiek. Hij zingt bijvoorbeeld a capella: ‘Snot kan je mond in druipen, maar speeksel kan niet je neus in druipen.’ Met Xiao He raakte Groenewegen goed bevriend. ‘Tijdens periodes van veldwerk deden we alles samen. Natuurlijk het gebruikelijke eten en het vanuit sociale conventies verplicht consumeren van grote hoeveelheden alcohol. Maar op een gegeven moment ging ik ook deel uitmaken van het creatieve en productieve proces. Ik nam filmpjes op die we tijdens zijn shows op de muren projecteerden, ontwierp flyers en regelde dansers. Zo begon ik bij te dragen aan de wereld die ik onderzocht.’ De onderzoeker is blij dat het goed gaat met Xiao He. ‘Ik beschreef hem in het begin als een folkachtige troubadour, maar hij maakt nu veel elektronische muziek.’ Toch denkt de promovendus niet dat Xiao He nationaal gaat doorbreken. ‘In China is er een duidelijke scheiding tussen de mainstream popmuziek en de band scene. Omdat er door internet nauwelijks cd’s verkocht worden moeten managers en platenbazen het hebben van reclamecontracten. Ze zoeken daarom popsterren die voldoen aan het perfecte plaatje. Xiao He is geen mooie jongen, maar een goede muzi-
kant. Hij is succesvol met wat hij nu doet.’ Xiao He vernoemde zijn laatste album naar de studie van Groenewegen: The Performance of Identity. ‘Tijdens veldwerk zoek je dingen die je niet vindt, en je vindt andere dingen die je niet kon verwachten. In Peking heb ik een netwerk opgebouwd en verliep alles vrij makkelijk. Als ik een bepaalde artiest wilde spreken, vroeg ik rond naar het telefoonnummer en de volgende dag had ik diegene aan de lijn. In Hong Kong kreeg ik ook telefoonnummers, maar dat ging al op een andere manier. “Hier heb je het nummer”, zei iemand dan, “maar je hebt het niet van mij.” In Taiwan verliep het helemaal anders. Als ik naar iemands nummer vroeg gingen ze die persoon eerst bellen om te vragen of ze het aan me mochten geven. “Ja, ik sta hier met een of andere onderzoeker uit Nederland”, hoorde ik ze dan zeggen. Soms kreeg ik te horen dat iemand een week later terug zou bellen, wat natuurlijk nooit meer gebeurde.’ Hij vindt het vooral jammer dat hij Faye Wong nooit heeft kunnen interviewen. ‘Ze is erg onbereikbaar, maar gelukkig heb ik haar manager wel gesproken.’
Zijn vriendin werd wel eens gek van al die zoetsappig popmuziek, geeft hij toe. ‘Als je zo intensief met muziek bezig bent, weet je steeds minder goed wat je mooi vindt. Als ik een zoet popliedje luister, valt het me bijvoorbeeld op hoe prachtig hees iemand zingt, of hoe perfect een snik in de stem is getimed. Maar ik heb natuurlijk wel voorkeuren. Ik houd van artiesten die de grenzen opzoeken.’ Groenewegen denkt niet dat Chinese muziek in Nederland door zal breken. ‘Muziek heeft bij ons een andere functie. Nederlanders dansen graag en willen een goede beat. In China domineren de gevoelige liedjes voor in de karaokebar. Bovendien hebben de mainstream popsterren in China een heel ander imago. Bij vrouwen ligt de nadruk bijvoorbeeld vaak op schattigheid, terwijl onze popsterren sexy moeten zijn.’ Op vrijdagavond 17 juni is er een Symposium over Chinese Popmuziek in het museum ‘Beelden aan Zee’ in Scheveningen. Jeroen Groenewegen zal de avond inleiden, waarna bezoekers kunnen genieten van de Chinese luit en sprookjesachtige stem van Lin Di en andere Chinese artiesten.
Tips voor Chinese karaoke Houd jij van suikerzoete liefdesliedjes of klinkt Chinese rock jou als muziek in de oren? Mocht je ooit met wat Chinezen in een karaokebar belanden, dan maak je met deze namen de blits. De drie tips van Jeroen Groenewegen: De meeste coole popster van het moment is de Taiwanese Jay Chou (Zhou Jielun). Hij is al een paar jaar zo succesvol, dat iedereen maar blijft herhalen dat dat niet lang meer kan duren. Ondertussen schittert Jay Chou op het podium, in films en reclames en geniet hij bekendheid in heel Azië. Welke muziekstijlen hij ook combineert: elk liedje blijkt weer een succes. Luisteren: De ballad: ‘Qing hua ci’ (Blue and white porcelain) P.K.14 (de afkorting staat voor ‘public kingdom for teens’) is een van de bekendste rockbands uit Beijing. Al sinds de uitgave van hun eerste album in 2001 wordt hun post-punk muziek in binnen- en buitenland geprezen. Luisteren: ‘Duome meimiao de yewan’ (How majestic is the night) Wil je eens horen hoe een combinatie van rockmuziek en traditionele Mongoolse keelzang klinkt? De Chinees-Mongoolse muziekgroep Hanggai combineert elektrische gitaren met het karakteristieke geluid van de tweesnarige viool. Hanggai heeft momenteel optredens over de hele wereld en bleek ook in Nederland populair. De band was onder andere te zien op Lowlands en trad op in Tivoli. Luisteren: ‘Four Seasons’
12
Mare · 16 juni 2011
Achtergrond
Casper Rozenboom begon aan zijn studie toen zijn vriendin het uitmaakte. Studeren doet hij nog steeds in de taxi Foto Marc de Haan
De tweede kans Colloquium doctum, het ‘geleerde gesprek’ dat de weg opent
Ooit wilde je niet eens je middelbare school afmaken. Maar wat als je later toch naar de universiteit wil? Vier verhalen over de tweede kans, het colloquium doctum. ‘Vroeger moest je naar de fabriek.’ Casper Rozenboom (30) had eigenlijk alles. Vriendin. Baan. Huis. Auto. Al zeven jaar werkte hij als taxichauffeur. Maar er bleef iets knagen. Toen het uitging met zijn vriendin had hij ineens alle vrijheid. ‘Ik heb in twee maanden tijd de knoop doorgehakt en me aangemeld voor een studie geschiedenis in Leiden. Het was ver weg en stond goed aangeschreven. Als je opnieuw wilt beginnen, moet je alles achter je laten. Ik heb de gok genomen. ’ Thomas van der Pijl (27) volgde atheneum. Drie maanden voor zijn eindexamen stopte hij. ‘Wat had ik aan een opleiding? Ik wilde bij mijn vader in het bedrijf werken. Mijn vader zit in het vlees en ik kreeg al snel verantwoordelijke functies.’ Van zijn 17e tot zijn 24e werkte hij in het bedrijf als productieleider over 30 mensen. ‘Eigenlijk was ik te jong voor zo’n belangrijke functie. Het brak me op. Ik wilde iets anders doen.’ Dat werd een slachterij in Duitsland. Maar ook dat was het niet. Er volgde een wereldreis en onderweg
DOOR HARMKE BERGHUIS
besloot hij toch te willen studeren. Het werd psychologie aan de Universiteit Leiden. Beide studenten moesten via het colloquium doctum toegang aanvragen tot de universiteit. Dit betekent letterlijk ‘geleerd gesprek’. Volgens de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs is het verplicht om studenten die, om wat voor reden dan ook, geen mogelijkheid hebben gehad om een vwo-diploma te behalen, de kans te bieden toegang te krijgen tot de universiteit. Het colloquium doctum is de manier waarop de universiteit onderzoekt welke mensen geschikt zijn. Jaarlijks melden enkele tientallen mensen zich hiervoor aan. Faculteiten mogen zelf bepalen welke eisen ze aan deze studenten stellen. De studenten melden zich online aan. Onder andere aan de hand van een motivatiebrief en cv wordt gekeken of de student een kans maakt op de universiteit. Alfons Koch van het Admissions Office: ‘Er vallen veel studenten af. Het is voor de faculteiten ook een administratieve last om al die tentamens te organiseren. Bovendien heeft tegenwoordig iedereen de mogelijkheid om de school af te maken. Vroeger moest je naar de fabriek. De faculteiten van geesteswetenschappen en rechtsgeleerdheid verwijzen daarom sneller naar het staatsexamen.’ Rozenboom moest aan de universiteit een toets doen. Engels, Duits
en Nederlands, en hij moest leren uit een geschiedenisboek dat in het eerste jaar wordt gebruikt. ‘Aan het voorbereiden ben ik veel tijd kwijt geweest. Dat deed ik vooral in de taxi. Ik moest vaak uren wachten voor het station. Dan nam ik al mijn boeken mee. Een ritje van tien minuten tussendoor was mijn pauze. Soms was ik vrij en zat ik thuis. ‘Ik wil weer studeren’, dacht ik. ‘Dan pakte ik de taxi en ging voor het station staan met mijn boeken.’ De toetsen haalde hij met gemak. Dat het colloquium doctum alleen om een toets zou gaan, is echter een misvatting. Koch: ‘Er wordt gekeken naar het genoten onderwijs, maar ook naar de motivatie en de werkervaring. Soms hoeft een student zelfs geen toetsen te maken. Er speelt zoveel mee bij studiesucces. Daarom proberen we de kloof voor de colloquium-doctum-studenten ook niet te groot te maken.’ Voor Sonya Planken (43), deeltijdstudent psychologie, was het vooral de motivatie die haar door de toelatingstoets loodste. ‘Ik snapte niks van wiskunde, wat ik nodig had voor de toelatingstoets. Ik zat de hele dag te leren en ’s avonds in bed maakte ik in mijn hoofd nog sommen. Na een tijdje begonnen er kwartjes te vallen en ging ik het steeds leuker vinden. Het zorgde voor een drive, die ik ook behield tijdens mijn eerste jaar.’ De studenten onderschrijven
allemaal het belang van deze mogelijkheid om de studie binnen te komen. Neem Anouk Arkesteijn (21). Ze woonde in een dorpje in Den Hoorn. De cito-toets gaf een havo-advies. Haar moeder raadde vmbo aan. ‘Dat zou rustiger zijn. Mijn ouders zijn allebei tuinders en kennen het hele onderwijswereldje niet. Zo kan je ook nog andere dingen doen, was het idee. En dat was wel prettig, omdat ik aan freestyle snowboarden deed op topniveau.’
‘Als je alles opnieuw wilt beginnen, moet je alles achter je laten.’ ‘Maar op een gegeven moment was ik de topsport wel zat. Ik wilde het moeilijkste niveau van de havo doen, maar mijn decaan zei: ‘Jij bent een vmbo’er, dat red jij niet.’ Ik was te verlegen om te zeggen dat ik daar anders over dacht.’ Het mbo wat daarna volgde, vond ze verschrikkelijk. Na verschillende omzwervingen in het schoolsysteem besloot ze tot het colloquium doctum over te gaan. Ze begint in september met een studie culturele antropologie en ontwikkelingssociologie. Toch is de overstap niet altijd makkelijk. Voor Rozenboom was het eerste jaar, ondanks de succes-
volle toelatingstoets, zwaar. ‘Alles kwam in een stroomversnelling. Ineens liep ik met mijn tasje naar de collegebank. Ik had al zeven jaar niet meer op school gezeten en op de mavo ook nooit hoeven te studeren. Nu moest ik ineens na een hele dag college ook ’s avonds de discipline opbrengen om te leren.’ Hij merkte dat hij vaardigheden miste. ‘Studenten die via het vwo komen, hebben al wetenschappelijke ervaring. Ik had nog nooit een werkstuk gemaakt. En als de docent van oudheid met Latijnse teksten ging smijten, had ik geen idee waar het over ging. Ik miste een basis.’ Hij haalde 35 punten. Niet genoeg voor het bindend studie advies. Na een brief aan de examencommissie mocht hij toch door. ‘In mijn tweede jaar wist ik hoe het werkte. Ik heb drie keer zoveel punten gehaald als daarvoor. In mijn derde jaar combineerde ik de studie met een bestuursjaar van de studievereniging en een honoursclass.’ Of de meeste studenten de studie ook daadwerkelijk succesvol afronden, wordt overigens niet bijgehouden door de universiteit. Ex-mavo-student Rozenboom moet nog de scriptie schrijven en wat vakken halen. In de taxi leren doet hij nog steeds. ‘Meestal moet ik nu zoveel mensen rondrijden dat ik aan studeren nauwelijks toe kom. Maar zodra ik even stil sta, komt het boek tevoorschijn.’
16 juni 2011 · Mare
13
Achtergrond
Een ontdekking... Tussen lab en markt staan wetten in de weg, en praktische bezwaren
Na achttien jaar nog geen medicijn
Van de veelbelovende ontdekkingen die aan universiteiten worden gedaan, belandt maar een klein gedeelte uiteindelijk bij de consument. ‘De kloof tussen kennis en markt wordt steeds groter. Als de maatschappij toch die producten wil, zal ze meer moeten doen.’ DOOR BART BRAUN Na een uurtje in bad wordt je huid al aardig rimpelig. Als een baby geboren wordt, heeft die net negen maanden lang in een warm bad gelegen. Toch lijkt een baby op een baby, en niet op een grote roze rozijn. Hoe dat komt, zie je als je goed kijkt naar de allereerste babyfoto’s: er zit een wit smeersel op het kindje. Medici noemend dat de vernix caseosa, de roomkaasachtige laklaag. Het beschermt de ongeboren baby tegen het vocht in de baarmoeder. Als het kindje eenmaal ter wereld is gebracht, helpt het om een stevige huid te bouwen die juist beschermt tegen uitdroging. In 2009 promoveerde farmacoloog Robert Rißmann op zijn onderzoek naar de vernix. Hij schraapte kleine beetjes van pasgeboren baby’s, zodat hij het kon analyseren en namaken. Dat kan hij nu: hij heeft de kennis en, net zo belangrijk, een patent. Toepassingen genoeg: vernix is waarschijnlijk de beste vochtinbrengende crème die maar bestaat. Het helpt wonden te genezen, en waarschijnlijk ook eczeem. Je zou het op te vroeg geboren baby’s kunnen smeren, om hun nog fragiele huidje te beschermen. Er is alleen een probleem. Tussen lab en markt staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Zo stelt de wet bijvoorbeeld dat je een farmaceutisch product pas op de markt mag brengen als je kunt bewijzen dat het a) werkt en b) niet te giftig is. Dat bewijzen kost geld. Rißmann: ‘We hebben te weinig geld om verder te gaan met klinisch onderzoek, maar we zitten nog te vroeg in de ontwikkeling om gemakkelijk geld van bedrijven binnen te halen.’ Die situatie is nu al meer dan een jaar zo. ‘Een ander probleem is dat je als wetenschapper weinig van zakenontwikkeling weet. Je krijgt in Leiden hulp, maar eigenlijk moet je nog een andere trekhaak hebben. Je krijgt het moeilijk van de grond.
Zeker als je het er allemaal maar naast moet doen. Het werk aan vernix is echt een hobbyisme. Het werk waar je voor betaald krijgt, heeft toch vaak prioriteit.’ Het verhaal van Rißmann is zeker niet uniek. Aan de universiteiten stikt het van de veelbelovende ontdekkingen, die om allerlei verschillende redenen nooit bij de klant terecht komen. De Leidse oud-hoogleraar coördinatiechemie Jan Reedijk ontdekte ooit een platinaverbinding die veelbelovende anti-kankereigenschappen had. De farmaceutische industrie had grote belangstelling, totdat bleek dat Reedijk te vroeg had gepubliceerd. Daardoor was het niet meer mogelijk om octrooi aan te vragen op te ontdekking. En zonder patenten zal een bedrijf niet investeren, want een patent is het enige dat kan voorkomen dat je concurrent hetzelfde product gaat maken, zonder de kosten te maken die jij in de ontwikkeling hebt gestoken. Als morgen een cultureel antropoloog ontdekt dat de stam die zij bestudeert Alzheimer geneest door op de oengaboenga-wortel te kauwen, komt er nooit een Alzheimerpil op basis van die wortel. De inheemse kennis is niet patenteerbaar. Maar zelfs als de patenten wel goed geregeld zijn, belanden academische ontdekkingen maar al te vaak in het economische vagevuur. De farmaceutische industrie komt met steeds minder medicijnen, en investeert steeds minder in onderzoek. De medicijnenpijplijn droogt op. Voor geneesmiddelen waartegen ziekteverwekkers steeds vaker resistent worden, is dat zelfs een enorm probleem. In februari waarschuwde de wereldgezondheidsorganisatie WHO dat het uitblijven van nieuwe antibiotica niet veel langer moet gaan duren. Wat gaat er mis? ‘Stel, ik geef jou een dobbelsteen. Ik zeg dat je een zes moet gooien, en dat lukt je niet’, legt Harmen Jousma uit, ‘dan kun jij daar niet zoveel aan doen. Het hoeft niet vanzelfsprekend goed te gaan.’
Jousma is directeur van Science BasedBusiness, het programma van de bètafaculteit dat wetenschappers moet bijbrengen hoe ze hun vindingen uiteindelijk naar de markt krijgen. ‘In de farmacie is het verhaal overigens ingewikkelder dan alleen die dobbelsteen’, vult hij aan. ‘Het ontwikkelen van medicijnen is een langdurig proces, dat enorme kosten met zich meebrengt. Daardoor kun je alleen medicijnen maken met een grote markt: kleine middelen zijn niet terug te verdienen. Door dat soort problemen trekt de farmaceutische industrie zich terug uit het onderzoek.’ Het Nederlandse Organon wil haar onderzoekers kwijt; pharmaciereus Pfizer haalde bijna een derde van haar budget voor research & development af. ‘Ze kunnen het zich niet meer veroorloven om geld te stoppen in middelen die niet werken. Tegelijkertijd ziet de samenleving dat er veel meer mogelijk is dan er gebeurt. De kennis is er, maar de kloof tussen kennis en markt wordt steeds groter. Als de maatschappij toch die producten wil, zal ze meer moeten doen aan de voorkant om te zorgen dat het product er aan de achterkant komt.’ In Amerika gebeurt dat inmiddels. De National Institutes of Health waren het zo zat dat veelbelovende ontdekkingen niet werden opgepakt, dat ze zelf een medicijnenontwikkelingscentrum begonnen. Het centrum moet uiteindelijk een begroting van meer dan een miljard krijgen. Daar worden potentiële medicijnen verder onderzocht, totdat de echte succesnummers bekend zijn die alsnog naar de industrie kunnen. Is dat onterechte subsidie? Betalen moet je toch, aldus Jousma. Of dat nou gebeurt in de vorm van belastinggeld voor subsidies of hogere prijzen voor medicijnen, is in wezen
een kwestie van vestzakbroekzak. ‘De rol voor de universiteiten wordt wel groter; er komt meer samenwerking tussen universiteit en industrie.’ Die vernix is een mooi voorbeeld, vindt Jousma. ‘Er zijn opschalingsproblemen: het moet goedkoper worden, maar we weten nog niet hoe. En er is een test-probleem; alles bij elkaar een aantal stappen die je moet zetten. Wie gaat dat doen, en wie gaat dat betalen? Uiteindelijk is niemand daarvoor verantwoordelijk. Je zult nooit weten of iets succesvol zal zijn, maar je kunt wel barrières wegnemen die het wetenschappers moeilijker maken. Onderzoekers moeten zich meer bewust zijn van wat mogelijk is, en beter snappen hoe het werkt.’ Dat is waar Science Based Business voor bedoeld is. Daarnaast hangt het succes af van de onderzoekers: ‘Die moeten zich in staat voelen om iets te doen, misschien zelfs wel ontslag te nemen. En clustereffecten zijn belangrijk. Als je in de modewereld iets wil bereiken, moet je in Parijs zijn. Voor IT ga je naar Silicon Valley. Misschien moet je concluderen dat voor wetenschappelijke bedrijven ook zulke gebieden bestaan. Wat dat betreft doet Leiden het heel goed met het BioSciencePark.’ Maar zelfs met al die factoren is succes geen garantie, benadrukt hij. ‘Het gaat om kansen, om mensen en om context. Je kunt er niet zo makkelijk je vinger op leggen.’
In 1993 ontdekte de Leidse onderzoeker Mathieu Noteborn dat apoptin, een eiwit uit kippenvirussen in staat is om kankercellen te doden, maar gezonde cellen laat leven. We zijn nu achttien jaar verder, en is er nog steeds geen medicijn. Gevraagd naar hoe dat komt, begint Noteborn – inmiddels hoogleraar moleculaire genetica – aan een lange opsomming. Het patentrecht was een probleem. ‘Hadden we de octrooien in eigen beheer kunnen houden, dan had ik hier nu niet gezeten. Maar ja, als de universiteit alle patenten in de lucht moet houden, gaat ze failliet.’ Het hielp ook niet dat de Duitse farmaceut waarmee hij in zee ging, werd overgenomen door een ander bedrijf. Het virus waarmee hij het apoptin-gen in kankercellen wilde krijgen, viel in ongenade toen er in 1999 een proefpersoon stierf tijdens het testen van een ander gen met dezelfde virusvector. Noteborn: ‘Je bent niet alleen afhankelijk van je eigen ontdekking, maar ook van andere factoren.’ Ondanks alle problemen lijkt er een happy end aan te komen. Tegenwoordig proberen onderzoekers in plaats van het gen, het eiwit zelf toe te dienen. Gemakkelijk is dat niet, want het is niet zo stabiel, en niet goed oplosbaar in water. Daar zijn allemaal kunstgrepen op te verzinnen, maar dat kost tijd. ‘Het is de weg van de lange adem. In de dierproeven varen we goed, al heb ik geleerd geen tijd meer te noemen.’ Een muis is nog geen mens, benadrukt hij: een kankermedicijn voor mensen op basis van apoptin is nog steeds geen zekerheid. Maar: ‘Er zijn dankzij de ontdekking heel veel mensen met een andere bril naar kanker gaan kijken. Je maakt de wereld wakker, zet mensen op een spoor. Dat vinden wij fundamentele onderzoekers óók een product.’
...en dan niets
14 Mare · 16 juni 2011 Achtergrond
Prooooooooooooost Cocktailcommissies presenteren hun favoriete zomerdrankjes Augustinus, Quintus en Minerva serveren ze nauwelijks. Voor een echte zomerse cocktail moet je bij Catena zijn, en sinds een paar jaar ook bij SSR. Maar wat zijn hun specialiteiten? Door Harmke Berghuis, Foto’s Bart Braun
‘Er is niets wat ik niet drink’ Marieke Heinrichs (26) is afgestudeerd in biomedische wetenschappen en is voorzitter van de cocktailcommissie (coco) van Catena. Welke cocktail maak je thuis het liefst? ‘Als ik thuis cocktails maak, dan het liefst iets als Caipirinha. Dat is lekker makkelijk.’ Favoriete cocktail? ‘Dat hangt er van af. Er zijn meerdere die ik erg lekker vind. Soms heb ik zin in een longdrink. Dan maak ik bijvoorbeeld een Mojito. Maar ik vind de Black Mexican ook
erg lekker. Dat lijkt op een Black Russian, maar dan met tequila. Er is eigenlijk niets wat ik niet drink, al houd ik absoluut niet van Bloody Mary. Dat wordt hier op Catena ook maar door een paar mensen gedronken.’ De meest overschatte cocktail?: ‘Long Island Iced Tea. Het smaakt eigenlijk nergens naar.’
Meest gedronken op Catena: ‘Ik denk de Strawberry Daiquiri en Mojito.’ Bier of cocktail? ‘Moeilijke vraag. Een cocktail is om echt van te genieten. Een biertje is om lekker aan de bar te hangen en tussendoor een beetje te drinken. Als ik echt moest kiezen waar ik niet zonder kan, dan ga ik voor de cocktail.’
‘Fireball met 23 druppels tabasco’ Michiel Pielkenrood (26) doet een master Engelse Taal en Cultuur en is preses van de cocktailcommissie van SSR. Welke cocktail is je favoriet? ‘De Long Island Iced Tea. Die is ook heel populair bij de heren op SSR, omdat ie zo’n beetje voor 99 procent uit alcohol bestaat. Die is alleen wel wat lastiger om thuis te maken. Er gaan zes verschillende soorten drank in.’ Meest overschatte cocktail: ‘De Mojito in normale uitvoering. In de meeste bars is dat gewoon water met munt en drie druppeltjes rum. Wij voegen Angostura bitters toe. Daarmee is deze Mojito een paar jaar geleden tot beste van Nederland gekozen.’ Mojito
Gebruik een longdrinkglas en vul dit met 12 blaadjes verse munt. Voeg daaraan 3 el rietsuiker toe. Tip van Michiel: ‘Je kunt ook suikersiroop gebruiken, dat maakt de smaak wat voller.’ Het speciale ingrediënt: een paar druppeltjes Angostura bitters. Voeg daarna het sap van een halve verse limoen toe. Muddle (dat is niet hetzelfde als kapot maken, want de blaadjes moeten wel heel blijven) de verse muntblaadjes in het glas. Vul het water voor driekwart met (het liefst crushed) ijs. Voeg 70 cc (twee flinke borrelglaasjes) van Havana oude rum toe. Het lekkerste is Havana Club Gold. Gebruik nooit Bacardi, want het is een Cubaanse cocktail. Voeg daarna 50 cc sodawater toe. Roeren en klaar.
Meest gedronken op SSR: ‘De Josti valt goed in de smaak. Die is zelf bedacht door leden van SSR en bestaat uit Safari, Malibu, Pisang Ambon, Passoa en jus. Of de SSR, Safari, sinaasappelsap en rode wodka. En dan hebben we ook nog de Fireball, die bestaat uit Sambuca, tequila en Tabasco. Eigenlijk gaat het maar om drie of vier druppeltjes tabasco, maar je krijgt vaak van die mensen die tegen elkaar gaan opboksen. Laatst was er iemand met 23 druppels in zijn drankje.’ Bier of cocktail? ‘Het leuke aan een cocktail is de aanStrawberry Daiquiri
Gooi vijf aardbeien in de blender. Voeg 30 ml (oftewel een vol shotglaasje) Bacardi of witte rum toe en 30 ml limoensap. Dan nog 3 eetlepels poedersuiker en een handje ijsklontjes erbij. Even blenden en serveren in een cocktailglas.
dacht die er in zit. Een biertje tappen kan iedereen. Bij SSR kost dat een euro. Voor een cocktail geef je eigenlijk drie biertjes uit. Daarom zeg ik ook altijd tegen de commissieleden dat ze echt hun best moeten doen, zodat je mensen een leuke avond bezorgt. De cocktailbar is inmiddels ook heel populair geworden. We hebben tijdens de El Cid een dag bar gedraaid; na 165 verkochte cocktails zijn we gestopt met tellen. Maar om eerlijk te zijn, zul je mij eerder met een pilsje aan de bar betrappen.’
El Cid ‘82
‘Alle drankjes die door Catenianen zijn bedacht, zijn herkenbaar aan het sterretje naast de naam op de kaart. Dit drankje is daarvan de oudste die we nog hebben. Ieder jaar bekijken we de kaart. Wat nauwelijks wordt gedronken, gaat eruit. Deze overleeft het al bijna dertig jaar. Ik vind ‘m zelf niet zo lekker. Je moet wel echt van sterke drank houden. De El Cid ‘82 is een stir. Dat betekent dat er alleen maar sterke drank in zit. In een laag glas schenk je 30 ml whisky, 15 ml Apricot Brandy, 5 ml wodka en 10 ml Triple sec. Een blokje ijs erin, en even doorroeren. Serveren in een tumbler (whiskyglas).
Purple Madness
Deze cocktail wordt gedronken uit een longdrink. Het is een build, dat wil zeggen dat je verschillende lagen drank over elkaar heen giet. Vul eerst het glas op met ijsklontjes. Voeg daarna 20 ml Sambuca toe, 15 ml Blue Curacao, 15 ml Sirop de grenadine en 100 ml 7 Up. Een klein beetje roeren om de kleuren mooi over te laten lopen.
After Eight
Nodig: een cocktailshaker. Voeg 15 ml Crème de menthe, 15 ml Kahlua, 10 ml wodka, 10 ml room en 15 ml Crème de cacao (bruin) toe in de shaker. Schud het door elkaar en je hebt een After Eight, die echt naar After Eight smaakt, maar dan met een scherpe alcoholsmaak eraan. Serveren in een cocktailglas. ‘De kleur is niet echt aantrekkelijk, maar oordeel pas als je ‘m gedronken hebt. Hij is echt lekker.’
El Cid ‘96
Ook hiervoor heb je een shaker nodig. Het doel van het shaken is trouwens niet het mixen, maar zorgen dat de drank koud wordt. Daarvoor voeg je ook ijsklontjes toe in de shaker. Twee is al voldoende. Meng 80 ml Dubbeldrank (abrikoos/sinaasappelsap) met 5 ml Sirop de grenadine. Voeg daar 5 ml citroensap, 20 ml wodka, 5 ml Peachtree en 5 ml Kahlua aan toe. Schudden tot het koud is en schenk het in een fluteglas.
16 juni 2011 · Mare
15
Achtergrond
Robert Stein in Noord-Amerika. Drie maanden afvragen waar de supermarkt is
Een beetje nu of nooit
Tom Barkhuysen (rechts) fietste naar Compostella
De sabbatical als opfriscursus Soms heb je meer nodig dan een zomervakantie om de tellers op nul te zetten. Leidse wetenschappers over hun sabbatical. ‘Dit heb je nodig om straks weer origineel onderzoek te kunnen doen.’
DOOR DIRK-JAN ZOM ‘Bij de Niagara-watervallen fietsten we Canada in. En dan op het einde de Rocky Mountains, dat is geweldig.’ Robert Stein, universitair docent Middeleeuwse geschiedenis fietste vorige zomer met twee vrienden van de oostkust naar de westkust van de Verenigde Staten, een tocht van ongeveer drie maanden. ‘Je bent alleen met de dagelijkse dingen bezig: waar is de supermarkt of waar kunnen we onze tent opzetten? En je bent drie maanden alleen maar buiten’. Hoogleraar mathematische statistiek Richard Gill verblijft vanaf 1 september vorig jaar tot en met 30 juni van dit jaar op het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS). Ongeveer vijftig wetenschappers worden elk jaar uitgenodigd in de villa van het instituut in de duinen van Wassenaar om zich volledig op onderzoek te kunnen richten. Gill: ‘Een sabbatical geeft tijd om even op adem te komen, om je te oriënteren en in te lezen in nieuwe onderwerpen.’ Meer Leidse wetenschappers trekken er op uit. Net als Gill gaan ze in retraite in Wassenaar, maken een verre reis of bezoeken een buitenlandse universiteit. De universiteit biedt de mogelijkheid om vrije dagen op te sparen, die gecombineerd kunnen worden met reguliere vakantiedagen: het spaarverlof. Wetenschappers
kunnen ook onderwijsvrij krijgen: vervanging wordt betaald uit een beurs of subsidie. Stein spaarde vijf jaar lang vrije dagen op, vanwege een oude afspraak: ‘Toen ik net in Leiden studeerde ben ik met twee middelbare schoolvrienden naar Istanbul gefietst. Toen hebben we de afspraak gemaakt ooit deze tocht te maken. Daar kwam natuurlijk van alles tussen: werk, kinderen… Maar uiteindelijk zijn we een geschikt jaar gaan zoeken.’ ‘Zo’n reis past bij wetenschappers, die denken toch eerder om iets heel anders te gaan doen’, zegt Stein. ‘Je moet in dit beroep sowieso iets meer out of the box denken. Voor hetzelfde geld ga je drie maanden naar de Canarische Eilanden.’ Ook hoogleraar staats- en bestuursrecht Tom Barkhuysen maakte een reis: hij fietste in 2007 naar bedevaartsoord Santiago de Compostella, 2.700 kilometer in zeven weken. Hierna maakte hij nog een wandeltocht in de Schotse Hooglanden. Over de fietstocht zegt hij: ‘Ik ben een zeer enthousiast vakantiefietser. Deze stond al op mijn verlanglijstje sinds mijn achttiende.’ Barkhuysen wilde de tocht maken met zijn oom en vader, die laatste was net met pensioen en had een goede conditie. Barkhuysen: ‘Boven een bepaalde leeftijd kan het moeilijker worden. Het was toch een beetje nu of nooit. En als hoogleraar heb ik het hartstikke druk. Dat is niet erg, maar vakantiedagen blijven dan liggen. Ik vond dit een mooi doel daarvoor. Het is ook goed om er af en toe uit te gaan, om even iets anders te doen.’ Afstand nemen is niet eenvoudig, zegt Barkhuysen: ‘Je bent uren al-
leen met jezelf op de fiets. De eerste week ga je juist extra veel over werk nadenken.’ Toch was de reis ook relevant op werkgebied, vertelt Barkhuysen, omdat hij vanuit zijn expertise bezig is met de betekenis van het Europees Recht: ‘Het is goed om te zien hoe dit in verschillende landen daadwerkelijk functioneert.’ Ook Melly Oitzl had tijdens haar reis een direct raakvlak met haar onderzoek. De universitair hoofddocent medische farmacologie zeilde in 2003 met haar man naar de Azoren, een eilandengroep in de Atlantische Oceaan, op 1.500 kilometer van Portugal. Spannend, want het was de eerste keer dat ze de oceaan op gingen. Oitzl: ‘Er is geen land waarnaar je in geval van nood naar kunt vluchten. Communicatie was moeilijker dan nu, dus we waren veel op onszelf aangewezen.’
‘Het dagelijkse leven wordt opgeslokt door kleinigheden, daardoor ontbreekt het overzicht wel eens’ Haar onderzoek richt zich op de neurobiologie van geheugenprocessen, emoties en stress. Hoe beinvloedt stress reacties en gedrag? Oitzl: ‘Dat ga je zelf in zo’n situatie goed merken. We kregen al bij Spanje te maken met veel tegenwind, toen zijn we maar naar de kust gevaren. Je krijgt inzicht in je eigen gedrag tijdens zo’n situatie.’ Vanuit Spanje zijn ze uiteindelijk probleemloos
naar de Azoren gevaren. Voor Willem Drees, hoogde Azoren. leraar godsMelly Oitzl zeilde naar ur t om naar bu de in d dienstfilosofie ‘Er is geen lan en vice-decaan toe te vluchten.’ van de faculteit Geesteswetenschappen, was blijven. Dit heb je nodig om gezond naast het nemen van afstand ook van verstand te blijven. En om verde plek die hij bezocht van groot volgens weer origineel onderzoek te belang: Princeton University, waar doen.’ hij in studiejaar 2008-2009 middels Treffender kan de ervaring van een NWO-subsidie zat en een boek Stein niet omschreven worden. Jaschreef over de verhouding tussen ren geleden was hij begonnen aan wetenschap en religie in onze tijd: een boek over de centralisatie van ‘In Princeton waren twee geweldige bestuur in de Bourgondische Nederbibliotheken waarin ik uitgebreid landen in de Middeleeuwen. Tijdens heb rondgeneusd. Er waren enkele zijn fietstocht neemt hij het besluit malen per week interessante lezinhet boek af te gaan maken. Stein: gen, zodat ik ook op andere ter‘Onderweg ga je nadenken over waar reinen mijn kennis kon aanvullen.’ je staat en waar je eigenlijk naartoe Dat zorgde ook voor een dilemma, wilt. Het dagelijkse leven wordt opvertelt Drees, omdat er zoveel integeslokt door kleinigheden, daardoor ressants was: ‘Het was de keuze tusontbreekt dat overzicht wel eens.’ Hij sen rondneuzen of je afschermen en dient bij de opleiding geschiedenis gericht werken aan eigen projecten’ een aanvraag voor een studieverlof Gill merkt dat kruisbestuiving op in. Tot eind juni richt hij zich volhet NIAS ook veel voorkomt, doorledig op het boek. dat wetenschappers uit verschilStein zegt in september met een telende landen en disciplines er aan vreden gevoel weer te beginnen, Gill hun onderzoek werken: ‘Tijdens de vertelt met een opgeladen batterij gezamenlijke lunch wordt er volop weer naar Leiden te gaan. En Drees: gepraat. Mensen geven presentaties ‘Het was fijn om terug te komen, op over hun onderzoek. Veel wetenprivégebied en werkgebied.’ schappers wonen hier intern, dat En het mooie is: het hoeft niet geeft een soort studentengevoel. Er eenmalig te zijn. Oitzl: ‘Als je teruggaan werelden voor je open door de komt ben je zo weer omgeschakeld. contacten die je maakt.’ Wat wel wennen is, van alleen op een Hij rekent uit dat zijn verblijf op zeilboot naar een drukke omgeving. het NIAS, dat hij ‘een soort lustoord Daarom is een volgende reis alweer voor academici’ noemt, zijn vijfde gepland: in 2012 zeilen we naar de sabbatical is: ‘In het normale leven Lofoten eilanden, aan de kust bij is het rennen om op dezelfde plek te Noorwegen.’
16 Mare · 16 juni 2011 Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt € 6,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van € 4.500 te boven gaan.
vrijwilligers (18-45 jr), die tegen vergoeding mee willen doen aan pijn- en ademhalingsonderzoeken. Indien u belangstelling heeft, neem dan contact op met drs. Merel Boom, of prof. dr. A. Dahan, tel: 071-5262301 of m.c.a.boom@lumc.nl.
en ontwikkeling. Toegankelijk voor bachelorstudenten van alle studierichtingen. Vanaf september 2011, 30 ECTS. Meer informatie: www.cml.leiden.edu/education/minor/ of neem contact op met de minorcoördinator Rianne de Bree: 071-527 1477.
Ben je (bijna) afgestudeerd en wil je (blijven) volleyballen? Kom dan gratis meetrainen bij GGV, een kleine volleybalvereniging in Leiden waar spelen op niveau en gezelligheid samen gaan. Zie www.GGV-VOLLEYBAL.nl.
ration in groups during teacher education’. Promotoren zijn Prof.dr. N. Verloop en Prof.dr. J.D.H.M. Vermunt. T. Bosma zal op woensdag 22 juni om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Dynamic testing in practice. Shall I give you a hint?’. Promotor is Prof.dr. W.C.M. Resing. S. Verma zal op woensdag 22 juni om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Significance of Identity, Individuality & Ideology in Old Kingdom Elite Tomb Iconography’. Promotor is Prof.dr. O.E. Kaper. T.P. Louwerse zal op woensdag 22 juni om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Political Parties and the Democratic Mandate’. Promotor is Prof.dr. R.B. Andeweg. S. van Kralingen zal op donderdag 23 juni om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Pharmacokinetics and/or pharmacodynamics of propofol, atracurium and cefazolin in morbidly obese patients’. Promotor is Prof.dr. C.A.J. Knibbe. A.E. van ’t Hof zal op donderdag 23 juni om 13.45 uur promoveren tot
Beleef cultuur, bouw mee! Uniek vrijwilligerswerk wereldwijd in o.a. Marokko, Cuba, Rwanda, en Italië. Je gaat met een internationale groep, 2-4 weken, tegen lage kosten. Kijk op www.ibo-nederland.org voor info. Zoek je een arbeidsmarktgerichte minor? De interdisciplinaire minor Gezocht: Voor verschillende on- Duurzame Ontwikkeling daagt je uit derzoeken van de afdeling anes- om innovatieve oplossingen te zoethesiologie van het LUMC zijn wij ken voor actuele maatschappelijke op zoek naar gezonde mannelijke problemen op het gebied van milieu
Academische Agenda Prof.dr. R.J.W. Tijssen zal op vrijdag 17 juni met het uitspreken van de oratie benoemd worden tot hoogleraar aan de faculteit der Sociale Wetenschappen, om werkzaam te zijn op het gebied van Science and Innovation Studies. Prof.dr. A.E. Gorbalenya zal op maandag 20 juni met het uitspreken van de oratie benoemd worden tot bijzonder hoogleraar aan de faculteit der Geneeskunde, om werkzaam te zijn op het gebied van Toegepaste Bioinformatica in de Virologie. N. Antypa zal op dinsdag 21 juni om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Cognitive Vulnerability to Depression: Genetic and Environmental Influences’. Promotor is Prof.dr. W. van der Does. C. Krause zal op dinsdag 21 juni om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Reconfigurable Component Connectors’. Promotor is Prof. dr. F. Arbab. M. Dobber zal op dinsdag 21 juni om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Collabo-
25 basisschoolleerlingen staan nog op de wachtlijst. Zowel in buurthuis Vogelvlucht (op di. middag) als in de Onderwijswinkel in de Driftstraat (ma. t/m vrij. middag) zijn bijlesgevers nodig. Bij leerling of bijlesgever thuis kan natuurlijk ook gewerkt worden. Prettige vakantie! Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma,- wo en do. 15-17 u. Tel: 5214256, LET OP ons e-mailadres is: st.onderwijswinkel@ planet.nl.
English text correction/writing development by native speaker/ successful writer. I correct academic English texts and assist you in improving your writing. Call 06-3012-3667 or email Talen.Service.NL@gmail. Wil je 3 volle dagen genieten van com. het Oktoberfest in München? Pak dan nu je kans en stel zelf je ideale Doe iets met je kennis! De Onder- weekend samen via Oktoberfestwijswinkel dankt alle bijlesgevers reizen.nl. Je reist met de bus, trein, voor hun inzet. In september weer vliegtuig of eigen vervoer en je overeen Maretje met leerlingen die nacht in een pension, hotel of in een hulp nodig hebben. Er zijn nu al 6 (huur)tent op de camping. Optioneel: aanmeldingen van brugklassers en biertafels en/of entree after-Okto-
berfestparty. Het Oktoberfest duurt vraag naar Walter Römelingh of 17 dagen, van 17 Sep tot 02 Okt 2011, Christine Schouten, www.haagrecht. kies je weekend. Meer info en boe- nl en sollicitaties@haagrecht.nl ken; www.oktoberfestreizen.nl SCRIPTIEBEGELEIDING Fiscaal/ Te Huur, 2-kamerappartement in Notarieel/Ondernemingsrecht. Bij Leiden Centrum. 573 euro exclusief. dit belangrijke en laatste onderdeel Zowel gestoffeerd als gemeubi- van de studie kan scriptiebegeleiding leerd en voorzien van alle huisraad. zeker nuttig zijn en je veel tijd scheBedoeld voor één persoon. T: 071- len. Neem daarom bijtijds contact op 5134369. om een afspraak te maken. Voor het 1e Semester 2010-2011: cursussen Twee kamers te huur in de Leidse Bedrijfseconomie, Rechtseconomie, Merenwijk. Huurprijs 450 euro,- per Ondernemingsrecht (Bachelor en Master). Tentamengerichte bijeenmaand per kamer. Tel. 0648172059 komsten in klein groepsverband te Haagrecht Advocaten zoekt een Leiden. Nu 20 jaar ervaring in het advocaat-stagiaire voor de alge- begeleiden van Rechtenstudenten. mene/letselschade praktijk per Mr W.D. Bierens de Haan Leiden Tele1 augustus 2011. Het betreft een foon 071-5147335 www.repetitoren. full-time baan/opleiding voor een af- nl rechten@repetitoren.nl gestudeerd jurist. Info 070-3141900
doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Towards understanding the architecture of the Bicyclus anynana genome’. Promotoren zijn Prof.dr P.M. Brakefield en Prof.dr. B.J. Zwaan. A. Dirks zal op donderdag 23 juni om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘For the Youth: Juvenile delinquency, colonial civil society and the late colonial state in the Netherlands Indies, 1872-1942’. Promotoren zijn Prof.dr. H.W. Van den Doel en Prof.dr. A.L. Conklin (The Ohio State University). J.M. van Werkhoven zal op donderdag 23 juni om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Cardiovascular Computed Tomography for Diagnosis and Risk Stratification of Coronary Artery Disease’. Promotoren zijn Prof.dr. J.J. Bax, Prof.dr. J.W. Jukema en Prof.dr. A. de Roos. Mw.Prof.dr. J.J. Houwing-Duistermaat zal op vrijdag 24 juni met het uitspreken van de oratie benoemd worden tot hoogleraar aan de faculteit der Geneeskunde, om werkzaam te zijn op het gebied van de Genetische Statistiek. Mw.Prof.dr. M.J. Klokke zal op maandag 27 juni met het uitspreken van de oratie benoemd worden tot
bijzonder hoogleraar aan de faculteit der Geesteswetenschappen, om werkzaam te zijn op het gebied van deKunst en Materiële Cultuur van Zuid- en Zuidoost-Azië. F.T. Chien zal op dinsdag 28 juni om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Chromatin Dynamics Resolved with Force-Spectroscopy’. Promotor is Prof.dr. T .Schmidt. J.A.M.A. Sluysmans zal op dinsdag 28 juni om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘De vitaliteit van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken’. Promotoren zijn Prof.mr. T. Barkhuysen en Prof.mr. P.C.E. van Wijmen (Tilburg University). M.C.T. Slof-Op ’t Landt zal op dinsdag 28 juni om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Genetic determinants of eating disorders’. Promotoren zijn Prof.dr. P.E. Slagboom en Prof.dr. D.I. Boomsma (VU A’dam). T.G. Uil zal op dinsdag 28 juni om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Rational and random approaches to adenoviral vector engineering’. Promotor is Prof.dr. R.C. Hoeben.
O.P. van Vliet zal op woensdag 29 juni om 10.00 uur promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Convergence and Europeanisation’. Promotoren zijn Prof.dr. C.L.J. Caminada en Prof.dr. K.P. Goudswaard. I.J. dos Santos Marques zal op woensdag 29 juni om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Desease models in Vertebrates: from hypoxia to cancer’. Promotoren zijn Prof. dr. M.K. Richardson en Prof.dr. H.P. Spaink. J.W. van Wijngaarden zal op woensdag 29 juni om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Explorations of combinational therapy in cancer’. Promotor is Prof. dr. C.W.G.M. Löwik. J. Pander zal op woensdag 29 juni om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Pharmacogenetics of advanced colorectal cancer treatment’. Promotoren zijn Prof.dr. H.-J. Guchelaar, Prof.dr. H. Gelderblom en Prof.dr. C.J.A. Punt (St Radboud Universiteit Nijmegen). J.C.M. Cox zal op woensdag 29 juni om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is
‘‘Hebbende previlegie van stede’ De verlening van stadsrechtprivileges in Holland en Zeeland (13de - 15de eeuw)’. Promotoren zijn Prof.dr. C.M. Hoppenbrouwers en Prof.dr. F. Keverling Buisman (Univ. A’dam). H.J. Helmers zal op donderdag 30 juni om 11.15 uur promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Royalist Republic’. Promotor is Prof.dr. F.W.A. Korsten. K.S. Rutgers zal op donderdag 30 juni om 13.45 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Development of Affinity Binders for Non-Invasive In Vivo Imaging of Neurodegenerative Disorders’. Promotoren zijn Prof. dr. M.A. van Buchem en Prof.dr. S.M. van der Maarel. J. Vos zal op donderdag 30 juni om 15.00 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Opening the psychological black box in genetic counseling’. Promotoren zijn Prof.dr. A. Tibben en Prof.dr. A.M. Stiggelbout. A.E. Westra zal op donderdag 30 juni om 16.15 uur promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The moral limits of medical research with children’. Promotoren zijn Prof.dr. J.M. Wit en Prof.dr. I.D. de Beaufort (ErasmusMC, R’dam).
advertentie
AcademicLanguageCentre
Dutchsummercourses
IntensiveDutch1,2,3and4: IntensiveDutch1+2 DutchforGermanSpeakers
Startingfrom19September onwards: DutchforForeigners
DutchPlus PreparatoryCourseStateExamT2
16 juni 2011 · Mare 17 Mare 17 Advertentie
Genen en omgeving in de psychiatrie:
eetstoornissen als voorbeeld Een eendaags symposium ter gelegenheid van de promotie van Rita Op ’t Landt-Slof op woensdag 29 juni 2011 in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Korte samenvatting: Het afgelopen decennium heeft het genetisch onderzoek zich in een razendsnel tempo ontwikkeld, ook binnen het veld van de psychiatrie. In dit symposium wordt u op de hoogte gebracht van de huidige stand van zaken, en wordt ook een toekomstperspectief geschetst voor genetisch onderzoek in de psychiatrie. Laat u bijpraten over tweelingonderzoek, genoomwijde associatie (GWA) studies, onderzoek naar de rol van epigenetica en translational dierexperimenteel onderzoek door specialisten uit het binnenen buitenland. Wat hebben deze studies tot nu toe opgeleverd bij psychische stoornissen? En hoe kunnen deze vormen van onderzoek gebruikt worden om nog meer over de biologische achtergrond van psychische stoornissen te weten te komen? Programma: 08.30 – 09.15 09.15 – 09.30 09.30 – 10.00 10.00 – 10.30 10.30 – 11.00 11.00 – 12.00 12.00 – 13.30 13.30 – 14.30 14.30 – 15.30 15.30 – 16.00 16.00 – 17.00 17.00 – 18.00
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
Registratie Opening en introductie door dagvoorzitter Prof. Dr. Frans Zitman Dr. Eric F. van Furth: Toekomstig onderzoek naar eetstoornissen Ir. Rita Op ’t Landt-Slof: Genetische factoren bij eetstoornissen Koffie/thee Prof. Dr. Dorret Boomsma: De toekomst van tweelingonderzoek Lunch Prof. Dr. Patrick Sullivan: A review of psychiatric genetics Prof. Dr. Cynthia Bulik: The promise of translational research Koffie/thee Prof. Dr. Eline Slagboom: Epigenetica en de toekomst van genetisch onderzoek Borrel
Accreditatie: Voor dit symposium is accreditatie aangevraagd bij de NVvP en FGZP. Aanmelding: De deelname aan dit symposium is gratis. Het aantal plaatsen is beperkt, aanmeldingen worden op volgorde van ontvangst behandeld. U kunt zich aanmelden door de volgende gegevens per mail door te geven: n Uw volledige naam n Functie n Organisatie n E-mailadres n BIG registratienummer (indien van toepassing) U kunt deze gegevens per e-mail sturen naar d.haantjes@centrumeetstoornissen.nl o.v.v. Symposium Genetica. Voor vragen over de aanmelding kunt u contact opnemen met mevrouw Daniëlle Haantjes, via telefoonnummer: (070) 444 1156 of via d.haantjes@centrumeetstoornissen.nl. Organisatie: Centrum Eetstoornissen Ursula in samenwerking met afdeling Psychiatrie van het LUMC.
18 Mare · 16 juni 2011 English page
Bermuda triangle Biologists have still not been able to discover exactly where tiny eels come from. Presumably, mummy and daddy eels are involved, but the precise details are not known. At a certain point, full-grown eels swim to a spot in or around the Sargasso Sea, six thousand kilometres to the West. Some time later, eel larvae can be found in the Gulf Stream that heads towards Europe, but nobody is sure what happens in between: a mystery that needs to be solved if you want to breed eels – at present, “farmed’ eels develop from larvae caught in the wild. Accordingly, biologists came up with idea of planting satellite transmitters on the eels, which would enable the scientists to reconstruct the migratory routes and to find out more about the fish’ sex life. So much for the theory. In practice, it did not work out, as three Leiden biologists point out in the science journal Naturwissenschaften. They also say why: an eel cannot swim nearly as well with a transmitter attached to it. Even with the tiniest transmitter, the animals needed twice as much oxygen to cover the same distance. The authors write: “This calls for more improvements to the transmitters.”
Belief
A still from the film Inception. Even if you have never heard of Sir Roger Penrose, you will know his work.
In the beginning was the end Sir Roger Penrose, a controversial hero of science Maths legend Roger Penrose has written some notably difficult bestsellers and assisted Escher with his optical illusions. In his latest book, Leiden’s visiting professor contests the Big Bang theory. By Bart Braun The Lorentz Chair at the institute of the same name at the University of Leiden is a prestigious position. But when Roger Penrose has finished here, his charcoal portrait will not be hung in the corridors of the Oort Building; it is an honour reserved for Lorentz professors who have won a Nobel Prize, and he is not one of them. Nevertheless, Sir Roger is a science hero. The eighty-year old mathematician is the nearest thing to a pop star of science. Even if you have never heard of Penrose, you will know his work. Do you remember that scene from Inception, when a guard suddenly falls down a staircase that seems to go both up and down? A staircase like that is called a Penrose Stair: Penrose created the figure and sent his article on it to Maurits Cornelis Escher. The collaboration between the mathematician and the artist produced some famous works. Escher’s Waterfall is based on a Penrose triangle: an optical illusion in which the front also seems to be the back. Roger Penrose thought up the Penrose Tiling, a way of filling in
areas that never repeats itself. He worked out the maths behind Einstein’s theory of relativity in more detail. He worked with Stephen Hawking, focusing on black holes. He wrote a number of notably difficult books which – despite the amounts of maths and physics they contained – sold very well. His most famous book is The Emperor’s New Mind (1989), in which he argues that human consciousness is not only produced by the way in which the nerve cells in the brain are connected, but also by the quantummechanical processes within those brain cells. This would mean that it would be impossible to design an electronic computer that could be as intelligent and self-aware as a human being. However, evidence of those processes has yet to be found. Last year, he published his latest book: Cycles of Time. According to popular scientific opinion, our universe began with the Big Bang, creating time and space. There is obviously no sense in asking what there was before the Big Bang: if you are already at the North Pole, you cannot travel any further to the North Pole. Cycles of Time contests the Big Bang theory. The problem is the Second Law of Thermodynamics, which says that the amount of entropy, “chaos”, in the universe can only increase. If you count backwards, you will realise that the universe at the time of the Big Bang must have
had very low entropy. “Penrose was one of the first people to ask why that would be the case”, says theoretical physicist Koenraad Schalm. Penrose introduces a wonderful “Escher-ian” view of the universe: the cosmos is expanding and growing colder and emptier. Eventually, in a very, very distant future, there will be almost nothing left: the black holes will have consumed everything that had any mass. The stars will go out and the black holes will evaporate. In the end, all that will be left will be mass-less particles in a deadly boring expanse. According to Penrose, this empty soup of soup will resemble the Big Bang in mathematical terms. The difference between a universe that has expanded infinitely and an infinitely compacted Big Bang means nothing to mass-less particles. And accordingly, in Penrose’ view, the end of the universe moves smoothly on to a new beginning. Therefore, in this vision, there must have been something before the Big Bang: an older universe, which could, in turn, have been created from an even older universe, and so on; these are the cycles mentioned in the title of his book. As with The Emperor’s New Mind, there is the issue concerning evidence. Penrose claims there is evidence: the title of his lecture, last Friday, was not called “Are We Able
to See Through the Big Bang into Another World?” for nothing. Last year, Penrose and the Armenian astronomer Vahe Gurzadyan sent an article to the physics site ArXiv. The universe is filled with something called cosmic background radiation, which you can observe with a sensitive radio telescope. According to the Big Bang theory, this radiation should be distributed more or less homogeneously across the universe and so far, observations have confirmed that. However, Gurzadyan and Penrose claim to have observed approximately 350 points around which the cosmic background radiation has formed rings with a slightly lower temperature. These are supposed to be the remains of black holes from a former universe. The other cosmologists at ArXiv were not exactly thunderstruck. In fact, they were falling over each other to show that those circles could easily be explained according to the Big Bang theory. This has provoked a long-drawn out discussion on how big the circles are, how big they should be, how best to calculate them and what the results mean precisely. The debate is ongoing, and at the moment, the conventional cosmologists seem to be winning. Schalm adds: “In theory, a cyclic universe might leave traces, but currently there is absolutely no evidence for it.”
In 2008, Leiden psychologist Lorenza Colzato argued that religious people and atheists observe the world differently. Bevindelijk gereformeerd [a type of orthodox Dutch Protestant] students are better at seeing details; atheist students are better at seeing the whole picture. In the psychology journal Cognition, Colzato, Professor Berhard Hommel and a number of Italian colleagues write about a follow-up experiment. This time, the tests involved response times and the ability to suppress a response. Once again, the Leiden scientists compared Dutch Reformed test subjects to atheists while the Italians compared their Catholic countrymen with non-religious Italians. The Dutch Reformed test subjects did quite a bit better on the test than their compatriots who were not religious. Is that because they are better at keeping their emotions in check, or because they see the world differently? From another test that focussed specifically on suppression, it emerged that their scores were not higher. However, the outcome was exactly the reverse for the Italian Catholics: they were slower than their atheist compatriots. The psychologists suspect that the effects on the observation depend on the exact nature of your belief.
In memoriam We are upset by the sudden loss of
HEIKE SPERBER (Mainz, 1976) Heike studied Media Technology at our university. We have come to know her as a kind, intelligent, and passionate person. It was a pleasure to have her among us, and to be inspired by her. We hope that Heike finds peace. She is greatly missed by her fellow students and staff. We wish Heike’s family and friends all the needed strength. Students and staff of the Media Technology program
16 juni 2011 · Mare 19 Cultuur
Agenda
Een model showt de laatste poolmode in Volkenkunde tijdens de museumnacht van vorig jaar. Foto Taco van der Eb/HH
Tijdelijk in de collectie: drag queens Museumnacht met missverkiezing en muurklimmen Volgend weekend gaat Het laatste oordeel roken en kun je breakdancen in Naturalis. Voor de derde keer wordt de Leidse museumnacht gehouden. In 2009 besloot het herendispuut Aquavite dat Leiden wel een museumnacht kon gebruiken. De Quinten slaagden er in om een succesvol evenement
Door Vincent Bongers
op te zetten waaraan zeven musea meewerken. Op 25 juni organiseert de vereniging voor de derde keer de Leidse Museumnacht. Het kunstenaarscollectief Mr. Beam heeft voor de nacht een lichten geluidsinstallatie gemaakt. Op de Egyptische tempel in de centrale hal van het Rijksmuseum van Oudheden worden veelkleurige beelden geprojecteerd.
‘Verder is er een Miss Museumnacht-verkiezing waar bezoeksters aan mee kunnen doen’, zegt Nelleke Groot, lid van het organisatiecommissie en student Nederlands. ‘Het wordt geen vleeskeuring maar een leuke show.’ Ook komen er drag queens langs die in Sisi-jurken door het museum zullen paraderen. Volkenkunde heeft als thema ‘survival’. Het museum wordt verbouwd, dus alle activiteiten zijn buiten. ‘De
scouting komt ons helpen’, zegt commissielid en geschiedenisstudente Marloe van der Schrier. Groot: ‘Er komt een klimmuur en je kunt ingewikkelde knopen leren maken.’ Naturalis houdt van het nachtleven. ‘Er is een live prepareersessie’, zegt Groot ‘Wat voor dier het wordt, weet ik nog niet. In ieder geval een nachtdier.’ Verder is er een optreden van breakdancers Ill Skill Squad. Bezoekers krijgen bij de ingang een sticker van een dier. Vind je iemand met hetzelfde beest, dan krijg je een gratis drankje. Naturalis ligt wat ver weg van de andere musea. Van der Schrier: ‘Om bezoekers daar te krijgen, hebben we een Amerikaanse schoolbus en een Engelse dubbeldekker geregeld, compleet met dj.’ In Boerhaave vertellen Ig Nobelprijswinnaars over hun onderzoek waar hard om wordt gelachen maar die ook aan het denken zet. Verwacht verhalen over necrofilie bij eenden en de effecten van tenenkaas. Van der Schrier: ‘Er komt ook een circusschool optreden.’ Een slager zal in het anatomisch theater een karkas ontleden. In de Lakenhal ondergaan bezoekers ‘Het Laatste Oordeel.’ Kunstenaars Tinga & Haasnoot brengen met videoprojecties, geluid en de nodige rook het schilderij van Lucas van Leyden tot leven. Het is ook de laatste kans om de Van Leyden tentoonstelling te zien. Er is een romantische avond in de Hortus met dichters en een strijkkwartet. Ook kan er naar de sterren worden gekeken. Wie in beweging wil blijven, kan een salsa workshop volgen. Het Sieboldhuis heeft de JapansNederlandse sidekick van Wendy van Dijk uit het programma Ushi en Van Dijk te gast. ‘Hij heet Hiromi Tojo en hij geeft een kalligrafieworkshop’, zegt Van der Schrier. Bezoekers kunnen ook verkleed als Ushi met hem op de foto. Wie genoeg cultuur heeft opgesnoven, kan terecht bij afterparty’s op Quintus en het LVC. Ook in en om de musea spelen er bands en zijn er dj’s. Museumnacht Leiden, 25 juni € 14,50 (€ 12.50 vvk)
Muzikaal bombardement in Berlijn Collegium Musicum on tour Het Leids Studenten Koor en Orkest Collegium Musicum viert zijn 75-e verjaardag. Om dit te vieren werden vorig weekend alle instrumenten ingepakt en verscheept naar Berlijn voor een mini-tournee. Door Berit Sinterniklaas In het conservatorium speelde het Collegium Musicum het stuk War Requiem van Benjamin Britten. Marie-Astrid Hoogerwerf is voorzitster van de lustrum commissie en speelt tweede viool in het stuk. ‘We hebben bewust gekozen voor dit stuk omdat we voor het lustrum graag een stuk wilden spelen waarin het orkest en het koor konden samenwerken. Daarnaast was er voor allebei onze dirigenten een rol weggelegd in dit stuk’, vertelt ze. War Requiem is in 1962 geschreven door Benjamin Britten voor de inwijding van de nieuwe kathedraal in de Engelse stad Coventry. Deze kathedraal was in de Tweede Wereldoorlog verwoest door bombardementen. Het anderhalf uur durende stuk is bijzonder doordat Britten de traditionele requiemteksten combineert met teksten van Wilfred Owen. Hij was een soldaat
die tijdens de Tweede Wereldoorlog gedichten schreef. ‘Daar liepen wij heel vriendelijk op naar de Dood/ (…) Hij braakte kogels naar ons en hij spoog/ Met schroot. Wij zongen samen toen hij zong omhoog/We floten toen hij ons scalpeerde met zijn zeis.’ De gedichten worden gezongen door twee solisten en worden daarbij begeleid door een klein kamerorkest. ‘Dat is het mooie aan dit stuk: de afwisseling tussen het kleine kamerorkest en het grote symfonieorkest’, aldus Hoogerwerf. Het Collegium Musicum is 75 jaar geleden ontstaan uit de samenvoeging van het Leids Studenten zang ensemble en het Kamerorkest Collegium Musicum. Momenteel heeft de vereniging 150 leden. Speciaal voor het lustrum deden ook oud-leden mee. In totaal bestond het orkest in Berlijn uit 250 man. ‘Het is echt een beleving om met zoveel mensen op het podium te staan.’ ‘Het optreden in Berlijn was het hoogtepunt van het lustrum tot nu toe. Iedereen heeft er ontzettend van genoten. We hebben ook nog de tijd gehad om de stad even te verkennen. De Berlijnse clubs hebben we ook nog gezien.’ Het was niet de eerste lustrumac-
tiviteit van Collegium Musicum. Eerder dit jaar werden al onder andere al een ouderdag, een oud-leden dag en een oud-besturen diner georganiseerd. Het lustrum wordt afgesloten met een optreden in de Hooglandse Kerk aanstaande zaterdag. Hier zal het Collegium Musicum het War Requiem nogmaals ten gehore brengen. ‘De zaal zal hier veel voller zitten
dan in Berlijn. We hebben ook veel vrienden en bekenden uitgenodigd, dus het is wel spannend. We zijn heel trots op dit stuk. Iemand die al tien jaar lid is zei dat dit het gaafste stuk is wat we ooit hebben gespeeld.’ Lustrumconcert Collegium Musicum: Benjamin Britten – War Requiem Hooglandse Kerk Zaterdag 18 juni, 20.15 u, vanaf €10
F IL M
TRIANON Pirates of the Caribbean: On Stranger Tides 3D Dagelijks 18.15 + 21.30 Mammuth Dagelijks 19.00 Insidious Dagelijks 21.30 Rabat Dagelijks 18.45 + 21.30 KIJKHUIS Black Butterflies Dagelijks 18.45 The King’s Speech Dagelijks 21.00 Howl Dagelijks 19.15 Unknown Dagelijks 21.30 LIDO STUDIO The Hangover part II Dagelijks 18.45 + 21.30 Za. zo. + wo.14.30 Gooische Vrouwen Dagelijks 18.45 + 21.30 za. zo. + wo 14.30 X-Men: First Class Dagelijks 18.30 + 21.30 Source Code Dagelijks 19.00 + 21.30
M U Z IEK
LVC Xeniadag Za 18 juni 13.00 u gratis, optreden € 10,Marike Jager Vr 24 juni 20.00 u € 13,50 Leiden Culinair Afterparty Vr 24 juni 23.55 u € 7,50 QBUS The League of Ordinary Men Summer Party met o.a. Zappatika Za 18 juni 20.30 u € 5, Gregory Alan Isakov Zo 19 juni 21.00 u € 10,Broedplaats Za 25 juni 21.00 u € 5 , STADHUIS/ NIEUWE RIJN Ring the Bells for Werfpop 18 juni
T H EATER
STADSGEHOORZAAL Medea-materiaal Vr 17 juni 20.15 u v.a. € 5,HOOGLANDSE KERK Die Schöpfung van Joseph Haydn Vr 17 juni 20.15 u € 27,JAZZCAFÉ DE TWEE SPIEGHELS Guillermo Cellano Big Grin Za 18 juni 16.00 u IMPERIUMTHEATER Ontzettend nodig- theatersport Za 18 juni 20.30 u € 7,Moeders Mooiste – theatersport Vr 24 juni 20.30 u € 7,BONAVENTURACOLLEGE Stichting opera Festa: Opera Iphigenie en Aulide Do 7 en vr 8 juli € 20,-
D I V ER S EN
Repetitie in Berlijn. (Eigen foto)
LEIDEN Lakenfeesten, o.a. kermis, Peurbakkentocht en Leiden Culinair 23 t/m 26 juni ACADEMIEGEBOUW ‘Applying Sharia in the West. Facts, fears and the future of Islamic rules on family relations in the West’. Ma 20 en di 21 juni 9.30 u Gratis na aanmelding Rijksmuseum van oudheden Archeologie van Nederland t/m 31 dec 2020 Nieuws uit het Midden Oosten t/m 31 juli 2012
20 Mare · 16 juni 2011 Quo Vadis
00 :32 PM
Snorkelen met zeekoeien
Kyra Pedersen (tweede van links), tussen twee studies in en Anita van der Zwan (derde van links), biomedische wetenschappen. Foto Marc de Haan
‘Oppassen voor grote boten’ Kyra Pedersen (22) en Anita van der Zwan (22) Waar gaan jullie heen? Kyra: ‘Deze zomer gaan we met zeven roeiers van Asopos de Vliet meedoen aan Row4Rights. Daarvoor roeien we een tocht van vierhonderd kilometer in zeven dagen. We varen stroomafwaarts over de Donau, van Wenen naar Bratislava. We eindigen in Boedapest. De tocht is een sportieve uitdaging voor onszelf, maar we halen ook geld op voor het goede doel.’ Anita: ‘Dat laatste blijft wel een beetje een crisispuntje. We moeten zevenduizend euro ophalen. Dat geld gaat naar Amnesty International Slovakia en European Anti Poverty Network. We hebben nu meer dan tien procent bij elkaar ver-
Bandirah
zameld. We hebben onder andere twee keer een rondje Leiden gedaan, waarbij we alle banken en musea zijn afgegaan met de vraag of ze nog een potje met geld voor goede doelen hadden.’ Kyra: ‘Maar bedrijven zijn lastiger dan gedacht. Vaak sponsoren ze alleen hun eigen werknemers. Het meeste succes hebben we tot nu toe bij familie en vrienden.’ Kyra: ‘Het is wel heel leuk om te merken dat mensen er enthousiast over zijn. Laatst sprak een jongen me aan op Asopos: “Ik vind het een heel leuk initiatief”, zei hij. “Maar sponsoring ligt niet in mijn budget.” Maar zelfs vijf euro brengt ons al een stapje dichterbij.’ Anita: ‘Waar ik eerder tegenop zie, is de
afstand. We zijn twee kilometer sprinten gewend. Straks moeten we tussen de zestig en tachtig kilometer op een dag varen. Daarbij is het water veel wilder en moeten we rekening houden met grote boten.’ Kyra: ‘We kregen opeens een mailtje dat we ook zwemvesten aan boord krijgen voor de sluizen. Toen dacht ik: misschien moeten we die gewoon verplicht bij ons hebben. ’ Anita: ‘Maar we hebben allemaal zo’n anderhalf jaar ervaring met roeien. En we varen in een boot, dat is net een badkuip. Die kan haast niet omslaan.’ Kyra: ‘Per dag roeien er vijf van de zeven mensen. De anderen reizen met de auto,
zetten alvast de tent op en zorgen voor het eten. Het zou een beetje ver gaan als we dat na zo’n dag roeien ook nog moesten doen. Waarschijnlijk zijn we dagelijks zo’n negen uur aan het roeien. Daarna ben je dan helemaal dood. Als we eenmaal in Budapest aankomen, willen we nog wel een paar daagjes blijven om de stad te bekijken. Daarna gaan we niet meer roeien. We rijden lekker met de auto terug.’ Door Harmke Berghuis
Sponsoren? www.beau4rights.wordpress.com
Met deadlines heb ik een haat-liefdeverhouding. Naarmate ze naderen, neemt mijn productiviteit zienderogen toe, maar het plezier dat ik aan mijn werk beleef, neemt zienderogen af. Zoals andere mensen met goede voornemens het nieuwe jaar in gaan, maak ik aan het eind van het collegejaar de balans op. Vooral de laatste tien dagen bieden een opzienbarend inkijkje. Deadlines: zeven, waarvan inmiddels drie gehaald. Afgekloven vingernagels: tien. Ik smeet de computer acht keer bijna uit het raam en ontving twaalf peptalks van drie verschillende personen. Ze vertoonden treffende gelijkenissen. Ik at significant meer diepvriespizza’s. Per dag had ik gemiddeld 23 sigaretten gerookt, als ik zou roken. In de prullenbak liggen 54 verdroogde piramidevormige zakjes thee, van koffie en naar kauwgomballen stinkende energiedrankjes heb ik me wijselijk onthouden. Getypte woorden: een kleine negenduizend. De vakantie heeft zichzelf ook ontpopt tot deadline. Nog iets meer dan drie dagen, omgerekend 79 uur. Als ik het red. Maar terwijl iedereen zich verheugt op kreeftenrode schouders, is het kiezen van een juiste vakantiebestemming voor mij nog niet zo makkelijk. Ik heb namelijk een fascinatie voor gekke dieren. Mijn allergrootste wens is om met zeekoeien te snorkelen. Als vrienden dat horen, moeten ze vaak lachen. Dat is vreemd, want op vakantie kijken ze wel graag naar Flipper met zijn neppe glimlach, terwijl je die ook in Harderwijk kunt bewonderen. ‘Je kan toch naar Burgers’ Zoo?’, zeggen ze dan. Maar iedereen die daar ooit geweest is weet dat ze daar per dag 140 kilo andijvie het water in kieperen, wat genoeg camouflage oplevert voor een vier meter lange zeekoe. Je mag van geluk spreken als je aan het eind van de dag twee snorharen en een staartvin hebt gespot. Voor zeekoeien kun je daarom beter naar Florida. Daar liggen ze met honderden voor de kust te wachten tot snelle speedboten ze in stukken uit elkaar rijten. Volgens sommigen is de zeekoe dan ook een uitstervende diersoort. Wie de logge gestalte en rimpelige vetkwabben van de zeekoe aanschouwt, kan maar tot een conclusie komen: zo heeft God het vast niet bedoeld. Dat ze uitsterven is daarom één ding, maar laat ze dat doen nadat ik ze gezien heb. Helaas gaan alle zeekoeien ook op zomervakantie en komen ze ’s winters pas terug. Vorig jaar kon ik de panda al van mijn lijstje afstrepen. Ik bekeek ze in een Chinees park, waar ze relatief veel ruimte hadden. Helemaal als je nagaat hoeveel ze op een dag bewegen: niet. Dat panda’s nog steeds over deze aardbol rondhobbelen, komt in ieder geval niet door survival of the fittest. Ze zijn pas na zes jaar geslachtsrijp en ook nog eens uiterst kieskeurig in hun partnerkeuze. Panda’s krijgen bovendien maar één of twee jongen die zwaar onderontwikkeld ter wereld komen en bijna altijd overlijden. Misschien moet ik maar gewoon naar Zandvoort, om de zeldzame Nederlander tussen de kuilen gravende Duitsers te spotten. Maar eerst de deadlines. Nog 78 uur. Petra Meijer