Mare 32 (38)

Page 1

18 juni 2015 38ste Jaargang • nr. 32

‘Manga: meer dan mooie meisjes met grote guns’ Pagina 7

Niet Greet Hofmans of Juliana maar Bernhard liet monarchie wankelen

Etische dilemma’s van anatomische collecties: houden of teruggeven?

Studieclubs op reis: eerst Harvard en MIT, dan op jetskiën en Hooters

Pagina 3

Pagina 8

Pagina 11

Je weet niks, waarom praat je? Het taalcynisme van de Jeugd van Tegenwoordig De Jeugd van Tegenwoordig staat volgende week vrijdag in De Pieterskerk op het uitverkochte lustrumfeest van de universiteit. Hoogleraar taalkunde Marc van Oostendorp geeft alvast een luistercursus. ‘Taal is een glijmiddel.’ Tien jaar geleden had een regisseur een goed idee. Voor een regionale omroep maakte hij een serietje over de dialecten van Noord- en Zuid-Holland. Ik zou dat presenteren, maar dat gold niet als het goede idee. Dat kwam pas toen ik opperde dat we misschien ook iets met jongerentaal konden doen. ‘Ja’, riep de regisseur. ‘Iets met die nieuwe groep, De Jeugd van Tegenwoordig. Die hebben succes! Wat is de sleutel? Die ga jij interviewen!’ Want dat is altijd het goede idee bij de televisie: we halen er een bekende Nederlander bij. De leden van De Jeugd waren gloednieuwe BN’ers. Hun nummer Watskeburt was net overweldigend doorgebroken. Ze traden op voor zalen met gillende tienermeisjes, ik geloof dat iedereen die nu studente is toen voor hun voeten lag. Ik zou de nieuwe sterren interviewen op het terras van De Waag in Amsterdam en daarna zouden we over de Zeedijk lopen waar ik ze zou doorvragen over de sleutel van hun succes. Het was het soort interview dat mij ervan overtuigde dat ik toch meer een studeerkamergeleerde ben. Van een gesprek was geen sprake, ik geloof niet dat ze op één vraag een antwoord hebben gegeven, de leden van de Jeugd zeiden eigenlijk

vooral onzin tegen elkaar, alsof ik er niet bij was. ‘Waar halen jullie al die woorden vandaan?’ vroeg ik. ‘Taal is een glijmiddel’, zei er een. ‘Ja’, zei een ander. ‘Taal is een glijmiddel.’ Van dat groepje jongens was Pepijn Lanen de irritantste, een wonderlijke mengeling van een streetwise rapper en een arrogante corpsbal. Zo iemand die je verleidt om te denken: ja, jongen, heb het maar hoog in

Laatste Mare van dit academiejaar

Spinozapremie voor Rector baalt van statisticus declaratienieuws

Te weinig invloed medezeggenschap

Dit is de laatste Mare van dit collegejaar. Nummer 1 van jaargang 39 verschijnt op donderdag 3 september. De redactie wenst u een deugddoende vakantie.

De Leidse wiskundige Aad van der Vaart heeft de Spinozapremie gewonnen. ‘Ik hoop dat statistiek net als in de VS echt als een discipline wordt gezien.’

Iets minder dan de helft van de medezeggenschapsraden in het hoger onderwijs heeft nauwelijks invloed. Dat zeggen ze zelf, in een enquête.

Ilustratie Silas

Pagina 2 en 9

je bol, maar probeer ook maar eens al die pretenties waar te maken. Tien jaar later heeft hij al die pretenties waargemaakt en – al dan niet onder het pseudoniem Faberyayo – een indrukwekkend oeuvre opgebouwd, een oeuvre van taal en ritmes dat bovendien nog lang niet is opgedroogd, en zich inmiddels uitstrekt van een keurig uitgegeven boek (Sjeumig, 2013) tot en met tal van gratis via het internet verspreide mixtapes. Zeker nu drs. P dood is –

RTL Nieuws onthulde deze week het declaratiegedrag van universitaire bestuurders. Rector Carel Stolker reageert: ‘Leiden doet het keurig.’

Pagina 5

Lanen daarover afgelopen weekeind in het NOS Journaal: ‘Hij inspireerde de Nederlandstalige rap om zo origineel mogelijk met taal om te vliegen’ –, is Faberyayo inmiddels misschien wel de creatiefste taalgebruiker van de Nederlandse muziek. Nu wordt taalcreativiteit vaak verward met het introduceren van nieuwe woorden. Of het nu om Van Kooten en de Bie gaat of om Marten Toonder: als mensen zeggen dat ze de taal hebben verrijkt, bedoe-

Pagina 5

len ze dat hun naam in Van Dale staat bij de ingangen regelneef of denkraam. Ook De Jeugd heeft zich wat dit betreft niet onbetuigd gelaten, al moeten we nog zien of sjembek (scheldwoord uit Watskeburt) of internagellactisch (uit Sterrenstof) de nieuwe druk zullen halen die later dit jaar verschijnt. (Watskeburt staat sinds 2006 wel in de elektronische Van Dale als een ‘populaire jongerengroet met de strekking “wat is er aan de hand?”’). Maar die nadruk op woorden doet het gehele werk geen recht. De Groningse studente A.N.B. Blaauw schreef in 2011 een scriptie over het taalgebruik van De Jeugd waarin ze liet zien dat hun taalspel vooral elementen uit verschillende werelden combineert – dat lijkt me trouwens zo ongeveer de definitie van creativiteit. Die combinaties maken ze zowel op het niveau van het woord, als dat van de zin of nog grotere eenheden (‘Wartaal spacet meer dan Achilles’: Willie Wartaal is een van de leden van De Jeugd, die aan Achilles verbonden wordt doordat er in spacen een pees verborgen zit). Volgens Lanen wordt De Jeugd sinds die scriptie alom erkend als een groepje ‘taalvernieuwers’. Maar volgens mij gaat het er niet om. Er zit achter al dat vrolijk aan mekaar knopen van allerlei steeds weer andere werelden ook steeds meer chagrijn, steeds meer melancholie, en vooral ook: steeds meer taalkritiek. > Verder lezen op pagina 4

Bandirah Pagina 12


2  Mare · 18 juni 2015 Geen commentaar

Small Science Door Bart Braun Statisticus Aad van der Vaart kreeg vrijdag een Spinozapre-

mie van tweeëneenhalf miljoen. Dat was uiteraard welkom, maar eigenlijk had hij liever gezien dat die investering in zijn vakgebied wat beter was uitgespreid (zie pagina 9). In de zaal van de bekendmaking was eerder die dag een debat over Big Science. Dat is een verzamelnaam voor grote wetenschapsprojecten waaraan veel wetenschappers samenwerken. Het koudelab van Kamerlingh Onnes werd als voorbeeld gegeven, en de ontwikkeling van de atoombom, en de Large Hadron Collider (LHC) van kernfysica-instituut CERN in Genève.

Colofon

De aftrap voor het debat werd gegeven door NWO-baas Jos Engelen. NWO is een organisatie die jaarlijks zo’n zeshonderd miljoen euro verdeelt onder wetenschappers. Jos Engelen is van huis uit kernfysicus. Niet heel verrassend dus, dat hij voorstander was. ‘Zulke projecten verleggen de grenzen van ons kunnen. De ontdekking van het Higgs-boson kostte’ – hij wapperde even met zijn handen om te benadrukken dat we hier niet op een miljardje meer of minder moesten kijken – ‘vijf miljard. Was het dat waard? Volmondig ja.’ Iets later: ‘Financiële beperkingen zullen voorlopig niet de grenzen van Big Science bepalen.’ Er waren wel wat morele problemen: die atoombom was toch niet zo’n mooi cadeau van de natuurkunde aan de wereld, bijvoorbeeld. En bij de deeltjesversneller was er wat angst bij het publiek dat het ding een zwart gat kon scheppen dat de aarde zou vernietigen. ‘Vooral goed uitleggen wat je doet en waarom’, was zijn devies. Maar elke euro die naar de LHC, reuzentelescopen of het 100.000 genomen-project gaat, gaat niet naar andere wetenschap. Vijf miljard euro, dat zijn tweeduizend Spinozapremies. De Vici-subsidie, een grote NWO-beurs voor gevestigde onderzoekers, bedraagt anderhalf miljoen euro. Je zou dus 3333 Vici’s uit kunnen delen voor het geld van één Higgs-boson, en een half miljoen euro overhouden. Dat zou, zeker weten, geen Higgs-boson hebben opgeleverd. Maar misschien wél andere mooie, waardevolle of zelfs nuttige wetenschap. Een zure journalist achterin in de zaal (oké, dat was ik) wierp de vraag op of dat niet ook een goede besteding van die miljarden was geweest. Antwoord kwam er niet echt. Iemand wist dat investeringen in CERN zich tot nu toe goed terug betaalden, maar of andere takken van wetenschap daarbij achterblijven, bleef onduidelijk. Tel daarbij op dat ook het geld voor de niet-zogrote wetenschap in steeds grotere brokken wordt verdeeld. Met de baten stijgen ook de kosten en de risico’s. Het verzamelen van een consortium en het schrijven van een voorstel voor een grote Europese beurs kost algauw een jaar. Minder dan een kwart van die aanvragen heeft succes, afhankelijk van de precieze geldpot. Daar wordt een heleboel publiek geld, tijd en energie weggepist. Wie te vaak achter het net vist, moet de wetenschap verlaten. Voor elke Van der Vaart bij wie het geld tegen de plinten klotst, zijn er ex-onderzoekers die liever hadden gezien dat er wat meer, en dan maar wat kleinere beurzen waren. In de eetwereld dreigde het ongezonde, smakeloze en homogene fastfood lokale keukens te verdringen. Als reactie daarop ontstond de slow food-beweging, die lekkerder en duurzamer eten propageerde. Als de Big Science straks een te grote slokop is geworden, komt er vast ook een Small Sciencebeweging. Ik wil er wel bij.

Column

Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden

Postbus 9500 2300 RA Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie

Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl

Professor Personeelszaken

Redactie

Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Medewerkers

Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • J. Daemen • S. Grootveld • drs. M. van Hintum • mr. F.E. Jensma • M. Kuipers • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • F. Vermeeren • C. van der Woude Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690

Zouden veel laatstejaarsstudenten hun best hebben gedaan om zo snel mogelijk af te studeren? Zodat ze zich op woensdag 17 juni alumnus konden noemen en dus meedoen aan de eerste Alumni Masterclass die de universiteit organiseerde? Het onderwerp van dit heugelijke academische evenement was ‘leiderschap’ en omdat de geleerden aan onze alma mater zelf teveel bezig zijn met algebra en koloniale geschiedenis, werd er speciaal iemand uit Rotterdam overgevlogen: professor Dirk van Dierendonck, hoogleraar in de Human Resource Management aan de Rotterdam School of Management. Ik probeer ze me voor te stellen, 175 mannen en vrouwen in dat mooie zaaltje in het voormalige Kamerlingh Onnes Laboratorium. Ooit hebben ze het ideaal gehad om iets bij te dragen aan de samenleving door advocaat te worden of evolutiebioloog. Inmiddels zijn ze afgestudeerd en weten ze hun zomeravonden niet beter te besteden dan ‘hun leiderschapscapaciteiten te ontwikkelen’ onder leiding van een professor in het Dienend Leiderschap – de hoofdletters komen uit de uitnodiging. Natuurlijk, het is een bekend genre in de wereld van de uitgeverij. Terwijl niemand nog een dichtbundel of een boek over Spinoza koopt, vallen de managementboeken niet aan te slepen – vaak licht verteerbare werkjes waarin te midden van veel wit eenvoudige licht verteerbare filosofietjes worden verkocht aan mensen die het tot hun beroep hebben gemaakt om hun hele lange leven aan andere mensen ‘leiding te geven’. Ook is er veel geld te verdienen aan het verhuren van ‘inspirerende sprekers’ en ‘dagvoorzitters’ voor congressen van mensen die hun leven op zo’n zinloze manier slijten. Het beroepsmanagement is een plaag van onze tijd. Daar zijn inmiddels heel veel mensen het over eens, al blijkt het

niet zo gemakkelijk om af te komen van deze kaste van lieden die menen dat de maatschappij een machine is die je kunt leren bedienen door aan de juiste knoppen te draaien, die moeiteloos van de ene sector naar de andere hoppen, nergens per se inhoudelijk verstand van hebben – ze hebben immers management gestudeerd – maar wel menen te weten hoe je, al dan niet Dienend, moet leiden. Iedereen weet dat deze klasse inmiddels van alles heeft stukgemaakt in het museumwezen, in de zorg, in het onderwijs en waar niet al. Waarom je daar nog meer mensen toe zou willen aanzetten, is mij een raadsel. Ooit werd iemand leider omdat hij een inhoudelijk idee had, begreep waar het heen moest, en daar andere mensen mee naartoe wilde nemen; niet omdat het zijn beroep was ‘leider te zijn’. Maar inmiddels is dat een achterhaald standpunt. Zodat er nu dus zonder ironie hoogleraren Personeelszaken – het Nederlandse woord voor Human Resource Management – Leiden worden binnengehaald om alumni te verlichten. Ja, ik begrijp ook wel waarom dat gebeurt. De universiteit heeft belang bij het aanhalen van de banden met bepaalde alumni: niet diegenen die nu een paar uur in de week maatschappijleer geven in Almelo of zich de rest van hun leven willen verdiepen in onze koloniale geschiedenis, maar degenen die het zogezegd ‘hebben gemaakt’ doordat ze met een hoog salaris meehelpen aan de ontwrichting van allerlei sectoren van de samenleving. Het is treurig, maar gelukkig hoeft niemand verplicht naar de bijeenkomst met de professor in de Personeelszaken toe. De zomer komt eraan: vergeet dat malle leiderschap! Lees poëzie en Spinoza! Marc van Oostendorp is hoogleraar fonologische

microvariatie


18 juni 2015 · Mare 3 Mensen

Prins Boeman Promovendus neemt het op voor Juliana Niet koningin Juliana maar prins Bernhard veroorzaakte in 1956 de crisis die de monarchie deed wankelen, zegt historicus Han van Bree, die volgende week promoveert. De prins deed het om zijn buitenechtelijke relaties en politieke invloed te behouden. ‘Koningin Juliana ging haar eigen weg’, zegt historicus Han van Bree, die woensdag hoopt te promoveren op een onderzoek naar haar vriendenkring in de periode 1947-1957. Hij belicht de huwelijkscrisis die de monarchie onder druk zette, van de kant van de koningin. Juliana had het initiatief genomen voor een reeks conferenties op kasteel het Oude Loo bij Apeldoorn ‘Het doel van de bijeenkomsten was om Gods heerschappij op aarde te herstellen’, zegt Van Bree. ‘De mens was zichzelf centraal gaan stellen in plaats van God. Dat religieuze pacifisme werd door Bernhard in diskrediet gebracht.’ Volgens de prins oefende “gebedsgenezeres” Greet Hofmans grote invloed op de koningin uit. ‘Maar de vorstin was geen willoze marionet. De verhalen dat Juliana onder hypnose van Hofmans zou staan, slaan al helemaal nergens op. Zoals Hofmans zelf zei: Juliana was een meester in het “ja” zeggen en vervolgens “nee” doen.’ In 1952 hield Juliana in Amerika verschillende toespraken voor het Congres en de Verenigde Naties. De Koude Oorlog was in volle gang en de angst voor de SovjetUnie groot. Er ontstond dan ook de nodige ophef in binnen- en buitenland over de pacifistische speech van de koningin. Premier Willem Drees maakte zich grote zorgen over hoe de koninklijke toespraken zouden vallen bij de Amerikanen. Maar volgens Van Bree uitte de vorstin ‘ook scherpe kritiek op Door Vincent Bongers

Juliana en Bernhard tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Canada, met tussen hen in Irene (l) en Beatrix. ‘Juliana is de baas in het land, maar ik ben baas in huis’, zei prins Bernhard ooit. Foto Corbis totalitaire regimes in het Oostblok, en hamerde zij op het belang van de NAVO. En dat was geheel in lijn met de boodschap van het kabinet.’ Bovendien viel de ophef over de toespraken mee. ‘De meeste Amerikaanse kranten waren lovend over de toespraken,’ schrijft Van Bree. ‘Ook in de Nederlandse pers waren de meeste stemmen positief.’ Juliana’s vriendengroep vond

de buitenechtelijke escapades van Bernhard ‘afschuwelijk’. De prins was echter niet gediend van kritiek op zijn gedrag. De dreiging van een scheiding en troonsafstand waren aanwezig, wat zowel de prins als het kabinet wilden voorkomen. Maar er speelde nog meer. ‘Juliana had grote bezwaren tegen de betrokkenheid van Bernhard bij de Bilderberg-conferenties.’ Deze

groep van invloedrijke Europeanen en Amerikanen uit bedrijfsleven en politiek hield door geheimzinnigheid omgeven conferenties. ‘Juliana vond de bijeenkomsten veel te politiek. En dat straalde negatief af op de monarchie. De vorstin vroeg premier Willem Drees om een einde te maken aan de bemoeienissen van de prins met deze “conferenties van rabiate anticommunisten”. Ze

wilde dat Bernhard zich uit Bilderberg terugtrok, maar dat was hij allerminst van plan.’ De prins ondernam actie. Als gevolg van een in 1956 door hem ingestoken artikel in het Duitse opinieblad Der Spiegel - waarin Hofmans werd afgeschilderd als een Raspoetin met grote invloed op de koningin - moest Juliana onder dwang van het kabinet Drees het contact met Hofmans en haar ‘Oude Loo’-vriendinnen verbreken. Verder werd het personeel dat trouw was aan Hofmans ontslagen. De Leidse emeritus hoogleraar geschiedenis Cees Fasseur schreef in 2008 een boek over deze tumultueuze periode. Van Bree: ‘Hij noemt de prins een klokkenluider die een belangrijk rol had in het redden van de monarchie. Daar ben ik het niet mee eens. Bernard stelde zichzelf op het voetstuk en niet de koningin. Stel dat Juliana met iemand als Claus was getrouwd, dan was er nooit een crisis geweest. Er waren geen aanwijzingen dat Juliana tekortschoot als koningin.’ Een commissie van drie ‘wijze mannen’ onder leiding van de katholieke oud-premier Louis Beel moest bemiddelen in de echtelijke crisis. ‘Er heerste in die commissie een “mannen-onder-elkaar-sfeertje”. Bernhard werd serieus genomen. Juliana en Hofmans niet. “‘Juliana is de baas in het land, maar ik ben baas in huis,’” zei Bernhard ooit. De commissie koos de kant van de prins.’ Juliana’s besluit om voor het koningshuis en haar huwelijk te kiezen was zeer rationeel, aldus de promovendus. Daaruit blijkt trouwens dat zij zich niet liet leiden door emoties, Hofmans of de kring rond Het Oude Loo. Zij deed concessies. Bernhard lapte alle gemaakte afspraken aan zijn laars. ‘Juliana had graag in het openbaar commentaar willen geven op wat er was gebeurd. Drees hield dat tegen, al heeft hij vast een aantal keer zijn hart vastgehouden bij publieke toespraken van de koningin. Maar ze hield haar mond.’ Han van Bree De geest van het Oude Loo. Uitgeverij Conserve Promotie is 24 juni Boek is vanaf 25 juni te koop, € 34,99

Frutti di Mare

Afdalen naar Big Mama ‘We zaten een keer buiten op het terras, toen er een moedereend met twee kuikentjes langs zwom. Er landde een frisbee tussen de eendjes, waardoor ze geschrokken alle kanten op schoten. Een van de kuikens begon midden op het meer hard te piepen, omdat hij gescheiden was van zijn moeder. Het duurde echt maar drie of vier seconden, en toen: HAP! Het eendje werd door een meerval opgeslokt’, vertelt Neno Peschl van duikcentrum Divecompany. ‘Ze hebben baardharen met elektro-receptoren. Daarmee vangen ze trillingen op. Het zijn meesterlijke jagers.’ Vijftien leden van de Leidse Studenten Duikvereniging (LSD) zijn in alle vroegte opgestaan om bij de Kempervennen met reusachtige meervallen te duiken. ‘De grootste vissen die we normaal gesproken zien, zijn snoeken van een meter’, vertelt Niels van der Windt (19, biologie). ‘Hier kun je ineens vissen zien die meer dan twee meter lang zijn.’ Vol ontzag staren de leden naar de posters met ‘Big Mama’, een Door Petra Meijer

Foto Filip Staes

tweeëneenhalve meter lange meerval. ‘De meervallen houden van beschutting. De grootste kans heb je onder de vlotten’, vertelt een medewerker van het duikcentrum tijdens de briefing. Hij wijst naar twee eilandjes van wilgentakken. ‘Laat je ogen aan het donker wennen, en benader de meervallen rustig. Ze zijn totaal niet bang, maar houden niet van duiklampen en flitsers.’ De duikers gaan het water in, het is behoorlijk helder. Bij een afgezonken ijscokar gluren ze voorzichtig om het hoekje. Het is een raar idee dat er ieder moment een enorme vis tevoorschijn kan komen, maar Big Mama is helaas niet thuis. Achter een aantal betonnen buizen ligt een boot met een kleine kajuit op de bodem. De duikers verzamelen zich langs de rand en schijnen met hun duiklamp naar binnen. Dan deinst iedereen een stukje terug. In de kajuit roert zich een enorme staart. Even later blijkt dat er niet een, maar twee enorme meervallen in zitten. Een van de vissen zwemt

naar buiten, recht op de duikers af. Zijn kleine oogjes vallen in het niet bij het enorme lijf. De tocht wordt voortgezet naar de drijvende eilanden. Uit het niets komen twee kleinere meervallen aanzwemmen. Ze kijken de duikers nieuwsgierig aan en veranderen dan weer in donkere schimmen. Onder het dak van takken schuilen grote scholen visjes. In het ondiepe water vinden de LSD’ers ook nog kikkervisjes, grote karpers en snoeken. ‘Bij de boot zagen we eerst alleen zijn staart’, vertelt Thomas Ruytenberg (23, natuurkunde), eenmaal terug op de kant. ‘Maar toen die meerval eruit kwam, was het echt een massief beest.’ ‘Jeetje, wat zijn die beesten groot’, zegt Saskia Lensink (26, PhD Taalwetenschappen). ‘Ik schrok wel een beetje, want ik had hem helemaal niet gezien.’ Als er even later een hond het meer induikt en er rustig heen en weer gaat zwemmen, houden de duikers hun adem in. De hond is gelukkig groter dan een eendje.


4

Mare · 18 juni 2015

Lustrum

De Jeugd bazelt niet > Vervolg voorpagina Na tien jaar kunnen we inmiddels wel een rode draad vaststellen in het werk van De Jeugd, en dat zijn klachten over het feit dat mensen de taal gebruiken zonder er iets wezenlijks mee te zeggen. Die kritiek vormt al een belangrijk element van Watskeburt:

ik wilde maar zeggen…’, ‘nou ja, pak een plastic bekertje’, ‘en jij was daar toen ook’, ‘en nog even over…’ ‘dus ik was, daar, had dat gekke jack aangetrokken’, ‘wie is dat?’ ‘ben niet eens Facebook-vrienden’). In Sonate in D op datzelfde album keert Lanen zich nog explicieter tegen zinloos taalgebruik:

Serieus gek wat praat je met mij man kanker Je praat maar je weet niet eens watsmet jouw Je weet niet eens watsmet mij maar watsmet jouw kauw Ook in Lanens absurdistische verhalenbundel Sjeumig gaat het opvallend vaak over mensen die wel praten, maar geen verstand hebben van wat ze zeggen. Heel vaak gaat het dan om gesprekken over muziek:

Mooiboys, hou je bek Twintigers, hou je bek Dertigers, hou je bek Paupers, hou je bek Linkse intellectuelen, hou je bek Rechtse proleten, hou je bek Wie nog meer, hou je bek Mensen, hou je bek Ikzelf, hou je bek Hou je alsjeblieft je bek Je weet niks, waarom

praat je? Scheer je weg van de volwassenmensentafel. Het plaatst alle wilde taalexperimenten in een ander licht. De Jeugd van Tegenwoordig lijkt misschien wel te bazelen en wild en zomaar om zich heen te smijten, maar ze doen dat uit taalovergevoeligheid, uit wanhoop over alle nietszeggendheid overal om hen heen – om alle woorden waarmee de mensen maar wat zeggen zonder dat ze werelden aan elkaar verbinden en zonder dat ze weten watsmet jouw kauw. Dat verklaart ook wel het gedrag van Lanen en zijn collega’s

tijdens interviews. De Leidse taalkundige Vivien Waszink (van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie) beschreef de setting van een vraaggesprek onlangs als volgt: ‘Vjèze Fur ligt met zijn gezicht naar beneden languit op een bank. Zijn bijdrage aan het interview zal miniem blijken, en als hij wat zegt, is het vaak iets raars. Faberyayo is afwezig, want die is net vader geworden, en het vierde bandlid, producer Bas Bron, is er ook niet bij, want die haat interviews.’ Zoals achter ieder cynisme lijkt dus ook hier weer een geknakt ideaal te zitten: ooit hebben we gehoopt dat de mensen zinnige dingen tegen elkaar zeggen, maar in de plaats daarvan slaken ze maar wat kreten uit in het kader van het nature/nur-

ture-debat. Of over Ajax. Toen ik vorig jaar, jaren na dato, Pepijn Lanen weer eens sprak, vertelde ik hem dat ik ooit heel gefrustreerd was geweest door het interview. Hij bleek het zich nog te herinneren. ‘Ah ja’, zei hij. ‘Dat was met die regisseur. Dat mannetje wilde de hele tijd dat wij de sleutel tot ons succes gaven. “Wat is de sleutel tot jullie succes?” vroeg hij steeds.’ Dus toen dacht hij: dat zullen we jou eens even laten weten. MARC VAN OOSTENDORP is hoogleraar fonologische microvariatie

Een moment geleden had Arnold het plan opgevat om maar weer eens de discussie aan te gaan dat iedereen die vindt dat ‘ze niet meer gemaakt worden zoals Hotel California’, een paar klappen met de vlakke hand op het achterhoofd zou moeten krijgen. Iets verder in hetzelfde verhaal hoort Arnold een paar koeien tegen elkaar loeien en denkt dan ‘waarschijnlijk een gesprek over de Carpenters.’ ‘Maar hij kon het dialect niet plaatsen, dus het had net zo goed het nature/nurture-debat kunnen zijn. Of iets over Ajax.’ Op het vorig jaar verschenen soloalbum van Lanen, Angst & walging, staat een nummer, Feestjeinmehoofd, dat vooral bestaat uit flarden van stemmen die allerlei praatjes te berde brengen die je zoal op een feestje kunt horen dat op een bepaald moment misgaat (‘hé, en blij dat je…’, ‘alles goed’, ‘ja, er staan daar van die eh..’, ‘je hebt zelf ook eh’, ‘nee,

De Jeugd van Tegenwoordig leidt aan taalovergevoeligheid. ‘Zoals achter ieder cynisme zit ook hier een geknakt ideaal.’ Foto PR

Het lustrum: wat gaan we doen? Hoera, de universiteit is jarig en bestaat 440 jaar. Hoe wordt het lustrum de komende tijd gevierd?

Bas Haring ontmoet Colin Benders (Kyteman) Onder leiding van Andrea van Pol gingen de afgelopen maanden verschillende wetenschappers en kunstenaars met elkaar in gesprek. Geneticus Hans Clevers sprak met schrijver Ramsey Nasr, hoogleraar Meso-Amerikaanse archeologie en geschiedenis Maarten Jansen met beeldend kunstenaar Hans van Houwelingen, literatuurwetenschapper Frans-Willem Korsten met kunstenares Barbara Visser, rector magnificus Carel Stolker met regisseur Johan Simons en biofysicus Marileen Dogterom met architect Francine Houben. Op dinsdag 23 juni zal de laatste ontmoeting tussen wetenschapper en kunstenaar in deze setting plaatsvinden. Bijzonder hoogleraar Publiek begrip van wetenschap Bas Haring zal met hiphopartiest Colin Benders, beter bekend als Kyteman, in gesprek gaan. Ontmoeting tussen Kunst en Wetenschap Bas Haring ontmoet Colin Benders Paard van Troje di. 23 juni 19:30 uur, €10

Van blokarts tot bumperball Op donderdag 25 juni kunnen sportieve studenten en medewerkers meedoen aan een ludieke sportdag bij het Universitair Sportcentrum (USC). Verschillende teams strijden om de kampioenstitel tijdens een meerkamp, bestaande uit onder andere Bumperball, Wipe-Out, Apenkooien, Blokarts (spreek uit: blow carts - zeilwagentjes) en levensgroot Angry Birds. De inschrijving voor teams is gesloten, maar geïnteresseerden kunnen nog wel meedoen met verschillende dans-clinics, yoga, gladiator, karate, boksen of pole fitness. Tussen het centrum van Leiden en het USC worden gratis bussen ingezet. University Sports Challenge Universitair Sportcentrum do. 25 jun 13:00 uur, gratis

Van wensboom tot party Op 26 juni vindt het grote lustrumfeest plaats. De avond begint met een borrel en diner in de Faculty Club, wordt gevolgd door optredens in de Pieterskerk en eindigt met een afterparty bij Quintus waar de Leidse kleinkunstenaar Barry Badpak een ongetwijfeld intiem en ingetogen optreden zal verzorgen. Kaarten zijn helaas al uitverkocht, maar je kunt nog wel kijken of er plek is bij het feest van Quintus of jezelf aanmelden als vrijwilliger. Zie ook pagina 16 van deze krant.

Lustrumfeest Faculty Club, Pieterskerk, Quintus vr. 26 juni 17.00 uur, (uitverkocht, wellicht zijn er op de avond zelf bij Quintus nog kaarten aan de deur te krijgen)

Wereldse kunstwerken Voor het lustrum zijn twintig bekende kunstenaars gevraagd naar hun visie op de geglobaliseerde wereld. Het resultaat is de tentoonstelling Global Imaginations in de Meelfabriek. Zo toont Meschac Gaba uit Benin er een gigantische kleurrijke vlag, waarin de nationale vlaggen van alle landen ter wereld samenkomen. Ook Pascale Marthine Tayou uit Kameroen maakt kleurrijke werken, in dit geval een kunstwerk dat uit vijftienduizend plastic zakken bestaat. De Marokkaanse Batoul S’Himi toont pannen en andere huishoudelijke objecten, waarop de contouren van de werelddelen zijn uitgeslepen. In de Oude UB is in het kader van deze grotere tentoonstelling ook een kleine tentoonstelling met oude wereldkaarten van de Bijzondere Collecties van de Universiteit Leiden te zien, samen met een aantal kunstwerken. Tentoonstelling Global Imaginations De Meelfabriek Za. 27 juni – zo. 4 oktober, €7,50 De Oude UB Vanaf 27 juni, gratis

Ook aan anderen denken In het kader van het lustrum worden er activiteiten voor studenten en medewerkers georganiseerd, maar wordt er ook aan anderen gedacht. Op de website www.steunleiden.nl/projecten/kans-voorstudenten probeert de universiteit door middel van crowdfunding 44.000 euro op te halen. Met dat geld kunnen geneeskunde- en rechtenstudenten uit Afghanistan en Zuid-Afrika vier maanden lang naar Nederland te komen om een intensief studieprogramma te volgen. ‘In Afghanistan zie je dat geneeskundestudenten wel theoretische kennis opdoen – weliswaar vaak uit verouderde boeken – maar dat er maar weinig aandacht is voor de praktische kant’, zegt arts Edris Mahtab van het Leids Universitair Medisch Centrum, die voor de stichting KEIHAN verschillende uitwisselingsprojecten tussen de Universiteit Leiden, het LUMC en de faculteit geneeskunde in Kabul coördineert. ‘Door de oorlog zijn er bijvoorbeeld weinig microscopen en apparaten, maar is er ook een gebrek aan kennis over hoe je die apparaten moet gebruiken. Artsen hebben bijvoorbeeld wel geleerd wat tuberculose is en wat de symptomen zijn, maar ze hebben nog nooit een long met tuberculose onder de microscoop gezien. Het is heel waardevol om ze in Leiden te kunnen voorzien van die kennis en vaardigheden.’ In totaal worden er acht studenten geselecteerd. Bij het ter perse gaan van deze krant was ruim 9.000 euro van de 44.000 euro opgehaald. Kans voor studenten, http://www.steunleiden.nl/ projecten/kans-voor-studenten


18 juni 2015 · Mare 5 Nieuws

Rector: ‘Wij zijn juist zuinig’ Na onthulling over declaraties universitaire bestuurders RTL Nieuws publiceerde een lijst met omstreden declaraties van universiteitsbestuurders. Leiden kwam er relatief goed vanaf, maar de rector baalt er toch van. ‘Wij doen het keurig.’ Door Vincent Bongers Het Leidse college van bestuur hielde zich volgens RTL zeven keer niet aan de regels: toen werd er in te dure hotels geslapen en voor twee business class-tickets was geen schriftelijke toestemming gevraagd door de drie collegeleden in twee jaar tijd. Rectormagnificus Carel Stolker ‘baalt van alle commotie’ en vindt dat het college juist ‘zuinig’ is. ‘Ik ben gisteren teruggekomen uit Zweden. Ik was in Lund voor een bijeenkomst van de League of European Research Universities (LERU). ‘Ik had toevallig een heel kleine hotelkamer, ik heb er een foto van genomen.’ Hij pakt zijn telefoon en toont een kamertje waar het bed vrijwel alle ruimte inneemt. De kamer kostte 150 euro en dat is ruim onder de norm voor het dure Zweden. ‘Ik heb gewoon economy class gevlogen.’ Stolker erkent dat het soms voorkomt dat collegeleden in een hotel zitten dat duurder is dan het normtarief van het ministerie van Binnenlandse Zaken. ‘Soms is het iets duurder, maar dan gaat het om bedragen van maximaal twintig euro. De organisatie van de LERU-bijeenkomst maakt een lijstje van hotels in de buurt, of kiest een hotel uit. ATP, het reisbureau voor de universiteit, boekt hotels en vluchten. Soms zitten die hotels iets boven de normen van de overheid, omdat er voor het normbedrag niets te boeken viel of het uitgekozen hotel iets duurder is. Zoek je dan op eigen houtje een goedkoper hotel? Niemand doet dat. Je wilt namelijk bij je collega’s van andere universiteiten zitten. Je ontbijt met elkaar, wandelt met elkaar van het hotel naar de universiteit. Dat is deel van het overleg. Het is

Tien keer de wereld rond Dit zijn de opvallendste declaraties bij universiteiten, uit het onderzoek van RTL Nieuws. De bestuurders van de Universiteit Utrecht hebben beschikking over twee dienstauto’s met chauffeurs. Ze maken daarmee in twee jaar tijd zo’n 400.000 kilometers: bijna tien keer de wereld rond. Daar bovenop komt 40.000 euro aan taxikosten.

bizar als je dan voor vijftien euro een goedkoper hotel zoekt.’ ‘Een hotel dat aan een congres gekoppeld is, mag volgens de regels ook wel iets boven de norm zitten. Ik vind dat ook volstrekt terecht. In de zeven gevallen van RTL gaat het zonder twijfel om kleine bedragen. We hadden ook met elkaar kunnen afspreken dat we nog eens twintig procent bovenop de norm van het ministerie doen, dat mag namelijk. Maar dat zou een slecht signaal zijn. Wij doen het in Leiden keurig, we zijn zuinig.’ RTL vond ook twee businessclass vlucht waarvoor geen toestemming zou zijn gevraagd. ‘Dat heb ik wel gedaan’, zegt Stolker. ‘Ik heb een generieke afspraak met de raad van toezicht. Alle vluchten binnen de acht uur zijn economy class. Voor

heel lange vluchten naar China of Chili mag ik business class áls het programma dat vergt. Dus alleen met een propvolle agenda is het toegestaan. Ik vlieg gemiddeld zes keer per jaar. Daar zitten ongeveer twee lange vluchten bij. Per 1 april dit jaar is er een regeling waarin staat dat er schriftelijke toestemming nodig is voor businessclass-tickets. Daar zullen we ons natuurlijk aan houden.’ Wat vindt hij van de hoge bedragen die collega’s in andere steden declareren voor bijvoorbeeld dienstauto’s (zie kader)? ‘De situatie verschilt per college. Vice-rector Simone Buitendijk en ik wonen in Leiden. Wij gaan met de fiets naar het werk. Vice-voorzitter Willem te Beest pakt in Lisse de bus. We reizen zoveel mogelijk met het openbaar

vervoer en hebben de dienstauto afgeschaft. Alleen als de agenda heel vol is, maken we gebruik van de taxi. Maar met het OV reizen kost heel veel tijd. Ik heb begrip voor universiteitsbestuurders die zeggen: “Geef me een chauffeur, dan ben ik ook nog eens thuis.”’ ‘Ik declareer wel eens een etentje met studenten of bestuurders’, aldus Stolker. ‘We gaan dan echt niet naar sterrenrestaurants. Ik reken nooit dagvergoedingen. Dat vind ik getut. Als ik een biertje of wat te eten betaal voor een collega in Lund, dan dien ik daar echt geen bonnetje voor in. Ik vind het jammer dat RTL niet even heeft nagevraagd hoe het allemaal zit. Ik baal van de commotie. Dan zegt een Kamerlid dat al die collegeleden zich suf declareren. Dat is niet zo.’

Universiteit werkt aan Steeds vaker alcoholprotocol dezelfde uitgevers Er komt een nieuw universiteitsbreed alcoholprotocol, op aandringen van de studieverenigingen. Zij vrezen alcoholboetes bij borrels, sinds de regering de minimumleeftijd voor alcohol verhoogde. ‘Er valt nog niet superveel over te zeggen’, vertelt geesteswetenschappenassessor Sanne Grootveld. De studieverenigingen van haar faculteit vroegen vorig collegejaar, nog voor de verlaging van de minimumleeftijd, al om een duidelijk beleid. Er was weliswaar al een universiteitsbreed alcoholprotocol, maar dat geldt alleen voor horecalocaties, zoals het Literair Café en het Juridisch Café. Niet voor verenigings- of instituutsborrels in een collegezaal. Omdat er niets gebeurde, schreven de verenigingen in december een gezamenlijke brief naar het faculteitsbestuur. Dat maakte afgelopen raadsvergadering bekend dat de kwestie universiteitsbreed moest worden besproken. ‘In het reguliere overleg tussen de assessoren en vice-rector Simone Buitendijk is het ter sprake gekomen’, zegt Grootveld. Nu gaat de afdeling

Studenten- en Onderwijszaken ermee aan de slag. Een tijdsindicatie kan ze nog niet geven. ‘In elk geval pas na de zomer.’ Wat als er in de tussentijd een controleur langskomt, die een zeventienjarige met een biertje signaleert? Grootveld: ‘Ik zie dat niet zo snel gebeuren. Mensen houden zich aan achttienplus.’ De barbecue van wijsbegeertestudievereniging Symposion ging afgelopen dinsdag gewoon door. ‘Het liefst zouden we willen dat de universiteit eisen stelt aan een controlesysteem, bijvoorbeeld met stempels. Als dat per activiteit wordt goedgekeurd, is in elk geval duidelijk dat we de verantwoordelijkheid delen’, suggereert Symposionvoorzitter Ton Rovers, een van de initiatiefnemers van de brief. Ook het Studieverenigingen Overleg Platform (StOP) en het Leids Universitair Studentenplatform (LUS) hebben inmiddels met het college gesproken. Hoewel er nog altijd geen oplossing is, heeft Rovers niet het idee dat de klacht momenteel wordt doorgeschoven. ‘Er wordt in elk geval aan gewerkt.’ MVW

Een steeds groter percentage van alle wetenschappelijke publicaties staat in bladen van de vijf grootste uitgevers, blijkt uit een Canadees onderzoek. Drie onderzoekers van de Université de Montreal zetten in het wetenschapsblad PLOS One uiteen hoe in de 350 jaar sinds de eerste wetenschappelijke tijdschriften op de wereld kwamen, commerciële uitgevers een steeds groter percentage van de markt verkregen. In 2013 was meer dan de helft van alle publicaties in de databank Web of Science eigendom van Elsevier, Kluwer, Springer, Wiley of Taylor & Francis. In 1973 was dat nog twintig procent. Tussen de disciplines zitten wel grote verschillen. De sociale wetenschappen zijn het meest afhankelijk van de grote vijf: in sommige vakken staat 71 procent van al het werk in een blad van de uitgevers hierboven. Bij de bèta’s zit het wat lager, mede omdat wetenschappelijke genootschappen als de American Chemical Society en de Britse

Royal Society hun eigen bladen uitgeven. Vooral natuurkundigen zijn dankzij hun verenigingen relatief onafhankelijk van de uitgeefreuzen; slechts een derde van hun werk verschijnt daar. Ook de opkomst van zogeheten Open Access bladen (waarvan PLOS One de bekendste is) snoepte wat procentjes af van de grote uitgevers, volgens de Canadezen. Wetenschappers lijken dus steeds afhankelijker te worden van de vijf bedrijven die het meeste van hun onderzoeksresultaten publiceren. Daar spinnen die bedrijven dan ook garen bij: ze maken niet alleen absoluut meer winst, maar behalen ook steeds hogere winstpercentages. Op abonnementen die vaak van publiek geld worden betaald, voor tijdschriften die grotendeels op kosten van het publiek worden volgetikt. De auteurs benadrukken dat in het internettijdperk de functie van de grote tijdschriften vooral symbolisch is – maar ook dat veel onderzoekers zeer afhankelijk zijn van die functie. BB

Ook de bestuurders van de Universiteit van Amsterdam laten zich graag rijden. 324.000 euro aan ritten met chauffeur in 2013 en 2014. Een bestuurder aan de Radboud Universiteit zit op een stoel van 2788 euro. Die universiteit betaalde ook snelheidsboetes als de chauffeur te hard reed. Aan de VU declareerde iemand voor 27.000 euro aan hotelovernachtingen in Amsterdam. Hij mag in hotels slapen vanwege de ‘niet geringe afstand’ met zijn woonplaats. Hij woont in Ridderkerk; de afstand is 92 kilometer. Bij de Universiteiten van Tilburg, Maastricht, Twente en Eindhoven vond het team van RTL geen opvallende declaraties. Zie verder: www.rtlnieuws.nl/nieuws/ binnenland/declaraties-bestuurdersuniversiteiten

Medezeggenschap werkt niet goed, zeggen raden zelf Bijna de helft van de medezeggenschapsraden in het hoger onderwijs heeft nauwelijks invloed. In 2010 ging een wet in werking, waardoor de raden ietsmeer macht kregen. Hielp dat? Het Interstedelijk StudentenOverleg hield een enquête onder zo’n duizend universiteits- en faculteitsraadsleden, en hun hbo-collega’s.Waar in Amsterdam studenten en medewerkers gebouwen bezetten, hoeft dat van de rest van Nederland blijkbaar niet zo nodig. In een derde van de raden is ten minste één zetel leeg. Niet zo gek, want zelfs wie er wél zit, vindt dat de raden weinig te zeggen hebben. 62 Procent geeft aan ‘matig tot geen invloed’ te hebben op de algemene gang van zaken . Inzake financiën en de prestatieafspraken tussen universiteit en het ministerie van Onderwijs ziet respectievelijk 45 en 47 procent van de ondervraagden géén waarneembaar effect van hun medezeggenschap. Ook zijn de leden kritisch over het moment waarop ze informatie krijgen over beleidsaangelegenheden, en de toereikendheid daarvan. BB


6  Mare · 18 juni 2015 Achtergrond

Met mij goed, met de studie minder Het eerste jaar van de rest van je leven, deel 3 Ruim 5300 eerstejaarsstudenten mocht de Universiteit Leiden dit academiejaar verwelkomen. Mare volgt drie nieuwkomers bij de zoektocht naar een kamer, een fiets en hun plek in de maatschappij. Door Marleen van Wesel

Minder nutteloos door Minerva Philip Simmermacher (19) Studie: Internationale betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking Uit: Hilversum ‘Met mij gaat het heel erg goed, maar met mijn studie helaas iets minder’, zegt Philip Simmermacher. In september begon hij aan internationale betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking, na getwijfeld te hebben over geschiedenis. ‘Ik ben gestopt. Ik heb ik er iets te weinig aan gedaan. Of eigenlijk geen reet.’ Hij schreef zich voor 1 februari uit, eigenlijk om nog een poging te kunnen wagen bij internationale betrekkingen. ‘De EU vind ik een mooi project’, zei hij in september. Hij zag zichzelf al in Brussel of Straatsburg werken. ‘Na gesprekken met mijn ouders en anderen realiseerde ik me dat ik met geschiedenis in dezelfde poule terecht kon komen, maar dan met een bredere ontwikkeling.’ ‘Ik heb een goede band met die jongens’, zegt hij over zijn huis aan het Rapenburg. ‘We komen uit alle windstreken, en vormen toch een thuis.’ Na de zomer kan hij zijn eerstejaarstaken

overdragen. ‘Daar kijk ik verschrikkelijk naar uit. Het is toch fijn als iemand anders het vuilnis wegbrengt of de afwasmachine uitruimt.’ In Hilversum komt hij nog regelmatig. ‘Je bent eerst blij om uit huis te gaan, maar uiteindelijk ga je je ouders toch missen. Ze waren redelijk ontstemd over mijn studie. Mijn moeder stuurde allerlei sites met vrijwilligerswerk, om dit jaar toch productief te eindigen. Binnenkort vertrek ik naar Zuid-Afrika. In vrijwilligerswerk in kindertehuizen geloof ik niet zo, die oplossing ligt denk ik meer bij de lokale bevolking. Ik ga voor natuurbehoud: elke ochtend om zes uur opstaan voor een trip over de oceaan, om data te verzamelen over witte haaien, voor de wetenschap.’ Tot die tijd brengt hij veel tijd door op Minerva. ‘Het mooiste was Sine Regno. Dan is het bestuur op vakantie, en is het op de hele tent een groot feest. Door de sociale contacten voel ik me minder nutteloos in mijn bestaan.’ Dat wordt dus afkicken in september. ‘Want dat eerste jaar geschiedenis, dat haal ik gewoon. Dit is niet het ultieme scenario, maar twee keer falen is geen optie.’

Giethoorn moet je toch een keer doen Toby Jones (27) Studie: Researchmaster Middle Eastern Studies Uit: Frankrijk, Californië, Londen, St Andrews, weer Londen ‘Student housing is mental’, vindt internationale student Toby Jones. ‘Het systeem slaat nergens op: de universiteit zou het óf volledig zelf onder controle moeten nemen, óf volledig vrij moeten laten aan de markt. Nu zijn de woningen voor internationale studenten uitbesteed aan een stichting, die kan doen wat ze wil. De huur is hoger dan voor Nederlanders en kamers worden maar voor een jaar verhuurd. Mijn master duurt echter twee jaar. Maar ik dénk dat ik vanmiddag iets gevonden heb voor na de zomer.’ Naast zijn studie Middle Eastern Studies en zijn lessen Perzisch werkt hij nu ook voor de universiteit. ‘Ik werf internationale studenten. Ik kan uit ervaring vragen beantwoorden. Maar ik kan moeilijk adverteren: “Kom hierheen! Maar een kamer vinden is vreselijk.”’ ‘Koningsdag was dan weer geweldig. We gingen naar Amsterdam. Normaal vind ik Amsterdam nogal gestrest en touristy, maar nu was iedereen relaxed. Over touristy gesproken, ik

De drie eerstejaars Mare volgt drie studenten tijdens hun eerste jaar in Leiden. Wat zeiden ze de vorige keer, in december, toen ze net waren begonnen met inburgeren? Philip Simmermacher: ‘In de eerste periode heb ik iets te veel van mijn vrijheid genoten. De gevolgen zijn niet rampzalig, maar ik heb niet alle punten gehaald. De afgelopen tijd heb ik heel hard mijn best gedaan en nu ga ik met vertrouwen de tentamens in.’ Toby Jones: ‘Ik hoop dat ik na januari nog een kamer heb. Om mijn huurcontract bij het Student Housing Office van de universiteit te vernieuwen moest ik de resterende drie maanden huur in één keer betalen. Dat was me niet eerder verteld en zoveel geld heb ik niet reserve.’ Dominique Vis: ‘Bij mijn opleiding molecular science & technology heb je zestien meisjes en 110 jongens. Het is grappig om te zien dat je in een volle collegezaal soms één rij met meisjes hebt.’

ben laatst naar de Keukenhof geweest en naar Giethoorn. Dat moet je toch een keer doen, als internationale student. Het was nog best cool.’ Vorige week kwam zijn broer op visite. ‘Die is hier al eens op uitwisselingsjaar geweest en hij spreekt nog altijd veel beter Nederlands dan ik. Hij moest wel, hij zat op het vwo.’ Zelfs mist hij die dwang wel eens. ‘Ik doe Duolingo op mijn telefoon en zit bij een Nederlands voetbalteam, maar verder ben je niet echt genoodzaakt om Nederlands te spreken. Iedereen spreekt Engels. Echt aansluiten bij een Nederlandse vriendenkring is daardoor lastig. Misschien zou Nederlandse televisie kijken helpen. Of muziek, maar ja, dan moet je Nederlandse muziek wel leuk vinden.’ Internationals zoeken daarom vooral elkaar op. ‘De komende tijd ga ik zoveel mogelijk tijd doorbrengen met internationale vrienden die binnenkort weer vertrekken. Misschien zie ik hen nooit meer.’ Zelf blijft hij dus nog in elk geval een jaar. ‘Ik heb net mijn allerlaatste paper teruggekregen, met een aantal correcties. Grotendeels was het prima hoor, het lijkt me onwaarschijnlijk dat ik het niet haal. Dus op naar het nieuwe collegejaar.’

Holy shit... Opeens was Tarik op tv! Dominique Vis (18) Studie: molecular science & technology Uit: Harderwijk ‘Het is al een paar keer geëscaleerd, bij anderen dan, die moesten echt naar huis gedragen worden’, vertelt Dominique Vis. Ze is zelf pas onlangs achttien jaar geworden en mag sindsdien meedoen met drinken. Wel zat ze al bij het tappersgilde van studievereniging CDL. ‘Laatst was er trouwens een leuk feestje op Catena. Daar heb ik mijn vriend ontmoet.’ Ze volgt vakken in Leiden én Delft en woonde er enige tijd tussenin, in Den Haag. ‘Heel onverwachts vond ik een kamer in Leiden. Ik reageerde nu en dan bij DUWO. Op een dag belden ze, dat ik de sleutel kon komen halen. Ik moest wel een huisgenoot voordragen, want blijkbaar ging het om een tweepersoonsappartement. Ik vroeg aan een studiegenoot of hij toevallig een woning zocht. Die zei: “Oké.”’ ‘In Leiden lopen echte onderzoekers en creatievelingen rond. In Delft is iedereen erg prominent: in pak en er kan geen grapje vanaf. Buiten de colleges ben ik de laatste tijd alleen nog in Delft geweest voor Ikea. Ook de vakken,

over procestechnologie en fabrieken, trekken me minder. Ik haal er dubieus genoeg wel hoge cijfers voor. Maar in Leiden, waar je meer scheikunde hebt, heb ik ook alles gehaald. Zelfs calculus. Dat is echt wiskunde B tot de macht zes en dan nog erger.’ Nóg vervelender: het college duurzame ontwikkeling en kringlopen. ‘Dat vak noemen we: tree hugging 101. Het gaat over wat er allemaal slecht is voor het milieu, maar hallo: wij zijn chemici!’ En die groep chemici brengt samen lange practicumdagen door. Dat medestudent Tarik Z. eind januari met een nep-wapen de NOSstudio binnendrong, maakte dan ook indruk. ‘Een andere studiegenoot zette op Facebook dat Tarik op televisie was. Hij deed iets met acteren, dus ik dacht aan een film. Maar toen ik de tv aanzette… Holy shit!’ Deze zomer gaat ze op vakantie met haar vriend, klussen aan haar huis en misschien nog werken. ‘Ik mág terugkomen bij mijn oude baantje in Harderwijk, maar daar kom ik niet vaak meer. In Leiden is vast ook wat te vinden.’ Maar eerst nog: een verslag, een presentatie en twee tentamens. ‘Daarna begint eindelijk de vakantie. Nou ja, of de herkansingen.’

Foto’s Taco van der Eb


18 juni 2015 · Mare Wetenschap

7

071 -527 …

Turkse utopie De Turkse onderzoeker Engin Kiliç stofte vergeten literatuur over de toekomst van zijn land af. U bent vorig week gepromoveerd op Turkse utopische literatuur. Wat is dat? ‘Er zijn drie golven utopische literatuur in Turkije. Die kwamen op als het land in crisis was. Ik focus me op de tweede golf rond 1913. Dan wordt het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Balkanoorlog verslagen door onder andere Servië en Montenegro. Die nederlaag komt keihard aan, en er is dan een grote wens om een nieuwe Turkse/Ottomaanse identiteit te ontwikkelen. Er zijn dan allerlei auteurs die in hun boeken een mooiere en betere toekomst schetsen voor wat we nu Turkije noemen: een utopie dus. Daar zit van alles tussen. Bijvoorbeeld ook werken die sterk xenofoob zijn of de islam beschrijven als dé motor van vooruitgang.’

Meer dan mooie meisjes De verborgen politieke boodschap in Japanse strips In manga is meer aan de hand dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Carl Li, ex-tekenaar van de Teenage Mutant Ninja Turtles, promoveert op de emoties en politieke ideeën van de strip-personages. Het is 2036. Tokio is veranderd in een verlaten ruïne. Een aardbeving heeft twintig jaar eerder talloze inwoners gedood en een kerncentrale doen ontploffen. Er is zoveel straling dat leven zonder beschermende kledij niet mogelijk is. Toch dartelen er drie mooie jonge vrouwen in schooluniformen rond op de puinhopen. Het zijn de zogeheten Coppelions: genetisch gemanipuleerde klonen die zwaar bewapend met grote guns naar overlevenden zoeken. Ze spelen de hoofdrol in de manga Coppelion en vormen het onderzoeksobject van de Amerikaan Carl Li. Hij hoopt op 30 juni te promoveren op de Japanse comics, en richt zich daarbij voornamelijk op hoe emoties worden gebruikt om commentaar te geven op politieke en culturele ontwikkelingen in Japan. Li heeft een achtergrond als animator en illustrator. ‘Ik had een goede reputatie opgebouwd als blogger over anime (de tekenfilmvariant van manga, red.) en zo kwam ik in contact met een fan die werkte aan de tekenfilmserie Teenage Mutant Ninja Turtles: Back to the Sewers. Zo werd ik productieassistent bij de animatie Turtles forever uit 2009. Mijn werk bestond onder andere uit het digitaal inkleuren van achtergronden. Maar ik heb ook met mijn collega’s een blaster ontworpen, een update van een groot geweer uit de oorspronkelijk cartoon uit de jaren tachtig.’ De makers van Coppelion hadden een vooruitziende blik: van de manga verschenen al meerdere de-

DOOR VINCENT BONGERS

len voor de ramp met de kerncentrale in Fukushima in maart 2011. ‘Ze hebben gelijk gekregen door te waarschuwen voor het gevaar van nucleaire energie’, zegt Li. ‘In de eerdere delen was deze kritiek wat minder expliciet, maar na de ramp is het directer geworden.’ Toen de kritiek nog versluierd was, kozen de schrijvers er voor om de Coppelions centraal te stellen. Ze vertonen typisch menselijke emoties, maar zijn tegelijkertijd wezens die door de wetenschap zijn gecreëerd, en wel door dezelfde figuren die medeverantwoordelijk zijn geweest voor de ramp. Dat schept een hoop verwarring en tegenstrijdige emoties. Een deel van hen voelt zich mens, anderen koesteren juist een diepe haat tegen de mensheid. Li: ‘Het interessante is dat Coppelion op het eerste gezicht veel meer aandacht krijgt vanwege gevechten tussen mooie genetisch gemanipuleerde meisjes. Het lijkt een typische actiemanga, maar de emoties van de personages zijn een reflectie van het idee dat kernenergie, politiek een genetische manipulatie allemaal vormen van macht zijn, die kunnen worden misbruikt. En dat gebeurt dus ook: de autoriteiten vinden het belangrijker om de illusie van veiligheid en welvaart te scheppen dan het welzijn van de bevolking van het vernielde Tokio.’ Wrang detail: ‘Zelfs de Aum Shinrikyo sekte die in 1995 met het zenuwgas sarin een dodelijke aanslag pleegde op de metro in Tokio had haar eigen manga en anime waarin hun grote leider Asahara Shōkō wordt verheerlijkt.’ Li benadrukt wel dat lang niet alle comics bronnen van verzet zijn.

‘Er zijn ook talloze voorbeelden van manga die juist het belang van traditionele Japanse waarden benadrukken.’ De verscheidenheid aan manga is enorm en emoties spelen vaak een belangrijke rol. Er is zelfs Mahjong-manga waarin ingewikkelde spelsituaties worden uitgelegd aan de hand van woede en verdriet. De frustraties van de verliezers spat soms van de pagina’s. “Dit kan niet waar zijn, dit kan niet waar zijn”, schreeuwt een wanhopig ineengezakte speler dan na een superieure move van een tegenstander, alsof zijn leven voorbij is. ‘Dit soort emotio-

nele reacties volgen als een speler een onverwachte of ongebruikelijke zet doet. Woede en verdriet zijn een gids zodat de lezer het spel beter kan doorgronden.’ De favoriete manga van Li is Genshiken. ‘Dat gaat over een groep anime- en manga-fans, die heel realistisch is geportretteerd. Ik zag mezelf en mijn vrienden echt terug. Maar gaandeweg wordt de groep ouder en verandert het concept van het fan-zijn. Ik werd er helemaal door meegesleept. Door Genshiken merkte ik hoe krachtig emoties in manga kunnen zijn. Dat heeft geleid tot dit onderzoek.’

Zoals? ‘Een van de boeken is Een droom van vooruitgang en islamitische beschaving van Mustafa Nazim gepubliceerd in 1913. Dit werk heb ik zelf herontdekt en uitgegeven. Een droom schetst het Istanbul van 400 jaar in de toekomst. ‘Het komt nogal eens voor dat de boeken een utopie beschrijven die wij eerder een dystopie noemen, en in dit geval is dat ook zo. Ik woon en werk in Istanbul en in deze stad zijn we blij met elk stukje groen. In Een droom staan er gebouwen van tien hoog overal langs de rivier de Bosporus en de mooie Prinseneilanden in de Zee van Marmera zijn volgeplempt met fabrieken. En dat is een goede zaak, vindt de schrijver. Een droom die uitkomt, zelfs.’ Wat schrijft Nazim over de islam? ‘In het boek staan allerlei zaken die heel interessant zijn. Zo bestaat er nog maar één vorm van de islam en die wordt door iedereen aangehangen. Van sjiieten en soennieten is geen sprake. Maar de schrijver haalt ook uit naar het “superieure” Westen. De economie in Europa is ingestort en er vertrekken nu grote hoeveelheden gastarbeiders van Europa naar Afrika en Azië. Dus dat is best grappig. ‘Het werk bevat allerlei science fictionelementen. In het centrum van de stad staat een groot fort, het hoofdkwartier van de politie. Alle bezoekers worden met röntgenstralen gescand om te kijken of ze ziek zijn, op de foto gezet en geregistreerd. Een grote machine houdt alle inwoners continu in de gaten. Het is 1984, dertig jaar voordat George Orwell aan zijn dystopische klassieker begon te schrijven.’ Waarom zijn deze werken in de vergetelheid geraakt? ‘Het verlies van de Balkanoorlog staat niet in de geschiedenisboekjes vermeld. Turken zijn niet zo blij met nederlagen dus die negeren ze maar. Ze verleggen de aandacht naar glorieuze overwinningen. Daarnaast heeft utopie best een negatieve connotatie voor Turken. Het is fantasie, een droom, iets wat toch niet haalbaar is. ‘In 1923 komt Mustafa Kemal Atatürk aan de macht en hij sticht de seculiere staat Turkije. De boeken zijn in het Arabisch geschreven. In 1928 voerden de Kemalisten een latinisering van het alfabet door. Deze taalvernieuwing was een politieke move. Atatürk wilde breken met het islamisme en de geschiedenis van het Ottomaanse rijk. ‘Nieuwe generaties Turken kunnen de boeken dus niet lezen. Een droom is ook in het Arabisch geschreven. Ik heb het boek zelf vertaald naar het Turks. Is er een markt voor utopische romans in Turkije? ‘Voor deze boeken is wel de nodige belangstelling. De vertaling van Een droom is in diverse media besproken. ‘Er zijn vast ook oude boeken waar ik het bestaan niet van ken en ook nu zijn er nog auteurs die utopische werken schrijven. Dit proefschrift is ook een aanzet tot een verdere zoektocht naar oud werk.’ VB


8

Mare · 18 juni 2015

Wetenschap

Elke periode kent zijn eige Baby’s op sterk water, opgegraven schedels en een schort van mensenbotten: wat te doen met In geneeskundefaculteiten en musea liggen menselijke resten die om uiteenlopende redenen zijn bewaard en soms tot ethische dilemma’s leiden. Hoogleraar Robert Zwijnenberg pleit voor openheid. ‘Het ongemak weegt niet op tegen nieuwe inzichten.’ In Museum Boerhaave verdringt een internationaal gezelschap zich rond een kinderarmpje op sterk water. Het handje houdt het felrode vaatweefsel van een oog vast. Dat preparaat zit al sinds de achttiende eeuw in een pot, en iedereen die wel eens langs watdan-ook-op-sterk-water is gelopen weet: daar wordt alles bleek van. Dit vaatweefsel is nog zo mooi omdat de maker, Siegfried Albinus, het heeft geïnjecteerd met een speciale was, een verschrikkelijk moeilijk kunstje. Ook het armpje is uitsluitend nog roze omdat Albinus met kleurstof in de weer is geweest. ‘We have no idea what kind of wax or coloration he was using’, legt de rondleidster uit. Het net afgewerkte kanten mouwtje verhult de losgemaakte schouder. Duim en wijsvinger houden zorg-

DOOR BART BRAUN

vuldig het vaatweefsel omhoog. Het doel van dit preparaat is niet alleen om aan toeschouwers te laten zien hoe de bloedvaten rondom een oog lopen: het toont ook de elegantie en vaardigheid van Albinus als preparateur. ‘Het is niet alleen wetenschap, het is ook kunst’, vertelt Robert Zwijnenberg. Hij zou het moeten weten, want zijn leerstoel gaat over Art and Science Interactions. Het Arts & Genomics Centre, waarvan Zwijnenberg directeur is, haalt elk jaar moderne bio-kunstenaars naar Leiden. Hypermoderne kunst als een Yi-jing van DNA of laboratoriumvlees lijkt mijlenver af te staan van Albinus, maar de hoogleraar ziet dat anders. ‘Het gaat om hoe kunst en wetenschap samenkomen in een preparaat of een ander werk. Wat de preparateurs van toen deden, lijkt op wat de kunstenaars nu doen met de nieuwe mogelijkheden die biotechnologie hun biedt.’ Zwijnenberg is samen met zijn Groningse collega Rina Knoeff redacteur van een nieuw verschenen bundel over anatomische collecties. Op geneeskundefaculteiten en in musea liggen alleen al in Nederland duizenden menselijke resten als dat kinderarmpje. Ze zijn ooit be-

waard omdat ze iets zeiden over hoe het menselijk lichaam eruit ziet, of omdat ze een ziektebeeld zichtbaar maakten, of omdat ze de diversiteit van de menselijke soort toonden. Hoe de eigenaren met hun collecties omgaan, verschilt sterk. Het anatomisch museum van het Leids Universitair Medisch Centrum gebruikt zijn collectie vooral voor onderwijs. Studenten geneeskunde, maar ook scholieren, kunnen onder begeleiding langskomen om te leren over het menselijk lichaam. Het gewone publiek mag alleen bij uitzondering langs komen; ook de fotograaf van Mare was er niet welkom voor dit artikel. Museum Boerhaave kiest juist voor openheid en het geven van historische context. ‘Dat laatste is waar ons boek over gaat’, vertelt Zwijnenberg: ‘Hoe moet je zulke voorwerpen inbedden in hun tijd en omgeving? Wat zijn de overwegingen geweest om anatomische preparaten op een bepaalde manier vorm te geven? Juist die geesteswetenschappelijke invalshoek is belangrijk voor het behoud. Elke periode heeft haar eigen menselijk lichaam. Niet alleen omdat er doorlopend nieuwe ontdekkingen aan de anatomie werden gedaan, maar omdat de theologische en filosofische

Kralenbaby’s

Robert Zwijnenberg voor een zogeheten ‘kralenbaby’ in museum Boerhave. Ook theologische en filosofische opvattingen zie je terug aan de preparaten.’ Foto Taco van der Eb

Foto Museum Boerhaave

De bovenstaande baby op sterk water (zie foto) was niet altijd zo bleek: de witte kleur komt door de preparatievloeistof. Er bestaan twaalf van zulke beaded babies, verspreid over verschillende collecties; behalve Boerhaave heeft ook het Universiteitsmuseum van Utrecht er eentje. Ze stammen uit eind achttiende, begin negentiende eeuw, zitten alleen in Nederlandse collecties, en ze hebben allemaal van die kraaltjes. Die kralen komen uit Europa; ze werden speciaal voor de ruilhandel gemaakt en overal in de wereld gebruikt. De manier waarop ze om de baby zijn

gehangen, lijkt op de toenmalige WestAfrikaanse aanpak om boze geesten bij pasgeborenen weg te houden. Zijn het ook Afrikaanse baby’s? Moeilijk te zeggen, want de preparatievloeistof vernietigt ook het DNA. ‘Zonder de versieringen zou het erg moeilijk zijn om te zeggen of ze Afrikaans zijn, maar met de kraaltjes passen ze mooi in die toen relatief nieuwe categorie van menselijke rassen’, schrijft Zwijnenbergs oud-promovenda Marieke Hendriksen in de bundel. Er zijn echter ook wat kralenbaby’s met muskaatnoten en VOC-penningen, die als ‘Aziatisch’ bestempeld zijn.

Wat moeten we met die baby’s? Teruggeven, zoals het Leids Universitair Medisch Centrum deed met het hoofd van de Ghanese koning Badu Bonsu dat bij hun in de kast op sterk water stond, is geen optie. De afkomst is onduidelijk, dus wie zou ze moeten krijgen? Hendriksen pleit voor openheid: ‘Als de kralenbaby’s goed worden bestudeerd, vertellen ze veel over de geschiedenis van de anatomie en de fysische antropologie, de ontwikkeling van ideeën over rassen, de ander, en het exotische. Die onthullingen zijn soms wat confronterend en ongemakkelijk, maar dat weegt niet op tegen de nieuwe inzichten.’


18 juni 2015 · Mare

9

Wetenschap

en lichaam

Big Data, zonder reclame Spinozaprijswinnaar ‘wil geen grote baas worden’

de anatomische collecties? opvattingen veranderden. Dat zie je terug aan de preparaten.’ Een voorbeeld: ‘In Wenen ligt een collectie die is gedehistoriseerd. Op de schedels had de preparateur dingen geschreven. Een conservator in de jaren vijftig vond dat het moest gaan om de schedel zelf, en die poetste die aantekeningen weg. Dat zien we nu als vernietiging.’ Het onderhouden van collecties kost geld. Bij planten- en dierenpreparaten zorgt dat ervoor dat ze steeds vaker bij elkaar worden geveegd. Het Zoölogisch Museum in Amsterdam deed haar dode beesten over aan Naturalis, dat ook de plan-

tencollecties van Wageningen en Utrecht toegeschoven kreeg. Zou het niet handiger – en beter voor de collecties – zijn om ook de anatomische verzamelingen te centraliseren? Zwijnenberg denkt van niet: ‘Veel van die collecties zijn door één iemand aangelegd, die ook zijn stempel erop drukte. Die eenheid wil je eigenlijk bewaren, anders haal je de context waarin de collectie is samengesteld weg.’ Rina Knoeff & Robert Zwijnenberg, The Fate of Anatomical Collections, Ashgate Publishing ltd, Surrey, 306 blz. € 135

En bij Volkenkunde?

Aad van der Vaart wil ‘niet alleen maar mensen aansturen’. Foto NWO

Statisticus Aad van der Vaart kreeg vrijdag een Spinozapremie. Zijn werk maakt het mogelijk grote datasets beter te gebruiken, bijvoorbeeld om de rol van genetica bij ziektes te bepalen. ‘Hoe ik in de statistiek belandde? Dat is eigenlijk toeval. Na het behalen van je kandidaatsexamen kon je hier in Leiden als student-assistent aan de slag bij toegepaste wiskunde. Dat was een half jaar eerder dan bij de zuivere wiskunde. Die trok ook, maar ik kon het geld goed gebruiken. En de wiskunde die een relatie heeft met de buitenwereld, trok me toch ook wel aan.’ Het was het begin van een buitengewoon succesvolle carrière. Van der Vaart promoveerde in Leiden in 1987, werd hoogleraar, eerst aan de Vrije Universiteit en later in Leiden. Hij werd lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie der Wetenschappen, haalde een prestigieuze ERC-beurs van 2,2 miljoen binnen. En afgelopen vrijdag stond hij op een podium in Den Haag, waar beurzenverstrekker NWO hem een Spinozaprijs toekende. Dat is de hoogste Nederlandse prijs voor wetenschap, en gaat gepaard met een vrij te besteden geldbedrag van 2,5 miljoen. Van der Vaart krijgt de prijs vooral voor het op de kaart zetten van de zogeheten Bayesiaanse niet-parametrische statistiek. Bayesiaanse statistiek is de tak van waarschijnlijkheidsleer die gebruikmaakt van een aanname. Een voorbeeld: in Nederland worden gemiddeld zo’n twee mensen per jaar getroffen door de bliksem. Er zijn 17 miljoen Nederlanders, en bij gebrek aan verdere informatie is de kans dat u volgend jaar door de bliksem getroffen wordt dus één op 8,5 miljoen. Dat klopt echter niet. Zo zijn mannen veel vaker bliksemslachtoffer dan vrouwen, vermoedelijk omdat ze te eigenwijs zijn om te schuilen,

DOOR BART BRAUN

Schedel met mozaïek: de schedel is pre-koloniaal, de versiering ook, maar de lijm niet. Foto Museum Volkenkunde Laura Van Broekhoven, u bent conservator bij Museum Volkenkunde en onderzoeker bij Archeologie. Hoe gaan jullie in het museum om met menselijke resten in de collectie? ‘De kijk van Museum Boerhaave gaat sterk over de geschiedenis van de wetenschap. Wij zijn meer met ethiek bezig. In ons tentoonstellingsbeleid maken wij onderscheid tussen objecten die uit een funerale - zeg maar “graf” - context komen , en objecten waarbij menselijke resten doelbewust verwerkt zijn tot een voorwerp.’ Voorwerp? ‘Een Tibetaans schort waar menselijke botten in zijn verwerkt, of fluiten van dijbeenderen, bijvoorbeeld. Die laatste categorie stellen we wel tentoon, de eerste niet.’ Maar die hebben jullie wel? ‘Ja. Andere objecten stellen we niet tentoon omdat de huidige vertegenwoordigers van de volkeren van wie die voorwerpen afkomstig zijn, daar bezwaar tegen maken. De shrunken heads van de Shuar en Ashuar, bijvoorbeeld, of mummies uit het Andes-gebied.’ Het verzamelen van zulke voorwerpen ging er soms gewelddadig aan toe. Maakt dat uit voor jullie beleid? ‘Jazeker. Het tentoonstellen van resten uit andere culturen raakt aan kwesties als zelfbeschikkingsrecht van inheemse volkeren, grondrechten en onderdrukking.

We hebben richtlijnen voor case by casebehandeling van restitutieverzoeken. Met één algemene regel kun je niet alles ondervangen.’ We zouden er nu niet meer over peinzen om lijken te pikken uit andere landen, en tot museumobject te maken. Waarom niet gewoon alles repatriëren? ‘Soms is restitutie een oplossing. In 2005 gaven we bijvoorbeeld een gemummificeerd Maori-hoofd terug. De Maori hadden zelf grotendeels de regie over het proces. Soms is het lastig om te weten aan wie te repatriëren; in Canada zijn daar in het verleden fouten mee gemaakt. Sommige inheemse volkeren zijn niet beter af als je resten teruggeeft aan de overheid die hen onderdrukt.’ Jullie doen ook onderzoek naar jullie collectie. Beïnvloedden de uitkomsten wat jullie met een object doen? ‘Soms. We hebben bijvoorbeeld een Mixteca Puebla-schedel die belegd is met mozaïek. Daar hebben we onderzoek naar gedaan met een deeltjesversneller. Wat bleek: de schedel is pre-koloniaal, en de versiering erop ook - maar de lijm niet. Het blijkt een soort vervalst composiet object te zijn; namaak van een schedel die wel zo was. We beraden ons nu of we die eigenlijk nog willen tentoonstellen. Hij is immers niet doelbewust bewerkt tot een voorwerp, maar een schedel die waarschijnlijk onteigend is uit een prekoloniaal graf.’

vaker in de buitenlucht werken, en vaker aan buitenactiviteiten als vissen en golfen doen. De kans dat u getroffen wordt door bliksem is dus anders, gegeven dat u een vrouw bent, of gegeven dat u een man bent die graag gaat golfen tijdens onweer omdat het dan zo lekker rustig is op de baan. ‘De Bayesiaanse statisticus bouwt zulke aannames in’, aldus Van der Vaart. Zulke aannames maken het mogelijk om bepaalde problemen beter, of zelfs maar überhaupt, aan te pakken. Neem bijvoorbeeld de genetica van ziekte. Je kan bij kankerpatiënten tumorcellen afnemen, en kijken welke genen in die cellen aanstaan. Dat zijn al gauw een paar duizend genen per tumor. Slechts een paar daarvan staan in alle genen aan, en een gedeelte is aangeschakeld in heel veel tumoren. Hoeveel tumoren moet je onderzoeken om een bepaald gen aan die vorm van kanker te koppelen? En wat is dan de kans dat je het gen ten onrechte beschuldigt? Als je op grond van dingen die je weet over genetica of bepaalde genen aannames doet, wordt die vraag stukken beter behapbaar. Ander voorbeeld: een PET-scan. Dat is geen foto, maar het resultaat van krachtig rekenwerk aan de metingen van een ring van detectoren. Het radioactieve goedje dat wordt ingespoten bij de patiënt vervalt, en dat verval resulteert erin dat in de patiënt twee zogeheten gammafotonen in precies tegenovergestelde richtingen wegvliegen. De detectoren meten die fotonen, en dan weet je dus dat het vervallende atoom ergens op de lijn tussen de twee detectoren zat. Maar waar? Tel daarbij allerlei narigheid op als verstrooiing van de fotonen in het weefsel van de patiënt en achtergrondstraling, en al gauw wordt het onmogelijk om een 3D-plaatje te reconstrueren uit je tweedimensionale metingen. Door zo’n Bayesiaanse aanname te doen – we weten al een een hoop van hoe het te scannen orgaan eruit ziet – kan je wel tot een plaatje komen. Wiskundigen en artsen willen vervolgens graag weten

hoe groot de kans is dat dat plaatje niet klopt, en ook dat is iets waarmee Van der Vaart zich bezighoudt. ‘Het werken met zulke grote datasets wordt steeds belangrijker’, zegt hij. ‘Ik houd niet zo van de term “Big Data”; mensen associëren dat vooral met wat Google en Facebook doen. Het is leuk om toegepast te werken, zolang het maar niet gaat over hoe we de beste reclame op je scherm kunnen aanbieden. De Bayesiaanse statistiek biedt interessante ingangen in vragen met grote datasets. Ik ben er vooral in beland omdat er een groot gat gaapte: werkt het wel, en zo ja, hoe?’ Wat voor gat? ‘In de statistiek heb je het begrip parameter; een eigenschap die het systeem dat je onderzoekt helpt bepalen. Dat kan een enkel getal zijn, bijvoorbeeld het percentage van de populatie dat een bepaalde ziekte heeft. In onze modellen krijg je te maken met steeds ingewikkelder parameters: bijvoorbeeld een plaatje, of de effecten van heel veel genen samen.’ Voor echt grote modellen is het beter om niet van tevoren vast te leggen hoeveel parameters er zijn; vandaar het ‘niet-parametrische’ gedeelte van Van der Vaarts vakgebied. ‘Voor de Bayesiaanse statistiek was voor het jaar 2000 vrijwel niks bekend over zulke grote modellen. De gedachte was dat het nooit zou werken. Ons werk liet zien: het kan wel, als je het maar op de juiste manier doet. Het moet gezegd: voor die tijd was het ook minder interessant om zulke vragen te stellen, want je kon het toch niet uitrekenen. De ontwikkelingen bij supercomputers maakten dat toen pas mogelijk.’ Toch gaat de statisticus geen supercomputer kopen van zijn prijzengeld. Om te beginnen zet een Spinozapremie daarvoor geen zoden aan de dijk. De Leidse sterrenkundige Simon Portegies Zwart diende in april een petitie in dat Nederland een krachtiger supercomputer moet kopen. Geschatte kosten: Honderd miljoen euro, oftewel veertig Spinozaprijzen. ‘Bovendien zijn er aparte geldstromen voor dat soort aankopen. En ik heb de data niet. ‘In NRC Handelsblad stond dat ik het prijzengeld eigenlijk teveel vond. Wat ik bedoelde, was dat als je tweeëneenhalf miljoen in mijn vakgebied investeert, dat misschien wel slimmer kan. Door het over meerdere mensen te spreiden, bijvoorbeeld. Die subtiliteit kwam niet zo over, geloof ik. Wat ik wel met het geld ga doen? Dat gaat in personeel zitten. We ontwikkelen hier wiskunde, en daar heb je mensen voor nodig. Het gaat in elk geval niet gebeuren dat ik de grote baas word, die alleen maar andere mensen aanstuurt.’ ‘Wat ik graag zou zien dat de statistiek meer als een discipline gezien wordt. We zijn met een klein groepje statistici hier in het Mathematisch Instituut, en er zitten er nog wat in het Leids Universitair Medisch Centrum en bij Sociale Wetenschappen. We werken al samen aan een opleiding Statistical Science, maar het zou nog verder kunnen gaan. Dat zie je in de VS bijvoorbeeld wel: daar heb je echte gebouwen met statistici erin. Die doen fundamenteel onderzoek, maar zijn ook aanspreekbaar voor andere onderzoekers. Maar ja, in mijn brief over de Spinozapremie staat dat het geld in vijf jaar op moet, en zoiets groots kun je niet in vijf jaar doen. Ook de mensen die ik aanneem, zullen na die vijf jaar moeten vertrekken; de universiteit zal ze vast niet allemaal een vaste aanstelling willen geven. Je kun niet permanent iets opbouwen.’


10  Mare · 18 juni 2015 Achtergrond

Elke gelijkenis berust op misverstand Brieven van Frans Kellendonk (1951-1990) verbinden feiten en fictie

Frans Kellendonk. Foto Chris van Houts

Frans Kellendonk kon ‘goed treiteren’, zegt emeritus hoogleraar letterkunde Jaap Goedegebuure over de schrijver van wie hij de brieven bundelde. ‘Hij zou zich omdraaien in zijn graf.’ Door Marleen van Wesel ‘Ik

ben zo iemand die met zijn oude kont in een voetbalbroekje en een scheidsrechtersfluitje om zijn nek door bossen en parken sluipt. Een gluurder.’ Dat zegt bibliothecaris Van Uffel ‘s nacht in het magazijn van de universiteitsbibliotheek tegen zijn nieuwe medewerker Mandaat. De twee zijn personages in de roman Letter en geest. Een spookverhaal van Frans Kellendonk (1951-1990). Het boek verscheen in 1982, drie jaar nadat Kellendonk een tijdje in de Leidse Universiteitsbibliotheek had gewerkt. Verschillende collega’s herkenden zichzelf en elkaar in de personages. Dat er overeenkomsten zijn tussen Kellendonks werk en zijn eigen

leven, was wel bekend. Dat gaf de auteur zelf ook toe in zijn brieven, om er ook meteen aan toe te voegen: ‘Elke gelijkenis berust overigens op misverstand.’ Ter ere van het Kellendonk-jaar, een kwarteeuw na het overlijden van de schrijver, zijn die brieven gebundeld door emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde Jaap Goedegebuure en schrijver Oek de Jong. Donderdag spreekt Goedegebuure in de Leidse Universiteitsbibliotheek, op het symposium over de transformatie van feiten naar fictie in Kellendonks oeuvre. ‘Zijn brieven laten namelijk mooi zien dat bepaalde verhalen en romans een aanleiding hadden in zijn eigen ervaringen’, zegt hij. ‘Vooral interessant is hoe hij zijn eigen ervaringen omvormt, vertekent en verwerkt tot iets algemeners, tot thema’s als continuïteit, geschiedenis en de breuken die daarin ontstaan.’ Zo ook in zijn bekendste roman, Mystiek lichaam (1986). ‘Dat boek gaat over de teloorgang van het conventionele gezin. De hoeksteen

van de samenleving uit de christelijke geloofsleer, met een moederfiguur als spil. Vader en dochter Gijselhart zijn met heel andere zaken bezig dan elkaar. Hij met geld, zij met het krijgen van een kind. En de moederfiguur ontbreekt. Wat we niet zo precies wisten, is dat zijn oudste zus model heeft gestaan voor het personage van de dochter. En de oude Gijselhart heeft de nodige gelijkenis met Kellendonks vader, die als aannemer erg op geldzaken was gefixeerd.’ Kellendonk zelf had in werkelijkheid een goede band met zijn moeder. ‘Maar haar heeft hij uit Mystiek lichaam weggeschreven, omdat dat beter in de thematiek van het verhaal paste.’ Ook uit de bundel: ‘Die Goedegebuure is trouwens hard op weg om een nog saaier criticus dan Carel Peeters te worden.’ Kellendonk schreef het in 1981 aan zijn studievriend Jacques Dohmen. ‘Het verbaasde me niet dat hij dat vond’, reageert Goedegebuure. ‘Ook uit een latere brief áán mij blijkt dat we van mening verschilden.’ Kellendonk

reageerde daarin, naar eigen zeggen ‘voor het eerst’, op een recensie, die Goedegebuure geschreven had over zijn verhalenbundel Namen en gezichten (1983). ‘Hij kon ontzettend direct zijn. Niet alleen tegen mij. In de brieven aan Jacques Dohmen kun je zien hoe goed hij kon treiteren. En in de brieven aan Oek de Jong, met wie hij goed bevriend was, steekt ook wel eens een stormpje op. Robert Anker noemde hij zelfs een “phoney dichter” en een “naar mens”. ‘Wat iedereen veel meer verraste, was zijn buitengewoon promiscue leven. Dat hij verschillende relaties had gehad wisten we wel, maar niet dat hij als hij maar even van huis was, met de eerste de beste leuke jongen mee ging. Wat ons ook verbaasde, is dat hij keer op keer zegt dat hij zichzelf een moralist voelt. Vanuit Amerika schrijft hij in 1981 dat hij het nuttig en nodig vond om een nieuwe studie te volgen: theologie. Dat was duidelijk ter voorbereiding op Mystiek lichaam.’ Ook blijkt uit de brieven dat Kellendonk behoorlijk op geldzaken

Geen invuloefening In 2006, na zijn afscheid als adjunct-bibliothecaris, publiceerde Janus Linmans een boekje getiteld Legato con amore in un volume, over de ‘verbindingslijntjes’ tussen de roman Letter en geest en de Leidse universiteitsbibliotheek. ‘Na de verschijning van Letter en geest werd er in de bibliotheek meteen gespeculeerd: wie is wie? Iedereen zei eigenlijk: “Van Uffel? Nee, dat kan nooit Linmans zijn.”’ De beschrijving van diens uiterlijk, ‘God had net een passer gekregen toen hij Van Uffel schiep. Alles is rond aan hem’, kwam totaal niet overeen. Bij de eerste lezing had ik het ook niet in de gaten. Pas na close reading, echt detectivewerk, zag ik hoeveel overeenkomsten er met onze bibliotheek waren. Met Van Uffel zag ik overigens vooral

verschillen, maar er waren inderdaad wat fascinerende overeenkomsten. Zoals Van Uffels kerkelijke achtergrond: ik had een theologiestudie afgebroken. In Letter en geest droeg dat bij aan de thematiek.’ De Universiteitsbibliotheek beheert sinds 2006 het archief van Kellendonk. Daartussen zitten ook aantekeningen met overeenkomstige kenmerken, die het boek niet haalden. ‘In zijn krabbels noemt hij een bruin corduroykostuum. Dat droeg ik altijd.’ Linmans’ boekje stond destijds enige tijd in de vitrines van de UB, maar werd daar later verwijderd door de directie. ‘Dit soort publicaties in eigen beheer zouden niet in de vitrine horen, luidde de formele reden’, zegt Linmans. Maar er broeide wellicht ook iets.

Zo liet hoogleraar Jan Just Witkam destijds aan Mare weten dat hij zich niet herkende in het personage Krijtkamp: ‘Kellendonks boek is namelijk echte literatuur en niet een invuloefening met schuilnamen.’ Hij wenste niet mee te doen aan ‘deze meest simplistische deconstructie van dit kunstwerk’. ‘Ik wilde gewoon laten zien wat Kellendonk ontleend had aan de Leidse universiteitsbibliotheek’, zegt Linmans nu. ‘Het was niet echt een analyse van Letter en geest, laat staan van zijn andere werk. Na mijn pensionering heb ik me daar alsnog mee beziggehouden. Inmiddels heb ik materiaal verzameld voor een boek. Ik hoop een uitgever te vinden. Anders speel ik met de gedachte van een proefschrift, maar liever schrijf ik het wat losser op.’

lette. ‘Terwijl hij klaagt dat zijn vader vroeger aan tafel alleen over geld sprak, rekent hij zelf ook tot twee cijfers achter de komma uit wat hij nog van uitgevers moet ontvangen.’ Verderop in de brievenuitgave reageert Kellendonk op een uitnodiging om als gastspreker naar Goedegebuures colleges over literatuur en religie te komen. Ondanks eerdere meningsverschillen wil hij graag en hij doet vast suggesties over de te bespreken teksten. Maar, schrijft hij: ‘moet er meteen bij zeggen dat ik een erg onzeker leven leid en nu niet weet wat me in maart ’89 te wachten staat.’ In het voorjaar van 1989 schrijft hij ‘nog steeds bedlegerig en zo zwak’ te zijn, dat afreizen uitgesloten is. Begin 1990 overleed hij aan de gevolgen van aids. Uiteindelijk hebben de twee nooit persoonlijk kennisgemaakt. ‘Ook als hij een brief schreef, was hij auteur’, schrijven Goedegebuure en De Jong in de inleiding bij de brievenuitgave over Kellendonks stilistische kwaliteiten. Maar volgens Goedegebuure is het uitgesloten dat Kellendonk stiekem al rekening hield met een groter publiek, zoals hij zelf Gerard Reve verweet, met wie hij ook correspondeerde. ‘Brieven schrijven was een vorm van warmlopen voor een roman, voor Reve ook trouwens. Kellendonk was juist voor een strikte scheiding tussen de schrijver als persoon en zijn werk. Hij moest niets hebben van speculaties over het autobiografische gehalte.’ Goedegebuure en De Jong lieten zich daar niet door belemmeren. ‘Alles wat je na het overlijden van een schrijver nog kunt vinden, hoort bij zijn schrijverschap. In de literatuurwetenschap is dat de normaalste zaak van de wereld. We hebben met zijn allen besloten om dit te doen, in goed overleg met het Kellendonk Fonds, waarin ook zijn zusters zitten, in de wetenschap dat hij in 1990 zelf zover nog niet was. Maar Kellendonk zou zich omdraaien in zijn graf, als hij van deze bundel had geweten.’ En dan komt er ook nog een biografie. ‘Naarmate ik dieper in de brieven verzeild raakte, werd de lust om die te schrijven sterker. Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt.’ Maar had Parool-recensent Arie Storm dat ook niet al aangekondigd? Goedegebuure, die bestuurslid is van de Stichting Frans Kellendonk Fonds: ‘Daar hebben we contact over gehad, maar we zagen nooit iets van enige vordering, een plan, een synopsis, wat dan ook. Uiteindelijk dachten we: we informeren er niet meer naar, iemand anders moet het doen. Storm beweerde vervolgens nooit een conventionele biografie voor ogen gehad te hebben. Hij wilde een roman schrijven, over Kellendonk die na zijn dood vanuit de hemel de aarde bekijkt, en dat voornemen heeft hij nog steeds.’ Goedegebuures ‘feitelijke biografie’ verschijnt naar verwachting in 2018. ‘Als Storm doet wat hij nu heeft aangekondigd, bijt het elkaar niet. Ik ben zeer nieuwsgierig naar zijn boek.’ Frans Kellendonk. De Brieven, samengesteld, ingeleid en geannoteerd door Oek de Jong en Jaap Goedegebuure. Querido, 2015, 480 pgs, €29,99 Symposium: Frans Kellendonk en de andersheid Do 18 juni Universiteitsbibliotheek, 9.30 uur (NRC Leesclub Live, 17.00 uur), gratis entree


18 juni 2015 · Mare

11

Achtergrond

Geen gewone vakantie Op reis met de studieverenigingen: van olifanten tot ministers

Wat nou zomervakantie? Studieverenigingen plannen het hele jaar door exotische trips langs universiteiten en ministers. Hoe zwaarder het programma, hoe meer subsidie er valt te halen. DOOR PETRA MEIJER Het wordt steeds lastiger, geeft Bas de Groot toe. Want ja, zegt de voorzitter van de reiscommissie van SPIL, studievereniging van politicologie en internationale betrekkingen, hoe die laatste reis te overtreffen? ‘De standaard ligt heel hoog. Vorig jaar waren we in China, tijdens het WK. In het hotel bekeken we met Chinese gasten de wedstrijd NederlandCosta Rica. Toen we hadden gewonnen hebben we een iPhone op de speakers aangesloten en schalde Gerard Joling uit de boxen. Nederlanders en Chinezen liepen samen de polonaise. De volgende ochtend stonden we brak op de Chinese muur, want niemand had geslapen.’ En toch. Het is het weer gelukt, zegt hij: ‘Volgende week vertrekken we naar Singapore en Maleisië.’ De reiscommissie van De Leidsche Flesch maakte eerst een longlist. ‘Per locatie hadden we men-

sen aangewezen die de locatie als mogelijkheid gingen onderzoeken. De kwaliteit van de universiteiten vonden we belangrijk. Op de shortlist stonden uiteindelijk Zuid-Korea, Rusland, Canada en de VS’, zegt Hans Frijters (natuurkunde) van De Leidsche Flesch. De bèta’s vlogen in mei naar Boston en New York, waar topuniversiteiten MIT, Harvard, Rockefeller University, Columbia University, het Stevens Institute en IBM werden bezocht. De reis was zo gewild, dat de commissie er een ingewikkeld geanonimiseerd puntensysteem met kleurcodes en spreadsheets op na hield om tot een selectie te komen (‘We blijven bèta’s’). Tobias Kappé (informatica): ‘Voor sommigen was het een bedevaart. Die planden vooraf wanneer ze in de universiteitswinkel kleding gingen kopen.’ Anna Latour (informatica, natuurkunde en sterrenkunde): ‘Iedereen was heel gastvrij. Ze hebben ons in groepjes van drie een lab-tour gegeven. Er ontstond zelfs een kleine ruzie omdat iedereen zeker wist dat hún lab-tour het leukste was.’ Kappé: ‘Bij Harvard gaf de decaan van exacte wetenschappen, professor Harry Lewis een rondleiding. Hij heeft zowel Bill Gates als Mark Zuckerberg in de collegebanken gehad.’ ‘Ik begrijp niet hoe De Leidsche Flesch dat voor elkaar heeft gekregen’, zegt De Groot. ‘Wij hebben ook aan de VS gedacht, maar dat werd wel erg duur.’ Kappé: ‘De deelnemersbijdrage was 800 euro, on-

geeuro meer dan de vliegprijs. We werden gesponsord door de vier verschillende opleidingen, de faculteit, de studievereniging en het Leids Universiteits Fonds (LUF). Daarnaast kregen we een bijdrage van een aantal natuurkundige instanties.’ Waarom de vereniging zo succesvol is bij het binnenhalen van geld? Frijters: ‘Waarschijnlijk omdat ons programma veel studiegerelateerde

we naar China, India, Rusland en Jordanië geweest, ook vanwege het interessante politieke systeem.’ De politicologen gaan langs ambassades, politieke partijen, ministeries, denktanks, de Wereldbank en verschillende politieke instanties. ‘We hebben elke dag twee afspraken, en gaan tussendoor met de nachttrein naar Maleisië, waarvoor we een hele wagon hebben afgehuurd’, aldus De Groot. ‘Onze coolste afspraak was met de minister-president. Helaas moest hij toch cancelen, maar nu spreken we de senior minister of foreign and home affairs. Ook gaaf.’ De Historische Studievereniging Leiden (HSVL) bleef dichter bij huis. Esther Hanekroot: ‘We blijven normaal gesproken binnen Europa om de reis betaalbaar te houden. Meestal gaan we naar Oost-Europa.’ De historici betaalden 400 euro voor de tiendaagse reis naar Ierland en Schotland. Ze bezochten de ambassade in Dublin, het Noord-Ierse parlement, twee universiteiten, drie kerken en tien musea. Hanekroot: ‘En met alle vervoersmiddelen: het vliegtuig naar Dublin, de trein naar

werkt een strijkbout? ’ Stroet: ‘We waren overal welkom en mochten alles zien. Ze hadden ze nog nooit zoiets meegemaakt. We trokken ook veel bekijks, met twee mannen en 43 – veelal blonde - meisjes. Bij een salsa-les wist de docent niet wat hem overkwam.’ Want ondanks de drukke programma’s is er altijd wel tijd voor ontspanning. Emile picknickte ook nog op het strand, SPIL bezoekt grotten en een olifantenopvang, De Leidsche Flesch ging naar een honkbalwedstrijd (Red Sox-Yankees) én – in het bijzijn van de twee stafleden – naar sexy eetttent Hooters. Ook de HSVL verkende het uitgaansleven. Hanekroot beweegt haar handen tien centimeter uit elkaar. ‘De rokjes in de pubs waren zó kort, en de hakken zó hoog. De meiden daar

‘Bij Harvard kregen we een rondleiding door de professor van Bill Gates en Mark Zuckerberg’ activiteiten bevat. We gaan niet gewoon op vakantie.’ Kappé: ‘Soms viel er ook geld te besparen door de stoute schoenen aan te trekken. Zo werden we uitgenodigd bij een bedrijf, dat aanbood een shuttlebus te sturen toen we aangaven dat we niet wisten hoe we er moesten komen.’ Erwin van der Meer (wiskunde): ‘En we kregen regelmatig een lunch aangeboden, of een stuk taart.’ Latour: ‘Frosting met carrotcake.’ Ook SPIL merkte dat een zwaar academisch programma hielp bij het binnenhalen van subsidies. ‘Toen we vorig jaar naar China gingen, was het erg moeilijk om politieke instanties te spreken. Dat lag te gevoelig. Het LUF wilde graag dat we het programma zouden verzwaren. We hebben toen handige tips gekregen.’ Voor twee weken Singapore en Maleisië betalen de deelnemers 700 euro. De Groot: ‘Het waren tot voorkort ontwikkelingslanden, maar Singapore heeft zich de laatste jaren veel sneller ontwikkeld. Bovendien pretendeert het democratisch te zijn. Die schijndemocratie is erg interessant. In voorgaande jaren zijn

Belfast en de boot en bus naar Glasgow.’ Hoogtepunt was de National Gallery in Dublin, waar de Nederlandse curator een rondleiding gaf. ‘En Trinity College in Dublin en Queen’s University in Belfast. Daar kreeg je echt een Harry Potter-gevoel van.’ Historisch verantwoord dus, maar wat nu als je pedagogiek studeert? ‘Het moest zonnig zijn’, zegt Erika de Waard (22) van studievereniging Emile. ‘En niet te dichtbij’, vult Martine Stroet (18) aan. En dus werd het: Gran Canaria. ‘Je denkt aan zon en toeristen’, zegt De Waard. ‘Maar er waren allerlei interessante activiteiten mogelijk: er wonen tenslotte ook gewoon mensen. Omdat het een eiland is, is de bevolking erg zelfvoorzienend.’ De vereniging bezocht in totaal zes studiegerelateerde instellingen. Stroet: ‘We zijn naar SOS Kinderdorpen geweest: een straat met huisjes, waar kinderen van dezelfde leeftijd samenwonen bij een SOS-moeder.’ De Waard: ‘We zijn bij de daklozenopvang geweest en de plaatselijke pabo daar een universitaire opleiding. En Civitas, waar meervoudig gehandicapten zelfstandig leren leven. Er is een school, maar ook een huiskamer waarin ze oefenen met op zichzelf wonen. Welke borden horen bij welke maaltijd? Hoe

waren ook compleet dicht geplamuurd - maar ontzettend aardig.’ Hoe zorgvuldig de planning is, blijkt als de reiscommissie van De Leidsche Flesch het draaiboek met alle routes opent. Elke straathoek wordt vergezeld door een plattegrondje en Google Street View. Frijters: ‘Zodra je naar buiten wandelt, zijn veertig paar ogen meteen op jou gericht. Waar moeten we naartoe?’ ‘Het is veel werk, maar het is ontzettend leuk om zoveel positieve reacties te krijgen’, zegt De Waard. Stroet: ‘Het is goed verlopen, maar we hadden ook pech. Zo is er iemand met de kin op een jetski terecht gekomen. Er is ook iemand uitgegleden en er zijn drie telefoons gejat. Als commissielid ga je mee naar het politiebureau of ziekenhuis, terwijl je de groep er zo min mogelijk mee probeert te belasten.’ De HSVL zat het juist mee: in tien dagen Schotland en Ierland heeft de groep geen regen gehad. ‘Het was heerlijk weer. Dat is best wel bijzonder.’


12

Mare · 18 juni 2015

Advertentie

Opinie

Die jaarrekening komt later wel Waarom de universiteit meer is dan beroepsonderwijs Minister Bussemaker wil met een stage het idealisme terugbrengen in het hoger onderwijs. Maar ze kan beter naar het verleden kijken, betogen Tim Kluwen en Jacob van de Beeten. Een universitair diploma moet weer het bewijs zijn van moreel besef en maatschappelijke betrokkenheid.

De meeste studenten houden Leiden netjes Extra containerpas nodig? www.leiden.nl/containerpas

Academische Agenda Dhr. S. Afacan hoopt op dinsdag 23 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘State, society and labour in Iran, 1906-1941’. Promotor is Prof. dr. T. Atabaki. Mw. K.C. Lehmann hoopt op dinsdag 23 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Biochemistry and function of nidovirus replicase proteins’. Promotoren zijn Prof.dr. E.J. Snijder en Prof.dr. A.E. Gorbalenya. Mw. M.E. Mast hoopt op dinsdag 23 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Avoiding the heart’. Promotor is Prof.dr. H. Struikmans. Mw. L.H. Tanja hoopt op dinsdag 23 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Pharmacogenetics of capecitabine and oxaliplatin in treatment of advanced colorectal cancer’. Promotoren zijn Prof.dr. H.J. Guchelaar en Prof.dr. A.J. Gelderblom. Dhr. M. Karambinis hoopt op woensdag 24 juni om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Archeologie. De titel van het proefschrift is ‘The island of Skyros from Late Roman to Early Modern times.’ Promotor is Prof.dr. J.B. Bintliff. Mw. E.S.J. Kröner hoopt op woensdag 24 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Magnetic Resonance Imaging of Vessel Wall Morphology and Function’. Promotoren zijn Prof.dr. E.E. van der Wall en Prof.dr. H.J. Lamb. Mw. M.V.E. Roelvink hoopt op woensdag 24 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Gheerkin de Hondt’. Promotor is Prof.dr. W.P. Blockmans. Dhr. J.T.L.M. van Bree hoopt op woensdag 24 juni om 15.00 uur te promoveren

tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘De geest van het Oude Loo’. Promotor is Prof.dr. H. te Velde. Mw. J.C. van den Bergen hoopt op woensdag 24 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Diversity in disease course of Duchenne and Becker muscular dystrophy’. Promotor is Prof.dr. J.J.G.M. Verschuuren Dhr. M. Göll hoopt op dinsdag 30 juni om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Principal algebraic actions of the discrete Heisenberg group’. Promotor is Prof.dr. W.T.F. den Hollander. Mw. S.A. Stegeman hoopt op dinsdag 30 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Unsolved issues in diagnostics and treatment decisions for clavicular fractures’. Promotor is Prof.dr. I.B. Schipper. Mw. R.J. Meijer hoopt op dinsdag 30 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Efficient multiple testing for large structured problems’. Promotoren zijn Prof. dr. J.J. Goeman (Radboud UMC) en Prof.dr. T. Stijnen. Dhr. C.K. Li hoopt dinsdag 30 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘“Normal” Feelings in “Abnormal” Worlds: On the Political Uses of Emotion in Science Fiction Manga’. Promotor is Prof.dr. C.S. Goto-Jones. Dhr. A.P. van Veldhuizen hoopt op dinsdag 30 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘De Partij. Over het politieke leven in de vroege SDAP’. Promotor is Prof.dr. H. te Velde. Dhr. O. Lewis hoopt op woensdag 1 juli

om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Legal capacity in international human rights law’. Promotor is Prof. dr. A. Hendriks. Mw. L. Rosmalen hoopt op woensdag 1 juli om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘From Security to Attachment’. Promotoren zijn Prof.dr. R. van der Veer en Prof.dr. M.H. van IJzendoorn. Dhr. D.E.J. Smit hoopt op woensdag 1 juli om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Het belang van het Binnenhof’. Promotoren zijn Prof.dr. H. Te Velde en Prof.dr. W.E. Krul (RUG). Mw. J. Wu hoopt op donderdag 2 juli om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Tonal bilingualsim: the case of two related Chinese dialects’. Promotoren zijn Prof.dr. N.O. Schiller en Prof.dr. V.J.J.P van Heuven. Mw. L. Song hoopt op donderdag 2 juli om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Towards understanding the toxicity of copper nanoparticles in aquatic ecosystems’. Promotor is Prof.dr. W.J.G.M. Peijnenburg. Mw. I. de Avena Braga hoopt op donderdag 2 juli om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Dolce Napoli: Approaches for performance’. Promotoren zijn Prof.dr. A.G.M. Koopman, Prof. F. de Ruiter en Prof.dr. D. Fabris (Univ. Basilicata). Mw. L.L. Krens hoopt op donderdag 2 juli om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Refining EGFR-monoclona antibody treatment in colorectal cancer’. Promotoren zijn Prof.dr. H.J. Guchelaar en Prof.dr. A.J. Gederbom.

Met de fraaie drieslagen ‘Bildung, betrokkenheid en burgerschap’ in plaats van ‘kennis, kunde, kassa’ stelde minister Bussemaker in Buitenhof onlangs het gebrek aan idealisme in het universitair onderwijs aan de kaak. Ze legt een belangrijk probleem bloot: de universiteit is een beroepsschool geworden waar kennis centraal staat. Haar voorstellen zullen echter niet bijdragen aan meer idealisme. Een andere benadering van universitair onderwijs doet dit wel. Een universitaire studie heeft tegenwoordig primair ten doel het opdoen van vakinhoudelijke kennis en academische vaardigheden. Zoals de minister terecht stelt, is dit niet voldoende. Een universiteit moet meer zijn dan een leerfabriek waar je een bachelordiploma kunt halen zonder ooit de vraag te stellen waarom en met welk doel je kennis opdoet. De universiteit is dé plek om een moreel besef te ontwikkelen bij de leiders – van bankier tot politicus – van morgen. Om dit te creëren stelt de minister onder andere voor studenten stages te laten lopen. Hierdoor zouden studenten meer van de maatschappij zien. Dit moet leiden tot een groter maatschappelijk bewustzijn en meer empathie. Bussemaker voegt hieraan toe dat stages al een grote rol spelen op het hbo maar dat dit op de universiteit niet het geval is. Dit moet echter vooral zo blijven. Koffie schenken is wellicht een realistische voorbereiding op de arbeidsmarkt, maar het zal niet bijdragen aan een groter maatschappelijk bewustzijn onder studenten. Een ander voorstel van de minister is om mensen die een hbo-opleiding volgen toegang te geven tot universitaire vakken, zoals ‘een sportopleiding aan het hbo met gezondheidswetenschappen op academisch niveau’ (de Volkskrant, 6 juni). Het doel van deze moge-

lijkheid is vwo’ers die eigenlijk niet geschikt zijn voor de universiteit voor het hbo te laten kiezen. Het zegt veel dat de minister denkt dat het onderwijs aan de universiteit geschikt is voor het hbo-niveau. De enige logische conclusie van die veronderstelling is dat de vakken die hiervoor in aanmerking komen, zoals bijvoorbeeld gezondheidswetenschappen, niet op de universiteit thuishoren. Wie zich verdiept in de geschiedenis van het hoger onderwijs, snapt al snel dat universiteiten, van Plato’s Academie tot Harvard College, niet werden opgericht om een chirurg te leren snijden of een manager te leren managen. De universiteit had ten doel studenten breed op te leiden tot volwaardige deelnemers aan het maatschappelijke leven. Het opdoen van kennis was secundair. Een universitair diploma was het bewijs van moreel besef en maatschappelijke betrokkenheid. Hierop volgde een vakinhoudelijke verdieping. Wil minister Bussemaker idealisme weer een plaats geven op de universiteit, dan moet zij dus kijken naar het verleden. Vakinhoudelijke kennis zal, op bachelorniveau, moeten plaatsmaken voor een meer algemene opleiding gericht op het ontwikkelen van karakter. Het model van de liberal arts-opleiding aan de university colleges biedt hiervoor een goed uitgangspunt. De populaire university colleges - elke universiteit heeft er inmiddels één - bieden brede Engelstalige bachelors aan in klassen van twintig studenten. Het idee achter deze studie is niet het opdoen van vakinhoudelijke kennis, maar persoonlijke ontwikkeling ten bate van de samenleving. Naast technische kennis wordt aandacht besteed aan vragen die in eerste instantie wellicht niet direct relevant zijn voor onze professionele toekomst. Hierbij moet worden gedacht aan vragen als: wat is goed en hoe is de ideale maatschappij ingericht? Door hierover na te denken leer je niet een jaarrekening te interpreteren, maar het creëert wel een begin van dat morele besef waar we naar streven. Laat studenten tijdens de eerste jaren van hun studie aan deze persoonlijke ontwikkeling werken, die jaarrekening komt in de 45 jaar daarna wel. Tim Kluwen en Jacob van de Beeten studeren Rechten in Leiden en Liberal Arts aan het Leiden University College in Den Haag

Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. LeidenNoord, 26 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. Voortgezet onderwijs, 5 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5 per les. Ook hulp gezocht bij: *Engels, Nederlands, 4havo. *Engels, 5vwo. *Natuur-, scheikunde, 4havo, €5,- per les. *Geschiedenis, Nederlands, brugklas vmbo. Natuur-, scheikunde, 4vwo, €7 per les. Leiden-Zuid, 18 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Wiskunde, rekenen, 2 brugklassers vmbo. *Aardrijkskunde, economie, 3vmbo-tl. *Huiswerkbegeleiding, 2vmbo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo

Maretjes extra en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl. Doe mee met een focusgroep! Heb jij het naar je zin bij de Universiteit Leiden? Voel je je thuis en word je voldoende gesteund in je studie? Maar zie je ook wat anders en beter kan? De universiteit wil voor alle studenten een prettig (studie) klimaat scheppen dat recht doet aan ieders behoefte. Meld je aan voor een Studentenfocusgroep en denk/praat mee! Iedereen is welkom, je hoeft niet per se tot een bepaalde groep te horen om je voor een focusgroep aan te kunnen melden. 9 juli: studenten met een migrantenachtergrond. Waar en hoe laat? Studentencentrum Plexus, Kaiserstraat 25 Leiden van 16:30 - 19:00 op 9 juli. Je kunt je aanmelden door te mailen naar diversiteitleidenuniv@gmail.com. Mocht je mee willen doen maar kun je op de betreffende datum niet, mail dan alsnog zodat we je in de toekomst kunnen benaderen. Studio in girls’ house, c. 50 sq. m. Spacious living with view on garden, own kitchen, toilet & bathroom. Balcony. Near centre and University Library. €850.monthly. 1 July or earlier. Tel. 071-5133681.

Maretjes-extra zijn bedoeld voor semicommerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com Currently we are looking for a student who has the necessary experience in HPLC and sampling plant material to determine the presence of alkaloid/ cannabinoids, through HPLC, You can write and read with an Agilent 1100 series HPLC and its software. You know how to prepare samples of plant material, You know how to prepare samples of material in which alkaloids/cannabinoids are dissolved (such as alcohol or vegetable oil). You know how to “prick” certified reference materials. You are available for at least 8 hours per week (divided in max. 2 days but preferably 1) Contact: Mycologics BV, ATTN: Murat Kucuksen, Noorddijk 3, 2391CE HAZERSWOUDE DORP, Tel.: 0172 419449, Email: murat@mycologics.nl


18 juni 2015 · Mare

13

Achtergrond

Een kaft van een gevilde panter En de winnaar van de almanakkenwedstrijd is…

Traditiegetrouw beloont Mare de mooiste almanak van het jaar met een fust bier. Dit jaar: mooie thema’s, blote billen, plassen onder de douche en een – kuch – hoe-benader-je-een-vrouwflowchart. DOOR PETRA MEIJER EN MARLEEN VAN WESEL Jullie leverden dit jaar bijzonder degelijk werk af. De almanakken van de grote verenigingen straalden professionaliteit uit. En wat de kleine verenigingen aan budget misten, compenseerden zij ruimschoots met creativiteit. Zij hebben bovendien het voordeel dat niet talloze commissies, gezelschappen en connecties de halve almanak opeisten voor pixelige memes en Word-Art-quotes op curieus uitgerekte foto’s. Zelfs een groot budget is niet altijd een voordeel. Zo roepen we tegen een niet nader te noemen vereniging al een paar jaar: less is more! Maar, Quintus, eigenlijk is het wel leuk, om over de kaft te moeten wrijven voor het thema verschijnt: Geheim! Een uitneembare legenda voor commissie-informatie in het smoelenboek is bovendien handig. Nog wat hoogte- en dieptepunten, in tamelijk willekeurige volgorde: Duivelsei, rock band! Wat een pech dat een andere vereniging met haast hetzelfde motto aan de haal ging. En die hadden een net iets beter rock anthem dan het bij Duivelseieren favoriete Never gonna give you up van Rick Astley. Maar jullie waren zeker origineel, met smoelenboekvragen als ‘Welk bestuurslid eet je op een eiland als eerste op?’ en zelfs in de statistieken over jullie drankgebruik: slechts veertien procent drinkt het liefst bier. 82 procent prefereert thee of frisjes. Bij Augustinus, die vergelijkbare informatie in een staafdiagram heeft gegoten, is dat zes procent. Bij Ichthus worden de quotes niet ruiger dan ‘Water drinken helpt. Thee is ook water’. Maar jullie hebben met een waarschijnlijk klein budget en een veelzijdig thema, Meta-morfose, een mooi boekje afgeleverd, met nuchtere beautytips die duidelijk niet van ijdeltuiten afkomstig zijn: ‘Modder is heel goed voor je huid, wist je dat? Daarom kun je het beste archeoloog worden.’ Ook voor meerdere interpretaties vatbaar: het SSR-thema ‘Onder de plak’. Mooi vinden we de scrapbook-lay-out van de berichtjes van andere verenigingen, de krantenknipsels in het jaaroverzicht en de kaartenbakledenlijst. Wel érg veel pagina’s voor het oude en vooral het nieuwe bestuur, nog wel genaamd

‘Lekker belangrijk’… Ook een gaaf thema was het Guinness Book of Records van studievereniging CoDe. Maar dat de Bugatti Veyron Super Sport de snelste productieauto ter wereld is, dat boeit ons niet zo. Waarom vraag je de bestuursleden die je interviewt niet naar de records die zij graag nog zouden verbreken? Labyrint begreep dat beter, met vragen als ‘Wat zouden jullie doen op tinderdate met Kim Jong-Un?’ en ‘Wie zou er tot jullie polygame huwelijk mogen toetreden?’ in een wereldse almanak vol reisstempels. Kudo’s ook voor het strakke nieuwsoverzicht van BIL. Maar waarom zo’n belabberde almanakcommissiefoto? This is your moment to shine, guys! De almanak van Asopos de Vliet eindigde vorig jaar als tweede, vooral dankzij de humor. Ook dit jaar moesten we lachen om het roeiwoordenboek: ‘Pedel: een eerstejaars die geen idee heeft waar hij ‘ja’ op zegt en op de constitutieborrel zo hard mogelijk moet schreeuwen en drinken. T-Rexfactor: wanneer een roeier kortere armen heeft dan hij voor zijn lengte geacht wordt te hebben.’ De rustig ogende almanak van de Leidsche Biologen Club is buitengewoon leerzaam. We weten nu alles over de uitgestorven olifantvogel en de tong van de draaihalsspecht. Vreemde vogels, origineel thema! Maar dat hoeft natuurlijk niet: Augustinus koos voor ‘Tijdloos’ en dat leent zich uitstekend voor een klassiek boekwerk. We tasten wel in het duister over wat Augustijnen afgelopen jaar beleefd hebben, maar leuk was het wel, want het fotojaaroverzicht bestaat vooral uit heel veel bij elkaar gepropte lachende hoofden. Maar wacht, er zijn meer lichaamsdelen gekiekt. Ook blote billen zijn tijdloos, evenals decolletés. Absoluut níet tijdloos is natuurlijk een hoe-benader-je-een-vrouw-flowchart, die start met de vraag ‘Kijkt de vrouw blij?’. Die vinden we bij De Leidsche Flesch. ‘Don’t panic’, staat er op de achterkant. Kenners raden het thema direct: The Hitchhiker’s Guide to De Leidsche Flesch. 42 bonuspunten voor het themafeest ‘Wat er ook gebeurt, altijd blijven larpen’ in het jaaroverzicht. Verder: mooie, rustige opmaak en foto’s van opvallend goede kwaliteit. Jullie krijgen een eervolle vermelding. So long and thanks for all the fish! Grotius krijgt er ook een, zo’n eervolle vermelding waar je verder niets aan hebt, vooral niet als je dorst hebt en er een fust bier te winnen valt. ‘Smaakt naar meer’ luidt evenwel het thema. Een almanak, consequent in kookboekstijl, met de juiste ingredienten, zoals cocktailrecepten en een interview met HeelHolland-Bakt-finaliste en rechtenpromovenda Anouk Bosma. Ook een eervolle vermelding waard: die van Njord. Het thema ‘Blauw, zweet en blaren’ vinden we even mooi als intrigerend. Blauw, de kleur van de vereniging, bevat alle voorwoorden, jaarverslagen, beleidsplannen en een beschrijving van de verenigingsgeschiedenis. Zweet behandelt de commissies, gezelschappen, disputen en verbanden, en Blaren gaat natuurlijk over het roeien zelf, inclusief frictieblaren, kloven, doorprikken en tapen.

Het erepodium En dan nu: de derde plaats. Deze almanak bewijst dat creativiteit geen enorm budget vereist. Zo blij als je als kind was met de Intertoys-gids, zo blij waren wij met de almanak van PROMETHEUS. In de speelgoedgids Prometoys speelt de almanakcommissie zonder gêne met Disney-handpoppen, K’NEX en Barbies. Leeftijden van leden zijn opgelopen afprijzingen (van 18, voor 19!) en Promethanen delen de namen van hun knuffels, en met wie ze verstoppertje zouden willen spelen (‘Patty Brard, maar dan ga ik haar niet zoeken’) en vertellen ze welke dingen ze nu nog doen die ze als kind al deden (‘Dagboek schrijven. In mijn neus peuteren. Plassen onder de douche. Hihiihi.’) En als je je leden toch alles kunt vragen, waarom zou je ze inderdaad niet meteen vragen wat er mis met ze is. Een begeleidend schrijven van twee A4’tjes om het thema nog eens toe te lichten, daarvan kreeg de jury het een beetje benauwd. Toch wist Super-ego, de almanak van MINERVA, ons aangenaam te verrassen. De vereniging neemt zichzelf vooral niet te serieus en zet zelfs leden – met naam en toenaam – flink te kakken. Minerva waagt zich dit jaar zelfs aan het beschrijven van de mores. ‘Het lijkt zo onmogelijk als tegen de wind in pissen zonder jezelf onder te zeiken: schrijven over iets dat impliceert ongeschreven te zijn.’ Liefst 2 kg en 60 gram weegt het boekwerk (ter vergelijking: die van Ichthus is 200 gram), maar de leden zelf hebben nog meer mee naar hun boekenkast getorst. Uit het ingezonden exemplaar waren voor het tweede jaar op rij namelijk met grof geweld een aantal pagina’s verwijderd. Weer hoopten we stiekem op sektarische taferelen, groepsverkrachtingen, dode hamsters en HEUL

VEUL naakt. Wat anders zou het beschadigen van zo’n mooie almanak rechtvaardigen? De beschaafde groepsfoto’s, geblinddoekte modderkruipers en blauwe punthoedjes (die we wederom binnen twee minuten in handen hadden) in elk geval niet. Enfin: een tweede plaats. CATENA heeft dit jaar sowieso de hoogste aaibaarheidsfactor. Nee echt: voor de kaft is een pluchen panter gevild. Voor de groepsfoto van de almanakcommissie trouwens ook. Het thema is namelijk: glamrock. Al op de eerste pagina staat dan ook Def Leppards Rock of Ages,, in plaats van het Io Vivat. ‘a zijn we niet echt meer’, verklaart voorzitter Dominique Chretien in haar voorwoord. Voor wie nog niet helemaal glam is, wordt de ontstaansgeschiedenis, de val en de wedergeboorte van de glamscene beschreven. En flowcharts: ‘Hoeveel glitters wil Catena?’ en ‘Hoeveel snaren hoort een gitaar te hebben?’. Hoewel de Netcie het in het verplichte voorstelstukje wel érg kort houdt (‘Error 404: Netcie. txt. not found.’), weet de Alco de glam en de glitters goed te doseren. Het thema is consequent doorgevoerd in de inhoud, met een interview met de legging van Steel Panther-lead-gitarist Satchel, en een how-tosmash-your-guitar-flowchart, maar absoluut ook in de vormgeving, die precies schreeuwerig en over-the-top genoeg is. De verdiende eerste plaats.


14  Mare · 18 juni 2015 English page

This seat is taken – or is it? Annoyance in the libraries when computers are claimed Sometimes you have to fight to get a computer and it can turn quite ugly. Mare examines library etiquette (or rather, the lack of it). Hanneke Withaar (24) is has been at the University Library (UB) since quarter to nine: “Because I have to work on my thesis, but it’s also because all the computers are taken otherwise,” she explains. At nine o’ clock, most of the computers were still free but in the following hours, all the places in the library were occupied, according Withaar. It’s now 1 p.m. and most of the computers are indeed taken. There are only four green spaces – indicating the available computers – to be seen on the floor plan on the display in the large hall. “After twenty minutes of inactivity, the user is logged off the computer”, Kurt De Belder, the head of Leiden’s university libraries, explains. “Which means, in theory, that the work station is free again.” But at the computers, students appear to have marked their territory by burying the work station in pens, papers and books. “A student who wishes to use the computer can do one of two things: move the previous user’s stuff out of the way or notify the desk clerk. He or she will put the stuff in a basket and store it behind the desk where it can be collected”, continues De Belder. “In theory, students can push other people’s things to one side, but it takes some nerve,” says desk clerk J.W. Van der Luijt. He has had a few words with students about the matter once or twice. De Belder does not know of any complaints from students whose things have been removed, but there are plenty of complaints about users who leave their belongings at the work stations. Withaar has left her things behind at one of the computers too. “And my flash card’s still in the computer too – they wouldn’t dare remove it.” She can’t think what else to do. “If I don’t leave it, the computer will be taken by the time I get back. If there are any computers free in the afternoon, their USB ports are usually broken. I just can’t deal with that right now. I depend on these computers because I only have a mini-laptop and I can’t use that to type out an entire thesis.” If you bring your own laptop, you can usually find a space, but not always. “When there are Law exams, your lot just take over”, says Laura Nelck (20, Medicine) to Law student Renate Smolders (22), who has her “own” table in the UB with others from her Augustinus debating society. “If anyone else is already at our table, we tend to send some irritated messages on WhatsApp,” admits Smolders. Nelck replies: “There should be more room in the KOG (Kamerlingh Onnes Gebouw).” The Kamerlingh Onnes Building is busy too, and tempers are frayed. “It’s annoying when students are gone for an hour and leave their stuff here”, grumbles Eline van Slijpe (19, Law). “I’ll sometimes go out for half an hour and leave my books”, says Mendel Noordegraaf (24, Law). “But sometimes, students drop off their things here and then go to a tutorial, which means they’re gone for almost two hours. That’s just not on.” “There can be some friction when people take up a place and promptly don’t spend much time at the computer - then a student might remove

‘It was hard to find a place especially around the time of secondary school finals.’ the chair from the work station while the other one is on a break, for instance”, says Manon van der Velden (24, Master of Juvenile Law). “It’s difficult to tell exactly how long the users are gone. We can’t get out stopwatches to time them. Perhaps they’ve gone to the loo, hav-

“It’s annoying when students are gone for an hour and leave their stuff ” ing a coffee or relaxing for an hour. We’d welcome any ideas here”, says De Belder. “Of course, we’re looking at solutions. Perhaps we could experiment with sensors on the work stations without computers, which would emit a signal when someone sits on the chair. But then again, people should still have the chance to go for a coffee and I can’t help feeling that it’s all getting a bit Big Brother-ish. I’d like to say: ‘Come on, everyone, we should be able to solve this like grown adults. If you’re going to be gone for an hour, take your stuff with you.’ Users should be more considerate.” But in reality, things are different. Smolders gives an illustration of the lack of solidarity. “On the master’s programme, there’s a themed tutorial and we all have to use the same book. The idea is to pass it around but some students hide it between other books so they can always use it while their fellow students can’t find it.” Another annoyance: students who occupy the scarce computers and spend their time on Facebook or watching Lionel Messi highlights. “We have also noticed that some students who occupy the work stations to do all sorts of stuff that has

nothing to do with their studies: trading on Marktplaats (the Dutch eBay) and so on, which is annoying, to say the least,” said Dennis Hoitink of the Law department’s faculty board at a faculty council meeting. “I’m in favour of gentle social control. If I see someone spending three quarters of an hour selling all his worldly goods, I’ll go over and say ‘These facilities are not intended for those activities. That poor student over there is waiting to do his work”, said Pieter De Tavernier, a Civil Law lecturer and council member. Nonetheless, history student Withaar thinks a moment on Facebook should be allowed. “No one can concentrate for hours on end.” “I’d estimate that every one in six times I’m here, no computers are available”, says Fabian van de Ven (23, Master of Business Law). “It was hard to find a place especially around the time of secondary school finals.” Complaints about schoolgoers and other outsiders were heard at the faculty council meeting too. “They take up our places”, said Gosia Szymaniak of the student party LVS. “Actually, someone ought to throw these people out, gently but firmly.” According to Hoitink, the problem is that the KOG is a public building. “We should see if we can enforce the rules more strictly but we don’t want to have to be heavy-handed and demand proof of identification from everyone. Students shouldn’t shy from approaching schoolgoers, or from reporting them to the doorman.” Lawson: “This has touched a nerve. School kids evidently like to work here, which is great on the one hand, but that’s not what this library is for. At least, not when it’s already crowded.” Assessor Tim van Lit has already made print-outs with the text: “Access to students and staff with LU-cards only.” “But the notices keep disappearing. Very odd.” Lawson: “Maybe the board needs

Foto Taco van der Eb

to invest in a sign.” According to De Belder, the free access is seen as a very important matter. “The library is partly funded with taxpayers’ money. Besides, libraries are the portals to academic knowledge and that should, in theory, be accessible to everyone who

is interested. On the other hand, university staff and students should always have the opportunity to use the facilities – their rights mustn’t be affected.” As it is, the university is not intending to create more work stations with computers. “We can’t keep up”, claims De Belder. “We’ve doubled the number of work stations since the rebuilding but they’re always occupied too. Even if we added another hundred PCs, it wouldn’t be enough. Improving the facilities means that you attract more and more users.” He stresses that the Law board can always choose to install gates. “There are turnstiles at the Witte Singel, so you can only enter if you have an LU-Card. That could be an option for us too.” Students at the University of Applied Sciences can apply for a free LU-Card and schoolgoers and other outsiders still have the option of becoming members of the UB for thirty Euros, as schoolgoers often do, according to Van der Luijt. “But since we’ve installed the gates, people are more hesitant. You can’t just wander in any more.” That is also good for security, but library staff still warn students not leave valuable items unattended and not to use mobile phones or laptops to mark their place. Van der Luijt added: “I saw a laptop, an iPhone and an open bag with a purse in it left lying about while the owner vanished for three hours. At a certain point, I stored the things away because it just made me nervous.” Nelck and Smolders leave their laptops in the study hall too. “I’m just very trusting”, says Smolders. “Besides, Laura has a Mac and I’ve got an ordinary laptop so I think they’d probably take hers first.” By Vincent Bongers and Petra Meijer

Advertentie

Beste kinderdagverblijf Zuid-Holland*


18 juni 2015 · Mare 15 Cultuur

Agenda

Bizar om jezelf zo terug te horen

FILM

Kraak & Smaak gaat klassiek dankzij Sempre Crescendo Muziekgezelschap Sempre Crescendo gaat aan de haal met het werk van het Leidse dancecollectief Kraak & Smaak en speelt alle loopjes en samples met pauken, violen en een glockenspiel. Door Petra Meijer ‘Meestal spelen we requiems in de kerk, maar dit jaar swingen we in ’t Paard’, zegt Nanne van Werkum (21, rechten). Ze is de voorzitter van Sempre Crescendo, een van de oudste muziekgezelschappen van Nederland. Het is een

subvereniging van studentenvereniging Minerva, maar staat ook open voor niet-leden. Van Werkum: ‘Vanwege het lustrum van Minerva hebben we vorig jaar een concert voor de reünisten gegeven. Naast klassieke muziek hadden we ook bekende studentenliedjes (‘Wat is het mooi om lid te zijn’, ‘Lege glazen, vuile borden’ en ‘Laat je zoon studeren’) laten arrangeren. Dat was zo’n succes, dat het ons geweldig leek om een samenwerking met een artiest aan te gaan. Kraak & Smaak is Leids, en onze dirigent kende een van hen. Met het orkest en de zang erbij

klinkt het heel funky en soulachtig.’ De heren van Kraak & Smaak waren meteen enthousiast, dus heeft dirigent Guido Marchena de elektronische muziek omgezet naar partijen voor klassieke instrumenten. ‘Dat doe ik met een heel duur computerprogramma. Vandaag komen alle partijen – koor, orkest, Big Band, vocalisten en natuurlijk Kraak & Smaak – voor het eerst allemaal bij elkaar.’ ‘Het is te gek’, zegt Oscar de Jong van Kraak & Smaak. ‘Soms ben je een bepaald loopje alweer vergeten, en is dat hier getransformeerd in een complete vioolpartij die erg tof klinkt.’

‘Eerder hadden we Wat is het mooi om lid te zijn laten arrangeren. Enorm succes!’

Foto Taco van der Eb

Achter in de zaal bespeelt een jongen vier enorme pauken, maar bij de overgang naar een volgend liedje rent hij snel naar de andere kant van de zaal, waar een glockenspiel (een soort xylofoon, maar dan met ijzeren in plaats van houten staven) staat opgesteld, om de voor Kraak & Smaak zo kenmerkende elektronische deuntjes op te spelen. ‘Ik heb hier geen ervaring mee, dus heb ik er een kinderdingetje naast gezet, waarbij de noten op de staafjes staan. Dan kan ik af en toe even spieken’, zegt hij, terwijl hij op het speelgoedinstrumentje wijst. ‘Het is bizar om je eigen muziek terug te horen, maar dan met een heel orkest erbij’, zegt Wim Plug van Kraak & Smaak. ‘Als je iets muzikaals gemaakt hebt, is het daarna weg. Iedereen mag het gebruiken, en er zelf mee aan de slag gaan. Dat levert een interessant ander perspectief op.’ De repetitie eindigt met het bekende Squeeze me, en na de laatste noten klinkt er een daverend applaus. Maar voordat de instrumenten in de koffers verdwijnen wordt er vanuit de zaal nog een belangrijke vraag gesteld. ‘Wat betekent in vredesnaam de dresscode sharp casual? Dat bestaat gewoon niet!’ De polo van dirigent Marchena wordt lachend afgekeurd, maar de immer perfect geklede Sebastiaan de Groot (politicologie) trekt zijn colbertje uit en draait zwierig een rondje in zijn nette broek en witte overhemd. De zaal joelt. Marchena: ‘Het moet er netjes uitzien, maar niet te stijf. We gaan swingen. Laat je borsthaar staan.’ Sempre Crescendo featuring Kraak & Smaak Paard van Troje, Den Haag, Za 20 juni 20:00 u, €17,50 (Studenten €15)

KIJKHUIS Testament of Youth ma. di. wo. 16.00, do. vr. za. zo. 18.30 The King’s Gardens do. vr. za. zo. 16.00, ma. di. wo. 18.30 Schneider vs. Bax dagelijks 21.00 La famille Bélier do. vr. za. 16.15 La résistance de l’air zo. ma. di. wo. 16.15 Ventoux dagelijks 19.00 Blade Runner (The Final Cut) dagelijks 21.30 TRIANON Jurassic World 3D dagelijks 18.30 + 21.30, za. zo. 12.45 + 15.30, wo. 14.30 Code M za. zo. 13.00, wo. 14.30 Rendez-Vous dagelijks 18.45, za. zo. 15.30 Woman in Gold dagelijks 21.30 Nature 3D za. zo. 13.00, wo. 14.30 The legend of Longwood za. zo. 15.30 Infinitely Polar Bear dagelijks 18.45 Mad Max: Fury Road 3D dagelijks 21.30 LIDO The Age of Adeline dagelijks 18.30 + 21.30, za. zo. 15.30 San Andreas 3D dagelijks 21.30 De Surprise dagelijks 18.45 Unfriended do. vr. za. zo. ma. + wo. 21.30 Sneak Preview 16 jr. di. 21.30 Home 3D NL 6 jr. za. zo. 13.00, wo. 14.30 Pitch Perfect 2 dagelijks 18.45, za. zo. 15.30 Entourage dagelijks 21.30 Spy dagelijks 18.30 + 21.30, za. zo. 15.30

MUZIEK

Advertentie

INTERDISCIPLINARY MINOR

SUSTAINABLE DEVELOPMENT FOR 3RD YEAR BACHELOR STUDENTS FROM ALL DEGREE PROGRAMMES FIRST SEMESTER, 30 ECTS

GEBR DE NOBEL Galaxy Defenders Vr 19 juni, 23.00, €8,Marvelious Zo 21 juni, 15.00, vanaf €5,King Ayisoba & Spoelstra Do 25 juni, 20.00, €7,50 Pechakucha Night Leiden Wo 1 juli, 20.00, vanaf €5,LE CHAT NOIR James & Black Vr 26 juni, 21.00, €7,50 HARTEBRUGKERK Concert Leids Studenten Koor en Orkest Collegium Musicum Zo 21 juni, 14.30, vanaf €7,50 LOKHORSTKERK Concert studenten Practicum Musicae Do 25 juni, 17.00, gratis HOOGLANDSE KERK Concert: Geneefse psalmen 21 juni, 20.15, €15,-

DIVERSEN

More information: cml.leiden.edu minor@cml.leidenuniv.nl facebook.com/minorduurzameontwikkeling

Discover the world at Leiden University.

WITTE SINGEL tvh HORTUS BOTANICUS Speedo Swim In Leiden Vr 19 juni, vanaf 18.00 HUIGPARK Glibberbal 2015 Zo 21 juni, 12.30-21.00 VRIJPLAATS MIDDELSTEGRACHT Fair Building Festival Za 27 juni, 13.00, gratis MUSEUM VOLKENKUNDE Kunst- en boekenmarkt Za 27 juni, 10.00-17.00u VAN STOCKUM Boekpresentatie Jeroen Windmeijer: De bekentenissen van Petrus Za 27 juni, 15.00 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: Rijk van Rotzooi Vanaf 27 juni HOOGLANDSE KERKGRACHT Buitenexpositie: Beelden in Leiden t/m 2 augustus


16

Mare · 18 juni 2015

Het Clubje

Inburgeren

Geen les, geld terug

V.l.n.r. Noami Nota, Femke Eisma, Floor van Dijk, Jesper van Overdijk, Heleen Glass en Emma van den Berg. Foto Joeri Kemp

‘Hier wordt nog lang over nagepraat’ Lustrumfeestcommissie van de Universiteit Leiden Floor van Dijk (23, psychologie): ‘Omdat de universiteit dit jaar 440 jaar bestaat, werden we in november door de universiteit benaderd voor de lustrumcommissie. In december vonden de gesprekjes plaats en in januari zijn we begonnen.’ Femke Eisma (24, Nederlands): ‘Op 26 juni organiseren we het lustrumfeest. De avond begint met een borrel en een sfeervol diner in de Faculty Club. Er klinkt rustige jazzmuziek en je kunt op de foto voor een bloemenmuur.’ Naomi Nota (22, taalwetenschap): ‘Vervolgens vertrekken we naar de Pieterskerk. Daar zijn optredens van Sunday Sun, de Hermes House Band en de Jeugd van Tegenwoordig. Nieuwslezer Rik van de Westelaken praat de optredens aan elkaar. Iiiieeh! Rik van de Westelaken! We hebben thee met hem gedronken! En hij heeft een sms’je gestuurd!’ Van Dijk: ‘Na Wie is de Mol is dat toch

Bandirah

wel een dingetje.’ Eisma: ‘We proberen heel cool en zakelijk te doen. Maar eigenlijk wil je gewoon een selfie maken met bekende mensen.’ Nota: ‘We vinden het ook erg leuk dat de Jeugd van Tegenwoordig komt optreden. We wilden een grote naam, en we waren ook op zoek naar iets wat zowel medewerkers als studenten zou aanspreken.’ Van Dijk: ‘De avond eindigt met een afterparty op Quintus. Daar gaat het feest echt aan en komen er allerlei foute artiesten, zoals FeestDJRuud, Starkoo en Barry Badpak. Er is ook een silent disco.’ Eisma: ‘In het begin hebben we veel gebrainstormd, en gelukkig hebben we bijzondere dingen kunnen realiseren. Ik ben vooral blij met de photobooth-bus bij de Pieterskerk: een oranje Volkswagenbusje waarin je op de foto kunt.’ Nota: ‘Ik vind het heel bijzonder om een

levensgrote wensboom in de Pieterskerk te hebben. Bezoekers kunnen daarin kaartjes hangen waarop ze hun idee van vrijheid beschrijven. De eerste keer dat we bij de Pieterskerk over de boom gingen praten, dachten we dat ze meteen zouden zeggen dat het niet mogelijk was. Maar ze reageerden heel relaxed: “Ja hoor, geen probleem.” We weten dát er een boom komt, dat hebben we afgesproken met een hovenier, maar we hebben nog geen idee hoe groot hij precies is.’ Emma van den Berg (25, kunstgeschiedenis en culture organization and management): ‘In de kerk staat ook een speciaalbier-lounge. Dat is een beetje de baby van mij en Jesper. Er worden ook hapjes geserveerd die speciaal op deze bieren zijn afgestemd.’ Jesper van Overdijk (21, bestuurskunde): ‘Het was een goed excuus om met

de hele commissie naar biercafé Olivier te gaan om alles te testen.’ Heleen Glass (20, geneeskunde): ‘Het lustrumfeest is al uitverkocht. Samen met een promoteam van twaalf studenten zijn we alle verenigingen en faculteiten langs geweest. Dat was heel gezellig. We hebben er ook allemaal mensen ondergestickerd.’ Nota: ‘Maar we hebben nog wel vrijwilligers nodig. Die mogen gratis naar het feest.’ Van Dijk: ‘Het is echt geen fysiek zwaar werk. We zoeken nog mensen die champagne willen uitdelen, kaartjes controleren of willen helpen bij de wensboom.’ Glass: ‘Ik ben ontzettend benieuwd naar de reacties.’ Eisma: ‘We willen dat er na vijf jaar nog over wordt nagepraat.’ DOOR PETRA MEIJER

Hoewel het weer anders doet vermoeden, is dit alweer de laatste Mare van het jaar. Waarschijnlijk ben je op dit moment net als ik bezig met het afronden van je papers of het voorbereiden van je laatste tentamens of herkansingen. Daarna is het ruim twee maanden lang zuipen geblazen aan de Costa Brava (of wat je dan ook doet in de zomer), tot het hele circus in september weer begint. Toch verandert er eigenlijk niet zo heel veel in de zomermaanden. Het staat universiteiten in Nederland namelijk vrij om het aantal contacturen voor studenten naar eigen inzicht in te delen, en in Leiden heeft men van deze vrijheid gebruik gemaakt om de studenten heel veel tijd te geven om zelf te studeren, zodat je afgezien van twee tentamenperiodes bijna het hele jaar vakantie hebt. Want dat is lekker goedkoop. Nu begrijp ik best dat je niet tot in het oneindige alles voorgekauwd kunt krijgen door een docent zodat je zelf helemaal niets meer hoeft te doen, maar de verhouding tussen zelfstudie en college is een beetje zoek. Het semester duurt maar veertien weken, een derde van de colleges bestaat uit pauze en een derde uit presentaties van medestudenten, dus alles bij elkaar heb je ongeveer een uur per vak per week echt college. Dat maakt dat je in totaal veertien uur college per vak krijgt, die samen goed zijn voor ongeveer een halve studiepunt van een tienpuntsvak; de overige 9,5 mag je zelf uitzoeken. Daarmee verschilt de universiteit niet heel veel van de stadsbibliotheek, met als grootste verschil dat een jaarlidmaatschap bij de bieb je veertig euro lichter maakt en je voor een jaartje studeren 1900 euro mag ophoesten. Het grote verschil tussen een studieboek lezen en studeren zou volgens mij moeten zijn dat je door docenten de context bij deze boeken uitgelegd krijgt, wegwijs gemaakt wordt binnen je vakgebied en hopelijk ook nog een beetje geïnspireerd raakt. Dat lukt niet met een uur college per vak per week, omdat dit uur voor het grootste deel gevuld wordt met het behandelen van de gelezen teksten, iets wat je in principe ook prima thuis zou kunnen doen door de teksten daadwerkelijk te lezen. Gelukkig hou je zo wel voldoende tijd over voor allerhande bijbaantjes om je veel te dure bibliotheeklidmaatschap te betalen. Aangezien het semester veertien weken duurt en een half jaar studeren ongeveer 950 euro kost, betaal ik namelijk, met negen contacturen per week, bijna 23 euro per college. Door de dies, Pasen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaart, en het Humanities Career Event gingen er bovendien vijf niet door, dus het lijkt me niet meer dan redelijk als ik 115 euro teruggestort krijg aan teveel betaald collegegeld. Mocht je ook teveel betaald hebben, stuur me het aantal colleges dat je gemist hebt buiten je eigen schuld om en je rekeningnummer. Ik regel die shit. TIM MEIJER


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.