16 juni 2016 39ste Jaargang • nr. 32
‘Schilders hadden moeite met pinguïns’ Pagina 7
Stress voor de Spelen in Rio? Mwao. ‘Je hebt een bootje, je hebt water’
Leiden versus Den Haag: het grote burgemeesterdubbelinterview
Pagina 3
NIEUW! FRIS! Gin uit de Leidse hortus, getest door de cocktailexperts
Pagina 8 en 9
Pagina 11
De beste bijbanen Zo kom je de zomer wel door
Maxim Aronius (links): ‘Als je het pak aanhebt, ben je wereldberoemd.’ Foto Monique Shaw
Als je dan toch moet bijklussen om je studie te bekostigen, kun je het maar beter goed doen. Mare ging op zoek naar de beste bijbaantjes. ‘Het gaat niet om mooie tieten.’ ‘Toen ik gevraagd werd, wist ik meteen: dit wil ik op mijn cv hebben.’ Sindsdien is Maxim Aronius (22, media en vormgeving) Tyrannosaurus rex. Of nou ja: hij bestuurt het enorme T. rex-pak om de troeteldi-
no van Naturalis te promoten. ‘Als je het aanhebt, ben je wereldberoemd. Mensen maken ruzie over wie er met je op de foto mag. Maar als ik het uitdoe en door dezelfde menigte terugloop, kijkt niemand meer.’ Vorig jaar had 63 procent van de universitaire studenten een bijbaan. Ze werkten gemiddeld elf uur per week en harkten daar maandelijks iets meer dan 330 euro mee binnen, blijkt uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). ‘We weten nog niet of studenten door het leenstelsel meer
of minder werken. Studeren wordt duurder, maar als een bijbaan voor uitloop zorgt, kan het slimmer zijn om je volledig op je studie te richten en bij te lenen’, zegt Annemarie Koop van het Nibud. Maar voor studenten met bijzondere bijbanen is geld verdienen meestal niet het hoofdmotief, blijkt uit een rondgang. Toen Sanne Meier (21, assyriologie) zeventien was vonden haar ouders het tijd dat ze zelf wat geld ging verdienen. ‘Ik moest op zoek naar een bijbaan en kwam bij het
Archeon terecht, waar ik een Romeinse vrouw speel. Eigenlijk verdien ik er niet zoveel, ik doe het vooral omdat het werk zo leuk is. Ik help kinderen bij het maken van een kledingspeld of geef mensen een armmassage. Ook houden we een offerceremonie, waarbij we kleine dingen verbranden.’ ‘Goede lopers kunnen tijdens de spitsuren tot wel twintig euro per uur verdienen’, zegt Bauke Ketting (sph, 23), die tijdens festivals bier verkoopt uit een grote rugtas. ‘Maar ik doe het vooral omdat je de meest
Laatste Mare van dit academiejaar
Let op! Mare zoekt een stagiair(e)
Trage Leidse masterstudenten
Student opgepakt met jachtgeweer
Dit is de laatste Mare van dit collegejaar. Nummer 1 van jaargang 40 verschijnt op donderdag 8 september. De redactie wenst u een deugddoende vakantie.
Interesse in journalistiek? Bij Mare is vanaf september plaats voor een stagiair(e). Mail sollicitatie, cv en artikelen naar frank.provoost@mare.leidenuniv.nl
De VSNU constateert grote verschillen tussen de afstudeersnelheden van masterstudenten. Die uit Leiden zijn aan de langzame kant.
De politie vond een jachtgeweer in studentenflat De Leidse Schans. Eveneens aangetroffen onbekende vloeistoffen waren niet illegaal, volgens de EOD.
DOOR ISA DE GROOD EN PETRA MEIJER
Pagina 5
Pagina 5
gave locaties bezoekt en gewoon bij Guus Meeuwis, De Jeugd van Tegenwoordig, Toto of De Toppers tussen het publiek staat. ‘Op de Zwarte Cross had ik een vast mannengroepje bij wie ik voortdurend mijn tas leegtapte. Het voelt bijna alsof je vrienden maakt. Als je op festivals van tien tot zes uur werkt, mag je daarna gewoon nog mee feesten. En je staat met het hele team op de camping. Dat is ook ontzettend gezellig.’ > Zie ook pagina 6
Bandirah Pagina 16
2 Mare · 16 juni 2016 Geen commentaar
Ik weet het niet meer
(en vertrek naar een moslimland)
Colofon Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden Postbus 9500 2300 RA Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Isa de Grood (stagiaire) Isadegrood@gmail.com Medewerkers
Laura Kervezee • Esha Metiary • Benjamin Sprecher • Tim Meijer Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer • drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum • mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say • Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog • Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op IBAN NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
DOOR PETRA MEIJER ‘Kom op Petra, nog één keer trappen tegen alles wat je bij de uni niet vindt kunnen.’ Publiceren in je eigen tijdschrift. Aio’s pesten. Peperdure plakken kaas in de kantine. Een communicatieleger dat vijftig maal groter is dan onze redactie, en dat de quotes van onze rector verandert waar je bij staat. Hmm, neuh. ‘Of gewoon iets luchtigs. Je gaat met dolfijnen en schildpadden zwemmen. Dat vinden mensen leuk, zo vlak voor de vakantie.’ Ik begon te knorren. Omdat ik dat nu eenmaal graag doe, natuurlijk. Maar ook omdat ik niet begrijp wat mijn beslissing om ’t Leidsche te verruilen voor een leven als duikinstructeur op een tropisch eiland in Afrika te maken heeft met de lezers van een universiteitskrant. Follow your dream, of zoiets? Toch volgt zo’n persoonlijk relaas de meest recente ontwikkelingen in de journalistiek. Als ik nrc.next en De Correspondent mag geloven, neemt mijn journalistieke carrière binnenkort een vogelvlucht met artikelen als: ‘Tien redenen waarom ik in een moslimland ga wonen.’ ‘Zij willen hierheen, ik ging naar daar.’ ‘Een dag op een boot zonder internet, dit ging er door me heen.’ ‘Ik leefde een week zonder elektriciteit (en schreef dit stuk met houtskool).’ ‘Ik nam een maand lang elke dag een koude douche.’ ‘Ik at een jaar geen kaas.’ Ikke, ikke, ikke. Dat is blijkbaar waar het om draait. Een paar weken geleden besloot Correspondent Zelfbevlekking Rob Wijnberg om ‘goede gesprekken die onze correspondenten vaak voeren op de redactie ook als podcast uit te brengen’. Ík moest huilen en tekende een schildpad. Maar lieve lezers, niet alleen de media lijden aan het grote ik-virus. Brallende studenten zijn vaak drukker bezig met hun public image, dan met het gesprek. Interviews worden vooraf zorgvuldig doorgelezen, soms zelfs door mensen die niet bij het gesprek aanwezig waren. En als je niet oppast, poetsen al die mensen hun verhalen net zo lang op tot ze je in al hun nepheid tegemoet glimmen, ontdaan van elke sprankeling. Tijdens deze meta-crisis opende ik de resultaten van het grote Mare-lezersonderzoek. En natuurlijk bracht dat verlichting. Mare is niet kritisch genoeg. Mare is alleen maar zuur en kritisch. We haten grote verenigingen. We negeren de kleintjes. Meer wetenschap. Minder wetenschap. Meer Engels. Minder Engels. Journalisten doen het nooit goed, en tegelijkertijd weten ze alles beter. Ik weet juist even helemaal niets meer. ‘Ik wist het niet meer en vertrok naar een tropisch eiland’. Hoe het mijn geestelijke gesteldheid verging? Dat lees je binnenkort. In De Correspondent?
Column
In the ghetto Met de zomer op komst springt het verschil tussen het elitaire Yale en het straatarme New Haven in het oog. Meer nog dan in Leiden verdwijnen studenten hier namelijk als sneeuw voor de zon. Sommige Yalies gaan naar hun familie, of op vakantie, maar als ik de statusupdates van mijn nieuwe Facebookvrienden mag geloven, lopen de meesten stage bij een denktank in Washington, of een zakenbank in New York. Leuk natuurlijk, maar voor die paar postdocs valt er plotseling tamelijk weinig te doen. De kroegen zijn leeg en de restaurants sluiten hun deuren vroeg, of gaan überhaupt niet open. Dus wat doe je als de Yale bubble is leeggelopen? Dan zit er nog maar een ding op. Je zoekt de plekken waar het nog leeft. Waar de mensen geen vakantie hebben. En geen pensioen. Je duikt kortom in the ghetto. Op acht minuten lopen van mijn huis bijvoorbeeld, bevindt zich club Vandome. Het is goedkoop, het decor is bling bling als in een hiphopclip, en het is fantastisch. Vandome is, net als de rest van New Haven, netjes verdeeld. De ene zaal staat vol latino’s die salsa dansen, en later op de avond reggaeton. Leuk, voor even. Op naar de tweede zaal, waar ze hiphop draaien en iedereen Afro-Amerikaan is. Daar beginnen bezoekers te breakdancen en staan de voluptueuze dames op de tafels met hun booty te schudden. En er wordt gegrind, wat neerkomt op droogneuken, en er wordt stevig gedaggerd. (Mocht je niet op de hoogte zijn van het fenomeen daggeren: google maar! Laten we het erop houden dat toen de van oorsprong Jamaicaanse dans populair werd, er plots een grote toename van gebroken penissen op de eerste hulp was). Tussen die twee zalen staat politie, net als bij de ingang, op het parkeerterrein én de nabijgelegen straathoek. Toen ik aan ze vroeg waarom er in godsnaam bewapende politieagenten op de dansvloer staan, keken ze me meewarig
aan en zeiden: ‘Look around you, why do you think we’re here.’ Ik bedacht me dat ik beter bier kon drinken dan doorvragen. In Amerika is de politie niet per se je beste vriend. Een paar jaar geleden viel een SWAT-team een nabijgelegen club binnen en ging met het publiek op de vuist. Reden van de inval? Ze kwamen compleet willekeurig ID-kaarten controleren. Maar goed, club Vandome dus. Het mooiste moet toch wel zijn hoe de mannen zich kleden. Strak in pak, met hoed en stropdas en glimmende schoenen, allemaal fel wit. Of juist een blauw pak. En dreadlocks. Cornrows. Massieve kettingen. Tatoeages, en niet altijd van het soort dat je voor duizend euro door een professional laat zetten. Het commentaar van mijn vrienden varieerde van ‘Oh my god, everyone looks so dangerous here… I’m going to avoid eye contact’ (een Koreaans meisje) tot ‘Het is net een poppenkast’ (een nuchtere Hollander). We waren de enige blanken in de club, en behalve wat afkeurende blikken werden we compleet genegeerd. Niet dat ik mij er heel erg aan stoorde, maar het bevestigde wat je vaker hoort: racisme in Amerika gaat beide kanten op. Bij de ingang van de stripclub naast Vandome sprak ik even met een van de breakdancers. Hij was helemaal in het wit gekleed, met dikke gouden kettingen om en een gouden Apple Watch (vanaf $ 12.000). Hij noemde zichzelf Prince en beweerde uit ‘Madagaskar, West-Afrika’ te komen. (For the record: Madagaskar ligt in het Zuid-Oosten). ‘Anyway man, gotta go. I can’t just hook up with anyone.’ En daarmee draaide hij zich om en liep de stripclub in. BENJAMIN SPRECHER is net begonnen aan zijn postdoc in Yale. Op 28 juni promoveert hij bij het Centrum voor Milieuwetenschappen
16 juni 2016 · Mare 3 Mensen
Liever Zika dan de griep Roeien in Rio: de laatste voorbereidingen
Boudewijn Röell en Nicole Beukers tijdens hun trainingen voor de Olympische Spelen. ‘Je leeft er jaren naartoe en straks is het klaar.' Foto’s Merijn Soeters
De Leidse roeiers Nicole Beukers en Boudewijn Röell komen deze zomer in actie op de Olympische Spelen. ‘Op zich is het niet anders. Je hebt een bootje, je hebt water.’ Nicole Beukers (25, pabo): ‘In aanloop naar de Olympische Spelen zijn er drie wereldbekers. De eerste keer haalden we zilver en zaten we 0,1 seconde achter het goud. Dat was behoorlijk balen. De tweede keer pakten we het brons. Komend weekend is de laatste wereldbeker, in Polen. ‘Tussendoor hebben we nog een EK geroeid. Ik roei al tien jaar en had nog nooit zulk slecht weer meegemaakt. Blijkbaar konden we daar technisch gezien op dat moment nog
niet goed mee omgaan. We proberen nu juist te roeien als het hard waait en vertrekken na de wereldbeker in Polen naar een meer in Italië waar het flink kan waaien.’ Boudewijn Röell (27, geneeskunde): ‘Wij zijn op dit moment op hoogtestage in Oostenrijk: sleep high, train low. We trainen in een meer in het dal en pakken elke avond de lift naar boven. We slapen op 2100 meter hoogte. Twee weken na een hoogtestage zijn we doorgaans op ons best. Na deze periode zullen we nog trainen in een hoogtekamer. Dan doe je dus eigenlijk het omgekeerde. We weten dat dit voor ons goed werkt.’ Beukers: ‘We zijn vorig jaar in oktober al naar Brazilië geweest. Daar hebben we vier dagen getraind. In januari en februari zijn we op hoog-
testage geweest. Je slaapt en traint hoog en bent snel buiten adem. Omdat je lichaam veel rode bloedlichaampjes aanmaakt, kun je daarna in plaats van twee, drie keer op een dag trainen en zo meer basis kweken.’ Röell: ‘Wij zijn nog niet in Brazilië geweest. Dat was niet nodig. We hebben een presentatie gekregen dus hebben er wel een beeld bij. Op zich is het ook niet heel anders. Je hebt een bootje, je hebt water. Het is nu vooral belangrijk om geen gekke dingen te doen en goed te slapen.’ Beukers: ‘De baai van de surfers schijnt erg vervuild te zijn, maar wij zitten in een afgesloten meer. Daar was het water helemaal niet vies. We hebben wel onze bidons in een afsluitzakje gedaan en onze handen goed gewassen.’
Röell: ‘Over het Zika-virus maken we ons totaal geen zorgen. Dat stelt geen ruk voor. Het is zo opgeblazen. Je kunt als roeier beter Zika krijgen dan de griep.’ Beukers: ‘We roeien op 6, 8 en 10 augustus. Als we een medaille halen mogen we tot de sluitingsceremonie op 22 augustus blijven. Zo niet, dan moeten we op 16 augustus naar huis. We hebben dus sowieso een kleine week om nog naar andere wedstrijden te kijken.’ Röell: ‘Ik weet niet wanneer we in actie komen, maar de finale is op 13 augustus. Voor de finale valt slechts een van de zeven boten af. Dus het moet wel heel raar lopen willen we daar niet bij zijn.’ Beukers: ‘Na de Spelen is er een soort rustperiode waarin iedereen
op vakantie gaat en we minder sporten.’ Röell: ‘Ik moet dan aan mijn coschappen beginnen. Daar ga ik het dan met de bondscoach over hebben. Ik denk er nu nog niet over na.’ Beukers: ‘Je leeft al jaren naar de Spelen toe en dan is het op een gegeven moment klaar. Ik ben nu ook afgestudeerd aan de pabo, dus hoop daarna voor de klas te kunnen staan. Ik wil natuurlijk veel blijven sporten, maar wel wat minder gaan roeien. Toch moet je rustig aftrainen en je lichaam aan de nieuwe situatie laten wennen. Ik ben blij dat ik mijn diploma heb, want ik heb altijd iets achter de hand en wil het lesgeven graag echt weer oppakken.’ DOOR PETRA MEIJER
Even Apeldoorn bellen… Toen in 2014 de baard van Toetanchamon per ongeluk afbrak, werd restaurateur Christian Eckmann ingevlogen. Zondag geeft hij een lezing bij het RMO. Professor Olaf Kaper, u doet ook onderzoek naar Toetanchamon. Wat is er met dat masker gebeurd? ‘Medewerkers van het Egyptisch Museum in Caïro moesten een lamp vervangen in de vitrine van het masker van Toetanchamon, toen zijn baard afbrak. De paniek sloeg toe, dus ze pakten een tube epoxylijm en hebben hem er snel weer opgeplakt. Vervolgens hebben ze het stilgehouden.’ Tot iemand het ontdekte… ‘Een kwestie van tijd. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien en het was werkelijk verschrikkelijk. Je zag de klodder lijm duidelijk zitten tussen de baard en de kin, en tot overmaat van ramp hadden ze hem er ook nog eens scheef opgeplakt. Heel klungelig. De symmetrie van het masker is erg belangrijk, dus de scheve baard was meteen een doorn in het oog. Toeristen merken zoiets misschien niet op, maar kenners zagen het in een oogopslag.’ Gebeuren dit soort dingen vaker?
‘Toen het masker gevonden werd zat de baard er nog aan, maar die brak al vrij snel af. De eerste vijftien jaar werd het masker dan ook zonder baard tentoongesteld. Dan ziet de farao er jonger uit, als de jong overleden boy-king. In de jaren ’40 werd de baard weer vastgezet. Waarschijnlijk was dat al op provisorische wijze, dus dat hij afbrak, kon op zich een keer gebeuren. De ophef gaat ook niet om het ongeluk, maar om de nasleep. Ze waren vermoedelijk bezorgd dat het masker een tijd uit de zaal moest verdwijnen, dus hielden ze hun mond.’ Toen het uitkwam belden ze Christian Eckmann? ‘Ja, hij had al eerder een aantal bronzen beelden van hetzelfde museum spectaculair gerestaureerd. Dit voorjaar heeft hij de baard gerepareerd, het masker helemaal schoongemaakt en het in detail kunnen bestuderen. 'Het was voor het eerst dat iemand ook de binnenkant kon bekijken. Eckmann ontdekte dat het masker van minimaal tien gouden platen gemaakt is, en heeft de constructie uitgebreid beschreven. Nog belangrijker: volgens een theorie was het masker eigenlijk voor Nefertiti gemaakt, en heeft het gezicht pas later een andere vorm gekregen. Eckmann heeft aangetoond dat het masker niet veranderd kan zijn. Dat is technisch onmogelijk.’
Christian Eckmann kon voor het eerst de binnenkant van Toetanchamons masker bekijken. Wat betekent dat voor uw onderzoek? ‘Ik houd mij bezig met textielvondsten uit het graf en de kleding die de mummie aanhad. Ons beeld van Toetanchamon is grotendeels door
het masker bepaald. Ik ben dus erg blij dat het masker inderdaad voor hem bedoeld was. Het idee dat het voor een ander gemaakt was, was tamelijk verontrustend.’ PM
Lezing Christian Eckmann Rijksmuseum van Oudheden Zo 19 juni, 16 u. Entree €5 (studenten mogen gratis na aanmelding)
4
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Waarom niet jezelf keuren? Instellingsaccreditatie: niet langer overgeleverd aan de visitatiecommissie Wat gebeurt er als universiteiten zichzelf mogen controleren? In Vlaanderen is deze zogeheten instellingsaccreditatie net ingevoerd. Maar is het ook een goed idee voor Nederland? ‘Over onderwijs praten is weer leuk geworden.’
kind kon zien dat dat niet werkbaar was’, aldus Bart Maddens, vice-decaan onderwijs van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, ook in Veto. Pollefeyt en Torfs erkennen de problemen. ‘We hebben een proefdoorloop gehad. Er werd enorm veel informatie gegenereerd over de kwaliteit van de opleidingen maar er was onvoldoende tijd om die allemaal te verwerken’, zegt Pollefeyt. ‘De voorgestelde jaarlijkse studentengesprekken zijn te ambitieus gebleken. Dat stellen we bij. Er komt ook een evaluatie door de minister van Onderwijs, die ook interessant is voor Nederland. In 2020 wordt het definitieve stelsel van kwaliteitszorg van kracht.’
DOOR VINCENT BONGERS EN PETRA MEIJER
‘Het heeft wel wat weg van een toneelstuk dat je met zijn allen opvoert. Het voelt als een dwaze obligate exercitie’, zegt Jan Sleutels, opleidings- en onderwijsdirecteur bij filosofie in Leiden over de opleidingsaccreditatie. Alle opleidingen in het hoger onderwijs krijgen om de zoveel tijd een wettelijke kwaliteitscontrole door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Hoe gaat het nu? Een opleiding krijgt accreditatie voor zes jaar. Daarvoor is een grote inspanning nodig. Medewerkers werken zich in het zweet om een rapport, de zogeheten Zelfstudie, op te stellen. Die wordt vervolgens naar de visitatiecommissie gestuurd. Het blijkt dat commissies vaak nog extra informatie vragen die ze vervolgens nauwelijks gebruiken. Daarna komen commissieleden langs om gesprekken met de opleiding te voeren. Ze nemen het programma en de leerdoelen onder de loep, maar onderzoeken ook het niveau van de scripties. Wat als die kwaliteit niet goed is? Als de NVAO de accreditatie intrekt, is het diploma van de opleiding niet meer geldig. Zover komt het maar zelden, normaal gesproken krijgt een studie een herstelperiode, meestal van een jaar. In 2013 scoorde de Leidse opleiding geschiedenis op twee van de drie punten onvoldoende. ‘We scoorden hoog in internationale rankings en dachten dat het allemaal wel goed zou komen’, zegt onderwijsdirecteur Robert Stein. ‘De uitslag viel ons dus rauw op het dak.’ Opleidingssecretaris Job Weststrate werd aangetrokken om een herstelplan in te voeren. ‘Op sommige punten hadden we het gewoon niet op orde. De visitatie dwong ons tot inhoudelijke bezinning. Wat is zinnig? Hoe gaan we dingen organiseren? Dat was positief.’ Stein: ‘Maar het bracht wel een enorme werkdruk met zich mee. Je kunt paper trails en bewijssystemen creëren, maar wordt het onderwijs daar ook echt beter van?’ Klinkt alsof die accreditaties goed werk doen, dan.
‘Je bent nu overgeleverd aan de grillen van de keuringscommissie.’ Onderzoek van de Universiteit Leiden laat zien dat de opleidingsbeoordeling te wensen overlaat. Het brengt veel werkdruk met zich mee en is weinig stimulerend voor de docenten. Weststrate: ‘Het nadeel van dit systeem: de ene commissie is de andere niet. Tot op zekere hoogte heb je te maken met willekeur. Natuurlijk wordt er op vaste standaarden getoetst. Maar of de commissie met scherp schiet, dat moet altijd blijken.’ De opleidingsdirecteur bij biologie, Johan Memelink, is redelijk positief. ‘Natuurlijk ben je zenuwachtig. En over de standaarden kun je discussiëren. Maar het lijkt me alleen maar goed dat opleidingen landelijk langs de meetlat gelegd worden. Ik geef toe dat het niet echt een open dialoog is. De zwakke punten die je zelf hebt gevonden leg je niet aan de commissie voor. Eigenlijk zou je intern ook nog een kwaliteitsronde moeten maken. Of wij dat doen? Niet systematisch, nee.’ Kan het ook anders? ‘De opleidingsaccreditatie liep op haar laatste benen’, zegt Didier Pollefeyt, vice-rector onderwijsbeleid aan de KU Leuven en architect van de nieuwe aanpak, de zogeheten instellingsreview. ‘De commissies zijn relatief makkelijk om de tuin te leiden. We wilden naar een systeem met meer onafhankelijkheid dat is gebaseerd op vertrouwen. Niet af-
Foto Timothy a. Clary
hankelijk zijn van visitatiecommissies, maar zelf zwakheden detecteren, fouten opsporen en verhelpen. Een zelfreinigend systeem.’
de faculteiten worden aangekaart. Ik merk dat het positief werkt. Over onderwijs praten is weer leuk geworden.’
Hoe werkt dat? De Leuvense universiteit bedacht het kwaliteitszorgprogramma Coöperatie, Reflectie en Actie –Checks & Balances, afgekort tot COBRA, een verwijzing naar de avant-gardebeweging die de kunst weer terug naar de bron wilden brengen. ‘De zogeheten permanente onderwijscommissies zijn in dit proces heel belangrijk’, legt Rik Torfs, de rector magnificus van de KU Leuven uit. ‘Studenten, docenten en medewerkers van alle opleidingen spreken in alle vrijheid en onafhankelijkheid over hun opleiding. Ook oud-studenten en oud-medewerkers praten mee. Niet met het mes op de keel, en ook niet met de argwanende blik van een visitatiecommissie op hen gericht. We nodigen verder experts van buiten de universiteit uit die driejaarlijks mee beschouwen. Mochten er dingen fout gaan, of ideeën zijn om de kwaliteit te verbeteren dan worden die gevat in een actieplan.’ In de derde fase van de instellingsreview brengt de Onderwijsraad (met daarin de onderwijsdirecteuren, red.) de reflecties op het onderwijs samen. ‘De raad bespreekt jaarlijks welke actiepunten door
Leuven keurt haar eigen vlees? ‘Ja en nee’, aldus Pollefeyt. ‘Met meer vrijheid komt ook meer verantwoordelijkheid. We moeten laten zien dat we dat vertrouwen waard zijn. Daarbij is de externe blik ook in het nieuwe systeem van cruciaal belang. Publiek, politiek en de NVAO kijken over onze schouders mee, en terecht. Als dit niet goed gaat, verlies je wellicht de onderwijsbevoegdheid, en keert het oude systeem terug.’ Torfs: ‘Je laat meer indrukken van buiten toe én reflecteert zelf veel meer. De visitatiecommissie komt in het najaar langs om te kijken of het allemaal wel goed werkt.’ Vinden alle Belgen het tof? Helemaal soepel kronkelt COBRA nog niet. Binnen de universiteit klinkt kritiek. In een artikel in Veto, het studentenblad van Leuven, heeft Greet Langie, vice-decaan onderwijs van de faculteit Industriële Wetenschappen nog haar twijfels over de effectiviteit. In welke mate is het systeem een echte hefboom om dingen aan te pakken? Ook de werkdruk is een probleem. ‘Ik heb nooit begrepen waarom men de doorloop van COBRA echt elk jaar wou organiseren. Een klein
Maretjes
Moet Leiden dat ook doen? ‘Ik zal niet aanraden om alles dat we in Vlaanderen doen over te nemen in Nederland’, aldus Torfs. ‘Er gaat hier veel fout. Maar op dit punt zijn we zeer vernieuwend.’ Weststrate ziet wel wat in het Vlaamse systeem. ‘Hoewel controle van buitenaf altijd nodig is. Toch werkt instellingsaccreditatie meer vanuit vertrouwen en eigen initiatief. Dat is motiverender. Je bent nu overgeleverd aan de grillen van de visitatiecommissie en hun agenda is bepalend. Voor de werklast maakt het waarschijnlijk niets uit. Als het niet goed gaat, is er werk aan de winkel.’ Ook filosoof Sleutels ziet liever een systeem gebaseerd op vertrouwen. ‘Bij filosofie werken twee mensen ieder twee weken aan de benodigde administratie, bovenop het normale werk. En hoe kleiner de opleiding, des te smaller de schouders’, aldus Sleutels. ‘Bij instellingsaccreditatie moet er ook werk worden verzet, maar dat geeft wel een beter gevoel.’ Ook de Universiteit Leiden is wel te porren voor meer eigen verantwoordelijkheid. Met name vertrekkend vice-rector Simone Buitendijk verzette zich tegen het huidige accreditatiestelsel. Wat houdt ons nog tegen? De Nederlandse politiek ziet de instellingsreview niet zitten. In de Tweede Kamer zit de angst dat de hogescholen en universiteiten er een potje van maken er goed in. ‘We moesten ook in Vlaanderen een positieve switch maken, naar een systeem van vertrouwen’, zegt Torfs. ‘Als niemand ook maar iemand vertrouwt, schiet dat ook niet op. In Nederland is dat vertrouwen er mede door de affaire Stapel niet. Maar je moet ergens beginnen met het opbouwen van vertrouwen. En waarom niet bij de universiteiten? Van alle criminele organisaties in het land zijn de universiteiten toch wel de minst criminele.’
Zomercursus
De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan.
en avond. Om de continuïteit te kunnen waarborgen zoek ik uitbreiding van het zorgteam. Betrouwbaar, integer, open, maar ook doortastend zijn, vind ik belangrijk. Ervaring in de zorg is geen vereiste, uurloon vanaf €12,50.Meer weten en/of solliciteren? Neem dan contact op met 071 888 00 48 of mail info@care2all.nl.
Gezocht Uitbreiding Zorgteam (m/v 23 t/m 35 jaar) Ik ben Pauline, 28 jaar en rolstoel gebonden. In 2012 ben ik in Leiden gaan wonen om te studeren aan de Universiteit. Om zelfstandig te kunnen wonen, heb ik hulp nodig bij persoonlijke verzorging, max. 3,5 uur per dag. Deze uren zijn verdeeld over meerdere zorgmomenten verspreid over de ochtend, middag
Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 28 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. Voortgezet onderwijs: *Nederlands, 3havo. *Wiskunde A, 4havo. *Twee brugklassers havo, wiskunde, €5-6 per
les. Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo. *Engels, Frans, brugklas havo-vwo. *Engels, 5vwo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel. 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwleiden.nl. Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com
BIG SCIENCE Alle gave natuurwetenschap in een week 27 juni t/m 1 juli 2016
Voor iedereen. Student of geen student, jong of oud. Door Prof. Dr. Bas Haring en Prof. Dr. Ir. Ionica Smeets
Aanmelden via: www.bigscienceleiden.nl
16 juni 2016 · Mare 5 Nieuws
Tweede studie blijft duur Actiegroep noemt oordeel rechter ‘bizar’ Universiteiten mogen zelf de tarieven van de collegegelden voor een tweede studie blijven bepalen. Dat is het gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan in Nederland. De Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU) is woedend. De overheid betaalt een bachelor- en een masteropleiding. Voor deze opleiding betaalt een student het wettelijk collegegeld dat dit studiejaar op 1.951 euro is vastgesteld. Maar dat is slecht een klein deel van de werkelijke kosten van een opleiding. Als je verder wil studeren dan heft de universiteit het zogeheten instellingscollegegeld. Universiteiten bepalen zelf hoe hoog dat bedrag is. Per studie zijn er grote verschillen. Dat is niet vreemd want niet elke studie brengt dezelfde organisatiekosten met zich mee. Per universiteit zijn er echter ook grote verschillen in de instellingscollegegeld. SCAU vindt de hoge tarieven onredelijk en eist dat universiteiten uitleggen hoe ze de prijs van een studie bepalen. Dat gebeurt nu onvoldoende. Om dit te bereiken is de stichting al sinds 2011 tegen acht universiteiten, waaronder die van Leiden, aan het procederen. DOOR VINCENT BONGERS
Het is overigens zo dat wanneer studenten aansluitend aan hun eerste opleiding aan de universiteit Leiden een tweede opleiding aan de universiteit Leiden gaan volgen, zij ook voor die tweede opleiding het wettelijk collegegeld betalen. Dit geldt zowel voor de bachelor- als de masteropleidingen.
Het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO), de hoogste rechter voor onderwijszaken, bepaalde dat de universiteiten wel degelijk een redelijke afweging maken als ze de tarieven vaststellen. De SCAU vindt echter dat een civiele rechter hier een uitspraak over moet doen. Studenten kunnen na-
Vluchtelingstudenten worden beter begeleid De Universiteit Leiden heeft een convenant gesloten met de stichting voor Vluchteling-Studenten UAF. De universiteit wil gevluchte studenten beter gaan begeleiden. Aan de universiteit studeren rond de 150 vluchtelingstudenten. Dertig van deze studenten worden direct door het UAF ondersteund. Mogelijk gaat de universiteit studiebeurzen voor vluchtelingen beschikbaar stellen, aldus het convenant. De stichting en de universiteit gaan intensiever samenwerken om gevluchte studenten beter te bege-
leiden tijdens hun studie. De universiteit treft algemene maatregelen om het studeren wat soepeler te laten verlopen. Een studie kan bijvoorbeeld de tentamentijd voor een vluchtelingstudent verlengen en toestaan dat er in het eerste jaar eventueel een woordenboek gebruikt wordt. Verder krijgen de studenten taalondersteuning en hulp bij het wegwerken van studieachterstanden. Als de student dat wil, kan de studievoortgang scherper in de gaten worden gehouden. Zowel de universiteit als het UAF kunnen bijsprin-
gen als dat nodig is. De stichting kan bijvoorbeeld meebetalen aan extra taalles. Het UAF heeft ook een bestand met zeshonderd vluchtelingen die op zoek zijn naar werk. De stichting kan als wervingskanaal gaan dienen voor de universiteit. De universiteit gaat werkervaringsplaatsen openstellen voor hoog opgeleide vluchtelingen. Verder wordt er binnenkort een ontmoetingspunt voor vluchtelingstudenten in Plexus geopend. Het convenant geldt voor drie jaar en wordt elk jaar geëvalueerd. VB
Appjection! Sustained, dankzij studenten ‘Onze app maakt het gemakkelijker om bezwaar te maken tegen een boete’, vertelt student ondernemingsrecht Max Heck. Samen met twee studiegenoten bedacht hij de app Appjection. Vorige week wonnen ze de BLIC, een nieuwe innovatieprijs, voor hun idee. ‘Het overgrote deel van de Nederlanders weet niet hoe het juridische proces werkt om bezwaar te maken tegen boetes’, zegt Heck. ‘Wanneer je een boete krijgt, kun je er een foto van uploaden, en in twee of drie zinnen uitleggen waarom de boete volgens jou onterecht is.’ Het team achter de app doet de rest. De studenten hebben een bedrag van 25.000 euro gewonnen en juridisch advies van advocatenkantoor De
Brauw, dat de BLIC (De Brauw Legal Innovation Challenge) in het leven riep. ‘Met dat geld kunnen we de app nu echt ontwikkelen’, vertelt Heck. Het idee ontstond vlak voor Heck voor een half jaar naar China vertrok, en teamlid Matthijs Lagas naar San Francisco. ‘Een paar dagen voor het zover was, hielden we een afscheidsavond met goodbye drinks.’ Samen met studiegenoot Doortje van Bokkem, die in Amsterdam bleef, bespraken ze waar ze over een jaar zouden staan. ‘Op een gegeven moment ging het over uitvindingen: dat de beste uitvindingen meestal vrij gemakkelijk zijn.’ En toen kwamen ze uit op Appjection. ‘Een paar dagen later zaten we aan totaal andere kanten van de wereld. We voerden regelmatig sky-
pegesprekken met zestien uur tijdsverschil en werkten samen aan een heel groot Google Drive-document.’ Uiteindelijk stuurden ze hun idee in voor de BLIC. ‘We waren net terug, toen we hoorden dat we in de finale stonden.’ In eerste instantie gaan de studenten, die inmiddels bijna afgestudeerd zijn, zich richten op verkeersboetes uit de zogenaamde Wet Mulder. ‘Negentig procent daarvan zijn snelheidsboetes, maar het gaat ook om parkeerboetes of telefoneren achter het stuur. We zien ook al groeipotentieel in andere hoeken. Luchthavenbelasting bijvoorbeeld. Wanneer je je vliegtuig niet haalt, heb je recht op teruggave van het deel luchthavenbelasting van de ticketprijs. Weinig mensen weten dat.’ MVW
melijk alleen het hoger collegegeld aanvechten bij het CBHO als ze zijn ingeschreven bij de betreffende studie, is de redenering. De Hoge Raad ziet dat anders. Studenten die het niet eens is met het hoge instellingscollegegeld kunnen wel degelijk naar het College stappen. Als zij een tweede studie
willen doen, kunnen ze bij de universiteit een verzoek indienen om een ander bedrag dan het instellingsgeld te betalen. Als de universiteit daarmee niet akkoord gaat, dan kan een procedure worden gestart bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. De Raad oordeelt dan ook dat de civiele rechter de zaak niet behandelt. Nu de hoogste rechter een uitspraak heeft gedaan is de juridische procedure afgerond en krijgt SCAU geen gelijk. Het bestuur van de stichting noemt de uitspraak in een verklaring op Facebook ‘juridisch bizar.’ De stichting vindt het ‘raar’ dat de weg naar de burgerrechter is afgesloten. De uitspraak ‘geeft ons de indruk dat wij geen eerlijke kans hebben gekregen’, schrijft het bestuur. ‘Hoewel wij de Hoge Raad niet meteen van partijdigheid zouden willen betichten, vinden wij het ook raar dat de voorzitter van het college van rechters dat het oordeel schreef, op de loonlijst van één van de universiteiten staat, en een ander 24 jaar lang voor het advocatenkantoor van de universiteiten werkte. Dat draagt niet bij aan ons vertrouwen in het nogal vreemde arrest.’ Overigens is het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2016-2017 vastgesteld op 1.984 euro. Het collegejaar daarop stijgt het bedrag naar 2.006 euro.
Bewoner studentenflat opgepakt met geweer Een 26-jarige bewoner van studentenflat De Leidse Schans, aan de Deltaweg, is maandagmiddag aangehouden wegens het bezit van een jachtgeweer. ‘Er was een melding van mogelijk vuurwapenbezit binnengekomen’, vertelt politiewoordvoerder Yvette Ver. Eenmaal in de woning trof de politie inderdaad een jachtgeweer aan, pepperspray en ook onbekende vloeistoffen. Daarop werd de explosievenopruimingsdienst (EOD) erbij gehaald.
De veertiende verdieping, waar de jongen woonde, is enige tijd ontruimd geweest. Ook was de ingang van de flat even niet toegankelijk. ‘De man is aangehouden op basis van de Wet vuurwapenbezit en munitie, wat aangeeft dat hij dat wapen niet mocht hebben’, verduidelijkt Verboon. ‘Die vloeistoffen, dat bleek geen illegaal bezit te zijn.’ Het wapen en de pepperspray zijn in beslag genomen. Verboon: ‘Er is proces verbaal tegen hem opgemaakt.’ Inmiddels zit hij niet meer vast, aldus de woordvoerder. MVW
Masterstudenten in Leiden zijn trager Er zitten grote verschillen tussen de afstudeersnelheden van masterstudenten aan verschillende universiteiten. Leiden is aan de langzame kant.
Van de Leidse studenten die sinds 2008 een éénjarige Master volgden, haalde gemiddeld 31 procent het masterdiploma in één jaar. Dat blijkt uit cijfers van de VSNU over het studiesucces van masterstudenten. Het gemiddelde van alle universiteiten is 37 procent; met name de Universiteit Maastricht doet het stukken beter. Bij de tweejarige Masters zit Leiden vrijwel precies op het landelijke gemiddelde van 40 procent. Ook hier scoort Maastricht beter, gevolgd door Tilburg. Van de mensen die in september 2013 aan een tweejarige master begonnen in Maastricht, was zelfs meer
dan vier vijfde ook binnen twee jaar klaar. Studenten aan de technische universiteiten lopen dan weer minder nominaal: van de mensen die in datzelfde collegejaar (2013-2014) begon aan een tweejarige Master van de Universiteit Twente had 26 procent na twee jaar de bul. In Delft was dat zelfs 19 procent. Kanttekening bij de cijfers: ze geven geen volledig beeld. Om het eerlijk te houden kijkt de VSNU alleen naar de masterstudenten die in september begonnen aan een master; laatinstromers zijn dus niet meegenomen. Dat kan al gauw twintig tot bijna veertig procent van de masterstudenten in een bepaald jaar schelen. Ook de zij-instromers vanaf het hbo zijn niet meegenomen. Zij moeten vaak eerst een schakelprogramma volgen, en dat kost sowieso wat extra studietijd. BB
6 Mare · 16 juni 2016 Achtergrond
Meneer, mag ik u doodsteken? > Vervolg van de voorpagina
Hij kan dreigen, maar ook kwispelen Maxim Aronius (22, media en vormgeving): ‘In de neus van de dino zit een camera, zodat de bestuurder binnenin op een beeldschermpje in de gaten kan houden wat er buiten gebeurt. Aan de zijkanten zit stof waardoor je wel naar buiten, maar niet naar binnen kunt kijken. We laten de dino meestal eerst aan mensen hun voeten snuffelen. Dan komt hij heel schattig over. Dat kan omslaan door de trigger te gebruiken, waarmee we hem keihard laten brullen. Hij kan dreigen, maar ook kwispelen. Kinderen zijn meestal dapper, oudere mensen juist voorzichtig. Blijkbaar komt er toch een soort instinct naar boven als er een rij tanden op je afkomt. ‘Het werk is veel zwaarder dan ik dacht. Je hebt een heel harnas aan. Het pak weegt vijftig à zestig kilo. Vooral in de zomer is het warm. Om het beest neutraal te laten kijken moet je al twintig kilo naar beneden drukken. Het vraagt constante kracht om hem levend te laten lijken. Ik ga er speciaal voor naar de sportschool. De trainingen worden vaak opgenomen. We kijken de beelden terug om te zien hoe de dino overkomt. Als je in het pak zit heb je namelijk geen idee. Tijdens de Museumnacht spraken we de man die Trix, het dinoskelet van Naturalis, heeft ontdekt en opgegraven. Hij heeft ook nog tips gegeven. Uit voetsporen kunnen ze bijvoorbeeld afleiden hoe de T.rex zich waarschijnlijk bewoog. Wij kregen de tip om onze voeten dichter bij elkaar houden.’
Foto Lize Kraan
Bij sommigen moet alles driehonderd procent kloppen
Foto Monique Shaw
Joerie van Sister (24, afgestudeerd archeoloog): ‘Sinds mijn studententijd geef ik rondleidingen, loop rond als Romeinse soldaat en doe mee aan de shows. Als je 1500 mensen een arena laat betreden zonder hen een plek te wijzen, dan krijg je één grote gatenkaas op de banken. Het is dus een kwestie van schuiven, stilhouden of soms juist opjutten. Het Archeon heeft een gemeenschappelijke wapenkamer, maar ik heb ook een eigen kledingset verzameld. Romeins reenactment is groter dan de meeste mensen denken. Bij sommigen moet alles driehonderd procent kloppen, anderen willen in het weekend gewoon eventjes leuk Romeintje spelen. ‘Op internet kun je vrij makkelijk accessoires bestellen uit China of India. Er zitten goede dingen tussen, maar tachtig procent is troep. De helm heeft dan net de verkeerde vorm of het is niet het juiste materiaal. Soms moet je concessies doen. Ik heb een leren riem met beslag erop, waarvan de riemplaatjes met de hand in Duitsland gegoten zijn. Maar mijn kleren zijn dan weer niet met de hand geweven. Onder zo’n harnas
Nooit meer de kapper betalen
Foto Isa de Grood
Stil zitten vergt uithoudingsvermogen Koosje de Pooter (25, antropologie): ‘Mijn zus ging soms naakt poseren voor kunstenaars tijdens haar studententijd. Toen ik ging studeren en een bijbaan zocht ben ik een keer meegegaan om te zien hoe het werkt. De sfeer is heel fijn. De tekenaars zijn aardig en respectvol. Ze gebruiken je lichaam ter inspiratie, het gaat er niet om of je mooie tieten hebt. Dat zullen ze ongetwijfeld denken, maar het is niet het hoofddoel. De eerste keer vond ik het wel raar, maar ik wist ook dat ik dit wel vaker kon doen. Het betaalt best goed, het is geen stressvolle baan en je bent geen hele dag kwijt, maar slechts twee of drie uurtjes. Ik beschouw het als een rustmoment. Soms maak ik in gedachten boodschappenlijstjes, andere keren denk ik na over het leven. Op een gegeven moment houdt dat op en probeer je een soort spelletjes te bedenken. ‘Ik heb wel perioden waarin ik er een beetje klaar mee ben. Er ontstaat een routine: je werkt met dezelfde groep mensen en zit in dezelfde standen. Je kunt dit werk niet doen als je je schaamt voor jezelf. Aan de andere kant kan poseren je ook een boost geven. Ik hoor vaak: “Oh, je bent zo prachtig wit!” Terwijl mensen buiten de kunstwereld zeggen: “Jemig, wat ben jij wit.” Na het werken ben je moe. Je doet echt iets, het vergt concentratie en uithoudingsvermogen. Als ik twee uur lang in een houding moet zitten, weet ik dat mijn tenen na twintig minuten gaan slapen en dat ik na dertig minuten niet meer weet waar ik over moet nadenken. De laatste tien minuten zijn het zwaarst. Dan volg ik echt de wijzers van de klok en voer je een soort strijd met jezelf. Je wilt niet dat mensen dat zien. Je hoopt uit te stralen dat je er heel relaxed bij zit en het nog uren vol kunt houden, terwijl je jezelf afvraagt: wanneer stopt het?!’
Aurelie van ’t Slot (23, Asian Studies) is haarmodel: ‘Op mijn zestiende begon ik met modellenwerk. Mijn bureau wilde dat ik van lang bruin haar naar kort blond ging. De kapper die me toen knipte, vroeg of ik ook voor hem werk wilde doen. En als je voor één kapper model bent, dan volgen er meer. Ik ken een fotograaf die me vaak via Facebook vraagt. Toen ik ging studeren ben ik met het andere modellenwerk gestopt. Ik ben alleen haarmodel gebleven voor de gratis knipbeurt. Ik heb al vijf jaar niet meer voor de kapper betaald. Ik wacht gewoon tot de volgende opdracht, behalve als het verschrikkelijk is. In principe durf ik alles. Het groeit toch wel weer aan. Het meest vreselijke kapsel kreeg ik vlak voor ik assessor werd bij Geesteswetenschappen. De kapper wilde een zijkant opscheren. Dat is op zich geen probleem, maar ik zei dat ik het afgeschoren gedeelte moest kunnen bedekken omdat ik nu voor de universiteit werk. Die man luisterde helemaal niet. Ik was zowat kaal! Voor hem werk ik nu niet meer. ‘Je mag soms jurken dragen die je zelf nooit zou kunnen betalen en creëert elke shoot weer een andere persoon. Soms herken ik mezelf totaal niet. Het wordt ook erg gephotoshopt. De modellenwereld is een heel oppervlakkig wereldje. Het gaat alleen om je uiterlijk en je wordt heel zelfbewust. Ik heb wel eens meegemaakt dat het niet zo lekker ging en de fotograaf een ander model zocht. Dan voelt het alsof je niet goed genoeg bent, maar zij zoeken gewoon iets. Gelukkig leef ik er niet van. Fulltime model zijn, zou ik echt niet kunnen. ‘Toen ik in Tilburg studeerde had ik blauw, roze, of groen haar. In Leiden heb ik dat afgebouwd. ‘Aurelie, je bent wel verLeidst!’ zei een oud-docent toen ik haar laatst tegenkwam. Ik was altijd ‘het meisje met de blauwe haren’. Maar ik denk dat ze een assessor met blauw haar minder serieus nemen.’ DOOR ISA DE GROOD EN PETRA MEIJER
slijt het hartstikke snel en zie je de kleding nauwelijks. Ik zorg dan weer wel dat de zichtbare lijnen met de hand gedaan zijn. De marsbepakking is bijna veertig kilo, dus meestal lopen we in het gewone pak. Zonder helm kom je vriendelijker over en wordt het minder snel heet. Nieuwe medewerkers krijgen vaak spierpijn. Soldatenschoenen zijn gemaakt van leer met ijzeren spijkers. Het zijn platte schoenen, zonder zool. Daar moet je lichaam aan wennen. De kinderen vinden het vechten het leukst. Het begint zodra ze de poort doorkomen: “Meneer, zullen we vechten? Mag ik u doodsteken?” Het is leuk om kennis over te dragen. Archeologische vondsten verdwijnen maar al te vaak in laatjes, suffe boeken of rapporten. Dit werk trekt archeologen aan, maar het is geen eis. Het is een flexibele baan. Je kunt in de weekenden werken en als ik tentamens had, viel er meestal wel wat te regelen. Bovendien leer je er veel van. Je ervaart zelf waar historische voorwerpen voor bedoeld zijn. De laatste tijd werk ik hier ook op kantoor en heb ik een eigen bedrijf, maar ik ga nog steeds met plezier het park in.’
16 juni 2016 · Mare 7 Wetenschap
Jan Brueghel de Oude – Allegorie van de lucht. Olieverf, 1621.
Ontsnapt uit Noachs ark Hoe de diervoorstelling op eigen benen kwam te staan In de zestiende eeuw ontwikkelen zich in de Zuidelijke Nederlanden een aantal nieuwe kunstgenres, waaronder de diervoorstelling. Promovenda Marrigje Rikken bracht die ontwikkeling in kaart.
DOOR BART BRAUN We schrijven 1550. Antwerpen – toen nog onderdeel van de Nederlanden - is een van de belangrijkste centra van Europa. Voor de handel, maar ook voor de kunsten. De stad had al sinds 1531 de eerste kunstbeurs van Europa, en rijke handelaren legden verzamelingen aan.
Lambert Lombard – Gordeldieren. Inkt en waterverf op papier, circa 1650.
In de voorafgaande middeleeuwen was de kerk de grootste opdrachtgever voor kunstenaars geweest. ‘Uit die Bijbelse voorstellingen ontwikkelen zich in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw nieuwe artistieke genres’, vertelt kunsthistorica Marrigje Rikken. ‘Landschappen, stillevens
Dirk de Quade – Pinguïn. Olieverf op perkament, 1610.
en diervoorstellingen. Mijn promotieonderzoek richt zich op dat laatste genre. Dat worstelt zich los uit bijbelse schilderijen van de Ark van Noach, of het Hof van Eden. Dat religieuze motief raakt steeds meer op de achtergrond. Later is het niet meer nodig, omdat het genre is gevestigd. Kopers hoeven niet meer
per se een Ark, maar ze willen gewoon een aantrekkelijk schilderij met veel dieren erop.’ Dat brengt echter een probleem met zich mee: hoe zien dieren eruit? Schilder maar eens een olifant als je er alleen maar beschrijvingen van hebt gehoord. Gelukkig komen in diezelfde periode ook de eerste dierenencyclopedieën op. Dat waren echte statussymbolen, luxe voorwerpen, waar kunstenaars niet zomaar bij konden. Toch blijkt dat ze de natuurhistorische werken kennen. Ze nemen motieven over uit die boeken: giraffen zien eruit als een kruising tussen een kameel en luipaard en staan altijd in dezelfde houding. Hoe kon dat? Door uit te zoeken met wie de kunstenaars allemaal in contact stonden, ontdekte Rikken een centrale spil in het netwerk: kaartenmaker Abraham Ortelius. ‘Hij correspondeerde met zowel de kunstenaars als de natuurhistorici, en vervulde een soort brugfunctie tussen de twee.’ Behalve kaartenmaker was Ortelius ook handelaar in en verzamelaar van prenten. Hij lijkt kunstenaars ook actief aan te hebben gezet om dierentekeningen te maken: veel van hen gingen pas dieren afbeelden nadat ze met Ortelius in contact kwamen. Een ander sleutelfiguur woonde niet in de Zuidelijke Nederlanden maar in Praag: Keizer Rudolf II van Habsburg. Rudolf was als bestuurder niet zo geslaagd, maar wel een groot patroon van de kunsten en wetenschappen. Zijn hof was een pleisterplek voor de grote namen uit die tijd: astronomen Tycho Brahe en Johannes Kepler kwamen er langs, de Nederlandse uitvinder Cornelis Drebbel, en een enorme lijst aan kunstenaars. Onder hen ook een aantal dierenschilders uit de Zuidelijke Nederlanden, die gretig gebruik maakten van Rudolfs natuurhistorische collectie. Vanaf 1630 is de diervoorstelling als genre behoorlijk uitontwikkeld, vertelt Rikken: ‘De belangrijke ontwikkelingen, die eerst snel op elkaar volgden, houden dan op.’ Marrigje Rikken, Dieren verbeeld Promotie 23 juni.
Marcus Gheeraerts de Oudere – Giraf, gordeldier, schaap en eenhoorn. Ets en gravure op een koperplaat, 1583.
Een van de eerste
De vliegende pinguïn
De evenhoevigen
De vogelverzameling
Lambert Lombard (1505-1566) is een van de eerste Zuid-Nederlandse kunstenaars die op grote schaal dierenplaatjes vervaardigde. Tenminste: zijn naam staat op een van de eerste albums met dierentekeningen. Welke van die tekeningen hij zelf gemaakt heeft, is onduidelijk. Deze gordeldieren zouden wel van zijn hand kunnen zijn. Latere kunstenaars laten zich sterk, ehm, inspireren door deze afbeelding: ‘Joris Hoefnagel kopieerde hem met vlekken in de tekening en al’, vertelt Rikken. ‘Logisch: als je nog nooit een gordeldier hebt gezien, neem je het gewoon over.’ De open monden vallen op: levende gordeldieren houden meestal hun bek dicht. ‘Vaak heeft de kunstenaar dan alleen een opgezet exemplaar gezien; dat zie je terug aan onnatuurlijke houdingen, of ogen in de verkeerde kleur.’ Vanaf 1600 wordt er minder gekopieerd, en gaan kunstenaars juist dieren in allerlei verschillende houdingen afbeelden, om te benadrukken dat ze een dier in levende lijve hebben gezien. ‘Als een soort kwaliteitskeurmerk.’
Dirk de Quade van Ravesteijn (1565 – 1620) schilderde aan het hof van Rudolf II, en maakte daar twee dierenalbums: een met viervoeters, en een met vogels. Hij had een grote belangstelling voor dieren die vanuit natuurhistorisch perspectief interessant waren. Rikken: ‘Hij koos voor dieren met afwijkingen, zoals een kip met drie poten, of juist soorten die net ontdekt waren.’ De Magelhaen-pinguïn was toen vers van de pers. Bioloog Carolus Clusius – in Leiden bekend als eerste baas van de Hortus Botanicus – bracht de soortbeschrijving uit in 1605. Maar hoe wist De Quade daarvan? En hoe kan het dat de tekening van de vacht zo accuraat is, terwijl Clusius’ publicatie in zwart-wit was? Ook hier vermoedt Rikken dat de artiest een opgezet exemplaar heeft gezien. ‘Hoe het dier bewoog, daar had hij natuurlijk geen idee van. Je ziet wel meer kunstenaars worstelen met pinguïns; ze zijn ook zo anders dan andere vogels!’
‘Deze gravure met vier dieren, aangetroffen in een weinig toegankelijke collectie, was voor mij een sleutelwerk. Ik heb deze afbeelding ook als voor- en achterkant van mijn proefschrift gebruikt. Waarom wilde Gheeraerts juist deze dieren combineren? En waarom staan ze zo statisch, allemaal in zijaanzicht? Dat is bewust gedaan, denk ik. Alle dieren zijn afgebeeld als hoefdieren, en daarmee is deze plaat een bijdrage aan de wetenschap. De eerste encyclopedieën speelden nog met de indeling: moest dat nou op alfabetische volgorde, of moesten de dieren verzameld worden in groepen. Dit is de eerste afbeelding waarop evenhoevigen gegroepeerd staan, en daarmee liep Marcus Gheeraerts de Oudere voor op de wetenschap van zijn tijd. Niet in elk opzicht trouwens: van eenhoorns weten we niet zeker of ze wel evenhoevig zijn, en gordeldieren zijn het in elk geval niet, - zoals we zien op het schilderij van Lombard. Maar de gedachte over hoe dieren samenhangen, die was er al.’
‘Er zijn drie versies van het schilderij Allegorie van de Lucht. De versie hierboven is de laatste, waarin alles is gelukt. Brueghel voegde in elke nieuwe versie meer vogels toe, naarmate er meer ontdekt worden. De Senegal-papegaai (rechtsboven, met de gele vlek op de borst, red.) en de geelkuif-kaketoe waren indertijd nieuwe vogels voor de Europeanen. Ook hier doen de pinguïns raar met hun vleugels, trouwens. Linksonder zie je twee paradijsvogels. Volgens de mythe waren dat vogels die niet aan land gebonden waren, maar altijd in de lucht bleven. Ze hadden volgens dat verhaal dan ook geen poten, en het vrouwtje legde haar eieren in een holte in de rug van het mannetje. Brueghel heeft ze hier prominent met poten en losse eieren afgebeeld, om de mythe te ontkrachten. Heeft hij een paradijsvogel gezien? De collectie van keizer Rudolf II had er eentje, waarbij expliciet vermeld wordt dat die poten had. Andere Praagse kunstenaars beeldden ze echter zonder poten af, dus het blijft mysterieus.’
8
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Je studeert niet meer De burgemeesters van Leiden en Den Haag over de uitbreidende universiteit Wat goed is voor de universiteit, is ook goed voor Leiden, vindt burgemeester Henri Lenferink. ‘Maar ik vind niet dat steden met geld moeten concurreren.’ DOOR VINCENT BONGERS ‘We moeten niet als Calimero reageren, maar juist uitgaan van onze eigen kracht’, zegt Henri Lenferink, de burgemeester van Leiden (59, PvdA). Vorige week bleek dat de universiteit haar Haagse activiteiten fors gaat uitbreiden. Alle faculteiten zullen hieraan bijdragen, zo staat in de kadernota Leiden in Den Haag 2015-2020. ‘Het is echt onzin om het als een strijd met Den Haag te zien’, reageer Lenferink. ‘Onze hoofdlijn is: “Wat goed is voor de universiteit is ook goed voor Leiden.” Als de universiteit slecht draait, is dat veel gevaarlijker dan de uitbouw van de Haagse vestiging. ‘Er zitten defensieve kanten aan de keuze van de universiteit voor Den Haag. Het is de enige grote stad in Nederland die geen universiteit heeft. Als de Leidse universiteit niet gebruik maakt van de mogelijkheden daar, dan komt er een andere academie die in dat gat springt. Dat zou desastreus voor de Leidse universiteit zijn, en dus ook slecht voor de stad. Kortom, de strategie begrijpen we wel, al hadden we het liefst gehad dat alles in
Illustratie Michiel Walrave
Leiden zou zijn ontwikkeld.’ ‘Den Haag afficheert zich als dé internationale stad. En het heeft ook een aantal belangrijke internationale instellingen. Dat voordeel heeft Den Haag nu eenmaal. Maar een grote Geesteswetenschappenopleiding als international studies had in Leiden ook enorm veel studenten getrokken. Het is ook een kwestie van marketing. Plak er het etiket “internationaal” op en een opleiding trekt plots meer studenten.’ Beide steden investeren flink in de universiteit. ‘Maar ik vind niet dat steden met geld moeten concurreren om de gunst van de universiteit. Daarnaast is het voor Den Haag makkelijker om in de plooien van haar rok nog geld te vinden om te investeren dan voor Leiden.’ Volgens Lenferink is de universiteit ‘onontbeerlijk’ voor de stad. ‘Dordrecht of Haarlem hebben niet die spirit. Ze zijn een beetje als Leiden in de zomer, dan wordt de stad bedachtzaam en rustig zonder het jonge volk. Rond de El Cid komt de stad weer tot leven. ‘Leiden was een industriestad, tot in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw de fabrieken volledig verdwenen. Dat was een enorm probleem natuurlijk. ‘Maar door de democratisering van het studeren kwamen er veel meer studenten
naar Leiden. Met in hun kielzog medewerkers, instituten en organisaties die met de universiteit te maken hadden. De universiteit heeft de stad er bovenop gebracht. ‘Voor ons is het van belang dat de universiteit zich maximaal kan ontplooien en de verbinding met de stad en de samenleving optimaal is. We moeten het zo aantrekkelijk maken dat de universiteit hier graag blijft. En dat lukt ook. Het gaat echt niet gebeuren dat de faculteit Rechten naar Den Haag vertrekt. Maar mocht dat wel gebeuren dan hebben we een probleem met elkaar. ‘Samen met de universiteit hebben we ingezet op het versterken van de kenniseconomie, gekoppeld aan de andere kracht van deze stad: de cultuur. De geschiedenis druipt hier van de gevels af. En we hebben natuurlijk de musea. Je versterkt dat profiel door te investeren. Daar helpen wij de universiteit heel erg mee. Om Leiden nog interessanter te maken voor studenten, medewerkers en bezoekers investeren we in de infrastructuur. Alleen al bij de binnenstad gaat het de komende jaren om driehonderd miljoen euro. En denk aan het Bio-Sciencepark en de bouw van de nieuwe bètacampus.’ De relatie tussen de gemeente en de universiteit is goed, aldus
Lenferink. ‘Over een langere periode zie je een golfbeweging. Onder medewerkers waren er soms strubbelingen, over de waarde van grond bijvoorbeeld. Het is tamelijk banaal om daar ruzie over te maken. Maar dat hebben we al een tijdje niet meer gehad. Op het niveau van de colleges is het nooit slaande ruzie geweest. Onze neuzen staan dezelfde kant op.’ De gemeente werkt ook steeds intensiever samen met de studentenverenigingen. ‘We hebben een convenant gesloten om meer met elkaar op te trekken. We willen graag dat studenten meedenken over de stad. Het is handig om informatie te
delen. Bijvoorbeeld als het gaat om kamerbemiddelingsbureaus en verhuurders die studenten uitbuiten.’ De eerste kennismaking met de verenigingen verliep overigens niet onverdeeld gunstig voor Lenferink. ‘Ik was net burgemeester toen ik de trap van sociëteit Minerva opliep. En nog geen vijf centimeter naast mij kletterde een batterij borden naar beneden. Die “meter lawaai”, zoals ze dat noemen, kostte me bijna de kop. Ik dacht: “Mijn populariteit wordt hier nooit groot.” Ik denk ook niet dat een PvdA’er het van de Minerva-stemmen moet hebben. Maar het is een hele fijne club, hoor.’
Lenferink, dit gaat niet goed ‘Ik studeerde geschiedenis in Nijmegen. Daar had je geen studentenverenigingen van de omvang die we in Leiden hebben. Er was Carolus Magnus, maar dat waren echt heel rechtse corpsballen. Het was echt not done om daar lid van te worden. ‘Ik was een fanatiek schaker en werd lid van een schaakclub met de suffe naam Uit Vrienden Samengesteld (UVS). Om zoveel mogelijk nieuwe studenten binnen te krijgen, vroegen we bij de introductie altijd voor de gein: “Waar staat UVS voor?” Dan kon je kiezen uit “Uiterst Vunzige Schakers” of “Unica Voluptas Sanctorum” dat het “enige genot der heiligen” betekent. ‘Het eerste jaar heb ik vrijwel alleen maar geschaakt. In de kerstvakantie schreef ik met een samenvatting van de middelbare school een scriptie, waar ik een acht voor kreeg. Ik dacht: als je het zo makkelijk gaat, hoef ik me ook niet in te spannen. Dat ging zo door, tot ik op het einde van het jaar merkte ik dat mijn studiegenoten al de eerste tentamens hadden afgelegd. En ik had alleen dat scriptietje. ‘Toen dacht ik: “Lenferink, dit gaat niet goed.” Ik ben ik mijn uiterste best gaan doen om de tentamens alsnog binnen te slepen. Er was een lange literatuurlijst, maar toen ik bij de UB aankwam waren al alle interessante en mooie boeken al uit de kasten getrokken. Ik moest het doen met obscure werkjes. En dat was mijn mazzel: omdat de docenten die niet hadden gelezen, had ik een voorsprong. Na een zomervakantie doorpezen was ik weer bij. Ik kreeg er echt lol in. Daarna werd ik student-assistent en deed allerlei dingen voor de vakgroep. ‘In 1981 werd ik lid van de PvdA, toen de partij midden in een crisis zat. Toen ik het bureau belde en vroeg: “Kan ik mij bij u opgeven als lid?” bleef het ruim een halve minuut stil aan de andere kant van de lijn. De secretaris dacht namelijk dat het een grap was: hij kreeg in die tijd alleen maar opzeggingen. ‘En wat betreft mijn politieke carrière: zodra je één vraag stelt, ben je gewestelijk afgevaardigde. Stel je er twee dan zit je op het afdelingsbestuur. Toen de penningmeester door ziekte uitviel en ik als laatste naar het plafond keek, kreeg ik die rol. Zo ging dat toen.’
16 juni 2016 · Mare
9
Achtergrond
in maar aan Leiden ‘Den Haag heeft de kansen gepakt die de universiteit op een presenteerblaadje heeft aangereikt’, aldus een ‘lyrische’ burgemeester Jozias van Aartsen. ‘Die organische ontwikkeling willen wij zoveel mogelijk bevorderen.’ DOOR VINCENT BONGERS ‘Vroeger was het voor Den Haag een licht trauma dat het geen universiteitsstad was’, zegt burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag (68, VVD). ‘Er zijn bestuurders die ervan gedroomd hebben, maar een aparte
“Universiteit van Den Haag” gaat er nooit komen. En het hoeft ook niet meer. Een nieuwe universiteit is een achterhaald concept. Dit is wat we hebben. Daar zijn we fier op: academisch onderwijs dat past bij Den Haag als internationale stad van vrede en recht. ‘Het ontbreken van een universiteit was niet de drijfveer. Het is niet zo dat wij op de stoep van het Bestuursbureau aan het Rapenburg zijn gaan staan en vroegen: “Geef ons alstublieft wat?” In the end is de Leidse universiteit naar ons toegekomen. Zij wilden dit heel erg graag. En wij zijn daar enorm blij
De studie pakte bij mij niet ‘Nou, ja goed, als het moet,’ wil Van Aartsen wel vertellen over zijn studietijd. ‘Ik ben in 1966 aan de VU in Amsterdam begonnen. Ik deed rechten en dat pakte bij mij niet. Ik moet tot mijn schande erkennen dat er van studeren niet zoveel gekomen is. ‘Tja, wat deed je toen wel? Er was veel reuring in de stad. Ik was lid van LANX, het VU-corps. Wij waren de laatste lichting die nog werd kaalgeschoren. Het corps was een vrij rauwe bedoening. Het invechtnummer van de nuldejaars in de sociëteit aan Korte Leidsedwarsstraat zie ik nog wel voor me. ‘Ik kan me nog herinneren dat we op een ander moment in gevecht waren met de katholieke vereniging om een bierton te veroveren. Ik weet niet meer wie er won. Wel kan ik me herinneren dat het sociëteitsbier een hoge mate van slapheid had. Er waren altijd wel protesten en rellen. Bijvoorbeeld op 27 april 1967, de avond van de geboorte van de koning was er gedoe in het centrum. Dat was gewoon spannend, dan ging je kijken. ‘De Amsterdamse politie was niet voor een kleintje vervaard. Ze hadden zijspanmotoren. In de bak van zo’n ding zat dan een agent met een lange lat. Dan ging het van: tak, tak, tak. Dan liep je wel hard weg. ‘Ergens in 1968 zei mijn vader tegen me: “Luister eens, komt er nog wat van?” Toen ben ik in Amsterdam gestopt. Ik had nog wel het idee om in Leiden te gaan studeren maar door een wonderlijk toeval kwam dat er niet van. Mijn vader kwam Edzo Toxopeus tegen, de VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Ze kenden elkaar goed omdat ze beiden minister waren geweest in het kabinet De Quay en hebben het toen kennelijk over mij gehad. ‘Al snel moest ik mij melden bij de VVD-fractie. Het ondersteunend bureau had een krullenjongen nodig, iemand die daar gewoon wat meehielp. Dat was een clubje van drie mensen onder leiding van Annelien Kappeyne van de Coppello. Zij is in Leiden ook bekend vanwege het door haar aangekochte meisjesstudentenhuis aan het Gerecht 10. Ik heb enorm veel van haar geleerd. Ze was vaak op pad voor werkzaamheden dus bleven de buitenlandmedewerker en ik over. Daar draaide het op, en dat ging goed. Ik heb na mijn Amsterdamse tijd hard gewerkt, maar ook veel geluk gehad.’
mee. Den Haag heeft de kansen gepakt die de universiteit min of meer op een presenteerblaadje heeft aangereikt. Ik ben gelukkig met de relatie met de universiteit en trots op wat we samen hebben weten te realiseren. Jouke de Vries, die een jaar geleden is afgezwaaid als decaan van de Haagse faculteit, heeft echt enorm veel werk verzet. ‘We hebben pas nog een ontmoeting gehad met minister Bussemaker van Onderwijs om haar op de hoogte te stellen van de nieuwste ontwikkelingen. Ook zij ziet het belang van de twee officiële vestigingsplaatsen. Je studeert niet meer in Leiden maar aan Leiden. Dat kan dus in Leiden en Den Haag zijn.’ Dat de Haagse vestiging zo sterk is uitgebouwd ‘is te danken aan de brille van voormalig rector magnificus Paul van der Heijden’, vindt Van Aartsen. ‘Hij had de visie dat de universiteit weer sterk moest groeien. En Den Haag heeft een groot studentenpotentieel. Daar komt natuurlijk nog bij dat de stad op het gebied van internationaal recht, governance en internationale betrekkingen een grote rol speelt. De rechters van het Internationaal Gerechtshof en de politici op het Binnenhof bevinden zich op loopafstand. Dat is voor studenten rechten, bestuurskunde en politicologie heel belangrijk. Ik waag me niet aan toekomstvoorspellingen. Maar ik hoop en verwacht dat de groei ook na 2020 blijft doorgaan.’ Den Haag afficheert zich als de ‘stad van vrede en recht’. Een verhuizing van de rechtenfaculteit naar Den Haag is dan niet al te ver gezocht. Van Aartsen moet lachen om die suggestie. ‘Ik ben heel blij met wat we nu hebben en wat we hebben afgesproken voor de komende jaren. Het is ook fijn dat alle faculteiten het belang van de Haagse activiteiten inzien. Maar ik ga niet over de plannen van de universiteit. Er is nu een natuurlijke en organische ontwikkeling aan de gang en die willen wij zoveel mogelijk
bevorderen. Ik geloof wel dat ook politicologie nadenkt over een verhuizing naar Den Haag. Dat ligt voor de hand.’ In Leiden waren ze niet altijd even enthousiast over de ontwikkelingen. ‘Ik geef eerlijk toe, de gemeente Leiden vond de steeds grotere rol van Den Haag niet altijd zo aangenaam, maar ik heb daar altijd hele goede contacten met burgemeester Lenferink over gehad. Die relatie is gewoon prima. ‘Leiden kon de expansie van de universiteit niet meer echt accommoderen. Ik begrijp best dat de stad en de burgemeester het jammer vinden dat dit gebeurt. Dat zou ik in hun plaats ook vinden. Maar uiteindelijk versterken de steden elkaar alleen maar.’ Aan het binnenhalen van een universiteit hangt een prijskaartje. ‘We hebben over de jaren heen iets meer dan vijftig miljoen euro geïnvesteerd.’ Een enorm bedrag, maar volgens Van Aartsen staat de gemeenteraad volledig achter de kapitaalinjecties. ‘Het is in de raad altijd als een warm mes door de boter gegaan. Ik kan me geen debat herinneren waarin de universiteit een moeilijk onderwerp was. Ik heb in de stad ook alleen maar positieve geluiden
gehoord. De hele gemeentepolitiek in Den Haag heeft vanaf het begin af aan gezien dat dit echt ongelooflijk belangrijk is voor de versterking van onze economie.’ Het centrum krijgt een soort ‘academische avenue’, aldus Van Aartsen. ‘Ik kan daar echt lyrisch over worden. Als je uit de trein stapt bij het nieuwe Centraal Station, loop je rechts tegen het university college aan. Linksaf wandel je langs de nieuwe vestiging van de universiteit in de Wijnhaven. Daar komt in 2019 de nieuwbouw van het koninklijk conservatorium nog naast.’ Den Haag was in het verleden niet erg gefocust op studenten. ‘Dat is nu totaal veranderd. We hebben enorm geïnvesteerd in studentenhuisvesting en blijven dat doen. Dat is echt een accent in het beleid. We moeten bouwen voor studenten, dat hoort bij de groei. En we ondersteunen de studentenverenigingen die er zijn in Den Haag. Er kan nog meer gebeuren, maar met de toename van de studentenpopulatie gaat dat ook deels vanzelf. Studenten zoeken hun eigen cafés en plekken waar ze samenkomen. Het kroegleven is hier toch redelijk ontwikkeld. Het strand en alles wat daar bij hoort, trekt natuurlijk ook.’ Moet Minerva een dependance in Den Haag beginnen? ‘Ik ben heel voorzichtig op dit punt en ga de senaat niet voorschrijven wat te doen. Minerva is natuurlijk wel heel erg verbonden aan de sociëteit in de Breestraat. Een van de zorgen is wel dat studenten van de universiteit die hier hun opleiding volgen de stad Leiden niet meer kennen. Dat is jammer. Hoe meer interactie tussen de steden, des te beter het is. Het is twaalf minuten met de trein. Of je gaat fietsen natuurlijk. Ik heb van mijn fietsenmaker begrepen dat mensen die in Leiden wonen en in Den Haag werken steeds vaker een e-bike kopen. Al kan ik me niet voorstellen dat studenten dat ook gaan doen.’
10
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Het verborgen paradijs Buitenlandse instituten blijven vaak onbekend
Ro
me
Het zijn oases van rust en wetenschappelijke diepgang. Maar bijna niemand kent de buitenlandse instituten in Rome, Florence, Caïro en Marokko, waar je tussen de colleges door kunt genieten van celloconcerten en champagne. Kunnen ze blijven bestaan? ‘Het staat stoer om in tijden van financiële nood ergens de stekker uit te trekken.’ DOOR ISA DE GROOD Op het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR) kunnen studenten kosteloos verblijven in een grote villa met een klassieke Renaissancistische tuin voor contemplatie. Hier volgen zij onderwijs of doen onderzoek, flaneren langs oude sculpturen, declameren Lord Byron bij het Colosseum in maanlicht en discussiëren tot diep in de nacht onder het genot van goede wijn. Studenten kunnen er onderwijs volgen, hun scriptie schrijven of meedoen met wetenschappelijke projecten. Na het behalen van een doctoraal of postdoctoraal kunnen zij zich aansluiten bij een instituut als fellow of onderzoeker in residence. Het KNIR is onderdeel van een koepelorganisatie van zes universiteiten die ook soortgelijke instellingen in Florence, Caïro en Marokko financiert. Waarom zoeken niet meer studenten hun heil in die zonnige oases van rust en wetenschappelijke diepgang? ‘Het is heel gek dat de buitenlandinstituten niet gepromoot worden door studieadviseurs en coördinatoren’, zegt Michael Kwakkelstein, directeur van het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut (NIKI) in Florence. ‘We staan ook niet op de Studeren-in-het-buitenland-pagina. Het is zelfs een paar keer voorgekomen dat studenten wordt afgeraden om naar het NIKI te gaan. We hebben nu studentenambassadeurs die naar studieadviseurs stappen en zeggen: “Luister, dit heeft echt waarde!”’ Vanwaar die onwetendheid? Kwakkelstein heeft wel een vermoeden. ‘Collega’s komen mij in Nederland niet regelmatig tegen in de wandelgangen van de universiteit: uit het
oog, uit het hart.’ Rudolf de Jong, directeur van het Nederlands-Vlaams Instituut in Caïro (NVIC): ‘De Universiteit Leiden is penvoerder van ons instituut en bekostigt daarmee het meest van de begroting. Alleen het Nederlands Instituut Marokko (NIMAR) in Rabat krijgt een bijdrage van het ministerie van Onderwijs. Toen het NIMAR opnieuw werd opgestart door Geesteswetenschappen kreeg het een financiële injectie van 2,5 miljoen van minister Bussemaker.’ Volgens Rens Tacoma, docent oude geschiedenis aan de Universiteit Leiden en voormalig KNIR-fellow, zijn instituten zoals het NIMAR politiek interessant vanuit de behoefte meer inzicht te krijgen in de problematiek rond Ma-
Een van de mores luidt: ‘De tuin is voor contemplatie, en niet bedoeld als zonneweide’ rokkanen in Nederland. ‘Wat is dan beter om de cultuur te bestuderen dan met Marokkaanse wetenschappers te spreken in het land zelf?’ De Jong is het daarmee eens. ‘Ik geloof dat je het beste onderlinge begrip krijgt door elkaar te leren kennen. We bespreken onderwerpen zoals de stichting van Israël – die hier “de ramp” wordt genoemd – vanuit verschillende invalshoeken met Egyptische, Palestijnse, en Europese studenten en wetenschappers.’ Volgens hem levert dat een beter, meer afgewogen beeld van de situatie in een land op dan bijvoorbeeld het Nederlandse nieuws. ‘Er is natuurlijk nooit een krantenkop “Alweer een rustige dag in Egypte”. Tegelijkertijd bestaat er een sterke behoefte om de ontwikkelingen in het Midden-Oosten, zoals onder andere de vluchtelingenproblematiek en de burgeroorlogen te begrijpen. Caïro is dan een relatief veilige plek om dat te doen.’ Relatief veilig inderdaad, want afgelopen jaar kwam er een onderzoeker uit Cambridge
om: toen hij dood werd teruggevonden bleek hij te zijn gemarteld. ‘Hij deed zelfstandig onderzoek naar vrije vakbonden; een onderwerp waar de Egyptische overheid allergisch voor is’, aldus NVIC-directeur De Jong. ‘Ik raad mensen dat soort onderzoek zonder toestemming van de Egyptische overheid altijd af.’ Na het incident heeft hij de zomerschool over sociaal-politieke onderwerpen afgelast. ‘Dat was gewoon voorzichtigheid.’ Het instituut vervult niet dezelfde functie als de ambassade, maar kan de studenten goed informeren over veilig onderzoek doen. ‘We volgen de ontwikkelingen op de voet en lichten studenten hier goed over in: niet over politiek praten in een koffiehuis, niet naar demonstraties, en niet zomaar mensen interviewen op straat. Die dingen kunnen allemaal voor moeilijkheden zorgen. De situatie hier lijkt vanuit Europa veel grimmiger. Voor wie Egypte te gevaarlijk lijkt: studenten van het instituut geven hun veiligheidsbeleving gemiddeld boven de 7,5.’ Kwakkelstein ziet het NIKI als een carrièrespringplank doordat studenten en wetenschappers vanuit verschillende disciplines in een informele setting samenkomen. ‘Er zijn zoveel studenten! Als je op de universiteit blijft rondlopen, weten mensen niet dat je bestaat. Maar als ik een gemotiveerde student hier regelmatig zie, zeg ik: “Hé, er is nog een plek vrij, voor dit project of dat onderzoek.” Mijn huidige collega’s op de universiteit leerde ik kennen als student op het NIKI.’ ‘Je belandt in een stroomversnelling’, vindt Anique Hamelink, Leidse student ancient history die twee weken op het KNIR verbleef. ‘Kennis over keizers en aardewerken potten kan ik ook wel in Nederland opdoen, maar in Rome linkten we wat we besproken direct aan wat we zagen en deden. Doordat ik 24 uur per dag met docenten en studenten van andere disciplines en universiteiten op pad was, kreeg ik nieuwe inzichten. Zelfs tijdens het eten hadden we het non-stop over onze wetenschappelijke interesses.’ Op het instituut worden vastliggende netwerken en disciplines doorbroken, vindt ook
geschiedenisdocent Tacoma. ‘Scheidslijnen tussen studenten en docenten verdwijnen: de meest verse bachelorstudent en de meest prestigieuze hoogleraar zitten bij elkaar.’ De historicus pleit vooral voor de afzondering die het instituut biedt. ‘Die tijd en rust die je nodig hebt om een boek te schrijven, krijg je gewoon niet in Leiden. Er is altijd afleiding. Op het instituut ben je met allemaal gedreven mensen, het is echt geen vrijblijvend geborrel.’ Tacoma vraagt zich wel af of bestuurders altijd het belang van buitenlandinstituten inzien. Het blijft in de excellentie- en internationaliseringskruistochten van Jet Bussemaker angstvallig stil als het om de buitenlandinstituten gaat. Op de Nacht van Rome, een debaten lezingenavond, sprak de minister over excellentie. Ze repte met geen woord over de buitenlandinstituten, terwijl het KNIR nota bene de avond had georganiseerd. Sterker nog, de instituten moeten zich verdedigen tegenover bezuinigers. ‘Universiteiten hebben het financieel zwaar’, zegt Tacoma. ‘Dan staat het al snel stoer om in tijden van financiële nood ergens de stekker uit te trekken.’ De instituten in Damascus, Beiroet en het Jordaanse Amman zijn al gesloten. Het NIMAR wordt voor nog vier jaar gefinancierd. ‘En daarna dan?’ vraagt Kwakkelstein. ‘Ze zijn uniek, zodra zij gesloten worden, komt er niks voor in de plaats.’ Tacoma: ‘Op het miljoenenbudget zijn de instituten helemaal niet zo duur.’ Daarnaast hebben ze ook een bemiddelingsfunctie voor studenten die een stage in het buitenland willen volgen, benadrukt Kwakkelstein. ‘Verder werken we veel samen met nationale en internationale musea bij de organisatie van tentoonstellingen en dragen zo bij aan valorisatie.’ Nu is het alleen nog zaak om dat aan studenten duidelijk te maken. ‘Misschien denken ze dat het moeilijk is om toegelaten te worden’, vermoedt Hamelink. ‘Er ligt wellichttoch een stigma “elitair” op. In het begin kwam het ook wel zo over. De docenten leken de verwachting te scheppen dat wij alle problemen in de geschiedschrijving zouden oplossen, alsof we een soort denktank van genieën zijn.’ Elitair? De colleges op KNIR worden afgewisseld met celloconcerten en champagne. Na toelating ontvangen de studenten een lijst aan mores voor hun verblijf. Een daarvan luidt: ‘De tuin is voor contemplatie, en niet bedoeld als zonneweide.’ Elitair in een negatieve zin is het niet, vind Hamelink, die wel langer had willen blijven. ‘Twee weken zijn eigenlijk te kort om iets echt wetenschappelijks voort te brengen, maar door de ideeën die je opdoet en de contacten die je legt kan dit er wel uit voortvloeien. De waarde zit vooral in de ontwikkeling van studenten.’ Advertentie
2015 REGIO AWARD WINNAAR ZUID HOLLAND * Ouders beoordeelden het dagverblijf in een onafhankelijk onderzoek met een 9.2 (217 reviews)
Al 35 jaar hét kinderdagverblijf exclusief voor medewerkers en studenten van de Universiteit Leiden en aan de Universiteit gelieerde instellingen. Op loopafstand van station Leiden C.S. Open van 07.30 uur – 18.30 uur. Meer informatie www.dekattekop.nl tel. 071 5176363 *reviewplatform Opiness.nl
16 juni 2016 · Mare
11
Zomercocktails
Gin & tonic & hortus Botanische drank getest door cocktailfanaten Sinds deze maand te koop: Leyden Gin (vanaf 1650). Mare gaf de cocktailbarcommissies van twee verenigingen een fles en de opdracht er iets leuks mee te verzinnen. DOOR BART BRAUN Lang voordat Franciscus Sylvius geboren werd, werd er al over jenever geschreven, dus de uitvinder van de jenever is hij niet. Maar toen hij in 1650 een geneeskrachtig drankje maakte met gedistilleerde alcohol en onder meer jeneverbessen erin, werd het snel populair. Engelse soldaten brachten het mee terug naar huis. De Engelsen konden de ‘jenever’ niet namaken en niet uitspreken, en ontwikkelden al snel hun eigen ‘gin’. Sylvius was hoogleraar in Leiden, en haalde de kruiden voor zijn jenever uit de Leidse Hortus Botanicus. Ter nagedachtenis aan dit belangrijke moment in de geschiedenis van de drank kunt u nu Leyden Gin kopen. Niet gestookt in
Leiden maar in Tilburg, trouwens. Een kniesoor die daarop let. ‘De basis is een graandistillaat, met zes andere distillaten erin, waaronder die van jeneverbes, koriander en kaneel’, vertelt Jacques van Gastel van Koninklijke Distilleerderij Dirkzwager. ‘We zijn al zo’n twintig, vijfentwintig jaar eigenaar van de naam Leyden Gin, vooral voor de buitenlandse markt. We wilden hem ook inzetten in Nederland, maar dan op een andere manier; iets met de stad doen. Zo kwamen we bij de hortus terecht. Die vond het leuk om mee te werken, ook vanwege de geschiedenis van professor Sylvius.’ Hij benadrukt dat de smaakmakers van de Leyden Gin allemaal uit de hortus komen. Maar de botanische tuin is toch geen boerderij? ‘Van de distillaten die we maken uit een paar kilo kaneelbladeren, heb je maar een minieme fractie nodig om tot de smaakbeleving te komen’, verduidelijkt hij. ‘We wilden ook alles uit de hortus halen, zodat je mensen echt de tropische kassen in kan nemen, en het verhaal kunt laten zien.’ Benieuwd? In het café van de hortus kunt u een gin-tonic met de Leyden Gin bestellen. Mare vroeg ervaringsexperts om hun ideale cocktail samen te stellen Tijdens de Midzomernacht in de hortus (21 juni) is er naast de diverse voorstellingen ook een proeverij met Leyden Gin. Kaartjes via www.hortusleiden.nl
De Leidse Bij eyden Finding L
gel • 20 ml Flü en Gin yd Le l m 20 hem? smaak . galra- • Wie makendestudente Jody Sen uurs- • Tonic naar n longGeneeskun baas van SSR , en best , preracao in ee of een Cu e lu B n sa ja e n e d l e g spate e Jon yan, m Schenk bruik een Blue nte Annalott rinkglas. Ge om de Flügel op de spakundestude ar van SSR . d l ilb n o e ta to e ck g ik ru ses co layerin de enken. Geb racao te schring tool om de fin opmet Cu t a D . o ye n m a la e a N n s e g l? e la e in g f d rt t o n Ve erd op de Fi nken. Vul he o met tel rand, ‘Hij is gebase R-drankje: Blue Curaca nder Flügel te sche e vingers onder de tool. e zo SS is een echt arin een flesje Flügel moet tonic tot tw et spatel of layering hijfSprite, en da met een rietje op zoek extra ook weer m cktail met een dun sc. Als dop, zodat jegel. De naam leek ons moet Garneer de coer en een zwart rietje een naar de Flü , omdat deze gin nog roef je je komkomm ldig inschenkt , heeft gjes, toepasselijk ekt . Bij deze variant p ach- je hem zorg vuen verschillende laa hem moet je worden ontdding Nemo, maar blijf je Finding Leyd t opdrinken aar voor he n. eerst de Fin aakjes van de gin.’ m re ter met de sm even omroe je hem? Hoe maak e Curacao • 20 ml Blu
Wie maken Archeologie hem? honing (te ko dendorp enstudenten Annaloes cocktailbarc Jolan van der Stelt , Mid- naar smaak op bij de hortus, uite . van de • ommissie va raard), 10 ml van d n V.S.L . Cate ie n a k . a mill • 10 ml Ro Vertel? se’s Lime esiroop • 50 ml Leyd ‘De gin is b en Gin • IJs sterken datest wel fris en fruitig. wat zuur va met een beetje honWij ver- • Schijfje lim te balanceren de limoen om de zoing , en • Serveren oen, ter garnering in een cock van de alco n. Het ijs haalt het b etheid tailglas randen IJs hol een bee tje weg.’ in het glas Ook ijs in de doen om het af te Hoe maak ingrediënte cocktailshaker doen, koelen. Eerst maak je hem? alleen om an, en goed schuddenmet de halve liter je de kamillesiroop. Ze th t e e e e n van een za de cocktail f te koelen, maar ook . ‘Niet lethee, en kje aan toe. Novoeg daar 500 gram kamil- raakt’, leg t zo een klein beetje veomdat M g beter: zoe rd su ten met Ho iker strainer in eeiddendorp uit . Door und rtus- Garn e n cocktailg las schenkeen eren met de n. limoen.
Foto’s Taco van der Eb
12
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Krijgers op de catwalk Festival voor mensen met locked-in syndroom, dwarslaesie of spierziekte In Lunteren werd zaterdag het festival Locked-in? Locked out! gehouden. Neuropsychologe Femke Nijboer wil zo laten zien dat patiënten niet per se slachtoffers zijn. ‘Deze guy is smooth!’ DOOR ISA DE GROOD Lichten gaan uit. Een schijnwerper richt zich op het eerste model. Sum-ni Venema is een knap meisje in een paarse glitterjurk. Onder luid applaus komt ze het podium op, waar Rihanna door de speakers pompt: ‘Work, work, work, work, work, before the tables turn, turn, turn, turn, turn.’ Terwijl Sum-ni haar rolstoel een rondje laat draaien, blijkt dat er een boek op haar schoot ligt. Het is haar autobiografie: Gevangen in mijn binnenwereld. Dit is geen gewone modeshow. De modellen dragen geen Prada, maar outshinen hun rolstoel. Tijdens het kunstfestival ‘Locked-in? Locked out!’ ownen patiënten met het locked-in syndroom, een dwarslaesie of spierziekte, de catwalk. ‘Mensen met locked-in zitten opgesloten in hun lichaam, maar zijn vaak out de maatschappij’, zegt organisator en Leidse docent neuropsychologie Femke Nijboer tegen de zaal. Locked-in syndroom
wordt veroorzaakt door een herseninfarct en leidt tot verlamming en niet meer goed kunnen praten. Nijboer: ‘Ik wil op dit festival niet de slachtoffer-, maar juist de krijgersverhalen laten horen. Veel dingen zijn nog wel mogelijk.’ Zoals Alan, die op een getoonde foto met zijn dochter in de sneeuw speelt en haar slee vooruit trekt met zijn rolstoel. Nu betreedt hij de catwalk op het nummer ‘Oh casanova! Everytime I want to see you!’ ‘Je voelt de vibe al’, roept de presentator, ‘Deze guy is smooth. Life goes on with love and style, Alan!’ Na een demonstratie van ‘de Maserati onder de rolstoelen’ en een rolstoel met grijparm, laat Marjan haar leren paarse hakken zien, die ze zelf ontwerpt. Ze heeft toch aangepaste schoenen nodig, typt ze op het scherm. ‘Je overlegt altijd met de schoenmaker, alleen zijn mijn ideeën nogal heftig. Vroeger was ik namelijk punk.’ Het wiel van haar rolstoel ontwierp ze ook zelf: ‘Ik heb het beplakt met stof en boekbinderslijm, en het stofje heb ik meegenomen uit Gambia. Daar was ik een jaar voordat ik locked-in werd in 2001 na een hersentumorverwijdering.’ Na de show bespreken neuro-wetenschappers over nieuwe technologische ontwikkelingen: willen patiënten liever communi-
ceren via schermen of bijvoorbeeld een brain-computer-interface? ‘Ik wil niet met zo’n gek ding op m’n hoofd’, zegt een toehoorder. ‘Het is warm, en je krijgt nog meer rare blikken van mensen.’ Een vrouw wil wat zeggen, maar ze moet het eerst typen op haar scherm. De zaal valt stil, waardoor alleen de ademapparaten zijn te horen. Dan leest haar man voor: ‘Ze wil juist wel zo’n muts want ze heeft geen ruimte op haar tafel voor zoveel schermen.’ Weer een ander wil graag een op maat gemaakt stemgeluid, met emotie erin, in plaats van de blikken stem die voor hem spreekt. Marco, de begeleider van Nicole, vindt dat de werelden van de gehandicapten en niet-gehandicapten te gescheiden zijn. ‘Iedereen loopt met een boog om ze heen. Dat zou anders zijn als ze gewoon samen naar school zouden gaan. Als mensen met een gehandicapt persoon praten dan maken ze vaak hun zinnen af. Dat zou jij toch ook niet chill vinden?’
Onderschat ze niet, benadrukt hij. ‘Met een jongen met een spierziekte heb ik een autoreis door Armenië gemaakt. Iedereen had het hem afgeraden: als ergens zijn luchtpijp kapot was gegaan, had hij het niet overleefd. Maar hij wilde per se mee, en dat was gaaf!’ ‘Mensen met een beperking kunnen ook gewoon een klootzak zijn’, vindt Dick, die geboren is met een
spierziekte. De slachtofferrol ligt te vaak bij de gehandicapten, en niet bij de partners vind hij. Paul beaamt dat partners het zwaarder hebben dan patiënten. Hij is verlamd vanaf zijn schouders na een fietsongeluk - ‘Sorry, sensationeler kan ik het niet maken’ – en ontmoette Sabine in het restaurant waar ze allebei werkten. Ze kregen pas een relatie na het ongeluk. ‘Ik heb overal hulp bij nodig, maar ik kan nog altijd goed lullen. Hulp vragen is in het begin moeilijk, maar je leert het wel. Als ik nu kriebel aan mijn neus heb, vraag ik gewoon aan iemand op straat of die kan krabben.’ ‘In het begin was ik nog geïrriteerd als Nicole alweer vroeg of ik aan haar hoofd wilde krabben’, zegt Marco. ‘Maar toen ging ik stilstaan bij hoe vaak we aan ons hoofd zitten: constant! Vanaf dat moment krab ik zo vaak ze maar wil.’
State’. Promotoren zijn Prof.dr. B. ter Haar en Prof. R. Parkin (University of Oxford). Mw. Z. Li hoopt op woensdag 29 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Promoting Harmony with Conflicts?’. Promotoren zijn Prof.dr. K. Brants en Prof.dr. D.C. Stockmann. Dhr. M.A. van Spronsen hoopt op woensdag 29 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The complexity of simple chemistry’. Promotor is Prof.dr. J.W.M. Frenken. Dhr. X. Liu hoopt op donderdag 30 juni om 10.00 uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Luminescence and applications of lanthanoid coordination polymers’. Promotor is Prof.dr. E. Bouwman. Dhr. E.A. Fredericks hoopt op donderdag 30 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Contractual Capacity in Private International Law’. Promotoren zijn Prof.dr. S.J. Schaafsma en Prof.dr. J.L. Neels (University of Johannesburg). Dhr. S. Sen hoopt op donderdag 30 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Fluorescence Correlation Spectroscopy on Electron Transfer Reaction: Probing Inter- and Intramolecular Redox Reactions’. Promotoren zijn Prof.dr. G.W. Canters en Prof.dr. T.J. Aarstma. Dhr. G.A. Said-Zammit hoopt op donderdag 30 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Archeologie. De titel van het proefschrift is ‘The Development of Domestic Space in the Maltese Islands from the Late Middle Ages to the Second Half of the Twentieth Century’. Promotor is Prof.dr. J. Bintliff. Mw. J.E. van de Bunt hoopt op donderdag 30 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Het rampenfonds’. Promotor is Prof.dr. A.G. Castermans. Dhr. D.A. Marf hoopt op maandag 4 juli om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Cultural interaction between Assyria and the northern Zagros’. Promotor is Prof.dr. W.H. van Soldt. Dhr. D.Z. Milovic hoopt op maandag 4 juli om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘On the 16-rank of class groups of
quadratic number fields’. Promotoren zijn Prof.dr. P. Stevenhagen en Prof. dr. E. Fouvry (Univeriste Paris Saclay). Mw. A.R. Mateus hoopt op dinsdag 5 juli om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Temperature effects on genetic and physiological regulation of adaptive plasticity’. Promotor is Prof.dr. P.M. Brakefield. Dhr. H.A.S. Solheim hoopt op dinsdag 5 juli om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Gobernabilidad y gestión local de la seguridad pública en América Latina: La relación entre el gobierno municipal yla policía en Bogotá, 1995-2015’. Promotoren zijn Prof.dr. P. Silva en Prof.dr. C.G. Koonings (UvA). Dhr. D. Festi hoopt op dinsdag 5 juli om 12.30 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Topics in the arithmetic of del Pezzo and K3 surfaces’. Promotoren zijn Prof.dr. P. Stevenhagen en Prof.dr. L. van Geemen (Università degli studi di Milano). Mw. P. Kilicer hoopt op dinsdag 5 juli om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The class number one problem for CM curves’. Promotor is Prof.dr. P. Stevenhagen. Mw. M.S.A. de Hei hoopt op dinsdag 5 juli om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Collaborative learning in higher education’. Promotoren zijn Prof.dr. W.F. Admiraal en Prof.dr. J.W. Strijbos (RU Groningen). Dhr. D.M. Paardekoper hoopt op dinsdag 5 juli om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Shining Light on Interstellar Matter’. Promotor is Prof.dr. H.V.J. Linnartz. Dhr. M. Tleis hoopt op woensdag 6 juli om 10.00 uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Objective analysis and Phenotype Characterization for Image-Based Gene expression in Yeast Cells’. Promotor is Prof.dr. T.H.W. Bäck. Mw. K. Zhang hoopt op woensdag 6 juli om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘MYC transcription factors: masters in the regulation of jasmonate biosynthesis in Arabidopsis thaliana’. Promotor is Prof.dr. J.M. Memelink. Mw. M.G.M. Huijbers hoopt op woensdag 6 juli
om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The Pathophysiology of MuSK Myasthenia Gravis’. Promotoren zijn Prof.dr. J.J. Verschuuren en Prof.dr. S.M. van der Maarel. Mw. M.L. Louws hoopt op woensdag 6 juli om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Professional learning: what teachers want to learn’. Promotoren zijn Prof.dr. J.H. van Driel en Prof. dr. K. van Veen (RU Groningen). Dhr. D. van der Blom hoopt op woensdag 6 juli om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘De verhouding van staat en religie in een veranderende Nederlandse samenleving’. Promotoren zijn Prof. dr. P.B. Cliteur, Prof.dr. H. Beunders (EUR) en Prof.dr. B. Bouckaert (Univ. Gent). Dhr. B.H.A. Karasneh hoopt op donderdag 7 juli om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘An Online Corpus of UML design models: Construction and empirical studies’. Promotoren zijn Prof.dr. J. Kok en Prof.dr. M. Chaudron (Chalmers University). Dhr. N.F. Lopez Mora hoopt op donderdag 7 juli om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Giant unilamellar vesicles: An efficient membrane biophysical tool and its application in drug delivery studies’. Promotor is Prof.dr. A. Kros. Dhr. S.K. Saravanan hoopt op donderdag 7 juli om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Spin Dynamics in General Relativity’. Promotor is Prof.dr. J.W. van Holten. Dhr. G. Mombo Ngoma hoopt op donderdag 7 juli om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Parasitic Infections during Pregnancy in Gabon: Birth outcomes and immunological changes’. Promotoren zijn Prof.dr. M. Yazdanbakhsh en Prof.dr. P.G. Kremsner (University of Tuebingen, Duitsland). Dhr. U. Ateba Ngoa hoopt op donderdag 7 juli om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The effect of parasitic co-infections on immune responses in Gabon: Particular emphasis on malaria and helminths’. Promotoren zijn Prof.dr. M. Yazdanbakhsh en Prof.dr. P.G. Kremsner (University of Tuebingen, Duitsland).
Academische Agenda Prof.dr. A. Aartsma-Rus zal op vrijdag 17 juni een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit Geneeskunde met als leeropdracht Humane Genetica, in het bijzonder de Translationele Genetica. Dhr. A.S. Hamers hoopt op dinsdag 21 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Hierarchical Systems’. Promotor is Prof.dr. S.F. Portegies Zwart. Mw. M. Meelen hoopt op dinsdag 21 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Why Jesus and Job spoke bad Welsh: The origin and distribution of V2 orders in Middle Welsh’. Promotoren zijn Prof.dr. L.L. Cheng en Prof.dr. A.M. Lubotsky. Mw. P.Z. van der Meijden hoopt op dinsdag 21 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The trichodysplasia spinulosa-associated polyomavirus; Discovery, Prevalence, Infection and Expression’. Promotor is Prof.dr. A.C.M. Kroes. Mw. I. Ciocănea-Teodorescu hoopt op woensdag 22 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Algorithms for finite rings’. Promotoren zijn Prof.dr. H.W. Lenstra en Prof.dr. K. Belabas (University of Bordeaux). Dhr. A.J. Wright hoopt op woensdag 22 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Polyphonic Touch’. Promotor is Prof. F. de Ruiter. Dhr. P.W. den Hollander hoopt op woensdag 22 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘De relativiteit van wettelijke normen’. Promotor is Prof.dr. A.G. Castermans. Mw. D. Meuldijk hoopt op donderdag 23 juni om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Doing more with less’. Promotoren zijn Prof.dr. F.G. Zitman en Prof.dr. A.M. van Hemert. Dhr. W. Stomp hoopt op donderdag 23 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘MRI in Early Rheumatoid Arthritis: Techniques and Applications’. Promotor is Prof.dr. J.L. Bloem. Dhr. J. Jiang hoopt op donderdag 23 juni om 12.30 uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Activity-based protein profiling of glucosidases, fucosidases and glucuronidases’. Promotoren zijn Prof.dr. H.S. Overkleeft en Prof.dr. J.M.F.G. Aerts. Mw. M.E. Rikken hoopt op donderdag 23 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Dieren verbeeld’. Promotoren zijn Prof.dr. P.J. Smith en Prof.dr. E.J. Sluijter (U.v.A.). Dhr. H. Blok hoopt op donderdag 23 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Unbounded-rate Markov decision processes: structural properties via a parametrisation approach’. Promotor is Prof.dr. W.Th.F. den Hollander. Prof.mr. R.D. Vriesendorp zal op vrijdag 24 juni een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit Rechtsgeleerdheid met als leeropdracht Insolventierecht. Dhr. W.G. Onderwaater hoopt op dinsdag 28 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘CO oxidation catalysis at multiple length scales’. Promotor is Prof.dr. J.W.M Frenken. Mw. K.A. Emerson hoopt op dinsdag 28 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Transforming Wayang For Contemporary Audiences: Dramatic Expression in Purbo Asmoro’s Style, 1989-2015’. Promotor is Prof.dr. B. Arps. Mw. A.J. Heijns hoopt op dinsdag 28 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Translating China: Henri Borel (1869-1933)’. Promotoren zijn Prof.dr. M. van Crevel en Prof.dr. B. J. ter Haar. Dhr. B. Sprecher hoopt op dinsdag 28 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘When materials become critical: lessons from the 2010 rare earth crisis’. Promotor is Prof. dr. G.J. Kramer. Mw. A.S. Elis hoopt op woensdag 29 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Identification of Therapeutic Targets and Antisense Oligonucleotide Mediated Exon Skipping Based Therapies in Arthritis’. Promotor is Prof.dr. G.J.B. van Ommen. Mw. M. Chen hoopt op woensdag 29 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Gendered Ritual and Performative Literacy: Yao Women, Goddesses of Fertility, and the Chinese Imperial
16 juni 2016 · Mare
13
Achtergrond
Pauwen en Dixi’s Wie wint de Mare-almanakkenwedstrijd? Elk jaar beloont Mare de beste Leidse almanak met eeuwige roem én een fust bier. Over mugshots, kantoorgerij en piemels. DOOR PETRA MEIJER EN MARLEEN VAN WESEL Het duurde even, voor de volg-
orde van de top drie vaststond. Aan een rangorde van de overige elf hebben we ons maar niet gewaagd. In willekeurige volgorde: alleen NSL is dit jaar nog echt losgegaan, met confetti, ballonnen en vuurwerk. Het resultaat is érg druk, maar ook vrolijk, en ze gingen toch niet voor goud. Met het thema a silver celebration viert de vereniging het vijfde lustrum. De meeste inzendingen ogen juist sober. Is er dan toch geluisterd naar al die voorgaande juryrapporten waarin Mare smeekte: less is more? En zullen wij dan ook maar naar jullie luisteren? Vorig jaar, toen Catena nipt van Minerva won, klonk er onder de leden van de nummer twee namelijk kritiek over de criteria.
Onlangs, in het Mare-lezersonderzoek werd dat, anoniem, herhaald: ‘Ik neem de redactie een stuk minder serieus nadat die in 2015 de keuze van de mooiste almanak baseerde op een tijgerprintje.’ Auw! Keerzijde van die ingetogen almanakkenmode: in het verleden werd er wel eens méér uitgepakt met de thema’s. Neem de Prometoys-speelgoedfolder of het glamrock!-boekie van Catena uit 2015. (Het was trouwens panterprint, maar soit.) Catena heeft dit jaar überhaupt geen almanak en de kids van Prometheus doen ineens heel volwassen met hun Museumgids der A.S.V. Prometheus. Geestig: bij wie geen foto heeft aangeleverd voor het smoelenboek, pardon: de ledengalerij, hangt een lege schilderijlijst met een briefje: ‘Dit object is tijdelijk uitgeleend.’ Maar voor een almanak die nog écht doordrongen is van het thema, kunnen we zoals altijd rekenen op de Leidsche Flesch. Van
Panda’s, zeemeerminnen en weerwolven in de Leidse almanakken. de kaft, waarop de letters ‘Netflix’ op een televisiescherm verspringen naar ‘Netflesch’, tot de paginanummering die synchroon loopt aan een rode balk die de kijkduur aangeeft. Vergelijkbaar met de ChArged-almanak van het Chemisch Dispuut Leiden, waarin de bladzijdes gelijk oplopen met het icoontje van een opladende batterij. Daarin vinden we een smoelenboek vol batterijtjes, maar met verder niet meer informatie dan namen en verjaardagen. Die chemische verbinding met een CDL-genoot, moet je dus toch in het CDL-hok of de Science Club aangaan, wat een ruime meerderheid volgens de ledenenquête al doet. Voor wie dát niet durft: er zitten twee uitknip-en-aankleed-poppetjes in, waarvan wij het nut anders ook niet snappen. Corpus Delicti is eveneens consequent in het thema: CoDe is the new Black. Het criminologenbestuur, steevast op oranje hoge hakken, stelt zich voor in rapportages vanuit de penitentiaire inrichtingen waarin de dames vastzitten. Mug shots sieren uiteraard het smoelenboek. Minpuntje: het papier is wel érg glossy… Het spannendste wat we in de Njord-almanak vonden, was een blotebillenfoto in zwartwit uit 1999. Het matte papier, het beperkte kleurgebruik in het jaarverslag en het uitklapbare katern over de aanbouw is allemaal bijzonder mooi, maar ook een beetje braaf. Bij SSR beduidend meer vermaak, met quotes als ‘Ik moest kotsen want de bel deed het niet’ en een recept voor 150 pannenkoeken. Altijd handig. Net als de statistieken: de gemiddelde SSR-vrouw heeft 3,2 pandapunten, tegenover 4,9 bij de mannen. Zag de héle almanak er zo leuk uit als de statistieken, of zo fraai als de semi-occulte kronkels die het boek illustreren, dan hadden we nu al een winnaar. Hoewel, Mare in het Dictionaire Essessiare definiëren als wc-papier helpt natuurlijk ook niet. Qua strakke vormgeving en amusementswaarde precies tussen SSR en Njord: de Asopos-almanak, met
een Olympisch tintje. Voor de acht pagina’s tellende verenigingskroniek op rijm niets dan bewondering. Dat het aandoet als een uit de hand gelopen Sinterklaasgedicht dat regelmatig ritmisch uit de bocht vliegt, nemen we voor lief. Vaste waarde is het roeiwoordenboek. Nereusje: een oefening die net zo plezierig is als de vereniging waarnaar deze is vernoemd. Een combinatie van een jumping-jack gevolgd door opdrukken. Odorex: koning van het onderling doucheoverleg; belangrijk persoon aan wie toestemming gevraagd moet worden indien men gemengd wil douchen; niet bereikbaar tijdens Studio Sport op zondagavond. Geïnspireerd door Linnaeus’ Systema Naturæ maakte de Leidse Biologen Club een Systema Biologicæ. Een taxonomisch opgebouwde inhoudsopgave, de speekselketen die veranderd is in een kruisingsschema, maar dan die nare punaises en paperclips op werkelijk elke foto… Kom op jongens, de jaren negentig zijn voorbij! Dat geldt ook voor Augustinus. Die knijpers, dat lelijke kantoorgerij: zonde van een verder klassieke almanak. In tegenstelling tot Quintus en Minerva accepteert de almanakcie van Aug nog wel wazige clubjesfoto’s. Bonuspunten: bij alle foto’s in het smoelenboek een in te kleuren vakje voor wie je hebt geregeld. Een eervolle vermelding voor een heuse dispuutsalmanak. Het communistisch ingegeven SSRdispuut Corduroy ging los met het originele thema #vissa. Marxistische vissen dus, voor insiders waarschijnlijk nóg leuker. In de rubriek ‘De Übercorduroyaan’ combineerde de almanakcommissie de beste (?) fysieke kenmerken van haar leden tot één foto. Wie onmiddellijk verliefd werd, kon een gemiddeld telefoonnummer bellen. Daarmee brak het dispuut ons hart. Het gemiddelde telefoonnummer was buiten gebruik. De top drie wordt geopend door de stijgerrr van het jaarrr! Verzoop de Quintus-almanak andere jaren nog in de glitters, uitneembare delen
en magische snufjes, nu bladerden we even terug om te checken of we echt het boekwerk van de Quinten voor ons hadden. Zo consequent, zo rustig, zo stijlvol! Maar jawel: de commissie ambieerde dit jaar ‘rust en eenheid’, aldus het voorwoord. Geslaagd, zeggen wij. Dat ze nog niet doorstoten naar de hoogste regionen van deze top drie, snappen ze zelf vast wel. Uit de statistieken: op de vraag of je later succesvol wordt, antwoordt 42 procent: ‘Als ik dat dacht, zat ik wel bij de tent.’ Nummerrr twee! Rawr! Weerwolven van Wakkerdam is een perfect thema voor spellenvereniging Duivelsei. Het is ook nog eens ontzettend leuk uitgewerkt: griezelige prentenboekachtige illustraties, een exclusief interview met een van de spelbedenkers, wat losse uitbreidingskaartjes voor je eigen spel, en allerlei personages die het jaaroverzicht, het commissieoverzicht en de zusterverenigingen inleiden: ‘Inmiddels was het nacht geworden en sliep het dorpje rustig in. Maar één persoon kon niet goed slapen. Het was…’ De Minerva-almanak opent sfeervol, met de commissie in jagerskloffie, vanaf een heuvel in het bos, starend in de verte. Mooi beeld, net als overal in de almanak: of er nu geposeerd wordt in de schouwburg, of gesleept wordt met Dixi’s tijdens de ontgroening. Pixelige foto’s of rode oogjes tref je hier niet aan. Vogelvrij luidt het thema, en dat laat ruimte voor serieuzere bespiegelingen over hedendaagse problemen, zoals de komst van vluchtelingen. Deze almanak is verzorgd, compleet (dit jaar werden de ontgroeningsfoto’s er niet preventief uitgescheurd) en de huizenquotes gaan gelukkig gewoon over ongeleide reptielen, arren, sletten, piemels en kotsen voor het tandenpoetsen. Vakwerk. We zouden zelfs zeggen: nummerrr een! Er is alleen een probleem: de prachtige editie voor in de fusies van Minervahuizen, heeft wél een pauwenverenprintje als kaft…
14
Mare · 16 juni 2016
English page
Murder pays the rent Student-turned-video-game-character now has her own action figure Stefanie Joosten (27) dropped out of her Japanese course to play the sexy video game character Quiet in the computer game Metal Gear Solid. “I literally jumped for joy. It was a dream come true.” BY PETRA MEIJER “I’m 1.67 tall”, says Stefanie Joosten, a former student of Japanese Studies. “I’ve always fancied modelling as a job, but in the Netherlands it was never a real option. I was on an exchange in Tokyo when I decided to register with a Western modelling agency for extra cash. A classmate had done it too companies in Japan often want an international image. It went quite well and I did some adverts and commercials for Panasonic and Nikon.” One day, she was bowled over by a phone call: ‘Whether I’d like to audition for a video game. I’m wild about video games: my love for Nintendo, Pokémon and animé began when I was a kid. Quite a few people end up studying Japanese via the same route. I was extremely excited, but still had no idea what it was about.’ That changed when someone put a replica of a gun in her hands at the auditions for Konami, a very big computer games company. “That’s when I began to realise what was up. They wanted to see me hold the gun, I had to take aim and strike different poses. I’d never held a gun before, but I’m a gamer and watch lots of action films, so that helped. They told me that I looked surprisingly natural.” She was soon called up for the second round. “There was an improvisation exercise when I had to pretend to infiltrate an enemy base. There I was, in a completely empty room. Only the jury was there, seated at a long table. The man in the middle seemed vaguely familiar.
When I Googled him later, it turned out he was Hideo Kojima himself, the great man behind the Metal Gear series. When they rang me and said I’d got the part, I literally jumped for joy. It was a dream come true. Mind you, I still had to sign a contract: I wasn’t allowed to tell anyone.” Although she only had to write her Master’s thesis, she decided to drop out of her course to concentrate on the part. “Not everyone was happy about it, but I’ve not regretted my choice.” From that moment on, her life revolved around the video game character Quiet. “She’s a cold-blooded assassin. Murder pays her rent. It requires a certain attitude. At first, it took some getting used to.” She attended a military basics course. “You have to look professional, so I had to learn how to hold a gun properly. You tend to put your finger on the trigger too quickly, but that really is not done. They call it trigger discipline. Your finger should always be held outside the trigger guard. If you don’t do that, you’ll look as if you don’t know what you’re doing.” The video game makers spent a year scanning her body and face. “They made 3D scans and motion captures. I had to wear a bodysuit with sensors all over it while infrared cameras recorded my every move. It felt like visiting a film set every day. There were no short scenes: I had to run through the whole story.” She still had to keep quiet about it - she wasn’t even allowed to tell her gamer friends. In 2014, the game was announced at a big convention in Los Angeles, where the public was introduced to her character. “The Metal Gear series has been going strong for twenty years. Hardcore fans immediately began to speculate about the new character. I suddenly had thousands of followers on Twitter and when the game was published
in 2015, it skyrocketed.” Joosten now has her own action figure. “At conventions, I meet fans who dress like Quiet or have a tattoo of her. I was familiar with the phenomenon cosplay, but meeting your own character is weird. But there have been some less favourable responses, too. “After the announcement, people criticised the way Quiet looked and her clothes. Or rather, her lack of clothes. In recent years, more and more women have taken up gaming and there’s an atmosphere in which people think female video game characters shouldn’t be sexually objectified. But Quiet’s skimpy outfit is part of her story. She was badly burnt during an attack and her leaders infected her with a parasite to save her life. That keeps her alive, as long as she doesn’t speak. If she does, the parasite will be released from her vocal chords and she’ll die and so will the people close to her. She has to breathe through her skin because of the parasite - if she wore clothes, she’d suffocate.” On the Internet, some players have called the I-have-to-wearsexy-bikini-or-else-I’ll-die theory too silly for words, but Konami boss Kojima defended it in interviews by saying that the public should be ashamed of themselves for regarding Quiet as a sex object, because she is also ashamed for her near-nudity. Joosten comments: “It’s a statement by Kojima. In the game, the others call Quiet a freak. She’s teased about her appearance. Kojima is showing the world that near-nudity is not acceptable in the gaming world either. Me, I’m not too bothered about it. When I saw the first drawings, I thought she looked a bit exposed, but she looks tough.” Nevertheless, she is not expected to wear a tiny bikini to fairs where she promotes the game. “I go as myself,
‘Meeting your own character is weird.’ just like film actors do.” The chances are real that Joosten will be appearing films too. “There are plans to make a film based on a Dutch-Japanese story.” Besides, we will be able to hear her voice in the animated film Implosion Zero Day,
which will be out is 2018. “I’d love to continue acting in films and games while I have my work as a model too.” According to Joosten, her role in Metal Gear was a one-off. “I’ve not heard of plans for the future, I’m afraid.”
Finally, 3000 kilometres Timo Schmidt and Florian Volz are cycling through Europe to meet refugees.
Florian (left) and Timo, both students international studies, will cycle from Leiden via Calais to Lesbos, where many refugees arrived.
Tuesday, June 7 Nine months of preparations enabled us to finally turn our idea into real-life kilometres on the road: 3000 of them, to be more precise. Our vision to spend our summer engaging with the refugee crisis and informing others about our experiences started to become reality as soon as we left my house in the morning. The kick-off point was the Peace Palace, such a symbolic international significance. A few close friends of ours awaited us for some last-minute advise and some long goodbyes. “Use sunscreen”, “Be safe”, “See you in eight months...” were just some bits of the conversations that were going on. First stage of the route took us to Rotterdam. Only when we arrived on the Erasmus Bridge - 27 kilometers later - we started to realize for the first time how much willpower would be necessary to travel across Europe. And unlike the vast majority of refugees, some of whom even walked in pursuit of a safer life, we
had bikes. How were they able to manage such a trip full of hardships and how much suffering would one have to witness to build up the drive to walk the distance we were about to attempt by bike? Wednesday, June 8 In Rotterdam, we were able to spend the night at friend’s place , where we were treated with one last amazing breakfast before we becoming dependent on whatever discounted products we would find in local grocery stores. Then we were off to cycle the first half of the 150 km to Brussels, the capital of Europe. We made 80 km until our muscles decided that they needed some well-deserved rest. We put our tent right next to the street in a little forest. Thursday, June 9 Another 70 km of cycling brought us across the Belgian-Dutch border and into the beautiful Brussels. On the way we not only got lost for the first time due to road construction but Timo unfortunately also cut his thumb pretty badly while making some adjustements to the bikes. With combined First-Aid experience and
some bandages we continued the trip and were happy to arrive in the Belgian capital soon after. Friday, June 10 We first took our video equipment to the European Parliament where we had an appointment at the European Council for Refugees and Exiles with Senior Project Manager Elona Bokshi. One of the main points she raised in our conversation can be summed up in her own words: “We are not solving the issue if we are closing our borders… or if we are creating this fortress of Europe.” Saturday, June 11 Due to us staying an a hostel and thus having internet access, we used our day going through film material, updating our website and answering e-mails. We also managed to get a local contact in Calais, where we will start heading to tomorrow morning. We are very curious about the people we will meet there and the stories we will encounter. Check www.refugeeroads.com, Facebook or e-mail: refugeeroads@gmail.com
16 juni 2016 · Mare
15
Cultuur
Blokkenschema voor thuisblijvers Speciaal voor alle thuisblijvers, de nu-en-dan-eens-langswaaiers en de hertentamenkandidaten: een blokkenschema om de zomer door te komen. Komt vast goed, want Leiden heeft vanaf deze week een eigen festivalterrein, mét stadsstrand: De Buurt, op het bouwterrein
DE BUURT
naast het station. Hieronder een kleine selectie uit het programma. Ander leuks om naar uit te kijken: Werfpop, met de Jeugd van Tegenwoordig, het Midzomernachtfeest in de Hortus, nou ja, kies zelf maar. Fijne zomer!
FESTIVALS
MUZIEK
FILM
EN VERDER…
Leidse Lakenfeesten o.a. Peurbakkentocht, Leids Bierfestival en Leiden Culinair 23-26 juni
Stadsgehoorzaal: lustrumconcerten Collegium Musicum 17-18 juni
Lido: Marathon Finding Nemo & Finding Dory 23 juni
Hortus Botanicus: Midzomernachtfeest 21 juni
CAB03: Black Tarantula, Deaf Kids, Biche + Crusten Unie 1 juli Afterparty in de Vrijplaats
Leidse Schouwburg: vertoningen filmwedstrijd Student en Stad 29 juni
Openluchttheater Leidse Hout: Diner Sous Les Feuilles + jongNBE 2 juli
Van der Werfpark: Picknick Festival o.a. singersongwriter Ruben Annink 10 juli
Vrijplaats: Betondorp dubstep drum&bass 9 juli
De Buurt: EK-finale live op groot scherm 10 juli
Openluchttheater Leidse Hout: Boer op Zee 9 juli
De Bult: BCKYRD o.a. Gerd + Boris Ross 16 juli
Gebr. de Nobel: Lilith all-girl grunge punkrock 15 juli
(bij Leiden Centraal)
Week 26
Week 27
Leiden am Strand: stadsstrand vanaf 18 juni
Week 24-25
HARDT theater 25 juni
Gebr. de Nobel: 90’s NOW, 24 juni HARDT 29 juni Original Market 2 juli
HARDT 5 juli
Week 28
Park Matilo: Dansen in het Park! 2 juli Universitair Sportcentrum: Hifi Festival 2 juli
Leidse Hout: Werfpop o.a. Jeugd van Tegenwoordig + Rico & Sticks 17 juli
Week 29
NUdisco goes tropical 23 juli
Van der Werfpark: Picknick Festival t.b.a. 24 juli
Week 30
Silent Disco 29 juli
Klinkenbergerplas: Puur Festival o.a. Def Rymz + Barry Badpak 30 juli
Week 31
Original Market 6 augustus
Week 32
Nieuwe Energie: gaat vreemd. Schuif aan en lunch met een onbekende! 11 juli
Lido: Star Trek Marathon incl. nachtpremiere 20 juli
Openluchttheater Leidse Hout: Poelgeest - Fields of Wonder 23 juli
Vrijplaats: The Moody Orchestra singersongwriter 30 juli Openluchttheater Leidse Hout: Braziliaans Feest 6 augustus
Park Matilo: Fuif Open Air o.a. DJ Rafiki 13 augustus
Week 33
El Cid-week: 15-19 augustus
Week 34
Silent Disco 26 augustus
Klinkenbergerplas: The Neighbours o.a. Joran van Pol 27 augustus
De Buurt: Olympische Spelen live op groot scherm 5-21 augustus
Gebr. de Nobel: Grandmaster Flash hiphop 27 augustus
v v Polderpark Cronesteyn Wildernis Festival o.a. Amsterdam Klezmer Band + Matt Winson 28 augustus
Week 35
Original Market 3 september
Week 36
Opening academisch jaar: 5 september
QBUS: Dany Lademacher’s Wild Romance 2 september
Nieuwe Energie: gaat vreemd 8 augustus
16
Mare · 16 juni 2016
Het Clubje
Column
Afzwaaien
Jesse Tjebbes (links) en Sebastiaan van Venetien: ‘We bemoeien ons met het hele productieproces.’ Foto Marc de Haan
‘Als het zo moet, doen we het zelf ’ De Leidsche Das Sebastiaan van Venetien (21, kunstgeschiedenis): ‘Wij, van de Leidsche Das, maken en ontwerpen dassen, en alles wat daaraan verwant is, van manchetknopen tot bretels.’ Jesse Tjebbes (23, informatica en economie): ‘Een paar jaar geleden hadden we een das nodig voor ons cordial van Augustinus. Over andere bedrijven hoorden we veel ontevreden geluiden. De stof was te stug of te slecht gestikt en bovendien betaalden studenten te veel en werden ze niet netjes te woord gestaan.’ Van Venetien: ‘Als het zo moet, dachten we, dan doen we het zelf maar.’ Tjebbes: ‘We werken samen met ateliers, bijvoorbeeld in de buurt van Hangzhou, in China.’ Van Venetien: ‘Daar hebben ze wel een paar duizend jaar ervaring met zijde.’ Tjebbes: ‘We bemoeien ons met het hele productieproces, vanaf het garen weven.’
Van Venetien: ‘Toch zitten we ook onder de prijs van andere aanbieders: voor studenten willen we onder een tientje per stuk blijven, bij een bestelling van vijftig stuks. We maken niet alleen dassen voor Augustinus, maar bijvoorbeeld ook voor jaarclubs van Minerva en inmiddels voor verenigingen in alle studentensteden.’ Tjebbes: ‘En voor bedrijven. Die kiezen vaak voor een luxere optie, volledig van zijde, gevoerd met wol.’ Van Venetien: ‘Voor studenten werken we met microfiber. Een biervlek kun je dan gewoon wegvegen. Bij zijde moet je meteen naar de stomerij. Het is ook belangrijk dat de achterkant goed gestikt is. Bij borrels gaat het er soms heftig aan toe. Je mag natuurlijk niet aan een das trekken tijdens het zooien, dan wordt het een strop.’ Tjebbes: ‘Maar dat gebeurt soms wel. Dat hebben we van dichtbij meegemaakt.’
Van Venetien: ‘Als iedereen dezelfde das draagt, voel je je verbonden als groep. Net als bij voetbalfans, die met hun sjaal laten zien bij welke club ze horen.’ Tjebbes: ‘Een das bindt, zeggen wij altijd.’ Van Venetien: ‘Via Lugus, het platform voor Leidse studentenondernemingen, hoorden we over een student bedrijfsadministratie die een stageplek zocht. Die werkt nu bij ons. Hij is zeventien, maar hij heeft allerlei mooie ideeën.’ Tjebbes: ‘Hij staat nog aan het begin van zijn carrière. Zijn kledingkast is natuurlijk nog wel wat minder gevuld met dassen dan die van ons.’ Van Venetien: ‘Je kunt geen dassen maken, en er zelf geen dragen.’ Tjebbes: ‘Ik draag ze graag. In het weekend niet hoor, en op dagen waarop ik thuis werk en studeer meestal ook niet. Ik heb het altijd al een mooi product gevonden, maar sinds we met de Leidsche
Das zijn begonnen is mijn collectie aardig uitgebreid.’ Van Venetien: ‘Een das die te kort of te lang is, dat kan écht niet. Wat een mooie dasknoop is, hangt af van je boord en je overhemd en de stof van de das. Er bestaan honderdduizenden knopen, waarvan er zo’n honderd werkelijk voorkomen. De rest is vooral theoretisch mogelijk. Meestal gebruik deze: de four-in-hand. In vier slagen te knopen, heel simpel.’ Tjebbes: ‘Soms gebruik ik bijzondere knopen, maar deze: de halve Windsor, was altijd al mijn standaardknoop.’ Van Venetien: ‘Hij zit wel érg groot geknoopt nu…’ Tjebbes: ‘Dat was voor de foto.’ (…) ‘Meer accepté zo?’ Van Venetien: ‘Meer accepté.’ DOOR MARLEEN VAN WESEL
Vorige week nam collega Tim al afscheid van zijn column; deze week krijgen jullie mijn laatste schrijven op de achterpagina van Mare onder ogen. In de twee jaar tijd dat ik voor deze schittermagische krant heb mogen schrijven, heb ik naar hartelust op vele dingen mogen afgeven, haten en foeteren. Het was zalig. Intussen tik ik alweer bijna de kwart eeuw aan en heb ik me zowaar door Jan Bransen een existentiële crisis aan laten praten en twijfel ik aan de waarde van het diploma dat binnen handbereik ligt. Om mij heen zie ik nog steeds eerstejaars, volop in het opgroeiproces maar helaas zonder joggingbroeken, kijken naar de nieuwste naaktselfies van de meest beruchte Kardashian terwijl ze hun aandacht beter aan de prof kunnen schenken. Daar lenen ze voor, toch? De Leidse Tamtam dendert onverminderd door, maar als zevendejaars behoor je eigenlijk tot de oudjes en neemt de stroom aan gênante filmpjes en feitjes af. Maar goed, wat wil je, als je van moestuintjes je passie hebt gemaakt? Ik zit toch liever in mijn veel te dure huurappartementje op mijn hopelijk plagiaatvrije scriptie te ploeteren dan in de UB, want in de bieb zijn de razzia’s nog dagelijks aan de orde terwijl de Binaskindertjes onverstoord onze plekken blijven bezetten. Mijn haar is nu roze, dus kan ik me eigenlijk niet meer in de buurt van het Lipsius vertonen, daar ik eerder pleitte voor een kleedclubje dat de alto’s zou vertellen hoe ze zich voor een sollicitatiegesprek zouden moeten kleden. Maar goed, mama Metiary is steeds beter gemutst omdat de bodemloze geldput binnenkort gedempt wordt en het vrijwel zeker is dat haar jongste dochter niet gaat sjezen. Ze heeft wel, tot mijn grote spijt, het woord ‘chick’ ergens opgepikt en weigert van me aan te nemen dat het niet cool is om dat te zeggen. Hebben jullie trouwens gemerkt dat de service van de Jumbo op het stationsplein aanzienlijk verbeterd is? Alleen de eindeloze rijen tijdens spitsuren hebben ze niet kunnen oplossen. Misschien is het om de bejaarden tevreden te houden, die moeten immers altijd wat hebben om op te zeiken. Gelukkig wagen ze zich niet aan discussies op social media, dat is het domein van de echte racisten. So long, farewell, auf Wiedersehen, goodbye. Het had allemaal nog een jaartje langer mogen duren, maar er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Met liefde maken we plaats voor twee nieuwe gezichten. Ik drink er vanavond drie op jullie, want meer kan mijn ouder wordende lichaam niet aan. ESHA METIARY
Bandirah