24 september 2015 39ste Jaargang • nr. 4
De biodiversiteit van Star Wars Pagina 11
Doof, blind en cum laude afgestudeerd. ‘Ik ga niet nutteloos thuiszitten’
Storage Wars, maar dan voor de wetenschap. ‘Deze gorilla moet ik hebben!’
‘In godsnaam, leef! En ga uit als een beest!’ Aldus gastschrijver Tom Lanoye
Pagina 3
Pagina 7
Pagina 9
Het werkt wel Het succes van ontgroening verklaard Wat er allemaal niet deugt aan ontgroeningen weten we nu wel. Maar kan een KMT niet juist heel leerzaam zijn? Dick Berlijn: ‘Ik zou het iedereen aanraden.’ DOOR PETRA MEIJER Ontgroeningsophef in
Engeland. Volgens de biograaf van David Cameron zou de Britse premier in zijn studententijd ‘a private part of his anatomy’ in de bek van een dood varken hebben gestoken. Naar aanleiding van ‘Pig Gate’ zal het debat over ontgroeningsrituelen ongetwijfeld oplaaien, inclusief lijstjes met de ergste incidenten. Maar die kennen we nu wel, net als de voornaamste bezwaren (kuddegedrag, afbraak van persoonlijkheid, etc.) van de tegenstanders. Vandaar de vraag: is er eigenlijk iets goed aan ontgroening? Of lopen er jaarlijks duizenden studenten voor niets een zware kennismakingstijd (KMT)? Mare legde de vraag voor aan een aantal experts en ervaringsdeskundigen. ‘Ontgroeningen maken dankbaar gebruik van drie aspecten die een belangrijke rol spelen bij groepsvorming: lotgenootschappelijkheid, gelijkheid en nabijheid’, zegt sociaal psycholoog Arjaan Wit, expert op het gebied van groepsdynamica. ‘Lotgenootschappelijkheid, ook wel common fate genoemd, betekent dat een groep mensen hetzelfde lot ondergaat. Het gaat er niet alleen om dat ze iets vervelends moeten doen, nee, ze moeten allemáál iets vervelends doen. Ze zitten in hetzelfde schuitje.’ Daarbij geldt: hoe vervelender het is, des te meer cohesie er optreedt. ‘Je ziet bijvoorbeeld dat de groep die de KMT loopt, zich vaak afzet tegen de groep die de na-KMT heeft gelopen, omdat die in hun ogen minder zwaar is. En als een groep iets vervelends moest doen terwijl het noodweer was, terwijl bij een andere groep de zon scheen, dan zie je ook daar sterkere groepsvorming ontstaan. Hetzelfde zie je bij eliteteams als het korps mariniers, die een zwaardere training doorstaan dan andere eenheden.’ Wit: ‘Gelijkheid wordt tijdens de KMT gecreëerd door iedereen hetzelfde rare petje of T-shirt te laten dragen. Maar het zit hem ook in kleinere dingen. Iedereen moet bijvoorbeeld zijn mobieltje inleve-
Amsterdamse feuten moeten hun genummerde en kaalgeschoren hoofden op de tramrails leggen. Amsterdam, oktober 1960. ‘ Foto Spaarnestad/Hollandse Hoogte
ren, of niemand mag sieraden dragen.’ Ook Max Grapperhaus, voorzitter van Minerva, benadrukt dat het element van gelijkheid erg belangrijk is. ‘Je begint even helemaal opnieuw. Het maakt niet uit wie je op de middelbare school was. Of je nu een boekenwurm was, of het mooiste meisje van de klas. Het gaat om hoe je op dingen reageert. Daarna kan je allemaal terecht zeggen: ik ben lid.’ Dingen? ‘Ik zou er graag meer over vertellen’, zegt Grapperhaus, ‘maar de magie van de KMT begint al bij het feit dat de hele groep niet weet wat hen te wachten staat. Ik wil niet dat die glans eraf gaat.’ Het laatste element, nabijheid, speelt volgens Wit ook een belangrijke rol. ‘Het heeft natuurlijk weinig zin om iedereen naar een andere kant van de hei te sturen. Je stuurt ze sámen naar de hei, of zet ze sámen in een hele kleine kamer.’ Dick Berlijn, oud-commandant der Nederlandse strijdkrachten (de hoogst geplaatste militair van de Nederlandse krijgsmacht) ziet zeker paralellen tussen de KMT en de opleiding bij Defensie. ‘Een militaire training bereidt je natuurlijk voor op een oorlogssituatie. Maar die is – naast het voorbereiden op moeilijke omstandigheden – ook bedoeld om een groep te vormen. In je eentje ben je niet veel, maar samen kun je de hele wereld aan. In het leger leer je hoe je je in een team hoort te gedragen.’ Dat stimuleert bovendien de individuele vorming. ‘Militairen leren niet alleen hoe ze moeten schieten en exerceren, het gaat ook om character building. Om incasseringsvermogen, op je lip kunnen bijten, om afspraak is afspraak, om doorzetten.’ Wit: ‘Mijn zoon voltooide de KMT in Wageningen, en moest met heel veel mensen gehurkt in een kamer zitten. Toen hij commentaar gaf, moest hij twee dagen met een houten bord om zijn nek lopen, waarop stond: “Ik kan mijn grote mond niet houden.” Hij grinnikt. ‘Dat was mij waarschijnlijk ook overkomen.’ ‘Iemand vroeg me ooit of ik mijn KMT zou willen overdoen’, zegt Grapperhaus. Hij denkt even na. ‘Nee. Maar ik had het ook voor geen goud willen missen.’
Let op! Mare zoekt een stagiair(e)
‘Yo prof’ en ‘xxx-jes’ Vrouwen krijgen is voortaan taboe minder beurzen
Opinie: ‘Ga wedden voor de wetenschap’
Interesse in journalistiek? Bij Mare is plaats voor een stagiair(e). Mail je sollicitatie, cv en geschreven artikelen naar frank.provoost@mare.leidenuniv.nl
Studenten moeten fatsoenlijk leren mailen, blijkt uit een zwartboek van de commissie professioneel gedrag. ‘Haal me van die fucking mailinglist af!’
Veel gamma-onderzoek is slecht reproduceerbaar, bleek onlangs. Voor die crisis ligt een 40 jaar oude oplossing klaar, betoogt psychologe: weddenschappen.
Pagina 4
Vrouwelijke onderzoekers krijgen minder onderzoeksbeurzen dan mannen, publiceerden Leidse psychologen. ‘Het effect is subtiel, maar het stapelt wel op.’
Pagina 5
Pagina 6
> Verder lezen op pagina 6
Bandirah Pagina 12
2 Mare · 24 september 2015 Geen commentaar
Bedelnap We weten aan deze universiteit al sinds Johan Huizinga dat het spel een bloedserieuze zaak is. De rechtenstudenten die aan het eindexamen pleiten – in goed Nederlands Moot Court – meedoen, kunnen natuurlijk ook in poncho op een wipkip gaan zitten, en rechtbankje spelen. Maar met een toga achter een katheder in een plechtige zaal is het allemaal net even wat spannender, en ook met die spanning moeten ze leren omgaan. Prima zaak dus, dat de rechtenfaculteit de Moot Court-ruimte wat serieuzer aan wil kleden (zie pagina 4). Kost vijfentwintigduizend euro voor de hele ruimte: een koopje in een tijd waarin een beetje universiteitsbestuurder op een stoel van € 2877,- zit. De digitale collectebus voor de bijbehorende crowdfundingsactie gaat al rond. Het wat kakkineuze filmpje suggereert dat de euro’s vooral gezocht worden bij alumni en niet bij de gewone Leidenaar. Ook dat is een prima zaak. Op het eerste gezicht, dan. Tuurlijk: elke euro die door goedwillende alumni of aftrekpostende advocatenkantoren in de speelzaal wordt gestoken, komt niet uit de zakken van de faculteit. Die kan dat geld dan weer mooi uitgeven aan onderwijs, onderzoek of het wat netter wegwerken van de eindeloze fietsenbrij op de stoep van het Kamerlingh Onnes. Maar op de miljoenenbegroting van Rechten moet toch wel ergens een schamele € 25.000 te vinden zijn? In de reserve van twaalf miljoen bijvoorbeeld, die zo lastig op te maken lijkt? Het idee achter de crowdfunding is dan ook vooral dat het afgestudeerden betrokken houdt bij het alma mater. Alweer zo’n prima zaak. Je kan daar linkslinkse oprispingen over krijgen, iets met de elite die elite-instituten sponsort terwijl buiten de wereld vergaat, maar dat laat Mare liever aan anderen over. Als de belastingman weg is, mogen mensen zelf weten waar ze hun geld aan uitgeven. De grote vraag is echter hoe graag alumni zichzelf zien als een wandelende zak geld waar de moederuniversiteit naar believen uit kan putten. Het Zweetkamertje dat vorig jaar werd gerestaureerd van alumnigeld, de aankleding van een collegezaal; zijn dat zaken waarvoor je met de bedelnap rond moet, of waar je gewoon eigen geld voor moet vrijmaken? Ondertussen loopt een waardigere universitaire crowdfundactie, om Afghaanse en Zuid-Afrikaanse studenten hier vakken te laten volgen, opvallend magertjes. Na drie maanden is er van de benodigde 44.000 euro nog niet de helft opgehaald. En er is nog maar een week te gaan. Zou het kunnen dat gulle alumni na verloop van tijd wat dover worden voor de roep om geld, net zoals televisiegala’s steeds minder geld opbrengen? En stel dat dat zo is, hoe veilig zijn onze zweetkamermuurtjes en rechtbankspeelzalen dan nog? Of hebben we die dan overgelaten aan de grillen van de fundende crowd? Door Bart Braun
Colofon Column
Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden
Postbus 9500 2300 RA Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Wat doen jullie hier nog!
Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Medewerkers
Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • J. Daemen • S. Grootveld • drs. M. van Hintum • mr. F.E. Jensma • M. Kuipers • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • F. Vermeeren • C. van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op IBAN NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Toen ik studeerde, jongens en meisjes, was het wereldnieuws een bron van vreugde. In Oost-Europa verkruimelde het ene verstokte regime na het andere! De kleuren-tv puilde uit van de vrolijke Duitsers, Hongaren en Slowaken! In de dagen voor kerstmis hoorde je voortdurend de Nederlandse ambassadeur in Roemenië op de radio, en die Coen Stork was een held, want die hielp onder de moeilijkste omstandigheden de oppositie! Kom nu nog maar eens om zoveel optimisme. Er zijn als je een beetje zoekt op je mobiele telefoon, genoeg beelden te zien die lijken op die van een kwart eeuw geleden: video’s van jubelende mensen, blij en opgelucht omdat ze vrij zijn. Je moet er wel naar zoeken – ze raken ondergesneeuwd onder de radeloosheid en de wanhoop die veel sneller volgen op die eerste vreugde dan 26 jaar geleden, maar die nu kennelijk ook veel zwaarder worden gewogen. Je moet ze vooral ook opgraven onder bergen scepsis en wantrouwen. Natuurlijk waren er toen ook mensen die zich zorgen maakten. Brak nu de chaos niet uit? Zou het westen niet op zoek moeten naar een nieuwe vijand nu het communisme uitgeschakeld was? De islam bijvoorbeeld? Dat waren oude zeurkousen en als twintiger hoefde je je daar niet veel van aan te trekken. De ellende en de armoe kwamen vast ook een tijdje over het chaotische oosten, maar dat zou ook wel weer worden opgelost. Ik was in die dagen student-assistent bij een excentrieke docent van de cursus programmeren; een man die zijn schipperstrui uittrok om het bord schoon te vegen als hij toevallig geen borstel bij zich had. Ik moest normaliter con-
troleren of de binnengekomen programma’s deden wat ze moesten doen. Toen de Berlijnse muur gevallen was, hield hij een opruiende toespraak: de studenten die volgende week braaf hun opdracht zouden inleveren, zouden er in geen geval meer dan een 8 voor kunnen krijgen. Door je nu in het computerlokaal op te sluiten, miskende je het historische belang van het moment. Wie daarentegen over een week terug zou komen met een stukje muur, kreeg gegarandeerd een 10 voor de opdracht. Die opdracht moest ik dus nakijken. Ik heb nog steeds een blik met daarin een stuk of vijf klompjes. Van vier ervan zal ik nooit zeker weten of ze uit Berlijn komen, maar één heb ik zelf opgehaald. Ik was er bij. Ja, de problemen en de zorgen zijn nu groter. Die mensen ontvluchten hun land – waar overigens een in naam communistische dictator regeert – in plaats dat ze het opnieuw kunnen opbouwen. De ellende is bijna niet te overzien. Niemand weet een oplossing, terwijl in 1989 de oplossing juist onder handbereik leek. Dus wat zitten jullie nog braaf je huiswerk te doen! Het jaar 2015 is nu al een veel historischer jaar dan het jaar van je afstuderen. Het heeft misschien niet zoveel zin om met zijn allen naar Lampedusa of Lesbos af te reizen, of om in Boedapest en Wenen de eerste noden te lenigen, al kunnen ze ook daar best wat hulp gebruiken. Maar ook dichterbij huis valt genoeg te doen. We leven in historische tijden. Dus wat doen jullie hier eigenlijk nog? Wat doe ik hier eigenlijk nog? Marc van Oostendorp is hoogleraar fonologische microvariatie
24 september 2015 · Mare 3 Mensen
071 -527 …
De diepte in Sander van Hoorn, NOS-correspondent Midden-Oosten en Journalist Fellow van het Leiden University Centre for the study of Islam and Society (LUCIS), geeft een reeks openbare lezingen in Leiden. Waarover gaat u het hebben? ‘We kennen de berichten over IS, maar pas als je iets verder uitzoomt, zie je ook de slachtoffers van de Syrische regering. En volgens de complottheorieën híer in de regio is alles altijd de schuld van Israël, óf Amerika, óf Syrië óf Iran. Maar volgens mij is het een samenloop van omstandigheden, en vooral van inschattingsfouten. ‘In een kruisgesprek van anderhalve minuut op televisie is het uitgangspunt: het nieuws. Bovendien moet ik daarbij vaak ook het verschil tussen sjiieten en soennieten nog eens uitleggen. Aan de ene kant frustrerend, maar in die anderhalve minuut kun je wel véél mensen bereiken. De lezingenreeks is voor een veel kleiner publiek, maar ik kan wel meer de diepte in.’
Psychologe Hedda de Roo schrijft haar naam op de muur van het zweetkamertje. Foto’s Marlies Wessels
Ik houd me vast aan licht Psychologe strijdt voor onderzoek naar syndroom van Usher Hedda de Roo is doofblind, maar studeerde cum laude af in de psychologie. ‘Ik blijf tegen problemen aan schoppen tot ze zijn opgelost.’ Door Vincent Bongers ‘Ik was achttien toen ik de diagnose kreeg en ben een half jaar bezig geweest om het te verwerken. Toen heb ik de knop omgezet. Ik ga niet nutteloos thuiszitten.’
In de hal van haar huis in Den Haag staat een blindenstok. Het is eigenlijk de enige aanwijzing dat Hedda de Roo (27) de wereld anders ziet dan de meeste mensen. Ze heeft het syndroom van Usher, een erfelijke aandoening waardoor ze zeer slechthorend is en blind wordt. ‘Een onderdeel van Usher is Retinitis pigmentosa. Mijn ogen kunnen zich niet aanpassen aan de hoeveel-
heid licht. Als ik van de ene naar de andere kamer loop, zie ik even helemaal niets. Alleen wat vlekken. Ik kijk door een koker en het is net alsof er een sneeuwstorm voor mijn ogen is. Ik ben nachtblind en zie alleen het licht uit de straatlantaarn, niet het schijnsel op de weg. Als ik de route niet ken, gebruik ik Google Maps. Dan loop ik met in mijn ene hand de stok en in de andere de smartphone. ‘Ik haal het uiterste uit mij zelf. Alles is één grote voorbereiding voor als ik blind word. Daarom ben ik ook in Leiden gaan studeren. Dan is de kans op een passende baan groter en kan ik langer blijven werken.’ Haar studie klinische psychologie heeft ze inmiddels voltooid. Cum laude. ‘Ik was ook echt verrast en totaal niet bezig met hoge cijfers. Mijn ultieme doel was slechts afstuderen. Ik had een negen voor mijn scriptie over seizoensgebonden klachten bij mensen met Retinitis pigmentosa mét en zonder het syndroom van Usher.’ Maar hoe volg je als doofblinde colleges? ‘Ik houd me vast aan licht. Het was voor mij bijvoorbeeld heel belangrijk dat bij powerpointpresentaties het licht aan bleef. Maar docenten waren bang dat de andere studenten de presentatie niet goed konden volgen als het licht niet werd gedimd. Maar als ík het kan zien, dan kunnen alle goedziende mensen dat ook!’ De Roo is vanaf haar geboorte slechthorend en draagt een gehoorapparaat. In een rustige omgeving zoals thuis kan ze anderen verstaan. En als het gehoor tekortschiet, kan ze dat opvangen met liplezen. Maar in een volle collegezaal is dat veel lastiger. ‘Daarom had ik een tolk gebarentaal. Docenten vroeg ik van tevoren hun powerpoints te sturen, zodat de tolk zich kon voorbereiden. Je kunt niet Engelse termen waar je nog nooit van gehoord hebt meteen vertalen naar Nederlandse gebarentaal. Maar heel veel docenten zijn een half uur voor het college nog bezig met de presentatie. Dan is vooraf mailen een probleem. Maar ik blijf er
tegen aan schoppen tot het gebeurt. En ik ben behoorlijk strijdlustig als het om toegankelijkheid gaat. Daar hebben docenten wel aan moeten wennen.’ Er zijn wel momenten geweest dat ze dacht dat ze het niet ging halen, zegt ze. ‘Ik ben veel sneller moe, lezen is inspannend. Je tracht datgene wat je niet kunt horen te compenseren door het te proberen te zien, en andersom. Ook al lukt dat niet, je blijft toch proberen. Contact maken in groepen is ook lastiger. Er stappen minder snel studenten op je af als je ergens met een tolk staat.’ Ze sport veel. ‘Ik doe ook aan kickboksen. Dan spreken we wel af of de klap aan de boven- of onderkant komt. Anders gebeurt er teveel om in de gaten te houden. In het begin vroeg ik dan nog aan een tegenstander: “Sta even stil, dan kan ik beter slaan.” Maar dat mocht niet meer. Als je buiten wordt aangevallen dan blijft je belager immers ook niet even rustig stil staan. Tijdens haar studie richtte ze de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Doofblindheid op. ‘Ik strijd voor genezing van Usher. Daarvoor wil ik de grootste nachtmerries doorstaan. Om geld op te halen heb ik vorig jaar meegedaan aan de Zevenheuvelenloop, een hardloopwedstrijd in het donker.’ Om te trainen ging ik met een vriendin naar Italië waar we ’s nachts door de bergen renden. Ik zag helemaal niets, hield haar arm vast en moest haar volledig vertrouwen. Het is totale overgave. Dat is een van de engste dingen die ik ooit heb gedaan. ‘Met de stichting hebben we nu een ton. Nog vijftigduizend euro erbij en dan kunnen we van start met een onderzoek naar gentherapie voor de ogen. Hoe meer geld, hoe meer onderzoek. Ik weet niet of ik daar zelf nog wat aan heb. Wanneer ik blind word, is niet duidelijk. Maar daar denk ik verder niet over na. Maar ik hoop vooral dat ik over tien jaar nog kan werken en een gezinnetje heb.’ Doneren? Ga naar swodb.nl en justgiving.nl/hedda
Volgend jaar verloopt uw termijn bij de NOS. Daarna die diepte in? ‘De grap is, voor mijn scriptie bij politicologie kreeg ik destijds een 8,5. Voor een 9 had ik er toch wat langer op moeten zitten. Het lekkere aan de journalistiek is dat je telkens met nieuwe invalshoeken aan de slag kunt. ‘Het is de wens van de NOS dat ik wat langer blijf. De situatie in Syrië is voorlopig nog niet opgelost en, met een hoop mitsen en maren, want ik begrijp het natuurlijk nooit helemaal, snap ik de situatie daar nu best een beetje. Ook andere conflicten etteren door. Maar wanneer is dan wél een goed moment om te stoppen? Het leven daar vergt ook wel wat van mijn kinderen.’ U woont in Beiroet. Wat merkt u dagelijks van de problemen? ‘De huismeester van ons appartementencomplex kwam als Syrische gastarbeider naar Libanon. Inmiddels kan hij niet meer terug, dus hij is vluchteling gewórden. Zijn dochtertje gaat nu naar een Frans kinderdagverblijf, omdat het vervolgonderwijs in Libanon Franstalig is. Voor het eerste voorbeeld hoef ik de voordeur dus niet uit. Meteen buiten zie ik langs de kant van de weg de dagloners, die tegen steeds lagere tarieven werken en in kleine huisjes met meerdere families wonen. Iets verderop, in de stad, zie ik bedelaars, maar ook wel Syriërs met geld, die met hun gezin in een hotel verblijven. Verderop, als ik Beiroet weer uitrijd, zie je veel kleine tentenkampjes, waar steeds minder hulp voor is.’ Hoe kijkt u met die ervaringen naar de worsteling van Nederland? ‘Er is in Libanon al jaren geen functionerende overheid. Dat is erg, maar intussen zijn er voor alle essentiële zaken wel parallellen ontstaan. Er zijn denk ik wel twee miljoen vluchtelingen, als je gevallen zoals mijn huismeester meetelt. Dat is vergelijkbaar met vijf of zes miljoen vluchtelingen in Nederland. Het grote verschil is dat de Nederlanders dan, en nu ook trouwens, naar de overheid gaan kijken: wat gaat die doen? De organische manier waarop dingen in Libanon gebeuren, heeft z’n voordelen. Maar in het Achtuurjournaal heb ik geen ruimte om erbij te vertellen dat de komst van zo veel vluchtelingen wel degelijk problemen oplevert.’ MVW Openbare lezingen in de Sterrewacht (2, 5, 23 oktober & 9 november) en Lipsius (26 oktober), 15.00-17.00
4 Mare · 24 september 2015 Nieuws
Tijdschrift Archeologiestudenten Leidse studenten archeologie hebben hun eigen wetenschappelijke tijdschrift opgericht: Inter-Section: Innovative Approaches by Junior Archaeological Researchers. De eerste editie werd afgelopen week gepresenteerd. ‘Vorig jaar is de Faculteit Archeologie naar het Van Steenisgebouw verhuisd. Daarbij is een congres georganiseerd over de toekomst van de archeologie. Er werd opgemerkt dat de studenten maar weinig publiceren over hun onderzoek’, vertelt masterstudent Robin Nieuwenkamp, een van de vier oprichters. ‘Een eigen tijdschrift werd genoemd als oplossing, maar de decaan gaf meteen aan dat het initiatief daarvoor vanuit de studenten moest komen. Dat hebben wij dus opgepakt.’ In de gerenommeerde archeologietijdschriften is nauwelijks plaats voor studentenpublicaties. ‘Die willen vaak heel concrete resultaten die meteen iets nieuws bijdragen. Onze onderzoeken bieden vaak interessante extra informatie, maar voor zo’n tijdschrift zijn onze scripties niet sexy genoeg. En veel studenten aarzelen om op zo’n groot tijdschrift af te stappen.’ De eerste editie van het tijdschrift is te lezen op www.inter-section.nl. De call for papers voor de tweede editie loopt tot 16 oktober.
‘Yo, meneer’ en ‘xxx-jes’ zijn taboe Commissie bepleit mailetiquette voor studenten Studenten moeten fatsoenlijk leren mailen, vindt de commissie professioneel gedrag van het Leids Universitair Medisch Centrum, dat binnenkort een zwartboek publiceert. ‘FF w8ten!”
Door Vincent Bongers ‘Een mail met de tekst “Haal me van de fucking mailinglist af want ik heb dat tentamen al twee jaar geleden gehaald”, is wel een heel opvallend’, zegt docent huisartsgeneeskunde Pieter Barnhoorn. ‘Maar een mail afsluiten met “kusjes” komt ook voor. Daar kan ik dan wel om lachen, maar het kan natuurlijk niet.’ Barnhoorn is lid van de commissie professioneel gedrag van het LUMC. ‘We krijgen in de commissie ook wel eens te maken met minder nette e-mails. Mails waarin studenten emotioneel uit de bocht vliegen. Maar wij wilden wel eens weten hoe het is gesteld met de email-etiquette van alle studenten. dat bleek niet zo best te zijn.’ Toezichthouders tegen EnBarnhoorn en zijn mede-onderzoekers verzamelden mails van inperken salaris verschillende medische en nietDe raden van toezicht hebben een brief medische faculteiten in het land. In naar minister Bussemaker van Onder- de herfst hopen zij hun onderzoek wijs gestuurd waarin ze schrijven ‘enige te publiceren. Barnhoorn licht vast zorg’ te hebben over de Wet Normering een tipje van de sluier op. Vaak gaat het om kleine dingen. Topinkomens. Per 1 januari 2015 verdienen topfunctionarissen bij de overheid ‘De aanhef is dan bijvoorbeeld te faniet meer dan een ministerssalaris. miliair. Je begint een mail niet met In 2015 is dat maximumsalaris € 178.000. “beste”, en ook niet met “hallo” of Dit jaar geldt dit maximum nog niet voor “hoi”. Ik heb immers niet met je in universiteitsbestuurders. Maar vanaf 1 de zandbak gespeeld. En al helejanuari 2016 moeten zij er ook aan gelo- maal niet met “Yo, meneer”. Als je ven. Zij mogen dan niet meer verdienen iemand niet kent dan begin je een dan 179.000 euro, de vastgestelde norm mail met “Geachte.”’ Een groot deel voor volgend jaar. Volgens de raden gaat van de studenten doet dit niet. Soms ontbreekt de aanhef in zijn dit ‘ernstige repercussies’ hebben voor ‘de invulling van bestuursfuncties en van geheel. ‘Ook is de onderwerpregel topfuncties in onderwijs en onderzoek.’ in de mail wel eens leeg. Of heeft de De raden willen de mogelijkheid om in afzender niet uitgezocht of de mail individuele gevallen af te kunnen wijken naar een man of een vrouw gaat. van de norm. ‘Onze verantwoordelijk- Dan krijg ik mails met de aanhef heid voor de benoeming en beloning “Beste mevrouw Barnhoorn.” Ook van bestuurders en voor het toezicht op wordt er wel sms- en straattaal gede invulling van topfuncties binnen de bruikt. Ik zit in app-groepen van universiteiten maakt dit noodzakelijk,’ sommige werkgroepen die ik geef. En de studenten vergeten dan wel aldus de brief. eens dat ik mee kan kijken. Dan lees ik “ff w8ten” en dergelijke. Geen Subsidie LUMC
Het Leids Universitair Medisch Centrum krijgt 3 miljoen euro subsidie vanuit het Horizon2020-programma van de Europese Unie. Met het geld kan onderzoek worden gedaan naar chronische longziekten in arme landen. Deze worden veroorzaakt door roken en het onder primitieve omstandigheden koken, waarbij veel rook vrij komt die de longen kan beschadigen. Ook kinderen worden bedreigd door de rook. Het LUMC lijkt erg succesvol in het binnenhalen van subsidies: eerder deze maand kreeg het LUMC vanuit het Horizon2020-programma al 15 miljoen euro toegekend voor onderzoek naar farmacogenetica (medicatie die is afgestemd op het DNA van de patiënt) en 12 miljoen euro voor twee projecten in de oogheelkunde.
Poolbioscoop Na films in de openlucht, vertoont het Leiden International Film Festival (LIFF) dit jaar de film Springbreakers (2012) tijdens een poolparty in een zwembad. Welk zwembad is nog niet bekend. Eerder werd al aangekondigd dat Back to the Future I (1985) en II (1989) vertoond zullen worden op de dag waarop die films zich in 2015 afspelen: 21 oktober. De rest van het festival is van 30 oktober tot 8 november. Ook komt er een Monty Python and the Holy Grail sing-a-long, vanwege de veertigste verjaardag van die film.
probleem in de app naar studenten onder elkaar, wat mij betreft, maar het gaat natuurlijk te ver wanneer je dat terugziet in mails. Ik zie ook wel eens verschillende kleurtjes en tekens in de e-mails. En dan komt de mail ook nog eens van afzender “twinkeltje32” of zoiets. Dat kan als je twaalf bent, maar niet als je studeert. Het is niet professioneel. Ik ben 38, misschien klink ik meer als iemand van 88, maar het gaat er mij om dat studenten leren dit soort mails, niet naar docenten en later al helemaal niet naar patiënten te sturen. Het onderzoek hebben we nu gedaan op de medische faculteit, maar het gesignaleerde probleem van vervagende e-mailetiquette
geldt waarschijnlijk de hele generatie studenten die nu wordt opgeleid. Ik ben bang dat het iets zegt over onze huidige samenleving. ‘De ontvanger krijgt via de mail een bepaald beeld van de afzender. En als de mail dit soort zaken bevat, dan word je minder serieus genomen. Je doet er jezelf dus gewoon geen plezier mee, met een onprofessionele mail. ‘Als ik dit soort mails krijgt dan tel ik eerst tot tien, zing een psalm en wacht even tot de adrenaline weggeëbt is. Dan stuur ik een antwoord. Ik ga dan in op de gestelde vraag. Maar leg ook wel uit wat er schort aan hun e-mailetiquette. ‘Als ik de studenten dan later spreek, kijk ik even of ze niet te-
Rechten wil een rechtszaal De rechtenfaculteit wil graag een oefenrechtszaal in het Kamerlingh Onnes Gebouw en is een crowdfunding actie gestart om dat voor elkaar te krijgen. De faculteit hoopt 25.000 euro in te zamelen. ‘We willen de werkelijkheid zo dicht mogelijk benaderen’, zegt hoogleraar Burgerlijk Recht Clementine Breedveld-de Voogd, die leiding geeft aan Moot Court, het vak waar rechtenstudenten leren pleiten. ‘Als je de ruimte instapt, moet je echt het idee hebben dat je in een rechtszaal staat.’ Maar waarom is dat zo belangrijk? Een collegezaal werkt toch ook prima? ‘De vier lokalen die we nu gebruiken voldoen op zich wel. Maar je ziet toch dat het een werkcollegezaal is waar een aantal tafels tegen elkaar zijn aangeschoven. Het geeft een fijn gevoel als je het idee hebt dat je echt in de rechtbank staat. Het geeft studenten ook een goed beeld van de plek waar zij later mogelijk hun beroep als advocaat, officier van justitie of rechter gaan uitoefenen. Veel universiteiten in binnen-
en buitenland hebben overigens al zo’n rechtszaal.’ Er komt een lange rechte tafel waar plaats is voor de officier van justitie, drie rechters en de griffier, aldus Breedveld-de Voogd. ‘De opstelling gaan we gebruiken voor verschillende soorten zaken, zoals bestuursrechtelijke, Europeesrechtelijke, civiele- en strafzaken. Dus er komt bijvoorbeeld ook een plek waar de verdachte plaatsneemt. En er is uiteraard ruimte voor publiek. De kosten, die geraamd zijn op 25.000 euro, zitten voornamelijk in de aanschaf en het plaatsen van meubilair in de zaal. En in het isoleren van de zaal. Nu komt er nog geluid van buiten naar binnen. Dat is storend.’ Breedveld-de Voogd legt uit waarom er gekozen is voor een crowdfundingsactie. ‘De faculteit heeft veel ambities en zoals iedereen een beperkt budget, dus er moeten altijd keuzes worden gemaakt. Het gaat niet alleen om het geld. Het is iets extra’s en daar moet je dan ook iets extra’s voor doen. Daarnaast willen
we onze achterban graag bij dit project betrekken. Bijvoorbeeld alumni die hier Moot Court gevolgd hebben, praktijkjuristen die als Moot Court-rechter hebben opgetreden of medewerkers die betrokken zijn geweest bij het vak.’ De zaal is ook niet alleen bedoeld voor Moot Court-zittingen. ‘De rechtbank kan ook gebruikt worden voor het oefenen voor pleitwedstrijden of het houden daarvan. Bijvoorbeeld voor het voorbereiden van de Telders International Law Moot Court Competition of voor het houden van het Cleveringaconcours.’ Doneren kan vanaf 4 euro. Wie 25 euro geeft, ontvangt een Moot Court potlood. Iemand die 1000 euro bijdraagt, krijgt een naamsvermelding op een van de twee katheders in de zaal. Bij ter perse gaan van deze Mare was er 2480,- euro ingezameld. Morgen is de officiële kick-off van de crowdfundingsactie in de Sterrewacht. VB http://www.steunleiden.nl/projecten/moot-court
veel in hun wiek zijn geschoten. Dat blijkt dan meestal niet zo te zijn. Ze vertellen me dan dat ze gewoon nooit eerder op dergelijke zaken waren gewezen. ‘Ik ben gezegend met ouders die de tijd hebben genomen mij wat opvoeding mee te geven; hoe je een brief schrijft, bijvoorbeeld. Niet iedereen heeft dat genoegen mogen smaken. Dat deel van de opvoeding is er bij sommige studenten bij ingeschoten. Het is belangrijk dat wij, als docenten dat alsnog doen. Ik denk dat het goed zou zijn wanneer studenten, vroeg in hun studie een document krijgen waarin staat hoe je een correcte mail opstelt. Of dat er in een college aandacht aan e-mailetiquette wordt besteed.’
Maat sprak met minister Emeritus hoogleraar George Maat heeft woensdag een ‘goed gesprek’ gehad met minister van Justitie Ard van der Steur. Over de inhoud van het ‘vertrouwelijke’ onderhoud wil hij niets kwijt. Maat wilde eerherstel en excuses van Van der Steur nadat hij in opspraak was geraakt. Tijdens een lezing voor een studievereniging toonde hij beelden van de slachtoffers van MH-17. Van der Steur noemde het ‘buitengewoon ongepast en onsmakelijk’. Maat werd uit het Landelijke Team Forensische Opsporing (LTFO) gezet en mocht niet langer meewerken aan de identificatie van de MH-17-slachtoffers. Maar toen bleek dat andere teamleden dezelfde lezing al hadden gegeven, was het onduidelijk was of Maat onrechtmatig had gehandeld. De minister sloeg daarop een mildere toon aan. In de Tweede Kamer zei hij dat er mogelijk weer een beroep op Maat kon worden gedaan ‘bij grootschalige en complexe identificaties.’ VB
24 september 2015 · Mare 5 Nieuws
Minder beurzen voor vrouwen Volgens artikel van Leidse psychologen Vrouwelijke onderzoekers krijgen minder vaak onderzoeksbeurzen dan mannen. Dat publiceerden psychologe Romy van der Lee en haar net naar Utrecht vertrokken professor Naomi Ellemers op de website van het Amerikaanse wetenschapsblad PNAS. Wie een carrière als wetenschappelijk onderzoeker ambieert, zal op een gegeven moment een onderzoeksbeurs binnen moeten halen. Subsidieverstrekker NWO verdeelt in Nederland zo’n 600 miljoen euro aan zulke beurzen. In het PNAS-artikel keken Van der Lee en Ellemers naar de zogeheten Veni’s, NWO-beurzen voor vers gepromoveerden die dus nog relatief aan het begin van hun carDoor Bart Braun
rière staan. Daar zijn er relatief veel van, zo’n 150 per jaar. Dat zorgt ervoor dat je er goed statistiek op kan bedrijven, en ook kan kijken of er per vakgebied verschillen optreden. Wie al vroeg zo’n beurs scoort, staat zekerder in zijn of haar carrière. Als vrouwen bij zo’n eerste beursaanvraag vaker achter het net vissen, worden de ongelijkheidsproblemen verderop alleen maar erger. NWO had het idee dat hier iets niet goed ging, en vroeg Ellemers om het eens uit te zoeken; het PNAS-paper is daarvan het resultaat. De psychologen bekeken 2823 subsidieaanvragen, waarvan er 467 werden toegekend. 42,1 Procent van de aanvragers was vrouw, maar bij de uitreikingen ligt dat percentage lager: 37,9. Van de aanvragende vrouwen krijgt 14,9 procent een beurs, en van de mannen 17,7. Dat is opmerkelijk, want de beoordelende
comités vonden de voorstellen van mannen en vrouwen even goed. In een reactie op de uitkomsten kondigde NWO aan dat ze snel uit gaat zoeken hoe discriminatie bij beursuitreiking tegen te gaan. Is er ook echt sprake van discriminatie? De Volkskrant schreef maandag over het onderzoek met als kop ‘NWO discrimineert vrouwelijke wetenschappers’, om dat een dag later op te volgen met een opiniestuk ‘NWO discrimineert geen vrouwelijke wetenschappers.’ De schrijvers van dat tweede artikel zijn onderzoekers aan de TU’s van Eindhoven en Delft. De verschillen zijn klein, schrijven ze, en dan maakt het uit welke statistiek je toepast. ‘Als we nieuwe data uit 2015 meenemen, verdwijnt het effect. Als we betere analyse technieken gebruiken, verdwijnt het eveneens.’ ‘Die statistiek, daar wil ik graag
eens met de collega’s over praten’, reageert Ellemers. ‘Maar die haalt onze belangrijkste conclusies niet onderuit. Dat er bij elke stap in het toekennen van beurzen een kleine uitval van vrouwen is, bijvoorbeeld. Het effect is subtiel, maar het stapelt wel op.’ De Groningse onderzoeker Casper Albers legt op zijn weblog een ander probleem uit: vrouwen doen relatief vaker beursaanvragen in vakgebieden waarop weinig beurzen te verdelen zijn. NWO geeft meer geld aan de bètawetenschappen dan aan de psychologie, maar juist bij de bèta’s zijn mannen oververtegenwoordigd. Ellemers: ‘Dat is precies wat er in ons artikel staat! Er wordt een hoop herrie gemaakt over iets wat een journalist op heeft geschreven. Niemand van de critici heeft contact met ons gezocht. Jammer dat het zo via de media gaat; ik had
anders verwacht van vakgenoten.’ Maar als er geen seksediscriminatie zou zijn bij het verdelen van beurzen, dan is dat toch goed nieuws? Ellemers: ‘Jazeker. Maar als ik naar de cijfers kijk, uit dit werk en ander onderzoek, is die discriminatie er wel. Die comités bestaan uit dezelfde mensen, en die beoordelen op dezelfde manier, dus je verwacht ook vergelijkbare uitkomsten. Een voorbeeld: In de VS zie je beursaanvragen waarbij een voorstel wordt beoordeeld: daar hebben mannen en vrouwen dezelfde kansen. Zodra de persoon van de onderzoeker meeweegt, gaan de kansen voor vrouwen omlaag. Ons voorstel aan NWO is dan ook om bij de Veni’s minder gewicht toe te kennen aan de persoon van de aanvrager. Zeker bij beginnende onderzoekers komt daar een hoop projectie bij kijken.’
‘Bescherm masteren bachelortitel’ De titels bachelor en master moeten beschermd worden, vindt minister Bussemaker van Onderwijs. Ook de termen ‘universiteit’ en ‘hogeschool’ krijgen wettelijke betekenis.
Hortus in het licht Zaterdag vond de derde editie van de Nacht van Kunst & Kennis plaats, waarbij meer dan 150 acts diverse Leidse locaties aandeden. In de hortus liet collectief Blauwe Uur spectaculaire lichtkunst zien. Foto Taco van der Eb
‘We eten nu uit teilen’ Gooi alle dieetboeken het raam uit, en het servies erachter aan. In het boek Oud worden in de praktijk – Laat de omgeving het werk doen geven artsen Rudi Westendorp en David van Bodegom opmerkelijke adviezen om gezond oud te worden. ‘Laten we eerlijk zijn, we weten allemaal wat we moeten doen’, zegt professor Rudi Westendorp van de Leyden Academy on Vitality and Ageing. ‘Meer bewegen en gezonder eten. Dat roept men al dertig jaar. Maar, wat blijkt? De helft van de Nederlanders is te dik.’ ‘Blijkbaar werkt dat gebieden en verbieden niet’, vult David van Bodegom aan. ‘En dat is ook heel logisch. Onze genen zijn ingesteld op schaarste: we willen zo veel en zoet mogelijk eten, en zo min mogelijk energie verspillen. Dat past niet bij onze moderne omgeving, maar die genen kunnen we niet veranderen. We moeten dus eisen dat onze omgeving zó wordt ingericht, dat gezond leven makkelijk wordt. En dat doe je door te verleiden.’ Voor de aanvang van hun boekpresentatie laten de twee wetenschappers wandelend door Leiden zien
wat er anders moet. Westendorp: ‘Op het station word je meteen bij binnenkomst geconfronteerd met snoep- en frisdrankautomaten. We kunnen kiezen uit veertig soorten koek en chips, maar er is geen appel te bekennen. Dat is te zot voor woorden. De helft van de Nederlanders is te dik maar we staan die wel toe? Dat is de kat op het spek binden.’ Verderop nemen treinreizigers stuk voor stuk de roltrap. Westendorp: ‘Dat is sneller en efficiënter. We moeten roltrappen dus langzamer moeten maken, zodat mensen verleid worden om de trap te nemen. Daarnaast is het in Nederland verboden om de fiets mee in de trein te nemen tijdens de spits. Dat is de verkeerde prikkel.’ In Denemarken, waar Westendorp kortgeleden naar toe verhuisd is, rijd je zo de trein in en uit met de fiets. In de wagons staan speciale rekken: een positieve prikkel. ‘En waarom krijg je wel een kilometervergoeding als je met de auto naar je werk gaat, en niet als je fietst? We moeten mensen daarvoor belonen.’ Van Bodegom: ‘In restaurants zijn er allerlei regels om te voorkomen dat we ziek worden. Maar de
maaltijden die we er krijgen máken ons ziek. Het eten is te zout, te vet, te zoet en bevat te veel calorieën. Restaurants geven niet wat het lichaam nodig heeft, maar wat het wil. Dat moeten we niet accepteren.’ Het activisme van Westendorp en Van Bodegom kent geen grenzen. ‘Als uit onderzoek blijkt dat het eten van grote borden ons dik maakt, waarom worden ze dan steeds groter? Wie oma’s servies opzoekt, denkt misschien dat zij van dessertbordjes at. Maar dat is niet zo. Wij eten inmiddels uit teilen’, zegt Westendorp. ‘Toen asbest schadelijk bleek te zijn, mocht je dat ook niet meer kopen. We moeten eisen dat winkeliers geen grote borden meer mogen verkopen.’ Waarom is Westendorp naar Kopenhagen verhuisd? ‘Ik ben nu 55 en ben zelf ook na gaan denken over hoe het verder moet. In Denemarken werken alle betrokken partijen – burgers, overheid, verzekeringsmaatschappijen – aan een gezond samenleving. Wist je dat het in sommige landen al verplicht is om een zit-sta bureau aan te bieden? Laat dat nu net in Denemarken het geval zijn.’ PM
Als je jezelf doctorandus noemt terwijl je dat niet bent, riskeer je een boete van meer dan vierduizend euro. Je mag jezelf wel straffeloos master of science noemen zonder het bijbehorende diploma. Daar wil het ministerie van Onderwijs wat aan doen: een wetsvoorstel moet de bachelor- en mastergraad gaan beschermen. De voorgestelde wet moet ook de titels ‘hogeschool’ en ‘universiteit’ beter gaan afschermen, om te voorkomen dat een instelling die eigenlijk weinig voorstelt zich met die titel gaat tooien. Wie het toch doet,
riskeert een boete van tien procent van de omzet, of 810.000 euro. Vermoedelijk zal er een uitzondering gemaakt worden voor organisaties die geen graden beloven of onderzoeksinstituut pretenderen te zijn, zoals de Universiteit van Nederland en de Museum Jeugd Universiteit. Aanleiding voor dat gedeelte van de wetswijziging was de Islamitische Universiteit Rotterdam, die onaardige dingen over homo’s had gezegd. De minister kon daar toen niets tegen doen: omdat de IUR geen geld van haar kreeg, kon ze de geldkraan niet dichtdraaien. Onder de nieuwe wet kan dat wel. Ze zou de universiteitstitel af kunnen pakken: universiteiten of hogescholen krijgen daarin ook de opdracht om maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te bevorderen. BB
Wie haalt de 42 weken? Het college van bestuur wil dat studenten 42 weken onderwijs in een collegejaar krijgen. Heel veel opleidingen halen dat niet, bleek uit een notitie die in maart is opgesteld. En die 42 weken moeten volgens de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) wel worden aangeboden. Joost Augusteijn, in het voorjaar nog lid van de universiteitsraad voor vakbond AbvaKabo maar inmiddels vicedecaan van Geesteswetenschappen, rekende uit dat het totaal van 42 weken per jaar alleen wordt gehaald door bio-farmaceutische wetenschappen en natuurkunde. Veel opleidingen blijven ver onder de 42 weken. Een semester van 16 weken is eerder regel dan uitzondering. De universiteit voert met rendementsmaatregelen de druk op studenten én docenten steeds meer op. Zo is er een bsa in het tweede jaar en moet dat advies ook uiterlijk 15 augustus gegeven zijn. Tentamens en herkansingen worden steeds meer op elkaar geschoven. ‘De meeste studenten aan deze universiteit worden dus niet in staat gesteld om te presteren naar hun vermogen, doordat ze haastwerk
moeten afleveren. Hier zullen ook rendementen negatief door worden beïnvloed’, schrijft Augusteijn. En ook belangrijk: docenten krijgen steeds minder tijd om tentamens na te kijken. De andere raadsleden zijn het met hem eens. ‘De vrijblijvendheid waarmee de jaarplanning de afgelopen jaren is gehanteerd, is niet de juiste methode. Het college moet dan ook ‘strenger toezien op de 42-weken norm.’ Het college liet al eerder weten ‘geschrokken’ te zijn van de bevindingen en ging zelf op onderzoek uit. ‘De faculteiten herkennen zich niet in het in de notitie geschetste beeld van de overbelaste student,’ schrijft het college. ‘Desalniettemin vinden we het een serieus probleem.’ De 42 weken norm wordt formeel vastgelegd en de faculteiten moeten ‘herkansingen efficiënter plannen zodat de studietijd zo goed mogelijk wordt benut.’ En studies die te weinig weken onderwijs bieden, gaan een analyse maken van de studietaken en toetsmomenten in de opleiding. Het college wil weten of studenten wel voldoende geprikkeld worden om tijd en aandacht aan hun studie besteden. VB
6 Mare · 24 september 2015 Achtergrond
Meer vernedering = meer waardering > Vervolg van de voorpagina Grapperhaus: ‘Maar als je me zou vragen of ik met de kennis van nu dezelfde keuze zou maken, dan antwoord ik volmondig: “Ja!” Het is intens en bijzonder. Je verlaat het vertrouwde nest. Het bereidt je voor op een zelfstandiger bestaan. Of het nu in de werk- of persoonlijke sfeer is, het gaat niet altijd makkelijk.’ Berlijn: ‘Door iemand gecontroleerd mee te nemen naar zijn grenzen, kunnen mensen boven zichzelf uitstijgen. Als iemand denkt: “Ik houd het nooit vol om een mars van 180 kilometer te lopen, of om drie nachten niet te slapen” en onder de juiste begeleiding lukt dat wél, dan leidt dat tot zelfvertrouwen.’ Hetzelfde geldt voor een team. ‘Je confronteert ze met een moeilijke opdracht. Je laat ze bijvoorbeeld een balk doorgeven die eigenlijk te kort is, of je geeft ze net te weinig touwen. Als ze de opdracht dan toch tot een goed einde weten te brengen, groeit het vertrouwen.’ Berlijn benadrukt wel dat de ontgroeners zich heel bewust moeten zijn van groepsprocessen. Berlijn: ‘Die hebben hun mooie en lelijke kanten. Je wilt niet dat er gepest wordt of dat mensen er levenslange frustraties aan overhouden. Ze moeten er juist sterker uitkomen.’ Volgens Grapperhaus gebeurt dat ook. ‘Het wordt maandenlang voorbereid. We hebben een enorm draaiboek. Er zijn allerlei risicoanalyses en protocollen.’ En het gaat heus niet alleen om studentenverenigingen, zegt Wit. ‘Initiatierituelen komen overal in de samenleving voor. Denk aan de brandweer, een rugbyclub, een advocatenkantoor. Nieuwelingen moeten zich bewijzen voordat ze deel uitmaken van een groep, maar hebben vervolgens wel het gevoel er écht bij te horen.’
Grapperhaus: ‘De KMT is een sprong in het diepe, maar je maakt hem wel met zijn allen en je krijgt een zachte landing. Je wordt immers onderdeel van een warm, nieuw thuis. Ja, je moet je soms ergens doorheen bijten. Maar daar krijg je wat voor terug. Je leert elkaar en de vereniging op een bijzondere manier kennen, en dat is de beste start die je kunt maken.’ Maar volgens Wit is er nog een positief gevolg: des te zwaarder de KMT, des te meer de leden hun vereniging zullen waarderen. ‘Dit principe is terug te voeren op de interne psychologie van de mens, en heet cognitieve dissonantie. Het werd in 1957 al door Festinger beschreven. Wie het zwaar te verduren krijgt, raakt ervan overtuigd dat het wel de moeite waard moet zijn. Zo probeer je het voor jezelf te rechtvaardigen. “Als ze mij dit kloterige laten doen, moet het wel heel bijzonder zijn.”’ Volgens Wit zijn de meeste studentenverenigingen zich helemaal niet bewust van dit principe. ‘Maar het werkt wel degelijk. In de jaren vijftig werden keurige meisjes die lid werden van een vereniging gevraagd om over seks te praten.’ Eén groep moest obscene woorden en expliciete beschrijvingen van seksuele handelingen voorlezen in een microfoon, waar de groep waar ze bij wilden horen zogenaamd naar zat te luisteren. De andere groep moest weliswaar seksueel getinte woorden voorlezen, maar die waren minder beschamend, zoals ‘prostituee’ en ‘maagd’. De controlegroep hoefde niets voor te lezen. Wit: ‘Vervolgens lieten ze de meisjes een ontzettend saai gesprek horen, dat zogenaamd gevoerd werd door het clubje waar ze bij wilden horen. De meisjes die meer schaamte hadden ervaren, vonden de gesprekken van het begeerde clubje een stuk
‘Militairen moeten leren incasseren, op de lippen kunnen bijten en doorzetten’, aldus Dick Berlijn.’ interessanter dan de meisjes die zich minder hadden geschaamd. Persoonlijk vind ik niet dat schaamte en vernedering onderdeel moeten uitmaken van een ontgroening, maar uit het onderzoek van Aronson en Mills blijkt wel degelijk dat daardoor de waardering toeneemt.’ Ander onderzoek leert echter dat mensen afhaken als het te ver gaat. Wit denkt dat dat punt tegenwoordig sneller wordt bereikt. ‘Mensen zijn nu eenmaal mondiger.’ Bij aanvang van zijn militaire carrière werd Berlijn een maand lang ontgroend. ‘Dat was lichamelijk
zwaar. Maar mijn mooiste herinnering is dat we op den duur in opstand kwamen tegen de leiders: “Tot hier, we zullen niet alles zomaar ondergaan.” Dat is ook goed. Later bleek het er zelfs bij te horen. Het was prachtig om te ervaren hoe sterk dat groepsgevoel toen was.’ Grapperhaus: ‘Ik herinner me een hoop kippenvelmomenten, omdat er zo’n sterk eenheidsgevoel was. In alle eerlijkheid, ik heb ook gedacht: “Hoe lang duurt het nog? Het mag nu wel voorbij zijn.” Maar dat werd afgewisseld met het gevoel: “Yes, wat is het tof om hier
onderdeel van uit te maken.” Berlijn: ‘Een ontgroening kan – mits goed uitgevoerd – ontzettend veel betekenen. Ik heb zelf twee zoons, die inmiddels zijn afgestudeerd. De een is wel bij het corps gegaan, de ander niet. De oudste verzette zich er echt tegen, hij vond het een ballensfeer. Maar op de jongste had het een louterende werking, hij heeft er ontzettend veel zelfvertrouwen van gekregen. Ik zou het iedereen aanraden. Neem die stap en ga ervoor.’ door Petra Meijer
Opinie
Waarom geen wedje leggen? Hoe een oud idee replicatieonderzoek overbodig maakt Onderzoek repliceren is universitaire ballast geworden: alleen onthechte idealisten doen er nog aan. Fenna Poletiek stoft daarom een oud idee af dat uitkomst kan bieden: wetenschappers moeten met elkaar gaan wedden. Voor niet-repliceerbaarheid zijn uiteenlopende verklaringen en appreciaties te geven; maar feit is dat het bericht in Science over de slechte repliceerbaarheid van psychologisch top-onderzoek de psychologie –maar ook andere disciplines- opnieuw confronteert met een hardnekkige paradox. Moedwillig slecht onderzoek publiceren is niet goed te praten, en gebeurt ook bijna nooit. Maar liever véél publiek-aansprekend dan weínig innovatief en zorgvuldig gerepliceerd onderzoek publiceren, is wel begrijpelijk. Zeker als je met véél en leuk, maar niet met spaarzaam en degelijk werk, een carrière opbouwt, subsidies verwerft en mediaaandacht krijgt. En waarom zouden psychologen, méér dan gemiddelde
professionals, heilige boontjes zijn? Een moderne academie heeft een zakelijk belang. Van de wetenschappelijke psychologie en van psychologen wordt geen abstractie meer verwacht, maar bruikbare en begrijpelijke resultaten zonder nuancerende onzekerheden, waarmee de concurrentie met andere onderzoekers en andere universiteiten kan worden uitgevochten. Replicatieonderzoek is in deze moderniseringsslag ballast geworden: alleen onthechte idealisten doen er nog aan. Dat is de paradox: het wetenschapsdoel van betrouwbaarheid en duurzaamheid van kennis is niet altijd ook het persoonlijk belang van de mensen die wetenschap bedrijven. Niemand wil immers op een tijdelijk contract in die ivoren toren. Wat nu te doen? Hier kan het uiterst ingenieuze ‘Weddenschapsmodel voor Wetenschapsbeoefening’ van dienst zijn, in de jaren 80 ontworpen door de Groningse hoogleraar psychologie Wim Hofstee: Wetenschap begint pas als twee wetenschappers van vlees en bloed met elkaar van mening verschillen over een te voor-
spellen effect. Bijvoorbeeld dr. A. beweert dat getrouwde vrouwen rond de eisprong vaak contact zoeken met vrijgezellen. Dr. B. denkt van niet. Ze wedden. Samen zetten ze een onderzoek op dat voor beiden een acceptabele arbitrage van hun weddenschap is, en voeren het onderzoek uit. Het wedstrijdje - of laten we zeggen: serieus spel - ruimt zonder dwang of moraal twee nijpende problemen op. 1. Triviaal en voorspelbaar onderzoek vindt niet meer plaats omdat niemand erover van mening verschilt. Géén onderzoek meer dus naar de invloed van ambitieniveau op loopbaanontwikkeling…. tot dat, natuurlijk, een onderzoeker opstaat met een theorie die voorspelt dat ambitie (onder omstandigheden) géén invloed heeft op de loopbaan, met die voorspelling het forum op gaat, en een opponent vindt die het met haar oneens is. Dan is dat onderzoek niet langer triviaal. 2. Omgekeerd: hoe spectaculairder de onderzoekshypothesen, hoe betrouwbaarder het onderzoeksontwerp en -resultaat, omdat beide
‘spelers’ elke suspecte poging van de tegenstander om het eigen Gelijk een voordeeltje te geven, onmiddellijk zullen corrigeren. Wie wint krijgt de pot (in eenheden Gelijk of Reputatie). Wie vaak wint krijgt onderzoeksubsidies en een snelstijgende loopbaan. Het model heeft nog een paar andere aantrekkelijke neveneffecten. De publicatie waarin verslag wordt gedaan van het onderzoek, beschrijft een controverse, en niet, zoals nu gebruikelijk, een theoretische motivatie van de onderzoeksvraag en onderzoekontwerp, een verhandeling die – hoe kun je anders verwachten? – is ingericht op het stutten van de data die verderop staan. In het weddenschapsmodel zijn beide spelers bezig elkaar te overtuigen, en de lezer kijkt mee. Een heel ander format dat de wetenschappelijke schrijfstijl danig kan opfrissen. Een tweede neveneffect betreft de status van de uitslag van het onderzoek. Ten eerste ligt het onderzoeksresultaat naar verwachting dichter bij de waarheid dan in de vertrouwde gang van zaken, omdat
onzuiverheden in het onderzoeksontwerp eruit zijn onderhandeld. Tegelijk is een conclusie altijd tijdelijk, want de winnaar kan onmiddellijk weer betrokken worden in een nieuwe weddenschap. Replicatie, alleen om te kijken of het resultaat wel klopt, is niet meer nodig of zinvol: de nieuwste stand van zaken geeft de best beschikbare kennis weer, maar altijd voor zolang als het duurt. Dat wil zeggen: zolang niemand zich meldt die haar Reputatie-Index op het spel wil zetten voor haar betere idee. Voor de hedendaagse crisis ligt dus misschien een veertig jaaroude oplossing klaar. Wetenschap als spelletje, voor spelers die willen winnen, en, en passant zulke betrouwbare kennis leveren, dat niemand meer taalt naar een replicatie. Fenna Politiek is universitair docent bij de sectie cognitieve psychologie
Hofstee, W.K.B. (1984). Methodological decision rules as research policies: a betting reconstruction of empirical research. Acta Psychologica, 56, 93-109
24 september 2015 · Mare 7 Wetenschap
Aliens
Bart Grob: ‘Je gaat natuurlijk niet zeggen dat iemand De Nachtwacht in zijn schuur heeft staan.’ Foto Raymond Rutting
Half aap, half papier Museum Boerhaave presenteert zondag nieuwe aanwinst In een stoffige loods in Parijs vond bioloog en Boerhaave-conservator Bart Grob wat al tien jaar op zijn verlanglijstje stond: een anatomisch model van een gorilla, gemaakt van papier-maché en een echt skelet. Door Bart Braun ‘Als conservator krijg je elke week voorwerpen aangeboden. Tante Siens opa was plattelandsdokter, en misschien is zijn dokterstas van grote historische waarde? Nou, nee. Je raakt blasé en gelooft niet meer in Tussen kunst en kitsch-achtige verhalen. Maar dan sta je ineens in een loods in Parijs te knipperen met je ogen, en maak je een unicum mee. ‘Museum Boerhaave heeft een vriendenclub; een groep verzamelaars en amateur-wetenschapshistorici. Een van hen had ons getipt. Ken je die reality-serie Storage Wars? Zo was dit ook: er ging zo’n rolluik omhoog, en dan loop je een stoffige ruimte binnen. Daar stond-ie. Een gorilla van Auzoux. Voor zover bekend zijn er zeven in totaal, en we hadden ze al tien jaar op ons verlanglijstje staan. ‘Louis Auzoux was een Franse arts uit de negentiende eeuw. Hij liep tegen een probleem aan dat nog steeds bestaat: er is te weinig menselijk materiaal voor het onderwijs in de anatomie. Lijken vergaan, en elke manier om ze te bewaren, verandert de structuur. Als je een zweer op een teen in een pot met sterk water zet, blijft er niets zichtbaars over. Het verhaal gaat dat Auzoux poppenspelers aan het werk zag, en dat bracht hem op het idee om anatomische modellen van papier-maché te maken. Die konden uit elkaar worden gehaald voor het onderwijs, en dan na afloop opgeborgen. Papiermaché was stukken goedkoper dan voorwerpen van was, waarvan de meeste modellen werden gemaakt, en het kon beter tegen hoge temperaturen. Hij had een geheim recept: behalve papier gingen er ook lompen in, en kurk. In 2008 hadden we in het museum een symposium over
Auzoux. Zijn bedrijf heeft meer dan een eeuw bestaan, maar ging in de jaren tachtig failliet. De voormalige directeur heeft op ons symposium de exacte receptuur verteld. ‘Auzoux maakte zowel medische als dierlijke modellen, en we hebben van allebei voorbeelden tentoongesteld. Hij maakte ook vergelijkendanatomische modellen, op basis van het werk van grote anatomen als Georges Cuvier. Het was de tijd dat de biologie langzaam vorm kreeg, als wetenschap. Waarom wij ze hebben, en niet het Louvre? Die mochten willen dat ze dit hadden! Eén van de redenen is dat ze veel gebruikt werden voor het onderwijs aan de hbs, een typisch Nederlandse instelling. Op een gegeven moment heb je dan een nucleus, de kern van een verzameling met Auzouxen, en die wil je uitbreiden. Voor zover we weten heeft Museum Boerhaave nu de grootste collectie ter wereld. De gorilla vormt daarvan het kroonjuweel, en wij hebben nu de allereerste. ‘Dat weten we, omdat hier het skelet van een echte gorilla in zit. Daar heeft Auzoux het model omheen geboetseerd, en dat diende vervolgens als mal voor de andere gorilla’s. Het eerste dat opviel toen we in die loods
stonden, was de slechte staat van het model. Een arm lag eraf, de verf was afgebladderd. Ik liep er naartoe, en zag ineens dat er echte tanden in zaten. “Deze moeten we echt hebben”, siste ik naar mijn collega. En ondertussen in het Frans maar klagen dat dat ding in zo’n slechte staat verkeerde. Je gaat natuurlijk niet zeggen dat iemand De Nachtwacht in zijn schuur heeft staan. De prijs? Een jonger model dan dit ging laatst bij Christie’s weg voor honderdvijfentwintigduizend pond. Dat hebben wij bij lange na niet betaald. ‘Met die gorilla erbij is onze Auzoux-collectie nog niet helemaal af. Wat we nog heel graag zouden willen hebben zijn de paardenmodellen die hij liet maken voor het onderwijs in de diergeneeskunde. ‘De gorilla is in 1847 voor het eerst wetenschappelijk als diersoort beschreven, en slechts een paar jaar ervoor ontdekt. Ons exemplaar is uit 1864, toen gorilla’s nog echt iets nieuws waren. Dit dier vertelt dus ook iets over de historische diversiteit van gorilla’s. Biologe Barbara Gravendeel van Naturalis heeft samen met haar studenten DNA uit een tand gehaald, en vastgesteld dat het inderdaad om een vrouw-
tjesgorilla uit Gabon gaat, zoals de beschrijving zei. ‘De genetische informatie van onze gorilla speelt een rol in een breder onderzoek naar de diversiteit van mensapen. Er bestaat nogal wat wetenschappelijke discussie over hoeveel ondersoorten van de gorilla er eigenlijk bestaan. Je zoekt je objecten natuurlijk in de eerste plaats uit omdat het belangrijke museumstukken zijn. Als ze daarnaast een rol kunnen spelen in modern onderzoek en onderwijs, maakt dat onze spullen natuurlijk tien keer zo relevant. Dat zijn zaken waar vijftien jaar geleden nog helemaal niet over werd nagedacht, maar in dit vak is het het leukste dat je kunt meemaken.’ Museum Boerhaave houdt zondag 27 september van 14:00 tot 16:00 een restauratie-bijeenkomst over de gorilla van Auzoux, met de restaurateur en biologen erbij. Toegang is gratis op vertoon van een museumkaartje, die zijn gratis voor studenten. Bart Grob (red), Papieren Anatomie - de wonderschone papier-machémodellen van dokter Auzoux. Walburg Pers, 2008. 96 blz. € 18,95
Steeds vaker onderzoek naar museaal DNA Toen bleek dat de gorilla van Auzoux een echt gorillaskelet bevatte, ging biologe Barbara Gravendeel aan de slag. Uit een tand wisten zij en haar collega’s bij het genomicssamenwerkingsverband Generade wat DNA te peuteren. ‘Daarvan hebben we het zogeheten exoom bepaald: het gedeelte van het DNA dat afgelezen wordt in levende cellen. Dat is ongeveer een procent van het totale erfelijk materiaal, maar stukken meer dan bij de barcodes die vroeger werden gemaakt. Het is bijvoorbeeld genoeg om iets te kunnen zeggen over genetische diversiteit bij gorilla’s.’ De soort Gorilla gorilla heeft op papier vier ondersoorten: de berggorilla uit Rwanda, de oostelijke laaglandgorilla, de Cross-River-gorilla die op het grensgebied van Kameroen en Nigeria woont, en de westelijke laaglandgorilla. Dat beest van Auzoux behoort tot de laatste ondersoort, in het Latijn Gorilla gorilla gorilla. Nu zijn er biologen die denken dat de Cross-River (Gorilla gorilla diehli) eigenlijk hetzelfde dier is. Dat zou goed nieuws zijn, want er zijn nog maar 250 van die Cross-River gorilla’s over. Als het dezelfde ondersoort is, zou je met westerse laagland-
gorilla’s de populatie wat op kunnen krikken. Museaal DNA brengt wel vaker toepassingen met zich mee. Het DNA van de Neanderthaler wierp licht op de genetische basis van onze taalvaardigheid. Hoopvolle biologen zijn druk bezig om uitgestorven diersoorten als de buidelwolf en de mammoet te sequencen, soms vanuit de misvatting dat je dan een soort weer tot leven kan wekken. Dichter bij huis werkte Gravendeel aan gedroogde tomatenplanten uit de collectie van Naturalis. ‘De afgelopen jaar is de soort zwaar veredeld, en daardoor genetisch verarmd. Daar horen ook genen bij die voor resistentie tegen ziektes of insecten zorgen. Of plantenveredelaars dat interessant vinden? Die willen vooral weten of ze de oude zaadjes nog uit kunnen zaaien, en dat kan helaas niet meer. Je zou wel de resistentiegenen kunnen overzetten naar een moderne plant, maar dan is het biotechnologie en dat laat zich in Europa moeilijk verkopen. In de VS telt zo’n tomaat overigens niet als genetisch gemanipuleerd – er zitten geen genen van een andere soort in. Daar is dus ook al heel wat meer belangstelling voor museomics dan hier.’
Stel dat er buitenaardse technologie gebruikende beschavingen bestaan. Dan is het goed denkbaar dat die technologisch flink voorlopen op ons, want op de schaal van het universum komen wij mensen nog maar net kijken. Geavanceerdere samenlevingen gebruiken vermoedelijk grote hoeveelheden energie. De Russische astronoom Nikolai Kardashev stelde ooit een hypothetische pikorde van zulke samenlevingen op: een Type 1-beschaving gebruikt alle beschikbare energie op haar planeet, een Type-2 alle energie van haar ster – bijvoorbeeld door een zwerm van zonnepanelen eromheen te bouwen. Een Kardashev Type 3-samenleving benut alle energie van haar sterrenstelsel. Op deze schaal komt de mensheid dus nog niet eens aan de 1. Die Type 3 beschavingen zijn een interessant idee, want die zou je moeten kunnen zien. Een sterrenstelsel dat veel te weinig licht geeft voor haar grootte, of juist heel veel licht op bepaalde frequenties, da’s gek. En raad eens? Er zijn een paar honderd van zulke sterrenstelsels bekend. De Leidse hoogleraar Michael Garrett laat in een artikel in Astronomy & Astrophysics echter zien dat het licht van die stelsels prima te verklaren valt met bekende sterrenkundige processen, zoals stof dat verhit wordt bij de vorming van sterren. ‘Ik concludeer dat zulke beschavingen of niet bestaan, of heel zeldzaam zijn in ons deel van het heelal’, schrijft Garrett.
Zelfverwonding Kinderen die gepest worden, verwonden zichzelf vaker. Dat concluderen de Leidse pedagogen Mitch van Geel, Anouk Goemans en Paul Vedder na een zogeheten meta-analyse van het onderzoek naar de zelfverwonding. Dat is niet alleen een kwestie van alles statistisch bij elkaar vegen, maar ook van goed definiëren wat je onderzoekt. Zijn tatoeages ook zelfverminking? En als iemand een zelfmoordpoging doet, maar die overleeft? De Leidenaren deden in dit artikel in Psychiatry Research alleen onderzoek naar de niet-suïcidale zelfverwonding. Die blijkt overigens een verhoogd risico op latere zelfmoord met zich mee te brengen, en uit eerder Leids werk bleek al dat kinderen die gepest worden óók vaker zelfmoordneigingen hebben. Jonge kinderen die gepest worden, verwonden zichzelf meer, maar het is niet duidelijk of dat komt doordat ze harder worden gepest, of minder goed zijn in het vinden van een andere manier om met het pesten om te gaan. Het advies van de pedagogen is om bij kinderen die zichzelf verwonden altijd door te vragen of er pesterij in het spel is.
Suikerdrank De meeste ouders zouden er niet over peinzen om hun dreumes frisdrank te geven. Dat dat spul ongezond is, weet iedereen. Het probleem is dat ouders denken dat ze veel gezonder bezig zijn als ze vruchtensap of vagelijk daaraan gerelateerde zooi als Wicky of diksaplimonade geven. Zo krijgen kleine kindertjes toch nog heel wat suiker binnen. En, suprise suprise, dat is niet goed voor ze. In het International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity staat een Rotterdams onderzoek met Jessica Kiefte-De Jong van het Leiden University College als hoofdauteur. De onderzoekers volgen een groep van tweeduizend autochtone kinderen jarenlang. De kinderen die de meeste suikerhoudende drank kregen als ze één waren, scoorden rond hun zesde verjaardag al hoger op risicofactoren voor diabetes of hart- en vaatziekten. Tenminste: de jongetjes, niet de meisjes. Op die leeftijd zijn de suikerdrinkers nog niet dikker, maar dat worden ze later wel, blijkt uit ander onderzoek naar de groep.
8 Mare · 24 september 2015 Brief
Overlijden van biologiestudent René Vijfschaft
In deze rubriek kunnen lezers in maximaal 300 woorden reageren op artikelen in Mare. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren. Over weigering wordt niet gecorrespondeerd. Mail naar redactie@mare.leidenuniv.nl
Betuttelen en pamperen Per abuis ben ik dit jaar in de mailinglist van de Faculteit der Geesteswetenschappen beland. Ik vind het volgende opmerkelijk: ik ontvang van de faculteit der geesteswetenschappen allerlei mailtjes, zes in totaal sinds het begin van dit collegejaar. De mailtjes gaan over dat studenten zich moeten inschrijven voor vakken op Blackboard, in Usis, voor tentamens, etc. Gelukkig valt mijn eigen faculteit mij daar niet om de haverklap mee lastig. Ik denk dat van studenten wel enige verantwoordelijkheid mag worden verwacht dat zij dit zelf regelen en niet aan het handje
worden gehouden, en wanneer ze dat door hun eigen schuld niet lukt is dat een mooi leermomentje als ze een keertje op de blaren zitten. Het mailtje van vandaag is een prachtig voorbeeld: ‘Neem naar het tentamen je collegekaart mee. Let goed op de locatie waar het tentamen plaatsvindt.’ Toen ik in de brugklas kwam van het vwo werd ik al geacht zelf op te letten in welk lokaal mijn proefwerk was, en zelf er voor te zorgen dat ik een pen, mijn rekenmachine, mijn geodriehoek, mijn woordenboek etc. bij mij had. Ik geloof er sterk
in dat je mensen verantwoordelijkheid leert door het ze te geven, en dat wanneer je ze blijft betuttelen en pamperen, ze zich uit gemakzucht of niet beter weten als passief, afhankelijk, en onzelfstandig blijven opstellen. Juist bij de Faculteit der Geesteswetenschappen zou ik verwachten dat u kritische, zelfstandig denkende, en verantwoordelijke studenten wilt vormen. Rianne de Heide Student aan de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen
Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 33 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. Voortgezet onderwijs: *Engels, Nederlands, 5havo. *Geschiedenis, Nederlands, Duits, brugklas vmbo. *Engels, 5havo. *Engels, Nederlands, 2atheneum. *Engels, 2vmbo. *Wiskunde, Nederlands, 2havo. *Duits, 3gymnasium. Economie, 5vwo. Nederlands, Engels, brugklas vwo. Nederlands, Engels, wiskunde, 2havo. Natuurkunde, 3havo. Aardrijkskunde, NASK, 4vmbo-tl. *Duits, 2vmbo-tl. *Engels, wiskunde, 3vmbo-t. *Nederlands, 2vmbo-t. Leiden-Zuid, 12 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: wiskunde, rekenen, 2 brugklassers vmbo. *Wiskunde A, 6vwo. *Huiswerkbegeleiding, 2vmbo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel. 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwleiden.nl.
Op vrijdag 9 oktober houdt het Nederlands Studenten Kamerkoor (NSK) audities in Leiden voor alle studenten en pas afgestudeerden die van zingen houden. Meld je aan via www.nskk.nl!
Maretjes extra Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com Advocatenkantoor in het centrum van Den Haag zoekt studenten als oproepkracht voor secretariële en administratieve werkzaamheden en allerlei andere klussen. Nauwkeurig en systematisch werken, goed, snel en foutloos typen en kennis van word, excel en power point is vereist. Kennis van ICT strekt tot aanbeveling (tel: 070-3108686).
Vorige week bereikte ons het trieste bericht dat René Vijfschaft maandag 14 september onverwachts is overleden. René is in februari 2013 gestart met de masteropleiding Biology specialisatie Microbial Biotechnology and Health. Zijn theoretisch gedeelte en een eerste stage bij het Instituut Biologie Leiden had René met goede resultaten afgerond. Hij was zojuist begonnen met een tweede stage bij het Leids Universitair Medisch Centrum op de afdeling Medische Microbiologie. René stond bekend als een rustige, vriendelijke en zeer gemotiveerde student. Ons medeleven gaat uit naar zijn familie en vrienden. De directie van het Instituut Biologie Leiden, Universiteit Leiden Het Bureau Opleiding Biologie Afdeling Medische Microbiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum
Academische Agenda Dhr. W.M. Palm hoopt op dinsdag 29 september om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Ventricular dilatation in aging and dementia’. Promotor is Prof.dr. M.A. van Buchem. Mw. N. van der Marel hoopt op dinsdag 29 september om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Mind the gap: gas and dust in planetforming disks’. Promotoren zijn Prof.dr. E.F. van Dishoeck en Prof.dr. C.P. Dullemond. Dhr. S.H. Thewissen hoopt op dinsdag 29 september om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Growing Apart: The Comparative Political Economy of Income Inequality and Social Policy Development in Affluent Countries’. Promotoren zijn Prof.dr. K.P. Goudswaard en Prof. dr. C.L.J. Caminada. Dhr. G.G.B. Boelens hoopt op dinsdag 29 september om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Het legaat, de wisselwerking tussen civiel en fiscaal recht’. Promotoren zijn Prof.dr. W.G. Huijgen en Prof.dr. F. Sonneveldt. Mw. E. de Klerk hoopt op woensdag 30 september om 11.15 uur te promoveren
tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Mechanisms controlling mRNA processing and translation: decoding the regulatory layers defining gene expression through RNA sequencing’. Promotor is Prof.dr. J.T. den Dunnen. Mw. I.M. Markusse hoopt op woensdag 30 september om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Long-term outcomes of targeted treatment in early rheumatoid arthritis’. Promotoren zijn Prof.dr. T.W.J. Huizinga en Prof.dr. W.F. Lems (VU). Mw. B. Coskun hoopt op woensdag 30 september om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Time Out: An Evaluation Of Rebound Facilities’. Promotor is Prof.dr. P. Vedder. Mw. M. Rad hoopt op woensdag 30 september om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Metabolic effects of hormonal contraceptives’. Promotoren zijn Prof.dr. A.F. Cohen, Prof.dr. J. Burggraaf en Prof.dr. C. Kluft (The University of Southern Denmark). Dhr. M.E. Gerona Morales hoopt op donderdag 1 oktober om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is
‘The great depression in Argentina, Brazil and Uruguay: revisiting vulnerabilities and policies’. Promotor is Prof.dr. R.T. Griffiths. Mw. S.M. Sosa Clavijo hoopt op donderdag 1 oktober om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The great depression in Argentina, Brazil and Uruguay: revisiting vulnerabilities and policies’. Promotor is Prof.dr. Prof.dr. R.T. Griffiths. Mw. I.J. Beumer hoopt op donderdag 1 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Molecular biomarkers predicting clinical outcome in colon and rectal cancer’. Promotor is Prof.dr. C.J.H. van de Velde. Dhr. M.S. Buiten hoopt op donderdag 1 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Heart and Kidney, a Dynamic Relationship’. Promotoren zijn Prof.dr. J.W. Jukema en Prof.dr. A.J. Rabelink. Dhr. M.M.E. Wijffels hoopt op donderdag 1 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The clinical and nonclinical aspects of distal radioulnar joint instability after a distal radius fracture’. Promotor is Prof.dr. I.B. Schipper.
3 October University Universiteit Leiden in het hart van de stad tijdens 3 oktober Haring, wittebrood én wetenschap! De Universiteit Leiden bestaat 440 jaar en dit vieren wij op 3 oktober met de 3 October University. Kom naar de drie colleges van bevlogen wetenschappers en test je eigen (puber)brein.
3 oktober, 12:00 tot 15:00, Van der Werfpark
N IE U W
12:00
Welkom - Simone Buitendijk, Vice-rector Universiteit Leiden
12:15
Zijn wij ons brein of hebben we vrije wil? - Victor Gijsbers, wetenschapsfilosoof
13:00
De schelp van Trinil. De ontdekking van de oudste gravering ooit! - José Joordens, archeoloog
13:45
Pubers! Wat maakt hen lastig, opstandig, maar soms ook briljant?- Eveline Crone, ontwikkelingspsycholoog
14:15
Test je eigen (puber)brein - Brain and Development lab
Bij ons leer je de wereld kennen
24 september 2015 · Mare 9 Achtergrond
Een punker, net als Hamlet Tom Lanoye wil geen toekomstige concurrenten opleiden Gastschrijver Tom Lanoye mist het pedagogisch talent om studenten te leren schrijven. Maar hij heeft wel een paar adviezen. ‘Mis colleges. Voer grote discussies. Ga uit als een beest. Leef, in godsnaam. Word wakker en lees!’ Door Marleen van Wesel ‘Ik was vooral een vaak afwezige student’, blikt gastschrijver Tom Lanoye (1958) terug op zijn studie Germaanse Filologie in Gent. ‘Het waren goddank de begindagen van de fotokopie. Het stonk en na een uur studeren was je high, wat ook zo zijn voordelen had.’ Zijn studiegenoot Herman Brusselmans leerde hij zo pas later echt kennen. ‘Hij zat altijd dronken op de voorste rij, want daar zaten de knapste wijven, én de vlijtigste. Je móet soms colleges missen. In plaats daarvan voer je dan grote discussies en schrijf je blogs.’ Zelf hing hij zijn schrijfsels al aan de muur van het klaslokaal. ‘Een soort blog avant la lettre. Uiteindelijk was het een keer te kritisch geloof ik, want toen was alles verdwenen. En in mijn studententijd hing ik pastiches in de gemeenschappelijke keuken. Schríjf pastiches. Via parodie kom je tot de kern.’ En hij heeft meer adviezen: ‘Maak ook gebruik van deze periode om uit te gaan als een beest. Haal nachten door. Leef, in godsnaam. Je moet niet vergeten te leven. En te lezen, dat ook. Word wakker en lees!’ Wat las hij zelf? ‘Veel Nederlandse literatuur: Louis Couperus, Willem Frederik Hermans, Jeroen Brouwers. Ik houd van proza dat op je afkomt als een man.’ Het zijn de klassiekers die Vlaanderen volgens hem mist. ‘Maar laat hierover geen misverstand bestaan: de grote drie, dat zijn Willem Elsschot, Louis Paul Boon en Hugo Claus.’ Hij vervolgt zijn leeslijst: ‘Ik was ook fan van de Zeventigers: Mensje van Keulen, Hans Plomp, en de onterecht ver-
geten Heere Heeresma! Die schreef schitterende porno, om te lachen. Ik klink als een bompa (opa, red.), maar dit is de basis die ik mezelf heb gegeven.’ Na twee jaar Germaanse filologie is hij ‘gillend weggelopen’, naar sociologie. ‘Dat eerste jaar was fenomenaal. Véél geschiedenis, maar ook een samenvatting van heel het Belgisch burgerlijk wetboek. Iedereen zou daarover een cursus moeten volgen. Ik leerde er de formuleringen en de exactheid om zaken die dubieus zijn te doorzien, óf juist dubieus te maken. We hadden een conservatieve, saaie, zeer degelijke professor, die lesgaf op zaterdagochtend.
Ik heb geen enkele les gemist van die klootzak.’ Zijn geld verdiende hij in de horecazaken van zijn oudste broer. ‘Een soort small town Tony Soprano. Ik liep rond in smoking, maar leerde intussen minstens zoveel als op de universiteit. Vooral van de chef-kok: passie hebben, voor iets heel ambachtelijks. Op de universiteit werd ik télkens teleurgesteld in het gebrek aan ambacht. Dat is dan ook waarom ik tegen het Leidse gastschrijverschap ja heb gezegd.’ Eerdere gastschrijvers, Gerard Reve, Joost Zwagerman, Arnon Grunberg, P.F. Thomese en Joke van Leeuwen, gaven colleges over literatuur, maar óók over schrijven.
Lanoye niet. ‘Ik geloof niet dat ik studenten iets kan leren over schrijven. Ik heb er de pedagogische vaardigheden niet voor. Moet ík nu raad gaan geven?’ zegt hij. ‘Behalve dan: lees veel, schrijf, leer het jezelf.’ Hij dreunt zijn adviezen nog maar eens op. ‘Enfin, ik ga geen volgende concurrent opleiden.’ Wel op het programma: bewerkingen van klassieke tragedies in de 21e eeuw. ‘Het toneel is weggedrukt door de roman, net als de poëzie. Maar de roman wordt weer weggedrukt door kookboeken en non-fictie. Het is de ziekte van deze tijd: de zelfenscenering en de Oprah-Winfreyering van de samenleving. Alles moet écht zijn. Parabels en alles wat godsdienstig is verdwijnen, met argumenten die overigens óók nonsens zijn.’ Daarover wil hij het met zijn studenten ook hebben: ‘Hoe komt het dat drama als literaire vorm volledig is weggedeemsterd? Zelf heb ik wel geluk. Mijn teksten van Ten Oorlog, Mama Medea en Hamlet versus Hamlet doen het niet verkeerd.’ Maar daarbij helpt zijn naam als romancier. ‘Klopt, ik kan mijn uitgever chanteren. Maar zonder theater kun je de rest van mijn schrijverschap niet duiden.’ Aan die boekedities gaat bovendien heel wat vooraf. ‘Een groepsproces, waarvan ik onderdeel wil zijn.’ Het begint met een lange lijst ideeën. ‘Waarom ik prins Hamlet wil laten spelen door een vrouw, en waarom dat Abke Haring moet zijn. Zij won daarmee uiteindelijk de eerste Theo d’Or voor een mannenrol. Ik betrek de acteurs er al vroeg bij. We discussiëren over die ideeën en daarna pas schrijf ik een eerste versie. Dan een tweede, een derde, tot uiteindelijk de brochureversie er is.’ ‘Na de eerste lezing is het stuk van de regisseur, die zélf moet interpreteren. Maar ik volg de retouchés, ben beschikbaar voor discussies en in de laatste week zit ik er altijd bij als bijkomend dramaturg.’ Helemaal los laat hij zijn werk nooit. ‘Ik ben een klein multinationaal bedrijfje.
Tom Lanoye: ‘Op de universiteit werd ik télkens teleurgesteld in het gebrek aan ambacht. Daarom heb ik ja gezegd tegen het Leidse gastschrijverschap.’ Foto Stephan Vanfleteren
Ik kan je verklappen dat ik de Franse filmrechten voor mijn roman Het Derde Huwelijk (2006) verkocht heb. Daar had noch mijn Nederlandse, noch mijn Franse uitgeverij iets mee te maken. Misschien omdat ik uit een middenstandsmilieu kom, waarin je niet afgeeft wat je zelf kunt doen. Of het punkidee dat je helemaal niets nodeloos afgeeft.’ Zijn eerste dichtbundel publiceerde hij in 1980 in eigen beheer. ‘Net als een punkband. Met een goede vriend trad ik op als De twee laatste grote poëtische beloften van net voor de Derde Wereldoorlog. Ik als mezelf, hij noemde zichzelf James Bordello. Ik smeerde Brylcreem in mijn haar en stak veiligheidsspelden door mijn oren. Fake, want in de weekends was ik nog steeds kelner.’ ‘Eigenlijk doet Hamlet hetzelfde als de punkers: het theatraal vormgeven van zijn afkeer van de maatschappij. En als je er op je veertigste nog steeds als punker bijloopt, is dat pathetisch. Dan ben je vastgelopen in een theatraal patroon dat zelf geüniformeerd en burgerlijk is geworden. Dáár ligt de kiem van de kortsluiting in het hoofd van Hamlet: oud worden, daar is geen ontkomen aan.’ Tom Lanoye: Verwey-lezing & Niemands Land / Overkant Leidse Schouwburg, 8 oktober, 19.30 Tickets (€10) via gastschrijver@ hum.leidenuniv.nl
Tarantino heeft niets uitgevonden De gastschrijver houdt traditioneel de jaarlijkse Albert Verweylezing, genoemd naar de Leidse hoogleraar en dichter (1865-1937). ‘Ik moet hem eigenlijk nog schrijven, maar in grote lijnen zal ik dit vertellen: zeggen dat de literatuur verdwijnt, is een onnodig doemverhaal. Zonder scenario immers geen goede film. The Sopranos is een goed voorbeeld en ook Reservoir Dogs is een klassiek Shakespeare-drama. Geweld óp de scène, dat deed Shakespeare ook. Titus Andronicus barst van de verkrachting, moord en zelfs het eten van paté waarin je eigen kinderen verwerkt zijn. Quentin Tarantino heeft niets uitgevonden. Het verschil met veel andere spektakelfilms, is dat zijn dialogen heel goed geschreven zijn.’ Aansluitend voert Lanoye zijn solovoorstelling Niemands Land / Overkant op, met zijn bewerkingen van gedichten uit de Eerste Wereldoorlog uit de bundels Niemands Land (2002) en Overkant (2004). ‘In die eerste bundel staan de gedichten van de Angelsaksische War Poets. Op het continent waren er al volop veranderingen in de poëzie bezig. De naam Overkant slaat daarom óók op de andere kant van de literatuur, waarin de absurde kant van de oorlog doorklinkt.’ Miljoenen gedichten zijn er destijds geschreven, maar Nederlandstalig werk is opvallend afwezig. ‘België heeft Paul van Ostaijen, en dat is het. Nederland was neutraal, maar nam alleen al meer vluchtelingen op dan wat Europa momenteel van plan is.’ Lanoye vertaalde, bewerkte en herschreef daarom bestaande internationale gedichten. ‘Zo heb ik een niet-bestaande erfenis gecreëerd. De bundels lijken geschreven door een soldaat, genaamd Tom Lanoye. Waar in de originelen de Thames stroomt, beschrijf ik de rivieren en de landschappen uit mijn jeugd in Sint-Niklaas.’
10 Mare · 24 september 2015 English page
Wanted: thrill seekers The do-it-yourself quest for the adventure gene
One in five people has adventurousness in their genes. “Those people tend to be more impulsive, more extravert and take bigger risks.” Photo’s by Andrew Tso
Are audiences at pop festivals more adventurous by nature than the average Dutch person? Researchers at the Leiden University Medical Centre arranged DNA tests for visitors at the Lowlands festival. Mare took part and waited – with bated breath and recalling our own kicks – for the results. By Frank Provoost Leiden, 10 Septem-
ber 2015. At long last! I’ve been staring at my inbox for three weeks, with no luck. But here it is: the long-awaited email from the Leiden University Medical Centre. Now I’ll find out whether I have the DRD4-7R gene. “Dear Participant”, writes physician-researcher Karin van der Tuin. “You will find your personal results of the DNA test below. No rights may be derived from the results and unfortunately it is not possible to correspond with us about the results…” KICKS WORTH NIX (1) The French Alps, 2010. Only a few seconds ago, my brother and I were racing about through the powdery, virgin snow on our snowboards. No skidding and crashing on the busy ski run with its rock-hard furrows for us. We had turned off it as soon as we could to be the first to leave prints in the white no man’s land. However, this time a group of trees blocks our view and we have to brake hard – to our huge relief. As the swirling snowflakes settle, we see a gaping abyss. Cautiously, we peer over the edge, straight down a sheer drop of at least thirty metres with dry rocks below. We decide to walk back, sinking waist-deep into the snow at each step. Lowlands festival, 21 August 2015. “CHEW ON THE INSIDE OF YOUR CHEEK!” Inge Loonen, a PhD student, shouts to make herself heard above the thudding beats from the tent next door. I obey unquestioningly and scrape my teeth against my cheeks, all in the name of science. You see, I am one of a select group of guinea pigs who are voluntarily undergoing tests, not in a lab but at Lowlands. In the “Oh Mega!” tent, an ad hoc team of students, doctors and doctoral candidates from Leiden Uni-
versity Medical’s Centre Clinical Genetics department is working hard to collect as much genetic material as possible. They are helping visitors to isolate their own DNA, either to put in pendants to wear round their necks or to donate to the study. The hypothesis behind it is: festival-goers are inherently more adventurous than the average audience, which should be visible in the DNA due to the presence of the “adventure” or “thrill-seeking gene”, also known as DRD4-7R. Normally speaking, one in five people has adventurousness in their genes, explains Karin van der Tuin, who set up the project. “Those people tend to be more impulsive, more extravert and take bigger risks.” Intern Gido Gravesteijn points to a large poster that explains the experiment. “DRD4-7R is a dopamine receptor. The ‘7R’ stands for: seven repeats. The repeats produce a longer gene and consequently carriers need more dopamine before they’ve had enough or feel a kick.” KICKS WORTH NIX (2) Den Bosch, Willem II concert hall, 1993. What should be a glorious moment in my punk-rock career is doomed before it can happen. At a concert by Californian surf-punks Pennywise, I scramble onto the stage to stage dive for the first time in my life. But… I get stuck. Just as I prepare to take a run, the guitar player, Fletcher, starts backwards and I’m squashed between his sweaty, 120kilo body and an enormously heavy amplifier emitting as many decibels. For a few seconds, I’m trapped between them before I escape and throw myself into the churning mosh pit. Lowlands, 21 August. “NOW RINSE YOUR MOUTH WITH SALTWATER AND SPIT INTO THIS TEST TUBE!” I manage to drool genetic material on my jeans. Luckily, there’s some left to spit in the test tube. “NOW ADD TWO DROPS OF LENSE CLEANER AND ONE DROP OF WASHING-UP LIQUID”, yells Loonen. “SHAKE IT CAREFULLY TO BREAK DOWN THE CELL MEMBRANE AND RELEASE THE DNA!” “This is the kitchen-sink method” says Van der Tuin. The advantage is that it’s more accessible. The disadvantage is that
the samples are often contaminated. “You really shouldn’t eat or drink anything beforehand, but that’s obviously not going to work here. We sometimes have to stop people gulping beer before they start but I haven’t noticed anyone who’s really sloshed.” The researchers want to know if the test subjects think they have the “adventure gene”. “Just now, we had an elderly man who was quite sure he wasn’t a carrier”, Gravesteijn laughs. “When I asked him if he ever did anything exciting he produced a whole list: parachute jumps, bungee jumps, crossing the dessert in a jeep!” KICKS WORTH NIX (3) Cape Town, August 1999. At first light, my German flatmate and surf buddy Fabienne and I paddle out to sea. Everything is perfect: the rising sun, the clear blue sky, the view of Table Mountain, the perfect waves rolling onto the beach one after another. And yet… A week ago, an acquaintance showed us pictures of this heav-
“Do-I-have-it-or-not? And what if I do? Does it make me an out-ofcontrol daredevil?” enly spot, Bloubergstrand, and there was no mistaking it: a grey fin cut through the deep blue of the ocean. I sit on my surf board dangling my feet in the water and wondering how appetising I look from below. SPLASHHHHHHHHHH! Right next to me, the sea seems to explode and I fall off my board in shock. When I resurface, I come face to face with a seal. Lowlands, 21 August. “We have to move out every evening at six”, says Van der Tuin. “That’s when they turn the tent into a kind of gay bar.” The temporary do-it-yourself lab is replaced by dancing drag queens and transvestites. That’s the way things work at pop festivals, where bands, DJs, writers, silent discos, cinemas and beer tents are constantly competing for attention. And the scientists had to fight for a spot too, says Van der Tuin. “150 research applications were submitted, of which Low-
lands selected ten.” It’s the same rat race she faces with her doctoral research into a genetic predisposition for endocrine tumours. “There are fewer than ten new cases of some specific types per year in the Netherlands, and my results will not produce a new drug within five years, so major grant providers lose interest. It feels strange and not very scientific to go begging from the public, but maybe I’ll have to, because if I don’t get a grant, I can’t finish my PhD and there’ll be no one at all to help that group of patients.” If she is forced to try crowd-funding, she hopes to profit from the growing interest in genetics. For now, at least, she is happy with the volunteers. “We’re really busy: the queue was already long at noon.” It’s time for the final stage. Student Anna Pagan hands me a bottle of ethanol and asks me to add a few millilitres to my genetic mixture. “THE DNA MOLECULES WON’T DISSOLVE IN IT SO THEY ARE VISIBLE.” I can indeed distinguish a few white flakes clumped together. I’m supposed to spoon them out with a spatula and put them in a smaller tube, to which Pagan attaches a numbered label. Then she puts my DNA in the fridge. I’m number 54. So that was that. Now all I have to do is wait. KICKS WORTH NIX (4) Oostburg, June 1995. Precisely one week ago I called an ambulance when a friend landed strangely on his skateboard and broke his ankle. And now I’m the one on the tarmac with my foot at the same weird angle. I can’t feel any pain, so I calmly call to my friends that I’ve broken my leg. They think I’m messing with them and carry on skating. Leiden University Medical Centre research building, 26 August. There isn’t a drag queen in sight in the sterile LUMC laboratories. “I’m sorry, there aren’t any results either”, says Van der Tuin. “We collected four hundred samples and handed out six hundred pendants, but a lot of the samples are contaminated.” And it takes time to clear them. “We hope to get them finished this week, but I can’t promise.” Would my version have the seven repeats? The questionnaire I had to fill in at Lowlands has given me
reason to think otherwise. I might not be afraid of a little adrenaline, but I don’t think I’m impulsive. I’m prefer harmony to fights, I suppose I often avoid taking risks and have never (no, really, never) tried hard drugs. And besides, I gave up skating (lack of talent) and stage diving (too much trouble). That’s why, in the end, I ticked “no” on the form. And yet… why do I feel the need to ride powder when I know that there’s a greater risk of avalanches? And why do I check the wave height and wind direction three times a day, hurling myself into the sea if the Met Office gives off a code-red warning, even if it’s freezing? And what if I have “it”? So what? Am I an out-of-control daredevil? Van der Tuin reassures me. “It’s not just the gene. As is often the case with genetics, there are several factors at play here. Suppose you have a gift for sports: of course, it’s partly hereditary, but how good you are also depends on your environment and the age you started.” For that matter, the Lowlands population was rather convinced of their hereditary predisposition for adventure, she informs me. “Fifty per cent thought they had the gene – I think that figure might be a bit high.” Leiden, 10 September. Do I have it or not? The question has been bugging me, but finally the email arrives to put me out of my misery. There it is, in black and white: “We have not found the “adventure gene” in your sample.” And what about my fellow Lowlanders? Van der Tuin replies: “Unfortunately, the quality of the DNA in about half the samples was too poor to produce reliable results. We need to check whether that is an arbitrary group first and whether the remaining results are representative random survey of our test population.” And what about the ones whose DNA was alright? “I must honestly confess that I haven’t observed an overwhelming majority of “adventure genes”. But that doesn’t have to mean anything: perhaps those DRD4-7R-versions are more sensitive and were destroyed during the study. We’ll be investigating that in the coming months.” So: to be continued. I’m off to check for big waves.
24 september 2015 · Mare Cultuur
Agenda
Alle Ewoks verzamelen!
FILM
De rijke biodiversiteit van Star Wars op Naturalis after Dark Moleculair bioloog Kevin Beentjes vertelt op het Naturalis After Dark Festival over alle diersoorten uit Star Wars. ‘Er worden ook nieuw ontdekte dieren naar personages vernoemd.’ Je bent van 1987. Ben je dan niet te jong voor Star Wars? ‘Je bent nooit te jong of te oud! Ik heb de eerste films niet in de bioscoop kunnen zien, maar in 1995 kwamen de Special Editions uit, bewerkte versies van de originele films. Toen ben ik erin gerold.’ En je rolt nog steeds, begrepen we? ‘Ik ben hoofdredacteur van TeeKay-421, het clubblad van de Nederlanstalige Star Wars-fanclub. Zo ben ik ook voor het officiële magazine Star Wars Insider gaan schrijven. Een aantal van die artikelen gaat ook over biodiversiteit en biologie.’ Het Star Wars-universum is gigantisch: behalve de bioscoopfilms zijn er games, tientallen boeken, strips, televisieseries, noem maar op. Bij Lucasfilm loopt iemand rond wiens fulltime baan het is om het overzicht op al die verhalen te bewaren. Hoe selecteer je dan waarover je gaat praten? ‘Zaterdag beperk ik mij vooral tot de films; dat is wat de meeste mensen gezien hebben. Niet elke festivalganger heeft de comics gelezen. Ik laat wel een paar voorbeelden uit
het Expanded Universe zien, maar vooral als extraatje.’ De buitenaardse wezens in Star Wars zien er eigenlijk best wel aards uit. Het zijn of mensachtigen met een vacht, of reusachtige versies van dieren die op aarde klein zijn. ‘Dat zie je veel in sciencefiction, zulke archetypes. Mensen met kleine aanpassingen – vooral Star Trek heeft er veel – of antropomorfe dieren. Katten in mensengedaante, dat soort werk. Je komt ook wel aliens tegen die wel echt raar zijn. Een vormloze blob die communiceert met geuren, of zo. Maar dat soort wezens kom je in films nauwelijks tegen. Je moet emoties overbrengen; een buitenaards wezen zou misschien wel op een heel andere manier lachen dan een mens, maar de kijker moet wel begrijpen wat hij voelt. Alles is sterk vermenselijkt; ook omdat er een acteur in zo’n pak moet , natuurlijk.’ Hoeveel soorten kent Star Wars precies? ‘Er wordt onderscheid gemaakt tussen de intelligente wezens en de rest. Van die eerste groep zijn er zo’n tweeduizend, verspreid over het Expanded Universe.’
ik zien dat veel wezens geïnspireerd zijn op aardse dieren. De Acklay uit Clone Wars, bijvoorbeeld, lijken enorm op bidsprinkhanen, andere dieren lijken op dinosauriërs, enzovoort. In het derde gedeelte laat ik zien dat het andersom ook voorkomt: dat nieuw ontdekte dieren naar Star Wars-personages worden vernoemd.’
Die lijkt sterk op een Platybelodon, een primitieve voorloper van de olifant. Ik vind dat een heel leuk voorbeeld van hoe de beesten in Star Wars vaak verdacht veel lijken op dieren die we kennen.’ DOOR BART BRAUN
Zoals bijvoorbeeld? ‘Peckoltia greedoï, een meerval die vernoemd is naar de Greedo, een Rodian uit A New Hope. Zo zijn er meer personages terug te vinden in de namen. Er is ook een mier die Tetramorium jedi heet.’ Heb je zelf een favoriete soort? ‘In het paleis van Jabba the Hutt schuifelt een beest rond dat Ephant Mon heet, hij is een Chevin.
Hoe vertel je een verhaal daarover? Opsommen wordt wat saai. ‘Mijn verhaal bestaat uit drie stukken. In het eerste leg ik uit dat er en denkpatroon achter de wezens ziet. Je ziet geen sneeuwmonster in de woestijn; de dieren passen bij hun omgeving. In het tweede deel laat
‘Een Chevin lijkt sterk op een Platybelodon, een primitieve voorloper van de olifant.’
T. S. Eliot Appreciation Society begon als straatmuzikant
‘Ik heb rare dingen meegemaakt. Op Vancouver Island in Canada kreeg ik met mijn reisgenoot een lift van een jongen in een pick-uptruck. De bestemming bevond zich op anderhalf uur rijden. Het hoosde van de regen, echt een wolkbreuk. Maar toch wilde de chauffeur per se een mooi strandje in de buurt laten zien. Hij bleef daar maar over doorgaan, dat was echt wel eng. Ik greep al naar het mes dat ik bij me had. Maar gelukkig konden we hem overtuigen om toch maar gewoon door te rijden.’ Aldus Tom Gerritsen, die onder de naam T. S. Eliot Appreciation Society rauwe folksongs maakt. Zaterdag geeft hij drie optredens van een kwartier op Naturalis after Dark. Hij begon met zingen toen hij aan het reizen was in Canada en de VS. ‘Er zijn wel meer dubieuze zaken gebeurd. Ik was onbezonnen en heb nu echt geen zin in liften en bij mensen op de bank slapen.’ Gerritsen ging op zijn achttiende naar Canada en de VS. ‘Dat was echt niet met het idee om daar muziek te gaan maken. Ik speelde wel gitaar in bandjes maar had nog
DOOR VINCENT BONGERS
nooit voor publiek gezongen. Ik kocht een kleine gitaar, en dacht met het zingen van covers wat geld binnen te halen.’ Dat lukte erg goed, hij kwam pas na twee jaar weer terug in Nederland. ‘Ik heb een luide zangstem: als straatmuzikant moet je aandacht trekken. Bij het opnemen van de plaat A New History uit 2013 zat ik negentig procent in het rood met mijn vocalen. Het nieuwe werk is dynamischer. Er zit meer rust in. Als je dan echt uithaalt, valt het beter op.’ Gerritsens aanpak is op A New History behoorlijk spartaans. Zijn stem wordt meestal alleen begeleid door gitaar en mondharmonica. Af en toe voegen blazers en een viool wat kleur toe. ‘Ik sta nu alleen op het podium. Dat is ook heel gaaf, maar het is ook wel lekker om een klap van de drum te horen. Ik ben nu bezig met de opnames van de tweede plaat die begin 2016 moet uitkomen. Die krijgt meer een band-feel, een voller geluid. Ik ga dan ook toeren met een bassist, drummer en een multi-instrumentalist.’ Zijn nummers gaan vaak over gebeurtenissen uit lang vervlogen tijden en allerlei opvallende personages. ‘Ik vind teksten die direct van A naar B gaan niet zo boeiend. De Brits-Amerikaanse schrijver en dichter T.S Eliot spreekt me juist zo aan omdat zijn werk in eerste instantie zo fragmentarisch lijkt. Zijn
KIJKHUIS Mia Madre dagelijks 16.30, do. vr. za. zo. ma + wo. 19.00 Garde du Nord presenteert: Eventide (Preview Screening) ma. 19.00 Kijkhuis on Demand Presents: Abel (Van Warmerdam 1986) di. 19.00 Kijkhuis on Demand Presents: De Noorderlingen (van Warmerdam 1992) di. 21.00 Dheepan do. vr. za. zo. ma. + wo. 21.15 Underdog dagelijks 16.15 Félix et Meira do. vr. za. zo. + di. wo. 19.15 Knight Of Cups dagelijks 21.30 TRIANON Maze Runner: The Scorch Trials 3D dagelijks 18.15 + 21.30, za. zo. + wo. 14.30 Irrational Man za. zo. 13.00 Amy dagelijks 18.30 + 21.30, za. zo. 15.30 45 Years dagelijks 18.45 + 21.30, za. zo. 15.30, wo. 14.30 LIDO Holland, Natuur in de Delta dagelijks 19.00, za. zo. 13.00 + 15.30, wo. 14.30 Straight Outta Compton dagelijks 21.30 The Intern dagelijks 18.30 + 21.30, za. zo. 15.30 Inside Out 3D dagelijks 18.45 The Visit do. + za. zo. ma. + wo. 21.30 Sneak Preview di. 21.30 Everest 3D dagelijks 18.30 + 21.30 Vacation 12 jr. dagelijks 18.45 za. zo. 15.30 Schone Handen 12 jr. dagelijks 21.30
MUZIEK
Je moet aandacht trekken Op Naturalis after Dark speelt T. S. Eliot Appreciation Society rauwe folksongs vol dubieuze onderwerpen en personages.
11
gedichten moet je vele keren lezen. En elke keer winnen ze aan betekenis. Dat probeer ik ook te bereiken. ‘Het nummer “The Dreadnought Hoax” is onder andere geïnspireerd door een grap die de schrijfster Virginia Woolf en haar vrienden in 1910 uithaalden met de Britse autoriteiten. Ze deden zich voor als prinsen uit Abessinië. Ze schminkten zich bruin en verkleedden zich en stootten allerlei kreten als “Bunga Bunga” uit. Woolf droeg een fopbaard. ‘Ze kregen het voor elkaar dat ze het slagschip HMS Dreadnought en de rest van de vloot mochten inspecteren. Ik vertel niet het hele verhaal, het is meer een lofzang op Woolf en consorten. “Heydrich” verwijst naar de beruchte nazi Reinhard Heydrich die in 1942 in Tsjechië werd vermoord. En dat leidde dan weer tot vreselijke wraakacties van de Duitsers. Dat is uiteraard absoluut geen lofzang maar een heel somber lied.’
Naturalis after Dark za 29 sept € 20 (vvk € 18,50) Voor het hele programma, zie: naturalisafterdark.nl
GEBR. DE NOBEL Karsu Do 24 september, 20.00, €15,AA Nights Do 24 september, 20.00, €7,50 Ten Years After Vr 25 september, 20.00, €24,50 Melodika Vr 25 september, 23.00, €14,Splendid Za 26 september, 20.00, €12,50 Averechts Za 26 september, 23.00, €10,Kaputt! Za 26 september, 23.59, €16,I Chaos “Masterbleeder” Release Show Zo 27 september, 20.00, €10,QBus: Jill Barber & Band + Matthew Barber Di 29 september, 20.00, €11,50 VRIJPLAATS LEIDEN Vrijplaats Festival Za 26 september, 21.00 VOLKSHUIS De X presenteert: Sintiromarus Za 26 september, 20.30, vanaf €10,-
DIVERSEN
Foto: Jan Pieter Middelkoop
RIJKSMUSEUM VOLKENKUNDE Kunst- en Boekenmarkt Za 26 september, 10.00-17.00 NIEUWSTRAAT Stichting Petite Cobi: Tweedehandsmarkt boeken en kleding Zo 27 september, 10.30-17.00 BOEKENZOLDER Harry Potter-dag Zo 27 september, 13.00-17.00 HORTUS AquaHortus t/m 27 september, gratis met collegekaart OUDE STERREWACHT Expositie Akademieprijs Astronomie en Kunst t/m 2 oktober MEELFABRIEK Tentoonstelling Global Imaginations t/m 4 oktober
12
Mare · 24 september 2015
Het Clubje
Column
Crisis
Robbert Zuijderwijk (links) en Kasper Richmond Foto Taco van der Eb
‘Nooit meer gedoe: lease een fiets’ Kasper Richmond en Robbert Zuijderwijk, ceo’s van EasyFiets Kasper Richmond (23, afgestudeerd criminoloog): ‘Iedereen krijgt wel eens te maken met een fiets die wordt gestolen of stukgaat. Band lek, licht kapot, remkabels los na een dag op het station… ’ Robbert Zuijderwijk (27, student-assistent biologie): ‘Dan zijn ze voor de meeste mensen niets meer waard.’ Richmond: ‘Daarom zijn er ook zoveel weesfietsen. Als een fiets kapot gaat, hebben de eigenaren geen zin om hem nog te maken.’ Zuijderwijk: ‘Leasen is daarom een logische keuze. Het kan met auto’s, wasmachines… Dus waarom niet met fietsen?’ Richmond: ‘Voor acht euro per maand heb je bij ons altijd een werkende fiets. Als hij kapot gaat, ruil je hem direct gratis bij ons om. Nooit meer gedoe.’
Bandirah
Zuijderwijk: ‘We begonnen met een twintigtal fietsen die bij het werk van mijn schoonmoeder in de weg stonden. Ze zouden naar de ijzerboer gaan, maar wij hebben ze opgekocht en opgeknapt. ‘Het is een hobby, ik heb ook een tijdje bij een fietsenmaker gewerkt. Elke donderdagavond klussen we aan de fietsen, met een biertje erbij. Op een gegeven moment liep het een beetje uit de hand. We hadden stapels fietsen in de garage. Daarom hebben we nu een eigen ruimte bij het Kanaalpark.’ Richmond: ‘De eerste reparatie kost ons de meeste tijd, maar daarna blijven de meeste fietsen wel een tijdje rijden. Het bulk betaalt de reparatie van een enkeling die kapot gaat.’ Zuijderwijk: ‘We kopen het merendeel
van de gemeente. In hun ogen hebben ze geen economische waarde meer en zijn ze rijp voor de shredder. Maar een fiets zonder spatbord en met twee lekke banden is geen wrak. Alleen als de reparaties te veel kosten, halen we de fiets uit elkaar voor onderdelen.’ Richmond: ‘De meeste reparaties betreffen lekke banden of kapotte lichten.’ Zuijderwijk: ‘En een slag in het wiel is het begin van het einde. Er was ook iemand die zijn fiets in de Kabeljauwsteeg had gezet. Toen hij terugkwam, was het voorwiel ineens weg.’ Richmond: ‘We verbazen ons niet zo snel meer. Mensen gaan ook gewoon lomp met fietsen om.’ Zuijderwijk: ‘We hebben nu zestig klanten.’ Richmond: ‘We verdienen niet genoeg
om er fulltime van rond te komen, maar het concept slaat wel aan. We willen het groot maken in Leiden en dan naar andere steden uitbreiden.’ Zuijderwijk: ‘Tijdens de Orientation Week Leiden, de kennismakingsweek voor internationale studenten, kregen we ontzettend veel aanvragen. Het openbaar vervoer is relatief duur en alles relatief dichtbij. Een fiets is dus by far het beste vervoersmiddel.’ Richmond: ‘De buitenlandse studenten waren wel verbaasd dat niet alle fietsen hier versnellingen en handremmen hebben. We moeten heel vaak uitleggen hoe een terugtraprem werkt.’ Zuijderwijk: ‘En bijna niemand is lang genoeg voor een klassieke herenfiets.’ DOOR PETRA MEIJER
U heeft het vast al gemerkt, maar na jarenlang sappelen is de crisis nu officieel voorbij. De economie trekt aan. Er komen zoveel banen bij dat zelfs geesteswetenschappers een kleine kans maken om binnen een afzienbare tijd aan de bak te komen na hun studie. En we hebben meer geld om aan bier te spenderen dan ooit. Terwijl we in Nederland het einde-van-de-crisis-gratis-geld-vooriedereen feest vieren, heeft Europa te kampen met de grootste vluchtelingencrisis van de afgelopen twintig jaar. Volgens Wilders kan Nederland alleen al dit jaar tussen de drie- en vijfhonderdduizend vluchtelingen verwachten, een ‘islamitische tsunami’ van ‘testosteronbommen’ die ‘onze meisjes bedreigen’ en een gevaar voor de veiligheid vormen. Zoals gewoonlijk is de spierballentaal van Wilders flink overdreven. De nauwkeurigere schatting van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers is dat er dit jaar ongeveer twintigduizend nieuwe vluchtelingen asiel zullen aanvragen. Wel heeft Wilders met zijn retoriek Gerard Joling flink bang gemaakt. Wat maar weinig mensen weten is dat deze RTL-diva naast zanger en televisiepresentator ook een begenadigd columnist is. Op zijn eigen website (www.gerardjoling.nl) houdt hij zijn fans op de hoogte over zijn bezigheden en overpeinzingen. Uit zijn laatste stukjes blijkt dat hij zich niet alleen zorgen maakt over de miljarden euro’s die vanuit Nederland via Brussel in de bodemloze Griekse put belanden, maar ook over de gigantische aantallen vluchtelingen die dankzij Merkel allemaal naar Europa komen. Waarom mogen ze ‘onze’ banen inpikken terwijl we al honderdduizenden werkelozen hebben die niet aan de bak komen, vraagt Joling zich af. En hoe het dat Den Haag tientallen miljoenen vrijmaakt voor vluchtelingen terwijl ‘onze’ ouderen creperen? Typisch gevalletje onbekend maakt onbemind. Joling neemt het op voor werklozen en bejaarden omdat hij die in Geer en Goor: effe geen cent te makken en Waarheen waarvoor heeft leren kennen. Gezien de enorme invloed die hij heeft op zijn achterban lijkt het me daarom een fantastisch idee om Joling samen met Gordon in Geer en Goor vluchten het MiddenOosten door vluchtelingen te bij te staan op hun reis vanuit Syrië naar Nederland. Dit programma zal niet alleen zijn eigen ogen openen, met zijn aanstekelijke enthousiasme zal hij ook zijn achterban, kortzichtig rechts Nederland, kunnen overtuigen van de noodzaak om vluchtelingen op te nemen. Zelfs als alle twintigduizend vluchtelingen die dit jaar naar Nederland komen een verblijfsvergunning krijgen en allemaal in de bijstand terechtkomen, kost dit niet meer dan vierhonderd miljoen. Dat is nog geen tien procent van de vijf miljard die we dit jaar als bonus van de regering kregen omdat we ons tijdens de crisis zo goed hebben gedragen. Daar kunnen we echt wel een deel van missen. TIM MEIJER