9 oktober 2014 38ste Jaargang • nr. 6
‘Ik hoef niet meer grappig te zijn’ Pagina 11
Indianentalen sterven uit: ‘Sprekers zien de meerwaarde niet meer’
Hoe het volk onderzoek vlot kan trekken: Hubble werd opeens een knuffel
‘s Nachts op pad met de bat detector. ‘De politie vindt me maar verdacht’
Pagina 3
Pagina 7
Pagina 9
Films en boeken zijn onmisbaar om het recht te snappen, schrijven Leidse rechtswetenschappers in de bundel Fundamentele verhalen. Ook hun studenten zouden best meer mogen lezen. ‘For justice, we must go to Don Corleone’, verklaart begrafenisondernemer Bonasera in de eerste scène van The Godfather (1972) op grimmige toon. De rechter liet de mishandelaars van zijn dochter dezelfde dag nog vrij. Nu de soeverein faalt, zoekt hij gerechtigheid via de maffia. De loop van een pistool biedt zo een interessant perspectief op de rechtsorde. Claudia Bouteligier, promovenda aan de Universiteit Leiden op het gebied van recht en literatuur, en Afshin Ellian, hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap, stelden een boek samen over de kritische blik die films en boeken op het recht en de rechtsorde kunnen werpen: Fundamentele verhalen. ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap, belangrijke beginselen van onze rechtsorde, zijn heel abstract,
DOOR MARLEEN VAN WESEL
ambigu en meerduidig. Film en literatuur geven er concrete betekenissen aan. Verhalen beïnvloeden zo de totstandkoming van regels én ze kunnen het denken veranderen. Ze vormen daarom een onmisbaar extern perspectief: als juristen, rechtswetenschappers en studenten slechts door een juridische koker zouden kijken, ligt het gevaar van dogma’s en tunnelvisie op de loer’, vertelt Bouteligier. ‘Het zijn de meest problematische begrippen die je je kunt bedenken’, vult Ellian aan. ‘Tegenwoordig komen ze al beter uit de verf dan destijds, onder de guillotine. Schrijvers en regisseurs zadelen juristen met dilemma’s op en dagen hen uit om de grondslagen van het recht zichtbaar te maken.’ Fictie biedt een menselijk perspectief, meer dan bijvoorbeeld rechtsfilosofie en rechtseconomie. Ellian: ‘Dat zijn belangrijke, maar theoretische vakgebieden. Een getal, bijvoorbeeld tienduizend werklozen, vertelt niet het verhaal van werkloosheid en die mensen zelf.’ Recht en literatuur is een opkomend interdisciplinair vakgebied. Het begon in de jaren zeventig in de Verenigde Staten. Daar geldt, anders
dan hier, het common law-systeem, gebaseerd op gewoonterecht, met een jury. Bouteligier: ‘Sinds een aantal decennia maakt een Europese law and literature-beweging een opmars. Dat willen we stimuleren.’ Je zou kunnen denken dat elke niet-fictieve rechtszaak al een verhaal op zichzelf vormt, waar juristen van kunnen leren. Maar dat volstaat niet, volgens Bouteligier. ‘Natuurlijk, de rechter construeert telkens een éigen verhaal, dat hem het meest aannemelijk lijkt, bij de twee partijen die voor hem staan. Onder meer op basis van een dossier vol droge feiten, die als rechtsfeiten moeten worden gekwalificeerd, om er regels op te kunnen toepassen. Vanuit zo’n juridisch vogelperspectief doorleef je niet wat er werkelijk is voorgevallen. Dat gaat ook niet, de rechter was er immers niet bij. Maar dat doorleven gebeurt wel, wanneer je bijvoorbeeld de innerlijke dialogen leest uit het werk van Dostojevski.’ Zo bieden literatuur en film een reflectiekader voor rechters. ‘Rechters moeten immers wijsheid kunnen tonen’, vindt Ellian. ‘Anders kunnen we net zo goed een automaat met regeltjes vooraan in de rechts-
zaal plaatsen.’ Hij hoopt ook dat zijn studenten meer gaan lezen. ‘Voor letterenstudenten is het misschien vanzelfsprekend, maar andere vakgebieden hebben ook baat bij literatuur. Delen uit Fundamentele Verhalen kunnen we eventueel behandelen in de collegezaal.’ Hij heeft zijn studenten al de film Das Leben der Anderen getoond. ‘Om het recht op privacy begrijpelijk te maken. Uiteindelijk heb je verhalen nodig om de geest der wetten te snappen.’ Bouteligier: ‘The Godfather vertelt over een juridisch begrip als soevereiniteit. De maffia vormt een soevereiniteit in een soevereiniteit: namelijk binnen de staat. Dat zet verder aan het denken dan de definities uit lesboeken.’ > Verder lezen op pagina 6 Advertentie
Rechtenstudent wil ook zesje ‘herren’
Raad ‘gepiepeld’ door college
Ook na voldoendes moet je een hertentamen kunnen maken, vinden rechtenstudenten. Docenten zijn bang voor extra nakijkwerk door eindeloos ‘herren’.
Het college van bestuur legde een negatief advies van de universiteitsraad over de vierjaarstermijn naast zich neer, vrijwel zonder toelichting.
Pagina 4
Pagina 5
OKTOBER DININGCITY DEAL MENU € 29,75 P.P. - BUBBEL EN AMUSE - BROOD EN BOTER - 3-GANGEN SURPRISEMENU
Bandirah Pagina 12
Ook mogelijk in: Jonge Koekop Lange Mare 60 Leiden 071-5141937 www.koekop.nl
mare-prentenkabinet 140926.indd 1
Kloksteeg 25, LEIDEN (t.o Pieterskerk) 071-5126666 of www.prentenkabinet.nl
26-09-14 09:56
2 Mare · 9 oktober 2014 Geen commentaar
Het einde der lijstjes Holadiejeeeee! Voor iedereen die nog steeds in jubelstemming verkeert: van harte gefeliciteerd. Want wat was het een feest donderdag. Daar stonden we weer, boven op de Olympus der Polderwetenschap, in de ranglijst van Times Higher Education. Wij. Waren. De. Beste. Beter dan Amsterdam! Beter dan Utrecht! Beter dan Delft! Juichen! Nou ja… We waren natuurlijk helemaal niet de beste. Oké, we waren dan misschien ‘de beste van Nederland’, maar die titel bestaat eigenlijk niet. Die is alleen gangbaar op de burelen van alle universitaire propagandamachines. En die balen waarschijnlijk dat ze al een paar jaar niet over ‘de beste der Lage Landen’ kunnen spreken: Leuven staat telkens boven ‘ons’, dit jaar acht plaatsen. (En de Belgen ronken op hun beurt over ‘de eerste Nederlandstalige universiteit ter wereld’). Maar wat belangrijker is, is wat iedereen ook weet: de lijstjes deugen niet. Universitaire rankings vergelijken appels met bakstenen. Bij de één wegen Nobelprijzen te zwaar mee, zodat de mastodonten met eeuwenoude reputaties altijd weer moeiteloos scoren. De ander leunt teveel op publicaties en negeert het onderwijs. Weer een ander vergeet specialistische vakgebieden, de goede koffie, het toffe uitzicht, die knappe jonge prof, etc. etc. Wat belangrijker is: elke student of wetenschapper die tot drie kan tellen snapt dat de heilige meten=weten-mantra niet opgaat als je Princeton met Groningen wilt vergelijken. En hoe graag we ook willen: we zitten niet in de eredivisie, niet in de eerste divisie. We zijn niet eens De Graafschap. Wij zijn voor altijd het tweede Door Frank Provoost
Colofon
Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl
De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000
van FC Rijnvogels. En het mooie is: dat geeft helemaal niets. Want ook bij FC Rijnvogels worden soms schitterende goals gemaakt. Alleen gebeurt dat voor een wat kleiner publiek, en tegen een lagere vergoeding. Alleen: die geluiden hoor je vaak niet van degenen die toevallig bovenaan staan. Want wat iedereen ook weet, is dat leken (lees: eerstejaars en royaal betalende buitenlandse studenten) wel naar de lijstjes kijken. Gevolg: noodgedwongen omarmen alle academies de corrupte uitslagen om ze vervolgens op de meest creatieve manieren te claimen. Wie niet ‘wint’, is het ‘sterkst gestegen’, heeft zijn positie ‘gehandhaafd’, of op zijn minst ‘de top tachtig’ gehaald. Ook universiteitsbazen zitten met de lijstjes in hun maag. ‘Ik zeg eerlijk: onze publieke uitlatingen over rankings hebben niet altijd mijn instemming’, gaf de rector van Utrecht vorige week toe in NRC Handelsblad. Maar, vulde zijn Amsterdamse collega aan: ‘Als wij het niet doen, doen anderen het wel.’ De vraag is: hoe hijsen wij ze uit hun onmogelijke spagaat? Waarom niet: verbeter de wereld, begin bij jezelf? Want wat deed Mare eigenlijk met al die op los zand gebaseerde ranglijsten? Antwoord: steeds kortere berichten maken. Dat leidde uiteindelijk tot een verbanning naar de kortkolom, uiterst links op de nieuwspagina. Bij die stukjes was de niemand-weet-hoeje-een-universiteit-meetdisclaimer uiteindelijk langer dan het nieuws (‘Leiden gezakt/gestegen/gelijk gebleven’) zelf. Waanzin kortom. Wees gerust. It all ends here. Papier is schaars en het internet raakt vol. Wij doen iedereen een lol, en stoppen met schrijven over rankings. Wij op de redactie gingen er spontaan van juichen. Hopelijk u ook.
Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl
Column
Redactie
Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Gabe Kramer (stagiair) gabekramermare@gmail.com Medewerkers
Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving M-space Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • R. Donkersloot • G. Drijer • K. Innemee • D. Jacobs • mr. F.E. Jensma • S.K. Kerkhof • C. van Leeuwen • dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • C. van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Existentiële crisis In de Volkskrant van 3 oktober maakte ik voor het eerst kennis met Jan Bransen, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit. In zijn stuk ‘Tijd om te vallen’ hekelt hij hardwerkende studenten zoals jij en ik, omdat we deel zijn van de eenheidsworst die studeren heet. Niet langer is studeren een manier om te ontkomen aan slechtere tijden, maar een last waar wij jongeren niet op zitten te wachten. We zouden zo doordrongen zijn van het idee dat een prettig en gelukkig leven in het verschiet ligt mits we de juiste keuzes maken, dat studeren een vanzelfsprekendheid is geworden. En daardoor, zo betoogt Bransen, proberen we aan de keiharde keuzes te ontkomen door maar iets algemeens te gaan studeren zoals psychologie. Of iets dergelijks. Volgens hem staan we staan aan de rand van een diepe afgrond en zullen we later slechts de hoogopgeleide klasse vormen die niks geleerd heeft. Wijsheid komt echt alleen met de jaren en het leven leer je pas op latere leeftijd kennen nadat je hard op je smoel gegaan bent. Studeren is onzin, werken met je donder, dat moet je. Tenminste, als het aan Bransen ligt. Hè wat? U kunt het allemaal teruglezen op de website van de Volkskrant, maar ook op de website van bovengenoemde heer die (verrassend!) zelf een algemene studie heeft gevolgd en nu zetelt in een hoogleraarschap filosofie van de gedragswetenschappen. Een parapluterm voor disciplines als pedagogiek, psychologie en politieke en sociale filosofie. O, de ironie. Zijn eigen website draagt de titel ‘Een pleidooi voor gezond verstand’, maar waar Bransen de hedendaagse student in een existentiële crisis probeert te werpen door hen te laten twijfelen aan de gemaakte studiekeuze en de daarbij behorende toekomst, ontbreekt het hem helaas zelf aan het praktisch inzicht dat doorgaans gepaard gaat met gezond verstand. Zijn betoog rammelt aan alle kan-
ten en niet alleen in de eerste plaats omdat hij studenten afdoet als onintelligente en vooral ambitieloze zombies. Bovendien lijkt Bransen in zijn kortzichtigheid meteen te denken dat je met een psychologiepapiertje later in het praatpalenapparaat verdwijnt en met een PABO-diploma slechts een toekomst als juffie hebt. Even tussen jou en mij; dat is natuurlijk niet zo. Wat hij zich echter niet realiseert, is dat die mooie tijd dat je als jonkie kon gaan werken bij een timmerbedrijf om daar al doende een vak te leren, net zo verleden tijd is als de dag van gisteren. Natuurlijk, misschien maken we verkeerde keuzes en gaan we, omdat we het niet meer weten, maar psychologie of rechten studeren, maar dat betekent niet dat we jaren verkwanselen aan college volgen en tentamens maken om vervolgens als een inhoudloos persoon de maatschappij in te rollen. Bransen zou ons zonder opleiding allemaal aan het werk willen zetten, maar met iets lagers dan de havo willen ze je niet eens hebben bij de Dirk van den Broek. Een toekomst bij de plaatselijke supermarkt lijkt me nou niet de ideale manier van zelfontplooiing. The times, they are a-changing. Dat solliciteren zonder papieren vrijwel nutteloos is, bewijst dat niet alleen jij en ik waarde hechten aan studeren, maar ook dat bedrijven geloven dat we uit deze jaren wel iets aan bagage en ervaring meenemen. Een teken van de bedrijfswereld dat zij die nutteloze algemene studie van hun toekomstige werknemers toch wel waarderen. Natuurlijk leer je het vak door je werk te doen, maar Bransen vergeet dat het diploma dat wij uiteindelijk zullen halen ons gouden ticket is en de arbeidsmarkt de chocoladefabriek. Zonder toegangskaartje kom je nergens binnen. Esha Metiary
is student geschiedenis
9 oktober 2014 · Mare Mensen
071 -527 …
Zijn taal wordt bedreigd Koninklijke onderscheiding voor Willem Adelaar
Van de Harakmbut, een indianenstam uit Peru, spreken er nog maar een paar honderd de taal.
Taalkundige Willem Adelaar kreeg een lintje voor zijn onderzoek naar inheemse volkeren van Zuid-Amerika. ‘Na jaren van discriminatie zien sommigen de meerwaarde van hun taal niet meer in.’ ‘Ik was geïnteresseerd in Azië en in Zuid-Amerika, maar er was geen mogelijkheid om Zuid-Amerikaanse talen te bestuderen: geen boek, geen opleiding, niets’, vertelt prof. Willem Adelaar (1948), die sinds 1969 aan de Leidse universiteit is verbonden. Daarom ging hij Chinees studeren, als een van de vier studenten van zijn jaar.
DOOR PETRA MEIJER
‘Chinees heeft een heel andere structuur dan Europese talen, en leerde me een andere manier van denken. Maar China was gesloten, en kon alleen op afstand worden bestudeerd. Via algemene taalwetenschap kon ik als student veldwerk doen in Peru. Ik kwam daar niet in een gespreid bedje terecht. In de Koninklijke Bibliotheek had ik welgeteld één boek over het de inheemse taal Quechua gevonden, een zeventiende-eeuws grammatica. Ik ben daar gaan rondvragen. Zo kwam ik aan belangrijke contacten.’ Hoewel hij als hoogleraar inmiddels een jaar met emeritaat is, werkt hij nog altijd stug door. Vorige week werd hij benoemd tot Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw. Volgens hem was het lastig om een brug te slaan tussen de bestudering van de Zuid-Amerikaanse indianentalen en de taalkunde in het algemeen. ‘Iedereen met belangstelling voor Zuid-Amerika was in die tijd in de ban van het marxisme. Ik was actief in landencomités en actiegroepen, en moest elke keer weer uitleggen wat er zo bijzonder was aan indianen. Men dacht dat hun problemen gewoon voortkwamen uit hun klassepositie. Er zou wel een revolutie komen die alles zou verbeteren. Zo naïef ben ik nooit geweest.’ In de jaren ’80 legden oorlogen het onderzoek stil. ‘In Guatemala was er een grote uitroeiingsoorlog tegen de
Maya’s, en in Peru was er de strijd van het Lichtend Pad, waardoor talloze dorpen van de aardbodem verdwenen.’ In 1980 nam Adelaar deel aan het Fourth Russel Tribunal, waarin de rechten van indianen centraal stonden. ‘Erg indrukwekkend was de komst van Guatemalteken in klederdracht, die met bedekt gezicht de zaal betraden om niet te worden herkend. Het tribunaal leverde veel media-aandacht op.’ Sinds de jaren ’90 nam de aandacht voor indianen toe en begonnen alle inspanningen hun vruchten af te werpen. ‘Maar nog steeds worden veel indianentalen bedreigd. Na jaren van discriminatie zien sommige inheemse volkeren zelf de meerwaarde van hun taal niet meer in. Ze zeggen: “Wat heeft het ons gebracht?” en willen een betere toekomst voor hun kinderen. Mensen hebben recht op hun eigen keuzes. Ook als die er toe leiden dat een taal uitsterft.’ Professor Adelaar won diverse prestigieuze prijzen, maar het meest trots is hij op de nieuwe taalfamilie die hij ontdekt heeft. ‘Daarna heb ik met dezelfde technieken een tweede taalfamilie gevonden die wel eens in de literatuur gesuggereerd was, maar nog niet serieus werd genomen.’ Volgens Adelaar valt er nog een hoop te ontdekken. ‘Europa kent maar drie taalfamilies, terwijl ZuidAmerika er tussen de 110 en 120 heeft. Ook interdisciplinair onderzoek is een eyeopener. Taalkundigen hebben bijvoorbeeld lang gedacht dat de oorsprong van de belangrijkste Peruaanse talen zich aan de kust bevond en naar het binnenland was verspreid. Archeologen herkenden dat beeld totaal niet. Zij hadden juist bewijzen voor het omgekeerde. Wetenschappers moeten onthouden dat niets onmogelijk is en hun ideeën voortdurend moeten worden bijgesteld.’
Frutti di Mare
Stelen voor Schultenbräu Sinds vorige week vermist bij Quintus: vijf dispuutsschildjes. Vanaf donderdag aangeboden op Marktplaats: ‘Vijf rustieke schildjes’. Uit de advertentie: ‘Deze pitoreske (sic) schildjes zijn erg leuk voor aan de muur. Ik ben geen kenner maar ze zijn erg zeldaam (sic). Zelf gebruik ik ze niet, vandaar dat ik ze te ruil aanbied voor 1 tree (sic) schultenbrau (sic).’ Was getekend: ‘De rustieke schilderboer.’ ‘Studentensurfvereniging Plankenkoorts kwam hier een extern feestje vieren in de Singelzaal’, legt Quintusvoorzitter Niels Westera uit. ‘Boven, in de Raevenzaal waar alle dispuutsschildjes hangen, was het lid societeit die avond bezig geweest met schuren en lakken. De boormachine lag er nog.’ Terwijl twee barleden en een ordecommissaris het feest in de gaten hielden, wisten drie mannen van Plankenkoorts uit te wijken naar andere delen van het pand. In de Raevenzaal stuitten ze op de boormachine. Daarmee schroefden twee van hen zeven dispuutsschildjes van de muur, terwijl de derde op de uitkijk stond. ‘Het was een kwestie van binnenharken’, vertellen de daders uit Delft aan de telefoon. Ze willen alleen onder de naam Schildenboer in de krant. ‘Met een trap en een accuboor bij de hand was het een eitje. We hadden het liefst de hele muur leeggehaald, maar na zeven waren we er wel klaar mee.’ Op camerabeelden van de sociëteit is volgens Westera te zien dat de studenten om 02:55 de sociëteit verlieten met een tas. ‘Maar de schildjes van Il Lustra en La Rebelle bleven achter, omdat die niet meer in de tas pasten’, aldus Westera. De Schildenboer heeft echter een andere verklaring: ‘Die schildjes waren te lelijk om mee te nemen.’
DOOR SEBASTIAAN VAN LOOSBROEK
3
Aan het eind van de volgende dag werd Quintus getipt dat er een advertentie van de schildjes op Marktplaats stond. De Schildenboer ontving met de advertentie ongeveer twaalf reacties, waaronder een van een dispuut dat ze allemaal wilde kopen. Westera mailde namens Quintus dat ‘we niet aan hun wens konden voldoen, want Schultenbräu schenken we hier niet’. Wel werden de mannen uitgenodigd om een biertje op Quintus te komen drinken. Ze kwamen, met schildjes. De meeste van de gedupeerde disputen kunnen de actie wel waarderen. Bodine van Wingerden, voorzitter van damesdispuut Cassis: ‘Onze eerste reactie was: “o nee, niet weer!” Vorig jaar was hij ook al gejat en die hebben we nooit meer teruggekregen.’ Met een paar dispuutsgenoten had ze niet zo lang geleden een nieuwe gemaakt. ‘Het is met een sisser afgelopen.’ Jelmer Puylaert, voorzitter van herendispuut Expreszo: ‘Je komt niet aan andermans schildje. Zeker niet als je je niet kan verdedigen. Het is veel studentikozer als je eerst iedereen neerzooit en daarna de schildjes van de muur trekt.’ Plankenkoortsvoorzitter Freek Gulden: ‘Als er een boormachine onder die bordjes ligt vraag je er een beetje om.’ De Schildenboer heeft ze de buit inmiddels weer aan de muur gehangen én stevig vastgekit. ‘Ze kunnen niet meer worden verwijderd met alleen een accuboor.’ Dat is vervelend voor de heren van het dispuut Expreszo, want hun schildje is verkeerd om teruggehangen. En het schildje van damesdispuut Mon Véli vonden de Duften zo mooi dat ze iets op de achterkant ervan hebben geschreven. Wat erop staat willen ze niet zeggen, alleen dat het ‘een kort bedankje’ betreft. Planken-
koorts is nog steeds welkom op de vereniging, zegt Westera. ‘Maar de volgende keer zullen we meer ordecommissarissen inzetten.’
Verder dan menselijk Je bent als mens je lichaam en je brein. Die hebben allebei hun beperkingen, maar die zijn te overwinnen. De Nijmeegse filosoof Pieter Lemmens waarschuwt voor te veel optimisme. U komt dinsdag samen met collega Laurens Landeweerd een Science Café geven over transhumanisme. Wat is dat? ‘Het idee is dat het met behulp van moderne bio-, nano- en informatietechnologie mogelijk wordt de menselijke conditie radicaal te overstijgen. Als de mensheid zelfs kan overgaan tot iets echt anders, dan heet het post-humanisme.’ Ik heb modern-technologische contactlenzen. Ben ik dan een transmens? ‘Nee. Er is veel discussie over wanneer wel. Het gaat dan bijvoorbeeld over vormen van intelligentie die de onze veruit overstijgen. Meestal wordt er sterk kwantitatief geredeneerd; kijken naar wat we hebben en dat dan een factor tien of duizend vermenigvuldigen. Iets echt nieuws heb ik nog niet ontdekt in de schrijfsels van transhumanisten. Echte transhumans bestaan nu in elk geval nog niet.’ Zijn er voorbeelden uit de fictie? ‘Er is veel sciencefiction. De verhalenbundel Accelarando van Charles Stross schetst een toekomst waarin mensen heel ver uit elkaar gemuteerd zijn. Sommigen wonen in sterren en anderen gaan na hun dood op in een collectief “borganisme”’. En ietsje dichter bij de mainstream? ‘Het computerspel Deus Ex: Human Revolution schetst vrij intelligent – voor een computerspel, althans – een transhumane wereld.’ Wat vinden jullie van transhumanisme? ‘Transhumanisten zijn naïef over de rol die techniek speelt in de menselijke evolutie. Ze veronderstellen dat alles mogelijk is, maar we toch de liberale en autonome entiteiten blijven die we nu zijn. De geschiedenis laat juist zien dat de mens de techniek nauwelijks in de hand heeft. Al die waarden zouden zomaar kunnen verdwijnen.’ Hoezo? Omdat we opgaan in een hivemind, een gezamenlijk bewustzijn? ‘Ons bewustzijn is zoals het nu is omdat we het schrift geïnternaliseerd hebben; we zien dat niet eens meer als een technologie. De opkomst van het schrift in het oude Griekenland was heel traumatisch voor de orale elites van toen. De boekdrukkunst leidde tot de reformatie. Nu is er de digitale revolutie, en ook die zal zijn eigen invloed hebben. Je gaat anders denken door Google: in zekere zin zitten we al in een hivemind. Dat verandert wie we zijn, al weten we nog niet precies hoe. Technologieën gooien alles om. Die kant van de technologie, wat Heidegger het unheimliche noemt, zie je bij de transhumanisten helemaal niet terug.’ BB Science Café: Transhumanisme: door techniek de mens voorbij? Di 14 okt, 20.00 Scheltema, Marktsteeg 1 Toegang gratis
4 Mare · 9 oktober 2014 Nieuws
Blackout UB Uit het niets werd alles zwart: geen verlichting, geen computers. Veel van de studenten die afgelopen dinsdag in de UB zaten, waren alles wat ze niet opgeslagen hadden kwijt toen dinsdag vlak voor 12 uur ‘s middags de stroom uitviel. Terwijl personeel zocht naar een oplossing haalden de studenten in het donker hun laptops tevoorschijn. Ook zonder stroomvoorziening werd er door het personeel direct voor gezorgd dat niet-studenten niet binnen konden komen. Vier bedrijfshulpverleners vroegen studenten die bij de ingang van de UB aankwamen hun LU-card te laten zien. Bedrijfshulpverleners konden geen uitspraken doen over de oorzaak van de stroomstoring. Na een half uur kon iedereen weer aan de slag.
Pensioenfonds De internationale mobiliteit van Nederlandse onderzoekers neemt sterk toe. Voor wetenschappers die naar het buitenland verhuizen is het echter lastig om hun aanvullend pensioen mee te nemen. Een nieuw consortium van werkgevers moet ervoor zorgen dat onderzoekers gewoon kunnen verhuizen, zonder bang te hoeven zijn om hun aanvullende pensioenrechten kwijt te raken. Ze willen graag dat er een Europese pensioenregeling komt. Het consortium draagt de naam RESAVER, wat staat voor ‘Retirement Savings Vehicle for European Research Institutions’. Ook de vereniging van universiteiten VSNU heeft zich aangesloten. Nederlandse deelname aan het uiteindelijke pensioenfonds is echter nog geen uitgemaakte zaak. Pas vanaf 2015 kunnen universiteiten en onderzoeksinstellingen besluiten of ze zich bij het fonds aan willen sluiten. Voor die tijd moet er ook met cao-partijen en betrokken ministeries gesproken worden.
‘Ook herkansing bij voldoende’ Rechtenstudenten willen ook zesjes kunnen ‘herren’ Studenten rechten willen dat er een discussie komt over het herkansen van voldoendes, zo bleek vorige week tijdens de faculteitsraad. ‘Het is onhandig dat je uitsluitend onvoldoendes kunt herkansen’, zei Koen Hamelink van studentenpartij LVS. ‘Dat zorgt ervoor dat je soms bijna een voordeel geeft aan studenten die eerst een vijf halen, het tentamen opnieuw maken en vervolgens hun cijfer opkrikken naar een acht. Met een zes krijg je die kans niet.’ Aan de TU Delft en de Universiteit van Amsterdam kun je wel een voldoende herkansen, volgens HaDoor Vincent Bongers
melink. ‘Het levert daar naar mijn idee geen problemen op. Ik vind het een goed idee als een student een paar keer per jaar een aantal tentamens mag herkansen. Dat studenten zelf mogen kiezen welke voldoendes en onvoldoendes ze herkansen. Daar kun je dan een maximum aan verbinden.’ Het rechtenbestuur staat niet negatief tegenover voldoendes herkansen maar ziet wel haken en ogen. ‘Het is zonde als een goede student vanwege een keer slecht slapen geen cum laude kan halen, maar deze regel bestaat omdat studenten anders eindeloos tentamen kunnen blijven doen’, zei Pauline Schuyt. ‘En oeverloos herren is veel te belastend voor docenten. Dat kun je wellicht oplos-
sen door een tentamenstrippenkaart in te voeren, maar herkansingen begrenzen is wettelijk gezien moeilijk. De examencommissie kan een student overigens de mogelijkheid geven een voldoende te herkansen.’ Julian Kramer van studentenpartij SGL vond dat ‘personeels- en administratieve argumenten geen rol mogen spelen. Als je dit wil, mag het niet zo zijn dat het hebben van geen tijd of geld de doorslag geeft.’ Daar dachten het bestuur en de docenten in de raad anders over. Schuyt: ‘Je moet niet onderschatten hoeveel tijd het kost om al die tentamens na te kijken.’ ‘Het punt van de belasting van de docent is wel een steekhoudend argument’, vulde universitair docent
bedrijfswetenschappen René Orij aan. Universitair docent staats- en bestuursrecht Jerfi Uzman wilde ‘ook opties die minder positief uitpakken voor studenten graag bespreken’ . Het is overigens niet aan de rechtenfaculteit om hier een besluit over te nemen. De herkansingen zijn geregeld in het model onderwijs en examenregelingen (OER). En er is weinig ruimte voor een faculteit om af te wijken van het model. Het bestuur wil dan ook nu al een discussie voeren over de OER voor het collegejaar 2015-2016 zodat een mogelijk voorstel om af te wijken van het model, of om het model aan te passen, op tijd kan worden ingediend.
Muizenlijkjes Bijna ieder studentenhuis kampt met muizen en menig student vindt wel eens een weerzinwekkend cadeautje van de huiskat voor de deur. Gooi het muizenlijkje niet meteen weg. Het radioprogramma Vroege Vogels roept iedereen op om foto’s van de dode muizen in te sturen via de website waarneming.nl. Zo kunnen biologen de muizenverspreiding in Nederland beter in kaart brengen. Op de foto dient in elk geval de zijkant van de muis, van kop tot staart, te worden vastgelegd. Dat maakt het voor de biologen makkelijk om het diertje te determineren.
Dierproefwet Onder de nieuwe Wet op de Dierproeven blijft het mogelijk om langer dan een dag onderzoek te doen naar in het wild gevangen dieren. De dierproefwetgeving moest op de schop vanwege nieuwe Europese richtlijnen, en de Tweede Kamer had de regels zo aangepast dat experimenten met in het wild gevangen dieren alleen toegestaan waren als de beesten binnen 24 uur weer werden vrijgelaten. Dat is wat aan de korte kant als je bijvoorbeeld onderzoek wil doen naar de ziekten die een dier bij zich draagt. De koepels voor wetenschap trokken aan de bel, en de regering heeft besloten de 24-uursbepaling uit het wetsvoorstel te schrappen. Het voorstel lag nog bij de Eerste Kamer, en die krijgt dus binnenkort een nieuwe versie.
Inktspotprijs Mare-illustrator Bas van der Schot won vorige week donderdag de Inktspotprijs 2014. Dat is de prijs voor de beste politieke spotprent. In de Nieuwspoort in Den Haag ontving hij de prijs, een klein beeldje, uit handen van stripjournalist Joost Pollmann. Aan de prijs is geen geldbedrag verbonden. Van der Schot won de prijs voor een cartoon in de Volkskrant, waarop de teloorgang van de PvdA wordt verbeeld: van Rode Haan tot kipfilet. Behalve voor Mare en de Volkskrant tekent Van der Schot ook voor Vrij Nederland, en incidenteel voor internationale uitgaven. Het is de tweede keer dat hij deze prijs wint.
Ook Bosma Bakt
In het dagelijks leven onderzoekt de Leidse criminologe Anouk Bosma de gevolgen van detentie op de levensloop van veroordeelden, en of bepaalde detentieprogramma’s de kans op recidive verlagen. Nederland kent haar inmiddels beter als Anouk uit Heel Holland Bakt, een taartenbakprogramma van Omroep Max, met zo’n 1,8 miljoen kijkers. ‘Daar maakte ik me niet druk over, hoor. Ik was gewoon leuk bezig met mijn hobby. Ik krijg inmiddels uitnodigingen van winkels of ik wil komen koken, en ik ga binnenkort in een winkelcentrum een cupcake-wedstrijd jureren. Maar ik denk niet dat het koken mijn wetenschappelijk werk gaat overschaduwen.’ De volgende aflevering is zondagavond om 20.20 op NPO 1. Foto Victor Arnolds
Weet waar je kunt klagen Slechte informatie en trage medewerkers vormden het afgelopen jaar de grootste ergernis van studenten die bij de universitaire ombudsfunctionaris kwamen klagen.
Dat blijkt uit het jaarverslag van ombudsfunctionaris Jacqueline van Meerkerk. In 2013 werden er 121 zaken voorgelegd. In 104 gevallen was zij bevoegd om de klacht in behandeling te nemen. Er klaagden 45 mannen en 76 vrouwen. Het meest werd er geklaagd over
de faculteit Geesteswetenschappen. Dit werd volgens Van Meerkerk veroorzaakt doordat ‘de organisatie en administratie bij de nieuwe Engelse bachelor International Studies niet vlekkeloos verliep. Sommige studenten waren ongerust dat de kwaliteit van het onderwijs in het gedrang zou komen.’ Volgens Van Meerkerk bleek dat uiteindelijk niet het geval te zijn. De meeste zaken hebben betrekking op het onderwijs. In 29 gevallen werd er volgens de klagers onjuiste- of te weinig informatie ge-
geven over zaken zoals bijvoorbeeld beoordelingsnormen. Ook bij tentamens gaat wel eens wat mis. Er kwamen 22 klachten over binnen, onder andere over de tentamenboete. Ook laat de examencommissie in sommige gevallen een student te lang wachten op een besluit. Van Meerkerk merkt op dat het voor studenten lang niet altijd duidelijk is waar zij met welke klachten terecht kunnen. In zeven gevallen vond een student dat deze onjuist was bejegend
door een medewerker van de universiteit. Van Meerkerk geeft het voorbeeld van een bachelorstudente die klaagde over haar docente. De studente weigerde een plagiaatverklaring te ondertekenen. Daarop vertelde de docente haar dat zij de opleiding moest verlaten als zij niet tekende. De studente schrok daarvan en diende een klacht in. Nadat de ombudsfunctionaris een gesprek met de betrokkenen organiseerde, werd ‘het vertrouwen tussen de twee partijen voldoende hersteld om de begeleiding te hervatten.’ VB
9 oktober 2014 · Mare 5 Nieuws
Raad voelt zich ‘gepiepeld’ College negeert negatief advies De universiteitsraad gaf een negatief advies over de vierjaarstermijn bij Rechten. Het college van bestuur legde dit advies vrijwel zonder uitleg naast zich neer. De raad is kwaad en eist een toelichting. Door Vincent Bongers Om studenten sneller te laten studeren hanteert de faculteit Rechten de zogeheten vierjaarstermijn. Dat houdt in dat de cijfers van degenen die langer dan vier jaar over hun bachelor doen vervallen. Het gevolg hiervan is dat deze studenten de vakken uit het tweede en derde jaar opnieuw moeten halen. Dat betekent in de praktijk dat ze niet verder kunnen met de studie. Deze regeling wijkt af van het zogeheten model onderwijs en examenregelingen (OER). Een faculteit mag alleen in bijzondere gevallen hiervan afwijken, en dan met toestemming van het college. Overigens geldt de regeling niet voor studenten die te maken hebben met het bsa in het tweede jaar. In het model staat dat tentamencijfers minstens vier jaar geldig moeten blijven. De raad wil dat het rechtenbestuur zich hier aan houdt en gaf dan ook een negatief advies
over het voorstel om van het model af te wijken. Het college legt dit advies echter naast zich neer, blijkt uit een brief aan de raad. ‘De maatregel is bij invoering uitvoerig besproken met de medezeggenschap binnen de faculteit en helder gecommuniceerd naar studenten.’ Het college ziet dan ook ‘geen aanleiding om de maatregel in te trekken.’ Joost Augusteijn van personeelspartij Abvakabo is ‘niet erg tevreden’ met de reactie van het college. ‘Ik vind de uitleg niet toereikend. We hebben geen antwoord gekregen waarom de afwijking van het model is toegestaan. Als nu een afwijking gelegitimeerd wordt door te zeggen dat de faculteit het nu eenmaal wil, dan heeft het ook geen zin om ons advies te vragen.’ Volgens Augusteijn heeft het college afgesproken iedere uitzondering aan de raad voor te leggen. ‘Bij negatief advies zou het college ons volgen. Ze nemen ons nu niet serieus. We worden gepiepeld door het college.’ Mahamed Xasan van studentenpartij LVS: ‘Wat is de toekomst van het OER? We stellen het elke keer vast, maar wat betekent dat nog? Gaan we dit jaar weer dezelfde ses-
sie doorlopen of gaan we onszelf als raad serieus nemen en dit tot een ander eind brengen?’
Gwen Wolters van personeelspartij UB: ‘We willen op zijn minst een deugdelijke toelichting van het
college. Zij kan een advies naast zich neer leggen maar deze brief is niet voldoende uitleg.’
‘We halen prestatieafspraken’ Evalueer iedereen Het college van bestuur heeft goede hoop dat de universiteit gaat voldoen aan de prestatieafspraken met het ministerie van Onderwijs. Het lukt waarschijnlijk om het aantal studenten dat honoursonderwijs volgt op te krikken naar tien procent.
Dat vertelde directeur academische zaken, Marcel Vooijs, maandag tijdens de universiteitsraad. Alle universiteiten hebben in 2012 prestatieafspraken gemaakt met het ministerie. Die afspraken zijn verbonden aan geld. Het niet voldoen aan de afspraken kan negatieve financiële gevolgen hebben. De Universiteit Leiden ligt op koers om te voldoen aan de eisen van het
ministerie. Het excellentieonderwijs is echter een zorgenkindje. Joop de Kort van personeelspartij Abvakabo wilde tijdens de raadsvergadering weten of de universiteit ‘de doelstelling wat betreft het honoursprogramma gaat halen’. Volgens Vooijs gaat het allemaal wel goed komen. ‘Als je naar de cijfers kijkt, zie je een heel duidelijke groei. Die groei is er de laatste jaren steeds. We zitten al in de buurt van het streefcijfer. Vorig jaar kwam de universiteit uit op 7,9 procent. We verwachten dat we dit jaar ruim in de acht procent komen. Dan hebben we nog maar een klein stukje te gaan naar de tien procent. Hij verwacht dat die stijgende lijn er in blijft zitten.
Maar hij erkende dat de universiteit daar nog wel wat voor moet doen. ‘Er is een taskforce excellentie-onderwijs. Deze werkgroep bekijkt hoe de instroom kan worden verhoogd en heeft haar advies naar het college gestuurd. Als het college een besluit heeft genomen dan krijgt de raad ze toegezonden.’ Een van de voorstellen die zijn besproken in deze werkgroep is het verlagen van het instroomcijfer voor het honourstraject. Nu is een cijfergemiddelde van minimaal een 7,5 nodig om een excellentieonderwijs te volgen. Dat wordt mogelijk verlaagd tot een 7,3. Eind 2015 bekijkt het ministerie of de universiteit die prestatieafspraken heeft gehaald. VB
Leenstelsel bedreigt rechtspositie student Drie studentenorganisaties hebben een ‘knelpuntennotitie’ overhandigd aan de coalitiepartijen VVD, PvdA, D66 en GroenLinks. Zij stellen dat er nog steeds veel knelpunten in het hoger onderwijs zijn, die tot studievertraging en hogere kosten leiden. Het afschaffen van de basisbeurs en het invoeren van het leenstelsel zou de rechtspositie van studenten alleen nog maar verder in gevaar brengen. Daarom vragen het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) en het Landelijk Studenten Rechtsbureau (LSR) de coalitiepar-
tijen om de knelpunten eerst op te lossen, alvorens met het wetsvoorstel in te stemmen. De notitie is gebaseerd op klachten die de drie organisaties van studenten hebben ontvangen. De knelpunten betreffen onder andere ‘heldere en eenduidige informatie bij aanvang van de studie, beoordeling en begeleiding tijdens de studie, de geldigheidsduur van tentamens, de klachtenprocedures en invullen van examencommissie’. Op vrijdag 14 november protesteren studenten tegen het sociale leenstelsel op het Malieveld in Den Haag. Ook minister Bussemaker van Onderwijs zal daar aanwezig
zijn. Toen ze werd uitgenodigd om te spreken op de manifestatie kón ze de uitnodiging niet afslaan, schrijft ze op haar weblog. De minister zegt verder niet de illusie te hebben om haar gehoor te kunnen overtuigen, maar ze wil wel graag dat de aanwezigen kennis nemen van haar argumenten. Bussemaker benadrukt dat het nieuwe wetsvoorstel tegemoet komt aan ‘de belangrijkste wensen van studenten (behoud en zelfs uitbreiding van de ov-kaart), adviezen van deskundigen (lagere maandlasten door langere aflosduur) en toch een substantiële investering in het onderwijs mogelijk maakt’. PM
Niet-wetenschappelijk personeel moet ook worden geëvalueerd, vinden leden van de faculteitsraad Geesteswetenschappen.
Momenteel worden studenten al wel geënquêteerd over hun docenten. ‘Sommige studenten ervaren problemen tijdens gesprekken met hun studiecoördinatoren’, melde BeP-studentraadslid Bert van Laar tijdens de faculteitsraadsvergadering van Geesteswetenschappen. ‘De vraag is: hoe te klagen? Er is eigenlijk geen feedbackkanaal.’ Hij stelt daarom een structurele evaluatie voor, bijvoorbeeld zoals nu al bij docenten gebeurt. Jolanda Riel, directeur bedrijfsvoering, wil niet direct actie ondernemen. ‘Ik
wil liever eerst even de breedte, grootte en diepte van de klachten nagaan.’ Van Laar wijst erop dat zoiets lastig zal worden: ‘Als individuele student maak je niet snel de stap om elders te praten, wanneer je niet weet dat je niet de enige bent met een probleem.’ Hij krijgt bijval uit de raad. Raadslid Nicole van Os, zelf studiecoördinator, ziet wel wat in zijn plan. ‘Waarom zou je ondersteunend personeel niet ook moeten evalueren? Het hoeft daarbij niet alleen om negatieve dingen te gaan’, vindt ze. Riel zegt toe de kwestie binnenkort met de assessor en de dienst Onderwijs en Studentenzaken te overleggen. MVW
‘Flexwerken geen probleem’ De kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek lijdt niet onder de competitie tussen wetenschappers om onderzoeksmiddelen. Dat zegt minister van Onderwijs Jet Bussemaker in antwoord op Kamervragen.
De vakorganisatie van academisch personeel VAWO noemde in de Volkskrant de toename van het aantal wetenschappers met een tijdelijk contract ‘een zorgelijke ontwikkeling’. Vanwege het gebrek aan continuïteit zou de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek teruglopen. De VAWO vindt dat de toename van het aantal academische flexwerkers te wijten is aan de manier waarop wetenschappelijk onderzoek wordt gefinancierd. Geconfronteerd met bezuinigingen, geven universiteiten de onderzoekers slechts contracten voor de looptijd van de tijdelijke projecten. Volgens de Vereniging van Universiteiten (VSNU) is de toename
van het aantal tijdelijke contracten helemaal geen probleem. Toch werden er naar aanleiding van het artikel Kamervragen gesteld. Ook onderwijsminister Jet Bussemaker vindt niet dat de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek zou lijden onder de competitie tussen wetenschappers om onderzoeksmiddelen. Zij stelt dat de onderzoeksmiddelen door de competitie juist bij de beste onderzoekers, de beste vakgroepen en de beste onderzoeksfaciliteiten terechtkomen. Ze onderschrijft wel dat voor goed onderwijs en onderzoek continuïteit nodig is, maar benadrukt dat de instellingen daar zelf verantwoordelijk voor zijn. In haar reactie zegt de minister ook nog dat het kabinet er wel naar streeft om het aantal flexwerkers terug te dringen. De Wet werk en zekerheid beperkt de periode en omstandigheden waarbinnen de tijdelijke contracten kunnen worden afgesloten. PM
6
Mare · 9 oktober 2014
Brief
Achtergrond
In deze rubriek kunnen lezers in maximaal 300 woorden reageren op artikelen in Mare. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren. Over weigering wordt niet gecorrespondeerd. Mail naar redactie@mare.leidenuniv.nl
Weerbare Dames
> Vervolg van de voorpagina
Na lezing van uw interessante artikel over weerbare Haegsche en Wageningsche dames (‘Opboksen tegen de gasten’, Mare 3) wil ik daar graag het volgende op aanvullen. De Leidse studentenweerbaarheid “Pro Patria” (niet te verwarren met dat “Pro Patria” dat de laatste tijd de Haagse Schilderswijk terroriseert) opende al in de jaren negentig als eerste de gelederen en het lidmaatschap voor dames. Defensie vond het een goed initiatief, onze medeweerbaarheden, waaronder Den Haag, namen het ons niet in dank af. In 1996 waren er drie dames lid van Pro Patria. Voordien kwam het ook wel voor dat dames in de rol van marketentster bij een studentenweerbaarheid, -ik meen ook buiten Leiden-, incidenteel ondersteunden bij gelegenheden als de Vierdaagse van Nijmegen. Dit naar analogie van de Limburgse schutterijen al waren die weerbare marketensters geen officieel lid. In het in 2016 te verschijnen boek n.a.v. het 30e lustrum van Pro Patria zal er meer over te lezen zijn. Drs. S.R.L. Berntsen Reünist der K.L.S.V.T.V.O. i.d. W. “Pro Patria”
Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €8,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 15 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, hulp bij opdrachten bedrijfskunde, eerstejaars hbo. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, vierdejaars mbo-4-opleiding. Leiden-Zuid, 12 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8 en 4 leerlingen voortgezet onderwijs, wiskunde. Eén leerling voortgezet onderwijs met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, wiskunde, Duits, 1e klas vmbo-kader. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basisschoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basisonderwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 0715214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl.
schap, informeel met een drankje en live muziek. Verbreed je blikveld, vergroot je netwerk, en geef zelf aan hoeveel tijd je er aan wilt besteden. Zie www.sciencecafeleiden.nl voor meer info. Reacties naar info@sciencecafeleiden.nl. Vrijwilligerswerk in het buitenland? Wil je met straatkinderen werken in Azië, Afrika of ZuidAmerika? Kom naar ons informatieweekend van 21-23 november 2014. Voor informatie en aanmelding: www.samen.org
Best child care
centre Zuid-Holland*
Fundamentele verhalen gaat verder op het werk van Willem Witteveen, die van 1979 tot 1989 verbonden was aan de Universiteit Leiden. Afgelopen zomer kwam hij om bij de ramp met de MH17. Een uitnodiging om mee te werken aan de bundel moest hij afslaan, omdat hij net zelf aan een boek werkte. Fundamentele verhalen zou oorspronkelijk aan hem aangeboden worden. ‘Er is wel meer geschreven over literatuur en recht, maar vaak slechts een paar A4’tjes per roman. Nu hebben veertien geleerden vierhonderd pagina’s gevuld. Hij was er heel blij mee’, zegt Ellian. ‘Maar toen werd er in Oekraïne een raket afgeschoten.’ Hij pakt een boek uit de kast op zijn kantoor in het Kamerlingh Onnes Gebouw. ‘Hier is zijn proefschrift, uit 1988. Daarna werd hij hoogleraar encyclopedie in Tilburg, dezelfde functie als ik nu heb. Ik kwam in die tijd net naar Nederland en ik werd een van zijn studenten. Er ontstond een intellectuele vriendschap.’ Later werd Witteveen zijn werkgever. ‘De eerste volwaardige. Ik had al bij een groentebedrijf gewerkt, maar toen werd ik student-assistent. Dat bleef ik tot mijn afstuderen. Hij had iets heel menselijks voor een grote wetenschapper.’ Met Bouteligier zet hij in feite Witteveens werk voort, want die publiceerde in 2000 met Sanne Taekema al de bundel Verbeeldingsmacht: wat juristen moeten lezen. ‘Hopelijk kunnen wij weer tot nieuwe discussies aanzetten’,
GEZOCHT!!! Enthousiaste vrijwilligers die mee willen helpen in het organiseren van het Science Café Leiden: lezingen, discussies en andere evenementen over actuele en boeiende weten-
Academische Agenda 90013037_Adv. Mare Eng.indd 1
Prof.dr. Y. van Dijk zal op vrijdag 10 oktober een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar aan de faculteit der Geesteswetenschappen met als leeropdracht Moderne Nederlandse Letterkunde in Mondiaal Perspectief. Dhr. D. Bashlakov hoopt op dinsdag 14 oktober om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Interaction of Oxygen and Carbon Monoxide with Pt(111) at intermediate pressure and temperature: Revisiting the Fruit Fly of Surface Science’. Promotor is Prof.dr. M.T.M. Koper. Mw. J.S. Nixon hoopt op dinsdag 14 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Sound of Mind’. Promotor is Prof.dr. N.O. Schiller. Mw. D.B.Y. Fontein hoopt op dinsdag 14 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Tailoring Endocrine Treatment for Early Breast Cancer’. Promotoren zijn Prof.dr. C.J.H. van de Velde en Prof.dr. J.W.R. Nortier. Mw. L.A. Daniels hoopt op dinsdag 14 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Late effects after treatment for Hodgkin lymphoma’. Promotor is Prof.dr. C.L. Creutzberg. Mw. M. Bonetti hoopt op woensdag 15 oktober om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Noonan and LEOPARD syndrome in zebrafish: Molecular Mechanisms and Cardiac Development’. Promotor is Prof.dr. J. den Hertog.
15-10-13 17:17
Dhr. J.R.J. Paardekooper Overman hoopt op woensdag 15 oktober om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Noonan and LEOPARD syndrome in zebrafish: Molecular Mechanisms and Cardiac Development’. Promotor is Prof.dr. J. den Hertog. Mw. Y. Fan hoopt op woensdag 15 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The role of AGC3 kinases and calmodulins in plant growth responses to abiotic signals’. Promotor is Prof.dr. P. Hooykaas. Mw. J. Chen hoopt op donderdag 16 oktober om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Linguistic Birds: Exploring the cognitive abilities in zebra finches by using artificial grammars’. Promotor is Prof.dr. C. ten Cate. Dhr. M.A. Davidsen hoopt op donderdag 16 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Spiritual Tolkien Milieu: A Study of Fiction-based Religion’. Promotor is Prof.dr. A.F. de Jong. Mw. P.J. Timmers hoopt op donderdag 16 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Early Ovarian Cancer’. Promotor is Prof.dr. J.B. Trimbos. Mw. H. Snijders hoopt op donderdag 16 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Towards patient centered colorectal cancer surgery’. Promotoren zijn Prof.dr. R.E.A.M. Tollenaar en Prof.dr.ir. A.M. Stiggelbout.
zegt Bouteligier. Het vakgebied is dan jong, het onderwerp kent een lange traditie. Ook bij de Franse Revolutie en de opkomst van de beginselen vrijheid, gelijkheid en broederschap speelde literatuur al een rol. ‘Montesquieu kroop in de huid van Oosterse brievenschrijvers, om kritiek te leveren op Europa. Er zijn ook veel literaire aspecten te vinden in het werk van Rousseau’, vertelt Ellian. Later, in de negentiende eeuw, liet Victor Hugo scherpe analyses op de Franse Revolutie los, in Les Miserables en Quatre-Vingt-Treize. ‘Stel dat je tegenwoordig als journalist wordt getapt, dan kun je voor de rechter gerust zeggen: “Dit is nét Das Leben der Anderen!” Of wanneer je in een doolhof van regels terechtkomt: “Wát een kafkaëske toestanden!”’ schetst Ellian. Het is een gedeeld wereldbeeld. Kafkaësk is een term die Ellian overigens werkelijk heeft horen vallen in de rechtszaal. Maar hoe groot de invloed van film en literatuur nou precies is op de rechtsorde, is lastig te bepalen. Bouteligier: ‘Dat wordt niet in een uitspraak vermeld. Door het geheim van de raadkamer is niet concreet te zeggen: dít is een randgeval, zonder Das Leben der Anderen zou deze zaak anders behandeld zijn. Je kunt ook niet afleiden of inzichten voortkomen uit lees- of levenservaring. Ontwikkelingen in het denken zijn niet toetsbaar.’ ‘Maar met gezond verstand kun je wel constateren dat weinig politici en juristen níet aan het denken zijn gezet door The Godfather’, denkt Ellian. ‘De
inzet van kroongetuigen tegenwoordig is daar waarschijnlijk op geïnspireerd.’ Fjodor Dostojevski en Franz Kafka, maar ook Philip Roth, J.M. Coetzee en Milan Kundera: het zijn grote, internationale namen in een boek van overwegend Nederlandse auteurs. Zijn Nederlandse voorbeelden minder geschikt voor een kritische beschouwing van de rechtsorde? ‘Daar betrap je ons op een problematische zaak’, bekent Ellian na een korte stilte. ‘Misschien komt dat door een gebrek aan waardering voor de eigen literatuur. W.F. Hermans’ Herinneringen van een engelbewaarder is bijvoorbeeld een interessant geval, over de betekenis van “bevriende staatshoofden”. Het gaat over hoe het recht met de werkelijkheid in de knoop raakt, in plaats van andersom. En De aanslag van Harry Mulisch laat zien hoe in Nederland altijd wel iemand anders, of een of andere omstandigheid, als excuus gebruikt wordt. Met die constructie van omstandigheden kun je heel Nederland wel vrijpleiten. En Karakter van Bordewijk! Die hoef ik niet eens te legitimeren.’ DOOR MARLEEN VAN WESEL
Claudia Bouteligier & Afshin Ellian (red.), Fundamentele verhalen. Over recht, literatuur en film. Boom, 421 pgs. € 59 Presentatie donderdag 16 oktober 14.00 uur, Lorentzzaal in het Kamerlingh Onnes Gebouw. Aanmelden via encyclopedie@law.leidenuniv.nl.
9 oktober 2014 · Mare
7
Wetenschap
Nanomicrofoon In Physical Review Letters beschrijven drie natuurkundigen, onder leiding van de Leidse hoogleraar Michel Orrit, een microfoontje dat uit één enkel molecuul bestaat. De microfoon bestaat uit een molecuul van de stof dibenzoterryleen (DBT), dat op een ‘stemvork’ van kwarts zit geplakt. DBT fluoresceert, wat wil zeggen dat als je er licht op schijnt, het zelf licht van een andere kleur uitstraalt, net als blacklightverf. Dat licht dat het DBT-molecuul uitzendt, verandert een piepklein beetje als het kristal waar het op zit gaat trillen, en dat veranderende licht kun je meten. De microfoon zelf is dus maar één molecuul groot, maar je hebt wel wat spul eromheen nodig: een laser, een spectrometer, een stemvork èn de apparatuur om alles af te koelen tot anderhalve graad boven het absolute nulpunt. Dan heb je echter ook iets waarmee je piepkleine trillinkjes kan meten. Dat is handig voor allerlei natuurkundige experimenten op nanoschaal, aldus de onderzoekers.
Coeliakie
De ruimtetelescoop Hubble was na de lancering een bron van nationale gêne, maar later juist van trots.
De telescoop van het volk Als burgers op de bres springen voor de wetenschap Om grote ruimtetelescopen te redden, kwamen de zogeheten ‘Hubble Huggers’ in actie. Waar kwam die publieke steun vandaan? En wat kunnen andere vakgebieden ervan leren? DOOR BART BRAUN Er zijn wetenschapshistorici die beweren dat de trend van de wetenschapsfabriek hier in Leiden begon, in het lab van Heike Kamerlingh Onnes. Officieel heet dat ‘Big Science’: grootschalig wetenschap bedrijven in teamverband met dure, gespecialiseerde apparatuur. Over de geschiedenis van Big Science valt nog wel ruzie te maken – Amerikanen vinden ‘hun’ Manhattan Project het begin, en Denen wijzen trots naar Tycho Brahe’s observatorium – maar over de toekomst lijkt iedereen het eens: er komt meer van. Veel laaghangend fruit uit de wetenschap is al geplukt, en om bij de rest te komen zijn grotere en beter uitgeruste teams van wetenschappers nodig. Het Human Genome Project, de Large Hadron Collider, grote telescopen, Biosphere II, marslanders; de tijd dat wetenschap vooral iets was van rijke eenlingen die op hun landgoed wat prutsen met koperdraadjes of dode beesten is voorbij. Deze zomer werd bekend dat Amerika 4,5 miljard dollar gaat investeren in het Big Brain Project, dat duizenden hersenen in kaart moet gaat brengen en vergelijken. Het Human Genome Project was eerder klaar dan gepland, maar de meeste van zulke projecten kosten meer tijd en geld dan de bedoeling was – dat doen grote projecten namelijk altijd. Het verschil is echter dat als de overheid een Betuwelijn of
een tweede Maasvlakte aanlegt, dat uiteindelijk geld op gaat leveren. Bij wetenschap is dat vaak nog maar afwachten. Sterrenkunde levert vaak mooie spin-off technologieën op, maar het is vooral iets waar je geld vóór verdient, in plaats van áán verdient. Dan is het dus eigenlijk niet zo gek dat er af en toe een politicus opstaat die zich afvraagt of de wetenschappers hun belastinggeld wel goed besteden. In Amerika gebeurde dat bij de Hubble-telescoop. Die ging pas in 1990 de ruimte in, zeven jaar later dan gepland. Het oorspronkelijke budget van 400 miljoen dollar was toen al zes keer over de kop gegaan. En toen bleek ‘ie nog stuk te zijn ook; één van de spiegels was niet goed geslepen. De Hubble was een bron van nationale schaamte; in een van de Naked Gun films werd hij vergeleken met de Titanic en de Hindenburg-zeppelin. NASA repareerde het defect, de telescoop stuurde een eindeloze stroom prachtige ruimteplaatjes richting de aarde. Zo’n tien jaar na de operatie, in 2004, leek het definitief gedaan. Het jaar ervoor was de spaceshuttle Columbia ontploft, en de baas van NASA vond het te riskant om één van de resterende ruimteveren richting Hubble te sturen voor een onderhoudsbeurt. Er kwam een tegenbeweging. Door sterrenkundigen die hun bezigheden zagen verdwijnen, uiteraard. Maar ook door het grote publiek, dat een decennium eerder nog grappen maakte over het gemankeerde apparaat. In meerdere online petities maakten duizenden zogeheten ‘Hubble Huggers’ duidelijk dat the people’s telescope langer mee moest gaan. Ze kregen politici aan hun kant, en uiteindelijk ook
NASA zelf. De telescoop kreeg zijn opknapbeurt, werkt nog steeds en levert ook Leidse wetenschappers nog steeds mooie publicaties op. De Hubble Huggers waren de eerste sociale beweging die zich inzette voor wetenschappelijk onderzoek. Het waren deels dezelfde mensen die zich vervolgens als Science Warriors inzetten om Hubble’s opvolger, de James Webb-telescoop te redden. Ook die is inmiddels miljarden over de begroting heengegaan en nog steeds niet gelanceerd, en ook dit project vond publieke en politieke steun. Dat is niet vanzelfsprekend in Amerika: in Texas staat de Desertron-deeltjesversneller die nooit af is gemaakt, ondanks de twee miljard dollar die er al in zaten. Als hij wel gebouwd was, zou het Higgs-deeltje vermoedelijk daar ontdekt zijn in plaats van in Zwitserland. ‘In Europa hebben we tot nu toe geluk gehad, als je het zo wilt noemen’, vertelt Pedro Russo van de Leidse Sterrewacht. ‘We zijn nog nooit halverwege gestopt.’ Samen met zijn zomerschoolstudente Hannah Harris schreef Russo een artikel over de Hubble Huggers in het vakblad Space Policy. Dat kan echter veranderen, naarmate er meer Big Science komt. En dus is het ook voor Europese wetenschappers interessant om te weten waarom het wél lukte om de handen op elkaar te krijgen voor Hubble, en niet voor de deeltjesversneller. Russo: ‘De emotionele band die mensen hebben met de astronomie is veel sterker. Sterrenkunde draait om heel fundamentele vragen: hoe zijn we hier gekomen? Zijn we alleen in het heelal? Het is makkelijker om je daarmee verbonden te voelen. Omgekeerd denk ik niet dat Europeanen zich zo verbonden voe-
len met de European Extra Large Telescope of de komeetonderzoeker Rosetta als de Amerikanen dat hadden met Hubble. De afbeeldingen die Hubble maakte, hadden een heel universele aantrekkingskracht. We hebben ook niet één project dat zo sterk een heel vakgebied vertegenwoordigt zoals Hubble de astronomie vertegenwoordigt in de Verenigde Staten. Als de overheden alle subsidie voor sterrenkunde zouden stoppen, staan er in Europa ook mensen op, maar dat is niet aan de orde. ‘Er is veel publieke steun voor sterrenkunde, maar als je gaat praten over geld zijn mensen minder enthousiast. Overigens overschatten de meeste Amerikanen het jaarlijkse budget van NASA (zo’n 18 miljard dollar, red.) met een factor twee tot tien. Misschien moet de communicatie over zulke grote projecten in de toekomst minder over de resultaten gaan, en meer over de projecten zelf. Dan kan je ook beter uitleggen waarom het soms misgaat, zoals bij die spiegel van Hubble.’ De astronoom onderkent dat niet elke tak van wetenschap zo tot de verbeelding spreekt als het zijne. ‘De verhalen die Hubble vertelt zijn werkelijkheid en fictie tegelijkertijd. We hebben ook een “leger” van amateursterrenkundigen die achter ons staan. Andere wetenschappen worstelen soms met hun communicatie. De scheikunde bijvoorbeeld, heeft fantastische dingen bereikt, maar iedereen associeert het met vervuiling en gif. Maar inderdaad, chemici lijken zich gemiddeld wat minder in te zetten voor public outreach dan sterrenkundigen. Geen idee waarom dat is; er is zoveel dat elk vakgebied zou kunnen doen.’
Het tijdstip waarop kinderen gluten krijgen, lijkt geen grote rol te spelen in het ontstaan van gluten-intolerantie. In het prestigieuze vaktijdschrift New England Journal of Medicine beschrijft een internationaal team van wetenschappers met LUMC’er Saskia Vriezinga als eerste auteur een interventie met kleine kindjes. De huidige aanbeveling is dat een baby met coeliakie in de familie tijdig blootgesteld moest worden aan gluten tarwe-eiwitten -, zodat ze daar goed aan kunnen wennen. Tijdig was dan tussen vier en zes maanden. Vriezinga en co deelden poeder uit aan ouders van 944 van zulke baby’s, met òf alleen melksuiker, of melksuiker met een piepklein beetje gluten erin. Dat moesten de ouders dan aan de kindjes geven, zonder dat zij zelf wisten wat erin zat. Vervolgens keken ze jaren later of de opgegroeide baby’s coeliakie kregen. Conclusie: het maakte niet uit wat voor soort poeder de kindjes hadden gekregen: ze kregen coeliakie of ze kregen het niet. Ook het langer of korter doorzetten van borstvoeding lijkt van weinig invloed. Er is dus geen wetenschappelijk bewijs dat de huidige glutenrichtlijnen ondersteunt, concluderen de auteurs.
Bypass Erg dik zijn is ongezond. Niet alleen moet je al die kilo’s meezeulen, je loopt ook nog eens een sterk verhoogd risico op chronische aandoeningen als suikerziekte. Mensen die echt veel te dik zijn, kunnen in aanmerking komen voor een maagband of voor een zogeheten Roux en Y gastric bypass, waarbij hun maagdarmstelsel drastisch wordt ingekort. Dat is een ingrijpende operatie waardoor ze nooit meer normaal kunnen eten, maar het helpt wel echt. Sterker nog: wetenschappers zien zelfs een effect op suikerziekte voordat de kilo’s eraf gaan. Promovenda Mirjam Anne Lips vergeleek de gevolgen van maagbandjes, bypasses en superstreng diëten met elkaar om erachter te komen hoe dat kan. Haar conclusie is dat voor veel van de hormonen en concentraties aan stofjes het niet zo gek veel uitmaakt of je iemand op een dieet met heel weinig calorieën zet of zo’n bypass-operatie geeft. Dat is opvallend, want eerder onderzoek gaf juist aan dat een bypass-operatie grote invloed heeft op de hormoonhuishouding. Lips hoopt tijdens het verschijnen van deze Mare op haar bevindingen te promoveren.
8 Mare · 9 oktober 2014 Opinie
Laat los, die nominale studieduur! Snel diploma halen en extra-curriculaire activiteiten gaan niet samen Wie snel afstudeert wordt geprezen, wie dat niet doet is een profiteur of luilak. Hoog tijd om de Amerikaanse studiecultuur in te voeren, schrijft Marieke Weijler. Vorig jaar kwam de Landelijke Studentenvakbond met een onderzoek naar buiten waaruit blijkt dat de helft van de ondervraagden ooit psychische problemen heeft gehad tijdens de studietijd. Een kwart van de studenten die deelnamen aan het onderzoek had recent last van klachten als depressiviteit, stress of vermoeidheid. Dit is niet verwonderlijk. Er is in Nederland een cultuur ontstaan waarin een student wordt geprezen als hij snel afstudeert en wordt weggezet als profiteur van het onderwijssysteem of luilak als hij langer dan vier jaar over zijn opleiding doet. Tegelijkertijd worden aan afgestudeerden hogere eisen gesteld. Een diploma is niet meer genoeg om voor een sollicitatiegesprek te worden uitgenodigd. Werkgevers verwachten dat iemand naast zijn studie lid was van commissies bij verenigingen, een semester in het buitenland studeerde, stages liep bij bedrijven of ministeries en vrijwilligerswerk deed bij een maatschappelijke organisatie. En als deze extra-curriculaire activiteiten hebben geleid tot een studievertraging van meer dan een jaar dan verdwijnt het
indrukwekkende cv alsnog op de grote stapel. Er zullen immers altijd uitzonderlijke studenten zijn die het parcours weten af te leggen binnen vier of vijf jaar, met of zonder psychische problemen. Er is sprake van een ernstige contradictie. Enerzijds moeten jongeren zo snel mogelijk hun diploma halen, anderzijds moeten ze van alles ondernemen naast hun studie om zich te kunnen handhaven in de carrièrewedloop die volgt na de feestelijke buluitreiking. De Nederlandse studiecultuur is verworden tot een bizarre combinatie van de Amerikaanse en de Franse studiecultuur. Amerikaanse werkgevers verwachten een cv van twee bladzijdes, omdat de ideale kandidaat tijdens zijn bacheloropleiding vele nevenfuncties bekleedde en eerst enkele jaren werkervaring opdeed voordat hij aan zijn masteropleiding begon. Franse werkgevers schudden hun hoofd bij dergelijke curricula vitae. Zij geven de voorkeur aan een cv van één bladzijde, want een pas afgestudeerde sollicitant wordt alleen beoordeeld op zijn studieresultaten en eventueel een relevante stage. Toen ik in Parijs studeerde, maakte ik kennis met een recruiter van een Franse multinational. ‘Jij bent veel te Amerikaans,’ was zijn oordeel na het zien van mijn cv. ‘Wat kan mij het schelen dat jij in je vrije tijd bestuurswerk hebt gedaan bij een studentenorganisatie? Het enige wat telt is je eindcijfer.’ Franse studenten zijn dan ook niet
enthousiast te krijgen voor vrijwilligerswerk of een bestuursfunctie. Ze studeren tot ’s avonds laat in de bibliotheek, want hun dagelijks leven staat volledig in het teken van hun studie. Hierdoor behalen ze hun diploma meestal binnen de nominale studieduur. In de Verenigde Staten kent men het begrip ‘nominale studieduur’ niet. Amerikaanse studenten richten zich op de inhoud van hun cv, niet op het jaar van afstuderen. Voor de gezondheid van Nederlandse studenten zou er een keuze gemaakt moeten worden tussen wat gangbaar is in de Verenigde Staten en de Franse norm. Als studenten worden beoordeeld op nevenfuncties en buitenlandervaring moet men de nominale studieduur loslaten. Als studenten zo snel mogelijk hun diploma moeten behalen dan kan men niet van hen verwachten dat er extra-curriculaire activiteiten worden ondernomen. Het is eenzijdig om een afgestudeerde enkel te beoordelen op zijn gemiddelde eindcijfer. Een mens is meer dan zijn prestaties tijdens een momentopname in een gymzaal of klaslokaal met tientallen medestudenten. Dit is een belangrijk argument tegen de Franse studiecultuur. Een commissielid, vrijwilliger of uitwisselingsstudent leert samenwerken, leidinggeven, evenementen organiseren, communiceren en met oplossingen komen voor onverwachte problemen. Dit zijn vaardigheden die gewaardeerd worden op de ar-
Illustratie Silas.nl
beidsmarkt, maar die tijd kosten om te verwerven. Om te voorkomen dat studenten overspannen raken door te veel verplichtingen in een kort tijdsbestek moet er flexibeler worden omgegaan met de nominale studieduur. Iemand die na zijn bacheloropleiding één of meer tussenjaren neemt om stage te
lopen, geld te sparen voor een vervolgopleiding of een taal te leren op een ander continent is bewonderenswaardig, geen langstudeerder. Nederland, kies voor een Amerikaanse studiecultuur! Marieke Weijler (1991) is oud-studente van de Universiteit Leiden
VERRASSEND NUCHTER 45001_Elsevier_Adv_Studentactie 264x188mm LC.indd 1
29-09-14 11:54
9 oktober 2014 · Mare Reportage
Bat detector Tim Rietbergen: ‘Wow, die moet heel dichtbij zijn.’ Foto Taco van der Eb
Vliegende botsauto’s Eén op de vijf zoogdieren is vleermuis
Ook al zie je ze niet snel, ze zitten overal. Mare ging ’s nachts op pad met biologiestudent en professioneel vleermuizenteller Tim Rietbergen. ‘Als ik een vleermuis was, zou ik me hier wel thuis voelen.’ ‘Vleermuizen hebben maar een gaatje zo dik als een potlood nodig. Een halve centimeter is genoeg om binnen te komen’, zegt Tim Rietbergen (20, biologie) terwijl hij de buitenmuren en plafonds van woonservicecentrum ActiVite in Alphen aan de Rijn inspecteert. Met een zaklampje volgt hij voorzichtig de contouren van het gebouw. ‘Het is altijd lastig als er nog mensen in het pand wonen, je wilt niet zomaar bij ze naar binnen schijnen.’ Er is geen vleermuis te bekennen. Tijd voor een rondje om het gebouw. ‘De Flora- en faunawet is de laatste jaren strenger geworden. Wie een gebouw wil slopen of uitbreiden, krijgt pas een vergunning van de gemeente als is vastgesteld dat daar geen vleermuizen mee worden bedreigd’, vertelt Rietbergen. Er wordt een ecologiebedrijf ingeschakeld en een protocol van meestal twee jaar gestart dat in kaart moet brengen of er vleermuizen aanwezig zijn en hoe ze de omgeving gebruiken. Rietbergen werkt voor zo’n ecologiebedrijf. ‘De laatste tijd hebben ze een overflow aan aanvragen. Maar er zijn natuurlijk ook bedrijven die helemaal geen zin hebben om zo lang te wachten. Ze beginnen gewoon met slopen en nemen de boete voor lief. Of ze proberen de vleermuizen weg te pesten met een bezem of harde geluiden.’ Als bioloog was hij al veel bezig met vleermuisfossielen en –skeletten. ‘Zo ben ik er langzaam in ge-
DOOR PETRA MEIJER
rold. Wat ze zo cool maakt? Ik denk het mysterieuze. Je ziet ze nauwelijks, maar ze zitten echt overal. Eén op de vijf zoogdieren op deze wereld is een vleermuis.’ Meestal begint Rietbergen zijn zoektocht tijdens de schemering, maar vanavond hoopt hij middernachtzwermen te vinden. ‘Ik probeer te ontdekken waar ze vandaan komen, waar ze jagen en waar ze overdag slapen.’ Hij stopt bij een bruggetje en kijkt uit over de sloten. ‘Dit soort waterwegen worden vaak door vleermuizen gebruikt om overheen te vliegen. Aan de andere kant blokkeren grote wilgen de doorgang, maar hier kunnen ze prima vliegen.’ Het is twaalf uur ‘s nachts en doodstil. Tot Rietbergen de vleermuisdetector aanzet: meteen klinkt er een kakofonie van snel getik en schelle piepjes. ‘Wow, die moet hier heel dichtbij zijn. Ik schat op zeven meter afstand!’ Hij haalt zijn zaklamp weer tevoorschijn en schijnt over het water. Helaas krijgt hij de vleermuis niet te zien, terwijl er toch harde klikgeluidjes hoorbaar zijn. Het klinkt alsof er een knikker over een tegelvloer stuitert. Eerst langzaam, dan steeds sneller. ‘Tik… tik… tik… tiktik... tiktiktik… dzzzzzzt.’ ‘Hoorde je dat? Dat was een feeding buzz. Als de vleermuizen boven de bomen vliegen stoten ze niet zoveel geluidsgolfjes uit, want er zijn maar weinig objecten die de vleermuis moet ontwijken. Als ze aan het jagen zijn gaan ze meer te keer als botsautootjes. Jagend boven het water moeten ze goed navigeren, dus maken ze meer geluiden. Als ze in de buurt van een insect komen, neemt de snelheid van het geluid nog verder toe, want die beestjes vliegen natuurlijk alle kanten op. Als ze een insect vangen hoor je een buzz. Met het vlies tussen hun pootjes scheppen ze het insect uit de lucht.’ Vanaf de sloot loopt Rietbergen
verder naar het nabijgelegen bos. Gek genoeg is daar minder geluid dan rond het gebouw. ‘Je zou misschien denken dat vleermuizen de rust van het bos opzoeken, maar rond het gebouw staan lantaarnpalen die insecten aantrekken. Ze kunnen zich geweldig aanpassen. Een drukke weg of de aanwezigheid van mensen houdt ze echt niet tegen. Vooral ruige dwergvleermuizen zitten steeds meer in huizen. Het is grappig om te zien dat de duimnageltjes steeds korter worden. Ze lijken zich dus echt aan de stedelijke omgeving aan te passen. Daarnaast heb je veel vleermuizen die in het bos wonen, maar ’s avonds richting stedelijke gebieden trekken om te jagen.’ Met de vleermuisdetector kan Rietbergen niet alleen horen waar de vleermuizen zich bewegen, maar ook welke soort het betreft. ‘De ruige dwergvleermuis maakt hardere geluidsstootjes dan de gewone dwergvleermuis. De watervleermuis maakt een scheller geluid, dat uit twee lettergrepen lijkt te bestaan.’ Bij een open plek in het bos naast een vijvertje blijft Rietbergen staan. ‘Als ik een vleermuis was, zou ik me hier wel thuis voelen.’ Hij draait aan de frequentie van de detector, en niet veel later klinken de klikgeluidjes. ‘Mensen horen geluiden tot ongeveer 20000 hertz. Vleermuizen maken geluiden van gemiddeld rond de 45000 hertz. Elke soort heeft zijn eigen piekfrequentie. Rond de 45000 ontvang je ze bijna allemaal, maar je moet hem daarna nog even fine tunen. Dit is een gewone dwergvleermuis, zo te horen, de meest voorkomende.’ De zaklamp komt weer tevoorschijn, en niet veel later heeft Rietbergen de vleermuis in het licht gevangen. Hij vliegt een vast rondje, op zoek naar insecten. ‘Ze moeten per nacht duizend insecten eten. Dus als een vleermuis tijdens
zijn winterslaap wordt gestoord, is de kans groot dat hij het niet overleefd, omdat er dan te weinig insecten zijn. Mensen die willen verbouwen of hun spouwmuren willen vullen, kunnen dat daarom beter in de zomer doen.’ Omdat de vleermuis een vast rondje vliegt, is het duidelijk dat de geluiden afkomstig zijn van een individu. ‘Als er veel vleermuizen aanwezig zijn, vangen we ze ook wel met netten die we op de vliegroutes spannen. We hangen ze soms ook boven het water, voor een brug bijvoorbeeld. Zelf gaan we met waterpakken aan en een opblaasband om ons middel in het water staan om ze er uit te vissen.’ Rietbergen krijgt veel reacties tijdens zijn werk. ‘Je hoort van mensen dat er vleermuizen in hun haren zijn gevlogen, maar dat kan niet. Als ik dat uitleg, wijzen ze op onze netten. “Hoe kunnen ze niet in mijn haren vliegen, maar wel in jouw netten?”, vragen ze dan. Ze vergeten echter dat we hele speciale netten hebben. Ze zijn ragfijn en kosten een paar honderd euro. En dan nog is er af en toe eentje die het doorheeft en op het allerlaatste moment uitwijkt.’ Hij is ook wel eens aangesproken door de politie. ‘Die vinden het maar verdacht: een jongen die in het donker met een hoofdlampje op langs gebouwen sluipt. Als ik het uitleg en de bat detector laat zien vinden ze het meestal wel interessant.’
Terug bij de waterwegen rond het gebouw neemt het geluid weer toe. Vooral de gewone dwergvleermuis is aanwezig. ‘Maar bij het beschermen van de vleermuizen wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen de soorten. Voor mij als vleermuisliefhebber zijn die strenge regels natuurlijk hartstikke fijn, maar ik herinner me een protocol van een fabriek in Amsterdam. Er werden twee jaar lang geen vleermuizen gevonden, dus iedereen was klaar voor de sloop. Een dag van tevoren hing er één gewone dwergvleermuis aan het gebouw. Toen kon alles worden afgelast.’
9
10 Mare · 9 oktober 2014 English page
A life in the Netherlands, but buried in Morocco A survey of Muslim funeral preferences Anthropologist Khadija Kadrouch-Outmany researched Islamic funerals in the Netherlands and Belgium, asking young Moroccans about their preferences. Mare accompanied her to a cemetery: “They’ll cheer for the Dutch football team, but to be buried here is pushing it too far.” By Petra Meijer “Come on, we need to walk over to the edges of the graveyard”, says Khadija Kadrouch-Outmany (1983) while she scans the acres of headstones. “That’s where the Muslim graves are.” It’s quiet at the Nieuw Eykenduinen cemetery in The Hague. “Most Muslims visit their deceased family members’ graves on Friday, the holy day. It’s regarded as a good sign if you die on a Friday.” In the middle of the graveyard, the graves all face the same way but along the sides, next to an acre with the uncompromising sight of children’s graves adorned with teddy bears, the graves are positioned differently. “In the grave, most Muslims are laid on their right side, facing Mecca, with some earth under their right cheek. However, the direction of prayer is not the same for everyone. While Mecca lies to the east of the Netherlands, a few Javanese Muslims have brought with them to the Netherlands the custom of facing west in prayer; accordingly, their graves sometimes face the other way.” There are other differences besides the position of the headstones: the Islamic part of the public cemetery is divided into smaller compartments, each separated from the other by low hedges or rows of paving stones. “The little black signs state the denomination to which these people belong. For instance, this one says: General Islamic acre, and this one says General Ahmadiyya acre.” Kadrouch-Outmany thinks that Dutch policy makers show little compassion for the differences in Muslim communities when they build just one Islamic cemetery. “There’s no such thing as the Muslim or the Islam. Muslims come from all over the world and have very divergent ideas. That applies not only to rituals and beliefs in life but in death too. Some communities exclude other denominations: Shias and Sunnis want their own acres while Ahmadiyya are not regarded as Muslims by many Muslims.” Forty per cent of the Muslims interviewed by the anthropologist want to be buried with Muslims from their own denomination. Some Muslims believe that it is unwise to be buried near non-Muslims because of the punishment awaiting the non-Muslims in the grave. The proximity of that punishment might disturb or harm them. The doctoral thesis reveals just how much the beliefs differ per denomination. “In many cases, women may attend the procession but there are Muslims who turn women away, even family members.” Supposedly, the women could form a distraction or might not be able to control their emotions and so disrupt the procession.
A grave-digger prepares a burial plot in the Fes, Morocco Cemetery. Photo HH The story of Najima, a Moroccan woman who wanted to bury her husband but was turned away by the imam, is a good illustration of this issue. “My family didn’t have a problem with women or non-Muslims attending the procession, but the imam leading it was against the idea. I can still see him now, shouting to all the woman and non-Muslims to clear the cemetery! For a moment, I considered pushing him into the grave! I just couldn’t deal with the fuss at the time. There I was, still in my twenties with a new-born baby: I just wanted to bury my husband. I just wanted to say goodbye to him without the imam disrupting everything. My father simply turned to the imam, asked him politely to leave and we carried on without him.” Kadrouch-Outmany’s study reveals that approximately 25 per cent of Dutch municipalities have an Islamic cemetery, and if a separate acre is not available, six per cent offer the option of a plot facing Mecca. But Dutch policy was not always suited to Muslim funeral preferences. According to Islamic beliefs, the deceased must be buried as soon as possible, preferably within 24 hours, because only then will their souls find peace. Nonetheless, written permission is necessary before a person may be buried and, in the Netherlands, that is often only granted after 36 hours. “Nowadays, exceptions are allowed. In the Netherlands, is cus-
tomary to bury people in coffins while deceased Muslims are usually wrapped in shrouds. The law changed in 1991 and coffins are no longer compulsory as long as the ground is firm enough.” Another delicate issue is the duration, as Kadrouch-Outmany explains: “Muslims regard the cemetery as the first station to the next world, so the grave should be left undisturbed for as long as possible. In the Netherlands, graves are usually cleared after a number of years. Islamic countries tend to be less explicit about it, only clearing them after eighty years or so, when everybody has forgotten who was buried there.” Respondent Louay explains: “As long as nobody says that the grave has been allocated for a certain length of time, you assume it will be there forever. That’s how we do things in Morocco. No one in Morocco says bluntly: ‘This grave will be cleared in fifty years’ time’, which is why people feel reassured and want to be buried there.” Even now, ninety per cent of Muslims choose to be repatriated after death and this preference is supported by an enormous organisational structure, including insurance arranged by banks and religious organisations. “In Morocco, people are quite accustomed to deceased Muslims ‘arriving from abroad’. The graves are wider to accommodate coffins instead of shrouds, as the bodies are flown out to Morocco.” From the interviews, it emerges that emotional considerations rather
than practical or legal objections influence a Muslim’s choice to be buried in his or her native country. “In the Netherlands, you can rent a grave ‘for eternity’ too, as long as you renew the lease and pay the bill. Cemetery managers think that young Muslims are a future market, but though my respondents were often Dutch-born and support the Dutch football team, it’s pushing it too far to be buried in the Netherlands. In matters of life, they feel Dutch but consider themselves Moroccans in death.” Nevertheless, traditional Islamic beliefs are not always upheld, as the researcher discovered. Respondent Gulsah said: “I don’t believe that anything happens in the grave. I want to be cremated when I die. I don’t belong to any particular city or country, I belong to the whole world! I want my ashes to be scattered at sea. I would never say that I want to be cremated while parents are alive: they just wouldn’t understand why a Muslim would want that. I believe in resurrection and that everyone must account for his deeds but that is not connected to what happens to your body.” Still, 26 per cent of the respondents, relatively often Surinamese or Indonesian Muslims, want a Dutch funeral. “They feel a stronger connection to the Netherlands, whereas respondents from Turkey and Morocco feel alienated from Dutch society and want to return to their roots. The current debate on Islam and
the political climate in the Netherlands has a lot to do with that. It would be very interesting to repeat this study after two or three generations. Funerals express how Muslims regard themselves and the society of which they are part.” During the interviews and her visits to the various graveyards, Kadrouch-Outmany was often asked why she had chosen Islamic funerals as a subject for her doctoral thesis. “They said, “But lass, you’re still so young and carefree!” But my research isn’t about death; it’s about rituals in a non-Islamic environment and the rights of Muslims to carry out their own rituals, about the divorce of religion and state and about funerals being a window for studying identity and integrity. Besides, cemeteries don’t make me sad. Sometimes, I think the Dutch put away their dead as soon as possible so they can get on with their lives. Muslims visit the dead as if they’re visiting a living person.” Where would she prefer to be buried? Her eyes glance across the graves. “Five years ago, I would have considered the matter differently but I’ve had a child since then and I have my own family. My mother is buried in Morocco and I would like to be buried near her. I really miss being able to visit her grave easily. Now I’ve a child of my own, I don’t want to put him through that so I might choose to be buried here.” She smiles. “On the other hand, I don’t know where he will go when he’s older. After all, he’s only six months old.”
9 oktober 2014 · Mare 11 Cultuur
Agenda
Heavy amalgaam In Diablo Blvd hoeft Alex Agnew niet grappig te zijn iedereen. Voor de mix en mastering schakelden we Jay Ruston en Paul Logus in die eerder werkten met Pantera, maar ook met Britney Spears. We klinken nu dus beter, groter en Amerikaanser. ‘Misschien was onze eerste plaat rockeriger, de tweede meer metal, en valt deze ertussenin. We zijn altijd een amalgaam geweest van allerlei richtingen. Onze eigen uiteenlopende voorkeuren resulteren in een heel eigen geluid, zeker hier in België. Maar ook in Nederland hoor je zoiets niet. We zijn toegankelijk, maar heavy.’
Alex Agnew (midden): ‘We klinken nu dus beter, groter en Amerikaanser.’ Foto Tim Tronckoe
Hij won ooit het Leids Cabaretfestival, maar Alex Agnew prefereerde een carrière als metalzanger. Vrijdag staat zijn band Diablo Blvd in het Paard van Troje. Door Marleen van Wesel ‘Ik heb wel iets met Leiden’, zegt Alex Agnew. In 2003 won de Antwerpenaar het Leids Cabaretfestival, als eerste Belg ooit. ‘Dáárdoor ben ik in België bekend geworden.’ Lang vervlogen tijden inmiddels, want nadat hij het Antwerpse Sportpaleis (vergelijkbaar met Ziggo Dome) vier keer uitver-
kocht met z’n comedyshows, richt hij al zijn pijlen tegenwoordig op zijn metalband Diablo Blvd. ‘Metalteksten schrijven is tenminste op één vlak gemakkelijker. De ene keer zijn ze wat fictiever of persoonlijker, en in snelle, agressieve nummers kan ik frustraties en irritaties kwijt. Daar kwamen mijn comedyteksten ook uit voort, maar die moest ik ook nog eens grappig maken. Nu kan ik gewoon zeggen wat ik bedoel.’
voor de rest kwam het vooral goed uit. Volgend jaar zijn we alweer tien jaar bezig. Diablo Blvd was al die tijd een serieuze zaak, maar we deden er veel naast. Onze gitarist Andries Beckers speelde ook bij Born From Pain en onze bassist, Tim Bekaert zat bij A Brand, ook een band die serieus meedraaide in België, maar inmiddels is gestopt. Zo konden we meer tijd steken in de opnames van onze laatste plaat.’
Wanneer besloot je je volledig aan Diablo Blvd te wijden? ‘Stoppen met comedy was een bewuste keuze, twee jaar geleden, maar
Follow The Deadlights verscheen dit voorjaar. Is dat ook te horen? ‘We hebben een serieuze sprong vooruit gemaakt. Althans, dat zegt
Hoe groot is metal in België? ‘Er is absoluut een mooie metalscene in België, maar die is tegelijkertijd echt obscuur. Zelfs Channel Zero, de populairste metalband – al heeft ónze laatste plaat beter verkocht, krijgt bijzonder weinig airplay. Hooguit één keer per dag op Studio Brussel. Daar moeten we het dus niet van hebben. Eerder van YouTube, onze Facebookpagina en optredens. ‘In januari wordt Follow The Deadlights internationaal uitgebracht door een groot Duits metallabel. Die mensen zeggen ook: in Duitsland klinkt niemand zoals wij. We gaan internationaal toeren, om te beginnen als support-act van Life of Agony. ‘Met 150 comedyshows per jaar ging dat vroeger niet. En momenteel doen we een kleine tour door Nederland met Vanderbuyst. Bij onze albumlancering hadden we een festival georganiseerd, waarvoor we hen ook hadden gevraagd. Coole band.’ Vanderbuyst & Diablo Blvd Paard van Troje Vrij 10 okt, 19.30, €15
De onvermijdelijke ontploffing Opera over oorlogswaanzin In de opera Owen Wingrave p robeert een pacifist uit een soldatengeslacht wanhopig zijn tragiek te ontlopen. Door Vincent Bongers De Britse com-
ponist Benjamin Britten was een pacifist en had een afkeer van vastgeroeste maatschappelijke conventies. In de opera Owen Wingrave, gebaseerd op een novelle van de Amerikaanse schrijver Henry James, kon hij zijn frustraties kwijt over de stijve Britse maatschappij en de waanzin van oorlog. Vrijdag voert Opera Trionfo het stuk op in Leiden. Op een luguber landgoed in Engeland gaat een jonge man het gevecht aan met zijn familie en eeuwenoude tradities. Het spookt in de gangen en kamers van het huis, dat doet denken aan een mausoleum. Al lang overleden oorlogszuchtige voorouders vallen hem lastig. ‘Owen Wingrave is een jongeman uit een semi-adellijk geslacht die tot officier wordt opgeleid’, zegt regisseur Floris Visser (31). ‘Hij wil echter niet vechten, ook al komt hij uit een soldatengeslacht. Hij keert terug naar het familielandgoed Paramore waar levende maar ook dode familieleden hem ervan proberen te overtuigen dat hij toch het leger in moet. ‘Het pacifisme van Owen is ingegeven door een tragische gebeurtenis.
Zijn vader komt om bij een veldslag. Owens zwangere moeder schrikt zo als ze dat nieuws krijgt, dat ze een miskraam krijgt. Ze sterft en in vrijwel één klap verliest hij zijn vader, moeder en broertje.’ Owen heeft iedereen tegen zich. ‘Hij ruziet ook met zijn verloofde Kate. Ze valt hem aan om zijn pacifisme. Het is dus naast een antioorlogsstuk vooral ook een familiedrama. Het gaat over mensen die zo vastzitten in hun eigen systeem dat ze niet kunnen voorkomen dat alles ontploft. De familie blaast zichzelf dan ook op.’ Owen is een agressieve pacifist. ‘Hij vindt bijvoorbeeld dat de politici die oorlogen veroorzaken moeten worden opgehangen. Het soldaat zijn, zit in zijn genen. Zijn tragiek is dat hij daar niet aan kan ontsnappen. Owen gaat de confrontatie aan terwijl hij eigenlijk moet weglopen. Alistair Shelton-Smith speelt in deze reeks voorstellingen de rol van Owen. Hij is Engels en dus bekend met de Britse stijfheid en het belang van traditie. Hij werd zelf gedrild als cadet op een voorbereidingsschool voor de bekende militaire academie Sandhurst, maar werd uiteindelijk zanger. Dat geeft diepte aan het stuk. Als hij speelt, pinken de andere acteurs soms een traan weg.’ De componist Benjamin Britten (1913-1976) herkende zichzelf in
Owen. ‘Hij had een grote afkeer van maatschappelijke conventies en was zelf pacifist. Hij was openlijk homoseksueel en woonde samen met zijn partner en tenor Peter Pears, wat in het vooroorlogse Engeland absoluut onacceptabel was. Voor het begin van de Tweede Wereldoorlog is hij naar de VS gevlucht.’ Ook het boek van Henry James waarop de opera is gebaseerd is bijzonder. ‘Het verhaal heeft een pacifistische boodschap. Dat was ongebruikelijk toen het als tijdschriftverhaal in 1892 verscheen. Toen werd oorlog nog verheerlijkt.’
In de muziek van de opera hoor je echo’s van het slagveld. ‘Het leger en militarisme spelen een grote rol, dus je hoort veel slagwerk. En de trompetten spelen SOS-signalen. De waanzin van de loopgraven in de Eerste Wereldoorlog dringt door in de muziek. Het pastorale Engelse platteland komt tot leven, maar je hoort ook de soldaten marcheren.’ Opera Trionfo en het Nieuw Ensemble, Owen Wingrave Leidse Schouwburg Vrij 10 okt, 20.15, € 38,50/last-minute studentenprijs: € 10
‘Zelfs de acteurs pinken soms een traan weg.’ Foto Jurjen Stekelenburg
FILM TRIANON A Most Wanted Man zo ma di wo 21.30 Boyhood do vr za 21.30 Dorsvloer Vol Confetti dagelijks 18.45 The Maze Runner dagelijks 18.30 + 21.30 Hector and the Search for Happiness dagelijks 18.45, za zo 14.30 LIDO Let’s Be Cops dagelijks 18.45 The Equalizer dagelijks 21.30 Gone Girl dagelijks 21.30 If I Stay dagelijks 18.45 Bloedlink dagelijks 21.30 The Guardians of the Galaxy dagelijks 21.30 Dracula Untold dagelijks 18.30 + 21.30 KIJKHUIS Bon Dieu! dagelijks 18.00, za zo ma di wo 16.00 Winter Sleep dagelijks 20.30 The Hundred Foot Journey dagelijks 18.45 + 21.15, za zo ma di wo 16.00
THEATER STADSGEHOORZAAL Herman van Veen Do 9 oktober, v.a. €27 IMPERIUM THEATER God van de slachting 10, 11, 17-19, 23-25 oktober, €12 (€10 met collegekaart) INS BLAU Het Debuut Za 11 oktober, €16 VRIJPLAATS Star Turbine Za 11 oktober, €10
MUZIEK PAARD VAN TROJE Gare du Nord Do 9 oktober, €20 QBUS Matt Andersen Vr 10 oktober, €10 TUINZAAL DE BURCHT Marzio Scholten Za 11 oktober, €15 (€8 met collegekaart)
DIVERSEN ZUCCA BaZucca oktober 11 oktober v.a. 23.00, €5, min. 21 jr SCHELTEMA Transhumanisme: door techniek de mens voorbij? Di 14 oktober CAFÉ DE KEYZER Paddenstoelenwandeling Zo 26 oktober 15.00 €12,50 NATURALIS BIODIVERSITY CENTER Tentoonstelling: Nieuw in Nederland t/m 1 november 2015 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: 100 jaar uitvindingen, Made by Philips Research t/m 4 januari 2015 Hit & Run. Ed van der Elsken fotografeert. Za 13 september t/m zo 4 januari STADHUISPLEIN en andere locaties Internationaal Fotofestival Leiden Za 11 oktober t/m za 8 november UNIVERSITEIT LEIDEN Open dag Za 8 november
12 Mare · 9 oktober 2014 Het Clubje
Inburgeren
De beste motivatie
Vlnr: Puck van Meel, Bert Visscher, Niek Crone, Jens Welling, Niels Holswilder, Charlie van Doesburg en Merijn ter Haar. Foto Taco van der Eb
‘Hier word je hard van’ Vechtsportgenootschap Pugnax Niek Crone (22, scheikunde): ‘Samen met Bert ben ik dit jaar coördinator van Pugnax, dat betekent “strijdlustig” in het Latijn. Elke maandag komen we samen op Catena en geeft er iemand les in een vechtsport. Iedereen kan meedoen, maar de meesten hebben wel ervaring.’ Bert Visscher (20, sterrenkunde): ‘Dit jaar hebben we les gehad in boksen, middeleeuws zwaardvechten, judo en de Israëlische zelfverdedigingssport krav maga. Het leukste vond ik de les in taido, vorig jaar. Je moest echt lijpe hoge trappen maken. Een beetje Bruce Lee-stylo, echt heel vet. Vanavond geeft Niels jiujitsu.’ Niels Holswilder (25, chemische technologie): ‘Vorige week heb ik judo-les gegeven. Dan zijn alleen armklemmen, wurging, de houdgreep en verschillende
Bandirah
worpen toegestaan. Nu mag er veel meer: trappen, stoten, nek-, pols- en beenklemmen.’ Jens Welling (20, bestuurskunde): ‘Ik doe ook aan jiu-jitsu, maar ik kan vanavond jammer genoeg niet meedoen. Ik heb een knietje tegen mijn neus gehad en moet van de dokter wachten tot de zwelling weg is.’ Merijn ter Haar (19, China studies): ‘Ik heb zes jaar aan aikido gedaan, een jaar aan wushu en een jaar aan ninjitsu.’ Charlie van Doesburg (22, toegepaste psychologie): ‘Als kind heb ik gejudood, daarna ben ik doorgegaan met krav maga. Het is een zelfverdedigingsleer die je leert omgaan met realistische situaties. Ik werk in de event security, maar zie er niet uit als een grote enge beveiliger. Dankzij krav maga ben ik erg zelfverzekerd, en door mijn studie ben
ik sowieso goed in conflictbeheersing. Je leert altijd een gepaste reactie te geven. Tijdens de training oefen je met pistolen en messen, maar de docent raadt je tegelijkertijd aan gewoon je portemonnee af te geven als je beroofd wordt, of zo hard mogelijk weg te rennen. Word je gedwongen om met iemand mee te gaan, dan is het natuurlijk een ander verhaal.’ Puck van Meel (18, China studies): ‘Vroeger deed ik judo en karate, nu middeleeuws zwaardvechten. Daarbij dragen we een gambeson, een gewatteerd vest zodat je je niet te erg bezeert als je wordt geraakt. Ik doe trouwens ook nog aan ballet en stijldansen, misschien niet de meest normale combinatie.’ Holswilder: ‘We beginnen meestal met een goede warming-up. Daarna oefenen we technieken, en aan het eind is er de
ruimte om samen wat vrij te vechten.’ Ter Haar: ‘We gaan in een kring staan terwijl er een persoon in het midden staat. Die wordt om de beurt aangevallen en moet de aanval afwenden. Het is erg leuk om te zien dat we allemaal anders reageren, omdat we verschillende vechtsportachtergronden hebben.’ Van Meel: ‘Het ziet er wel indrukwekkend uit, maar ik vind dat nog een beetje eng. Ik ben toch een stuk lichter en kleiner dan de jongens.’ Holswilder: ‘Tijdens het vrij vechten rollen we behoorlijk over elkaar heen. We maken daarom reclame voor het vechtgenootschap met de slogan “Het meest homo-erotische gezelschap van Catena”. In de El Cid hebben we er “Daar word je hard van” aan toegevoegd.’ Door Petra Meijer
Net als veel andere studenten heb ik een bijbaan in de retail. Hoewel het een erg fijne winkel is en de personeelskorting ten huize Dehaene erg gewaardeerd wordt (zij het dan vooral door mezelf en iets minder door mijn Lief, die ‘nee ik weet nog niet waar ik het voor nodig heb maar dat zie ik toch wel als ik het gekocht heb?’ meestal niet als een acceptabele koopreden beschouwt), is het toch niet bepaald een droombaan. Eén: elke dag ziet er precies hetzelfde uit. Er zijn kleine variaties, maar uiteindelijk moet je toch elke dag weer dezelfde domme vragen aanhoren en elk kwartier dezelfde rommel opruimen, omdat heel wat mensen nu eenmaal onuitstaanbare boerenlullen worden wanneer ze een winkel betreden. Na een paar maanden worden je emoties op dat vlak echter behoorlijk afgestompt, en dat helpt. Klanten die het wel schattig vinden om hun kleuter met zakken vol eurocentjes te laten betalen, klanten die hun telefoongesprek veel belangrijker vinden dan whatever vraag die je hen stelt, klanten die hun muntjes pontificaal op de toonbank leggen in plaats van in je duidelijk uitgestoken hand: na een tijdje retail wordt elk moment van de dag kwart voor don’t give a fuck. Twee: elke vorm van menselijk contact wordt gereduceerd tot steeds dezelfde herhaling van functionele zinnen over and over again. Zodanig dat je zelfs thuis bij het inschenken van koffie aan visite automatisch gaat vragen of ze er melk of suiker of een tasje bij willen, of dat het zo wel meegaat? Drie: klanten beschouwen je soms als een deel van het meubilair. Sommigen lijken er zelfs, en dan voornamelijk op de heerlijke Nederlandse handigheid that is koopavond, sowieso van uit te gaan dat je simpelweg in de winkel woont, als een soort retailkaboutertje. Dat je misschien wel eens een huis zou hebben waar je om negen uur heen zou willen komt gewoon niet bij hen op. Dus kunnen ze gerust ook na de vriendelijke suggestie van dewinkelgaatzosluitenkuntualstublieftnaardekassagaan nog een rondje door de gehele ruimte slenteren, inclusief hogere verdiepingen. Ja, retail is soms zo’n hemels werk dat je na sluiting nog nét niet in staat bent om de dichtstbijzijnde puppy aan gort te schoppen. Het is vaak frustrerend (als je al niet emotioneel dood bent gegaan vanbinnen), het zijn lange dagen en mensen behandelen je lang niet altijd even fijn. Maar toch kan ik elke student dit soort baantje aanraden. Want aan het eind van zo’n vermoeiende dag heb ik hoegenaamd geen zin meer in keihard aan de studie gaan, maar ik doe het toch. Omdat ik één ding zeker weet: nooit van mijn leven wordt dit mijn fulltime baan. Dus duik ik mijn boeken in met meer motivatie dan ooit tevoren. Talitha Dehaene