16 oktober 2014 38ste Jaargang • nr. 7
‘Dit zijn geen prostituees’ Pagina 15
Lang haar? 21 maanden cel! Over weigeraars en opstandige soldaten
De paraplu-revolutie door Hollandse ogen. ‘De collegezaal is bijna leeg’
Moslims in Europa bleven vreemdelingen. ‘Ze zijn altijd de ander’
Pagina 8 en 9
Pagina 10
Pagina 11
Wij zijn allemaal elfen The Lord of the Rings, maar dan als religie Is het een heel erg lang sprookje, of zit er meer in The Lord of the Rings? Een Leidse godsdienstwetenschapper vond Tolkien-gelovigen die claimen de ziel of zelfs de genen van elfen te bezitten. ‘De gektes van andere geloven zijn we gewend.’ Eigenlijk wilde hij promoveren op mensen die geloven in The Force uit Star Wars, maar het liep anders. Godsdienstwetenschapper Markus Davidsen verdedigt vandaag zijn proefschrift over ‘Tolkien-religieuzen’; mensen die spiritueel bezig zijn met het werk van de Britse schrijver J.R.R. Tol-
DOOR BART BRAUN
kien, auteur van The Hobbit, The Lord of the Rings en The Silmarillion. Hoe hij met hen in contact kwam? ‘Eigenlijk hebben ze mij gevonden. Mijn afstudeerscriptie over Jediïsten won een prijs, en dat leverde een stukje op in Mare en in de kranten in Denemarken, mijn vaderland. Daardoor kwamen die mensen met mij in contact. De ene groep Tolkien-adepten bracht me in contact met de andere, en zo sneeuwbalde ik er doorheen. De groepen bleken ook nog eens sterk te verschillen, zodat ik ze met elkaar kon vergelijken. ‘Ik wilde uitzoeken hoe mensen iets waarvan ze weten dat het fictie is, toch religieus in kunnen. Dat
Volgende week geen Mare
Asopos-borrel loopt uit de hand
Volgende week verschijnt er geen Mare. De eerstvolgende krant komt uit op 30 oktober. Mededelingen voor dat nummer moeten 27 oktober ter redactie zijn.
Vier studenten zijn aangehouden nadat ze vernielingen aanrichtten na een borrel bij roeivereniging Asopos. ‘Ze hebben een nacht in de cel gezeten.’
verloopt voor ieder individu anders, maar in grote lijnen gaat het vaak als volgt. Je hebt mensen die twee interesses hebben. Ze zijn Tolkienfan, en ze hebben interesse in een alternatieve vorm van spiritualiteit. Vaak zijn ze al lid geweest van een neo-paganistische groep; mensen die zich bezighouden met Wicca, of die de Germaanse of Keltische godsdiensten proberen te evenaren. Dat maakt een synthese makkelijker: als je al gelooft dat er een andere wereld bestaat, dan is het makkelijker om te geloven dat de tovenaar Gandalf daar woont.’ Vaak worden elfen of goden uit Tolkiens wereld min of meer speels in een ritueel betrokken, legt David-
Bandirah Pagina 16
sen uit. ‘Sommige groepen ervaren dan iets, of merken dat dit bij hen past, en gaan ermee door. Op zijn godsdienstwetenschappelijks gezegd: “het spel-contract verdwijnt.”’ Zoals het godsdiensten betaamt, nemen ook de Tolkien-religies allerlei verschillende vormen aan. De meeste adepten laten zich alleen inspireren door de wezens in MiddenAarde. Anderen integreren Tolkiens werk in een al bestaande religieuze traditie. De grootste vertegenwoordigers van die groep noemen zich The Tribunal of the Sidhe. Zij zeggen changelings (wisselkinderen) te zijn: elfen die thuishoren in een andere wereld, maar in dit leven gereïncarneerd in een Aards mensenlichaam.
Ook Tolkien zelf zou zo’n wisselkind zijn, en zijn werk een mythische geschiedschrijving van de changelings. Er bestaat ook een kleine stroming van alternatieve historici die met behulp van Tolkiens werk samenzweringstheorieën legitimeren waarin Jezus en Karel de Grote deel uitmaken van een elfenstamboom. ‘Er zijn erbij die beweren zelf af te stammen van elfen en dus elfengenen te hebben. Dat is best een harde claim. De mensen die alleen zeggen een elfenziel te hebben, vinden dat de mensen die zeggen dat ze elfengenen hebben te ver gaan, en distantiëren zich ervan.’ > Verder lezen op pagina 6
Advertentie
WILDWEKEN DININGCITY BUBBEL EN AMUSE 3 GANGEN WILDMENU BROOD EN BOTER KOFFIE OF THEE € 35,00 P.P. T/M 4 DECEMBER
Pagina 4
mare-prentenkabinet 141009.indd 1
Kloksteeg 25, LEIDEN 071-5126666 of www.prentenkabinet.nl
Lange Mare 60, LEIDEN 071-5141937 of www.koekop.nl
14-10-14 11:00
2 Mare · 16 oktober 2014 Geen commentaar
Poppenkast Door Bart Braun Wat zullen ze een spijt hebben, aan de faculteit Rechten. Als
ze nou nooit die tentamenboete in hadden gevoerd, hadden ze nu niet voor de zoveelste keer de schijnwerpers van de Tweede Kamer op zich gehad. Want wat waren ze gretig, de onderwijswoordvoerdertjes van de landelijke politiek, met D66’er Paul van Meenen (zie pagina 5) voorop. Allemaal wilden ze laten zien dat ze heus wel, echt wel, pal stonden voor de belangen van de student. Dat de meerderheid van hen het leenstelsel steunt, dat moesten we maar zo snel mogelijk vergeten. Van Meenen is zelf nog leraar geweest, en heeft zo’n prachtige Leidse erw dat je hem vanaf de publieke tribune harinkies met wittebrood wil toewerpen. Zo iemand had zich toch echt beter in de positie van Rechten moeten kunnen verplaatsen. Het probleem met de Leidse studie is dat er vrij veel mensen zijn die hem willen doen. Iets meer dan duizend per jaar, de laatste tijd. Dat maakt dat alles dat je wilt doen verandert in een logistieke operatie die zorgvuldige planning vereist. Voorbeeld: hoe krijg je het tentamen bij de studenten? Een wiskundeleraar deelt gewoon zijn proefwerken uit, maar duizend rechtententamens krijg je niet meer mee op de fiets. Het aantal stoelen in de tentamenzaal, het aantal studentassistenten dat helpt met nakijken: op deze schaal verandert elk onbenullig detail in gedoe. De faculteit wil daarom graag weten hoeveel mensen het tentamen gaan maken. Als er tien procent meer studenten komt opdagen dan verwacht, loop je niet even naar het kopieerapparaat; dan kan een gedeelte van de aanwezigen het tentamen domweg niet maken. Elk tentamentafeltje kost geld, en als de faculteit te slordig met de euro’s omgaat, staan de politici in Den Haag klaar om daarover te klagen. De oplossing: je moest je van tevoren aanmelden voor een tentamen, anders kwam je er niet in. Op verzoek van de studenten werd het mogelijk voor laatkomers om ook nog mee te doen. Omdat dat gedoe oplevert voor de faculteit, zijn daar wat kosten aan verbonden. Had een student geen zin om dat te betalen, dan kon hij of zij zich op tijd inschrijven. Als ik het bestuur van rechten was, trok ik die ‘tentamenboete’ – eigenlijk een ‘inschrijffaalboete’ – gewoon weer in. Dan denken we wel niet mee. Je houdt je keurig aan de wet, en die laatinschrijvers komen vanzelf herren. Als de politiek vervolgens klaagt over vertraagde studenten, stuur je de notulen van het Haagse tentamenboeteoverleg op, voorzien van een overzichtelijk diagram dat aangeeft waar zulks precies ingebracht kan worden. Klaar. Nu maar net doen alsof het universitaire inschrijfsysteem Usis het nooit laat afweten.
Colofon
Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl
De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000
Column
Hoofdredactie
Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie
Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Gabe Kramer (stagiair) gabekramermare@gmail.com Medewerkers
Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving M-space Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • R. Donkersloot • G. Drijer • K. Innemee • D. Jacobs • mr. F.E. Jensma • S.K. Kerkhof • C. van Leeuwen • dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • C. van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
Mijn allereerste citatie Als wetenschapper wil je maar één ding. Citaties. Tientallen citaties. Honderden citaties. Genoeg citaties om een pakhuis mee te vullen en in rond te zwemmen. En zelfs als je ze niet wil, wil je ze alsnog. Want met een lage citatiescore ben je geen echte wetenschapper. Op dit moment staat mijn teller op 1. Daarom was ik heel blij toen ik door twee verschillende onderzoeksgroepen werd gemaild over een van mijn papers. Ze waren bezig met het repliceren van mijn werk en hadden wat vragen. Het is natuurlijk prachtig dat iemand mijn werk wil repliceren, om daar vervolgens op voort te borduren. Dit geeft je het gevoel dat je iets nuttigs hebt gedaan voor de wetenschap, en misschien zelfs de wereld, etcetera etcetera. Maar vooral: vele citaties liggen mij in het verschiet. Fantastisch. Het enige probleem waren de vragen. Onderzoeksgroep A wilde beleefd weten of ik misschien niet een fout had gemaakt in de getallen bij mijn supplementary information. Onderzoeksgroep B snapte überhaupt niet hoe ik precies tot mijn resultaten kwam. Probleem A: zo ver ik kan zien, heb ik inderdaad een fout gemaakt (gelukkig klopte het artikel zelf wel gewoon). Probleem B: ik gebruikte toentertijd een obscuur stukje software waarvan ik me nauwelijks meer herinner hoe ik het precies gebruikt heb. Beide problemen komen de heilige reproduceerbaarheid van mijn werk niet ten goede. Een kleine rondvraag bij collega’s leert dat dit een algemeen probleem is. Het is verdomd lastig om anderen jouw werk te laten nadoen. En wat betekent dat? Maakt het je een slechte wetenschapper, of krijg je gelijk het label fraudeur opgeplakt? De universiteit zit blijkbaar ook met dit probleem in haar maag, al is haar onbeholpen poging om te helpen als vanouds compleet overbodig. Ik stel me voor dat ergens in een tochtige kelder een ‘werkgroep integriteit en transparantie’ maanden aan het denken was over hoe ze de wetenschap reproduceerbaarder kunnen maken. Welnu beste werk-
groepmedewerker, als je dit leest, weet dan dat het resultaat van dat harde werken deze prachtige e-mail van onze directeur was: ‘I would like to inform you that, due to recent policy, from now on all PhD students are required to present their raw research data on a CD-ROM or USB stick to their supervisors after finalizing a scientific article. In addition you are required to keep a so called “log book” of your fieldwork. In this logbook you note from day to day the type of fieldwork or lab work that you have implemented as part of your research.’ Een e-mail die mijn kamergenoot met de woorden ‘Flikker toch op met je logboek’ onmiddellijk weer delete. Los van het feit dat de universiteit blijkbaar denkt dat PhD’s meer geneigd zijn te frauderen dan de rest van de wetenschappelijke staf (en nog aan cd-roms doen!), is een dergelijk algemeen logboek complete onzin. En ruwe data had ik braaf als supplementary information bij het artikel gepubliceerd, maar daar zat dus een fout in. Onderzoeksgroep B was niet eens zo ver gekomen dat ze die fout ontdekte. Nee, het beleid van de universiteit is niets meer dan een bureaucratische manoeuvre onder het motto ‘OMG! Diederik Stapel heeft gefraudeerd! Everybody look busy!’ Vervolgens zit ik nog steeds met het probleem dat mijn werk blijkbaar moeilijk te reproduceren is. Zelfs voor mij. Data is geen magische substantie waar *plop* wetenschap uit verschijnt. Voor een buitenstaander is het vaak een zooi gegevens waar geen touw aan vast te knopen valt. Nu ben ik dagen, misschien wel weken, bezig om uit te vogelen hoe anderen mijn gegevens kunnen gebruiken. Voor de wetenschap. En de referenties. Is die citatiescore toch nog ergens goed voor. Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden
16 oktober 2014 · Mare 3 Mensen
071 -527 …
Eenzame baasjes Burgemeester schippert tussen rol van burgerboeman en burgervader Burgemeesters krijgen steeds meer bevoegdheden om veiligheids problemen aan te pakken, zegt bestuurskundige en promovenda Ruth Prins. ‘Je moet heel snel beslissen: dan is het vallen of shinen.’ Door Petra Meijer ‘Een burgemeester wordt vaak gezien als een degelijk figuur: een man met een ketting om, die linten doorknipt en met gouden bruidsparen op de foto gaat’, zegt Ruth Prins, werkzaam bij de opleiding bestuurskunde aan de Campus Den Haag. ‘Maar in de afgelopen vijftien jaar kregen ze steeds meer bevoegdheden om veiligheidsproblemen aan te pakken. Ze mochten de politie preventief laten fouilleren, overlast gevende groepen preventief vasthouden, een avondklok instellen, en in het geval van huiselijk geweld zelfs een huisverbod van tien dagen instellen.’ Volgens Prins was de invoering van nieuwe bevoegdheden het resultaat van verschillende maatschappelijke veranderingen. ‘Burgers accepteren onveilige situaties niet langer, en zijn van mening dat de overheid verantwoordelijk is. Daarbij worden veel kwesties geproblematiseerd, van straatverlichting, radicalisering, georganiseerde misdaad en drugs tot hondendrollen aan toe. Maar hoe moet een burgemeesters zo veel verschillende problemen oplossen?’ Wetenschappers vreesden dat burgemeesters in een soort solistische sheriffs zouden veranderen, die bruut konden optreden. De zachte rol van de burgervader zou daarbij in het gedrang komen. ‘Het is schipperen tussen burgerboeman en burgervader.’ Prins laat echter zien dat zij zich juist tot handige netwerkers ontplooiden. ‘Voor informatie zijn
ze van verschillende partijen afhankelijk. Ze werken bijvoorbeeld samen met de politie, marechaussee, veiligheidshuizen, kinderbescherming en de belastingdienst.’ Voor haar onderzoek bestudeerde Prins bestuurlijke stukken van 1990 tot 2010 van de gemeenten Haarlem en Breda. Daarbij richtte ze zich vooral op de aanpak van drugsoverlast, huiselijk geweld en georganiseerde misdaad. Daarnaast voerde ze gesprekken met de burgemeesters en alle partijen waarmee ze contacten onderhielden. ‘Dat was het leukste onderdeel. Ik hoorde hoe de ambtsketen in Haarlem gejat was, kreeg een app te zien met een aanvraag voor een huisverbod, ging mee met de politie en verbleef een nachtje in de cel. Promotieonderzoek mag best spannend zijn. Je moet je er vier jaar mee vermaken.’ Burgemeesters worden in steeds grotere mate een publiek figuur, zegt Prins. ‘Je bent het 24 uur per dag. Het zijn wel baasjes, maar tegelijkertijd zijn ze denk ik ook best eenzaam. Ze hebben binnen de gemeentegrenzen geen directe collega’s met dezelfde verantwoordelijkheid. Daarom trekken burgemeesters naar elkaar toe. Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft bijvoorbeeld een 24/7 crisisdienst, die in gevallen van crisis de betreffende burgemeester aan een andere burgemeester kan koppelen die iets vergelijkbaars heeft meegemaakt.’ Prins bestudeerde vooral langlopende veiligheidsproblematiek, maar het zijn juist de mediagenieke crisissituaties waar burgemeesters op worden afgerekend. ‘Er ontstaat meestal een blame game. Je moet als burgemeester in zeer korte tijd belangrijke beslissingen nemen. Dat is het moment om te vallen of te shinen. De burgemeester van Enschede geeft nog steeds lezingen over zijn optreden tijdens de vuur-
Waarom is hij vermoord? ‘Pascal gebruikte drugs. Hij dealde ook, maar dat was kruimelwerk. Pascal zou de daders slechte coke hebben ver kocht. Ze namen wraak op hem.’ U geeft ook lezingen. Wat drijft u? ‘De dood van Pascal mag niet voor niets zijn geweest. Ik wil ouders waarschu wen en jongeren vragen te praten over hun problemen. We zijn naïef geweest en hebben signalen gekregen die we hebben genegeerd. Wat moet een kind bijvoorbeeld met twee telefoons? We vonden lege penhulzen op de kamer van Pascal. Daar snoof hij mee, maar dat kwam niet bij ons op, en we gaven hem gewoon een nieuwe pen. Een kind durft niet te vertellen dat hij met drugs heeft geëxperimenteerd. Terwijl dit soort dingen juist bespreekbaar moeten zijn.’
‘Je kunt jaren alles in je gemeente goed organiseren: als er één monstertruck het publiek inrijdt, kan je carrière zomaar voorbij zijn.’ werkramp, terwijl het in Moerdijk helemaal verkeerd ging. Je kunt 27 jaar lang alle evenementen in je gemeente goed organiseren, maar als er iemand met een monstertruck het publiek inrijdt kan je carrière zomaar voorbij zijn.’ Prins is al gevraagd om trainingen
te verzorgen voor burgemeesters, en volgend jaar komt er een commerciële versie van haar proefschrift met ‘gouden tips’. ‘Als wetenschapper moet je publiceren en een wetenschappelijk domein claimen, maar zeker met zo’n praktisch onderwerp wil je ook iets teruggeven.’
Met gemak uit de kast
Patrick Mes man (29) is het vrolijke middelpunt van de zaterdagmarkt. Terwijl de stad gebukt gaat onder een druilerige mie zerregen, staat hij vol enthousiasme de nationale Coming Out Dag te pro moten. De boodschap is: push men sen niet ‘uit die kast’, maar laat hen Door Masha Rademakers
voorzichtig die stap nemen. ‘De Coming Out Dag is niet per se een dag dat iedereen massaal uit de kast moet. Er moet eerst een omgeving ge creëerd worden waarin zij dat zonder zich te schamen kunnen doen. Geef hen de ruimte en gebruik het woord homo niet meer als scheldwoord’, aldus Mesman.
Jack Keijzer (1957) verloor op gewelddadige wijze zijn zoon Pascal. Op 23 oktober houdt hij in Leiden een lezing. Wat is er gebeurd? ‘Op Koninginnedag 2007 is Pascal in de buurt van onze woning in Hoogkarspel vermoord door twee mannen van rond de 38 jaar. Hij was zelf pas net 16 gewor den. Hij kende de daders en is bij ze in de auto gestapt. Ze parkeerden ergens en Pascal werd in zijn nek gestoken. Hij was nog niet dood. De mannen zijn weggereden en hebben Pascal hevig bloedend achtergelaten. Ze wilden zijn telefoon en keerden terug. De hoofd dader is toen twee keer met de auto over hem heengereden. Zo afschuwelijk, het is niet te bevatten.’
Frutti di Mare
‘Was elke coming out maar saai.’ Foto Taco van der Eb
Spreekrecht
Als voorzitter van COC Leiden is hij betrokken bij veel van dit soort ‘zicht baarheidsacties’, zoals hij het zelf noemt. ‘Gisteren hebben we door heel Leiden regenboogvlaggen opgehan gen, ook bij studentenverenigingen. We geven ook voorlichting op scholen en zijn actief op de Gay Pride.’ De vereni ging biedt een ontmoetingsplek voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (samen: ‘LHBT’ers’), en gebruikt café De Kroon als stamkroeg. De Kroon is ook de plek waar Kevin van der Kraan (25, lerarenopleiding eco nomie), toen nog in de kast, door zijn col lega’s mee naartoe werd genomen. Zijn collega’s hadden hem al door. ‘Ik ben toen eerst bij hen uit de kast gekomen, maar durfde het nog niet tegen mijn ouders te zeggen. Mijn vrienden pushten me om ook dat te doen. Mijn vader en moeder reageerden vol verbazing. Ik had ook een tijdje een vriendin gehad, dus het was niet vreemd dat ze ervan opkeken. Maar zelf wist ik het allang.’ Samen met de studenten Wessel de Haas (18, psychologie) en Rik van der Pluijm (18, bestuurskunde) deelt hij flyers uit op de markt. De Leidse marktbezoe
kers zijn het niet allemaal eens met de boodschap die ze uitdragen. Eén meisje steekt haar mening niet onder stoelen of banken. ‘Ik haat homo’s’, zegt ze venijnig midden in het gezicht van De Haas als hij haar een flyer aanbiedt. De jongens kij ken er niet meer van op. Van der Kraan: ‘Zo’n meisje is nou precies de reden waarom wij hier staan.’ Nederland kan nog wel wat tolerantie gebruiken, zegt De Haas. Homofoob ge weld komt helaas steeds vaker voor. Op middelbare scholen en op de werkvloer is het nog steeds niet volledig geaccep teerd om je homo- of biseksualiteit uit te dragen. ‘Ik wilde mezelf zijn. De eerste dag op de universiteit vertelde ik daarom gelijk dat ik homo ben.’ Hun eigen coming out was vrij ge makkelijk, zeggen de jongens. De Haas: ‘Ik vertelde het ‘s ochtends vroeg bij het ontbijt en ging toen snel naar mijn werk. Het was voor mij even nodig om daarna alleen te zijn. Toen ik thuiskwam, waren mijn ouders heel begripvol en hadden ze het geaccepteerd.’ Van der Pluijm lacht: ‘Bij mij was het net zo saai. Ik vertelde het, maar iedereen wist het al. Dus dat was makkelijk. Zo’n coming out gun je iedereen.’
Nu staat u voor een groep studenten. Wat gaat u hen vertellen? ‘De lezing zal onder andere gaan over mijn ervaringen in het strafrecht. Ik ga vooral in op hoe er omgegaan wordt met slachtoffers en nabestaanden.’ Want op dat punt gaat veel mis? ‘In 2011 is er een wet aangenomen waarin staat slachtoffers en nabestaan den recht hebben op “correcte bejege ning” - dat bewijst al dat er zaken niet in orde waren. Ik heb zelf het nodige meegemaakt. Veel vrienden en beken den wilden bijvoorbeeld de rechtszaak bezoeken. Maar omdat er niet genoeg ruimte was, moest ik een lijstje maken met namen. Daar had ik onszelf niet opgezet. Prompt mochten we niet naar binnen. De bode was zo kort door de bocht en hard: “Je staat niet op de lijst dus je komt er niet in.” “Maar we zijn de ouders van Pascal”, zei ik. Dan sta je daar als nabestaande. Dat is echt vreselijk. Uiteindelijk lukte het toch om binnen te komen.’ Er ligt een wetsvoorstel om het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden aan te passen. Houdt u zich daar mee bezig? ‘Ik ben verbonden aan verschillende or ganisaties voor nabestaanden en slacht offers van geweldsmisdrijven en adviseer over het wetsvoorstel. Ik heb zelf twee keer gebruik gemaakt van het spreek recht. Maar je mag haast niets zeggen. Niet over de zaak zelf en ook niet over de strafmaat. Dus dat werkt niet. Er ligt nu een wetsvoorstel om dat spreekrecht uit te breiden. Slachtoffers en nabestaanden krijgen dan de ruimte om hun mening te geven over bijvoorbeeld de hoogte van de straf en over de uitspraak. We willen dat alles gezegd mag worden, zonder on derbreking. Het voorstel is overigens nog niet door de Tweede Kamer.’ Hoe gaat het nu met u en uw gezin? ‘Naar omstandigheden best goed. We krijgen weer zin in dingen. We mogen ons gelukkig prijzen met hoe we ermee zijn omgegaan. Met andere slachtoffers en nabestaanden gaat het veel slechter.’ VB Lezing Jack Keijzer bij studievereniging CoDe Do 23 oktober, 19 u, Kamerlingh Onnes gebouw, Grotiuszaal
4 Mare · 16 oktober 2014 Nieuws
Leenstelsel in strijd met kinderverdrag Het leenstelsel is mogelijk in strijd met het internationaal verdrag voor de rechten van het kind. Dat zegt de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). In het verdrag staat dat de overheid bij moet dragen aan een toereikende levensstandaard voor minderjarige kinderen. Daarom krijgen ouders kinderbijslag. Deze vervalt als kinderen gaan studeren, omdat zij dan recht krijgen op een basisbeurs. Onder het nieuwe leenstelsel verdwijnt de basisbeurs, maar de ouders ontvangen ook geen kinderbijslag meer. ‘Dat kan natuurlijk niet’, zegt Tom Hoven, voorzitter van de LSVb. Het ministerie ziet geen probleem, omdat het leenstelsel in een aanvullende beurs voor studenten met ouders met een laag inkomen voorziet. Volgens de LSVb is deze ontoereikend.
Pensioenles Studium Generale organiseert op 29 oktober een workshop pensioensopbouw, in samenwerking met Weet Wat Je Besteedt. Die stichting richt zich met onderzoek en voorlichting op de financiële zelfredzaamheid van jongeren. Meestal focust Studium Generale, het universitair platform voor wetenschapspresentatie, op een breder publiek dan alleen studenten, als een soort visitekaartje voor de universiteit. En studenten houden zich op hun beurt over het algemeen nog niet erg met hun pensioen bezig. Juist dat is volgens de organisatie een goede reden om deze workshop tóch specifiek op studenten te richten. Toegang is gratis en meer informatie is te vinden op www.studiumgenerale.leidenuniv.nl.
Studieschuld Studieschulden die onder het nieuwe leenstelsel worden opgebouwd, worden straks minder zwaar meegewogen bij hypotheekverstrekking. Dat hebben banken na overleg met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten, zo meldt de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). Onder het nieuwe leenstelsel wordt de wegingsfactor van studieschulden van 0,75 procent naar 0,45 procent verlaagd, en tellen deze dus minder zwaar mee bij het bepalen van het maximaal te lenen geldbedrag voor een hypotheek. De wegingsfactor kan worden verlaagd omdat de terugbetaaltermijn van een studieschuld is verlengd. Studenten krijgen straks 35 jaar de tijd om hun studieschuld af te lossen, tegenover de huidige 15 jaar.
Asian Library Alle Aziëcollecties binnen de Universiteit Leiden worden vanaf 2017 samengebracht in de nieuwe Asian Library. Vanaf 2016 moet het boekendepot al beschikbaar zijn, maar uiteindelijk moet de Asian Library een groot expertisecentrum worden, ‘een internationale kennis-hub over Azië’, als het ligt aan Kurt De Belder, directeur universitaire bibliotheken van de Universiteit Leiden. Hij kondigt dan ook grootschalige digitaliseringsprojecten aan om de enorme collecties te delen met de rest van de wereld. Naast boeken gaat het bijvoorbeeld ook om foto’s, kaarten, handschriften, veel digitaal materiaal en zelfs beschreven bamboe, boomschors en palmblad.
Dodelijk ongeval Vorige week vrijdag is een steiger ingestort bij de nieuwbouw van de bètacampus. Daarbij vielen twee slachtoffers: bouwvakkers die op de steiger stonden. Een van hen overleed dinsdag, de ander maakt het naar omstandigheden goed. De bouw heeft maandag en dinsdag stilgelegen, en aannemer Heijmans hangt op al haar locaties in Nederland de vlaggen halfstok. ‘Iedereen is aangeslagen’, vertelt projectmanager Peter Hamel van expertisecentrum Vastgoed. Hij benadrukt dat de universiteit formeel geen partij is in het ongeval, ‘maar je zet toch samen een gebouw neer. Als er dan zoiets gebeurt, leef je mee.’
Constitutieborrel loopt uit de hand Vernielingen op terrein watersportverenigingen Vier studenten hebben vrijdagnacht vernielingen aangericht op en naast het terrein van de vier studentenwatersportverenigingen op de Zijlstroom in Leiderdorp. Het gebeurde na afloop van de constitutieborrel van roeivereniging Asopos. Asopos-voorzitter Jorran Klaassens: ‘We hadden besturen uit heel het land en van de Leidse watersportverenigingen uitgenodigd. De avond verliep in eerste instantie perfect. De orde in de sociëteit werd gehandhaafd door het sociëteitsbestuur en de ordecommissie. Op een gegeven moment gingen een paar besturen naar huis. In de Door Sebastiaan van Loosbroek
buurt van ons pand heeft een aantal studenten toen flink huisgehouden.’ Hij wijst er nadrukkelijk op dat de vernielingen niet door Leidse studenten zijn aangericht maar door studenten van de Haagse roeivereniging Pelargos en de Eindhovense roeivereniging Thêta. Of ze onder zware invloed van alcohol waren weet hij niet, maar ‘er moeten ook nuchtere studenten bij zijn geweest, want ze waren met de auto’. Een bewoonster die in de aangrenzende woontoren woont, vertelt dat ze in de nacht van vrijdag op zaterdag rond half twee wakker werd door ‘een hoop lawaai en geschreeuw’. De man van de bewoonster vertelt dat er twee bomen zijn gesloopt en versleept, palen uit de grond zijn getrokken, een hekje uit de grond is gehaald en speelgoed van omwonenden een
paar honderd meter is versleept. Op het terrein van kanovereniging Levitas is een verticaal in de grond geplante kano vernield. Het bestuur van Levitas reageerde verbaasd op de vernieling van de kano. ‘Maar het is niet de eerste keer dat er geprobeerd is hem mee te nemen’, aldus voorzitter Anneclaire Hagenaar. Uit voorzorg hadden ze de punt van de kano nog gevuld met beton. ‘Er is flink wat geweld gebruikt, want alles wat boven de grond uitstak is vernield en verdwenen.’ De overige studentenwatersportverenigingen op het terrein, duikvereniging LSD en zeilvereniging De Blauwe Schuit, hebben geen schade ondervonden. Of alle vernielingen waar de bewoner van de woontoren op wijst door de studenten zijn aangericht, is niet
duidelijk. Politiewoordvoerder Joeri Voogt: ‘Ze hebben in ieder geval een boom, een hek en een verkeersbord vernield.’ Nadat een omwonende de politie alarmeerde, heeft die vier studenten aangehouden: twee 20-jarige Hagenaars en twee mannen uit Eindhoven van 22 en 24 jaar. ‘Ze hebben een nacht in de cel gezeten en een boete gekregen’, aldus Voogt. De voorzitter van de Haagse studentenroeivereniging Pelargos, Ko Voskuilen, wil niets kwijt over het incident. Gijs Nelissen, voorzitter van roeivereniging Thêta uit Eindhoven, beaamt dat hij bij de borrel was, maar zegt niet bij de vernielingen betrokken te zijn geweest. Asopos had voor de borrel alleen verenigingsbesturen uitgenodigd, maar Klaassens kan niet uitsluiten dat er ook leden zijn meegekomen.
Zonder beurs meteen weer weg Het instituut voor geschiedenis heeft vier vacatures voor postdocs: aanstellingen voor een half jaar waarin ze één artikel en een beursaanvraag moeten schrijven. Onderzoeksdirecteur Peter Meel, is dit een nieuwe aanpak? ‘We doen het sinds kort. We hebben eerder zo’n ronde gehad, en dat leverde twee enthousiaste kandidaten op. Het is nog te vroeg om veel over de uitkomsten te kunnen zeggen.’ Hoeveel tijd kost het schrijven van zo’n voorstel eigenlijk? We spraken postdocs die zeiden daar wel drie maanden voltijdwerk aan kwijt te zijn. ‘Moeilijk te zeggen. De buitenwacht ziet geschiedenis misschien als één discipline, maar er zijn grote verschillen tussen de subdisciplines. Eén van de kandidaten die er nu zit, gaat als een speer. Hij is in juli begonnen en heeft zowel zijn voorstel als zijn artikel in concept af. De ander gaat binnenkort beginnen in een andere subdiscipline; ik zou niet kunnen zeggen of hij er langer over gaat doen.’ Wil uw instituut hier niet met een dubbeltje op de eerste rang zitten? Een superkorte aanstelling en dan maar hopen dat de beurzen komen? ‘De werkelijkheid in de geesteswetenschappen is dat onderzoekers maar al te vaak hun voorstellen schrijven in hun eigen, vaak slecht betaalde tijd. ‘Wij hebben de indruk dat mensen blij zijn met deze mogelijkheid.
Dat blijkt ook uit de vele reacties op de vacatures. Het zou kunnen dat het voorstel het niet haalt, maar dat artikel staat toch maar weer op de publicatielijst.’
‘Wat wij proberen met deze vorm van aanstellen, is mensen inbedden in een team. Gezamenlijk doen we er alles aan om dat voorstel kwalitatief zo sterk mogelijk te maken.’
Maar als je na een half jaar net achter die beurs grijpt, kan je weer vertrekken.
Omgekeerd: wat als ze de beurs wel binnenharken, en vertrekken naar de concurrent?
‘Formeel kunnen we niemand verplichten om in Leiden te blijven. Maar juist omdat ze hier een half jaar meedraaien en alle steun ontvangen, hopen we een zeker commitment te scheppen. ‘We doen ons best om het van beide kanten te laten klikken, zodat ze hier willen blijven.’ BB
Fysicus wil muurformules Blinde muren in Leiden worden opgesierd met gedichten in alle talen. Maar waarom niet met wetenschappelijke formules? De in Leiden wonende deeltjesfysicus Ivo van Vulpen lanceerde het idee dinsdag, bij een Studium Generale over Nobelprijswinnaars. ‘Er is maar weinig eerbetoon voor onze helden uit de wetenschap, terwijl er in Lei-
den wel veel wis- en natuurkundegeschiedenis is’, aldus Van Vulpen ‘De gedichten op de Leidse muren zijn fantastisch. Ze zijn er ook in het Hebreeuws en Japans; dan kan er ook best een mooie natuurkundige formule staan. Daar kan je ook uren diep over praten, per slot van rekening.’ Van Vulpens eerste stap is om samen met de Leidse natuurkundige
Sense Jan van der Molen na te gaan denken over welke formules, en over op welke plek die dan precies zouden moeten komen. ‘Iets wat met Leiden te maken heeft, ligt het meeste voor de hand. De contractieformules van Hendrik Antoon Lorentz, of de toestandsvergelijking van Van der Waals, bijvoorbeeld. Als dat dan op plekken kan die iets met die men-
sen te maken hebben, is het helemaal mooi. ‘Verder heb ik eigenlijk geen idee hoe je zoiets voor elkaar moet krijgen. Ik krijg enthousiaste reacties. Afgelopen dinsdag waren er in elk geval al mensen die me in contact konden brengen met de commissie die over de Leidse muurgedichten gaat. Eens zien hoe ver we kunnen komen.’ BB
16 oktober 2014 · Mare 5 Nieuws
Tentamenboete van 20 euro mag Aldus minister, verzet bij oppositie Universiteiten mogen van minister Bussemaker van Onderwijs maximaal 20 euro vragen aan late inschrijvers voor tentamens. Dat werd dinsdag duidelijk tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer. De minister kwam met het voorstel als reactie op Kamervragen van Paul van Meenen (D66) over de tentamenboete van 25 euro die de Leidse faculteit rechten in november wil invoeren. Eerder had rechten al een boete van maximaal 75 euro ingesteld maar daar zette Bussemaker eerder dit jaar een streep door. Inschrijfkosten heffen mag niet volgens de Wet op het hoger onderwijs. De minister ging wel bekijken of Door Vincent Bongers
er mogelijkheden waren om alsnog kosten aan een inschrijving te verbinden. Daarnaast was er een overleg tussen universiteitenvereniging VSNU en studentenorganisaties LSVb en ISO over de tentamenboete. Bussemaker wil hun voorstel meenemen in haar brief naar de Kamer. Omdat het aantal studenten dat zich te laat inschrijft flink toeneemt, besloot het rechtenbestuur toch weer een boete op te leggen. De faculteit wil alle studenten een tentamenplaats garanderen en dat kost geld. Vandaar de heffing van 25 euro. Het alternatief zonder kosten - geen inschrijving is geen tentamen maken - vindt het bestuur onwenselijk. Het ministerie liet weten dat wat de faculteit doet, niet mag. Ook het col-
lege van bestuur raadt de inschrijfkosten af, bleek maandag bij de universiteitsraadsvergadering. Maar het college heeft wel begrip voor de lastige situatie waarin opleidingen zitten. ‘Zij bevinden zich tussen a rock and a hard place’, zei vicerectormagnificus Simone Buitendijk. ‘We smachten dan ook naar de brief van de minister.’ De 20 euro komt voort uit het overleg tussen de studentenorganisaties en de hoger onderwijskoepels. ‘We willen er in ieder geval voor zorgen dat niet ingeschreven studenten ook het tentamen kunnen doen’, zegt Rosanne Broekhuizen van het ISObestuur. ‘De koppeling van inschrijving vak en tentamen is de oplossing. Maar als dat nog niet mogelijk is dan
zijn inschrijfkosten van maximaal 20 euro acceptabel.’ Van Meenen gaat daar niet mee akkoord. ‘Ik wil die boete überhaupt niet. Deze is principieel onjuist en onwettig. Als de minister dit doorzet, vindt ze waarschijnlijk een meerderheid van de Kamer op haar weg.’ D66, SP, CDA en GroenLinks zijn tegen. ‘Het is nu afwachten wat de PvdA gaat doen. Mocht de partij tegen zijn dan hebben we een meerderheid.’ PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis laat niet in zijn kaarten kijken. ‘Ik wacht op de minister. Ik ben tegen de boete maar ook gevoelig voor andere argumenten. We willen niet dat een niet-ingeschreven student een jaar moet wachten om alsnog het tentamen te doen.’
Volgens het college van bestuur zijn de koppeling vak en tentamen problematisch. Het is moeilijk om het mogelijk te maken in Usis en het kost de opleidingen veel geld omdat een deel van de ingeschreven studenten niet komt opdagen op het tentamen. ‘Ik ben niet onder de indruk van de argumenten van het college’, zegt Van Meenen. ‘Dat het te ingewikkeld is om in Usis aan te passen, vind ik echt onzin. Ik denk dat er op de universiteit veel dingen gebeuren die veel lastiger zijn.’ Ook het no show-probleem is volgens hem op te lossen. ‘Als je weet dat bijvoorbeeld twintig procent niet komt opdagen, dan moet je daar voortaan in de planning rekening mee houden.’
‘We zijn bestuurlijk uitgespeeld’ De universiteitsraad voelt zich gepasseerd in de besluitvorming rond de vierjaarstermijn bij rechten. Volgens het college van bestuur is er sprake van een ‘misverstand’ en volgt een brief met verdere uitleg.
‘Achtbaan eindigt bij Borsato’ Marco Borsato heeft rechtenstudent Dynah Dettingmeyer (19) onder zijn vleugels genomen in het televisieprogramma The Voice Of Holland. ‘Ik hoopte al op hem, dus ik was blij dat ik voor hem kon kiezen. Al was ik daar bijna te flabbergasted voor’, laat ze weten. In het programma doen kandidaten met zangambities blind auditie voor een jury die naast Borsato nog bestaat uit Ilse DeLange, Trijntje Oosterhuis en Ali B. Pas wanneer zij enthousiast zijn over de zangkunsten, draaien ze hun stoel en zien ze de deelnemer. ‘Alle vier de stoelen draaiden om, heel vet!’ zegt Dettingmeyer. ‘Ik begon de auditie nog wel in de verkeerde toonhoogte. Het was echt een achtbaan.’ Goedgekeurde deelnemers worden vervolgens gecoacht door een jurylid naar keuze, of, als dat het geval is: de enige die omdraait. De volgende fase is The Battles. ‘Daarin moet ik het opnemen tegen een andere kandidaat. Wanneer je niet door bent, kun je nog gestolen worden door het team van een andere coach. Of je kunt dus écht niet doorgelaten worden.’ Het programma is al opgenomen, maar omdat het vrijdagavond (20.30 uur op RTL4) pas op televisie komt, mag ze niets over de uitslag zeggen. ‘Ik studeer rechten en ik ben lid van Minerva. In tegenstelling tot bij de meeste deelnemers is zingen niet mijn main point. Al sinds ik jong was wil ik de advocatuur in. Ik ben vooral aan The Voice begonnen omdat ik nieuwsgierig was hoever ik zou komen. En ik ben wel fanatiek aangelegd.’ Ze heeft al podiumervaring als zangeres bij gitarist Gareth Pearson. ‘Maar daarbij komt iedereen voor hem. Bij The Voice kijkt iedereen heel even alleen naar jou.’ Foto The Voice of Holland
In de onderwijs- en examenregelingen (OERen) van de universiteit staat dat tentamens minstens vier jaar geldig zijn. Elk jaar stelt het college van bestuur de OERen vast. De universiteitsraad geeft een advies over deze regelingen. Faculteiten mogen alleen met toestemming van het college afwijken van de regels. De faculteit rechten hanteert een vierjaarstermijn voor een deel van haar studenten. De cijfers van bachelors die geen BSA in het tweede jaar hebben, vervallen na vier jaar. En dat mag volgens de OERen niet. De maatregel is bedoeld om studenten sneller te laten studeren en het college heeft ingestemd met de afwijking van de regels. De raad is het daar niet mee eens, bleek maandag. ‘We hebben de OERen afgewezen vanwege de vierjaarstermijn’, zei Joost Augusteijn van de personeelspartij Abvakabo. ‘Dat is toen uit het voorstel uitgehaald en de raad heeft toen een positief advies gegeven.’ Volgens de raad is er met het college afgesproken dat er over elke afwijking een advies kon worden gegeven. Het college heeft een ander beeld van die afspraak. ‘We hebben toegezegd de raad te informeren over afwijkingen en dat doen we ook. Er is een aantal raadsvergaderingen al inhoudelijk gediscussieerd over de termijn’, aldus vice-rectormagnificus
Simone Buitendijk. ‘Het was expliciet niet afgesproken om dit weer ter advies voor te leggen aan de raad.’ Augusteijn: ‘De raad ging akkoord omdat wij in de veronderstelling leefden dat het college ons advies over de termijn serieus zou nemen. Anders hadden we nooit ingestemd.’ Buitendijk bleef er echter bij dat er niet is gezegd dat er een nieuwe adviesronde ging komen. Dat tweede, negatieve, advies kwam er echter wel. Maar dat is volgens de vice-rectormagnificus niet een advies zoals dat in de Wet op het hoger onderwijs is vastgelegd. ‘Ik begrijp dat u dat anders ziet en een ander besluit had genomen. Dit strenge kader werkt echter alleen als er in bijzondere gevallen uitzonderingen zijn toegestaan. Wij vonden dit zo’n geval.’ Mahamed Xasan van studentenpartij LVS: ‘Bij ons is de indruk gewekt dat we nog konden adviseren. We zijn door het college bestuurlijk uitgespeeld.’ ‘Het is heel jammer dat u dat vindt’, aldus Buitendijk. ‘Dat was zeker niet de bedoeling. We nemen de raad heel serieus. Het college dacht alles al voldoende uitgelegd te hebben. Maar kennelijk is er op dat punt sprake van een misverstand.’ De raad krijgt nog een brief met uitleg over de afweging die het college heeft gemaakt. ‘Maar alle argumenten die daar in staan, kennen de raadsleden waarschijnlijk al.’ Ook beloofde het college de raad beter op de hoogte te houden van wat er gebeurt met raadsadviezen en -aanbevelingen. VB
‘Te veel koninkrijkjes van witte mannen’ Het diversiteitsbeleid mag best nog wel wat scherper, vindt de universiteitsraad. Maandag werd het eerste werkplan van diversity officer Isabel Hoving door de raad en college van bestuur besproken. In de periode 2014-2016 wil het plan vooral het genderevenwicht bevorderen door middel van het benoemingsbeleid. Als een bepaalde faculteit bijvoorbeeld 25 procent vrouwelijke masterstudenten heeft, moet dat ook leiden tot 25 procent vrouwelijke hoogleraren. ‘Waar al een evenredig aantal vrouwelijke
masterstudenten beschikbaar is, moet ook minstens veertig procent van de hoogleraren vrouw zijn.’ De faculteiten kunnen uit een aantal maatregelen kiezen. Bijvoorbeeld: in elke selectiecommissie neemt een diversiteitsdeskundige zitting die kennis heeft van sluimerende vooroordelen te aanzien van gender, etniciteit etc. Ook stelt Hoving voor dat alle werknemers die dat willen een onafhankelijke mentor krijgen die beschikt over diversiteitsdeskundigheid. Er komt ook aandacht voor studenten met een migrantenachter-
grond en eerstegeneratie-studenten van wie de ouders niet hoog opgeleid zijn. Zij krijgen mogelijk een mentor toegewezen. Ook kunnen de faculteiten een ‘Propedeuse Ondersteunings Punt’ inrichten. De faculteit Sociale Wetenschappen heeft al zo’n POP-corner dat steun en adviezen aan studenten geeft. En met succes, aldus het werkplan. Op open dagen gaat een diverse groep studentenambassadeurs ‘bewust communiceren met aankomende studenten van ondervertegenwoordigde groepen’. De raad vindt dat er erg veel aan de faculteiten zelf wordt overgelaten en
vreest vrijblijvendheid .Volgens vicerectormagnificus Simone Buitendijk is dat niet het geval. ‘De faculteiten maken nu eerst zelf een plan. Dat word besproken met de diversity officer en het college. Het is geen vrijblijvend proces.’ ‘Het kan wel wat strakker en strenger allemaal’, vond Joop de Kort van personeelspartij Abvakabo. ‘Sollicitatiecommissies moeten bijvoorbeeld ook uitleggen waarom een kandidaat het niet is geworden.’ Karwan Fatah-Black van de Abvakabo: ‘Er ontstaan problemen omdat mensen op bepaalde plekken veel
macht hebben en niet zo snel “anderen” zullen toelaten op hun afdeling of instituut. Het zijn vaak koninkrijkjes van witte mannen van middelbare leeftijd, om het maar even bot te zeggen. Daar zijn we ons al een tijd van bewust, maar praktisch verandert er nog niet veel.’ ‘Er zit bijvoorbeeld een enorme bottleneck als het gaat om vrouwen in hoge functies. Dan zie je de lijnen in de grafiek ineens scherp uiteen lopen’, aldus partijgenoot Fenna Poletiek. ‘Daar moet wat ons betreft echt specifieke aandacht aan worden besteed.’ VB
6 Mare · 16 oktober 2014 Achtergrond
Dit krijg je niet bij Harry Potter > Vervolg van de voorpagina Davidsen: ‘Weer een andere groep zegt juist helemaal niet aan elfen gerelateerd te zijn. Zij zeggen wel dat er een andere wereld bestaat, waar de Valar (hogere wezens, red.) voorkomen. Zij proberen ook met behulp van rituelen in contact te komen met de Valar. Sommigen tekenen een cirkel op de grond die ze spiritueel reinigen, om vervolgens de Valar aan te roepen, anderen maken een soort sjamaan-reis waarbij de geest reist naar een andere wereld.’ De godsdienstwetenschapper vertelt het allemaal zakelijk en nuchter. ‘Dit soort religie is niet gekker dan andere geloven, maar die gektes zijn we gewend’, verduidelijkt hij. ‘Dat katholieken het vlees en bloed van hun god eten, vinden we normaal. Maar de moderne vampier-beweging die krachten uit bloed zegt te halen, vinden we gek. Eigenlijk is het niet eerlijk. In het boeddhisme bestaat ook het idee dat sommige mensen een Boeddhanatuur hebben; dat is niet wezenlijk anders dan het Tolkienesque idee van een elfen-natuur.’ Om van fictie tot religie te komen, heb je in elk geval twee elementen nodig, denkt Davidsen. ‘Ten eerste moet er een narratieve religie zijn: een godsdienst ìn het verhaal. Star
Wars heeft the Force, en de Valar zijn beschreven in de Silmarillion. Dat levert een model op dat je kan gebruiken. De elfen geloven in de Valar, dat kan je imiteren. Hun religieuze kalender zit als appendix in het boek, als het ware om je op weg te helpen.’ ‘Het tweede aspect is dat de tekst moet spelen met zijn relatie tot de werkelijkheid. Het moet zijn eigen
fictiviteit in twijfel trekken. Tolkien deed dat ook: in een van zijn dankwoorden bedankte hij bijvoorbeeld de Hobbits voor het goedkeuren van zijn landkaart. ‘Een ander voorbeeld: de enten, oude en krachtige boomwezens, zijn een mythe in Midden-Aarde. Die blijken vervolgens wel degelijk te bestaan, en Gandalf zegt dan dat je de oude verhalen altijd moet ge-
loven. Mensen uit de Elfenbeweging zeggen dan: “Zie je wel! Daarmee bedoelt Tolkien dat we ook zijn verhaal moeten geloven.”’ Sowieso gaf Tolkien meer dan eens aan dat hij voor zijn gevoel de verhalen niet zozeer verzonnen had; het voelde meer als doorgeven of verslag leggen. Davidsen: ‘Dat maakt het mogelijk om Tolkiens wereld tot religie te
maken. Die cocktail heb je niet bij Harry Potter of Discworld, en dat zullen dus ook geen godsdiensten worden.’ Markus Davidsen, The Spiritual Tolkien Milieu: A Study of fictionbased religion. Promotie: donderdag 16 oktober Door Bart Braun
‘Ik stapte zo die wereld binnen’ ‘Sofia’ (42, programmeur), is één van de mensen die Davidsen sprak voor zijn onderzoek naar Tolkien-religies. Mare sprak met haar aan de telefoon over de ‘verandering van de hoogste orde’. ‘Weet je wat niet-Euclidische ruimte is? De meetkunde zoals je die op de middelbare school leerde, gaat uit van een aantal regels of postulaten. Rond het einde van de negentiende eeuw begonnen wiskundigen te experimenteren: wat gebeurt er nou als je één van die postulaten laat vallen. Een hoop interessante dingen, zo blijkt. ‘Ik ben eigenlijk op een vergelijkbare manier te werk gegaan. Ik had een lezing gezien van de gnosticus Stephan
Hoeller, waarin hij het had over het verschil tussen werkelijkheid en feitelijkheid. In het moderne Westerse denken zijn die twee synoniem: iets is objectief, wetenschappelijk verifieerbaar, of niet. Een fantasie is daarmee dus, per definitie, niet waar en niet belangrijk. ‘Ik besloot om het postulaat dat dat onderscheid maakte, te laten vallen. Tijdens het mediteren ben ik – anders kan ik het niet zeggen - Tolkiens wereld binnengestapt. Dat er een inwendige fantasiewereld bestaat die zo rijk is, dat was voor mij echt een verandering van de hoogste orde. ‘Ik ben opgegroeid met Tolkien, als kind, en wilde altijd al de door Tolkien ontworpen elfentalen uit die boeken leren. In 2007 kwam ik erachter dat dat
gewoon kon, via cursussen op internet. Dat ging vrij gemakkelijk. Het had ook als neveneffect dat de beelden makkelijker voor je komen; je ziet echt het landschap voor je. ‘Bij Zen-meditatie probeer je elke gedachte uit te bannen, maar dat “binnen stappen” is eigenlijk het omgekeerde. Je probeert je juist heel sterk te concentreren op bepaalde concepten, en daarbij ontstaat de notie dat er meer ontstaat dan je verzonnen hebt. De psychiater Carl Jung beschreef soortgelijke ervaringen als hij zich voorstelde dat hij een gat groef, en Tolkien had ze ook. Hij schreef in zijn brieven dat hij vond dat hij verslag deed, in plaats van een verhaal verzon. Er zijn wel meer verhalen die zo “open gaan”; ik denk
dat het christendom ook ooit zo is begonnen. ‘Voor mij is Tolkien lezen geen religie in de zin dat ik rituelen uitvoer. Het gaat niet om een gedeelde spiritualiteit, want hoe ik het ervaar is zo individueel. Ook haal ik geen lessen over hoe ik zou moeten leven uit de boeken. Mijn waarden heb ik van mijn ouders gekregen. ‘Wat is dan wel het doel? Het enige dat zinvol is, is om het zelf te doen. Zelf dingen maken die mensen in verwondering brengen; die net zulke krachtige ervaringen kunnen oproepen. Ik ben een kunstopleiding gaan doen, en ik zou het helemaal te gek vinden als ook maar één iemand dankzij mijn kunst zo’n ervaring krijgt.’
Wisselcolumn
Kadetjes
Foto R. de Puy
Toen ik studeerde zei een oudere neef me: ‘Je studententijd is de gelukkigste tijd van je leven’. Geen uitspraak had me ongelukkiger kunnen maken. Vooruit, ik kende als student mo-
menten van grote vreugde. Maar die momenten waren schaars, waar episodes vol wanhoop, onrust en onzekerheid zich aandienden met de regelmaat waarmee ik blaadjes van mijn Fokke en Sukke-scheurkalander trok. Als dit de beste tijd van mijn leven was, wat moest ik dan verwachten van de rest van mijn volwassen bestaan? En zo diende de toekomst zich plotseling aan als een donkere grot, koud en kil, rotswanden waar radeloosheid afsijpelt, grillige spelonken waar de angst ondersteboven aan z’n klauwtjes hangt. Nu, tien jaar later, weet ik: mijn studententijd was niet de beste tijd van mijn leven. En ze was misschien een beetje beter geweest, als ik dat destijds al had geweten. Kon ik teruggaan in de tijd, terug naar de universiteit, dan zou ik mijn jongere ik op haar rug tikken bij de koffieautomaat. En haar dit lijstje geven: dingen die ik weet over de studententijd, nu mijn eigen studententijd voorbij is.
Tachtig procent van de mensen waar je nu mee omgaat, spreek je over tien jaar niet meer. Je ziet ze dan alleen nog via Facebook: foto’s waarop je oude vrienden – nieuwe vreemden – hun kinderen vasthouden, hun huis inrichten of met anderen op een kleedje zitten. Maar: twintig procent van de mensen die je nu om je heen hebt, worden vrienden voor het leven. Zij zullen jouw kinderen vasthouden, jouw meubels de trap op sjouwen, jou fotograferen wanneer ze met je op een kleedje zitten. Koester je vrienden dus. Maar koester ze niet allemaal. Bijblijven doe je niet om hoge cijfers te halen. Je doet het om de uren in de collegezaal dragelijk te maken. Want echt, wanneer je daadwerkelijk weet waar de leraar het over heeft, zul je niet de behoefte hebben tijdens zijn betoog te telefoonspelletjes te spelen. Ze zeggen dan wel: interesse genereert kennis, maar het is precies andersom. Kennis genereert interesse.
Je grote liefde is je grote liefde niet. De persoon waar je nu zo naar smacht, welnu, daar denk je over tien jaar nog steeds wel eens aan. Maar tegen die tijd heb je anderen bemind, die precies zo uniek waren als degene waar je nu naar verlangt. Desalniettemin is het belangrijk dat je deze persoon nu, stante pede, mee naar het bos, de zee, de duinen of Parijs neemt. Dat het feestje dat liefde heet eindig is, betekent niet dat je zuinig moet zijn met de confetti - in tegendeel. Het leven is een strijd tegen spijt. De vraag is waar je later het meest spijt van krijgt. Dat je iets hebt gedaan dat tegenviel? Of dat je iets niet hebt gedaan? Stel jezelf die vraag. En plan daarna een semester aan die buitenlandse universiteit. Of: blijf lekker thuis. Je bent niet af. Je denkt nu dat je volwassen bent, maar wanneer je later op deze periode terugkijkt zul je zeggen: god, wat was ik toen kinderachtig.
Je bent af. Je denkt nu misschien dat die angsten, dat liefdesverdriet en die onzekerheden met de loop der jaren afnemen, maar dat is niet zo. Je leert ze hooguit van een afstandje te bekijken, waardoor ze net iet kleiner zullen lijken. Ga nooit dronken slapen. Eet eerst twee witte kadetjes. Ze zullen je ochtend redden. De eerste ochtend van de rest van je leven. Hanna Bervoets Dit is de eerste wisselcolumn geschreven door een van de acht gastschrijvers die dit jaar colleges geven in Leiden. De anderen zijn: Nina Polak, Hassan Bahara, Philip Huff, Yannick Dangre, Franca Treur, Niña Weijers en Kira Wuck. Meld je aan voor hun ‘Schrijf- en leescursus’ voor 20 oktober via http://bit. ly/1sGPlLb. Op 20 november spreken ze tijdens de dertigste Verwey-lezing – dit jaar als leesclub – over hun werk. Zie: http://bit.ly/1Chwi9X
16 oktober 2014 · Mare 7 Wetenschap
Onder water slingeren Het ‘Gouden Kalf ’ van Felix Vening Meinesz In een onderzeeër legde Felix Vening Meinesz in acht maanden tijd ruim 20.000 zeemijl af. Hij voer van Den Helder naar Afrika, en van Zuid-Amerika naar Soerabaja om onder water zwaartekrachtsmetingen te verrichten. Door Petra Meijer ‘De aarde is niet rond, maar eigenlijk afgeplat. Hoe die zogeheten ellipsoïde er precies uitzag, was aan het begin van de vorige eeuw nog niet bekend’, vertelt geoloog Theo van Hengel (1940) in zijn woning in Voorschoten. Volgende week hoopt hij te promoveren op zijn onderzoek naar de mariengravimetrische studies van Felix Vening Meinesz (1887-1966). ‘Hij was een beroemde Nederlandse geodeet, die de vorm en precieze afmetingen van de aarde in kaart wilde brengen. Dat deed hij door de versnelling van de zwaartekracht te meten. Omdat een groot deel van de aarde schuilgaat onder het zeeoppervlak, was het belangrijk om die metingen op zee te doen.’ Omdat slingeren een vertraagde vorm is van vallen, werden zwaartekrachtsmetingen met een slingerapparaat gedaan. In eerste instantie nam Vening Meinesz een slingerapparaat mee op een leeg stoomschip, dat schudde en deinde. Het dek was niet stabiel en de metingen mislukten. Niet veel later werd hij echter uitgenodigd op een onderzeeër, die een elektromotor had en op diepte stabieler in het water lag. Tussen 1923 en 1939 maakte de bijna twee meter lange Vening Meinesz veel oncomfortabele expedities in onderzeeboten. Daarvan waren vooral de expedities met duikboot KXIII van groot wetenschappelijk belang. Er waren ongeveer vijftien bemanningsleden aan boord van de onderzeeër, dus het was behoorlijk krap. In verslagen van de reis is bovendien te lezen dat de dekluiken bij ruwe zee nauwelijks geopend konden worden waardoor ‘de binnenatmosfeer alles behalve fris riekte’. Van Hengel: ‘Hij ontwierp een speciaal slingerapparaat, dat uit drie slingers bestond. De twee buitenste slingers bewogen in tegengestelde richting, en de middelste slinger werd gebruikt om ruis te compenseren.’ Het twee meter hoge apparaat moest op een bepaalde plaats in de onderzeeër staan, waar de invloed van het rollen en stoten zo klein mogelijk was. ‘Het paste net. Er zat precies één millimeter afstand tussen het apparaat en de neergelaten voorperiscoop. Maar omdat het apparaat niet door het luik paste, moest Vening Meinesz de componenten steeds monteren en demonteren.’ Het slingerapparaat werd ook wel het ‘Gouden Kalf ’ genoemd. Niet alleen vanwege de kleur, maar ook omdat de bemanning extra betaald kreeg. Tijdens de metingen moesten zij namelijk in hun kooien liggen, om deining tegen te gaan. De metingen werden zichtbaar gemaakt op rollen fotopapier, met behulp van spiegeltjes, prisma’s en lichtsignalen. ‘De rollen konden pas in de haven worden ontwikkeld. Ze wisten dus niet meteen of de metingen geslaagd waren. Later werd er aan boord een donkere kamer ingericht.’ Op basis van een wiskundig model bepaalde Vening Meinesz wat de zwaartekracht op een bepaalde plek moest zijn. Afwijkingen in die zwaartekracht, de zogeheten zwaartekrachtanomalieën, wezen op de aanwezigheid van een tekort of een teveel aan massa, bijvoorbeeld
Salep Het gaat slecht met de wilde orchideeën van Iran. Dat zit namelijk zo: de Iraniërs maken salep – een soort meel waarmee je een dik drankje, ijs of traditionele medicijnen kunt maken – van de wortelknolletjes. De internationale vraag naar salep neemt toe, en dus neemt het aantal wilde orchideeën af. In Turkije is het al te laat, en dat zet extra druk op de Iraanse plantenpopulaties. In het vaktijdschrift Biodiversity & Conservation zet een viertal biologen, waaronder de Leidse Barbara Gravendeel, op een rijtje om welke orchideesoorten het precies gaat, en hoeveel. Omdat je voor een kilo salep zo’n vierduizend knolletjes nodig hebt, moet er flink geoogst: Gravendeel en co schatten in dat er voor de jaarlijkse productie van Iran zo’n zes miljoen wilde planten sneuvelen. Mag niet van de Iraanse wet, maar dat houdt niemand tegen. De auteurs waarschuwen dat het de verkeerde kant opgaat, en pleiten voor beschermde gebieden, betere voorlichting, en de ontwikkeling van een DNAbarcodesysteem waarmee douaniers gesmokkelde salep kunnen herkennen.
Nierdonors Er is een groot tekort aan door dode mensen gedoneerde organen, maar voor nieren ligt het iets anders, want een gezond mens heeft er twee. Die donaties-bij-leven zijn belangrijk. In Nederland kunnen zo’n vierhonderd nierpatiënten alleen getransplanteerd worden door het beschikbaar zijn van een levende donor. Wereldwijd gaat het om 40 procent van alle transplantaties, vooral in landen waar de infrastructuur ontbreekt om een nier uit een vers verongelukte brommerrijder te peuteren en levend naar een ziekenhuis te krijgen. Levens gered, dialyses uitgespaard, en het kan ook echt, want een gezond mens heeft maar één nier nodig, als het goed is. Toch? Is het ook goed? Omdat het deze week Donorweek is, schreven de Leidse hoogleraren Johan de Fijter en Arend Edo Meinders daar een stuk over in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Hoe groot is de kans dat je er jaren later achter komt dat je toch – oeps – die tweede nier voor jezelf had moeten bewaren? Daar zijn recent wat studies naar gedaan in Noorwegen en Amerika. Conclusie: ja, de kans op nierproblemen na het afstaan van een nier lijkt ietsje groter dan bij mensen die allebei de nieren hielden, maar blijft minimaal. ‘Geen reden om de huidige positieve attitude ten aanzien van donatie bij leven te herzien’, aldus Meinders en De Fijter. Affiche van de Polygoon-film over de expeditie met de K XVIII. ‘Vening Meinesz groeide uit tot een soort held uit een avontuurlijk kinderboek.’ Foto Marinemuseum in de vorm van bergen of troggen. Die afwijkingen beïnvloeden het gemiddelde zeeniveau, de geoïde. Al in 1928 had Vening Meinesz formules ontwikkeld om verborgen massa’s door middel van zwaartekrachtanomalieën in kaart te brengen. Volgens Van Hengel is de medewerking van de overheid en de marine aan de geodetische onderzoeken erg bijzonder. ‘Tijdens het Interbellum was het voor de overheid ongewoon om wetenschap zonder direct maatschappelijk nut te ondersteunen. Dat werd gezien als een taak van de universiteit.’ Toch lukte het Vening Meinesz telkens de expedities te regelen. ‘Dat had verschillende redenen. De marine kampte met een slecht publiek imago, er moest bespaard worden op de vloot. Ook waren de expedities een goede training voor de onderzeebemanning. Daarnaast had Vening Meinesz goede contacten. Hij bleek al snel met mensen van alle rangen en standen te kunnen opschieten.’ Vooral de tocht met de duikboot K XVIII leverde veel publiciteit op. In acht maanden tijd zou de bemanning meer dan 20.000 zeemijl afleg-
gen, van Den Helder naar Afrika, en van Zuid-Amerika naar Soerabaja. Daarbij zouden ze 238 keer onder duiken voor waarnemingen. Met de zwaartekrachtgegevens die hij op het zuidelijk halfrond verzamelde, wilde Vening Meinesz de aarddoorsnede rond de evenaar bepalen. ‘Van de expeditie met de K XVIII werd een Polygoon-film gemaakt. Vening Meinesz, die ook in de film voorkomt, groeide uit tot een soort held uit een avontuurlijk kinderboek.’ Avontuurlijk waren de tochten zeker. ‘De onderzeeër voer soms veertien dagen zonder een andere boot tegen te komen. Als er iets stuk ging, was de bemanning op zichzelf aangewezen. Een kapot radiokabeltje leidde tot grote onrust bij het thuisfront, omdat zij niets vernamen. Tweemaal is een van de kleppen om ballast mee te lozen, vast komen te zitten. De onderzeeër had een maximale duikdiepte van vijftig meter, maar is door de vastzittende klep een keer naar tachtig meter afgezonken! Gelukkig heeft de bemanning het overleefd.’ Uit alle documenten blijkt dat Vening Meinesz leefde voor de weten-
schap. ‘Voor hem was het risico op schade, dat duiken in zwaarder weer met zich mee bracht, ondergeschikt aan zijn streven om het maximale voor de wetenschap uit de expeditie te halen. Zijn werk was zijn leven. Een aantal jaar zat hij vijftig procent van de tijd op een onderzeeboot. En als de tocht ten einde liep, dan kon dat zomaar aan de andere kant van de wereld zijn. De bemanning moest dan eerst weer per schip terug naar Nederland. Hij zat dus veel meer dan de helft van de tijd op zee.’ De ontdekkingen van Vening Meinesz zijn van grote invloed geweest. ‘Ze liggen aan de basis van de ontwikkeling van gps. En zijn inverseformules worden nog steeds gebruikt.’ Daarnaast is het onderzoek op nog een andere manier uniek. ‘Vroeger maritiem geofysisch onderzoek wilde alles tegelijk in kaart brengen. De bodem, maar ook de vissen en de algen. Dat leverde bergen informatie op, maar het evalueren kostte te veel tijd en geld. Het leverde zelden iets op. Vening Meinesz breekt met die traditie. Hij deed specifieke metingen en behaalde indrukwekkende resultaten.’
Creativiteit Ongeveer de helft van de blowers denkt creatiever te worden van blowen. Is dat ook echt zo? In Psychofarmacology beschrijft een groep onderzoekers, met de Leidse psycholoog Mikael Kowal als eerste auteur, een experiment dat vraagtekens stelt bij die aanname. Kowal et al. lieten drie groepen van achttien blowers ademen uit een wietverdamper. Zo kregen ze veel THC, een beetje THC of uitsluitend placebo binnen. Vervolgens moesten ze een aantal testjes doen. De hoge dosis zorgde ervoor dat de proefpersonen juist slechter scoorden op die testjes, en tussen de lage dosis en de placebo zat geen verschil. Het grote probleem is dat wetenschappers niet zo goed weten wat creativiteit nou eigenlijk is, en hoe je dat moet meten. Het zou best kunnen dat bepaalde andere, niet geteste vormen van creativiteit er wel op vooruit gaan na een jointje. Ook is onduidelijk wat er zou gebeuren als je de proef herhaalt met mensen die nog nooit geblowd hebben. Desalniettemin zou het goed kunnen dat het gevoel van toegenomen creativiteit een illusie is. Teveel blowen is sowieso contra-productief. Tenzij je uitgezakt zitten en chips eten als kunstvorm beschouwt, natuurlijk.
8
Mare · 16 oktober 2014
Achtergrond
Hij zat vast vanwege dit kapsel Soldaat versus de staat: hoe de strijd verhardde en weer uitdoofde Historica Coreline Boot deed onderzoek naar de opmars van dienstweigeraars, sabotage en opstandige soldaten. ‘Defensie stond in zijn hemd.’ DOOR VINCENT BONGERS In 1971 moest Rinus
Rinus Wehrmann weigerde zijn haar kort te knippen en werd door de krijgsraad veroordeeld tot 21 maanden cel. In hoger beroep kreeg hij één week gevangenisstraf voor het weigeren van een dienstbevel.
Wehrmann het leger in. Er was alleen één probleem: zijn haren. Die reikten namelijk tot aan zijn schouders, en dat was niet toegestaan bij dienstplichtigen. Toen Wehrmann weigerde naar de kapper te gaan, moest voor de krijgsraad verschijnen. Daar werd hij veroordeeld tot 21 maanden cel. Historica Coreline Boot promoveerde vorige week op een onderzoek naar kritiek op de Nederlandse krijgsmacht in de periode 1945-1989. Ze kreeg als eerste onderzoeker toegang tot de archieven van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. ‘Vanaf midden jaren zestig kreeg je allerlei activistische organisaties in het leger die protesteerden tegen de militaire cultuur’, zegt Boot. ‘De eerste was de Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM) in 1966. Een jaar daarop werd de Bond voor Dienstweigeraars (BVD) opgericht. Maar ook buiten de krijgsmacht kwamen er allerlei protestbewegingen die actie voerden. ‘In deze periode werd de Koude Oorlog net wat minder heftig. Een deel van de dienstplichtigen vroeg zich af: “Zijn wij nog wel nodig?” Ze voelden zich veel meer burger in uniform dan soldaat. Een deel verzette zich tegen militaire tradities. Zo waren soldaten verplicht om hoger geplaatsten ook buiten de kazerne te groeten. De opstandige dienstplichtigen wilden deze saluutverplichting afschaffen.’ En na de veroordeling van de langharige Wehrmann werd dus ook het kapsel van militairen plots van groot belang. ‘Er ontstond maatschappelijk protest. In Duitsland en Zweden was lang haar al toegestaan. Zelfs in de VS mocht het. De rest van de regering en ook de Tweede Kamer stonden helemaal niet achter de harde lijn van het ministerie van Defensie. Zowel linkse als rechtse partijen snapten niet waar men zich zo druk om maakte. Opvallend genoeg gooide de minister Willem den Toom (VVD) het op hygiëne en de veiligheid van soldaten. Hij had in Zweden gezien dat een dienstplichtige bijna gescalpeerd werd doordat hij met zijn lange haren ergens aan bleef hangen.’ Uiteindelijk werd lang haar alsnog toegestaan. In hoger beroep kreeg Wehrmann een week gevangenisstraf vanwege het weigeren van een dienstbevel. Daarna zou het ministerie geen vat meer krijgen op de actievoerende militairen. ‘Defensie liep steeds achter de feiten aan en reageerde heel paniekerig. Dat maakte alles alleen maar erger. Elke nieuwe minister moest het wiel opnieuw uitvinden. Er was nooit duidelijk beleid voor het omgaan met opstandige dienstplichtigen.’
In 1970 verschenen er in De Telegraaf artikelen over grootschalige sabotageacties in het leger. Boot: ‘Er waren 75 gevallen van mogelijke sabotage in 1970. Maar het was lang niet altijd duidelijk of het ook echt om sabotage ging. Later bleek dat in slechts 35 gevallen er echt iets moedwillig was beschadigd. De leiding van de kazerne in Oirschot zette een dienstplichtige in de cel toen een nieuwe tank weigerde. Die tank bleek echter een fabrieksfout te bevatten.’ In 1972-73 bereikte de kritiek op de krijgsmacht een hoogtepunt. ‘Maar liefst 70 procent van de dienstplichtigen was lid van de VVDM. De polarisatie nam toe en er kwamen confrontaties met rechtse bewegingen die vonden dat de actievoerende soldaten te ver gingen. ‘Toen de dienstplichtigen in 1974 een tegemoetkoming voor overuren wilden, riep de VVDM zelfs een staking uit. Daarmee overspeelden ze hun hand: de steun van de media en politiek viel weg. De minister van Defensie, Henk Vredeling (PvdA), kende uiteindelijk de compensatie toe, maar daarna werd de macht van de VVDM minder groot.’ Buiten het leger radicaliseerde het protest. In 1974 werd Onkruit opgericht. Deze organisatie begon als ondersteuning voor dienstweigeraars en probeerde processen tegen totaalweigeraars te verstoren. ‘Onder andere door het slot van de garagedeur van de president van het Hoger Militair Gerechtshof dicht te lijmen om er zo voor te zorgen dat hij niet op tijd op de zitting kon komen - een actie die overigens niet het gewenste resultaat had. ‘In 1981 breekt Onkruit op klaarlichte dag midden in Amsterdam in bij het Provinciaal Militair Commando. De activisten stelen geheime documenten. Dat dat überhaupt kan gebeuren, is bizar. Uit de stukken die ik heb bestudeerd blijkt dat de wacht zijn pistool niet bij zich had. De patronen lagen ook nog eens niet bij het wapen maar ergens in een kast, waarvan de wacht de sleutels niet had. Heel knullig allemaal. ‘De daders zijn nooit gepakt. Dat kwam doordat er op de plaats delict ruzie was tussen de commandant van de marechaussee en het personeel over wat er moest gebeuren. Er lagen overal papieren in de tuin. Uren later waren die nog niet opgeruimd, terwijl die commandant daar wel opdracht toe had gegeven. Kamers die nog niet waren onderzocht op vingerafdrukken en andere sporen werden betreden door medewerkers. De rechercheurs hadden helemaal niets en konden dan ook niemand arresteren. Defensie stond in zijn hemd.’ Midden jaren ‘80 nam het activisme binnen en buiten het leger af. Onkruit hield zo rond 1986 op te bestaan, al vonden er af en toe onder die naam nog wel antimilitaristische acties plaats. Ook was er een groep actief die zich Onkruit Vergaat Niet noemt. ‘De Koude Oorlog is dan toch echt over zijn hoogtepunt heen’, zegt Boot. ‘Eisen zoals het afschaffen van de groetplicht en het toestaan van lang haar waren ingewilligd. De organisatie bereikte de grens van haar kunnen. Daarnaast was er ook geen brede steun voor radicale acties als sabotage door andere actiegroepen.’
16 oktober 2014 · Mare
‘Ze wilden me tegen de muur zetten’
‘De wreedheid was ongelooflijk’ ‘Ik kwam in 1970 als 23-jarige aan op de kazerne in Amersfoort’, zegt Wim Schul (67, uiterst rechts te zien op de foto rechtsonder). ‘Ik was al activist en lid van de Bond Voor Dienstweigeraars (BVD). We maakten deel uit van de eerste generatie BVD’ers die niet dienst weigerden, maar juist andere soldaten van het antimilitarisme probeerden te overtuigen. ‘Sabotage deden we nadrukkelijk niet. Wel schopten we ceremonieën in de war en hielden we ons niet aan het protocol. Overal stelden we vragen over en waren we lastig. We oefenden bijvoorbeeld met de bajonet op een strooien pop. Op dat ding stond de naam Ivan geschreven. Wij bomen met de sergeant, een geharde Korea-veteraan: “Waarom staat daar “Ivan”? Voor ons is het G.I. Joe.” Die sergeant kon daar overigens beter tegen dan de hogere officieren.’ ‘Ik moest me na het zoveelste incident melden bij de commandant. Hij wees naar de binnenplaats van de kazerne en zei: “Zie je die Nederlandse vlag? Die zal nooit rood worden!” ‘Ik was redacteur van het blad Alarm van de Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM). De legerleiding deelde onrechtmatige straffen uit. Dienstplichtigen werden overgeplaatst naar andere kazernes. Dat deed de legerleiding om lastige soldaten uit elkaar te halen. Ik schreef in een artikel: “Wat is de generaal toch wetsgetrouw, zolang dat in zijn straatje te pas komt.” ‘Het gevolg was een enorme explosie. Er moest een voorbeeld gesteld worden door de legerleiding. En dus werden mijn redactiecollega Hans Dona en ik naar het beruchte Depot voor Discipline in Nieuwersluis gestuurd. Ik kreeg vier maanden, die straf werd in hoger beroep omgezet naar drie. ‘De wreedheid van die mensen was echt ongelooflijk. Medegevangene Ron, een slungelige hippie, was altijd de pisang. Hij werd steeds aangepakt door de lui daar. Na een hoop gedoe en zelfs Kamervragen, mochten we naar huis voor kerstmis. Maar er zaten kreukels in Rons deken, een teken dat hij mogelijk op zijn bed had gezeten. Dat was een overtreding, en dus vertelden ze hem: “Jij gaat niet naar huis.” Zo sadistisch ging het er daar aan toe. Ik zie zijn treurige gezicht nog voor me. ‘Die plek was echt erg. En ik kan goed vergelijken, want ik heb ook nog twee weken in de gevangenis van Scheveningen gezeten. Je werd in een piepklein hokje gezet. Verder was het de hele dag exerceren. We deden van die ingewikkelde Pruisische negentiende-eeuwse varianten die allang waren uitgestorven op de Nederlandse kazernes. Fanatieke sergeanten blaften ons voor onze neus af. Het was echt van dat Full Metal Jacket-werk, gericht op vernedering. Verder liepen we marsen van veertig kilometer en roeiden we in de bittere kou. Het ergste was natuurlijk dat als dat om vijf uur allemaal was afgelopen, je op je cel vast zat. Het was een moeilijke tijd.’
‘Ik ben een pacifist en geloof niet in militaire oplossingen’, zegt totaalweigeraar Willem de Haan (57, hieronder te zien op het affiche) die actief was in Onkruit. ‘Een soldaat heeft geen vrijbrief om te doden. Daarom deed ik mee aan acties. Op vliegveld Gilze-Rijen werd een demonstratievlucht gehouden met de eerste Nederlandse F-16. Wij gooiden roze en rode verf naar het vliegtuig. ‘Later probeerden we het ministerie van Defensie te bezetten. Een van onze eisen was: “Schaf het leger af!” Een medewerker van het ministerie ging naar binnen om onze eisen over te brengen aan de leidinggevenden. Na een paar minuten kwam hij weer naar buiten en vertelde ons heel rustig dat die eis niet kon worden ingewilligd. Dat had ook wel iets grappigs. Dat waren nog ludieke acties, later veranderde dat en werd er bijvoorbeeld in kazernes ingebroken. ‘Toen ik in 1979 een oproep kreeg ben ik niet naar de keuring gegaan. Uiteindelijk heb ik me gemeld bij de kazerne. Toen ze er achterkwamen dat ik niet gekeurd was, moest dat dan maar ter plekke gebeuren. ‘Ik kreeg te horen: “Trek je schoenen uit en ga onder de meetlat staan.” Dat deed ik dus niet. Ze vroegen het drie keer en ik zei drie keer nee. Ik viel onder de krijgstucht en dit was het weigeren van een dienstbevel. Voor de krijgsraad werd ik veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, omdat ik mijn schoenen niet uit wilde doen. We werden zo zwaar bestraft omdat voorkomen moest worden dat anderen ook besloten dienst te weigeren. ‘Tweederde van mijn straf moest ik uitzitten: twee maanden in Nieuwersluis en tien maanden Assen. Ik heb veel geleerd over menselijke verhoudingen: ook dat er niet alleen idioten bij Defensie werken. Ik kreeg de meest uiteenlopende reacties. Er waren soldaten die mij heel moedig vonden. Anderen zeiden dat ze me het liefst tegen de muur wilden zetten.’
9
10 Mare · 16 oktober 2014 Achtergrond
Wees redelijk. Eis het onmogelijke Onze man in Hongkong verslaat de ‘paraplu-revolutie’ ‘Er is een nieuwe generatie opgestaan die strijdt voor democratie, maar ik weet niet of het nog zin heeft.’ Foto Hollandse Hoogte
De studentenopstand in Hongkong gaat zijn vierde week in. Promovendus Jasper van Holsteijn hield voor Mare een dagboek bij. ‘I don’t need sex, the government fucks me every day.’ 31 augustus. Het Nationale Volkscongres van China besluit dat verkiezingskandidaten voor de positie van Chief Executive van Hongkong eerst goedgekeurd moeten worden door een commissie. Critici zien dit als een verkapte manier om kandidaten te weren die niet voldoende meegaand zijn met Beijing. Ze vinden dit in strijd met de belofte dat Hongkong (dat sinds 1997 onderdeel uitmaakt van de Volksrepubliek China) tot 2047 haar bestuurlijke autonomie behoudt. 22 september. Studentenorganisaties geven het startsein voor een college-boycot van ten minste één week. Ze zullen protesteren voor algemeen kiesrecht zonder inmenging van China, en eisen dat Leung Chun-ying (de hoogste bestuurder van Hongkong) aftreedt vanwege zijn welwillende houding tegenover Beijing. Ook veel middelbare scholieren doen mee. 25 september. In het werkcollege dat ik geef, zijn de meeste studenten gewoon aanwezig. Wel dragen velen het gele lintje dat steun voor de protesten aanduidt. De twee studenten die meedoen met de boycot melden zich netjes van tevoren af met de woorden dat het hun burgerlijke plicht is op te staan tegen onrecht. Ik moet mijn vooroordeel dat de studenten aan mijn universiteit grotendeels a-politiek zijn bijstellen en wens ze sterkte. Nacht van 26 op 27 september. Een grote groep demonstranten verzamelt zich voor het belangrijkste regeringsgebouw van Hongkong. Hoewel ze grotendeels vreedzaam protesteren zet de oproerpolitie
pepperspray en traangas in. De demonstranten beschermen zichzelf met duikbrillen en de paraplu’s die later het symbool voor de protesten worden. Op de sociale media gonst het van de geruchten over rubberen kogels, en ook wordt een foto verspreid van een tank van het Chinese leger die richting de protesten zou rijden. Gelukkig blijkt dit al snel een oudere foto te zijn, en ondanks de vele geruchten zie ik de sociale media als de meest betrouwbare bron om op te hoogte te blijven. De enige grote krant die niet pro-Beijing is, de Apple Daily, is namelijk een boulevardblad dat normaal gesproken schrijft over seksschandalen van beroemheden uit Hongkong. Ik blijf tot vroeg in de ochtend wakker om de demonstraties te volgen, met Tiananmen ’89 als worstcasescenario in mijn achterhoofd. 28 september. ‘Occupy Central with Peace and Love’, een organisatie die al een lange tijd pro-democratische demonstraties heeft aangekondigd, sluit zich aan bij de studentenprotesten. Hoewel sommige studenten klagen dat de demonstraties hierdoor gekaapt worden door een groep die tot nu toe veel beloofde maar weinig actie ondernam, stromen sympathisanten uit de hele stad toe. Veel van hen zijn pas echt betrokken geraakt nadat ze gezien hebben hoe de oproerpolitie de scholieren en studenten hardhandig aanpakten, en willen de jongere generatie beschermen. Vanaf nu zal de politie dan ook een vreedzamer aanpak gebruiken, waarbij de studenten met rust worden gelaten zolang ze in hun nieuw bezette territorium blijven. 29 september. De protesten breiden zich uit naar meerdere drukke wijken in Hongkong waar barricades worden opgezet, en inmiddels komen de demonstranten uit alle lagen van de bevolking. Het hoorcollege van mijn promotor is vandaag grotendeels leeg: alleen internationale studenten zijn nog aanwezig. Ik
vraag een promovendus uit China wat hij van de protesten vindt. Hij zegt dat harmonie (lees: loyaliteit aan de machthebbers in Beijing) belangrijk is om complete chaos te voorkomen, een argument dat al eeuwenlang wordt gebruikt om Chinese politieke eenheid te legitimeren. Ook vindt hij de timing van de demonstranten niet goed, al geeft hij niet aan welk moment beter zou zijn. Hier tegenover staat één van de slogans die deze dagen veel gebruikt wordt door de activisten: ‘If not now, when?’ 1 oktober. Vandaag is de nationale dag van de Volksrepubliek China, een openbare feestdag die sinds 1997 ook in Hongkong wordt gevierd. Aangezien de meeste mensen niet hoeven te werken zwellen de protesten nog verder aan. Ik loop over een afgezette autoweg in de handelswijk Central en de sfeer is als op een popfestival, maar dan schoner en goedkoper. Afval wordt verzameld en gescheiden, en demonstranten delen gratis eten en water uit. Scholieren doen hun huiswerk op de straat, en overal vinden openbare toespraken en lezingen plaats. Medische studenten bemannen tentjes met EHBOposten. Een groep studenten maakt muziek. De gitarist draagt een shirt met het opschrift ‘I don’t need sex, the government fucks me every day.’ Het enige dat nog doet denken aan de grimmige sfeer van een paar dagen geleden zijn de rijen paraplu’s die aan hekken hangen. Voor het geval dat, maar meer nog als symbool voor de demonstraties. 2 oktober. Ik ga opnieuw naar Central, waar het alweer een stuk rustiger geworden is. Hierdoor kan ik de vele posters en spandoeken beter bekijken. Naast fotobewerkingen van Leung Chun-ying als duivel of Mao Zedong, zie ik de bekende slogan uit Parijs ‘68: ‘Be reasonable, demand the impossible’. Voor het eerst kom ik een tegendemonstrant tegen, wiens spandoek oproept om terug
naar huis te keren omdat het protest zinloos en schadelijk voor de economie is. Demonstranten gaan met hem in gesprek, maar blijven kalm. 3 oktober. De tegenprotesten worden grimmiger, en hebben inmiddels hun eigen symbool: het blauwe lintje als tegenhanger van het prodemocratische gele. Er zijn geruchten dat leden van Triaden (georganiseerde misdaadorganisaties) worden betaald om de demonstranten te intimideren en hun blokkades te ontmantelen. De politie probeert de groepen uit elkaar te houden, maar doet volgens de demonstranten niet genoeg om ze te beschermen tegen geweld en seksuele intimidatie van vrouwelijke activisten. 6 oktober. Veel van de studenten zitten inmiddels weer in de collegebanken. Bang voor de tegendemonstranten, moe gestreden, of hopeloos over hervormingen? 7 oktober. Regeringsleiders beloven om te praten met de demonstranten over de regels voor verkiezingen. Leung Chun-ying weigert hier echter aan deel te nemen, en er is dan ook verdeeldheid over de vraag of en hoe de protesten voortgezet moeten worden. Demonstranten proberen vreedzaam verzet te bieden tegen geweld van anti-Occupy leden door verjaardagsliedjes voor ze te zingen. Ook zijn er in Mongkok, één van de machtscentra van de georganiseerde misdaad, geïmproviseerde altaren opgezet voor de Chinese krijgsgod Guan Gong. Deze wordt door zowel de politie als de Triaden als patroonheilige beschouwd, en de demonstranten gebruiken deze altaren dan ook om de in hun ogen welwillende houding van de politie tegenover criminele tegendemonstranten te veroordelen. 10 oktober. De regeringsleiders van Hongkong zeggen hun gesprekken met de demonstranten af, omdat die volgens hen toch niet van plan zijn een compromis te sluiten. De
protesten gaan dan ook gewoon door. Jackie Chan, in Nederland vooral bekend als kungfu-clown, maar door velen in Hongkong gehaat vanwege zijn pro-Beijing uitspraken, roept de actievoerders op om naar huis te gaan omdat de protesten Hongkong alleen maar geld kosten. 12 oktober. Ik vraag aan Nichol, filosofiestudente en demonstrante, hoe ze over de toekomst van Hongkong denkt. Ze denkt lang na en zegt dan, verslagen: ‘Hoewel er een nieuwe generatie is opgestaan die strijdt voor democratie, weet ik niet of het nog zin heeft. Er komen steeds meer mensen uit China naar Hongkong en lokale bedrijven hebben te veel belangen in de handel met het vasteland om in opstand te komen. Ik denk dat Hongkong een stad zal worden zoals ieder andere in China.’ 15 oktober. De politie heeft veel van de barricades verwijderd, maar de demonstranten blijven belangrijke wegen in Hongkong bezetten. Hoewel een deel van de bevolking de activisten nog steeds steunt, wordt er ook geklaagd over verkeershinder en de economische gevolgen voor Hongkong. Leung Chun-ying wordt inmiddels beschuldigd van betrokkenheid bij een groot corruptieschandaal: hij zou steekpenningen hebben aangenomen van een Australisch bedrijf. Het zou de Chinese regering niet slecht uitkomen als de impopulaire Leung hierdoor moet aftreden zonder toe te hoeven geven aan de demonstranten. Voer voor complotdenkers dus. Jasper van Holsteijn (29) studeerde literatuurwetenschap en Chinastudies aan de Universiteit Leiden. Momenteel is hij als promovendus verbonden aan de vakgroep Comparative Literature aan de Universiteit van Hongkong, waar hij onderzoek doet naar (trans)nationalisme in gangsterfilms uit de Volksrepubliek China, Taiwan en Hongkong.
16 oktober 2014 · Mare 11 Achtergrond
Al dertien eeuwen ‘de ander’ Moslims in Europa: ketters bleven vreemdelingen Maurits Berger, hoogleraar islam in het westen, schreef een boek over de geschiedenis van de islam in Europa. ‘De ene keer vinden we ze grappig, de andere keer horen ze er toch écht niet bij.’ ‘Uitleggen kan ik het niet, maar je ziet tegenwoordig volop shishacafés, Marokkaanse lampen en harembroeken’, zegt Maurits Berger. Opmerkelijk, in een tijd waarin het fenomeen islamofobie dusdanig aanwezig is, dat er zelfs een woord voor is bedacht. ‘Op het hoogtepunt van de Ottomaanse militaire macht, na 1700, zag je iets soortgelijks. Het riep angst op, maar ook fascinatie: koffiehuizen en kleding, tapijten en muziek met oosterse elementen raakten in de mode. Turquerie heette dat.’ In 2008 werd Berger aangesteld als hoogleraar op de Sultan of Oman Chair for Oriental Studies, om de islam in het westen te bestuderen. ‘Zelf zat ik tot over mijn oren in actuele discussies. Door vragen en verhalen van mijn bachelorstudenten bij de collegereeks The History of Islam in the West begon ik het totale verhaal steeds spannender te vinden.’ Er kwam een boek uit voort, dat deze week verscheen: A Brief History of Islam in Europe. Dat totale verhaal was namelijk nog niet eerder opgeschreven. ‘Alleen in stukjes: historici bestuderen bepaalde vormen in bepaalde periodes en politicologen schrijven over hedendaagse kwesties. Door de collegereeks begon ik me af te vragen of er ook een grote lijn te ontwaren was.’ De islam in Europa kent een lange geschiedenis, die haast teruggaat tot in de eeuw waarin de religie ontstond. In 711 zetten de eerste moslims, via de Straat van Gibraltar, voet op het Europese continent. ‘Er werd onmiddellijk een eigen staat ingericht, met al vrij snel een hoog beschavingsniveau.’ Veel interactie was er in die eerste periode niet. ‘Er viel voor de moslims niet veel te halen in dat barbaarse, gevaarlijke Europa. Afrika, India en China waren interessanter en daarheen kon je veiliger reizen.’ Na deze eerste periode, van 700 tot 1000, onderscheidt Berger er nog vier, waarin Europa zich telkens verder ontwikkelde. ‘De situatie in Europa is in elke periode enorm bepalend voor hoe er met de islam wordt omgegaan. Kruistochten kwamen bijvoorbeeld juist voor na het jaar 1000, toen het christendom in Europa een fundamentalistische vorm aannam.’ Door die kruistochten ondernamen Europeanen voor het eerst lanDoor Marleen van Wesel
Een meisje rookt een waterpijp in een shishacafés in Amsterdam. ‘Na 1700 zag je iets soortgelijks als nu’, zegt Maurits Berger. ‘De islam riep angst op, maar ook fascinatie: koffiehuizen en kleding, tapijten en oosterse muziek raakten in de mode.’ Foto An-Sofie Kesteleyn/Hollandse Hoogte ge expedities in vijandig gebied. ‘Het leidde niet direct tot gezellig handel drijven, maar het gaf wel een boost. De Europeanen leerden veel van de Arabische economische instrumenten die ze onderweg tegenkwamen, zoals muntgeld.’ En er viel nog meer te leren van de moslims, al is dat omstreden. ‘Er kwam een grote vraag naar Latijnse vertalingen van Arabische teksten. Vijf eeuwen eerder waren in Bagdad juist veel grote Griekse, Indiase en Chinese werken in het Arabisch vertaald.’ In hoeverre Europa die Arabische kennis heeft overgenomen is volgens Berger een interessante vraag, waar hij geen eenduidig antwoord op heeft. ‘Liepen de ontwikkelingen parallel of is Europa iets verschuldigd? Gingen we dankzij die Arabische kennis de Renaissance in? We willen zo graag de illusie koesteren dat we onszelf op eigen kracht uit de middeleeuwen omhoog hebben gewerkt. Het is dan ook niet zomaar een academische vraag, maar een enorm gevoelig debat, dat haast op
‘Kruistochten leidden niet direct tot gezellig handel drijven, maar het gaf wel een boost.’
een kinderachtig niveau gevoerd wordt.’ Na die periode was het uit met de christelijke solidariteit. Er brak een tijd aan van keiharde machtspolitiek. ‘De Fransen sloten gerust een militaire alliantie met de Ottomanen, om de Habsburgers een hak te zetten. En de Nederlanden vonden met Marokko een gemeenschappelijke vijand in Spanje. In ruil voor Nederlandse wapens hield Marokko de zeerovers in toom, waar Nederlandse handelsschepen langs moesten.’
Orthodoxe joden en christenen blijven meer uit de wind’ Onder zeerovers was religie al helemaal een pragmatische kwestie. ‘Het Middellandse zeegebied zat er vol mee. Dat ze zich soms moesten bekeren, omdat dat handiger uitkwam, was geen probleem. Je religie was slechts bepalend voor wie je volgende slachtoffer werd. Wanneer een Frans galeischip werd buitgemaakt, werden de moslimslaven bevrijd en werd de bemanning slaaf gemaakt.’ Berger beschrijft, behalve deze geschiedenis over het contact mét moslims, ook de zogenoemde ‘virtuele islam’. ‘Hoe er werd gesproken óver de islam. Hoewel de interactie zich in het begin beperkte tot enkele regio’s, voerde de rest van Europa volop discussies, zonder ooit een moslim gezien te hebben.’Dat was dan ook vooral bedoeld als bevestiging voor de eigen religie. ‘Volgens christenen had je grofweg het heidendom en het christendom. De islam was lastig te plaatsen. Zijn dat nu heidenen of afvallige
christenen, ketters dus? Pas in de achttiende eeuw ontstond het idee dat er meerdere religies konden bestaan. Het polemische bleef nog een tijdje, maar de bodem voor een gelijke bestudering was gelegd.’ Van een ketterse stroming, tot een tegenstander op het slagveld, tot een handelspartner of een wetenschappelijk voorbeeld: moslims zijn al dertien eeuwen lang ‘de ander’ in Europa. ‘Soms een soort inclusieve ander, die we grappig en interessant vinden, zoals in de tijd van de Turquerie. Later vonden we “De Turk” toch wel héél vreemd en hoorde hij er weer écht niet bij, wat leidde tot zwart-wit denken. Wíj zijn vredelievend, zij niet, wij zijn goed voor vrouwen, zij niet, wij zijn rationeel, zij helemáál niet.’ Dit fenomeen, othering, is een van de drie centrale thema’s in Bergers boek. De andere twee zijn religie en tolerantie. ‘Wat doet het er in elke periode eigenlijk toe of de koopman met wie je handel drijft, moslim is? En bij grote oorlogen: in hoeverre waren die religieus te noemen? Islam is ook een naam voor een categorie, terwijl elk individu op zichzelf misschien niet heel gelovig is. Tolerantie is gekoppeld aan hoe bepalend religie is. Eigenlijk kun je alleen tolerant zijn in een ongelijke situatie.’ Tegenwoordig komen wetenschappers die zich met de islam bezighouden, eerder uit de sociaalwetenschappelijke dan de theologische hoek. ‘Zij zien worstelingen die typisch zijn voor migranten. Maar er is nóg iets aan de hand. Europa is radicaal veranderd’, zegt Berger. In de laatste periode die hij beschrijft, die van na 1950, is religie namelijk niet zo bepalend meer. ‘Politieke en juridische waarden, zoals vrijheid en gelijkheid, des te meer. Juist daardoor is er hier zelfs meer vrijheid van religie dan in welk land dan ook. Je mag zelf de
invulling bepalen. Landen als Marokko en Saoedi-Arabië zijn daarover kritisch en bezorgd. Hier ligt radicalisering eerder op de loer.’ Ook Europeanen hebben soms moeite met de keuzevrijheid die deze waarden ook voor anderen oplevert. ‘Ook al is er geen wet over hoe je iemand moet groeten en of je een hoofddoek moet dragen: het is not done om religie te manifesteren.’ Ook nu is de situatie in Europa dus weer bepalend voor de omgang met de islam. ‘Niet dat we met z’n allen in therapie moeten, maar we mogen ons daar wel van bewust zijn. Dit is niet eens algemeen westers, maar specifiek West-Europees.’ We zijn bovendien strenger voor moslims, signaleert hij. ‘Vrouwelijke parlementsleden krijgen ook van orthodoxe rabbijnen niet altijd een hand en nietmoslims gaan ook niet altijd staan voor de rechter. Maar orthodoxe joden en christenen blijven wat meer uit de wind. Stel je voor dat de bewoners van Staphorst zich over de Randstad zouden verspreiden.’ De internationale moslimwereld is een belangrijke doelgroep voor het boek van Berger. ‘Er is heftige interesse vanaf het moment dat ik hier de islam in het westen kwam bestuderen. Er wordt gedacht dat iedereen hier voortdurend discrimineert en dat we massaal moskeeën afbranden. Er ís wel discriminatie, dus sommige vooronderstellingen zal ik bevestigen, maar ik kan er ook veel ontkrachten. Tot voor kort bepaalde je religie of je tot de macht behoorde en wat je sociale positie was. In één generatie is dat veranderd. Niet voor iedereen, maar er zijn wel degelijk moslims met belangrijke sociale posities.’ Maurits Berger, A Brief History of Islam in Europe. Thirteen centuries of Creed, Conflict and Coexistence. Leiden University Press, € 53,99
12
Mare · 16 oktober 2014
Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €8,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. LeidenNoord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 15 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, hulp bij opdrachten bedrijfskunde, eerstejaars hbo. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, vierdejaars mbo-4-opleiding. Leiden-Zuid, 12 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8 en 4 leerlingen voortgezet onderwijs, wiskunde. Eén leerling voortgezet onderwijs met vergoeding van €5,per les. Marokkaans meisje, wiskunde, Duits, 1e klas vmbo-kader. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basisschoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basisonderwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl.
Vrijwilligerswerk in het buitenland? Wil je met straatkinderen werken in Azië, Afrika of ZuidAmerika? Kom naar ons informatieweekend van 21-23 november 2014. Voor informatie en aanmelding: www.samen.org Lezing: ‘Reïncarnatie, onsterfelijkheid en continuïteit van leven. Door de poorten van de dood en weer terug. Door Stichting I.S.I.S. Toegang gratis. Woensdag 22 oktober, 20.00 uur. Leiden, Lorentzkade 15a. www.stichtingisis.org Lekker uit eten voor 5 euro? Dat kan in de sociaal-culturele Vrijplaats van Leiden! Iedere zaterdag 19.00u eetcafé. Programma 18 oktober: film Vegucated + live muziek + DJ Mishter Monqui. Www.vrijplaatsleiden.nl
Maretjes Extra Repetitor Tentamen Straf- en Strafprocesrecht, BA3, januari 2015. Onderwijs en tentamentraining in 10 lessen van 2,5 uur door ervaren en succesvolle docent. (Strafprocesrecht, BI en BIII, NOVA en Open Universiteit). mr L. Slooter-Satter. lucienne@slooter. com of 071-5157777
Academische Agenda Prof.dr. M.E. Numans zal op vrijdag 17 oktober een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar aan de faculteit der Geneeskunde met als leeropdracht Huisartsgeneeskunde. Mw. J.G.H. van Nes hoopt op dinsdag 21 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Clinical aspects of endocrine therapy of early breast cancer in postmenopausal women’. Promotoren zijn Prof. dr. C.J.H. van de Velde en Prof.dr. J.W.R. Nortier. Dhr. S. Cucurachi hoopt op dinsdag 21 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Impact assessment modelling of matter-less stressors in the context of Life Cycle Assessment’. Promotor is Prof.dr. G.R. de Snoo. Mw. C.Z. Saari hoopt op dinsdag 21 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘National Space Legislation: Future Perspectives for Malaysian Space Law’. Promotor is Prof.dr. P.P.C. Haanappel. Dhr. D. Gaida hoopt op woensdag 22 oktober om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Dynamic Real-Time Substrate
Feed Optimization of Anaerobic Co-Digestion Plants’. Promotoren zijn Prof.dr. T.H.W. Bäck en Prof.dr. M. Bongards (Cologne University). Mw. M.A.A. Kusters hoopt op woensdag 22 oktober om 13.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Adaptive immune system and vaccination responses in Down syndrome’. Promotoren zijn Prof.dr. E. de Vries en Prof. dr. J.T. van Dissel. Dhr. M.P. Bauer hoopt op woensdag 22 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Clostridium difficile infection: epidemiology, complications and recurrences’. Promotoren zijn Prof.dr. J.T. van Dissel en Prof.dr. E.J. Kuijper. Dhr. T.J.C. van Hengel hoopt op woensdag 22 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Diving Dutchman’. Promotoren zijn Prof.dr. F. van Lunteren en Prof.dr. F.S. Gaastra. Mw. A.R. Apostol hoopt op donderdag 23 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Pre-commercial procurement - regulatory effectiveness?’. Promotor is Prof.dr. A.H.J. Schmidt. Dhr. R.A. Pooth hoopt op don-
Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. www.alzheimer-nederland.nl
Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te13-06-14 verliezen. 11:46
mare-ennea 140613.indd 1
derdag 23 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Die Diathesen Aktiv vs. Medium und die Verbsemantik im Vedischen der Ṛgveda-Saṃhitā’. Promotor is Prof.dr. A.M. Lubotsky. Prof.dr. F.C.W.J. Theuws zal op vrijdag 24 oktober een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar aan de faculteit der Archeologie met als leeropdracht Middeleeuwse Archeologie van Europa. Dr. J.M.L. Adriaenssens hoopt op dinsdag 28 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Surviving Chaos. Predictors of Occupational Stress and Well-Being in Emergency Nurses’. Promotor is Prof.dr. C.M.J.G. Maes. Mw. F. Slaghekke hoopt op dinsdag 28 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Twin Anemia Polycythemia Sequence’. Promotor is Prof. dr. D. Oepkes. Mw. C.S.M. Straathof hoopt op dinsdag 28 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Dystrophinopathies Heterogeneous clinical aspects of Becker and Duchenne muscular dystrophy’. Promotor is Prof.dr . J.J.G.M. Verschuuren. Mw. R. van den Berg hoopt op woensdag 29 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Spondyloarthritis Recognition, Imaging, Treatment’. Promotor is Prof.dr. D.M.F.M. van der Heijde. Dhr. J. Thijssen hoopt op woens-
dag 29 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Clinical Aspects and Socio-economic Implications of Implantable Cardioverter Defibrillator Treatment’. Promotor is Prof. dr. M.J. Schalij. Mw. L. Koens hoopt op woensdag 29 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Clinicopathologic and genetic aspects of primary cutaneous large B-cell lymphomas’. Promotor is Prof.dr. R. Willemze. Dhr. T. Sahota hoopt op donderdag 30 oktober om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Pharmacology-based toxicity assessment: towards quantitative risk prediction in humans’. Promotor is Prof.dr. M. Danhof. Mw. A. Krabben hoopt op donderdag 30 oktober om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Predictive factors for the development and disease course of rheumatoid arthritis’. Promotor is Prof.dr. T.W.J. Huizinga. Dhr. B.J. Carroll hoopt op donderdag 30 oktober om 15.00 uur te promoveren tot doctor aan de faculteit Campus Den Haag. De titel van het proefschrift is ‘Adaptation, discretion, and the application of EU animal welfare legislation’. Promotor is Prof.dr. B. Steunenberg. Mw. M. Niesters hoopt op donderdag 30 oktober om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Evolution of endogenous analgesia’. Promotor is Prof.dr. A. Dahan.
www.alzheimer-nederland.nl
PROGRAMMA STUDIUM GENERALE NOV. / DEC. 2014 / JAN. 2015 www.studiumgenerale.leidenuniv.nl Studium Generale organiseert brede activiteiten voor studenten, medewerkers, alumni en andere geïnteresseerden die graag over de grenzen van hun vakgebied heen kijken. Indien niet anders vermeld geldt: Toegang is gratis! Geen aanmelding nodig. Iedereen is welkom! (Kom wel op tijd, want vol = vol!) Voor een uitgebreid programma zie: www.studiumgenerale.leidenuniv.nl
SERIE: KEIZER AUGUSTUS
SERIE: BOUWSTENEN VOOR LEVEN IN HET HEELAL
DINSDAG 28 OKTOBER 2014 Van Octavi(an)us naar Augustus Luuk de Ligt
MAANDAG 3 NOVEMBER 2014 Kraamkamers van sterren en planeten Ewine van Dishoeck
DINSDAG 4 NOVEMBER 2014 Vergilius en Horatius Antje Wessels DINSDAG 11 NOVEMBER 2014 Griekse identiteit in het Augusteïsche Rome Casper de Jong DINSDAG 18 NOVEMBER 2014 De bouwpolitiek van Augustus in Rome Erik Moormann
DONDERDAG 6 NOVEMBER 2014 Recording the future Fridus Steijlen 19.30 – 21.00 uur. Vossius zaal, Universiteitsbibliotheek
DINSDAG 2 DECEMBER 2014 Ovidius, de vrouwen en Augustus’ Rome Christoph Pieper DINSDAG 9 DECEMBER 2014 Augustus in de literatuur van de Renaissance Susanna de Beer
DINSDAG 25 NOVEMBER 2014 Toneelstuk ‘Vertreksvergunning’ George Tobal 20.30 uur. Theater ins Blau, Haagweg 6. DONDERDAG 27 NOVEMBER 2014 Female Islamic leadership in Indonesia David Kloos 19.30 – 21.00 uur. Vossius zaal, Universiteitsbibliotheek
TIJD & LOCATIE 19.30-21.00 uur Zaal 011, Lipsiusgebouw
SERIE: HUTSPOT STUDIUM GENERALE
DINSDAG 25 NOVEMBER2014 Augustus’ politiek van moreel herstel Emily Hemelrijk
TIJD & LOCATIE 19.30 - 21.00 uur Zaal 011, Lipsiusgebouw
MAANDAG 10 NOVEMBER 2014 Waar komt het water op aarde vandaan? Ewine van Dishoeck
DONDERDAG 20 NOVEMBER 2014 De Cariben in de Leidse collecties Gert Oostindiea 19.30 – 21.00 uur. Vossius zaal, Universiteitsbibliotheek
VRIJDAG 7 NOVEMBER 2014 De val van de muur: 25 jaar later Anthonya Visser Tijd en locatie n.t.b. DONDERDAG 13 NOVEMBER 2014 Van Grammofoon naar Youtube Bart Barendregt 19.30 – 21.00 uur. Vossius zaal, Universiteitsbibliotheek
WOENSDAG 19 NOVEMBER 2014 Slimme kleding Hein Daanen 19.30 uur, Zaal 011, Lipsiusgebouw WOENSDAG 26 NOVEMBER 2014 Architextiles Saskia Roelofs 19.30 uur, Zaal 011, Lipsiusgebouw WOENSDAG 3 DECEMBER 2014 Experimenteren met textiel: talkshow TIJD & LOCATIE wisselend, zie boven
VRIJDAG 23 JANUARI 2015 Dmitri Sjostakovitsj: Musicologische inleiding Leo Samama 19.00 – 20.00 uur. Stadsgehoorzaal, Breestraat 60
SERIE: (LIFE) SKILLS. PRESENTATIES DIE JE VERDER HELPEN
ZATERDAG 24 JANUARI 2015 Dmitri Sjostakovitsj: Cultuurhistorische inleiding Otto Boele 19.00 – 20.00 uur. Stadsgehoorzaal, Breestraat 60
WOENSDAG 26 NOVEMBER 2014 Presentatie: programma via www.studiumgenerale.leidenuniv.nl
TIJD & LOCATIE wisselend, zie boven
SERIE: INNOVATIE IN TEXTIEL
WOENSDAG 10 DECEMBER 2014 Presentatie: programma via www.studiumgenerale.leidenuniv.nl TIJD & LOCATIE 16.30-17.30 uur Spectrumzaal, Plexus, Kaiserstraat 25
WOENSDAG 12 NOVEMBER 2014 Textiel in Leiden: talkshow 19.30 uur. Museum De Lakenhal, Oude Singel 32
ORGANISATIE & INFORMATIE Studium Generale Universiteit Leiden • Postbus 9500, 2300 RA Leiden • 071 527 7283/7295/7296/1964 studiumgenerale@sea.leidenuniv.nl • www.studiumgenerale.leidenuniv.nl
16 oktober 2014 · Mare 13 Achtergrond
Soms gaat de ene studie voor Dubbelstudenten over de verschillen tussen universiteit en conservatorium Zo’n 45 Leidse studenten volgen Practicum Musicae, de minor van het Koninklijk Conservatorium. Op donderdag 30 oktober geven ze hun eerste uitvoering van dit jaar. Mare sprak er drie over het contrast tussen extroverte muzikanten en in zichzelf gekeerde scheikundigen.
Kakker en hippie tegelijk Lodewijk Res (22, derdejaars student geneeskunde) volgt de richting jazz en speelt gitaar. ‘In Leiden zie je V-halzen, op het conservatorium blauwe stekels. Het is een grappig contrast. Hier ben ik de gitaar spelende hippie, in Den Haag ben ik de grootste kakker die ze ooit gezien hebben’, vertelt Res. Voor hij aan geneeskunde begon, studeerde hij al een volledig jaar aan het conservatorium. ‘Op de middelbare school speelde ik voortdurend in popen rockbandjes. Ik had alle stijlen wel gehad, alleen jazz was nog een vreemde wereld.’ En daarom koos hij voor een jazzopleiding. ‘Het is bovendien een geweldige basis. Als je met jazz bezig bent, kun je zo veel kanten op. En ik vind het ook lekker klinken hoor.’ Uiteindelijk wilde hij vooral heel veel muziek maken. ‘Maar omdat het leuk is, niet om er mijn beroep van te maken. Je wordt soms bekend, maar vaak word je dan leraar. En daar zit ik helemáál niet op te wachten.’ Met een vader die huisarts is en een flinke interesse in de werking van het menselijk lichaam, kwam hij alsnog bij geneeskunde terecht.
‘Ik wilde de muziek ook niet loslaten, dus ik stuurde een e-mail naar het conservatorium of er misschien een manier was om er toch mee door te gaan, naast geneeskunde. Die bleek er te zijn.’ Momenteel is het prima te combineren. ‘Ik heb ook een bijbaan en ik zit bij Minerva. Inmiddels wel als vierdejaars, dus de tijd die daarin zit, valt wel mee. Vorig jaar was het wel even lastig, toen deed ik ook een commissie. Vanwege dat eerste jaar hoef ik bij PM in elk geval geen theorielessen meer te volgen.’ Zijn 34 huisgenoten hebben er niet echt last van als hij oefent. ‘Ik speel meestal elektrisch, met een koptelefoon op. Er wonen ook jongens die dj zijn. Dan klinkt er keiharde techno door het huis.’ Momenteel speelt hij regelmatig op dinertjes, borrels en bij Minerva, met zijn jazztrio The Hot Three, ‘De andere twee, een Braziliaan en een Deen, ken ik nog uit mijn eerste jaar van het conservatorium. Ze zijn kneitergoed: die gaan later professioneel muzikant worden. En ik kan als Nederlander een hoop betaalde optredens regelen, dus het is een win-winsituatie.’
Eerst Frans, dan toonladders Anna Marieke Zijlstra (19, tweedejaars Franse taal en cultuur) volgt de richting klassiek en speelt hobo. ‘Mijn moeder, die klarinet speelde, oefende thuis met een cd een stuk met een práchtige althobosolo. Dat wilde ik ook! Maar ik moest eerst mijn tanden wisselen en sowieso nog wat groeien. Hobo spelen is fysiek best zwaar’, vertelt Zijlstra. Tot het zover was, speelde ze keyboard en piano. ‘Later brachten mijn ouders me elke woensdagmiddag met de auto vanuit het kleine Friese stadje waar we woonden, naar de dichtstbijzijnde hoboleraar.’ Van althobo is het trouwens nooit gekomen. ‘Daarvoor moest je eerst hobo leren spelen. Dat bleek ook al hartstikke leuk te zijn en er is veel vraag naar vanuit orkesten.’ Bovendien bleek ze behoorlijk wat talent te hebben. Van het Frysk Jeugd Symfonie Orkest, kwam ze terecht bij het Jong Nederlands Blazers Ensemble Noord en het Noord Nederlands Harmonie Orkest. Ik leerde er professionals kennen. Intussen, tijdens een tournee in Frankrijk, had ik ook leuke gesprekken met de plaatselijke burgemeesters. Frans vond ik een mooie taal, en ik had geen idee of ik écht goed genoeg was voor
Practicum Musicae De muziekminor Practicum Musicae is een uniek samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Het programma levert 45 in plaats van 30 studiepunten op. Ook is het, in tegenstelling tot de meeste minoren, uitgespreid over drie jaar. Je kunt je dus al voor aanvang van je eerste collegejaar aanmelden voor de audities. ‘Anders kun je de laatste vijftien studiepunten nog binnenhalen tijdens je master of tijdens een uitloopjaar’, vertelt coördinator Matthea de Muynck. Niet bij alle Leidse bacheloropleidingen past de muziekopleiding binnen het curriculum. Sommige studenten volgen de minor daarom naast een bachelor met nog een ándere minor. De Muynck: ‘Sommige PM-studenten kiezen na hun afstuderen aan de Universiteit Leiden alsnog voor een hoofdstudie aan het conservatorium. Anderen blijven actief in de betere amateurorkesten.’ Zelf behoorde ze tot die eerste groep, na een studie Klassieke Talen en de PM-minor. Practicum Musicae biedt drie richtingen: klassiek, jazz en oude muziek. Die laatste gaat over hoe klassieke muziek werkelijk geklonken heeft, bijvoorbeeld in de tijd van Johann Sebastian Bach. Als onderdeel van het studieprogramma geven de studenten elke laatste donderdag van de maand optredens in de Lokhorstkerk.
het conservatorium.’ Op de meeloopdag van de Universiteit Leiden ontdekte ze dat beide liefdes te combineren waren. Met wat extra muziektheoretische vakken haalde ze tijdens haar eerste jaar twintig studiepunten náást haar propedeuse Frans, die daardoor met een negen gemiddeld niet bepaald in het gedrang kwam. ‘Frans en muziek vergen allebei veel onderhoud. Het is een kwestie van héél hard oefenen.’ ‘s Ochtends begint ze daarom met Frans leren. ‘Om mijn buren en huisgenoten geluidsoverlast te besparen ga ik daarna pas mijn toonladders, etudes en voordrachten oefenen. Toen mijn huisgenoot verhuisde, zei ze: ‘Ik ga het zo missen! Ik werd er altijd rustig van.’’’ Tijd voor een baantje heeft ze niet, voor een sociaal leven wel. ‘Vorig jaar zat ik bij SSR, dit jaar bij Collegium Musicum. Het fijnst vind ik muziek maken met vrienden en daarna met z’n allen uitgaan.’ Uiteindelijk wil ze toch een volledige conservatoriumopleiding volgen. Om het hogere collegegeld voor een tweede studie ná je eerste te voorkomen, overweegt ze dit jaar al auditie te doen. ‘Het liefst zou ik later iets met hobo én Frankrijk doen. Hobo in Frankrijk, misschien? Daar hebben ze ook conservatoria.’
Van het lab naar het podium Olivier Rutgers (20, tweedejaars biofarmaceutische wetenschappen) volgt de richting klassiek en zingt. ‘Toen ik op kamers ging, mocht de piano niet mee van mijn ouders. Dat had ook niet gekund: ik heb een studentenkamer op de derde verdieping’, vertelt Rutgers. Vanaf zijn negende volgde hij al pianolessen. ‘Vlak voor ik naar Leiden vertrok, ontdekte ik het zingen, bij een popkoor in Hengelo. Zoiets vond ik in Leiden niet, maar hier heb je natuurlijk wel Collegium Musicum.’ Inmiddels zingt hij graag klassiek. ‘Hoewel die muziek misschien ver van je afstaat, kun je er veel gevoel in kwijt. Ik ben echt fan van romantische liederen, waarin je vol overgave naar een geliefde zingt.’ Met relatief weinig zangervaring kwam het conservatorium eigenlijk niet in hem op, bovendien had de scheikunde ook zijn interesse. In september begon hij naast zijn tweede jaar biofarmaceutische wetenschappen aan PM. Of de 45 studiepunten die dat uiteindelijk oplevert, mee kunnen tellen als minor voor zijn bachelor, moet hij nog uitzoeken. ‘Zonder uitloopjaar zou ik de minor dan niet
voltooid hebben, voor ik aan mijn master begin. Bij biofarmaceutische wetenschappen willen ze bovendien liever dat je iets studiegerelateerds zoekt. Ik zie het zelf ook niet zozeer als een verdieping, maar als een verbreding.’ Per week is hij, naast een hoop zelfstudie, een uur of tien kwijt aan lessen en repetities. ‘Sinds kort volg ik ook een dirigeervak. Dat is erg gaaf: zo zie je het zingen van een andere kant.’ Soms gaat z’n ene studie voor, soms z’n andere. ‘De afgelopen dagen stond ik steeds van negen tot vijf in het laboratorium, donderdag is het conservatorium weer aan de beurt. Die werelden verschillen ontzettend, en dan niet alleen de extroverte muzikanten versus de in zichzelf gekeerde scheikundigen. Het conservatorium is veel persoonlijker. De universiteit is dan weer erg georganiseerd. Op het conservatorium is de sfeer soms zo vrij, dat het chaotisch wordt.’ Op 30 oktober treedt hij met drie medestudenten op in de Lokhorstkerk. ‘Ik heb wel eens een grote solo gezongen, maar daarbij was ik omringd door een groot koor. Dit wordt mijn eerste optreden met zo’n klein gezelschap.’ Door Marleen van Wesel
Foto’s Taco van der Eb
14 Mare · 16 oktober 2014 English page
Bypass Being very fat is unhealthy, not only because you have to carry all that weight around but also because you are at a greater risk of developing chronic disorders such as diabetes. People who are truly overweight are eligible for a gastric band or for a Roux-en-Y gastric bypass, a substantial reduction of their intestine. It is very drastic surgery and they will never be able to eat normally again afterwards, but it really does help. In fact, scientists have observed an effect on diabetes even before any weight loss. PhD student Mirjam Anne Lips compared the consequences of gastric bands, bypasses and extremely strict diets to find out how that effect was produced. She concluded that, for many of the hormones and concentrations of substances, it doesn’t make much difference whether you put someone on a very strict diet or prescribe bypass surgery – a striking conclusion, as previous research had revealed that bypass surgery had a large impact on the hormone system. Lips received her PhD last week.
Coeliac disease
“Nobody can say: we would have handled this case differently without Das Leben der Anderen.”
Art illuminates Law How films and books influence justice Legal scientists in Leiden have compiled an anthology of films and books, as they claim that they are indispensable illustrations of justice – and their students should really read more. BY MARLEEN VAN WESEL “For justice, we must go to Don Corleone”, declares Bonasera the undertaker grimly in the first scene of The Godfather (1972), after realising the judge had released his daughter’s attackers the same day. Now, as the sovereign power has failed, he seeks retaliation through the Mafia and subsequently, we see the legal system presented from an interesting angle: down the barrel of a gun. Claudia Bouteligier, a PhD student of law and literature at Leiden University, and Afshin Ellian, Professor of Jurisprudence, wrote a book together about the critical views films and books have of law and the legal system: Fundamentele verhalen [Fundamental Tales]. “Liberty, equality and brotherhood, important principles for our legal system, are very abstract, ambiguous and open to more than one interpretation. Films and literature give specific meaning to them. Accordingly, stories influence how rules are created and they can change the way we think. That’s why they present an indispensible perspective: there is always a threat of dogmas and tunnel vision if lawyers, legal scientists and students only study law from a legal angle”, explains Bouteligier. “Those terms are the most problematic ones I can think of ”, adds Ellian. “Nowadays, they live up to their promise more than they used to, compared to the
era of the guillotine. Writers and film directors conjure up all sorts of dilemmas for legal specialists and challenge them to make the principles of law visible.” Fiction offers a more human perspective, more than philosophy of law or legal economics. Ellian continues: “Those disciplines are important but very theoretical. A figure, such as ten thousand unemployed, does not describe unemployment or the actual people.” Law and literature is a rising interdisciplinary area of expertise which has its roots in the United States in the seventies. Common law, based on societal customs, with juries, etc. prevails in the United States. Bouteligier says: “In recent decades, a European law and literature movement has been gathering force and we want to stimulate it.” You might suppose that every non-fiction law case would be a story in its own right, one lawyers could learn from, but, according to Bouteligier, that’s not enough. “Obviously, the court constructs its own story, the one that seems the most likely, from the two parties in court. The story is based on a file,etc. containing plain facts, which must qualify as legal facts if the court is to apply the rules to them. The legal ‘bird’s eye view’ simply doesn’t give you the real story of what happened. It can’t – the court wasn’t there to see it. But you can relive it if you read things like Dostoyevsky’s inner dialogues.” Consequently, literature and films could be a reflective framework for judges. “After all, judges must be able to demonstrate wisdom” claims Ellian. “Otherwise, we could just as well place a slot machine with rules in the court room.” He hopes that his students will read more, too. “It
might be obvious for literature students to read but other disciplines could gain a lot from literature, too. Perhaps we could discuss parts of Fundamentele Verhalen during lectures.” He has already watched Das Leben der Anderen with his students: “To explain the right of privacy. In the end, you need stories to understand the spirit of the law.” Bouteligier adds: “The Godfather explains a legal term like sovereignty. The Mafia are a sovereign power within a sovereign power, i.e. the state, providing more food for thought than definitions in textbooks.” Fundamentele verhalen continues where Willem Witteveen’s work leaves off. Witteveen studied and worked at Leiden University from 1979 to 1989. He turned down an invitation to work on the book because he was writing one himself and the authors intended to present Fundamentele verhalen to him; however, he was killed in the MH17 disaster in July. “More has been written about literature and law, but usually only a few pages per novel. Now, fourteen academics have filled four hundred pages. Witteveen was very pleased with it”, says Ellian. “But then someone fired a missile in Ukraine.” Ellian fetches a book from the case in his office in the Kamerlingh Onnes Building. “Here’s his doctoral thesis from 1988, after which he was appointed Professor of Jurisprudence in Tilburg – the same job I’m doing now. At the time, I’d just arrived in the Netherlands and I became one of his students. An intellectual friendship sprang up between us.” Later on, Witteveen became Ellian’s employer. “My first real employer: I had worked for a vegetable company, but
now I was a student assistant and held that position until I graduated. He was very human for such a great academic.” Although the discipline is young, the subject matter has a long tradition. Literature had an impact as far back as the French Revolution and the rise of the principles of liberty, equality and brotherhood. “Montesquieu criticised Europe in the guise of Eastern letter writers and there are many literature-related aspects to Rousseau’ work”, says Ellian. Later on, in the nineteenth century, Victor Hugo carefully dissected the French Revolution in Les Miserables and Quatre-Vingt-Treize. “Imagine that you, a journalist, are being wiretapped; you could tell the court: ‘This just like Das Leben der Anderen!’ or if you get lost in a labyrinth of laws: ‘How Kafkaesque!’ Ellian explains. It is an image shared by the world. Kafkaesque is a term that Ellian has actually heard mentioned in court. Nevertheless, it is still difficult to determine precisely how large the impact of films and literature is on justice. “Judgments don’t include a reference to them and due to the confidentiality of the judges’ chambers, no one can actually say: ‘This is a borderline case: without Das Leben der Anderen, we would have handled this case differently.’ You can’t tell whether insights are produced after reading something or from life experience. You can’t gauge how thoughts evolve”, says Bouteligier. “But common sense suggests that few politicians or lawyers are not affected after seeing the thought-provoking film The Godfather”, Ellian supposes. “Using crown witnesses, like they do nowadays, was probably inspired by the film.”
The moment children are given gluten does not seem to have any effect on the development of a gluten intolerance. An international team of scientists, including Saskia Vriezinga from Leiden University Medical Centre as the first author, describe an intervention study among small children in the prestigious journal New England Journal of Medicine. Currently, parents are advised to expose babies with family members with coeliac disease to gluten –wheat proteins – on time so that they can become accustomed to it. “On time” means four to six months. Vriezinga and her colleagues handed out powder containing either only lactose or lactose with a tiny amount of gluten to the parents of 944 babies with a family history of coeliac disease. The parents, who didn’t know which powder they had been given, were asked to feed it to their offspring. Then the scientists waited some years to see whether the babies developed coeliac disease as they grew up. Their conclusion: the powder’s contents did not have any effect: the children either developed coeliac disease or they didn’t. It did not matter whether they had been breastfed for shorter or longer periods either. The authors decided that there is no scientific evidence to support the current gluten guidelines.
Nanomicrophone In Physical Review Letters, three physicists, headed by Leiden professor Michel Orrit, describe a microphone that consists of just one molecule: a molecule of the substance Dibenzoterrylene (DBT) adhered to a “tuning fork” of quartz. DBT is fluorescent, which means that if you shine a light on it, it will radiate light in another colour, just like blacklight paint. The light emitted by the DBT molecule changes a tiny little bit if the crystal it is on starts to vibrate. We can measure that changing light. Although the microphone itself is only the size of a molecule, it requires quite a lot of kit: a laser, a spectrometer, a tuning fork and the equipment to chill everything to one and a half degrees above absolute zero. But then, you truly have something that can measure tiny vibrations and is therefore handy for all sorts of physics experiments on the nanoscopic scale, according to the researchers.
16 oktober 2014 · Mare 15 Cultuur
Agenda
Kostbaar en veelzijdig vermaak
FILM
Geisha’s in Volkenkundemuseum Het Rijksmuseum Volkenkunde stelde de ‘eerste geishatoonstelling ooit in Europa’ samen en rekent af met een hardnekkig misverstand: ‘Het zijn dus geen prostituees.’ ‘Een geisha is letterlijk iemand die de kunst verstaat om een avond vlekkeloos te laten verlopen’, aldus prof. dr. Matthi Forrer, conservator Japan en Korea bij het Rijksmuseum Volkenkunde. ‘Geisha’s zijn dus geen prostituees, een misvatting die bij veel westerlingen voorkomt.’ Wie langs de verschillende zalen loopt, ziet al snel dat van dit vooroordeel inderdaad weinig klopt. Geisha’s moesten een zware opleiding volgen, waarin muziek en dans belangrijke onderdelen vormden. ‘De geisha zorgde vroeger voor verlichting door eigentijdse, populaire muziek en dans. Voor ander vermaak waren er de courtisanes, die wel prostitutiediensten aanboden maar ook veel kennis hadden van klassieke Japanse literatuur en poëzie. Beide groepen stonden in hoog aanzien’, zegt Forrer. De misvatting komt ook voort uit de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen veel Amerikaanse soldaten in Japan gelegerd waren. ‘Veel vrouwen gaven zich toen uit voor geisha, terwijl ze de opleiding tot geisha niet hadden. Begrijpelijk, want ook zij moesten overleven. Ze waren de prostitutie in gedreven om aan de armoede te ontkomen.’ In de verschillende zalen komt het leven van de geisha in Kyoto in de periode van 1750 tot nu aan bod. ‘In 1750 begon de eerste vrouwelijke geisha. Een feministische actie, want tot die tijd was het een Door Gabe Kramer
Meisjes tijdens theeceremonie, Japan 1900. Foto Rijksmuseum Volkenkunde al ouder beroep dat uitsluitend door mannen werd beoefend, omdat het met uitvoerende kunsten als dans en muziek te maken heeft. Zo staan in het traditionele Japanse theater nog altijd geen vrouwen op de planken. Door de loop der jaren werd geisha steeds meer een vrouwenberoep. Er zijn nu nog twee mannelijke geisha’s in Tokio, wist een Russische collega me te vertellen.’ Tegenwoordig zijn er in totaal nog rond de 180 geisha’s en zo’n zestig maiko, meisjes die de opleiding tot geisha volgen, in Kyoto. Niet veel in vergelijking met de tachtigduizend die Japan rond 1930 telde. ‘Toch is het geen uitstervend be-
roep, geishabezoek is heel erg exclusief. Een avond met geisha’s inclusief muziek en eten kost al snel een gemiddeld maandsalaris. Als je tenminste binnenkomt: dat kan alleen als je wordt geïntroduceerd door een vaste klant. ‘Dit is de eerste geishatentoonstelling ooit in Europa. Een kijkje in een wereld die voor het grootste deel van Japan even goed gesloten is. Vandaar de ondertitel: “Dichterbij komt u niet”.’ De tentoonstelling bestaat uit traditionele geishakleding, in bruikleen van het Japanse geishahuis Yoshifumi, compleet met exclusieve films waarin geisha’s zich laten aan-
kleden, dit kunnen ze namelijk niet zelf. De expositie is aangevuld met een uitgebreide verzameling foto’s, prenten en objecten uit de eigen collectie. ‘Die komt voor het eerst sinds 1883 weer uit het depot. We hebben zoveel om te laten zien: we hebben genoeg om vijf Japanse families van rond 1820 volledig uit te rusten. En dan hoeven ze geen honger te lijden, want we hebben zelfs het gereedschap voor de landbouw en andere beroepen uit die tijd.’ Geisha Rijksmuseum Volkenkunde, tot 6 april 2015, € 12 (studenten gratis)
TRIANON A Most Wanted Man zo ma di wo 21.30 Boyhood do vr za 21.30 Dorsvloer Vol Confetti dagelijks 18.45, za zo ma di wo 15.30 Hector and the Search for Happiness dagelijks 21.30, za zo ma di wo 15.30 Gone Girl dagelijks 18.15 + 21.30 LIDO The Maze Runner dagelijks 18.30 + 21.30 The Equalizer dagelijks 21.30 Bloedlink dagelijks 18.45 The Guardians of the Galaxy za zo ma di wo 15.30 Dracula Untold dagelijks 21.30 A Walk Among the Tombstones dagelijks 21.30 KIJKHUIS Bon Dieu! dagelijks 15.45 Locke dagelijks 18.15 Winter Sleep dagelijks 20.30 The Hundred Foot Journey dagelijks 15.45 + 18.30 Pride dagelijks 21.15
THEATER
IMPERIUM THEATER God van de slachting 10, 11, 17-19, 23-25 oktober, €12 (€10 met collegekaart) INS BLAU Berlin! Berlin! 20 oktober 2014, €12,50 PAARDCAFÉ Haags Comedy Festival 29 oktober 2014, €10 IMPERIUM THEATER Moeders Mooiste 31 oktober 2014, €8
MUZIEK
Alles dondert over elkaar heen Imperium speelt relatiedrama
‘De sfeer wordt naarder en naarder.’ Foto Imperium
Toneelgroep Imperium speelt God van de slachting, over twee echt paren die de ruzie van hun zoontjes willen uitpraten, maar die het vooral onderling en met elkaar aan de stok krijgen. ‘Het is een schoolvoorbeeld voor systeemtherapeuten’, zegt regisseur Erik Siebel over de nieuwe voorstelling van Toneelgroep Imperium: God van de Door Marleen van Wesel
slachting. ‘Het gaat over twee echtparen die elkaar bezoeken na een ruzie tussen hun zoontjes. De een heeft de ander daarbij geslagen met een stok. Na de kennismaking krijgen ze het maar niet voor elkaar om de eindbestemming van het bezoek te bereiken: een excuus. De sfeer wordt naarder en naarder. Niet eens omdat er steeds heftigere dingen gebeuren, maar omdat ze niet in staat zijn het proces nog te keren.’ In tegenstelling tot in de originele toneeltekst van de Franse schrijf-
ster Yasmina Reza, heeft Siebel de jongetjes naamloos gehouden. ‘Door hun ouders te laten spreken over “onze zoon” en “jullie zoon” wordt het universeler: de personages staan tegenover elkaar. De een tegen de ander, wij tegen jullie.’ Al tijdens de kennismaking ontstaan de eerste scheurtjes. ‘Een van de vier volwassenen is een advocaat, die de halve voorstelling aan de telefoon hangt met de zaak. In het begin vindt het andere paar dat nog wel interessant. Maar hij vlucht steeds verder in de telefoongesprekken. Een andere ouder is Afrika-expert. Ze weet veel over Darfur en is op het eerste gezicht een heel ideëel persoon. Maar uiteindelijk blijkt dat maar een dun laagje te zijn: in hinkstapsprong ben je van beschaving zo zelf op het niveau van Darfur.’ In 2011 waagde regisseur Roman Polanski zich aan een filmversie van God van de slachting, genaamd Carnage, met Jodie Foster en Kate Winslet. Siebel: ‘Bloedmooi gespeeld, maar echt met een vergrootglas gefilmd. Door het kleine camera-acteerwerk mis ik de theatrale context.’ Op het podium van het Imperium Theater, waar zijn versie wordt opgevoerd, heeft hij daar nadrukkelijk aandacht aan besteed. ‘We hebben een arena-opstelling rond het podium gebouwd, waardoor het publiek er als een vijfde partij bijzit. Als toeschouwer, jury
of rechter; het is in elk geval een beslissende regiekeuze.’ De vele ruziescènes vond Siebel pittig om te regisseren. ‘Meestal zijn de conversaties in een toneelstuk bedachtzaam opgebouwd, op het literaire af. Hier dondert en struikelt alles over elkaar heen. Op het moment dat de een van de verdediging in de aanval schiet, staan twee anderen te bekvechten. Het is heel leuk om al die triggers te laten zien, maar ook razend moeilijk.’ Hij regisseerde al vaker voor Toneelgroep Imperium, meestal grote stukken, voor veel spelers. Bij de voorstelling Gewürztraminer (2013) stonden er voor het eerst slechts vijf acteurs op het podium, bij God van de slachting vier. ‘Dat bleek ook interessant te zijn. Bovendien zijn het allebei relatiedrama’s. Het liefst zou ik om de zoveel jaar Who’s Affraid of Virginia Woolf regisseren. Haast iedereen krijgt wel eens te maken met relatieproblemen. Niet voor niets kondigen we het toneelstuk aan als: voor iedereen die een relatie heeft, wil of ooit heeft gehad. ‘Trouwens, aan welk toneelstuk liggen er uiteindelijk geen relatieproblemen ten grondslag?’ God van de Slachting door Toneelgroep Imperium Imperium Theater 17, 18, 23, 24 en 25 oktober 20.30 u en 19 oktober 15.30 u, €12 (studenten €10)
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Griekse poëzie op muziek 6 november 2014, €10 (met reservering) LOKHORSTKERK Concert Practicum Musicae 30 oktober 2014, gratis MAREKERK Najaarsconcert Bachkoor Holland 18 oktober 2014, €33 QBUS American Aquarium 21 oktober 2014, €10 LEIDEN Popronde, muziek in allerlei cafés 30 oktober 2014
DIVERSEN
VOLKENKUNDE Geisha 10 oktober 2014 – 6 april 2015 MUSEUM DE LAKENHAL Een Deftige Parade. De Selectie van Rudi Fuchs 11 oktober 2014 – 31 mei 2015 CAFÉ DE KEYZER Paddenstoelenwandeling Zo 26 oktober 15.00 €12,50 NATURALIS BIODIVERSITY CENTER Tentoonstelling: Nieuw in Nederland t/m 1 november 2015 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: 100 jaar uitvindingen, Made by Philips Research t/m 4 januari 2015 STADHUISPLEIN en andere locaties Internationaal Fotofestival Leiden Za 11 oktober t/m za 8 november MUSEUM BOERHAVE Hit & Run. Ed van der Elsken fotografeert. Za 13 september t/m zo 4 januari UNIVERSITEIT LEIDEN Open dag Za 8 november
16
Mare · 16 oktober 2014
Kamervragen
Inburgeren
De filosofiestudent
Foto Taco vander Eb
‘Ik kan zo naar college rollen’ Martine Feteris (21, Frans) Huis: Groenhazengracht 31 Bewoners: 3 Grootte: 25m2 Kost: 615 euro Hoe ben je aan deze kamer gekomen? ‘Ik kom uit Leiden, dus ging pas in mijn derde jaar op kamers. Ik had behoefte aan een eigen plekje, niet zozeer aan een actief studentenhuis. Soms drink ik een biertje met mijn huisgenoten, maar gezelligheid maak ik verder zelf door vriendinnen uit te nodigen. Toen ik deze kamer zag, wist ik meteen dat ik hem wilde hebben.’ Ondanks de hoge huur? ‘Ik betaal best veel, maar ik zit hier ook flink te genieten. Ik heb een eigen keuken, in andere studentenhuizen denk ik toch vaak “ieuw, ieuw, ieuw”. En ik woon zo dicht bij het Lipsius dat ik naar college
kan rollen. Bovendien zit ik in het centrum. Het is heerlijk om aan de gracht te wonen. ‘s Zomers gaan alle ramen open en zit ik met vriendinnen op krukjes langs het water. We drinken wijntjes en bestellen bitterballen bij De Grote Beer. Die komen ze dan gewoon brengen.’ Heb je veel aan je kamer moeten doen? ‘Nee, de muren waren al wit en ik kon een paar kasten overnemen. Ik kon zelfs een bed overnemen, maar daar hadden zelfs Jip en Janneke niet in willen slapen. De Ikea-mannetjes hebben mijn nieuwe hoogslaper in elkaar gezet. Mijn kamer bestaat uit veel verschillende hoekjes. En verstophoekjes, waar ik van alles onder kan mikken.’ Je hebt nogal veel spullen. Wat verzamel je allemaal?
‘Ik verzamel dierenmutsen, baretjes uit Frankrijk, thee, kettingen en boeken. Het merendeel van mijn boeken staat bij mijn ouders. Daar heb ik geen ruimte voor. In totaal heb ik veertig Harry Potterboeken: in het Nederlands, Engels, Duits en Frans, en een paar in het Italiaans en het Spaans. Die begrijp ik wel, omdat ik weet waar het verhaal over gaat. Ik volg nu twee taalvakken Russisch, dus over twee jaar hoop ik ze ook in het Russisch te kunnen lezen.’ Wat voor een soort boeken staan er nog wel? ‘Na de jaarlijkse boekenverkoop van Gibalaux, de studievereniging van Frans, kom ik meestal met een paar volle tassen thuis. Zo heb ik een boeken over Edith Piaf, Franse kathedralen, argot – Frans voor slang, straattaal. Een heel grappig erotisch woordenboek werd net
voor mijn neus weggegrist. Daarin stonden allemaal synoniemen, bijvoorbeeld “rozenknopjes” voor tepels. Ik heb ook een Frans boek genaamd “Liefdesrecepten van een heks”. Daarin staan recepten zoals “Hoe wordt hij fan van je” en “Hoe laat je de vlam weer oplaaien”.’ Met welk voorwerp ben je het meest blij? ‘Dat is toch mijn digitale piano. Ik heb naast mijn studie een minor aan het conservatorium gedaan en zit bij Sempre Crescendo. Ook begeleid ik vaak muziekvriendinnen. Meestal speel ik met een koptelefoon op. Maar toen ik laatst met iemand samen oefende, regende het meteen whatsappjes op de huisgroep. “Dat klinkt goed, je mag vaker spelen.”’ DOOR PETRA MEIJER
Wie het VPRO-programma De hokjesman heeft gezien, weet hoe prettig helder de dingen worden als je ze in hokjes plaatst. Ook de chaos van onze universiteit wordt een stuk overzichtelijker als je alle subculturen netjes van elkaar onderscheidt, categoriseert en van een omschrijving voorziet. Neem nu de filosofiestudent. Geen vreemdsoortiger wezen bevolkt de universiteit dan hij die wijsheid begeert. De filosofiestudent heeft zijn studie niet uitgekozen om er later iets concreets met de opgedane vaardigheden te kunnen. Evenmin vormen geld of aanzien zijn belangrijkste drijfveren. Liever beschouwt hij de dingen van een afstandje en vindt er zo het zijne van. Het is niet gemakkelijk voor de filosoof in wording om zijn drang naar ware kennis te combineren met het gewone studentenleven. Zijn medestudenten snappen vaak niet dat hij zich dagen aan een stuk kan afvragen wat een ding nu eigenlijk is en kijken vreemd op als de filosofiestudent begint over ‘het allerkleinste ogenblik’, het ‘Ding an sich’ of het ‘dasein’. Daarom zijn filosofiestudenten graag onder elkaar om samen de zaken te bespreken die voor de overige studenten verborgen blijven. Gesproken wordt er door de filosofiestudenten, lang en vaak. Socrates, schreef nooit iets op, maar filosofeerde al wandelend over het agora in het oude Athene. Hoewel met name de Duitse filosofen dit gebrek aan geschreven gedachten later ruimschoots gecompenseerd hebben, vormt de dialoog tot op heden de basis van de westerse filosofie. Om toegang te krijgen tot de nobele zoektocht naar kennis en zingeving van deze studenten moet je van goeden huize komen. De buitenstaander wordt vaak afgewimpeld met het excuus dat de thematiek niet even kort samen te vatten valt en dat het toch niet begrepen zou worden, omdat ‘de idee’ in kwestie tijd nodig heeft om te rijpen, als goede Franse wijn. Dan vervolgen de filosofen hun gesprek en duizelt het weer van allerhande –ismen, Geisten, maximen, zijnswijzen, a prioris, en a posterioris. Het is niet raadzaam om, in een poging contact te leggen, te proberen de filosoof op neutraler terrein te ontmoeten. De filosoof interesseert zich meestal niet in voetbal, het weer of mooie vrouwen. En hoed u maar als u het over politiek probeert te hebben. De filosofiestudent zal het waarschijnlijk niet kunnen laten om er een of meerdere denkers bij te slepen waardoor het antwoord er misschien wel preciezer op wordt, maar lang niet altijd duidelijker. Het beste is om de filosofiestudent maar gewoon met rust te laten. U kunt uzelf troosten met de gedachte dat in onze postmoderne wereld alles relatief is en de filosofiestudent hier misschien wel het diepst van doordrongen is van iedereen. TIM MEIJER
Bandirah