Alfabetboek voor emancipatie

Page 1

Alfabetboekje voor emancipatie Een naslagwerk voor vrouwen die geĂŤmancipeerd zijn, dat willen worden of denken al te zijn. En voor alle vrouwen die echt geen feministe zijn.


inhoud: Aanrecht, afstandsbediening en aandacht.....................................................................................3 Bed, bank en bankrekening............................................................................................................4 Computers en centen.....................................................................................................................4 Dik, dun, en dieet............................................................................................................................5 Echtgenoot en emancipatie............................................................................................................6 Feest en feministe..........................................................................................................................8 Gereedschap, gereedschap en gereedschap................................................................................9 Hoogmoed, hoop en heldenmoed..................................................................................................9 Invloed en intriges.........................................................................................................................10 Jong..............................................................................................................................................11 Koken en keuken..........................................................................................................................12 Lijf, liefde en lingerie.....................................................................................................................12 Moeder, maagd en moderne vrouw.............................................................................................13 Nee...............................................................................................................................................13 Opvoeding en onderwijs...............................................................................................................14 Plassen en penisnijd.....................................................................................................................15 Quiz...............................................................................................................................................16 Respect, ruzie en rivalen..............................................................................................................17 Strijken, seks en schuldgevoel.....................................................................................................18 Tijd en titels...................................................................................................................................19 Uitgeput en uitgewrongen.............................................................................................................20 Vrije tijd en vakwerk......................................................................................................................21 Wensen.........................................................................................................................................22 X, de grote onbekende.................................................................................................................23 Y, de andere onbekende..............................................................................................................23 Zelfbewustzijn en zelfrespect.......................................................................................................24

2


Aanrecht, afstandsbediening en aandacht. De A staat, natuurlijk, voor aanrecht. En voor afstandbediening. Beide al (eeuwen)lang strijdtoneel tussen man en vrouw. “Het enige recht voor de vrouw…..” , je kent dat wel. Het aanrecht voor de man, de afstandbediening voor de vrouw! Maar zeg eens eerlijk: hoe hard willen we die strijd nog vechten? Willen we echt een aanrecht met natte vaatdoek en koffieresten? Of hebben we nog steeds de illusie dat hij ooit met dat doekje die koffie weg veegt, en daarna het doekje met heet water uitspoelt, goed uitwringt en netjes ophangt? En die afstandbediening, willen we die echt? Willen we echt op zoek naar de minst beroerde uitzending van de avond? Kijken hoe jonge, knappe, slanke vrouwen aan de haal gaan met schone, gespierde, intelligente mannen, het soort dat wij nooit krijgen? Luisteren naar mannendie-het-beter-weten, die ons vertellen dat we het helemaal verkeerd doen als we die fantastische, zelfdenkende, zelfreinigende oven niet bestellen? Of kunnen we onze tijd wel beter besteden? Waarmee ik meteen in de val loop van de T van tijd. Dus: kunnen we die tijd niet leuker besteden? Aanrecht en afstandbediening, wat mij betreft geven we die strijd op. ZE MOGEN HEM HOUDEN! Die afstandbediening dus. Aandacht, ook zo’n heet hangijzer. Kunnen ook boeken over volgeschreven worden. Mannen hebben het nodig, net als kinderen. Vrouwen niet, die geven alleen maar. Aandacht aan de man, de kinderen, de huishouding, de ouders en schoonouders, het werk, de gezelligheid thuis, enzovoort, enzovoort. Daar kunnen we natuurlijk mee stoppen. Maar dan komen we meteen bij de S, van schuldgevoel. En zo ver zijn we nog niet. Dus blijven we de man volstoppen met aandacht, in de hoop er ooit een beetje van terug te krijgen. Antiaanbaklaag. Ken je dat? Zit in nieuwe pannen. Van die mooie, gladde binnenkanten. Waar je zo heerlijk aardappeltjes in kunt bakken, die nog heel blijven ook. Tot hij die pan gebruikt voor de kippenpoten. Opeens is die mooie, gladde binnenkant veranderd in een zwarte, ruwe, ietwat stinkende, afbrokkelende laag. “Even in laten weken met een beetje soda!” roept hij nonchalant, met een volle mond van de, ook wat donker gekleurde, kippenpoot. Nog een verloren strijd. De A van “alles voor niets”? “Alles verloren”? Nee, echt niet. Want, eerlijk is eerlijk, er komen steeds meer mannen die afwassen. Nu nog leren afdrogen en aanrecht opruimen. En als de afwasmachine stuk is, laat hij graag zijn technisch inzicht zien door het ding te slopen. Dan weet hij opeens wel waar de zeep, het zout en het glansspoelmiddel in moeten. En waarom zilveren lepels er niet in mogen. Voortvarend schroeft hij los en breekt hij af. Houdt schroefjes over en komt klemmetjes te kort. Daarna mogen wij het telefoonnummer van een echte monteur bellen, want zijn handen zijn zwart en dan wordt de telefoon vies. Daarna halen we een biertje uit de kelder voor de harde werker. En maken de deurkrukken schoon, want zijn handen waren zwart. Na een week met de hand afwassen komt de monteur. Hij werpt een blik in het apparaat en schud misprijzend zijn hoofd. “Mevrouwtje, mevrouwtje. Dat wordt nooit meer wat. ’t Is ook al wel een oudje, niet waar? Kijk, die steuntjes daar zijn afgebroken. Had U dat nog niet gemerkt?” Nee, de laatste keer dat we hem gebruikten, zaten die steuntjes er nog wel. “U kunt echt beter een nieuwe kopen.” Bij het horen van die woorden komt manlief erbij staan. “Ja, dat heb ik ook al tegen m’n vrouw gezegd.” En tegen jou: “Morgen ga ik wel even langs de Grote Een. Haal ik wel een nieuwe voor je.” Daarna drinken ze samen een pilsje en laat hij gezellig keuvelend, mannen onder elkaar, weet je wel, de monteur uit. Dank U wel, meneer.

3


Bed, bank en bankrekening. Bed, toneel van de echte liefde, volgens hem tenminste. En die echte liefde gaat bij hem echt niet door de maag! Die betreft een heel ander lichaamsdeel. In bed bewijst de echte vrouw hoeveel zijn van haar echtgenoot houdt. Daar hoort zij haar vermoeidheid van een dag aandacht schenken, afwassen en aanrechtschoonmaken op wonderbaarlijke wijze van zich af te zetten, om vervolgens hem eens lekker te verwennen. Als zij vervolgens, na gedane arbeid, zoet wil rusten, is daar opeens een loodzware arm op haar buik, en het geluid van een kettingzaag in haar oor. Wie is er ooit op het idee gekomen dat samen slapen mogelijk, en zelfs voorwaardelijk was als je van iemand houdt?? Vroeger had je speciale, extra smalle bedden om uit te proberen of dat wel lukte, dat samen slapen. Voor als je het nog niet zeker wist. Die bedden heetten “twijfelaars”. Hebben de mannen afgeschaft. Na een nachtje twijfelen kwamen nogal wat vrouwen erachter dat ze het zeker wisten: NIET DOEN. Tegenwoordig heb je extra brede bedden. Als je dan last hebt van zijn gesnurk, kun je gewoon een stukje opschuiven, zegt hij. Alsof dat helpt! Dus ga je ten einde raad maar op de logeerkamer slapen. Voorzichtig, om hem niet wakker te maken, sluip je de echtelijke slaapkamer uit en kruip je in het koude logeerbed. Om ’s morgens een verongelijkt gezicht tegenover je aan tafel te zien. Hoe kon je hem zo in de steek laten! Hij loopt toch ook niet weg als jij snurkt? Nee, dat klopt. Als jij snurkt, dan maakt hij je gewoon wakker! “Je snurkt!” Je draait je om, en probeert verder te slapen. Net als je weer in dromenland bent, word je weer wakker geschud: “Je snurkt alweer!” En nog eens. En nog een keer. Als je voorstelt om dan in de logeerkamer te gaan slapen, is dat echt niet nodig. “Je moet gewoon stoppen met snurken!” En zo modder je door, slapen, snurken, wakker gemaakt worden, slapen, snurken, wakker gemaakt worden. Net zo lang tot jij gebroken en op je tenen de logeerkamer maar weer opzoekt. Nee, dan de bank. Die is alleen voor hem. Om na het eten een dutje te doen. En vooral niet storen! Dus kruipen de kinderen boven achter hun computer en lees jij in de keuken een boek. Je zou wel in de kamer willen zitten, maar ja, dat kabaal aan je hoofd, je hebt er even geen zin in. Is de B dan alleen maar kommer en kwel? Nee, want daar is ook nog de B van bankrekening. En die mogen we tegenwoordig zelf beheren. Hoewel? Dat betekent dus ook dat we verantwoordelijkheid toegeschoven krijgen. Vroeger kreeg je huishoudgeld, en als het op was ging je lekker zeuren, tot je nog wat kreeg. Als het voortijdig op was, kon je op hem mopperen. Hij beheert toch het geld? Nou dan! Nu heb je je eigen pinpas, en vraagt hij aan het eind van de maand: “Wat heb je toch met het geld gedaan? Alles is op!”

Computers en centen. Zijn er nog vrouwen die huishoudgeld krijgen van hun man? Laten we er maar even van uit gaan dat dat toch echt verleden tijd is. Dus met de centen zit het wel goed. Denken we. Maken we onszelf wijs. Oké, wij beheren de bankrekening. En we dragen bij aan het gezinsinkomen. We hebben een eigen pinpas, een eigen creditcard, en als het even meezit, een eigen bankrekening. En dank zij het tweeverdienerschap kunnen we zo nu en dan ook eens wat leuks doen. En nu de hoofdvraag: wat doen we met dat extra geld? Wat doen wij met die centen en wat doet manlief met de centen? 4


Dat laatste is niet zo moeilijk. Na het werk even de kroeg in. Een extra weekje vakantie op de lange latten of onder water met vrienden moet kunnen, hij werkt zo hard! En de computer is ook al weer een jaar oud. Kortom, hij doet er leuke dingen mee. En wij? Oudste zoon wil dolgraag een nieuwe outfit voor zijn favoriete sport. Jongste zoon zou graag een mountainbike. En dochter wil wel eens wat anders dan kleding van Bristol en Scapino. Verder is er nog die extra stedentrip die de school organiseert. Niet verplicht, wel heel leuk en leerzaam. Kortom, we doen er leuke dingen mee, voor de kinderen. En als er nog wat over is, trakteren we ons zelf op een paar nieuwe schoenen (in de seizoensopruiming). En een doos bonbons. Van de Aldi. Ja, en die computer! Dreigde even, gezien het technische aspect, het domein van mannen te worden. Gelukkig werd de computer al snel zo ingewikkeld, dat er toch vrouwen aan te pas moesten komen. Niet dat mannen dat willen weten! Ooit stuurde ik een verhaal naar een computerblad, en won daarmee een prijs. Of De Heer van de Belt deze maar even op wilde halen. En zelfs na het persoonlijk in ontvangst nemen van mijn prijs, kwam het verhaal in het blad te staan als de inzending van De Heer van de Belt. Okee, ik droeg een lange broek, en m’n borsten stellen niet veel voor. Maar toch…. De vraag is dan niet: hoe worden wij de baas over de computer? Maar meer: hoe krijgen we mannen zo ver om toe te geven dat wij de baas zijn? Ach, wat maakt het ook uit.

Dik, dun, en dieet. Dik. Voelen wij ons. Zeggen zij dat we zijn. En dus gaan we de hopeloze strijd aan met de vetrolletjes en slappe huidplooien die nu eenmaal de prijs zijn van het krijgen van kinderen en het elk jaar weer een stukje ouder worden. Eigenlijk willen, nee mogen we helemaal niet ouder worden. Elk zich zelf respecterend dames- of roddelblad schreeuwt het ons tegemoet. Willen we onze relatie in stand houden, dan moeten we JONG blijven. Voor HEM. En dus niet dik, zelfs niet gewoon, maar dun. Willen we meetellen in de wereld? Dan dus geen kleding uit de grote-maten-winkel. Willen we een leuke man aan de haak slaan? Dan is maatje 36 toch echt het maximum. (damesmaat 36 dus, geen jeansmaat). Dikke vrouwen worden niet serieus genomen. Alle reclame voor die afslankpruttel is niet eens voor hen bedoeld. Ooit een reclameplaatje gezien voor dieetmaaltijden met een echt dikke vrouw erop? Welnee, deze spullen zijn bedoeld voor gezonde vrouwen met een normaal gewicht. Elke drogisterij, elke natuurvoedingszaak, elk reformhuis, heeft de dieetproducten vooraan in de winkel staan. LEEF GEZOND, VAL AF. Als zelfs die winkels, die allemaal gezonde producten verkopen, dat zeggen, zal het toch wel waar zijn. En dus gaan we op dieet. We montignaccen, we watchen weight, of we gaan gewoon lijnen. We worstelen maaltijdvervangende repen naar binnen (wel eens geprobeerd? niet doen), en slaan dat heerlijke gebakje af. We maken ons zelf wijs dat koffie zonder suiker ook prima smaakt. We kopen onze nieuwe kleren alvast een maatje kleiner, om onszelf te motiveren. We geven handenvol geld uit aan een sportschool. En nee, dat is dus niet in tegenspraak met wat ik hierboven gezegd heb over de C van centen. Want we doen het echt niet voor ons zelf. Want wat is er in vredesnaam nou leuk aan honderd keer dezelfde beweging maken op één of ander martelapparaat. We doen het voor HEM. We doen het voor onze relatie. Hij heeft recht op een vrouw die jong, fit, sportief en vooral dun is. En als we geen relatie hebben, dan doen we het omdat het ons kaartje naar een gelukkig leven samen met is. En zelfs als we bewust 5


alleenstaand zijn, doen we het omdat onze carrière afhangt van mannen die vinden dat vrouwen best mee mogen doen, als ze maar mooi in het plaatje passen. Anorexia noemen we een psychische ziekte. Het is gewoon het uiterste gevolg van het ziekmakende, wijdverbreide idee dat dun, dunner, dunst voor vrouwen succes en geluk betekent. De chips komen overigens wel op. ‘s Avonds, bij het bier. Want hij hoeft niet dun te blijven. Want, ik citeer: het beste gereedschap hangt onder een afdakje. Jawel. En de directeur van de dieet-voedings-fabriek heeft vast geen sixpack.

Echtgenoot en emancipatie. Echtgenoot. Een vreemd woord, echtgenoot. In de echt verbonden worden. De echtelijke staat. Een echtpaar. Zijn er dan ook onechte paren? En heb je dan een genoot? In ieder geval ben je wel verbonden. Of gebonden. Aan handen en voeten. Want met of zonder boterbriefje, je raakt hem zo nog maar niet kwijt. (Tenzij hij iets beters vindt, natuurlijk.) Trouwens, genoot is de verleden tijd van genieten. Dat zegt toch al voldoende…………. Ooit was ik op een bijeenkomst van een landelijke, vooruitstrevende vereniging. Op die bijeenkomst werd gevraagd, of er behoefte was aan een werkgroep voor vrouwenemancipatie. De meeste reacties kwamen van mannen. Eén man stond op, wees op zijn vrouw die naast haar zat, en verklaarde dat zijn vrouw zo’n groep niet nodig had. Zijn vrouw zweeg. Nu is dat zeker twintig jaar geleden. Emancipatie. Dat heeft zijn vrouw niet nodig. Zijn vrouw is al geëmancipeerd. Hij zet het vuilnis toch elke week buiten? En hij helpt met de afwas. Hij vindt het zelfs goed dat ze een paar dagen in de week een baantje heeft. Als het huishouden er tenminste niet onder lijdt. Nee, zijn vrouw hoeft niet meer te emanciperen. Ze heeft haar eigen pinpas. En een creditcard. Dus wat wil ze nog meer? Ze hoeft maar te vragen, en hij staat al voor d’r klaar. Toen de jongste nog klein was, heeft hij haar regelmatig een schone luier omgedaan. En vorig jaar, toen ze zo graag een weekend naar Parijs wilde, heeft hij toch maar mooi drie dagen in zijn eentje voor de kinderen gezorgd. Nee, zijn vrouw is al helemaal geëmancipeerd. Ze draagt zelfs geen bh. Mag ook best van hem, hoor. Alleen onder die dunne T-shirtjes, nee dat kan echt niet. Daar heeft hij wel wat van gezegd. Op een vrouwvriendelijke manier, hoor. Hij heeft het woord “tieten” echt niet gebruikt. En hij kookt ook regelmatig. Dan hoeft zij dat niet altijd te doen. Kan ze even lekker zitten. TV kijken of zo. En dan na het eten, gaat hij met de kinderen in de kamer zitten, zodat die haar niet voor de voeten lopen. Kan ze in alle rust eventjes de keuken opruimen. Vindt ze leuk! Laatst bleef ze wel anderhalf uur in de keuken! Vindt hij niet erg, hoor. Hij let wel even op de kinderen. Kan ze zich lekker uitleven. Nee, zijn vrouw is echt helemaal geëmancipeerd. En dus moeten we ons afvragen of deze beide zaken, echtgenoot en emancipatie, eigenlijk wel naast elkaar kunnen bestaan. Kunnen we emanciperen als we een echtgenoot hebben? Kunnen we een echtgenoot hebben als we geëmancipeerd zijn, of denken te zijn? Volgens Kramers woordenboek betekent emancipatie: vrijmaking, gelijkstelling. 6


Kunnen we ons vrijmaken als we een echtgenoot hebben? “Schat, luister eens, ik ga mij vanavond even vrijmaken. Ik heb zin in een bioscoopje.” “Maar wie past er dan op de kinderen?” “Nou, ja, ik dacht dat jij…” “Nee lieverd, vanavond is het dinsdag, mijn biljartavond, weet je wel.” “Okee, dan bel ik Jeannette wel even op dat we morgen gaan?” “Dan is er voetballen op TV. Maar weet je wat, schat, laten wij gezellig samen gaan. Vrijdagavond kan ik wel. En er draait een spannende film in Alhambra.” “Nou, ik wilde eigenlijk met Jeannette naar die nieuwe Nederlandse film, die dat gouden kalf gewonnen heeft.” “Ja, maar daar vind ik niks aan. Ik moet het toch ook leuk vinden? Trouwens, als Jeannette mee gaat, moeten we nog wel een man bij zoeken, is voor haar ook leuker. Ik zal Kees wel vragen, die zit sinds zijn scheiding toch maar alleen.” “Lieverd, Kees en Jeannette, dat lijkt me geen goede combinatie. Maar wij kunnen toch vrijdag met z’n tweetjes gaan, dan gaan Jeannette en ik wel een andere keer.” “Lijkt me een prima plan! Zeg, ga jij dan morgen even naar Alhambra voor kaartjes?” Kunnen we ons gelijk stellen als we een echtgenoot hebben? “Schat, luister eens. ”Ja, lieverd?” “Ik wil graag dat je mij als je gelijke behandelt.” “Tuurlijk schat, komt goed. Wil je nog een pilsje voor me ophalen? En neem er zelf ook één.” Stel, je bent een geëmancipeerde, vrije vrouw. Maar: je wordt verliefd. Wat doe je als hij:  je elke vrijdag meeneemt naar zijn stamcafé.  jouw vriendinnen maar niets vindt, en dat laat merken ook.  klaagt dat je zo veel chat met je vriendinnen, zo ongezellig voor hem.  vraagt of je nog schone sokken voor hem hebt.  je een lingeriesetje geeft voor je verjaardag.  zegt dat jij op dinsdag wel naar je vriendin kunt, want dan heeft hij zijn biljartavond.  na een half jaar verkering nog niet weet waar bij jou de theedoeken liggen.  met je wil trouwen.  zegt dat dat zomerjurkje je vast heel leuk zou staan, als je maatje 36 zou hebben. Nog belangrijker: wat doe je als jij:  ontdekt dat jouw stamcafé al drie maand dicht zit, zonder dat je het wist.  je vriendinnen niet meer uitnodigt als hij er is.  een mailtje krijgt van je vriendin omdat ze je al drie maanden niet meer gesproken heeft.  jezelf er op betrapt dat je zijn sokken in de wasmand gooit.  jezelf er op betrapt dat je in zijn huis zijn sokken in de wasmand gooit.  dat lingeriesetje aan trekt.  op dinsdag naar je vriendin gaat.  tegen hem zegt: ik doe morgen de afwas wel even.  vindt dat het misschien wel tijd wordt om je te settelen.  toch maar eens op dieet gaat Terug naar onze vraagstelling: kunnen echtgenoot en emancipatie samen gaan? Het antwoord lijkt me duidelijk. Kiezen! 7


Feest en feministe. Feest. Op een dag is het zover: we gaan een feest geven. Dat vergt nogal wat organisatie en voorbereiding. Dus: we gaan de taken eerlijk verdelen: hij haalt het bier in huis, en wij de rest. Hij zet het bier in de koelkast, wij maken het lopend buffet klaar. Hij keurt de wijn, wij maken de kamer gezellig. De gasten arriveren. Hij doet de deur open en heet ze hartelijk welkom. Hij neemt de jas aan van de vrouwelijke gast en begeleidt haar, gezellig keuvelend, naar de woonkamer. Wij halen koffie, snijden gebak, zetten suiker en melk op tafel, vragen de gasten naar hun wensen, halen de kaas uit de koelkast (die moet op kamertemperatuur komen) en leggen de laatste hand aan de hapjes. Wij ruimen de koffiekopjes en de gebaksschoteltjes op. Hij komt overeind om zijn rol als gastheer te vervullen. Hij vraagt de gasten wat ze willen drinken, en haalt het bier uit de koelkast. De rest van de drankjes geeft hij door aan ons, want hij weet echt niet waar de jusd'orange staat. Wij slepen met glazen sap en limonade. Vullen wijnglazen bij. Hij laat de foto’s zien van zijn laatste skivakantie. Wij halen hapjes en smeren toastjes. “Schat, wil jij nog wat pilsjes halen?” Tuurlijk willen we dat wel. Hij bespreekt de plannen van het kabinet (waardeloos natuurlijk), wij schenken de wijnglazen bij. Tussendoor pakken we de vaatwasser uit, zodat de koffiekopjes er in kunnen. Als de gasten weer vertrokken zijn, en je de troep begint op te ruimen, zegt de schat: “Dat kan toch wel wachten tot morgen? Kom, we gaan lekker naar bed. Heb je trouwens mijn voetbalbroekje uitgewassen? Ik heb morgenvroeg een wedstrijd.” Wie staat er dus de volgende ochtend de troep op te ruimen? Juist. Nog interessanter wordt het, als we besluiten om een tuinfeest te geven. Met een barbecue, natuurlijk. Dan denk je, dat alles om de barbecue zal draaien. Welnee, alles draait om hem! Alle lekkere gemarineerde varkenslapjes, de malse biefstukjes, de hippe visspiesjes waar je de hele dag op gezwoegd hebt, veranderen als bij toverslag in zwarte, onwelriekende, onduidelijke “dingen”. Mocht er per ongeluk iets niet verbranden, dan zullen alle complimenten voor de heerlijk gekruide speklapjes, waarvoor jij stad en land bent afgefietst, alsnog terecht komen bij hem, de bereider van dit lekkers. Vanzelfsprekend heeft hij nu geen tijd om de pilsjes aan te slepen, maar wij lopen toch al met wijn en sap, dus die pilsjes kunnen er ook nog wel bij. Natuurlijk is hij ’s avonds te moe om te douchen. Dus kun jij de hele nacht nog nagenieten van de heerlijke geuren van schroeiend vlees. Feministe. Wat is er toch met het woord feministe, dat succesvolle vrouwen om het hardst roepen dat ze toch echt geen feministe zijn? Ze zijn geëmancipeerd, oké, en doppen hun eigen boontjes. Ze zijn invloedrijk, zitten na een vlotte carrière stevig in het zadel, verdienen een leuk salaris, maar “nee hoor, ik ben echt geen feministe.” Als bewijs dient de vlotte make-up, de keurige, of juist wat frivole kleding en de maaltijdvervangende reep (ieder pondje gaat door het mondje) in de la. Waarom durven zij zichzelf geen feministe te noemen? Volgens Kramers woorden boek is een feminist: voorstander van het feminisme. En feminisme betekent: streven naar gelijke rechten voor man en vrouw. Wijs je het feminisme af, dan zeg je dus eigenlijk: ik streef niet naar gelijke rechten voor man en vrouw. Voor mij hoeven vrouwen niet evenveel rechten te hebben als mannen. Welke vreemde gedachtekronkel zit er achter het afwijzen van die gelijke rechten? Is het de angst om echt alles zelf te moeten doen? Geen man meer die de deur voor je open houdt, je jas aan pakt of het wiel van je auto verwisselt? Geen vluchtweg meer in het huwelijk, als het op je werk niet zo lekker gaat? Aangesproken worden op de kwaliteit van je werk, en niet meer op dat schattige jurkje? 8


Of is het de angst om niet meer als een echte vrouw gezien te worden? Mannen die met een boog om je heen lopen, daar heb je zo’n eng mens, zo’n feministe. Vragende gezichten: wat doe jij bij de schoonheidssalon? Jij bent toch feministe? Een vriend?? JIJ??? Hoe kan dat nou? Of is het misschien de angst om geen vrouw meer te mogen zijn. Om mee te moeten doen met de kerels. Voetballen kijken, borrelen na werktijd, en vooral niet zeuren over die playboykalender op kantoor. Dat lekkere luchtje in de vuilnisbak en geen rosé meer drinken. Alsof het maken van een carrière alleen is voorbehouden aan mannen en vrouwen die net doen alsof ze een man zijn. Voor eens en voor altijd: wij zijn vrouwen! En tenzij we transseksueel zijn, willen we dat ook graag blijven. Als we een man moeten worden om gelijke rechten te krijgen, hebben we nog een lange weg te gaan. Of liever: dan zitten we op de verkeerde weg, en wordt het hoog tijd om stil te staan en na te denken hoe we verder willen. Vraag een willekeurig iemand of hij of zij vindt dat mannen en vrouwen gelijke rechten moeten hebben. Grote kans dat die persoon “ja” zegt. Vertel hem of haar dan, dat hij of zij dus een feminist is. Schrik!!

Gereedschap, gereedschap en gereedschap. Gereedschap. Het hangt in de schuur en het is heilig. Kom niet aan zijn hamer, beitels of schroevendraaier. Daar kunnen wij immers toch niet mee om gaan? En die elektrische boormachine is helemaal levensgevaarlijk voor ons onhandige vrouwen. Nee, als wij dat schilderij aan de muur willen, of dat scheefhangende kastdeurtje graag recht willen hebben, dan heeft hij daar zondag na de voetbalwedstrijd misschien wel even tijd voor. Gereedschap. Het hangt ook in de keuken, maar dat is niet echt. Dus wordt het schilmesje gebruikt als schroevendraaier (je kunt toch ook wel schillen zonder punt?) en wordt de handstoffer met het afval weggegooid. Er wordt heel wat strijd gevoerd. We kopen een eigen hamer en schroevendraaier. Die vervolgens spoorloos verdwijnen. We proberen mannen aan het verstand te brengen dat een vleesmes stomp wordt als je er mee gaat snoeien. Of dat je met een keukenschaar geen ijzerdraad moet knippen. Het helpt allemaal niets. Gewoon geen dure messen of scharen meer aanschaffen. Gereedschap. Het doet het of het doet het niet. Ja, we hebben het over dat gereedschap onder dat afdakje van de D van dun. Daar mag je geen grapjes over maken, zijn ziel en zaligheid hangt er van af. Zonder zijn gereedschap is hij geen man. Als het het niet doet, dan moet je daar wat aan doen. Dan moeten wij daar wat aan doen. Een leuk lingeriesetje aantrekken, bijvoorbeeld. Of gezellig samen een video bekijken. Kunnen we nog wat van opsteken. Dames, dames, het beste gereedschap loopt op batterijen en heet Tarzan. Doet het altijd. Is verkrijgbaar in alle soorten, kleuren en maten. En als het echt versleten is, weggooien en nieuw kopen.

Hoogmoed, hoop en heldenmoed. Hoogmoed. 9


We zijn verliefd! We lopen op wolkjes. Hand in hand zoeken we bij de Ikea onze nieuwe meubeltjes uit. Die gaan we straks samen in elkaar zetten. En hand in hand zoeken we een wasmachine en een wasdroger uit. Die met al die knopjes. Hoe meer knopjes hoe beter. We richten samen ons huis in. Zoeken naar een gemeenschappelijke smaak, of een gulden middenweg. Overleggen over de kleur van de vloerbedekking en de gordijnen. We schudden glimlachend ons hoofd bij het zien van de burgerlijke meubels van vrienden. Nee, bij ons wordt het anders. We richten samen ons leven in. Ook op onze manier. Want wij gaan het anders doen. We glimlachen bij de klaagverhalen van onze meer traditionele vrienden. De vrouwen, die zeuren over voetstappen op het kleed en uitpuilende manden met strijkgoed. De mannen die klagen dat ze zo gebonden zijn met die kleine. Nooit meer gezellig een avondje met zijn tweeÍn op stap. Zij moet altijd thuisblijven voor de baby. En ze zeurt de hele tijd over zijn schoenen, dat hij die niet opruimt. Nee, bij ons wordt het anders. Wij gaan alles samen doen. Overleggen? Dat hebben wij niet nodig. Dat gaat wel van zelf. Hoogmoed! Hoogmoed komt voor de val. Want hij is blind. Huishoudblind. Hij ziet echt niet dat er een centimeter stof ligt. De uitpuilende wasmand ligt altijd net buiten zijn gezichtsveld. Als hij honger krijgt, belt hij de pizzeria. Als er geen onderbroeken meer in de kast liggen, trekt hij die van gisteren wel weer aan en gaat na zijn werk even langs de Hema. Afwassen? Hoe zo? We willen niet zeuren. We draaien demonstratief met de stofzuiger om hem heen. We vouwen de was waar hij bij zit. Als dat niet helpt, en dat doet het niet, gaan we als redelijk mens een gesprek aan. Hij geeft je helemaal gelijk. Hij zal zijn leven beteren. Hij is een moderne man, en niet zoals zijn vader. Je mooie witte bloes komt roze uit de was. Je sokken vijf maatjes te klein. Stofzakken? Wat zijn dat? Bovendien is het hier toch niet vies, dat beetje stof! Ach schatje, toe, jij kunt veel lekkerder koken dan ik. Dan haal ik morgen wel wat bij de chinees. En wil je misschien even dat overhemd voor me strijken? Dat kan ik echt niet. We zijn zwanger! We lopen op wolkjes. We zoeken een babykamer uit en een handige off-theroad-buggy. Hij gaat mee, want we gaan het samen doen! Zeker weten. Alle verhalen over nachtvoedingen en bergen vieze luiers horen we glimlachend aan. Want wij staan er niet alleen voor. Wij zullen onze man wel even opvoeden. Als de baby er is, zal hij de nachtvoedingen doen. En hij zal zelfs de luiers wassen. Nee, wij gaan het echt niet alleen doen! Hoogmoed! Maar hoogmoed komt voor de val. Hij hoort het nachtelijke gehuil niet. Daar schijnen wij een speciaal zintuig voor te hebben, dat hem ten enenmale ontbreekt. Als de baby begint te stinken, moet hij net nodig telefoneren. De fles geven, gaat nu even niet. Hij heeft zijn goede pak aan, en die baby wil nog wel eens spugen. En hij kan echt niet parttime werken, dat kost hem zijn carrière. Hij wil echt wel de oppas betalen, zodat wij ook lekker mee de kroeg in kunnen. Dat we daar te moe voor zijn, dat snapt hij niet. Een beetje moedertje spelen met een baby, word je daar moe van? Maar we houden hoop! We geven maar niet op. Eens zal hij zijn vieze sokken zelf in de was gooien. Ooit zal hij zelfs misschien de was doen zonder onze bloes te bederven! Hoop doet leven. Onze hoop doet onze relatie leven. Eigenlijk is het gewoon heldenmoed. Heldenmoed om maar door te blijven hopen.

Invloed en intriges.

10


Moeders wil is wet. Zeggen ze. Achter elke beroemde man staat een vrouw, zonder wie hij het niet vol zou houden. Zeggen ze. Vrouwen hebben heel veel invloed. Zeggen ze. Als je invloed wilt uitoefenen, moet je zorgen dat je de baas bent. Dat zijn we meestal niet, dus moeten we gaan “netwerken”. Niet op de computer, maar in de kroeg. Contacten leggen met mensen die wel invloed hebben. Proberen om informeel je zin te krijgen. Mensen voor je winnen die het voor het zeggen hebben. Iets nieuws? Welnee. Vroeger had je koningen die echt de baas waren. En die koningen hadden maîtresses. En die maîtressen hadden invloed. Op een stiekeme manier, in bed. Intriges, noemden ze dat. Het hoorde niet, het was onfatsoenlijk, maar het had wel effect. Tot de koning toe was aan een jongere maîtresse. Invloed. Mannen oefenen openlijk invloed uit. Moeders wil is wet, totdat zoonlief er genoeg van heeft. En die vrouw achter die beroemde man, die wordt ook op zeer onverwachte momenten vervangen door een jonger exemplaar. Als het aan mannen ligt, kunnen vrouwen alleen invloed uitoefenen vanachter de schermen of vanonder de lakens. En dat heet dan intrigeren. Onzichtbaar, en alleen zolang het hem behaagt. Worden we te oud of te dik, of gaan we zeuren, dan is het snel afgelopen. Het is een sprookje om ons in slaap te sussen. Zolang mannen niet openlijk onze mening vragen en naar ons luisteren, hebben we geen echte invloed. Zolang we niet zelf de baas zijn, is het nep. Kunnen we alleen maar intrigeren. Gelukkig komen er steeds meer vrouwen met echte invloed. Op hoge posities. Vrouwen die echt de baas zijn. Mannen vinden dat vaak helemaal niet leuk. “Die zit daar ook alleen maar omdat er zo nodig een vrouw in de directie moest.” Ooit een interview met een belangrijke man gelezen dat voor de helft over zijn uiterlijk ging en voor de rest over zijn vrouw en kinderen?

Jong De perfecte vrouw is jong. Dun en vooral jong. Kijk eens een avondje TV, liefst naar een commerciële zender. Tel hoeveel jonge en hoeveel oudere vrouwen je te zien krijgt. En oudere begint dan zo rond de dertig. En Linda de Mol is niet jong. Maar als er één ding waarvan je honderd procent zeker kunt zijn, is het dat je ouder wordt. Onontkoombaar stevenen we af op onze ouderdom, onze aftakeling, kortom: onze ondergang. Vertwijfeld proberen we uit alle macht om er toch in ieder geval jong uit te zien. We kopen kleine-meisjes-kleding in maat 44: strakke truitjes met een teddybeer erop, gestreepte leggings en super-strakke spijkerbroeken. We blonderen ons haar en dragen het in staartjes. Met van die leuke gekleurde elastiekjes en kammetjes erin. Als we geld genoeg hebben, gaan we een stapje verder. De kapper tovert onze grijze haren weg, de schoonheidsspecialiste verft de wimpers. Rimpels kun je tegenwoordig ook gewoon bij de schoonheidssalon laten wegspuiten met gif. In de sportschool is ons trainingsprogramma afgesteld op het verkrijgen van een strakke buik en stevige borsten. Spierkracht en conditie zijn leuk meegenomen. De volgende stap, voor de echte boven-modale inkomens, is de plastisch chirurg. Liften, zuigen, opvullen, alles kan. En wil je erg graag, maar kun je het niet betalen, dan is je laatste strohalm een nieuw tv-programma. Daar krijg je alles wat je wilt, onder het toeziend oog van de volledige Nederlandse bevolking. En dan wordt je toch gelukkig! Ooit was er een tijd waarin oude vrouwen geëerd werden. Zij hadden de meeste levenservaring, en dus de meeste wijsheid. En mocht die wijsheid toch minder worden, dan nog 11


namen ze een vooraanstaandeplaats in binnen de gemeenschap. Al was het maar uit respect voor alles wat ze voor die gemeenschap gedaan hadden.

Koken en keuken. Hij kookt. Kijk hem eens professioneel met die zoutpot strooien. Oeps, een beetje royaal, ach lekker pittig toch! Hoezo, een kookboek, dat heeft hij niet nodig! Hij weet wat lekker is. Eerst de boter smelten. Dan de kip er bij in. Oh, die boter wordt vanzelf wel heet. Dichtschroeien? Hoeft niet. Niet te weinig kruiden, er moet wel smaak aan zitten. En nog een pakje saus. Doe er maar twee. Niet te veel water, dan wordt de smaak te dun. Ja, dat zwarte hoort zo, Nou even rustig laten sudderen. Bak ik ondertussen de aardappelen. Lekkere dikke schijfjes. Met spek. En uitjes. Mooie pan, trouwens. Nieuw? Fijn, zo’n anti-aanbaklaag. Kun je de aardappelen tenminste lekker heet bakken. Zo, even tijd voor een pilsje. Een flinke scheut bij de kip is ook wel lekker, dus doe er nog maar één. Dek jij even de tafel? Ik ben druk met koken. Zo, alles klaar. Smakelijk eten. Ja, die aardappelen horen een beetje hard. Beetgaar, heet dat. Lekker pittig hè, die kip? Hoezo, bloederig van binnen? Juist lekker mals! Kom op, neem nog een pootje. Niet zo flauw doen, heb ik me daar voor uitgesloofd? Wil je me nog een pilsje brengen? Uit de koelkast graag. Zo, dat heeft gesmaakt. Wassen jullie af? Ik heb al gekookt. Daar staan we dan. Tussen de uienschillen op de vloer en de vetspetters op het plafond. Tussen de aangekoekte pannen en de aardappelresten op het fornuis. Hoezo, emancipatie? WIJ WILLEN DE KEUKEN TERUG!

Lijf, liefde en lingerie Je lichaam, je lijf is van jezelf. Zeggen ze. Tot dat je verkering krijgt. Opeens is dat lijf van hem. Hij mag er aan zitten. Andere mannen niet. Want je bent zijn vriendin. Je lijf is van jouw. Je mag er mee doen wat je wilt! Zolang je het niet te open en bloot etaleert. Want een bloot lijf, althans in publiek, is publiek bezit. Iedereen mag er aan zitten, of het op zijn minst bekritiseren. Wikkel je je lijf in de zomer in een luchtig, flodderig, kort jurkje, omdat de wind daar zo lekker koel onder kan blazen, dan moet je niet zeuren als er iemand niet van af kan blijven. Een bloot lijf is een weggevertje. Verder moet je dat lijf, dat toch echt van je zelf is, “mooi” houden. Hele volksstammen, ook vrouwen, vinden dat je je oude, gerimpelde lijf niet zomaar op het naaktstrand mag neerleggen. Dat is onesthetisch. Net zo als een verveloos, verwaarloosd huis “de buurt omlaag haalt.” Nee, hij moet zijn naam hoog houden. Met een pas-geschilderd huis, een glimmende auto (niet ouder dan twee jaar) en een strakke, hupse vrouw. Allemaal van hem! Alleen dan mogen we mee naar dat zakendineetje. Om te benadrukken dat ons lijf (niet echt) van ons is, mogen/moeten we het verpakken in een door hem uitgekozen lingeriesetje. 12


Lingerie, niet te verwarren met ondergoed, dat is gewoon praktisch en gemakkelijk. Ondergoed is er voor ons, lingerie is er voor hem. Alleen moeten wij het aan. Lingerie is bedoeld om ons aantrekkelijker te maken voor hem. Dus we pushen de borsten en billen up, en corrigeren onze uitgezakte buik. Elke vrouw die zegt dat lingerie prettig zit, liegt. Lingerie knelt af. Lingerie kruipt op. Lingerie moet op de hand gewassen worden. Lingerie vraagt om aangepaste inlegkruisjes. En lingerie is duur. Gelukkig is er nog gewoon ondergoed, van Zeeman. Toch dragen heel veel vrouwen braaf hun mooie lingeriesetje. In naam van de liefde. Want dan laten ze zien hoeveel ze van hun echtgenoot houden. In naam van de liefde…… kijk hem daar eens lekker liggen slapen. Is het geen schatje? Gelukkig hebben wij vrouwen veel fantasie en een goed geheugen. Dus als we ’s morgens aan de ontbijttafel een dikbuikige, smoezelige, duffe man met stoppelbaard tegen komen, rennen we niet gillend weg. Nee, we herinneren ons de jonge, slanke, atletische man van twintig jaar geleden, of fantaseren er één. Dat beeld projecteren we keurig over die dikke buik en die stoppelbaard. Dus kunnen we hem oprecht gemeend een zoen geven. “Goede morgen, schat? Lekker geslapen?” Als dat geen echte liefde is……

Moeder, maagd en moderne vrouw. Als klein jongetje wil hij met zijn moeder trouwen. Dat dat niet kan, wordt hem echter snel genoeg duidelijk. Als iets groter jongetje, we noemen dat ook wel een puber of een adolescent, gaat hij op zoek naar de ideale vrouw: ze moet modern zijn (anders wil ze niet met hem naar bed), maar ze mag hem niet aan zijn moeder doen denken. Dan wordt het tijd om te trouwen. En weer gaat hij op zoek naar de perfecte vrouw: ze moet modern zijn (anders wil ze dat mooie setje niet aan), liefst een maagd (zal hij niet hardop zeggen, maar toch….) en ze moet zeker zo goed kunnen koken als zijn moeder. En zo leren wij al van jongs af aan deze rollen te wisselen al naar gelang zijn behoeftes. Hij heeft zin in seks: wij zijn de moderne vrouw, met lingerie. Hij is een beetje ziek: wij zijn de moeder, met een kopje hete bouillon. Zijn ego heeft een oppepper nodig: wij zijn de bedeesde maagd en vol bewondering voor hem. En vaak genoeg vergissen we ons. Dat sexy bloesje was niet bedoeld om op het buurtfeest te dragen, en flirten met de buurman is een beetje te modern. Als ons figuur te moederlijk wordt, krijgen we de hint om toch eens wat af te vallen. En als de maagd te bedeesd is, gaat hij op zoek naar een andere moderne vrouw. Moeder, maagd en moderne vrouw, de hedendaagse drie-eenheid. Trouwens, die moderne vrouw heette vroeger gewoon een hoer, maar dat begint niet met de M.

Nee Een peuter in de koppigheidsfase kent het woord. Een puber gebruikt het te pas en te onpas. Maar wij zijn het kwijt. Verloren, ergens in de tijd dat we verkering kregen. 1. Wij: Nee, ik heb geen zin om naar de kroeg te gaan. Hij: Hoezo, ben je ziek? 2. Wij: Nee, ik draag die lingerie niet, het knelt. Hij: Hou je dan niet meer van me? 3. Wij: Nee, vanavond heb ik geen zin in seks. Hij: Dus je houdt niet meer van me. 13


4. Wij: Nee, ik weet niet waar je sleutels zijn. Hij: Maar ik heb ze daar neer gelegd, en nu zijn ze weg. In het begin gaan we nog uitleggen. 1. Nee, ik ben niet ziek, maar ik wil liever gewoon gezellig thuis blijven. 2. Ik hou wel van je, maar die lingerie zit gewoon niet prettig. 3. Ik ben moe, ik wil slapen. Ik hou wel van je, maar ik ben te moe om te vrijen. 4. Sleutels verdwijnen niet van zelf. Denk eens goed na, je hebt ze vast ergens anders neer gelegd. Maar dat geven we tenslotte op, en we vermijden voortaan het woordje nee. 1. Ga maar lekker met je vrienden, da’s veel gezelliger voor jou. 2. Ik moet eerst afvallen, ik ben bang dat ik er uit knap. 3. Ik heb hoofdpijn. 4. Ik zal wel even zoeken. Willen we hier mee doorgaan? NEE

Opvoeding en onderwijs. Hoe voed je jongens op? Hoe voorkomen we dat onze zonen opgroeien tot hetzelfde soort mannen waar we nu steeds over struikelen? Hoe voed je jongens op tot verantwoordelijke, zorgende mannen? Deskundigen gaven deskundige, dus theoretische adviezen. We moesten onze zonen al op jonge leeftijd poppen geven. Dat werkt dus niet. Baby-poppen, barbie-poppen, ze gebruiken ze alleen maar om mee te gooien en te slopen. We gaven ze geen pistolen en geweren, dus kregen ze die van opa en oma. We moesten ze aanmoedigen om te huilen. Zolang ze klein zijn, hebben ze die aanmoediging niet nodig. Later vinden ze het grote flauwekul. Jongens huilen niet! En moeders weten nergens van, toch? We laten ze meehelpen in het huishouden. Hun hulpvaardigheid is omgekeerd evenredig met onze hulpvraag. We leren ze respect te hebben voor meisjes. Ergens in de pubertijd verliezen ze dat weer, stuk gebombardeerd door het bombardement van tv-programma’s en tienerbladen gevuld met domme blondjes met opgeblazen borsten. Het onderwijs is ingeschakeld. Meer mannelijke leerkrachten bij de kleuters, en meer vrouwelijke bij de grote kinderen. Ooit een mannelijke kleuterleider/lijder gezien? Dankzij de slechte salariëring en de lage status van het onderwijs is het plaatsen van vrouwelijke leerkrachten bij oudere kinderen wel aardig gelukt, geen man wil meer voor de klas. En die er zijn, willen zo snel mogelijk directeur worden. En de meisjes? Hoe zit het met hun opvoeding? Hoe voorkomen we dat zij met open ogen in dezelfde valkuilen stappen als wij gedaan hebben? Hoe voeden we ze op tot mondige, zelfstandige meiden? Ook daar hebben deskundigen zich over gebogen. Dus kregen onze meisjes-kleuters auto’s, treinen en constructiematerialen. De baby-born- en barby-poppen moesten ze maar aan Sinterklaas vragen.

14


We leren ze zelf een nieuw stopcontact aan een lamp te maken, en hun eigen fietsband te plakken. Daar zijn ze best trots op! Tot hun vriendje de plakset uit hun handen neemt en zegt: “Laat mij dat maar even doen, schatje.” We sturen ze naar school omdat een goede opleiding belangrijker zou zijn dan een goed uiterlijk. Daar leren ze dan van de andere meiden hoe ze zich op moeten maken. Ook de scholen doen ze hun uiterste best. Dat begint al bij de kleuters: “Vandaag alleen maar meisjes in de bouwhoek.” Waarop dus de bouwhoek de hele dag leeg blijft. “Zijn er nog sterke kinderen in de klas om te helpen dragen?” Alleen jongens steken hun vinger op. Rolmodellen in het onderwijs? De baas is altijd een man. Op de administratie zit altijd een vrouw. De conciërge die de lampen verwisselt is altijd een man. En als er een kantine is, wordt de koffie door een vrouw gezet. We blijven ons best doen, allemaal. En als dan onze dochter trots haar lego-vliegtuig laat zien, denken we: zie je wel, het heeft wel effect. Maar dan valt de sinterklaasfolder van de grote landelijke speelgoedwinkelketen op de mat. Vol met blije, gelukkige, glunderende kinderen. Vrolijke, lieve meisjes met babypoppen en make-up-setjes. Stoere, trotse jongens met technisch lego en een bestuurbare auto. En daar zit ons kind bijna te kwijlen boven de glimmende plaatjes. De verlanglijstjes gaan in de schoen. En met een diepe zucht doet Sinterklaas wat hij geacht wordt te doen: de kinderen blij maken. En met een krampachtige glimlach bewonderen wij de nieuwe barbie.

Plassen en penisnijd Mannen zijn net hondjes. Ga er maar eens mee in het bos lopen. Elke een beetje dikke boom is aan de beurt. “Het komt van de koffie.” zegt hij dan. “Wacht je even?” En wij wachten even. Maar o wee als wij onderweg naar Zwitserland tussen twee tankbeurten in moeten plassen. Dan moet er speciaal voor ons gestopt worden. Kunnen we het niet wat langer ophouden? En moet het perse een parkeerplaats met toilet zijn? Zij plassen toch ook wel gewoon buiten. Lastig hoor, vrouwen. Mannen vinden hun eigen plas ook niet vies. Zonder door te spoelen verlaten ze het toilet. Hoezo, vieze lucht? ’t Is maar een plasje, dat stinkt toch niet? En die paar sputtertjes op de grond? Maak je je daar zo druk om? Wees blij dat ik de bril netjes omhoog heb gedaan. Nogmaals, mannen vinden hun eigen plas niet vies. Maar als zoonlief de broek nat heeft, wordt hij snel naar moeder gestuurd. Bah, dat stinkt! Mannen plassen ook graag in gezelschap. Ze vinden het gezellig om op een rijtje naast elkaar te staan plassen. En dan ’s winters figuurtjes plassen in de sneeuw. Of over schrikdraad, om te laten zien hoe stoer ze zijn. Het schijnt dat ze ook wedstrijden houden in het ver-plassen. Kleine jongetjes kun je nog laten zitten op de wc. Als je tenminste hun vaders aan het verstand kunt peuteren dat hun zoontjes nog veel te jong zijn om net als hem te blijven staan. Want die papa’s vinden dat natuurlijk heel erg schattig: “Mijn zoontje kan al staand plassen!” Trotse papa. Nee, dat proberen we zo lang mogelijk tegen te houden. Maar als ze eenmaal naar school gaan, is het afgelopen. Dan zien ze bij andere jongetjes, die dat van hun vader hebben geleerd, dat jongetjes horen te staan. Daar zijn de juffen ook erg blij mee. Dan denk je dat het beter zal gaan, het mikken, als ze groter worden. Nou, nee, echt niet.

15


Ik heb wel eens mannen horen zeggen: “Ik ga altijd zitten op het toilet, ook als ik alleen moet plassen.” Dat was dan, in hun ogen, het summum van vrouwvriendelijkheid. Kijk toch eens wat ik voor jou over heb, ik geef mijn mannelijkheid voor je op: ik plas zittend! In het kader van de gelijkberechtiging van mannen en vrouwen zijn er nu ook kartonnen plastuitjes te koop. Ik heb ze nog niet geprobeerd. Het zijn wel dure plasjes. Een openbaar toilet is goedkoper. Natuurlijk wel DE oplossing voor de penisnijd, waar wij allen aan lijden. Penisnijd, nooit van gehoord? Dat is bedacht door ene Freud. Volgens hem zijn al onze psychische problemen, onze complexen, neurosen, fobieën, dwanggedachten en dwanghandelingen, noem maar op, allemaal het gevolg van onze penisnijd. Kort gezegd: wij zijn jaloers op de penis van de man. Omdat wij niet kunnen penetreren, voelen wij ons achtergesteld en onbeduidend. Omdat wij geen wedstrijdjes verplassen kunnen houden, zullen wij ons nooit aan de mannenmaatschappij met zijn competentiedrang kunnen aanpassen. Omdat wij niet met wat simpele druppels ons territorium kunnen afbakenen, laten wij keer op keer over ons heen lopen. Omdat wij niet vol trots simpelweg ons gereedschap aan den volke (lees: de nieuwe vriendin) kunnen tonen, gooien wij ten einde raad ons hele lijf maar in de strijd. En als al die problemen nu opgelost kunnen worden met zo’n simpel, kartonnen kokertje, zou dat niet fantastisch zijn? Geen jarenlange sessies op de bank bij een psychiater. Geen vreetbuien en geen seroxat meer. Dat die dingen nog niet in het ziekenfondspakket zitten. Onbegrijpelijk.

Quiz Ooit was een quiz een programma waarvoor je thuis bleef. Er was een presentator die moeilijke vragen stelde, of een presentatrice die leuke spelletjes deed. Ze gingen aardig en beleefd met hun gasten om, en lieten iedereen in hun waarde. De spelers waren één grote, gezellige familie. Wie af viel, werd getroost en uitgezwaaid. En niemand ging helemaal met lege handen weg. De winnaars gingen tenslotte dolgelukkig naar huis met een dertiendelige encyclopedie of een mooie pannenset. Tegenwoordig is een quiz een goede reden om de woonkamer, en misschien zelfs de woning te verlaten. Het gaat niet meer om een pannenset of een encyclopedie. Een ton is wel het minste waarmee we naar huis willen. En alles of niets! Eén verkeerd antwoord, en je gaat met lege handen, en als het even kan onder hoongelach, weg. Dat mag natuurlijk niet te vaak gebeuren. Dus geen al te moeilijke vragen, en je krijgt voortdurend de kans om je eervol terug te trekken. Vol medeleven kijkt de presentator je aan. “Je hebt dertigduizend euro. Je kunt er zestigduizend van maken. Aan jou de keuze. Wat doe je?” Vaderlijk kijkt hij je aan. “ Weet je het zeker?” Of de presentator is homo. Da’s heel modern, om daar zo voor uit te komen. Hij maakt er ook voortdurend heel gevatte opmerkingen over. Leuke seksistische grapjes over zijn mannelijke medewerkers. Die zijn trouwens een soort apart! Ik twijfel nog steeds of het echte domme blondjes zijn, of dat ze gewoon heel erg goed betaald worden. Die presentator, die homo dus, laat zijn gasten (ik zou mijn gasten niet zo durven te behandelen, maar goed) raden naar de prijs van een fles shampoo of een stofzuiger. Raden ze mis, dan hebben ze pech. Raden ze goed, dan zijn ze pas echt in de aap gelogeerd! Soms heeft een quiz zelfs twee presentators. Een man, om te praten. En een vrouw, om aan het wiel te draaien en te glimlachen. Zou zij net zo goed betaald worden als die mannelijke uitvoering?

16


Respect, ruzie en rivalen Wat doe je als moeder, als je tienerzoons de tekenlerares op school een tekendoos noemen? Het is immers maar een grapje. Ze bedoelen het echt niet beledigend. Zeggen ze. Hoe reageer je op gefluit van bouwvakkers? Er schijnen vrouwen te zijn, die het vleiend vinden. Wat zeg je, als er op je werkplek een nieuwe kalender hangt, vol met verantwoord vrouwelijk naakt? Jij bent toch geen trut. Aan tafel worden domme-blondjes-moppen uitgewisseld tussen de tienerzoons en hun vrienden. Hoe voelt dat? Wel eens naar Ab Normaal gekeken? Niet misselijk geworden? Ooit het slachtoffer geweest van seksuele intimidatie? Nee? Zeker weten?? Of raken we er aan gewend? In ieder geval willen we er geen ruzie om maken. Waarom eigenlijk niet? Ruzie is onaardig. En zij willen het toch vooral gezellig houden. Dus blijven we glimlachen op dat feestje waar hij te veel drinkt. Lachen we hardop mee als hij het gezelschap vertelt over die keer dat jij de auto tegen die paal parkeerde. Vertellen we vooral niet over die keer dat hij de garagemuur te laat zag. Ruzie is kinderachtig. En wij zijn toch volwassen, evenwichtige vrouwen? Dus doen we niet moeilijk over die voetstappen in de gang. Hij moest toch dringend even bellen? Hoe kun je dan van hem verwachten dat hij zijn voeten veegt? Vergeet jij soms nooit eens iets? Het is maar zand hoor! Ruzie is egoïstisch. En dat willen we al helemaal niet zijn! Dus trek je zuchtend je pumps aan om mee te gaan naar dat personeelsfeestje. Je was liever met je vriendin naar de film gegaan. Maar ja, zo sneu voor hem, hè? Mannen maken geen ruzie. Mannen staan gewoon op hun strepen. Mannen doen het gewoon op hun manier. Mannen vragen niet hoe een ander het wil, ze gaan er gewoon vanuit dat iedereen het met hen eens is. En zo niet, dan is die ander een dwarsligger. Dus hoeven ze geen ruzie te maken. Mannen vinden dat ze recht hebben op respect. Gewoon omdat ze zijn wie ze zijn. En omdat de gerespecteerd worden, doen anderen wat ze willen. Want als een man, voor wie je respect hebt, zegt dat je iets moet doen, dan doe je dat toch, ja? Iemand die hun beslissingen in twijfel trekt, toont geen spatje respect, toch? En een zichzelf respecterende man laat niet over zich lopen! Vrouwen vinden dat ze respect moeten verdienen. Bijvoorbeeld door geen ruzie te maken, maar alles uit te praten en te overleggen. En als ze dan vervolgens respectloos behandeld worden, denken ze ook nog dat het hun eigen schuld is! Zie ook de Z, van zelfrespect. De enige met wie we, vinden we, echt ruzie mogen maken, is de RIVALE. Die andere vrouw, die ONZE man probeert in te pikken. Of die dat al gedaan heeft. Die egoïstische vrouw, die haar man vreselijk te kort doet, hem niets gunt, maar hem niet wil loslaten. HAAR willen we te lijf. ZIJ is de boosdoener, de relatiebreker, de mannenverslindster, de kouwe kikker. En wie staat er als (lachende) derde bij? Wie zou ons het liefst onze ruzie laten uitvechten in bikini in een modderbad? Juist. Nodig je rivale uit voor koffie en gebak, eet er samen een doos chocolade bij op. En stippel dan de juiste strategie uit om die lastige derde kwijt te raken. Twee weten meer dan één. 17


Strijken, seks en schuldgevoel Strijken. Volgens mij een van de meest gehate huishoudklussen. Het komt nooit af, er staat altijd wel ergens een mand te wachten. Het is ondankbaar, de door jou gestreken shirts liggen de volgende morgen gewoon als vloerkleedjes op de grond in de slaapkamers. Ik heb ook nog nooit een man gekend die het zelf deed. De alleenstaande mannen die ik ken, kopen zelfstrijkende kleding, brengen de was naar hun moeder of laten het ophalen door een strijkservice. (Echt waar, die bestaan.) En er is ook nog een categorie die gewoon in gekreukelde kleding loopt. Nee, mannen strijken niet. En als jij ’s avonds met je strijkgoed voor de TV gaat zitten (zodat je nog een beetje afleiding hebt), dan vindt hij dat toch wel heel erg ongezellig. “Kun je dat morgen niet doen?” Als we dan stug doorstrijken: “Dat hoeft echt niet hoor. Mijn kleren hoef jij niet te strijken.” Wel wetend dat je dat toch doet, natuurlijk. En mocht je eens een keer ’s avonds echt geen zin hebben, en de mand blijft op de overloop staan, dan is er ’s morgens om zeven uur altijd wel een gezinslid dat van boven aan de trap roept: “Mam (of schat), kun je even mijn zwarte shirt strijken?” Natuurlijk, lieverd. Ik doe niets liever. Een enkele keer komt hij op een fantastisch idee. “Lieverd, zal ik een strijkmachine voor je kopen? Die heeft mijn tante ook. Dat is veel gemakkelijker.” Hij weet niet dat zijn tante daar alleen de lakens en handdoeken mee strijkt. “Nee, laat maar schat. Dat gaat niet zo goed met shirts.” “Oh, dus het is geen goed idee?” Tja, seks. Heb ik daar nog wat zinnigs over te zeggen? Eigenlijk is het net een soort strijken. Met seks strijken we de ego’s van onze mannen weer glad na een harde dag in de jungle op zijn werk. Zouden daar geen machines voor zijn? Nee, dan schuldgevoel. Daar hebben we meer dan genoeg van. We voelen ons schuldig als de kinderen slechte cijfers halen op school, of als we weer eens te horen krijgen hoe belangrijk het is om je kinderen elke avond voor te lezen. Als we onze hardwerkende echtgenoot ’s avonds een pizza voor zetten, omdat we zelf net terug zijn van ons werk. Als we vijf minuten eerder van ons werk vertrekken omdat ons kind naar de dokter moet. Schuldgevoel laat ons al gapend een sprookje voor lezen. Laat ons alleen de keuken opruimen na die pizza, want hij moet even bijkomen op de bank. Schuldgevoel drijft ons ertoe toch maar te vrijen, ook al zijn we doodmoe. Hij merkt toch niet het verschil tussen lust- en schuldgevoel. Over het waarom van dit schuldgevoel zijn al boeken vol geschreven. In het kort komt het er op neer dat we gewoon veel te volgzaam zijn. Onze cultuur en historie vertelt ons, dat we goed voor onze echtgenoot, onze kinderen en onze huishouding moeten zorgen. Dus we vegen, boenen, wassen, knuffelen, verzorgen, overhoren, troosten, zogen, luisteren, enzovoorts. De emancipatie, en trouwens ook de overheid, vertellen ons, dat we carrière moeten maken en ons eigen geld moeten verdienen. Dus we werken, regelen, rennen naar crèches en opvangadressen, verontschuldigen ons voor onze andere verplichtingen, enzovoort. Pedagogen leggen ons uit, dat we verantwoordelijk zijn voor de morele ontwikkeling van onze kinderen. Als we ze te weinig knuffelen, kweken we crimineeltjes. Als we ze naar de crèche brengen, kweken we hechtingsstoornissen. Als we ze zelf thuis opvoeden, worden ze sociaal minder vaardig. Als we een slecht rapport met een schouderophalen afdoen, zijn wij later verantwoordelijk voor de onvoldoende scholing van ons kind. Als we hem of haar de les lezen, en hogere cijfers eisen, zetten we hem of haar te veel onder druk. 18


De weekbladen leren ons, hoe we onze relatie in stand moeten houden met spannende lingerie (zie ook de L), etentjes bij kaarslicht (zelf gekookt natuurlijk), en weekendjes weg. Sociale contacten, (schoon)ouders, ouderavonden, verjaarscadeautjes, felicitatiekaarten, spelende vriendjes, alles kan en alles moet! Als we dan volledig uitgeblust bij de psychiater aankomen, vertelt hij ons, dat we beter naar ons eigen gevoel hadden moeten luisteren, en onze eigen behoeften meer centraal hadden moeten stellen. Eigen schuld, dikke bult!

Tijd en titels. Tijd we dus nooit genoeg. Want, willen we al alle verwachtingen voldoen, dan ziet onze gemiddelde dag er als volgt uit:  opstaan, douchen, smaakvol aankleden (denk ook aan de L) en opmaken  man en kinderen wekken  de ontbijttafel dekken, koffie en thee zetten, broodtrommels klaar zetten  nog een keer naar boven om de jongens uit bed te trommelen  eten, broodtrommels vullen met leuke, lekkere en verantwoorde broodjes  pakjes drinken uit de kelder halen want die kunnen ze zelf niet vinden  ontbijttafel afruimen, vaatwasser inpakken, keuken opruimen, gymbroek opzoeken, T-shirt strijken, mobieltje opzoeken (niet onze eigen, die zit keurig in de tas)  huis afsluiten, fiets uit de schuur halen, schuur afsluiten, poort op slot  jongste kind naar de crèche brengen (gelukkig kunnen de anderen zelfstandig naar school)  naar het werk fietsen  werken  in de koffiepauze de tandarts bellen  na werktijd nog even een paar dingetjes doen (je wilt ondanks je halve baan toch volledig mee doen)  snel naar de supermarkt , onderweg een maaltijdreep naar binnen werken (goed voor de lijn)  jongste kind van de crèche halen  boodschappen opruimen  opruimen, stofzuigen en wassen  thee zetten, want de kinderen komen zo uit school  bijpraten met de kinderen (hoe was het vandaag op school? net als anders) met een kopje thee en een koekje  een verantwoorde maaltijd klaar maken  echtgenoot ontvangen met een kopje koffie of een borrel  luisteren naar zijn verhalen / klachten over collega’s en baas / frustraties over de file  eten  afruimen, vaatwasser inpakken, keuken schoon maken  koffie zetten  koffie inschenken  bijpraten met echtgenoot en koffie drinken  huiswerk controleren  jongste kind naar bed brengen  strijkgoed wegwerken (gelukkig vanavond geen sociale verplichting)  ruzie over de TV sussen  frans overhoren  kinderen naar bed sturen 19


     

even de vergadering van morgen doornemen douchen sexy nachtpon aan vrijen (anders kan hij niet slapen) jongste kind helpen op de wc en eindelijk rust

En dat allemaal in vierentwintig uur. Of het lukt? Mij in ieder geval niet. Dus terug naar de S. Eén van mijn vriendinnen, laten we haar Marie Wijzer noemen, heeft een titel. Niet zomaar één, ze mag zich “doctor-ingenieur M. Wijzer” noemen. Nu heeft ze een jaar geleden een nieuwe baan gevonden. Op de universiteit waar ze gepromoveerd is. Op een goede dag belde zij, met zo’n computermannetje. Ze vroeg om een bepaald onderdeel voor haar PC. De man vroeg naar wie het gestuurd moest worden, en mijn vriendin noemde, zoals ze gewend is, haar voor- en achternaam: Marie Wijzer. Waarop het een tijdje stil bleef. Het computermannetje zei vervolgens: “U staat niet in mijn computer. Ik kan wel een Wijzer vinden, maar dat is een doctoringenieur. U staat er echt niet bij.” Waar gebeurd. Vrouwen zijn geen doctor-ingenieur. Vrouwen zijn mevrouw, of mejuffrouw, of juf, of zuster, of mama. Ze zijn geen professor. Nu kun je je natuurlijk afvragen of dit een probleem is. En of de titels “mama”, “juf” en “zuster” niet veel meer zeggen dan dat “doctor-ingenieur” of “professor.” Het levert niet zoveel op in de portemonnee, maar wie ziet meer vrolijke kindergezichten om zich heen? De juf of de doctor-ingenieur? En wie zul je je het langst blijven herinneren als je die ziekenhuisopname achter de rug hebt? De professor, die je alleen eventjes gezien hebt vlak voor je de o.k. in ging, of de zuster die je de rest van de tijd liefdevol heeft verzorgd? Titels, tja. Zijn ze de strijd waard? Of geven we dat computermannetje een aai over zijn bol en vergeven we hem zijn domheid?

Uitgeput en uitgewrongen De ziekte ME, chronisch vermoeidheidssyndroom heet het geloof ik, komt alleen bij vrouwen voor. Hoe zou dat toch komen? Een, niet erg wetenschappelijke, vrees ik, theorie: Als je werkt, wordt je moe. Dat is logisch. Als je moe wordt, ga je slapen. Dat geldt alleen als je: a) een lekkere luie bank in de kamer hebt staan b) iemand anders de kinderen rustig en uit je buurt houdt, zodat je lekker kunt slapen c) iemand anders niet drie keer per nacht het bed uit gaat om te voeden, te verschonen en/of nachtmerries te verdrijven Moe worden is niet erg. Je moe voelen na gedane arbeid kan heel bevredigend zijn. Na een goede nachtrust is dit soort vermoeidheid weer over. Moe zijn is pas erg als: a) je je vermoeide lijf rechtop op een stoel moet houden omdat die lekkere luie bank bezet is b) de kinderen, ook moe van een hele dag school, zwemmen en blokfluitles, naast je ruzie zitten te maken c) je ’s nachts de baby moet voeden en verschonen, bij zijn oudere broer de nachtmerries moet verjagen en het bed van dochterlief moet verschonen omdat het daar mis is gegaan Dan zijn we niet meer moe, maar uitgeput en uitgewrongen. 20


Natuurlijk komt dit ook wel voor bij mannen. Maar dan heet het burn-out. Dan komt het door je werk. Dan mag je de ziektewet in en lekker gaan therapieën. Liefst bij een jonge, knappe psychologe. Dan moeten je vrouw en kinderen maar even wat meer rekening met je houden. Misschien moeten wij dat uitgewrongen-vaatdoek-gevoel ook maar omdopen in burn-out. Gaan we ook lekker therapieën. Maar ja, de ziektewet geldt niet voor huisvrouwen. En je baas vraagt bezorgd of de combinatie parttime werken en een gezin wel goed voor je is. “Misschien kun je beter stoppen met werken als het je zo zwaar valt? We moeten natuurlijk wel op je kunnen rekenen.” Dus dat therapieën moet dan in je schaarse vrije tijd. En rekening houden met een kwakkelende moeder en huisvrouw? Bestaan er echt gezinnen waar dat mogelijk is? Ruilen???

Vrije tijd en vakwerk Een schaars goed, besteed haar goed! Wat is vrije tijd? De tijd dat je niet voor je baas werkt, zullen jullie zeggen. Het weekend, de avonden, de vakanties en ADV-dagen, dat is allemaal vrije tijd. En wat doe je dan in je vrije tijd? Wat doen mannen in hun vrije tijd? Een greep:  voetballen  voetballen kijken  computeren  naar de kroeg  TV kijken En wat doen vrouwen in hun vrije tijd? Nog een greep:  opruimen  schoonmaken  boodschappen doen  kinderen naar voetbal, ballet en blokfluitles brengen  op visite gaan bij de (schoon)ouders (hij gaat deze keer niet mee, hij is echt aan rust toe, druk op zijn werk enzo)  een boek proberen te lezen Er is een onderzoek gedaan naar het aandeel dat mannen en vrouwen hebben in de huishouding. Er zijn stellen ondervraagd waarvan de vrouw een baan buiten de deur had, en stellen waarvan de vrouw fulltime huisvrouw was. Verrassing: mannen waarvan de vrouw een baan had, hielpen minder mee in de huishouding dan de mannen met een fulltime huisvrouw. Ik heb nog nooit een mannelijke collega horen zeggen: “Zo nog even langs de supermarkt. Ik moet nog wat bedenken voor het avondeten.” Of: “Blij dat ik morgen ADV heb. M’n huis is een puinhoop.” Ik stel voor het begrip vrije tijd opnieuw te formuleren: vrije tijd is de tijd die je alleen maar aan jezelf besteedt. En dan eisen wij vanaf nu evenveel vrije tijd als de mannen! Of op zijn minst de helft. Als dan de mannen de helft van hun vrije tijd inleveren om ook eens in huis de handen uit de mouwen te steken of dochterlief naar tennis te brengen, is het vanzelf eerlijk verdeeld. Waarmee gelijktijdig de status van het vak “gezinsmanager” in status toeneemt. En dus aantrekkelijker wordt. En het vak dat je uitoefent, bepaalt in hoge mate je status. (Als je een man bent, tenminste. Als vrouw wordt je status toch vooral bepaalt door het vak van je man. Tenzij je geen man hebt. En dan heb je een status apart. Maar dat even terzijde.) 21


De status van een vak is weer afhankelijk van wie het uitoefent: mannen of vrouwen. In een vakblad las ik “Door de vervrouwelijking daalt de status van het leraarschap.” In Rusland is een chirurg een heel gewoon, niet al te best betaald vak. En de meeste chirurgen zijn daar vrouwen. Dat is lastig. Wil je een vak dat status geeft, kies je dus een “mannenberoep”. Maar als er veel vrouwen zijn die daar zo over denken, wordt dat mannenberoep een vrouwenberoep, en daalt dus de status. Kun je weer overnieuw beginnen! Mannen zijn er ook niet blij mee, met te veel vrouwen op “hun” vakgebied. Probeer als vrouw maar eens een plekje te veroveren in een mannenberoep. Je moet veel beter zijn dan die kerels, een enorm zelfvertrouwen hebben en een heel dikke huid. Nee, mannen willen hun status houden! Maar kijk dan eens hoe een mannelijke leerkracht op een basisschool wordt verwelkomd! Er is nog net geen gebak bij de koffie. Iedereen vindt het “fantastisch”, en vaak ook nog eens “heel dapper” dat een man een vrouwenberoep kiest. Dat hij zo snel mogelijk directeur wil worden, nemen we op de koop toe. Wij hebben een man!! Onze school is een tikkeltje belangrijker geworden!! Als de groepen verdeeld worden, wordt er eerst gekeken welke groep het hardst een man nodig heeft. De rest moet het doen met een vrouw. Een “moeilijke” groep krijgt “gelukkig” een man. Nou zal het allemaal wel goed komen.

Wensen Wensenlijstje van een normale, geëmancipeerde (?) vrouw 1. Een fulltime baan, met goed salaris. 2. Een fulltime huishoudster. 3. Een vrolijke, opgeruimde, verstandige, niet-rokende kinderoppas, eventueel te combineren met de huishoudster. 4. Aardige, gezonde, intelligente, verstandige, sociale, levendige kinderen. 5. Een abonnement op een cateringbedrijf. Wensenlijstje van een gemiddelde kleuter: 1. 2. 3. 4. 5.

Een zak snoep (in de supermarkt, want je kunt zo’n dreumes niet alleen thuis laten). Een afscheidskus van moeder (als die al halverwege huis is). Een schoot om op te zitten. Eventueel die van de oppas, maar liever niet. Elke dag patat eten. Elke dag dezelfde trui aan (dus ’s avonds laat nog even wassen en drogen)

Wensenlijstje van een gemiddeld basisschoolkind: 1. 2. 3. 4. 5.

Een diskman. Elke dag vijf vriendjes mee naar huis en dan lekker in de zandbak en TV kijken. Elke dag spaghetti eten. Geen oppas, lekker alleen in huis! Een moeder die er alleen is als je d’r nodig hebt. Maar dan ook altijd!

Wensenlijstje van een gemiddelde tiener. 1. 2. 3. 4.

Een brommer. Een computer. Een vader die genoeg geld verdient. Een moeder die niet zeurt over de troep op zijn kamer. 22


5. Schone, gestreken shirts in de kast. Wensenlijstje van een normale, vrouwvriendelijke man. 1. Een baan met een hoog aanzien en dito salaris. 2. Een schoon huis als hij thuis komt. 3. Een jonge, slanke, liefst blonde oppas. Die hij na dat avondje uit met zijn vrouw naar huis mag brengen. 4. Gehoorzame, rustige kinderen die hem niet lastig vallen als hij moe van z’n werk komt. 5. Elke dag lekkere, stevige hollandse pot. Opdracht: Kruis aan welke wensen in jouw huishouding werkelijkheid zijn geworden. Vraag 1: Wie komt het best aan zijn of haar trekken? Vraag 2: Wie niet?

X, de grote onbekende Weet je nog, van school? Wiskunde? Met x als de grote onbekende. Toen waren we nog jong, slank, energiek en vooral: naïef. De grote onbekende, dat was DE MAN. X was: Die knappe jongen uit de vijfde klas, met dat mooie lange blonde haar. Die altijd zo lekker nonchalant met zijn tas zwaaide. Die zijn vriendin-van-het-moment stevig bij haar arm hield. Wee de jongen die iets te lang naar haar keek! Natuurlijk waren wij nooit die vriendin-vanhet-moment, daarvoor waren we veel te onbeduidend. Maar we droomden wel van hem, en zwijmelden in de hal. Hopend dat HIJ een blik in onze richting zou werpen. Wat HIJ natuurlijk nooit deed. X was: De filmheld, de popzanger, ver weg en onbereikbaar. De ECHTE MAN. Aantrekkelijk, maar ook gevaarlijk. Een tikkeltje wreed, en hard als staal. En heel verleidelijk, geen vrouw kon of wilde hen weerstaan. Met een grote foto boven ons bed droomden we dat we ontvoerd waren door boeven en bevrijd werden door James Bond of Zorro. Of mee mochten zingen met de Osmond brothers! X was: De man die we ooit tegen zouden komen, de ware Jacob, die in elk voorlichtingsboekje vermeld werd. Op hem moesten we wachten, want alleen met de WARE JACOB zou het hemels zijn. Kijk, het hoefde niet, hoor, dat wachten. Want we waren toen al redelijk modern, en aan de pil, en zo. Maar het was wel veel verstandiger. Dan zouden we er veel meer van genieten. We moesten het niet weggooien, maar wegschenken. Dus hunkerden we naar iemand die we niet kenden. Zochten we op feesten en in de kroeg naar hem. Probeerden we vele jacobs uit. Telkens ervan overtuigd dat het de WARE was, schonken we onszelf aan hem. Als hij later toch tegen viel, tja, weggooien is toch zonde. Dus ligt hij nog steeds op de bank.

Y, de andere onbekende Dat waren we zelf. Geen kind meer, maar die Barbiepoppen weggooien, dat deden we nog niet. Stiekem, niemand mocht het weten, vooral die vervelende broer niet, speelden we met Barbie en Ken de avonturen na die we ’s avonds in bed bedachten.

23


Nog lang geen vrouw, al deden we nog zo ons best. De BH een maatje te groot, met zakdoeken erin. Make-up en hoge hakken. Met bonzend hart brutaal rondkijken op feestjes. Wie doet me wat? Nou, iedereen dus. Elke onverschillige blik sneed ons door de ziel. “Hij ziet me niet staan!” Elke schattende blik liet ons hart op hol slaan. “Hij kijkt naar me!” We maakten ons de meest vreselijke voorstelling van hoe wij er in zijn ogen wel niet uit zouden zien. We deden vreselijk ons best om er zo uit te zien als wij dachten dat hij wilde dat wij eruit zagen. Ingewikkeld? Inderdaad. En in de spiegel zagen we altijd iemand waar van alles aan mankeerde. Met een beetje pech ook nog eens overdekt met jeugdpuistjes. Verder dan al die mankementen keken we niet. Waarom zouden we? Dat deed hij ook niet. En wat hij zag, dat telde. We wisten niets van mannen, maar nog minder van onszelf. Tja, en toen maakten we die kapitale fout. We gingen niet bij onszelf te rade, we vroegen ons niet af: wie ben ik? Hoe wil ik er uit zien? Nee, we gingen bij jongens en mannen te rade, we vroegen: wie zijn wij? Hoe moet ik er uit zien? Nou, dat hebben ze ons duidelijk uitgelegd. Zie ook de Z van zelfbewustzijn.

Zelfbewustzijn en zelfrespect. Een pasgeboren baby heeft geen zelfbewustzijn. Zij is zich er nog niet van bewust dat zij en de wereld rondom twee gescheiden dingen zijn. Zij heeft geen honger, nee, er is honger. Al opgroeiend, al kleuterend en puberend ontwikkelen wij ons zelfbewustzijn. De één is daar wat beter in dan de ander, maar dat geldt wel voor meer dingen. Tenslotte staan we daar, als zelfbewuste volwassene, aan het begin van ons volwassen, zelfbewuste leven. Mannen gaan vervolgens door op de ingeslagen weg. Vrouwen ook, soms, even, totdat ze een echtgenoot, en erger nog, kinderen krijgen. Ons zelfbewustzijn verwordt tot gezinsbewustzijn. Wat goed is voor de kinderen, is goed voor ons. Als hij gelukkig is, zijn wij het ook. Roept manlief “Honger!” dan is er honger en wordt er eten gemaakt. (door ons) Valt knulletje van de fiets, dan zijn er twee kapotte knieën die verbonden worden. (door ons) Ligt er een halve centimeter stof in de woonkamer, dan is er stof en wordt die opgezogen. (door ons, met de stofzuiger) We denken niet bij onszelf: Kom, ik zal eens even koken / verzorgen / zuigen. Manlief roept niet tegen de muren, knulletje loopt automatisch naar ons en dat stof springt alleen ons in het oog. En ver, heel ver onder al dat bloed, stof en eten, ligt ons zelfbewustzijn. Zo dapper opgebouwd in onze jeugd, ligt hij daar verkreukeld en verhongerd in een hoekje. Geen wonder dat we onszelf niet mee zien staan. Zelfrespect. We hebben allemaal geleerd om respect te hebben voor anderen. Voor onze baas, voor de burgermeester, voor de melkboer, voor onze ouders, voor de leraren op school, voor politie, voor onze echtgenoot, kortom, voor de hele wereld. We proberen onze kinderen bij te brengen om ook respect te hebben voor anderen. Dat ze U moeten zeggen tegen de juffrouw achter de kassa. Dat ze luisteren naar de leraar. Dat politieagenten er niet zijn om op veilige afstand uit te lachen. Dat oma misschien wel een zeurpiet is, maar dat je dat niet hardop zegt. En ondanks alle andere berichten in de krant en op TV, geloof ik dat we daar aardig in slagen. 24


Maar weer dat piepkleine detail, hè. Respect voor onszelf. Zelfrespect. Een kleine test: Je loopt in de supermarkt. Je lieve schatje wil snoep. “Nee, schat, nu niet. We gaan zo naar huis om te eten.” Die opmerking is voldoende om ons lieve schatje uit te doen barsten. Zij schreeuwt, gilt, tiert, brult, en als het even mee zit, schopt ze je tegen de benen. “Stoute mama!!” En wat doe je? Drie mogelijkheden. 1. Met een vuurrood hoofd pak je twee zakken snoep. “Hier liefje, stil maar.” In stilte verwens je het schatje, maar ja, al die mensen die eromheen staan. 2. Je negeert het getier, pakt de lieverd op en zet haar in de winkelwagen. Telkens als ze eruit dreigt te springen duwt je haar liefdevol weer terug. En maar negeren, dat geschreeuw. Zo heb je dat geleerd op de opvoedcursus. Niet boos worden, maar het slechte gedrag negeren. Ondertussen nader je ook al aardig het kookpunt. 3. Je geeft de aap een opvoedkundige tik voor de billen en een blik die boekdelen spreekt. De resultaten? 1. Schatje heeft een belangrijke les geleerd! In vreemd gezelschap is zij de baas! 2. Nou ja, ’t is niet gelukt. Maar al die aandacht was wel lekker. En even lekker geschreeuwd! Trouwens, dat duwspelletje met mama was ook enig. Morgen weer! 3. Oeps, dat was mis! Vraag 1: Welke aanpak past het beste bij jou? Vraag 2: Welke aanpak getuigt van het meeste zelfrespect? Wie op die laatste vraag geantwoord heeft: nummer 2, doet dus nog steeds wat de “deskundigen” zeggen, en luistert niet naar haar eigen gevoel. Respect voor de geleerde mannen, maar niet voor jezelf. Foei!

25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.