on
GENT IN DE KIJKER
KUNSTKALENDER LA BARCA MARTISTS WRITERS BLOCK DISCOVERY POSTER GIRL STRIP KASK CINEMA VIDEO LINKS
kunstvereniging dewekker.be
ENTER TRACK
LENTE
ROGER
RAVEEL
02 K U N S T P L AT F O R M
COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit magazine mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via internet, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar. Gebruiksvoorwaarden Dit magazine is bestemd voor persoonlijke (privé) en niet-commerciële doeleinden. De gebruiker is niet gemachtigd welke informatie dan ook die wordt bekomen via dit magazine op om het even welke manier en onder welke vorm dan ook commercieel te exploiteren zonder schriftelijke toestemming van de eigenaar. Aansprakelijkheid Het magazine van vzw De Wekker is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Mochten er desondanks onjuistheden in dit magazine staan, dan kan VZW De Wekker hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. Aan eventuele onjuistheden of onvolledigheden kunnen geen rechten ontleend worden. VZW De Wekker kan evenmin aansprakelijk gesteld worden indien zich, door het gebruik van dit magazine of de erin opgenomen links, bij de raadpleger schade zou voordoen van welke aard ook. Mocht U evenwel bedenkingen hebben bij de inhoud van deze site, aarzel niet ons te contacteren op onderstaand contact adres.
KUNSTMAGAZINE
EDITIE 2 • JAARGANG 1
Verwijzingen naar andere sites VZW De Wekker is niet verantwoordelijk voor de inhoud van websites waarmee een link vanuit dit magazine gemaakt wordt. Dergelijke verbinding naar andere, externe informatiebronnen wordt louter informatief gelegd en houdt geen enkel standpunt in tegenover de inhoud of het bestaan ervan. Mocht U evenwel technische problemen vaststellen of bedenkingen hebben bij de inhoud van die sites, dan kan U dat melden, wij nemen meteen maatregelen om de betreffende links aan te passen of te verwijderen.
APRIL - MEI - JUNI
Hoofdredactie - Eindredactie Maarten D’hoop Art Director - Grafisch Ontwerp Anthony Dendauw Werkten aan dit nummer mee Joeri Carette, Rino Feys, Wim Tessier, David Geldhof, Hannes Verstraete, Katrijn Verhoye, Dirk Blockeel, Filip Gheysen, Sabine Victor, Geert Monteyne, Christophe Callebert, Tom Vanrijckeghem, Stijn Godderis, Pieter Rosseel, Wouter Declerck, Wennie De Ruyck, Laura Theys, Bruno Roels, Serge Decorte, Anne Leenknegt, Malika Djamaa, William Geldhof, Tattoo Dagmar, Dieter Neirynck, Tinneke Geenen en het Tableaux Vivants team marta marta@dewekker.be 0497 54 82 39 0486 08 95 67 facebook facebook@dewekker.be
All rights reserved. No part of this magazine may be reproduced, stored in a retrieval system, transmitted or utilized in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, microfilm, internet or otherwise, without permission in writing from the owner. Conditions of use Information in the magazine has been posted with the intent that it be readily available for personal and public non-commercial use. Without written permission it is not allowed to use any information of this magazine for commercial purpose. Disclaimer The magazine of VZW De Wekker was compiled with the greatest possible care. If the website should contain any errors, VZW De Wekker cannot be held responsible. No rights can be derived from possible inaccuracies or errors. Furthermore VZW De Wekker cannot be held responsible should a person making use of this magazine or the links contained in it suffer loss or damage of whatever type or extent. Links VZW De Wekker is not responsible for the content of websites entered by means of a link from this magazine. Such connections to other external sources of information are provided purely for purposes of information and no warranty is given as to the contents or existence thereof. If you encounter any problems of a technical nature or regarding the content of these sites, we would be most grateful if you would let us know, so that we can take all necessary steps to remove these links.
vzw De Wekker Mandellaan 568 8800 Roeselare Telefoon 051 24 66 92 wekker@dewekker.be www.dewekker.be
Verantwoordelijke uitgever: vzw De Wekker Mandellaan 568 8800 Roeselare 051 24 66 92 of 0476 79 71 84
DA ROESELARE PER OOIGEM - 150 JAAR VAART
13
LA BARCA
17
INTERVIEW
ROGER RAVEEL
KUNSTENAARS IN DE KIJKER
25
MARTISTS
40
LAURA
POSTER GIRL
KUNSTFESTIVALS IN DE OPENBARE RUIMTE
ENTER ON TRACK
EEN JONGE VERTONER IN HET GENTSE FILMLANDSCHAP
61
KASK CINEMA
PARKEREN • REIZEN EN DALEN EGAN VS FRANZEN • POIESIS
WRITERS BLOCK
65 WAT VALT ER TE BELEVEN?
77
MARTA’S KUNSTKALENDER
MÉLODIES DE PARIS • JAZZOHOLIX PODCAST • MUSIC FOR THE BRAINS
DISCOVERY
84 SELECTIE KORTFILMS • DOCUMENTAIRE ANIMATIE • SPECIAL EFFECTS • FREESTYLE
90
VIMEO FINEST
DER EINZIGE • URBAN ART TATTOO DAGMAR
STRIP
KUNSTMAGAZINE
42
92
De lente is aangebroken en deuren worden opengegooid om de huizen te luchten of de wereld in te trekken. Onze focus verschuift op de dimensie tussen binnen en buiten. Het fragiele, nog broze, maar gezonde kindje dat Marta heet, spreidt voorzichtig haar vleugels uit. In navolging van de kunsten, zo blijkt. Met La Barca, ENTER Gent en TRACK zet ons lentenummer in op stadsfestivals die artistieke projecten in de openbare ruimte plaatsen: andersoortige toonmomenten als het ware. Elk zeer verscheiden in opzet, maar toch een gemeenschappelijke lijn delend: het brede publiek, niet enkel de eigen parochie, confronteren met kunst op unieke locaties en op die manier de dialoog aangaan tussen makers, stedelijke ruimte en bezoekers. De analogie met de doelstellingen van Marta en vzw De Wekker is duidelijk: ook wij willen een platform bieden voor verschillende kunstdisciplines, kunstenaars en kunstminnaars in die unieke, open, horizontale ruimte die wordt geboden door het online gebeuren, om lezers op een toegankelijke manier bij de kunsten te betrekken.
MARTA IS VERRE VAN EEN AFGEWERKTE CONSTRUCTIE; INTEGENDEEL: HET IS SLECHTS EEN AARZELEND BEGIN, WAAR HET GIETEN VAN DE FUNDAMENTEN NOG VOLOP AAN DE GANG IS. In de eerste editie brachten we een ode aan vzw De Wekker, de haven waar Marta te water werd geloten. Het lentenummer verlaat de dokken en kiest het water. Onze eerste schuchtere vaart op de binnenwateren deed ons aanmeren aan de kades van Gent. Met de beide stadsfestivals, ENTER en TRACK, maar ook door een kortverhaal en een strip die andere lenzen op de stad aanreiken, willen we verbindingen genereren, onze actieradius uitbreiden, andere luchten proeven. In de zomereditie hopen we voldoende aangesterkt te zijn om nog verder te varen, maar laten we beginnen bij het begin. Laten we afreizen naar Ganda, waar Scaldis en Lysa elkaar elke dag opnieuw in de armen sluiten, en proeven van haar culturele vruchten.
VOORWOORD
Geen lentenummer zonder een ode aan de vitaliteit, ook op de oude dag. Marta had de eer om Roger Raveel te spreken in zijn atelier in Machelen-aan-de-Leie. Een man die op zijn eigen manier, zoals alleen een kunstenaar dat kan, zijn lokaliteit tot de universaliteit heeft verheven. Een grondlegger, pionier van de Nieuwe Visie, verdient altijd een podium. We bieden niet enkel een interview, maar ook hier is het de bedoeling multidisciplinair te werken. Het is bekend dat Raveel nauwe contacten had met dichters waarvan Hugo Claus de bekendste was, maar ook Roland Jooris behoorde tot zijn entourage. Zo wordt in dit magazine ook een gedicht van hem toegelicht rond de dood van de vader van Raveel; een man die vaak het onderwerp was van de schilderijen van de meester. Ook onze entourage groeit. Als een strandjutter loopt de redactie de branding af, in de hoop dat onze naïef gegooide flessen met de uitnodiging deel te nemen aan ons project worden beantwoord. Op een organische wijze spoelen mensen aan met een hart voor de kunsten, elk op hun eigen manier. De nieuwe media ontsluiten het traditionele magazine van een bladerende ervaring tot een netwerkbeleving. Over muziek hoeft niet enkel gelezen te worden, maar via youtube en podcasts kan de bespreking simultaan met de luisterbeurt plaatsvinden. Maar toch kent die zee van mogelijkheden ook gevaren. Om het met Gerrit Komrij te zeggen: “Er is geen vrijheid in de zandwoestijn. Al staan er nergens hekken, nergens palen. Het is maar beter – als je vrij wilt zijn – Om sierlijk door een labyrint te dwalen.” Het aanbod aan kortfilms op het net is groot, zo groot dat het vaak moeilijk kiezen is. Het is soms wenselijk om een richting aan te geven. Daarom stelt de redactie een selectie van Vimeo’s finest aan jullie voor. Zoals altijd: suggesties zijn welkom. Het vergt een specifieke attitude om de mogelijkheden in plaats van de barrières van een medium te zien. Daarom herhalen we onze oproep om mee te werken aan Marta. De vacature vindt u verderop in het magazine, want we blijven het herhalen: de deuren van onze bazaar staan open. Naast de vaste klanten, Martists, Writer’s Block en Discovery, prijken nu ook een filmrubriek en een stripsectie op onze schappen. Het is nog te vroeg om primeurs uit te delen, maar toch een kijkje achter de schermen: de redactie is al volop bezig met het zomernummer en daar hopen we u de eerste, echte blauwdruk van onze toekomstplannen te laten zien. Marta is verre van een afgewerkte constructie; integendeel: het is slechts een aarzelend begin, waar het gieten van de fundamenten nog volop aan de gang is. Maar toch nog dit: met meer dan 3000 lezers kan onze spruit al op behoorlijk wat belangstelling rekenen. Het doet ons vermoeden dat er een publiek is voor wat we willen doen. We willen u dan ook waar voor uw clicks geven. Klap onze reisgids door de kunsten open en bepaal zelf uw bestemming. Laat onze kunstkalender u inspireren of neem wat voedsel voor de geest, de oren of ogen tot u. De horizon ligt immers altijd achter de volgende heuvel. La primavera è a voi. De lente is aan u. 02
KUNSTMAGAZINE
KUNSTMAGAZINE
103 verdiepingen hoog, bovenop wat ooit het hoogste gebouw ter wereld was, stroomt de stadsverlichting net als lava Chicago bij zonsondergang binnen. Beneden tempert het kolkende nachtleven de ijzige wind.
KUNSTMAGAZINE KUNSTMAGAZINE
Š David Geldhof
URBAN MAGNA
11
© Bruno Roels
UNTITLED (SAFE AS SAFARI) Dit beeld werd gemaakt in Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Musea zijn magische plaatsen omdat alles er mogelijk is: terugkeren in de tijd; afreizen naar verre oorden; mensen ontmoeten die er eigenlijk niet echt zijn… Musea en fotografie hebben eigenlijk heel veel gemeen. www.BrunoRoels.com
KUNSTMAGAZINE KUNSTMAGAZINE
09
Zanderig, gemoedelijk en vooral heel kleurrijk. Inhambane is één van de mooiste stadjes van Mozambique en wordt grotendeels omringd door de schitterende Baai van Inhambane die bekend staat om zijn vele dhows (traditionele zeilboten). Inhambane werd door de Portugezen in 1534 gesticht en behoort daarmee tot de oudste stadjes van Afrika. Ik was aangetrokken door de kleurrijke gevel en de bedrijvigheid op straat door de lokale bevolking.
KUNSTMAGAZINE KUNSTMAGAZINE
© Malika Djamaa
MOZAMBIQUE
07
KUNSTMAGAZINE We hebben het al vaak herhaald: de Marta Redactie zoekt nog medewerkers om het magazine samen vorm te geven. Maar misschien is het een goede zaak om eerst aan te geven wat we jullie kunnen bieden. Voor een mens die de mogelijkheden van een medium ziet (en dus niet de barrières en de obstakels), kan het Marta platform dé kans zijn om zijn/haar talent te laten zien. Heb je bijvoorbeeld een neus voor mode en frisse nieuwe designers? Deel gerust je smaak met anderen! Ben jij altijd op de hoogte van wat er beweegt in de kunstwereld? Spread the word! Draag je kunstenaars een warm hart toe en leg je graag contacten? Leer ze gerust Marta kennen! We maken graag een plaatsje voor ze vrij. Wil je knutselen aan ludieke promofilmpjes en/of toch meewerken aan een iets ambitieuzere kortfilm? Werp je regie-, geluid- of cameraskills in de strijd, join our crew! Ben je een omnivoor in de muziek, of juist een zeer kieskeurige eter? Maakt niet uit. Publiceer je selectie via podcast! Voel je toch meer voor een achtergrondre-
VACATURE REDACTIE MARTA portage rond een architectenbureau met ambities? Trek erop uit en pen het neer! Of toch liever een interview met die filmregisseur waarvan je alles hebt gezien? We hebben alle materiaal om je die kans te geven! Wil je graag een straattheatercollectief dat je echt de moeite vindt in de schijnwerpers zetten? Kan ook. Maak gerust een reportage. We willen maar zeggen: er is echt wel veel mogelijk en zeker als je ten volle beseft dat dit magazine, naast gelezen, tegelijk ook beluisterd en bekeken kan worden. Bij alle exploten die jullie via Marta willen ondernemen, is er maar één criterium dat werkelijk belangrijk is: de lezer/luisteraar/kijker heeft rechten. Het mag gerust anders zijn, vernieuwend zijn, zelfs experimenteel zijn, maar kwaliteit blijft belangrijk. Weet dit: we hebben passie en enthousiasme, we hebben nog ruimte op onze digitale rekken en we willen talent ontdekken en kansen geven. Geïnteresseerd? Mail ons op: marta@dewekker.be
vanaf 20 april 2012 tem 31 mei 2012
La Barca da Roeselare per Ooigem
La Barca is een madrigaalkomedie (1605) van Andriano Banchieri (1568-1634). Een schip vol mensen van allerlei pluimage is op weg da Venetia per Padova. Een mengelmoes van culturen, religies, talen, dialecten, … Als dat maar goed afloopt. Samen de tijd doorbrengen is de boodschap. Ze lachten, ze drinken, ze zingen en ze dansen. Wanneer de bestemming is bereikt, is het wonder geschied. Volslagen vreemden zijn vrienden geworden: allemaal anders en toch één.
150 jaar vaart 14 kunstenaars langs de kop van de vaart tot aan de Bruanebrug. Meer info op www.dewekker.be
01 Riverbank I & II Anne Leenknegt
04 150 Jaar Vaart Monique Soenen
De werken zijn een abstracte impressie van de groene oever aan de andere kant van de brug. Langs de graskant mijmeren over de dingen van gisteren, over wat morgen zal zijn ...
1862-2012 Lus om de meerpaal, extra slag, heen en weer… De Haan op kop 150 jaar vaart Roeselare Roeselare vaart…
02 De Bootlokster Martine Platteau
da Roeselare
05 Weerspiegeling Nele Verbeke
Een zingende muze, sirene, bootlokster, voor het koor aan boord van de barca dat door hun eigen gezang gelukkig niet misleid wordt.
De weerspiegelingen in het water...de verschillen in communicatie tussen personen in la barca maar ook de verschillen in de omgeving, in het water dat doorkruist wordt.
03 ES - PE - RAN - TO Rose Demonie
06 La Barca Sabine Victor
Internationale hulptaal 1887 (Latijn) Esperanto woord voor kunsttaal. Als mensen met elkaar willen spreken waarom geen Esperanto?
La Barca bestaat uit 20 opwindende madrigalen. Als in een kruisweg zijn er hier 20 staties. Elke statie beeldt een scène van de madrigaalopera uit. De meerpalen loodsen jou van het eerste naar het laatste bedrijf.
KOP VAN D
14 KUNSTENAARS OP E
GROEPSTENTO 07 Gecapitonneerde schaduw van de bron Herbert Vandendriessche Het is geen sinecure je de bron van het kanaal voor de geest te halen. Daarom heb ik ze beter zichtbaar gemaakt, vergroot en in een helder oranje hoog in de lucht gepresenteerd.
07
150 JAAR VAART 12 14 03 04
08
05 13 08
02
01 09 10
06
per Ooigem
DE VAART
EEN UNIEKE LOCATIE
09 Koud Rino Feys &
12 La Barca Willy Cauwelier
Gelukkig komt hier af en toe een ijsbreker langs. En er is verbetering op komst, in de krant voorspelt men dooi. Maar eerst komen er nog enkele lange dagen en nachten.
Wandeling in Venetië met alle geluiden die ik ter plaatse registreer. Via de geluidsopnamen die je hoort aan de kop van de Vaart kan je meereizen met de geluidsgolven over het water zonder je te verplaatsen.
10 Kortemark Diksmuide Lode Demey
13 Vaarttekening Lobke Rondelez
Een foto in beweging, ergens onderweg.
Ik werk met zwembadmensen die verlangen naar meer water en vaart
OONSTELLING 08 Communicatie an sich MarkelundKlöde
11 De Overkant Peter Deltour
Met deze installatie hopen we pakweg hondenwandelaars die al jaren elk aan hun eigen kant van de vaart wandelen alsnog in contact te brengen met de spreekbuis.
Water is de hemel. De hemel van verschil tussen scheiden of verbinden. Hangt er van af waar je kan zijn: er op of er langs. Of het is varen met en naar elkaar. Of het is staren naar dat even-(eenzaam)-beeld… daar aan de verre overkant.
14 Madrigalen Het Roeselaars Kamerkoor Een opvoering van La Barca di Venetia per Padova, een komische madrigaalopera uit 1605 van de Benedictijner monnik Adriano Banchieri. Maandag 30 april om 17u15 en 19u15, na de kunstwandeling. Reserveren verplicht.
ROESELARE - OOIGEM
11
11
da Roeselare per Ooigem
vzw De Wekker is een ontmoetingsplaats om, al dan niet lokale, kunstenaars en gelijkgestemden dichter bij elkaar te brengen. Dit doet ze al bijna 25 jaar en kan intussen terugblikken op een mooi en rijk gevuld palmares. De VZW plukt de kunstenaars weg uit hun vertrouwde omgeving en zet ze neer op een niet zo evidente plaats : in het bos, in de kelder of gewoon op straat ... Zo geven we kunst een democratisch, kritisch en open karakter op onze ontmoetingsplaats.
Ons thema in het kader van 150 jaar vaart is “ La barca di Roeselare per Ooigem “ We etaleren vanaf 20 april 2012 tem 31 mei 2012 de werken van een 14- tal kunstenaars langs de kop van de vaart tot aan de Bruanebrug. Op maandag 30 april 2012 is iedereen welkom om een kunstwandeling te maken en aansluitend te luisteren naar een opvoering van La Barca di Venetia per Padova gezongen door het Roeselaarse Kamerkoor.
KUNSTWANDELING + MADRIGAALOPERA MAANDAG 30 APRIL • GRATIS EVENEMENT • BEPERKT AANTAL PLAATSEN
Wanneer:
Reservatie :
maandag 30/4/2012 om 17u15 en om 19u15
Vergeet niet te reserveren voor de kunstwandeling in combinatie met de opvoering door het kamerkoor op tentoonstellingen@dewekker.be uiterlijk tegen 27/4/2012.
Wat: Een kunstwandeling met aansluitend een opvoering van La Barca di Venetia per Padova, een komische madrigaalopera uit 1605 van de Benedictijner monnik Adriano Banchieri gezongen worden door het Roeselaars Kamerkoor. Vzw de Roeselaarse kajakvaarders in samenwerking met het SASK en het SAMWD zal tijdens de kunstwandeling de kop van de vaart opsmukken met versierde kajaks en dito bestuurders onder muzikale begeleiding. Het wordt geen regata storica maar rustig kabbelde bootjes die als de avond valt ook zullen zorgen voor een bescheiden lichtspel. Waar: De kunstwandeling start aan de Bruanebrug in de Trakelweg om 17.15 uur en 19.15 uur. De madrigaalopera gaat door op de boot van de Stedelijke academie voor schone kunsten (SASK) en de Stedelijke academie voor muziek, woord en dans (SAMWD).
Routebeschrijving Er zijn werken voor de aanleg van het nieuwe busstationstation Roeselare. Bent u met de auto: • Optie 1: neem afrit 7 op de E403 (Izegem), richting Roeselare Haven, om vervolgens via Graankaai, Beurtkaai en Kaaistraat tot aan de Kop van de vaart te rijden. • Optie 2: rijd vanuit de Ardooisesteenweg langs de Zwaaikomstraat richting Beurtkaai naar de Kaaistraat naar de Kop van de vaart. Komt u van het station per fiets of te voet: Neem de Ardooisesteenweg, rechtsaf de Sint-Hubrechtsstraat, linksaf Fortuinstraat en rechtdoor de Vaartstraat naar de Kop van de vaart. Dit project is in samenwerking met Stad Roeselare. Hopelijk geniet u ervan! Namens Vzw de Wekker
JE KUNT OVERAL SCHILDEREN. JE HEBT OVERAL HET LEVEN. GOEDE EN SLECHTE MENSEN. GEBOREN WORDEN EN STERVEN.
INTERVIEW
ROGER RAVEEL
Machelen-aan-de-Leie is doods en verlaten als we het dorp binnenrijden. Een gure wind geselt de huizen en rimpelt het wateroppervlak van Machelen Put, de oude Leie-arm die langs de dorpskerk kronkelt. In dit vergeten dorpje groeide Roger Raveel op, vlakbij het water en de landerijen. Ondanks zijn internationale faam en zijn vele excursies naar andere oorden is hij hier ook gebleven, om te leven en te schilderen. Maar als Marta hem vraagt naar zijn band met dit landschap, wijst de negentigjarige kunstenaar ons op de noodzaak om onderscheid te maken. “In mijn schilderkunst was ik niet bezig met het landschap op zich. Dat was voorbij.” Maar tegelijk herinnert hij zich het gesprek met zijn goede vriend Hugo Claus die hem aanmaande om te vertrekken naar New York, omdat het Vlaanderen van toen zijn genie toch niet zou erkennen. Waarop hij repliceerde: “Maar Hugo, ik kan hier goed werken en we moeten wij toch allemaal dood.” Ook in de verschillende anekdotes die de revue passeren, keren Machelen-aan-deLeie en zijn streekgebonden elementen terug: zijn ouders, zijn mentoren, de oorlog, zijn Leietocht op een vlot als een artistiek én ecologisch protest en de invloed van het Roger Raveel museum op het dorp zelf. Zoveel is zeker: Roger Raveel heeft dit dorp op de kaart van Vlaanderen geplaatst als een trekpleister voor kunstminnaars van over de hele wereld. Zoals hij zelf zegt: “Ik heb mijn kleine wereld naar de universaliteit opgetild.” Op deze sombere dag in januari spreekt Marta bijna twee uur over dat verschrikkelijk mooie leven om te eindigen bij de liefde, het grootste geluk van de mens. Roger Raveel kijkt ons drieën lachend aan: “Ze gaan daar precies allemaal mee akkoord.” Een hartverwarmend gesprek met een man over zijn unieke lens op de wereld.
“Ik heb dus recent nog werken voltooid, maar ik heb ze niet bij de hand. Ik heb er een vijftal staan in Oostende, die ik ter plaatse heb gecreëerd. Ik heb daar een appartement dat een prachtig uitzicht biedt over de kustlijn. Maar op dit moment ben ik eigenlijk op zoek naar iets dat mij interesseert. Een thema enzovoort. U weet hoe een mens leeft. U zult ook wel ondervonden hebben dat u plots zeer geïnteresseerd kunt worden in dit of dat, hetzij in een reis, hetzij in mensen die u heeft ontmoet, of in een liefdesverhouding.” Ach, de liefde. Roger Raveel is in 2009 zijn eerste vrouw Zulma op 96-jarige leeftijd verloren, maar hertrouwde onlangs met Marleen De Muer. Liefde vinden op zijn leeftijd, het is weinigen gegeven. Onvermijdelijk komt bij ons de vraag op naar de nieuwe muze en haar invloed op zijn productiviteit. “Uiteraard, want dat is zeer belangrijk voor een kunstenaar. In welke sfeer hij leeft, als hij gelukkig is of ongelukkig, of problemen heeft met dit of dat. Dat is belangrijk voor elke mens. Wij hebben het geluk gehad om elkaar lang geleden te leren kennen. Marleen was en is iemand die zich al lang sterk interesseerde voor kunst. Later heb ik dan ondervonden dat ze al vroeg bezig was met mijn werken, dat probeerde te doorgronden. Dat is stimulerend voor een kunstenaar.” We horen dat de schilder die namiddag nog vertrekt naar Oostende. Verandering van ruimte doet schilderen?
“Uiteraard. Een kunstenaar vindt overal waar hij leeft inspiratie. Vooral als men verandert van ruimte of verblijf. Als men in Italië verblijft, heeft men heel andere gevoelens. Onder andere door het licht. In 1962 heb ik nog in Albisola Roger Raveel zit in zijn kiel aan het raam, zijn blik op de tuin Mare gewerkt met Asger Jorn en Lucio Fontana. Ook in ’59 gericht. Marleen De Muer, zijn nieuwe vrouw, ontvangt ons ben ik in Italië geweest, maar toen heb ik minder gecreëerd, hartelijk (we mogen Marleen zeggen) en nodigt ons uit om niet zoveel gewerkt. Dat was meer een ontdekking van de in zijn atelier, gevestigd in de omgebouwde schuur, te wachcultuur en de invloed die ze heeft gehad op onze cultuur. ten terwijl ze haar man zal omkleden. De ruimte die baadt Asger Jorn had ik ontmoet in Gent, via Hugo Claus. Hugo in noorderlicht is immens. en ik waren via Antoon DeOveral staan kunstwerken clerck, een academievriend, en potten zelfgemaakte vrienden geworden. Antoon DAT IS ZEER BELANGRIJK VOOR EEN verf. Weinig later treedt de had me eens een gedicht KUNSTENAAR. IN WELKE SFEER HIJ LEEFT, meester, fris in het pak, het gegeven. Hugo was toen atelier binnen. Hij is de afgenog een jongeman. Ik was ALS HIJ GELUKKIG IS OF ONGELUKKIG. lopen dagen ziek geweest zeer on-der de indruk van DAT IS BELANGRIJK VOOR ELKE MENS. en wankel te been. Marleen wat die man op zo’n jonge ondersteunt hem behoedleeftijd al neerschreef. Hij zaam naar zijn kruk, maar woonde indertijd nog bij eens plaatsgenomen kijkt hij ons onderzoekend aan. Zijn blik zijn ouders in Astene en Antoon Declerck spoorde hem aan heeft niets aan scherpte ingeboet. Hij vraagt ons naar de geom daar te vertrekken. Maar Hugo Claus antwoordde: “Wat loofsbrieven van het magazine, denkt na en knikt goedkeuzullen mijn ouders daarvan zeggen?” (lach) rend. De kunstenaar is voorzichtig geworden: hij wil het Raveel wordt verstrooid door de fotograaf: “Excuseer mijn interview nalezen. Zijn ervaringen met de pers zijn de laatste verstrooidheid, ik ben een kijker hé.” Dit zal tijdens het intijd niet unaniem gunstig geweest. terview nog vaker voorvallen. De schilder begint aan zijn antwoord, maar verdwaalt tijdens het vertellen in associaties Roger Raveel schildert nog steeds, nog steeds gaat hij op en details uit het verleden die hij zich niet meer precies weet zoek naar die nieuwe kijk op het reeds geziene. Het hoofdte herinneren. Geen erg: een ruggesteun, aangebracht door interview van onze lente-editie willen we dan ook aan hem wijden, als een ode aan de vitaliteit. We vragen hem dan Marleen of door Marta zelf, brengt hem terug op spoor van zijn verhaal. Roger Raveel was de grondlegger van een naook naar zijn laatste werken.
oorlogse stroming in de schilderkunst, door zijn goede vriend en dichter Roland Jooris met de naam Nieuwe Visie bedacht. In 1948 besliste hij om alles wat hij had geleerd aan de kant te schuiven en aan een persoonlijke zoektocht te beginnen. Een queeste naar hoe de hedendaagse mens, geconfronteerd met de nieuwe technische realisaties uit die tijd, denkt, kijkt en voelt en hoe dit te verbeelden. Uit deze onderneming is een unieke beeldtaal ontstaan die niet in hokjes te vatten is, getuige de grote verscheidenheid in zijn werken. Figuratieve elementen worden aan abstracte gekoppeld; het grafische aan schilderkunst; spiegels en andere objecten worden verwerkt in een schilderij. We zijn dan ook geïnteresseerd in de wijze waarop zijn materiaalkeuze voor een werk wordt bepaald.
studeren. Kan dit een verklaring bieden voor het verwerken van spiegels in uw werk? “Dat zal wel het geval zijn, maar men weet dat niet. Dat hoorde ook bij mijn vorming als kind, als mens eigenlijk. Ik ben vroeg begonnen met tekeningen maken. Een goede anekdote trouwens, want dat wilt u wel. Dat was de bakkerin, die kwam toen bij ons thuis en die zei tegen mijn moeder Bertha (Van Lancker, nvr): “ik wist niet dat u zo’n tekeningen kon maken.” Mijn moeder zei: “Maar dat is ik niet, dat is Rogeetje.” Waarop de bakkerin: “Maar dat moet een artiest worden.” Ik ben nu eigenlijk een beetje aan het vertellen hoe een mens van kind tot volwassene evolueert. Van Raveel is bekend dat hij een uitzonderlijk begaafd kind was. Maar talent is natuurlijk niet voldoende. Goede mentoren zijn minstens even cruciaal voor de ontwikkeling.
“Soms al werkend. Je maakt een tekening. En dan krijgt u zin om een schilderij te “ZO’N TALENT MAG NIET VERLOREN GAAN. maken. De ene handeling Wie heeft de kunstenaar in HIJ MOET NAAR GENT. HIJ MOET roept de andere op. Of hem wakker gemaakt? soms maakt u een schilderij VERDER STUDEREN, MAAR NIET NAAR “Mijn vader was belangrijk. en dan krijgt u zin om een SINT LUCAS HÉ. NAAR DE ACADEMIE.” Hij bracht me naar Deinze groot werk daarvan te om me in te schrijven in de maken. Een drieluik of zo. tekenacademie. Hij was zelf Maar ook vanuit voorstudies creatief ingesteld. Hij was niet bezig met tekenen of schilnatuurlijk. Zoals u weet maakte ik reeds een drieluik (Neerderen, maar hij maakte kasten en zo. Een etagèrekastje zei hof, nvr) met in het midden een kooi met daarin een levend men toen. Hij schreef me dus in, niet direct om een kunstewezen. Een wit duifje. Een tam duifje. Dat vloog in ons huis, dat vloog met ons buiten. Dat kwam op het bed van mijn naar van mij te maken, maar toch om zinvolle dingen te vader of op zijn schouders zitten. Of ook bij mij, als ik zat te creëren. Ik had goede resultaten en Hubert Malfait was daar leraar en hij zei: “Maar Raveel, hij schildert veel hé, ik zie dat tekenen in de tuin, kwam het bij mij zitten. Je kon daar als aan uw manier van tekenen. Kan je iets meebrengen?” Dat het ware mee praten. Dat was voor mij zeer ontroerend. Zo was in de jaren 50. Ik was sterk beïnvloed door het expreskreeg dat zijn plaats in dat werk. Ik was toen zeer geïnteressionisme. Ik breng mijn werken mee naar de academie en seerd in de invloed van de kunstenaars en het kunstwerk op Malfait zegt: “Raveel, maar wat is dat slecht. Begint een keer de mensheid. Ik was zeer geïnteresseerd in Jan Van Eyck, die de mens als het ware weer heeft doen kijken. In de periopnieuw, zoals ge tekent en waarneemt.” Hubert zag dat onode voor Van Eyck was de kunst meer gericht op de Chrismiddellijk hé, want dat animisme kwam daar sterk in naar voren. Hij was daar zelf mee bezig. Maar het knappe van telijke symboliek, werd vanuit de religie bepaald hoe men Malfait zat erin dat hij dat van mij afkeurde. Hij wees het af moest kijken en geloven. Dergelijke evoluties boeien mij.” om mij verder te doen gaan. En dat is ook wel een belangrijk Zijn er op dit moment dergelijke evoluties gaande zijn die moment geweest voor mij, en achteraf weet je dat dan hé. u hebben geïnspireerd? Malfait heeft dan ook mijn andere schilderijtjes gezien. Er was ook een onderpastoor in Machelen, Platteau genaamd, “Action painting heeft me wel geïnteresseerd, maar er zijn en die was ook sterk geïnteresseerd in kunst. Malfait ging wel nooit naar de kerk maar op vlak van kunst begrepen ze geen hedendaagse kunstenaars die met nieuwe dingen bezig zijn. Luc Tuymans bijvoorbeeld, een heel goede schilelkaar goed. Hij zei tegen Platteau: “zo’n talent mag niet verder trouwens, dat is niet vernieuwend. Dat is in zekere zin loren gaan. Hij moet naar Gent. Hij moet verder studeren, een nieuw animisme zoals je dat zag bij Malfait en Van Eyck. maar niet naar Sint Lucas hé. Naar de academie.” Die was Het is vernieuwend in die zin dat het niet meer werd gedaan. vrijer. In die tijd was Sint Lucas nog meer gefixeerd op het Men had geen interesse meer om op die manier te schildereligieuze. Platteau ging daar mee akkoord. Dit werd natuurren. Het is meer een gevoel voor kleur en tonaliteit. Iets waar lijk allemaal zo verteld aan mijn ouders om hen te beïnvloeden. Niet dat er toen altijd de mening werd gevraagd van ik lang mee bezig ben geweest. Maar men had daar toen niet altijd begrip voor of interesse voor.” de pastoor. Dat was toevallig zo omdat Platteau zich ook interesseerde voor kunst. Malfait stond daar als het ware We besluiten terug te gaan naar het prille begin. Roger Raboven: hij was niet kerkelijk, zoals later in de nieuwe visie veel is op zeer jonge leeftijd in een kuip met water gevallen, ook het geval was.” een incident waar hij zijn chronische bronchitis heeft aan overgehouden. Raveel was nog in volle opleiding toen de tweede wereldoorlog uitbrak. Een dramatische gebeurtenis die hem ook Hij wilde de reflectie van zijn gezicht in het water nader beinspireerde tot het werk “Een dag zonder einde, 10 mei
sterven. Dat waren voor mij belangrijke feiten. Plaatsen zijn wel belangrijk, maar niet noodzakelijk om daar te blijven.” Marleen brengt meester Raveel in herinnering dat hij nog in een tijdje in Frankrijk heeft kunnen schilderen, op vraag van de Amsterdamse galerij Espace. “In Frankrijk had ik wel een atelier om te schilderen. Ik kreeg daar een plaats aangeboden om te schilderen door galerij Espace uit Amsterdam. Hoe ging dat weer in zijn werk? Wel, er was een tentoonstelling in Kortrijk. Daar werden werken van de Nederlander Reinier Lucassen geëxposeerd. Er werd me verteld dat Lucassen en dokter Somers, een kunstliefhebber, zeer onder de indruk waren van mijn werk. Ze waren zo enthousiast dat ik hen voorstelde om mee te komen naar mijn atelier in Machelen. Ze begrepen mijn werk en via deze mensen kwam ik terecht bij Espace. Zo nodigden me uit naar de galerij in Amsterdam langs de Keizersgracht bij Eva Bendien. Ze heeft onmiddellijk beslist om een tentoonstelling te organiseren. Deze mensen zijn dan ook later grote bewonderaars geworden. Zo komt het dat ik in alle musea in Nederland aanwezig ben. Ik kreeg ook in Nederland de eerste internationale erkenning. Hugo Claus zei dat ook: “Ga naar Amerika jong, ga naar New York, Als je hier blijft, ze zien zij u hier niet. Ge gaat daar honderd keer de grootste zijn.” Maar ik antwoordde: “Maar Hugo, ik kan hier goed werken. We moeten wij toch allemaal dood.” Dat zijn van die anekdotes die later belangrijk worden, hé. Ik hechtte wel belang aan erkenning, maar ik was zo bezeten door mijn visie, door mijn kijk. Onder andere door de invloed van Malfait, door zijn woorden, en die 1940.” Hoe heeft de oorlog de kunstenaar beïnvloed? andere leraar aan de academie, Jos Verdeghem, ben ik dan naar die tentoonstelling geweest in Gent waar ik exposeerde “Natuurlijk heeft de oorlog invloed gehad, niet noodzakelijk en de kenners daar aanwezig, Jan Hoet onder andere, zeiop mijn werken, maar zoiets beïnvloedt elke mens. Dat was den dat ik een hele grote ging worden. Zo vonden dat ik toverschrikkelijk. Mijn ouders hadden hier een huis gebouwd taal vernieuwend bezig was. en er werd toen hevig geDat zijn van die anekdotes vochten aan de Leie. De vijdie belangrijk zijn voor de and had als het ware een MIJN VADER WIST DOOR ZIJN ERVARINGEN kunstenaar om door te verdedigingsgordel geTIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG DAT ER NA gaan.” maakt aan de Leie. Men schoot van de overkant uitEEN GOLF VAN BESCHIETINGEN EEN KLEINE Het Raveelmuseum vindt zonderlijk grote obussen op PAUZE KWAM OM DE KANONNEN TE HERLADEN. zijn plaats in Machelen-aanhet dorp. Mijn vader had de-Leie op manier die diaeen versteviging gemaakt in loog met het dorp toelaat. onze kelder met balken. Wij Tegelijk zondert het zich ook af, maar zonder de blik af te zaten tijdens zo’n beschieting in onze kelder. Mijn vader had wenden. Een ontwerp van Stéphane Beel dat ons enorm de eerste wereldoorlog meegemaakt aan het front en hij zei boeit. We vragen dan ook naar de hand van de kunstenaar dat we hier niet veilig genoeg waren. In brouwerij Ide wat Roger Raveel in dit ontwerp. verderop waren wel voldoende versterkte kelders. Door zijn ervaringen tijdens de eerste wereldoorlog wist hij dat er na een golf van beschietingen een kleine pauze kwam om de kanonnen te herladen. Hij wist dus precies wanneer we moesten vertrekken. Zo geschiedde. We waren pas in de kelders van de brouwerij beland en er kwam nog een man toe die nog net had gezien dat ons huis werd getroffen. Alles was kapot. We zijn dan naar Kruishoutem getrokken en bij een landbouwer goed ontvangen geweest. We mochten daar in de stallen slapen.” Was de nieuwe visie, de breuk met het verleden, ook geïnspireerd op de oorlog? “Dat zal wel, maar dat weet men niet zo concreet. Men wordt daardoor gevormd, of misvormd. Dat is zeer belangrijk voor een mens om zoiets te beleven. U kunt zich dat niet voorstellen. Men denkt na over de mens. Wat doet hij toch? Elkaar zo kapot maken. Tot wat zijn we allemaal in staat? Men begint te twijfelen aan de mens.” Roger Raveel heeft met zijn wijlen vrouw Zulma ook veel gereisd. We vragen of er plaatsen zijn in de wereld die kunnen tippen aan Machelen-aan-de-Leie. “Ik denk het niet. Je kunt overal schilderen. Je hebt overal het leven. Goede en slechte mensen. Geboren worden en
“Uiteraard heb ik inspraak gehad in dit ontwerp. Ik heb voorbeelden aangehaald van musea die ik goed vond, bijvoorbeeld dat in Denemarken (het Staten Museum for Kunst, nvr). Ik denk dat hij er ook naartoe is geweest, waar ze het gedeelte van de oude kunst met het nieuwe hadden verbonden door een glazen dak, de beeldenstraat genaamd. We hebben veel gesprekken gehad over architectuur en we wezen elkaar op pareltjes uit die tijd. We praten toen veel over wat we graag zagen en niet graag zagen. De architectuur van die tijd vond ik zeer belangrijk voor de mensheid, bijvoorbeeld die kerken die toen werden gebouwd. Die nieuwe stijlen. Als student hebben we dat allemaal moeten studeren.” (De schilder kan zich de naam van de architect niet meer herinneren, maar we vermoeden dat hij Le Corbusier bedoelt. nvdr) “Het bleef uiteindelijk het ontwerp van Stéphane, maar onze gesprekken waren stimulerend voor hem. Het was oorspronkelijk niet de bedoeling om in Machelen een museum te starten. Graaf de Kerchove de Denterghem was toen schepen te Deinze en hij wilde het Raveelmuseum daar vestigen, aansluitend op het bestaande museum daar. Maar Karel Geirland zei dat ik het museum in Machelen moest vestigen. Maar ik antwoordde dat Machelen maar een dorpje van niemendal was. Maar Karel antwoordde: “wie kende Le Cateau Cambrésis voor het museum van Matisse daar werd gevestigd? Niemand, en nu komen ze van heinde en verre daar naar toe.” “Ik wil eerst iets opmerken. Ik was niet gehecht aan het landschap op zich in mijn schilderkunst. Dat was voorbij. De actie richtte zich op het volgende: ze wilden Machelen Put dempen om daar een weg op te leggen. Al die landerijen rond het water wilden ze verkavelen en als het ware een nieuw dorp bouwen. Ik proDe man zit duidelijk niet RAVEEL: “MEN HEEFT ZELFS testeerde daar tegen en het stil. Dat blijkt ook uit zijn GEDREIGD OM ME TE VERMOORDEN. ging dus niet door. Maar dat activisme. In 2003 is RaDAT WEET U TOCH?” was dus een groot verlies veel samen met vierhonvoor de eigenaren van de derd dorpsbewoners tot MARTA: “NEE, EERLIJK GEZEGD NIET.” landerijen. Dat zouden dure actie overgegaan ter bebouwgronden geworden zijn. houd van de integriteit van Ik was de schuldige. Men het dorp. Maar meer beheeft zelfs gedreigd om me te vermoorden. Dat weet u kend is zijn Leietocht in 1971 ter het behoud van de oude toch?” Marta (verbaasd): “Nee, eerlijk gezegd niet.” Leie-arm in Machelen die men toen ging dempen. Bent u gehecht aan dit landschap? Wat is uw positie in het ecolo“Er was een vergadering voor het gemeentehuis gepland en gische vraagstuk? daar heb ik de mensen toegesproken. De veldwachter was daar ook aanwezig en hij had schrik dat ze me iets gingen aandoen. Maar er was dialoog mogelijk. Ik heb dan ook een Leietocht gemaakt om de aandacht te trekken. Dat was een vlot met blauwe plasticzakken die men vulde met lucht en mensen met een plezierbootje hebben dat vlot met het kunstwerk getrokken tot aan Afsnee bij Gent. Bijvoorbeeld aan Grammenebrug hing er een spandoek waarop stond: “Grammene is solidair met Raveel”. Ook in Deinze stond veel volk, ook de burgemeester van Deinze. Blijkbaar was hij er ook voor. In Astene stonden ook veel mensen, want daar moest men de brug opendoen hé. Dat was iets dat veel aandacht vroeg. Die grote aandacht heeft het succes natuurlijk bepaald.”
Marleen vraagt: “Mag ik uw agenda eens gebruiken? Raveel antwoordt grappend: “Niet alles volschrijven, hé?” Marta: “Ik kan me inbeelden dat u een druk leven hebt?” Marleen zegt: “Veel te druk.”
Raveel is er ook in geslaagd om een vrijend koppel te schilderen in de kapel Onze-Lieve-Vrouw-Hulp-Der-Christenen te Machelen, zonder protest van de kerkoversten. Een opmerkzaam gegeven dat ons leidt tot de volgende vraag: hoe verhoudt u zich tot religie? Dan kan men zeer veel over vertellen natuurlijk. Dat was op vraag van pastoor Desmaele, een zeer ruimdenkend man, zeer geïnteresseerd in cultuur, die enorm veel gereisd heeft. Het was zo dat de danszaal van een café tot een kapel werd verbouwd. Pastoor Desmaele heeft me dan verzocht om die kapel te schilderen. Vrijheid van werken was daarbij mijn voorwaarde, maar hij liet me doen. De oudere mensen zei-
ROGER RAVE
MACH
Gildestraat 2-8 • 9870 Tel +32 (09) 381.60.00 - rr
www.rogerrav
EEL MUSEUM
HELEN
0 Machelen-Zulte BelgiĂŤ rm@rogerraveelmuseum.be
veelmuseum.be
den dan ook: “Ge ziet dat van Raveel is, ze stoan te vrijen in de kerke.” Maar de pastoor zei: “Moar ze stoat op zijn tenen.” Dat was een grapje van hem natuurlijk, omdat de voeten van het meisje iets hoger kwamen dan die van de jongen. De bisschop is hier ook nog geweest bij de voorstelling en nog andere kerkleiders. Belangrijke dichters waren daar ook: van Wilderode, Jooris, Gisekin. De opening was uitzonderlijk. U kunt zich dat niet voorstellen. Meester Raveel dwaalt af in de nostalgie en het is hem gegund. Marleen dringt erop aan dat we de vraag herhalen, blijkbaar ook benieuwd naar zijn antwoord. “Zoals alle ernstig denkende mensen: alle religies zijn belangrijk geweest voor onze cultuur, maar ze hebben natuurlijk ook geleid tot oorlogen en zo. Maar dat zijn wij, de mensheid. Dat zijn uitingen van de mentaliteit in een periode van de mensheid. De mensen hier waren bezig met de strijd tussen katholieken en de protestanten en dat is allemaal zeer boeiend geweest voor de kunsten.”
sen van onze leeftijd wel eens af. Velen die ons nu zouden horen praten, zouden denken: “stommeriken, ge kunt wel Maar heeft de mens religie nodig? antwoorden”. Die hebben een idee over hoe het zal worden, hoe het moet zijn, ze hebben een idee over wat goed is. “Dat is een zeer moeilijke vraag. Nazisme was ook als een Maar anderen hebben daar een verschillend idee over: het religie te beschouwen, maar dat leidde tot de vernietiging zal tot oorlog leiden. Maar we moeten genieten van onze van miljoenen mensen. De mens heeft religie nodig, maar cultuur, van wat we gerealiseerd hebben. Marleen en ik zeghet valt te bezien hoe men dat begrijpt. Onze religie, onze gen dat vaak: we moeten genieten van die kunstwerken, van cultuur heeft grote problemen met de vernietiging van alles. het kijken. Als we bij vrienden komen, en we zien werken Ook de wegwerpmaatschappij is een dergelijke vorm van terug die we al jaren niet meer hebben gezien, dat doet ons geloof die leidt tot vernietiging. Dit wijst ook op de domheid deugd. Wij moeten nu geluk zoeken, onze tevredenheid vinen de slechtheid van de mens. De technische realisaties van den in het bestaan, we moeten er het beste uithalen. Dat is de wetenschap hebben ook geleid tot verschrikkelijke mens zijn. En wij proberen dat. (lacht, gericht tot Marleen). zaken.” Marleen: “Deze namiddag vertrekken we naar Oostende. Een goed evenwicht tussen werk en ontspanning. Dat is ook beRoger Raveel schrijft zelf ook. In een weekblad vermeldde langrijk.“ Roger Raveel: “Verliefdheid kan daarin ook heel hij dat hij onlangs nog een gedicht voor Marleen had gebelangrijk zijn. Dat kan veel goed doen. Het kan ook natuurschreven, getiteld "Mijn Alles". Wat is uw verhouding tot lijk fataal zijn.” (lacht) Marleen: “Je hebt daar ook een citaat woorden, tot poëzie en literatuur? over, de liefde is het belangrijkste voor de mens om gelukkig te leven. Liefde is het grootste geluk van de mens.” Roger “Dat is zeer belangrijk. Ik heb heel wat gedichten geschreRaveel (kijkend naar ons): “Ze gaan er precies allemaal mee ven. Carlos (Alleene, biograaf van Raveel, nvr) heeft er veel akkoord.” (lacht) Maar alles hangt natuurlijk af van het soort verzameld die hij hier mens. Als je denkt over de drijfveen daar heeft gevonren van een bandiet, een moordeden. Ik hechtte daar naar, dat bestaat ook. Dan kom ik WIJ MOETEN NU GELUK ZOEKEN, geen belang aan. Ik weer bij de duivels terecht. Marta: wou schilderen. Hugo Elke mens draagt beiden ook in ONZE TEVREDENHEID VINDEN IN HET zei ooit op een vergazich: het goede en het kwade. Ja, BESTAAN. DAT IS MENS ZIJN. EN WIJ dering: “het is niet almaar daar mogen we niet teveel leen een grote schilover nadenken. (lacht) PROBEREN DAT. der, maar hij schrijft ook goed.” En ik zei: Het interview is afgelopen. Ik laat Maar Hugo, moet ik mijn blik dwalen door het atelier, nu zeggen: Hugo Claus is niet alleen een grote schrijver, de frisse en zuivere kleuren stralen een lichtheid uit die niet maar hij schildert ook goed. “Het is daar niet van”, antlicht is, maar in schril contrast staat met het sombere wolwoordde hij, “het is zo.” (lacht) kendek dat als een frons over dit land hangt. “Overal is het leven”, zou meester Raveel zeggen. Ik kan het enkel beamen. Het drieluik ‘het verschrikkelijk mooie leven’, dat zich in de Marleen drukt haar verbazing uit over de duur van het geBank van Breda te Antwerpen bevindt, heeft een sprekende sprek: ruim twee uur. Ze had dit niet verwacht gezien zijn titel. We willen dan ook tot slot vragen welke maatschapmindere gezondheid van de afgelopen dagen. “Hij ziet er tepelijke evoluties de schilder belangrijk acht de komende vreden uit,” fluistert ze ons toe. Hoewel de dictafoon niets jaren en welke raad hij ons, relatief jonge mensen, zou meer registreert, heeft de kunstenaar nog veel te vertellen. geven in dit verschrikkelijk mooie leven. Zijn schorre, hese stem waaiert uit over de uitgestalde werken die hij van uitleg wil voorzien. Over het aanbidden van “Dat is niet te voorspellen. Zeer veel. Er kunnen nieuwe culcactussen bijvoorbeeld. Maar aan alles komt een einde. Het turen ontstaan. U kunt zich dat nu allemaal niet voorstellen, is een interview geworden dat zich niet zozeer beperkt tot maar u moet zoveel mogelijk geïnteresseerd zijn in die verkunst, maar rijk is aan anekdotiek en het belang ervan voor schillende culturen, in die godsdiensten bijvoorbeeld, u de ontwikkeling van een kunstenaar: verhalen over zijn moet weten wat dat allemaal behelst aan goed en kwaad. jeugd, de oorlog, het prille kunstenaarschap, zijn activisme, Maar waar gaan we naartoe? Dat kunt u niet weten. Dat kan de rol van de mens in de religie van dit verschrikkelijk mooie ik niet weten. De mensen zeggen: “de wereld gaat een keer leven en, natuurlijk, de liefde: het grootste geluk van de vergaan.” Maar we hebben God en we hebben de duivel. De mens. Het is u gegund, meester Raveel, dat uw mooi liedje hamvraag is: wat gaat er gebeuren met al die technische remag blijven duren. voluties? Tot wat is men allemaal in staat? In jullie plaats hebben wij, oude mensen, soms een beetje schrik. Zijn het Interview: Maarten D’hoop & Christophe Callebert de goeie of de duivels die zullen winnen? Dat vragen menFotografie: Anthony Dendauw
REG CARREMANS WOUT BEEL TOM DEKYVERE KARIEN DEROO BART HEIRWEG INA DEPREZ WOUTER PYPE
REDACTIE Serge De Corte Christophe Callebert KUNSTMAGAZINE
S
01 r
M 02 a
ROMANIA l Gorj
T
03 n
Gorj County covers a total area of 5,602 square
06
S
07
S
08
f
F
Parâng and Negoveanu Mountains.
o
Vulcanului Mountains in the west, and in the east the
G s
05
a
T
r
ranges - the Southern Carpathians in the north, the
t
W 04
kilometres within Romania and is surrounded by mountain
d r
10
m
me e
T
r
M 09 W 11 13
S
14
S
15
r
F
e
12
e
T
t
r
t
M 16 T
17
W 18
April
04
T
19
F
20
S
21
S
22
M 23
T
24
W 25 Many tributaries join to form the main river Jiu. The capital city of Gorj County is Târgu Jiu and can be found on the southern Sub-Carpathians hills, on the east bank of the river.
T
26
F
27
S
28
S
29
M 30
6<;6 <G6E=>8H
EERSTE HULP bij communicatiekw communicatiekwesties esties
f
j
v e i
o
m
AGFA GRAPHICS
b
HZXjg^in eg^ciZgh hZaYdb jhZ igVY^i^dcVa hXgZZc^c\ ^c dgYZg id gV^hZ i]Z aZkZa d[ hZXjg^in# I]Z HeZX^Va GVhiZgh bdYjaZ gZegdYjXZh Xdci^cjdjh idcZh Wn V hZi d[ dW_ZXih WVhZY dc i]Z heZX^Va gVhiZgh eVgVbZiZgh# A^cZ gVhiZgh! IgV[d gVhiZgh! 7aZcY gVhiZgh! HZaZXi gVhiZgh VcY 9^i]Zg gVhiZgh VgZ VkV^aVWaZ ^c i]Z hd[ilVgZ# 8dbW^cVi^dch d[ i]Zb l^aa a^[i je ndjg YZh^\c id V ]^\]Zg aZkZa#
p
GVhiZg [dgbh XVc Vahd WZ YZh^\cZY l]^X] \ZcZgViZ ^ciZg[ZgZcXZ eViiZgch l]Zc jhZY dc Xden^c\ bVX]^cZh! [jgi]Zg gZYjX^c\ i]Z edhh^W^a^in d[ gZegdYjX^c\ ndjg hZXjg^in YdXjbZci
a
h
l
g
EF;D >EKI; # . / DEL;C8;H # I;FJ;IJH77J (- CEHJI;B
n
WVoVgYVi#Xdb
I]Z heZX^Va gVhiZg bdYjaZ Vaadlh ndj id XgZViZ i]djhVcYh d[ hbVaa dW_ZXih i]Vi VgZ ZVh^an ]VcYaZY Wn i]Z hnhiZb! bV`^c\ XdjciZg[Z^i^c\ VcY [dg\Zgn d[ ndjg YZh^\c Y^[ÒXjai#
HISTORIUS
Als kleine meid van 8 jaar vulde ze hele namiddagen met het uitknippen van de mooiste lettertypes uit kranten en tijdschriften. Dit tot grote ergernis van haar vader om de verdwenen krantenkoppen. Toen al hield ze van de schoonheid van typografie. Vandaag de dag is haar Mac haar geliefkoosd werkpaard en roept ze van tijd tot tijd eureka! van achter haar werktafel. Ina Deprez is het gezicht en de drijvende kracht achter het eigenzinnige concept- en reclamebureau Bazard’art. Tijdens haar opleiding tot grafisch vormgever in Mariakerke kon ze helemaal haar ei kwijt. Wat nadien in het bedrijfsleven niet het geval meer was. Haar eigen KUNSTMAGAZINE
kronkels pasten niet in het concept van één of ander commercieel mediabedrijf, zo zegt ze zelf. Een eigen initiatief was dan ook de logische stap. “Op de grafische school lag de nadruk wel voornamelijk op technische vaardigheden en vakmanschap”, aldus Ina Deprez. “Kunstinvloeden moet je eigenlijk zelf zien te ontdekken. Op gebied van grafische kunst is dit voor mij ongetwijfeld Louise Bourgeois. Dan heb ik het over haar vroege werk. Haar doordachte mathematische composities, kloppende kleurcombinaties en patronen in haar grafisch werk met stof vind ik ronduit geweldig!” “Fotograaf Dirk Braeckman staat ook met stip in mijn lijstje. Zowel het visuele als het ambachtelijke in zijn werk vormen
prachtige gehelen. Zijn oog om het mystieke uit de alledaagsheid te halen. Beelden die niets willen vertellen en toch hele verhalen suggereren. Dat ligt me enorm. Ik kan me echt vinden in zijn werk.” Ina is dan ook van vele markten thuis. Naast grafisch vormgever is ze ook een niet onverdienstelijk fotograaf en kunstschilder. Ina wordt pas echt lyrisch bij het overlopen van haar andere favoriete kunstenaars. “Verder bekoort mij het vervreemdend karakter in de werken van Michaël Borremans. Dit gecombineerd met zijn fenomenale schildertechniek en dan die kleine hersenkronkels bij zijn schetsen. Zalig zijn ze. Ik hou enorm van dat kantje eraf. En dan vergeet ik nog bijna de fantastische Wim Delvoye (bij het grote publiek bekend als de kunstenaar die varkens tatoeëerde, red.). Die ironie, dat confronterende, dat provocerende in zijn werk, ronduit schitterend!” “Vandaar dat mijn opvatting over kunst zeer breed en uiteenlopend is” vervolgt Ina. “Maar ik kan me wel mateloos ergeren wanneer ik zie dat sommige zaken tot kunst worden verheven, in een wereld die sowieso geen tijdsgeest of kunstinvloeden meer kent. Kunst moet me kunnen triggeren, inspireren, het moet mooi zijn op zijn bepaalde manier. De foto’s van Magnum-fotograaf Martin Parr bijvoorbeeld zijn banaal en kitsch voor de één, in mijn ogen zijn ze perfect mooi. Schoonheid is voor iedereen anders. Ik sta wel open voor vele vormen van kunst. Het kan me snel boeien. Maar als ik het opnieuw heb over pure grafiek, dit is wel echt iets voor kenners. Iemand die niet met het vak bezig is, begrijpt het soms niet.” “Waar ik mijn inspiratie vandaan haal? Van de meest banale en alledaagse dingen. Mijn hersenen scannen als het ware alles. Ik hou van de juiste vorm, de juiste kleur, het juiste beeld, in de juiste compositie. Dit zijn allemaal elementen die constant en overal aanwezig zijn. Zowel in het straatbeeld als in de natuur. De kleur van pakweg een rauwe biefstuk kan me al een aanzet geven” legt Ina uit. “Mijn favoriet materiaal is uiteraard mijn Mac. Vroeger was dat totaal anders. Alles werd manueel verwerkt, van voorontwerp tot eindproduct. Dat nam ongelooflijk veel tijd in beslag, maar we wisten niet beter. Ik kan me de dag van vandaag niet voorstellen dat ik op die manier te werk moet gaan. Digitaal schetsen geeft je veel meer ruimte en bespaart je kostbare tijd. Let wel, een voorontwerp maak ik wél nog op papier. Zo verwerk ik de kronkels in mijn hoofd sneller. Op het scherm word ik te snel afgeleid om zaken in de perfectie uit te voeren.” Het is de aandachtige lezer niet ontgaan: haar passie is werkelijk haar stuwende motor. “Mijn geluk is dat mijn passie ook mijn beroepsbezigheid is. Iedere afzonderlijke opdracht is voor mij een nieuw mooi project. Het enthousiasme van de klant kan mij keer op keer opnieuw stimuleren. Ik leg de lat voor mezelf ook telkens hoger. Ik merk dat ik scherper en strenger ben voor mezelf. En wat ik zelf niet zou willen zal ik ook niet voorschotelen aan mijn klanten. Ik werk niet alleen voor het geld, maar ook omdat ik er door gepassioneerd ben. Soms snij ik daarbij in mijn eigen vel. Maar ik blijf zoeken tot het geheel voor mij klopt, koste wat kost.”
M[baec WWd XeehZ Welcome a board
“Nu je vraagt of ik ooit eens een grafische tentoonstelling op poten zet, de idee speelt al een tijdje in mijn hoofd. De meeste expo's brengen beeldende kunst, schilderkunst of fotografie. Een grafische expo met een veelvoud aan talent lijkt me super. Maar het is verre van evident om persoonlijke visies en invalshoeken mondeling te bespreken. Het is vrij visueel, je snapt het pas wanneer je het ziet. Bovendien vind ik in de grafische wereld niet zo gemakkelijk kompanen terug. Maar eigenlijk wordt mijn werk continu tentoongesteld, namelijk op: www.bazardart.com ”
Een jonge wolf onder het fotografengild is Wout Beel. Wie vorige zomer in het centrum van Roeselare rondkuierde kent hem ongetwijfeld van zijn reuzenportretten die her en der in het straatbeeld opdoken in het teken van Roeselare aan tafel. Naast deze smakelijke koppen liep er parallel ook een tentoonstelling in het Museum Alfons Blomme. Dat was Wouts allereerste solo-expositie. We kunnen wel degelijk stellen dat fotografie hem met de KUNSTMAGAZINE
paplepel is ingegeven. Zijn vader is immers Stefaan Beel, fotograaf bij onder meer Het Nieuwsblad. De passie voor fotografie zit dus letterlijk in zijn bloed. Wij zochten hem op en vroegen waar hij zijn inspiratie vandaan haalt. Wout Beel: “Bij de oude meesters vooreerst, zoals bijvoorbeeld bij een Henri Cartier-Bresson, maar vooral bij hedendaagse portretfotografen zoals Martin Schoeller en David LaChapelle.” De Rumbeekse fotograaf krijgt naar eigen zeggen ook veel ideeën door naar videoclips te kijken (LaChapelle is naast fotograaf ook videoregisseur en maakte clips voor onder meer
Elton John, Moby, Robbie Williams, Joss Stone en de betreurde Amy Winehouse, red.). Verder doet Wout Beel nog inspiratie op in allerlei documentaires en films, maar het is vooral ook zijn eigen omgeving die hem vaak eigenzinnige beelden oplevert. “Dichter bij huis kijk ik op naar de Belgische fotografen Marc Lagrange en Frank De Mulder, da’s vooral fine art, maar ook persfotograaf Stefaan Vanfleteren, gekend van De Morgen, behoort tot mijn rijtje favorieten” vervolgt Wout. “Ten slotte is er Arne Quinze, geen fotograaf maar een Belgisch conceptueel kunstenaar, waar ik enorm veel respect voor heb.” Op de vraag hoe het allemaal begonnen is, antwoordt hij: “Wel, in het middelbaar studeerde ik aanvankelijk Vrij Beeldende Kunsten in het TIHF te Brugge, in de Maricolen zoals de school er in de volksmond heet. Maar ik maakte al gauw de stap naar het kunstonderwijs en trok naar Gent om in de Bijloke fotografie te studeren. Daarnaast volgde ik nog een opleiding tot commercieel fotograaf aan Syntra West.” “Mijn werk is uiteraard steeds te koop, maar bij commerciële fotografie zoals mode en lifestyle gaat het toch anders in zijn werk. Iemand komt naar mij met een idee, een opdracht zeg maar. Ik werk die dan volledig uit. Voor Roeselare aan tafel ging het precies zo. Ik maakte portretten waarin ik telkens andere ingrediënten verwerkte. Dat hele proces wordt vaak onderschat.” In de huidige evolutie van toenemende digitalisering zijn er nog steeds fotografen die zweren bij analoge fotografie, of die er zelfs naar teruggrijpen, maar zo niet bij Wout Beel. “Zelf heb ik nog met een analoog toestel gewerkt, maar toch verkies ik het digitale tijdperk. Let wel, ik kan wel nog enorm genieten van een dagje in de doka (donkere kamer, red.), maar op den duur zou het mij toch wat gaan vervelen want je moet er monnikengeduld voor opbrengen. Geef mij dus maar een professioneel digitaal toestel en een computer met de nodige software.” Wanneer we bij Wout polsen wat volgens hem kunst is, wikt hij zijn woorden. “Dit is moeilijk te omschrijven… Het is niet enkel een vorm van expressie, maar kunst kan volgens mij ook een mening zijn omtrent die vorm van expressie. Meningen kunnen zodanig verschillen, maar is het niet dat precies wat Kunst zo interessant maakt? Een kunstwerk is niet alleen mooi door er naar te kijken, maar is ook stof tot nadenken.” “Zo ook bij mezelf. Als je als fotograaf wil evolueren moet je kritisch zijn. Ik probeer bijvoorbeeld volledig anders naar mijn werk te kijken door uit te vissen hoe anderen er naar kijken. Je moet durven kritisch zijn, anders blijf je stilstaan. Maar aan de andere kant behoren enkele van mijn allereerste foto’s nog steeds tot mijn beste werk vind ik.” Het mooie aan Wout Beel is dat hij voortgestuwd wordt door een brandende ambitie: “Het fijnste aan mijn kunstvorm is dat het mijn hobby, mijn passie is, in een wereld waar ik mij op en top thuis voel. Men zegt wel eens dat ik héél ambitieus ben. Volgens mij is het mijn avontuurlijke geest die me drijft. Ik wil alles meemaken, alles gezien hebben, alles ervaren hebben” besluit onze Rumbeekse fotograaf. Meer werk van Wout kan je bewonderen op zijn persoonlijke website www.beelwout.be en op www.flickr.com/photos/woutbeel.
KUNSTMAGAZINE
Reg Carremans (°1981) is een kunstenaar die men met de nodige egards ontvangt. Hij wordt immers door menig kunstliefhebber én kunstkenner met een tikkeltje meer aandacht gevolgd dan anderen. Gerenommeerde collega’s als Jan Fabre en Koen Van den Broeck noemen hem zonder meer “een groot talent”. De gekende lijfspreuk Limburger en wereldburger mag dan nog een cliché zijn van zes verdiepingen, hij woont in hartje Brussel. Waar kan men trouwens beter een artistieke sfeer opsnuiven? KUNSTMAGAZINE
Nochtans deed Reg vooral in natuurparken inspiratie op. Hij is gefascineerd door landschappen. Toen hij als jonge vrijwilliger naar een natuurpark in IJsland trok, nam hij op een gegeven ogenblik zijn schetsboek en wreef die tegen de rotsen aan. Op het blaadje noteerde hij dan de naam van de berg. Later deed hij dat ook met planten, de bodem, zelfs de straatgoot. “Een eerste sleutelwerk in mijn leven” vertelt Reg. Een reeks van vijftien kleine tekenblaadjes. Deze was onder meer te bewonderen in zijn eerste solo tentoonstelling Slag, in twee stalen containers op de oude mijnsite van Heusden-Zolder. Dat is toch iets heel anders dan in het kunstonderwijs geleerd wordt. Naast papier is canvas eveneens een geliefkoosd materiaal. Het kunstminnend publiek kent hem misschien vooral van zijn schilderijen, zoals in The Formula. Zelf zou hij zijn kunstdiscipline eerder als mixed media omschrijven. Een beetje zoals één van zijn idolen trouwens, de Belgische kunstenaar Francis Alÿs, die naast schilderkunst en beeldhouwen ook korte video’s aan zijn oeuvre toevoegde. Bovendien is de bottom line dezelfde: gewaarwordingen staan centraal in hun werk. Met dat verschil dat Alÿs een kunstenaar is die in grootsteden zoals Londen, New York of Mexico City aan het werk is, terwijl Reg Carremans zich hoofdzakelijk laat inspireren door de natuur. We zeggen hoofdzakelijk, want in St Paul’s Cathedral in Londen hangen vijf pareltjes van Reg Carremans, met toffe details van de beroemde kathedraal. Laten we nog even terugkomen op The Formula, want dit was zijn tweede solo-expositie. Daarin fungeerde de bekende tv-kok Piet Huysentruyt als personage. Het resultaat was een reeks van een veertigtal samenhangende schilderijen. Deze vielen te bewonderen eind vorig jaar in het voormalig station van Zolder. Hoewel de gemeenschappelijke deler in deze expo SOS Piet was, heeft zijn werk zich - zoals hij zelf herhaalt - “de laatste jaren toch vooral toegespitst op landschapstekeningen.” Dit is eigenlijk niet te verwonderen, want wanneer we peilen naar andere favoriete kunstenaars antwoordt hij zonder verpinken: “Richard Long.” Ook zijn werk is vooral tijdens wandelingen in de natuur ontstaan. Long maakte soms “schilderingen” met modder op de muur of op de vloer. De IJslandse tekeningen zouden we kunnen zien als een variante op dit thema. “Wat drijft je?” is één van Marta’s traditionele vragen. “The usual stuff” antwoordt Reg Carremans, “zoals liefde, angst, ambitie, melancholie,…” De oude klassieke drijfveren dus: eros en thanatos. “Maar het leukste is dat je bij het creëren van kunst in een soort flow geraakt.” Onze slotvraag “wat is kunst?” vindt hij alvast moeilijker, maar daarom niet minder interessant: “Dat is niet zo eenvoudig te definiëren. In elk geval lijken de grenzen van kunst mij vaag en niet permanent.” Wie meer wil smullen van Regs werk kan alvast een kijkje nemen op zijn persoonlijke website: www.regcarremans.com
KUNSTMAGAZINE
Er zijn nog self made men. Bart Heirweg is er zo één. Deze landschapsfotograaf uit Oudenaarde is pas sinds vorig jaar fulltime professioneel met zijn vak bezig en leerde alles zelf door veel te lezen en vooral door veel uit te proberen. Trial and error is voor Bart de beste leerschool. “Alles wat ik kan heb ik zelf geleerd, met vallen en opstaan” beaamt hij. Intussen organiseert hij al enkele jaren workshops landschaps- en natuurfotografie en geeft hij vaak lezingen, in de hoop anderen te inspireren en te begeesteren.
KUNSTMAGAZINE
Hij mag dan nog geen enkele artistieke opleiding genoten hebben, een artistieke achtergrond heeft hij wel. Zijn vader en grootvader waren beiden erg goede tekenaars. Zijn opa schilderde ook, en kon daarnaast voortreffelijk beeldhouwen en houtsnijden. “Maar blijkbaar heb ik deze talenten niet geërfd, tenzij dan het gevoel voor kleur en compositie. Blijkbaar moet het dan toch in het bloed zitten” grijnst Bart. We trappen een open deur in en vragen waar hij zijn inspiratie vandaan haalt. “Als landschapsfotograaf haal je natuurlijk de meeste inspiratie uit het landschap en de natuur zelf. Ik vind het fantastisch om ’s morgens vroeg door het landschap te dwalen, mijn hoofd leeg te maken en te genieten van de omgeving. Meestal komt de inspiratie dan vanzelf.”
Andere fotografen zijn natuurlijk ook een bron van inspiratie. “Zoals de pionier, of noem hem gerust de godfather van de landschapsfotografie, Ansel Adams. Daarnaast boeit de Engelse school me mateloos, zoals de wereldvermaarde Charlie Waite en de al even geniale Joe Cornish. Verder levert de Franse natuurfotograaf (in de zin van wildlife, red.) Vincent Munier ook prachtig werk. Dus als je vraagt naar mijn favoriete kunstenaars, geef ik je vanzelfsprekend namen van topfotografen.” Zelf zette Bart Heirweg zo’n tien jaar geleden zijn eerste stappen in de fotografie. “Dat was toen nog heel amateuristisch en het was niet de bedoeling om echt kunst te gaan maken. Het is pas de laatste 6 jaar dat ik er intensiever mee bezig ben en pas de laatste 4 jaar met landschapsfotografie.” “Wat mij drijft? Uiteraard mijn passie voor de natuur! Het is iets wat me al van kleins af enorm weet te boeien en waar ik mijn inspiratie en drive uit haal. Het is ronduit schitterend hoe licht het landschap volledig kan transformeren en tot een ongekend niveau kan brengen. Het zoeken en het wachten op het juiste moment, weet je wel.” Dat is het precies het fijnste aspect van het kunst maken volgens Bart. “Ongetwijfeld. In mijn geval is dat buiten zijn, op zoek naar landschappen en licht. Als het dan gebeurt kan ik soms echt adrenalinekicks beleven en dat is voor mij het ultieme wat ik uit fotografie kan halen.” Zoals bij alles is er een keerzijde van de medaille verklapt Bart ons: “Het meest vervelende zijn misschien wel de mensen of instanties die je werk eigenlijk fantastisch vinden, maar er niets willen voor betalen. Helaas een tendens die zich, zeker in de fotografiewereld, steeds verder doortrekt. Kijk, een goede loodgieter is net zoals een goede fotograaf, een echte vakman. Waarom vindt men het logisch dat men de loodgieter gewoon betaalt, terwijl men dat voor het werk van de fotograaf niet zou doen?” Zoals het een echte kunstenaar betaamt, kan Bart Heirweg ons geen eenduidige definitie geven van wat kunst is. “Kunst vind ik sowieso een moeilijk begrip. Wat voor de één kunst is, is voor de andere misschien een mislukte foto van een raar concept. Als landschapsfotograaf vind ik het belangrijk om het landschap te laten zien zoals ik het op dat moment heb waargenomen en beleefd. Waar ik absoluut niet van hou, is overdreven nabewerking, waarbij het resultaat erg onnatuurlijk wordt. Of foto’s waarbij de fotograaf eigenlijk wil laten zien hoe “kunstzinnig” hij wel is en het uiteindelijk niet meer om het landschap, maar om de fotograaf draait. Als ik met mijn foto’s mensen kan laten genieten, inspireren en ontroeren en hen kan laten zien hoe mooi de natuur en het landschap wel kunnen zijn, dan ben ik in mijn missie geslaagd denk ik.” Hoewel Bart Heirweg zeker over voldoende fotomateriaal beschikt om een volledige expositie te vullen, heeft hij nog nooit een eigen tentoonstelling gehad. Wel waren er reeds in Londen foto’s van hem te bewonderen, meer bepaald in het National Theatre en in de Mall Galleries. En straks is hij uitgenodigd om als gastfotograaf tentoon te stellen op het fotosalon van Gafodi . Noteer dit laatste alvast in je agenda: van 9 tot 18 juni het 40ste Gafodi Clubsalon, Markt 28 te 9890 Gavere. Er is ook een heuse fotowedstrijd aan gekoppeld. Wil je zelf inspiratie opdoen, een workshop volgen of een leuke foto aankopen als fotoprint of op canvasdoek? Neem dan zeker een kijkje op: www.bartheirweg.be.
KUNSTMAGAZINE
Wie kort na Nieuwjaar een bezoekje bracht aan het Lichtfestival in Gent is het wellicht niet ontgaan. Aan de Zuivelbrug dreef een eigenaardige constructie, opgetrokken uit spiegels, waarop lichtbundels geprojecteerd werden. De Small Ysles weerspiegelden de omgeving in kleur en licht en brachten de bezoeker in een feestelijke stemming. Deze lichtsculptuur – een soort ijsberg – begeleid door de verrassende sound van The Furniture Crew, was van de hand van Tom Dekyvere (°1985). Geboren Kortrijkzaan, maar zoals vele West-Vlamingen na de studies blijven hangen in Gent. Een portret van deze aanstormende kunstenaar. KUNSTMAGAZINE
Van opleiding is Tom eigenlijk interieurvormgever, wat hij op Sint-Lucas aan het departement architectuur voltooide. Hij liep daarbij stage bij het Belgisch architectenbureau Barak. Maar zijn roeping lag al gauw ergens anders. Na zijn studies trok hij naar Spanje om stage te lopen bij het ontwerpbureau Merry Design en bij de internationaal bekende keramiste Marre Moerel in Madrid. Tom Dekyvere beeldhouwde verder nog voor de hedendaags visueel kunstenaar Nick Ervinck. Vandaag de dag heeft hij zijn eigen atelier en bureau in Gent en werkt hij aan zijn eigen ontwerpen. Marta vroeg hem wanneer hij eigenlijk met kunst is begonnen. “Dat weet ik niet. Wanneer begint een mens met kunst? Of begint een mens eigenlijk ooit met kunst? Je begint toch ook niet
plots met jezelf te zijn. Voor mij is het in feite een naar boven laten komen. Er kunnen zich vóór je geboren wordt allerlei gebeurtenissen afspelen die dan het fundament van je eigenschappen vormen. En deze verbeeld je dan via kunst” legt Tom uit. Hij is één van de Strijders van de vzw De Invasie, een eigenzinnig collectief dat jonge ontwerpers uit België en Nederland groepeert en designproducten via het web aan de man brengt. Een bezoek aan de site leert ons dat een designer niet zomaar strijder wordt. Een jury buigt zich met een loep over de producten van de kandidaatstrijder en beoordeelt vervolgens zijn kandidatuur. Samen met de Invasie exposeerde Tom bij designwinkel Quinze & Milan in Kortrijk. Deze maand is er werk van Tom te zien in het KASK te Gent en in september zal hij samen met nog enkele andere kunstenaars tentoonstellen in de Theo Gallery te Antwerpen. Een bezige bij dus, die zijn inspiratie werkelijk overal uit haalt. “Ik put inspiratie uit mezelf, uit mijn omgeving, uit wat ik zie en voel. Dat kan een beeld zijn, een detail uit een zicht of in een persoon... Een ervaring ook, overal haal ik dingen uit, het zijn precies cookies op je pc. Je moet er wel heel selectief mee omgaan, en dat vergt ook heel wat training. Want vele elementen die je oppikt kan je maar beter afweren, je kweekt er langzaam een schild voor. De theorie heb ik, maar in de praktijk faal ik constant. Ik heb heel grote voelsprieten, emotioneel en visueel. Het is een lastige taak om deze stroom van informatie te verwerken en om te zetten in een werkstuk. En eerlijk gezegd heb ik nog niet het punt bereikt dat ik het juiste medium, het medium dat alles wat ik wil uitdragen in het gezicht van de andere spuugt. Daar ben ik op zoek naar. In plaats van te wachten tot het zover is, toon ik graag de stappen die me daarheen leiden” aldus Tom. Hij houdt er niet van te dwepen met andere kunstenaars of kunstwerken. “Ik sta nogal positief tegenover creaties en probeer er voor mezelf zoveel mogelijk uit te halen. Er zijn wel kunstenaars als Urs Fisher, Anish Kapoor en architect Terragni die me inspireren. Maar dat is elk op hun beurt om verschillende redenen. Om een voorbeeld te geven: mijn website www.tomdekyvere.com is gebaseerd op het scenografische van Terragni (Casa Del Fascio).” “Maar als ik dan toch moet kiezen ga ik voor het menselijk lichaam met al zijn sterktes en beperkingen. Daar kan ik het langst naar kijken. Ik blijf gefascineerd door de werking ervan. Of is dat geen kunst?” vraagt Tom zich af. “Tja, wat is kunst? Het zou iets onverwoordbaar zijn dat onzichtbaar heerst. De uiting van kunst kan daarvan de verbeelding zijn. Maar kunst zelf is onzichtbaar, het is iets puur gevoelsmatig. Met de verbeelding moeten we het doen, en dat is niet gemakkelijk. Grappig genoeg zou je hier spreekwoordelijk kunnen zeggen dat dit de kunst is, het omzetten ervan in een beeld, in een concept, in een expressie” merkt Tom ietwat filosofisch op. Zijn werk heeft in de loop der jaren al heel wat evolutie gekend, maar toch zweert Tom bij zijn favoriete materialen. “Beton, polyester en nylon” klinkt het vastberaden. Op de vraag of zijn werk te koop is antwoordt hij laconiek “Doe een bod”. Op de site van De Invasie vinden we een reeks ringen van Tom Dekyvere terug, getiteld Polyamory, wat letterlijk “vele liefdes” betekent. Deze juwelen zijn ontworpen met een 3D tekenprogramma en kunnen in verschillende maten besteld worden. Voor meer info: www.deinvasie.be www.tomdekyvere.com
KUNSTMAGAZINE
Haar queeste is de zoektocht naar de menselijke ziel en ze grijpt daarbij terug naar eeuwenoude technieken. Pas sinds een drietal jaar werkt Karien Deroo in alle intensiteit aan een aantal schilderijen. Vorig jaar exposeerde ze voor het eerst in Galerie Pinsart te Brugge, onder de titel Hanging out in history. “Dit laatste verklaart alles waarvoor ik sta. Ik liet mij gedurende drie jaar onderdompelen in de kunstgeschiedenis, maar dan vooral in de schilderstijlen en –technieken van de oude meesters, zoals Caravaggio, Titiaan, Rubens,… om er KUNSTMAGAZINE
maar enkele te noemen.” Ze is een autodidact in de ware zin van het woord. Vorige maand was er nog werk van haar te bewonderen in een groepstentoonstelling naar aanleiding van de 1.000.049ste verjaardag van de kunst, ook al in de Galerie Pinsart. Met Our father is ze dan weer geselecteerd voor de jongste editie van de Canvascollectie. Dit ietwat beladen oliedoek – een fragment van een meisje in een wit kleed - brengt weliswaar zowel voor- als tegenstanders voort, maar wat buiten kijf staat is haar uitmuntende techniek.
verdiende Karien Deroo de kost als grafisch vormgever en verzorgde ze de lay-out van brochures allerhande. Maar die professionele zekerheid gaf ze op om zich volledig toe te leggen op haar oude liefde, haar meisjesdroom: de schilderkunst. Aanvankelijk beperkte ze zich tot acrylverf, maar dat had meer te maken met haar beperkte ruimte. “De geur van olieverf is overheerlijk in een atelier, maar niet om er dagelijks in te wonen en te leven. Nu ik naar Brugge verhuisd ben, waar ik ook een eigen atelier heb, werk ik ten volle met olieverf.”
Haar carrière zag er aanvankelijk volledig anders uit. Vroeger Marta vraagt Karien wanneer ze precies met kunst begonnen is. “Ik moet een jaar of zeven geweest zijn. We gingen toen veel langs bij mijn grootouders, en vaak lagen er doodsbrieven op tafel van vrienden of kennissen die heengegaan waren. Waarop ik dan begon te tekenen… Maar het is eigenlijk pas echt begonnen – een beetje toevallig eigenlijk – toen ik op aanraden van een vriendin deelnam aan een selectie voor een beurs van kinderboeken in Bologna, de grootste in Europa. Uiteraard met veel tekeningen en kleur. Ik was er bij en daaruit volgden heel wat opdrachten voor illustraties in kinderboeken. Maar toch voelde ik mij te beperkt in mijn artistieke vrijheid. Dit prikkelde mij om op grotere formaten te tekenen en dan op grote doeken te schilderen. En van het één kwam het ander.” Karien vertrekt meestal van eigen of gevonden fotomateriaal, vaak gecombineerd met eigen herinneringen. “Al mijn werken zijn figuratief en in zekere zin verhalend. Een groot deel van mijn schilderijen zijn portretten. Figuren met uitdrukkingsloze gezichten, of met starende ogen. Ze tonen nooit een duidelijke emotie zoals vreugde, verdriet of woede. Het mysterieuze weet je wel. Hun blik verraadt een geschiedenis, maar welke geschiedenis? Jij kent hun verhaal niet, eigenlijk zoals bij onbekenden die we op straat tegenkomen. Ze heeft weliswaar een artistieke achtergrond, maar ze gelooft niet dat je de technieken van de oude meesters zomaar onder de knie kan krijgen. “Ik heb mezelf gedurende drie jaar als ware autodidact aangeleerd te schilderen. Waar kan je beter de kennis halen dan bij de bron, de schilderijen van de oude meesters zelf? Ze leren je bijvoorbeeld hoe je menselijke huid op doek kan brengen, hoe je de plooien van een kleed moet schilderen of hoe je metaal kan doen glanzen. Ik heb heel veel aan bepaalde blogs en websites. Soms kan ik er mij uren in verdiepen. Vooral in de Verenigde Staten wisselen kunstenaars op die manier ervaringen uit. Vroeger kenden de schilders elkaar persoonlijk. Rubens koesterde grote bewondering voor Caravaggio en had hem ooit ontmoet. Nu gebeuren de contacten virtueel. Maar toch moet het geweldig zijn om zoals vroeger rond te trekken om van de oude meesters te leren. Want hoe goed een foto of beeldscherm ook is, het kan het licht op de verf van het meesterwerk nooit vervangen.” We zijn het volmondig met haar eens. Haar drijfveer is niet enkel het zoeken naar schoonheid, maar ook naar rust en troost, en haar visie op kunst sluit zich daar bij aan. “Kunst is een kind van zijn tijd, dat heb ik zo op Sint-Lucas geleerd. Maar voor mij is het meer dan dat. Ik kan zowel in het maken van kunst als in het aanschouwen van andermans kunst een zeker evenwicht vinden. Zoals een landschap door de natuur gecreëerd hetzelfde kan bieden. De natuur is in feite de grootste kunstenaar aller tijden hé. Maar zoals ook de mens een deel is van die natuur, vind ik in mijzelf dan ook die drang terug om te blijven zoeken en te streven naar het creëren van schoonheid. Op die manier vind ik een (zeker) gevoel van rust terug, en dat is precies het fijnste aan kunst voor mij” besluit Karien openhartig. Alles over haar werk en exposities vind je op: www.karienderoo.com. Voor de bloggers onder jullie is er www.karienderoo.blogspot.com.
KUNSTMAGAZINE
Op het eerste zicht lijken het wel versteende slachtoffers van de uitbarsting van de Vesuvius in PompeĂŻ. Maar voor beeldhouwer Wouter Pype zijn het compacte harmonische volumes. De kunstenaar die momenteel in Mariakerke bij Gent woont, werkt vaak met liggende ďŹ guren, soms halve lichaamsvormen (of enkel een hoofd) en hangt ze op. Hij verplicht de aanschouwer als het ware om de abstractie te zien. Maar het resultaat overstijgt deze abstracte vormelijk-heid. De werken van Wouter Pype stralen een intense vertederende menselijkheid uit. Zijn beelden zijn tegelijk KUNSTMAGAZINE
kwetsbaar en intiem. Toch doen ze ook denken aan de antieke oudheid. Als stukken beelden uit Griekse of Romeinse tempels, maar ook als stukken mens: een hoofd frontaal of zijdelings gezien, een romp met een arm betrapt in een beweging… Het lijdt dan ook geen twijfel dat de Italiaanse renaissance voor Wouter de directe aanleiding was om met beeldhouwen te beginnen. “Maar tijdens mijn studie aan Sint-Lucas Gent was Henry Moore voor ons het lichtende voorbeeld. Bovendien zie ik, precies door veel dingen te bekijken, de kunstgeschiedenis nu minder als een zaak van een paar toppers, maar meer als een reeks evenwaardige persoonlijkheden. Zo heb ik het werk van Antonio Canova leren appreciëren om zijn psychologische
diepgang en bij een recent bezoek aan Praag ontdekte ik het werk van de voor mij onbekende barokbeeldhouwer Braun!” Het hoeft geen verbazing op te wekken dat klei Wouters favoriet materiaal is, hij werkt er zelfs uitsluitend mee. “Net omdat dit het materiaal is dat het makkelijkst – ik wil daarmee zeggen: zonder enige technische barrière - de overdracht van een gedachte naar materie verdraagt. Boetseren is voor mij eigenlijk een combinatie van tekeningen op klei. Op die manier heeft dit het tekenen op papier vervangen. De omzetting naar brons ligt voor de hand: het is een mythisch materiaal dat de densiteit en glans van natte klei het meest benadert. Afgieten is ook een manier om iets dat vluchtig en fragiel is definitief vast te leggen.” Terwijl veel beeldhouwers teruggrijpen naar de klassieken of naar de natuur als inspiratiebron, is dit voor Wouter minder duidelijk. “Er is niets waarvan ik kan zeggen dat het de directe aanleiding vormt om een werk te creëren. Wel is wanorde iets wat ik prikkelend vind. Ik bedoel hiermee dingen die in een patroon terechtkomen dat niet doordacht is, maar daarom nog niet echt toevallig. Dat is ook de kwaliteit waarop ik mijn eigen werk taxeer. In die zin is er toch een relatie tussen mijn werk en de buitenwereld.” “Mijn werk komt trouwens niet zo gemakkelijk tot stand”, vervolgt Wouter. “Ik probeer te doen wat mogelijk is, en zoek daarbij de grenzen op. Mislukkingen zijn daardoor even bepalend voor mijn oeuvre als de afgewerkte stukken. Mijn werk vormt eigenlijk één lange ketting waarin ieder beeld een antwoord is op het vorige: een poging om hetzelfde te doen, of precies net iets anders.” Nochtans is het voor Wouter zelf moeilijk om evolutie in zijn werk te zien. “Eigenlijk kan alleen een buitenstaander hierover oordelen. Qua thematiek is er alleszins weinig veranderd. Maar ik heb wel de indruk dat hoe nauwkeuriger en meer methodisch ik leer kijken, hoe ruwer het oppervlak van mijn werk wordt.” “Ik zie het dan ook als een enorm voorrecht om dit op onze planeet te mogen doen, en ik ervaar het als uiterst zinvol en hoopgevend. Het vergt wel een heel aandachtige manier van kijken. Dit kan ik maar enkele uren per dag volhouden, en dat is dan misschien het vervelendste aan mijn kunstvorm. Maar dat neem ik er graag bij.” Marta trakteert onze kunstenaar in de kijker ten slotte op de traditionele hamvraag Wat is kunst? Wouter: “Kunst is voor mij het aanvaarden en bevestigen van de werkelijkheid. Zoals een astrofysicus in een blote sterrenhemel de schoonheid ziet van de wiskunde, zo heeft ook een groot kunstenaar een bijzonder inzicht in de ogenschijnlijke chaos van de voor ons zichtbare wereld. Het is die abstrahering die grote kunstwerken tijdloos maakt, los van de context waarin ze gemaakt zijn.” Hij citeert hierbij de wijze woorden van de grote PoolsEngelse schrijver Joseph Conrad: A single-minded attempt to render the highest kind of justice to the visible world Wouter Pype stelt al tentoon sedert het eind van de jaren negentig, vooral in galerijen. De laatste jaren vooral via Galerij De Queeste in Watou en Brussel. Een eigen website heeft hij (nog) niet, maar via de site van de Queeste kan je informatie krijgen over Wouters werk en komende tentoonstellingen. www.dequeeste-art.be
KUNSTMAGAZINE
KUNSTMAGAZINE
Model: Laura Theys Fotograaf: Hannes Verstraete Visagiste: Katrijn Verhoye Styliste: Tinneke Geenen Locatie: Citi Interior Design
POSTER GIRL
LAURA KUNSTMAGAZINE
KUN
KUNSTFESTIVALS IN DE OPENBAR OVER DIVERSITEIT, PARTICIPATIE E
FESTI
ENTER ON
INLEIDING Niet alleen in Roeselare trekken de kunsten de straat op. Ook in Gent nemen verschillende artistieke talen de stad in. Van 16 maart tot 24 maart vond ENTER Gent plaats en Marta was natuurlijk van de partij. Het Enterfestival, in navolging van de editie in Brugge in 2010, bood een podium aan verschillende sociaalartistieke organisaties om hun creaties te tonen en op die manier de stad – als piraten als het ware - te enteren. Het sociaal-artistieke is een stem die weinig bekend is en vaak wordt vergeten. Vandaar de nood aan een statement om de nodige aandacht te vragen voor het dagelijkse werk van kunstenaars om met kansengroepen tot een volwaardig artistiek product te komen. Het festival bracht een allegaartje van theater, performance, muziek, dans, beeldende kunsten en film. Het toont aan dat het veld enorm breed is en alle vormen op hun eigen manier waardevol zijn.
Later dit voorjaar start vanuit het S.M.A.K. (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst) het kunstenfestival TRACK met als curatoren Philippe Van Cauteren en Mirjam Varadinis. Het stadsfestival dat omschreven wordt als ’a contemporary city conversation’ moet het sluitstuk van een drieluik vormen waarvan Chambres d’Amis (1986) en Over The Edges (2000) onder leiding van voormalig artistiek directeur Jan Hoet de voorlopers waren. Zowel ENTER als TRACK plaatsen artistieke projecten in de openbare ruimte. Beide willen oproepen tot dialoog, tot debat over de plaats van kunst in de stedelijke ruimte en de samenleving. Een noodzakelijk debat, zo blijkt. In tijden van crisis staan de kunsten onder druk. Besparingen zijn op til en de taart moet herverdeeld worden. De vooruitzichten stemmen niet optimistisch: hoewel het plan van minister Schauvliege de intentie had om meer subsidies voor minder organisaties te bieden, lijkt het beleid in realiteit te leiden tot minder voor minder organisaties. Gevolg: iedereen vecht voor zijn deel, organisaties en kunsthuizen gaan in competitie met elkaar. Ook in de media: in De Morgen werd ENTER uitgespeeld tegenover TRACK, waarbij de subsidies die TRACK had ontvangen een doorn in het oog van het Enterfestival waren.
Marta wenst niet deelachtig te zijn aan de stemmingmakerij en ziet weinig heil in het op de spits drijven van de tegenstellingen. Integendeel: het besloot de beide betrokkenen op te zoeken en te polsen of er geen alternatieve pistes voor de toekomst bestonden. Wat blijkt: hoewel de stemmen anders klinken en verschillende zaken benadrukken, lijkt een piste waarbij de grenzen tussen het sociaal-artistieke en de reguliere kunsten vervagen (en geslecht worden) tot de mogelijkheden te behoren. Er is nog een lange weg te gaan, maar het lijkt vooral een kwestie van de violen gelijk te stemmen en op elkaar ingespeeld te raken – op voorwaarde dat het beleid zorgt voor een eetbare taart. Het woord is aan de spelers.
NST
RE RUIMTE: EEN DUBBELGESPREK EN HET VERVAGEN VAN GRENZEN
IVALS
N TRACK
ENTER GENT: SOCIAAL-ARTISTIEKE PIRATEN NEMEN DE STAD IN Aan het Pierkespark te Gent ligt de zetel van Bij’ De Vieze Gasten, sinds 1971 een gevestigde naam in het Gentse sociaal-artistieke landschap. Het is een eiland van rust in de dichtbevolkte en multiculturele volkswijk De Brugse Poort. Op vrijdag 16 maart rond 20 u ‘s avonds was het heel even gedaan met de rust. Onder begeleiding van het geknetter en geronk van een colonne mobylettes, bromfietsen en motoren opende ENTER met de kortfilm ‘On the road to nowhere’: het resultaat van een samenwerking tussen de Brugse sociaal-artistieke organisatie kleinVerhaal vzw en motoristen uit Waregem, Roeselare, Brugge en Oostende. Symbolisch, want in 2010 startte het Enterfestival te Brugge met een optocht van de Propere Fanfare van de Vieze Gasten door de Gentse Poort. Een wederzijdse hommage van twee steden die van oudsher rivalen zijn. Marta was aanwezig, bekeek de film en sprak achteraf kort met enkele ruige bonken getooid in leren broek en jeansvesten met afgeknipte mouwen vol met badges en emblemen. Het is een roadmovie geworden die niet enkel de weg naar nergens portretteert, maar ook wat vooraf ging: het gesleutel aan machinerie waarvan niemand (behalve de betrokken zelf) denkt dat het ooit nog zal rijden, het eigenhandig in elkaar knutselen van een soundtrack en de grappen en de grollen die bij zo’n proces horen. De rit zelf door landschappen die een West-Vlaming zo bekend voor ogen staan, is een odyssee geworden waar pech en snelheid maken soms maar een spoorwegovergang uit elkaar liggen. Ook een zinsnede van een van de deelnemers blijft bij: “Als ik over de dijk van Oostende loop, zie ik de mensen soms kijken: zie die dikke daar met zijn tatoeages. Wel, dan doe ik speciaal nog een keer extra zot. Dan kunnen ze zeggen: zie die dikke zot daar met zijn tatoeages. Versta je? Ik wil eigenlijk de maatschappij tonen zoals ze werkelijk is: met dikke en dunne, met normale en zotten, met zwarte, witte en gele.” Laat hij nu precies samenvatten wat het doel van sociaal-artistieke organisaties is: gewone en buitengewone mensen, de onderstroom als het ware, verenigen in het creëren van een artistiek eindproduct, onder begeleiding van professionele kunstenaars: “Omdat het artistieke de meest vrije manier van spreken is.” Marta sprak een week voor de opening van het festival met twee zwangere en sterk geëngageerde dames: An De Bisschop, coördinator van Demos en Liesbeth Maene, medewerker bij Victoria Deluxe, beiden actief betrokken bij het festival. Het anker in het logo van het festival licht al een tip van de sluier op, maar ik vraag het toch maar voor alle zekerheid: vanwaar de naam ENTER? An De Bisschop: “Het zijn de twee betekenissen. Enerzijds is het een uitnodiging om binnen te treden in een wereld van symbolen die niet zo evident is als andere. Anderzijds kan je het ook zien als een vorm van piraterij. Het concept spruit voort uit de eerste editie in Brugge. We enteren de stad zoals piraten en claimen onze plek in het stadscentrum. We worden immers altijd in de rand gestoken. Die dubbele betekenis zit er eigenlijk wel in.” Liesbeth Maene: “De eerste editie in Brugge in het najaar van 2010
vond plaats binnen een ruimer stadsfestival Brugge centraal. Het was de bedoeling met de sociaal-artistieke praktijk om een deeltje van dat stadsfestival te enteren, te claimen en de eigenheid en diversiteit van onze praktijk te tonen. We hebben er dan ook bewust voor gekozen om de naam ENTER te behouden voor deze editie en eventueel de volgende edities.” Hoe verklaren jullie de rijkdom aan organisaties hier in Gent?
stadsbestuur verloopt ook vrij goed. Dit is niet in alle steden het geval. Hoe verklaren jullie deze goede samenwerking met het Gentse stadsbestuur? ADB: “Volgens mij heeft dat met personen te maken. Ten eerste met de politieke signatuur van bepaalde schepenen en het stadsbestuur. (Gent heeft al jaren een socialistisch stadsbestuur, nvdr). Ten tweede met bepaalde ambtenaren die daar ook echt voor kiezen en een bepaalde expertise in hebben, wat niet evident is.” LM: “Maar ook de dienst Cultuurparticipatie werkt zeer sterk ondersteunend naar kleine initiatieven en naar de sociaal-artistieke praktijk toe. Zowel op financieel vlak als op andere vlakken.”
ADB:“Er wordt een boek over geschreven. Ik denk dat het enerzijds een toevalligheid is. Er is een licht anarchistische, socialistische voedingsbodem aanwezig in de stad. Anderzijds is ook de keuze van het stedelijke beleid om op vele vlakken, waaronder cultuur, in te zetten op kansengroepen. Dit staat in schril contrast met de uitspraak van onze kandidaat-burgemeester Siegfried Bracke die stelt: “Gent voert Waaruit kan die ondersteuning dan specifiek bestaan? een beleid voor kansengroepen, maar ik wil een beleid voeren LM: “Logistiek en infrastructureel maken ze wel zaken mogevoor alle Gentenaars.” Dus die beide factoren versterken ellijk. Nu zit Victoria Deluxe bijvoorbeeld op De Expeditie aan kaar: het stedelijke beleid en die toevalligheid met de aanweDok Noord, maar voordien hadden we eigenlijk geen eigen zigheid van sterke figuren en organisaties.” repetitieruimte. We waren eigenlijk altijd aangewezen op anLM: “Als je kijkt naar de grotere, structureel erkende organidere locaties voor repetities en vertoningen. Financieel was saties (Victoria Deluxe, Bij’ de Vieze Gasten, Rocsa singers, het niet evident om al die zalen en ruimtes te huren. We kunPlatform K), dan zie je dat nen bijvoorbeeld op de stad deze in wijken actief zijn met beroep doen om die locaties een bepaalde groep mensen goedkoper te huren. Er HET IS NIET OMDAT JE SUBSIDIES KRIJGT, waarvan de meerwaarde en wordt ook driemaandelijks DAT JE MOET ZWIJGEN. EIGENLIJK IS HET het nut wordt ingezien om in een SAP-overleg (Steunpunt deze mensen te investeren Sociaal-artistieke projecten, NET OMGEKEERD. SUBSIDIES ZIJN EEN en aan de slag te gaan. Dus nvdr) georganiseerd, waar MANIER OM EEN KRITISCHE TEGENSTEM het niet enkel gericht zijn op er wordt uitgewisseld omhet stadscentrum en de getrent financiële middelen en TE LATEN HOREN. vestigde huizen bewijst zijn nieuwe pistes voor de toewaarde voor de sociaal-artiskomst. Dit werkt ook inspiretieke praktijk en is natuurlijk rend en stimulerend omdat ook eigen aan de stad Gent. Er zijn nu ook enkele kleinere je zo noden kunt signaleren. De stad houdt echt wel de vinger maar sterk groeiende praktijken (Ambrosia’s tafel, Ledeaan de pols via een directe dialoog.” birds, Kunst(h)art) die mogelijkheden zien en vinden in de ADB: “Ze staan eigenlijk heel dicht bij de praktijk, wat je in sociale structuur van de volkswijken in de 19e eeuwse stadsveel steden niet hebt. Ik ga nu nog een pluim op hun hoed gordel.” steken en dan ga ik stoppen (lacht). De sociaal-artistieke ADB: “De meeste organisaties werken in buurten, maar er zijn praktijk is sterk gegroeid in 15 jaar tijd en het stadsbestuur ook andere zoals Platform K. Ze hebben een andere focus: ze beseft ook dat ze niet kunnen blijven groeien. Maar ze denken zijn niet buurtgericht, maar eerder doelgroepgericht. Ze werdaar bewust over na en communiceren daar ook heel open ken met mensen met een beperking. In het sociaal-artistieke over. Dat vind ik toch vrij straf.” heb je eigenlijk een grote veelzijdigheid aan gerichtheid.” In het kader daarvan wil ik toch ook het volgende vragen. Het LM: “Elk van de projecten heeft immers zijn waarde en maakt elk jaar beleidskeuzes naargelang de noden die zich aandienen.” stadsbestuur steunt deze projecten, maar tegelijkertijd kan ik ADB: “Als je dat vergelijkt met de Nederlandse praktijk rond me voorstellen dat het artistieke eindproduct soms kritiek community arts (gemeenschapskunst, nvdr), dan zie je daar bevat vanuit de volksbuurten naar het beleid toe. Staat het nog een veel grotere uniformiteit in wijkgerichtheid. Dat heeft beleid open voor de kritiek die via deze weg wordt geuit? te maken met het feit dat woningcorporaties sociaal-artisLM: “Ik heb het gevoel dat we met Victoria Deluxe die stem tieke projecten sterk subsidiëren met de bedoeling om wijken kunnen laten horen. Het is bijvoorbeeld veel moeilijker voor her op te waarderen. Hier in Vlaanderen heeft dit nog veel de buurtwerkingen om dat te doen. Deze zijn veel voorzichmeer functies. We moeten er ook voor vechten om dat te betiger. Via de artistieke weg vallen die signalen gemakkelijker houden en niet te veel door een buurtlogica te worden opte bundelen. Deze worden ook gehoord en geapprecieerd. geslorpt.” Het is niet omdat je gesubsidieerd wordt, dat je geen tegenstem kunt laten horen. U vermeldt daarnet dat de stad een specifiek beleid voert naar de sociaal zwakkeren toe. De samenwerking met het ADB: “Dat is ook essentieel en de crisis van de tijd waarin we
leven. Het is niet omdat je subsidies krijgt, dat je moet zwijgen. Eigenlijk is het net omgekeerd. Subsidies zijn een manier om een kritische tegenstem te laten horen. Want de democratische ruimte wordt uitgemaakt door die verschillende stemmen en niet door eensgezindheid. Typisch voor Vlaanderen is ook dat de sociaal-artistieke werkingen daar echt anarchistisch in zijn. Ik vind het bijzonder belangrijk om een kritische dialoog aan te gaan met je subsidieverstrekker. Want het gezamenlijke doel is wel degelijk een betere samenleving creëren. Maar er zit daar natuurlijk wel spanning op en je moet ook tactisch te werk gaan.”
het festival. Er wordt samen met bezoekers, kunstenaars, organisaties en beleidsmakers gereflecteerd over die praktijk die in 15 jaar sterk gegroeid is. De vaststelling zal waarschijnlijk zijn dat diversiteit een belangrijk kenmerk is, die net ook de meerwaarde uitmaakt. Dat was, zoals ik al aangaf, ook het uitgangspunt van de programmatie. In de beginjaren werd het sociaal-artistieke sterk geassocieerd met theater, maar ondertussen is die praktijk enorm verbreed. Dus die diversiteit was een belangrijk selectiecriterium. Het vindt dan wel plaats in de stad Gent en we kijken ook naar de Gentse organisaties, maar we richten onze blik ook op andere steden. De blik over de taalgrens en het internationale vonden we minNatuurlijk krijgen Gentse organisaties kansen om hun artisstens even belangrijk. Een aantal organisaties zouden graag tieke exploten te tonen, maar er is ook plaats voor projecten ook experimenteren met internationale samenwerking, maar uit andere provincies, organisaties van over de taalgrens en dit wordt niet gemakkelijk gehonoreerd.” internationale spelers. Hoe komen jullie tot de selectie van ADB: “Er is immers nog altijd geen internationaal cultuurbede deelnemende projecten? Hoe stellen jullie de programleid na 3 jaar legislatuur van de minister (Joke Schauvliege, matie samen? Er is immers zoveel om uit te kiezen. nvdr.). Twintig procent van de tijd van een persoon gaat daar naartoe, maar het is er nog niet. Het is ook nog niet doorgeLM: “Er is een vrij lang pardrongen dat de sociaal-artiscours aan vooraf gegaan. In tieke praktijk geen Vlaamse het voorjaar van 2011 hebuitvinding is, maar ingebed is HET ARTISTIEKE MEDIUM HEEFT EEN ben we de officiële lijst van in een internationale praktijk Demos van de sociaal-artisvan community arts. We ENORME KRACHT OMDAT HET DE MEESTE tieke projecten opgevraagd. zouden vanuit Vlaanderen VRIJE MANIER VAN SPREKEN IS. We zijn die organisaties veel meer de banden moegaan bezoeken. De delegaten aangaan met internatiotie bestond uit iemand van nale bewegingen en dat zou de organisatie van ENTER samen met enkele vrijwilligers, het Vlaamse verhaal versterken. We moeten daarvoor natuuromdat we ook die uitwisseling interessant vonden. Zo kwalijk ook middelen krijgen.” men we in contact met die projecten die ons op hun beurt LM: “SAP Mundial tijdens het festival werpt een blik op intersoms ook doorverwezen naar nieuwe organisaties in hun nationale samenwerkingen van Gentse kunstenaars of orgastreek of stad. Via deze sneeuwbalmethode zijn we tot een nisaties. Dus je kunt niet enkel de voorstelling bekijken, maar breder palet gekomen. Maar dat hield ook gevaren in. We achteraf ook kennismaken met die mensen en dat kan inspimoesten die projecten telkens aftoetsen aan de criteria van rerend werken.” Enter: werken met gewone mensen, een breed programma aan artistieke talen, niet enkel structureel erkende organisaZijn er voorstellingen of projecten waar jullie persoonlijk ties maar ook nieuwe spelers, projecten van over de taalgrens naar uitkijken, producties die jullie zelf absoluut willen zien? en internationale organisaties, gerichtheid op de openbare ruimte, recent werk met artistieke kwaliteit dat typerend is LM: “Samen met onze deelnemers maken we de oefening om voor de organisatie in kwestie en, last but not least, financiële hen mee te krijgen naar Enter. Een festival is immers geen en technische haalbaarheid. We hebben heel veel onderconcreet project waar ze kunnen aan meedoen. We hebben zocht. Sommige bezoeken werden afgelegd, maar soms wergezocht naar zaken die hen aanspraken. We hebben een seden de projecten uiteindelijk niet weerhouden. Zo zijn ook de lectie gemaakt van een viertal zaken, want Enter is te ruim internationale voorstellen en de projecten van over de taalom alles te kunnen zien. Sommigen zijn sterk geïnteresseerd grens in de kijker gekomen, zonder dat de keuzes een staalin theater vanuit hun betrokkenheid bij Victoria Deluxe, maar kaart vormen van wat er allemaal bestaat. Het is dus een anderen vinden het dan weer leuk dat er beeldende kunst beetje via via verlopen.” aanwezig is. Juist omdat Victoria Deluxe daar niet echt mee ADB: “Kritisch nadenken over die criteria is ook een belangbezig is. Het eerste wat we gaan bekijken is de film “On the rijke oefening voor de sector. Wat reken je tot de sociaal-arroad to nowhere” van KleinVerhaal uit Brugge, omdat het ook tistieke praktijk en wat niet? Die grenzen van het een knipoog is naar de vorige editie in Brugge. Op zaterdag sociaal-artistieke zijn ook altijd een interpretatie en dat moet gaan we enkele tentoonstellingen bezoeken. Zondag staat in vloeibaar blijven. Als je dat zou vastleggen in een sector, dan teken van de herovering van de publieke ruimte en op de vrijverliest het zijn betekenis. Zeker binnen het kunstendecreet.” dagsmarkt komt Spectaculair Spektakel, een verzameling LM: “Daarom zit er ook een debatluik in de programmatie van van verschillende fanfares.”
ADB: “Het is eigenlijk ook een beetje grappig. De fanfares moeten de markt delen met de vogelmarkt. Dus ik vreesde een beetje voor het lot van de vogeltjes. Maar het blijkt geen probleem te zijn. Je moet ook flexibel zijn als je in de publieke ruimte komt.” LM: “We hadden van in het begin een sterke focus op de publieke ruimte. Het was een bewuste keuze om te gaan naar plekken die minder bekend zijn, zodat het reguliere cultuurpubliek ook die plaatsen kan ontdekken.” ADB: “Er werd ook bewust nagedacht over locaties. Er is immers meer mogelijk dan schouwburgen vullen met producties. Er is bijvoorbeeld ook Ciné Martiko die films vertoont in de bus. Dat is net het creatief omgaan met locaties: je kunt ook films vertonen in een bus.”
producten te maken. Het is ook geen sociaalcultureel werk. Het is precies het artistieke dat het zijn eigen dynamiek geeft.” Hoe benader je de mensen om deel te nemen?
ADB: “Dat is afhankelijk van project tot project, maar het is soms niet gemakkelijk. Een voorbeeld: Mattias (Laga, nvdr) van de Ledebirds ging in de beginjaren van deur tot deur om de mensen te verwittigen dat er ‘s avonds repetitie was. Als je dat niet doet, dan komt de helft niet af. Het moet heel persoonlijk gaan en het is soms trekken en sleuren. Dat moet ook kunnen, want ze moeten daar ook hun eigen ritme en draagkracht in vinden.” LM: “Het is heel gevarieerd. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen een project in de gevangenis opzetten en ons jaarlijks project met OCMW Gent. We hebben de afgelopen Zijn er ook onder de internationale gezelschappen zaken die 4 jaar met die doelgroep gewerkt. Ieder jaar groeide de groep jullie aanraden? aan en sloten kennissen van die personen zich aan vanuit de ADB: “’Lord of the flies’ van Bleeding Bulls is een voorstelling positieve verhalen die ze hadden gehoord. Na verloop van uit Burkina Faso die je spijtig genoeg niet meer kunt zien, tijd krijg je dan ook een vaste groep. Maar ook achteraf: als omdat de deelnemers terug zijn naar hun land. Op het festival het project is afgelopen, dan is het voor die mensen niet kan je wel nog altijd the making of gaan bekijken. Het is een voorbij. Je maakt veel los bij hen en ze hebben een connectie zeer kwalitatief hoogstaande voorstelling. Ook Danskompamet een plek of een persoon gelegd. Het is een vorm van faniet Spinn uit Zweden dat werkt met mensen met een handimilie. Er moet dus enerzijds nazorg zijn, maar anderzijds kan cap lijkt me ook heel interessant. Het Rotterdams Wijkje niet altijd met dezelfde mensen werken. Victoria Deluxe zit theater, een begrip in Nederland, brengt een voorstelling nu op dit kruispunt. Dit jaar willen we een aantal nieuwe keurond de Chinese subcultuur in het Chinees dat blijkbaar toch zes maken. We moeten op dit moment dus op zoek gaan te volgen is omdat het zo visueel is. Dat zijn de dingen waar ik naar alternatieven voor deze mensen. We denken aan vrijwilnu aan denk.” ligerswerk of doorstromen LM: “Dat is ook heel spannaar andere projecten en ininend vanuit de programmatiatieven buiten de werking. DE INSTEEK BIJ TRACK IS ANDERS. DE tie. We zijn verschillende De organisatie moet daar zaken gaan bekijken en we haar verantwoordelijkheid in PARTICIPATIE KOMT ACHTERAF. BIJ hebben ook zaken niet weernemen, maar we kunnen dat HET SOCIAAL-ARTISTIEKE ZIT DIE PARTICIhouden omdat we ze te franiet alleen. Daarom is het giel vonden om op een netwerk van de sociaal-artisPATIE VERVAT IN ALLE FASEN VAN HET festival te vertonen. Maar het tieke organisaties belangrijk, PROCES: VOOR, TIJDENS ÉN ACHTERAF. is evengoed afwachten of de via Samenlevingsopbouw en Buurt- werk, maar dat is zeker zaken die wel geselecteerd MAAR OP TERMIJN HOOP IK DAT DE niet gemakkelijk. zijn, zullen aanslaan.” TWEE IN ELKAAR OPGAAN. ADB: “Ook een goed voorADB: “Dat is typisch voor sobeeld van die variatie in toeciaal-artistieke festivals waar leiding van deelnemers is je een mix probeert te maLet’s Go Urban. Het is een urban dance-gezelschap opgericht ken tussen zaken die specifiek voor het festival zijn gemaakt door Sihame El Kaouakibi. In het deeltijds kunstonderwijs en een aantal vaste waarden.” wordt er immers maar een heel selectieve kunstopleiding aangeboden en die spreekt allochtonen niet aan. Daarom is In een missiestatement las ik dat bij sociaal-artistieke proze gestart met een dansschool. Ze pakt het anders aan. Ze jecten het proces naar het uiteindelijke resultaat minstens stuurt smsjes voor de repetities, omdat er anders geen opeven belangrijk is als het artistieke eindproduct voor de komst is. Het is dus een minder familiale sfeer, maar het werkt mensen die aan producties meewerken? wel.” ADB: “Je werkt met kwetsbare mensen, zonder dat je noodDe sociaal-artistieke projecten worden begeleid door prozakelijkerwijze over die problemen hoeft te praten. Je voelt fessionele kunstenaars. Toch kan ik me voorstellen dat het wel dat je door op een artistieke manier te werken met die een specifiek type kunstenaar vergt om dergelijke projecten mensen hen vooruithelpt in hun leven. Het artistieke medium te begeleiden. Komen deze zelf aankloppen bij jullie of gaan heeft een enorme kracht omdat het de meeste vrije manier jullie proactief op zoek naar de geschikte mensen? van spreken is. De verbeelding wordt aangesproken en de mensen worden niet teruggeduwd op hun problemen. Ze ADB: “Op Vlaams niveau is dat nog aan het groeien, maar er worden op een positieve manier aangesproken.” is voorlopig nog geen afstudeerrichting in de community LM: “Het is juist die artistieke uitdaging die hen motiveert om arts. Maar wat je ziet, is dat kunstenaars er na verloop van tijd in het verhaal te stappen. Komen naar Victoria Deluxe is voor zelf voor kiezen. Bijvoorbeeld Mia Grijp van Sering die eerst hen een belangrijk moment in hun week. Het is voor hen de als professionele actrice heeft gewerkt, koos er zelf voor om eerste stap om opnieuw wat mensen te leren kennen. Je ziet in het sociaal-artistieke aan de slag te gaan.” dat ze zich wat beter gaan voelen. Maar het is niet altijd een LM: “In begin spraken we vanuit Victoria Deluxe zelf kunstesuccesverhaal. Soms zijn er ook moeilijke momenten. Toch is naars aan, maar nu zijn we gegroeid en komen kunstenaars het voor heel veel mensen een uitdaging om eens aangesprozelf naar ons toe. Maar je merkt ook dat kunstenaars soms ken te worden op hun artistieke talenten. We zijn bij Victoria met een bepaald idee afkomen, maar na verloop van tijd merDeluxe daar ook in geëvolueerd. Vroeger vertrokken we sterk ken dat het hen toch niet ligt. Er komt naast de artistieke taal vanuit de leefwereld. Maar nu werken we toch meer themaook een sociale betrokkenheid bij kijken en die is niet altijd tisch en sterker gericht op de verbeelding om het persoonevident. Maar er zijn ook andere, zoals Evelien Hoedekie, een lijke verhaal te overstijgen. Zonder dat het persoonlijke geen cineaste die in het sociaal-artistieke haar weg heeft gevonden.” plek meer kan krijgen.” ADB: “Je moet als kunstenaar een soort traagheid kunnen ADB: “Daarmee is ineens ook gezegd dat het geen creatieve aanvaarden die je niet hebt als je in je atelier werkt. Je moet therapie is. Het proces is belangrijk, maar het product is zeker er dus echt voor kiezen.” ook belangrijk. We proberen ook kwalitatief hoogstaande
In het artikel ‘Sociaal-artistiek werk in Gent: een kijk van onderuit op het beleid’ van Pascal Debruyne en Stijn Oosterlynck lees ik dat de relatie met de reguliere kunstsector soms een moeilijke oefening is. De spelers in het veld ervaren een gebrek aan overleg en interesse in de sociaal-artistieke praktijk. Hoe ervaren jullie dat? ADB: “Ten eerste is het sociaal-artistieke niet zo bekend in Vlaanderen. Ten tweede wordt het nog vaak als tweederangskunst bekeken. Dat heeft te maken met die proces/productspanning en de kunstenaars die er aan meewerken. In de beginjaren werd het ook als politieke kunst gezien. Het rammelt aan de grenzen van wat we in het Westen traditioneel zien als kunst. Vaak wordt er een maatschappelijk verhaal gebracht, hoewel niet altijd. Er worden andere dingen gemaakt, ook met niet-professionele kunstenaars. Dus de vraag is dikwijls: “is dit wel kunst?” Nochtans sluit het perfect aan bij de postmoderne realiteit van kunst. We zitten in een tijdperk van postvakmanschapkunst, ook in de beeldende kunsten. Wat kunst is, is in hoge mate discursief op dit moment. In die zin klopt die argwaan niet. Maar die kloof is er natuurlijk wel. Toch zie je ook in de reguliere kunsten dat de slinger terug in de richting van maatschappelijke relevantie slaat. In de jaren negentig ging het vooral over de autonome kunst. Maar in de huidige politieke en economische omstandigheden moet ook de reguliere kunst zich legitimeren. In die zin zit het sociaalartistieke in een gunstig tijdperk. Maar in films zie je dat ook. Daar komen ook de verhalen van de gewone man steeds meer aan bod. Het high brow-gehalte van de kunst van de jaren negentig is toch aan verdwijnen.” Later dit jaar vindt TRACK plaats, georganiseerd vanuit het S.M.A.K. Zien jullie een vorm van synergie tussen beide stadsfestivals? ADB: “Ik zie geen fundamentele tegenstelling tussen beide benaderingen. Beide festivals zeggen dat ze participatief werken. Het is enkel een andere manier van participatief werken. De insteek bij TRACK is anders. Er wordt niet met de mensen een kunstwerk gecreëerd. De participatie komt achteraf. Bij het sociaal-artistieke zit die participatie vervat in alle fasen van het proces: voor, tijdens én achteraf. Ik vind het toch belangrijk om te zeggen dat het anders is. Maar op termijn hoop ik dat de twee in elkaar opgaan. De vraag is: waar ligt het kritisch punt waar de afzonderlijke hokjes niet langer noodzakelijk zijn?” LM: “Om het verschil tussen TRACK en het Enterfestival aan te geven: bij TRACK worden 35 internationale kunstenaars aangesproken om met een locatie aan de slag te gaan en tot een creatie te komen. Maar dit is in hoge mate éénmalig, terwijl de sociaal-artistieke organisaties, kleine en grote, dagelijks daarmee bezig zijn. Maar het een sluit het andere niet uit. Bijvoorbeeld: Bart Lodewijks is een kunstenaar die binnen beide festivals aanwezig is. Een kunstenaar behoort niet exclusief tot de ene of de andere praktijk. Daar twee categorieën van maken zou compleet fout zijn.” ADB: “Over het oplossen van grenzen gesproken: op beleidsniveau, maar ook wat betreft kunstenaars en festivals zou het onderscheid tussen beide niet noodzakelijk gemaakt moeten worden.” Op het ENTER festival vindt ook een debat plaats over de op handen zijnde bezuinigingen in de cultuursector. Het ziet er naar uit dat er niet meer fondsen voor minder organisaties zoals Joke Schauvliege het voorstelt, maar minder voor minder organisaties. In RektoVerso doet Wouter Hillaert een voorstel voor een nieuw cultuurbeleid dat zich in termen van subsidiëring niet langer richt op de disciplinecategorieën (podiumkunsten, beeldende kunsten,…) maar deze vervangt door zes typefuncties (creatie en productie, reflectie en ondersteuning, educatie, presentatie, presentatie en productie, en sociaal-artistiek). Binnen deze functie zou dan een fijnmazige typologie van deelfuncties kunnen uitgewerkt worden (productie met jonge makers, presentatie van internationaal
jeugdtheater, sociaal-artistieke film, creatie met ensembletheater,…). Vacatures als het ware, waarop organisaties kunnen solliciteren. Hoe luidt jullie visie op het cultuurbeleid van de toekomst, meer bepaald voor de sociaal-artistieke praktijk? ADB: “Het is een complexe redenering. Het is eigenlijk een poging om de kunsten te herdenken. Het is waardevol, maar we zijn nog niet klaar met deze oefening. Daarvoor hebben we nog twintig jaar nodig. Volgens mij leven we in een tijd van economische schaarste en neoliberalisering en krijgen we dus een sterk concurrentiële kunstmarkt. Deze twee tendensen eisen dat het cultuurbeleid een zeer scherpe visie ontwikkelt op wat er moet gesubsidieerd worden en wat niet. In Vlaanderen doen we het beter dan in Nederland, maar ook wij doen het niet goed. Een allegaartje, waaronder sociaalartistiek werk, kan niet overleven zonder subsidies, terwijl andere zaken, zoals grote musicals, wel worden gesubsidieerd. Deze bevinden zich in het commerciële circuit en kunnen ook zonder subsidies overleven. We moeten naar een verscherping komen, ook op politiek niveau, van de visie op welk type cultuur kan overleven zonder subsidies en welke niet. We gaan dus meer visie nodig hebben. We beoordelen ook te veel op dossiers en te weinig op praktijk. Dit is een typisch Westers bureaucratisch fenomeen, waar we volledig zijn in doorgeslagen.” Over dossiers gesproken: hoe meet je bijvoorbeeld het proces van een groep om tot een artistiek eindproduct te komen? LM: “Dat is moeilijk. Je kunt het evenmin enkel op basis van de voorstelling beoordelen. De betekenis van het project voor elke deelnemer kan heel moeilijk in een dossier gevat worden. Dat kan voor een stuk weergegeven worden in het dossier door de participanten te gaan bevragen. Maar dan nog: het dossier is een beperkte format waarin je een aantal zaken kunt uitlichten, maar het is schrijnend om te zien dat dit dossier bepalend is voor de financiering. Door enkele bezoeken, of soms geen bezoek, van een paar commissieleden krijgen bepaalde projecten een negatief advies, terwijl er voorbijgegaan wordt aan die dagelijkse realiteit en zijn meerwaarde voor de betrokkenen. Als je kijkt naar Sering die een praktijk heeft van 15 jaar en nu tweemaal een negatief advies krijgt, dan voelt dat aan als een messteek.” Hebben jullie zelf ideeën rond een valabel alternatief voor deze commissies en die dossiers? ADB: “Voor mijn doctoraat heb ik een vergelijking gemaakt tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika rond de beoordeling van sociaal-artistieke projecten. Zuid-Afrika heeft daar ook een rijke traditie in. Daar worden projecten niet beoordeeld op dossiers, enkel op de praktijk. Twee pagina’s administratieve informatie volstaan. De commissie gaat vijf keer per jaar op bezoek bij de werkingen. Volgens mij ligt het alternatief in het midden. Een dossier schrijven is ook waardevol voor de werking. Het is een manier om te reflecteren en tot een uitgekiende visie te komen. Maar dat moet worden aangevuld met meer bezoeken aan de praktijk. Dat is wat ontbreekt. Maar ook de criteria die gehanteerd worden in het beleid zouden nog breder geïnterpreteerd moeten worden. Dat heeft te maken met het feit dat er nog weinig visie is op het sociaalartistieke in Vlaanderen omdat het nog een vrij jonge praktijk betreft. Ik zie het niet somber in, maar er is wel werk aan de winkel.” Met deze woorden sluiten we het gesprek af. Er is voldoende bagage verzameld om verder te reizen door deze hedendaagse discussie in het kunstenveld. Het zou dan ook een gemiste kans zijn om het debat van 20 maart, waarvan sprake in het interview, niet te vermelden. Marta vond Ivan Deboom, reporter voor GentBlogt bereid om voor ons aanwezig te zijn. Het verslag leest u hier: http://www.gentblogt.be/2012/03/25/enter-gent-beleidsdebat-over-de-waarde-van-kunst-en-cultuur
TRACK: EEN EIGENTIJDSE DIALOOG OVER DE STAD, HET MUSEUM EN DE TWIJFEL Na het gesprek met An De Bisschop en Liesbeth Maene van ENTER trok Marta naar het S.M.A.K. voor een interview met Philippe van Cauteren, artistiek directeur van het museum. Samen met Mirjam Varadinis vormt hij het curatorenkoppel van het kunstfestival TRACK dat vanaf 12 mei tot 16 september 2012 een spoor door de openbare ruimte van Gent trekt. De ontmoeting is meer dan een interview geworden. In zijn bureau met uitzicht op het Museum voor Schone Kunsten werd het een dialoog over de functie - vandaag én in de toekomst - van het museum als instituut, over het wezen van een kunstwerk (ook indien verpakt in een doos in het depot), over hoe de bezoeker eerder een gebruiker genoemd kan worden, over hoe liefde voor kunst kan ontstaan, over hoe het stof van de kunstgeschiedenis en dat van Chambres d’Amis en Over The Edges in het bijzonder, ook sporen nalaat op het gezicht van het S.M.A.K. én TRACK, maar ook de betekenis van kunst in het stedelijke weefsel kwam ter sprake, welke sporen het kan leggen bij de gebruiker in zijn traject door de stad - letterlijk van station tot station. “Kan”: het modale werkwoord moet benadrukt worden, want het museum of de curator bepaalt niet langer eenzelvig en canoniek wat kunst is. Het is een open vraag, die voorgelegd wordt aan de gebruiker, die onderzocht moet worden. De curator komt tijdens het gesprek regelmatig terug op de zinsnede: “Het niet-weten omarmen.” Hij onderbreekt plots zijn bevlogen woordenstroom, loopt naar zijn boekenkast en toont me de publicatie rond het werk van Mekhitar Garabedian, gemaakt ter ere van zijn recente tentoonstelling in het S.M.A.K. Hij bladert koortsachtig naar de juiste pagina en ci-
teert Bruno Munari: “the biggest hindrance to understanding a work of art is wanting to understand it.” Het museum als oord van de twijfel dus, maar ook de stedelijke ruimte. TRACK wil een dialoog op gang brengen die verschillende verhalen en stemmen laat horen, waarvan de uitkomst onzeker is. “Een ding weet ik wel zeker: als je een tentoonstelling vertaalt in geluidsterktes, dan was Chambres d’Amis er één die fluistert, Over The Edges één die schreeuwt en TRACK één die de dialoog aangaat. Niet altijd een gemakkelijke dialoog, toegegeven, maar een dialoog die je eigen verhaal aanspreekt en die vanuit een soort bescheidenheid het spectaculaire in het alledaagse zoekt.” Kortom: het verslag van een meer dan twee uur durend gesprek met een man die op zijn manier sporen in de geschiedenis van het S.M.A.K. en de stad Gent zal nalaten, maar de wijze waarop aan de komende contemporary city conversation over kunst in de openbare ruimte overlaat. Waarom de titel TRACK? Welke meerduidige betekenissen verbindt u aan deze term? Philippe Van Cauteren: “Vanuit mijn benadering zijn daar drie lijnen te onderscheiden. Ten eerste, het traject van de tentoonstelling. Ik zag het beeld van pelgrims voor me die, vanuit het noorden naar het zuiden, op weg waren naar Santiago de Compostella en als het ware een spoor door Parijs trokken. Tijdens hun tocht werden ze geconfronteerd met de volledige rijkdom en complexiteit van de stad. Als je deze gedachte vertaalt naar Gent, krijg je de twee treinstations als twee uiteinden – ook letterlijk: een spoor. Een spoor dat je legt, maar ook een manier om door iets te bewegen. Maar een lijn trekken is ook een spoor, het leven is ook een spoor dat je nalaat. Vaak hebben mensen een gehechtheid aan bepaalde materiële zaken, zoals een kledingstuk, omdat er sporen aan kleven. Door een stad bewegen is het verzamelen van ervaringen,
maar deze ook achter je laten. Ervaringen die vervagen, veranderen, vergroten en verkleinen. Ten slotte zie ik een track ook als een opname, zoals in muziek. Een tentoonstelling is een momentopname, een indicatie van het moment waarin we leven. Er is altijd een voor en een na. Dus enerzijds een spoor als een verplaatsing in de tijd en anderzijds de opname als vast moment; de tegenstelling tussen beweeglijkheid en iets met een vast, gefixeerd karakter. We hanteren de geschiedenis van dit museum als een vruchtbare bodem, meer bepaald als zijnde actief in de openbare ruimte, en hopen dat TRACK geen eindpunt is, maar ook aanleiding geeft tot toekomstige projecten.” TRACK wil geen herhaling vormen van de voorgaande edities: Chambres d’Amis (1986) en Over the Edges (2000). Waar Chambres d’Amis het werk uit zijn museale context wilde halen en in de privé-woningen van mensen plaatste, palmde Over the Edges de binnenstad in. Hoe verhoudt TRACK zich ten opzichte van zijn voorgangers?
brengt aan de eerste twee, dat die twee ervaringen met elkaar verbindt tot een nieuw project, dat andere vragen stelt, dat eigentijds is, dat met de stad vandaag omgaat. Het concept van het drieluik is natuurlijk ook verbonden met de schilderkunst: het Lam Gods, de polyptieken, enz. Ik had het gevoel dat het nodig was om iets te complementeren. Het is alsof dat Jan Hoet in 1986 gestart is met een zin, met Over The Edges verder geschreven heeft en dan een komma heeft gezet. Track hoopt die zin te vervolledigen en er een punt achter te zetten. Hopelijk betekent het een startpunt van een nieuwe zin, misschien niet door mij gemaakt. Stiekem hoop ik dat er in 2020 een nieuwe zin geschreven kan worden. Maar ik wil het hebben over nu. Met het zetten van een punt achter de trilogie wil de nadruk leggen op de tentoonstelling nu. Een fijn gegeven daarin: voor Chambres d’Amis werden de kunstenaars nog per brief uitgenodigd, voor Over The Edges per fax en bij TRACK gebeurt het erg snel via mail. Kunstenaars verhouden zich op dit moment op een andere manier tot de werkelijkheid. Daarom dat sluitstuk, maar tegelijkertijd ook een opstap naar een toekomstig verhaal.”
PhVC: “Het wordt gezien als een trilogie. Dit houdt ook verband met mijn persoonlijk verhaal. Ik bracht, tijdens mijn U wilt een punt zetten achter de zin waartoe Jan Hoet de jeugd in Lokeren, een bezoek aan Chambres d’Amis. Ik was aanzet heeft gegeven. Kunt u, in het licht daarvan, de betetoen 17 jaar. Dat was voor mij kenis van de recente aaneen openbaring. Mijn refekoop door het S.MA.K. van rentiekader wat betreft het werk ‘Le Décor et son EEN SPOOR ALS EEN VERPLAATSING IN kunst, was op dat moment Double’ van Daniel Buren DE TIJD EN DE OPNAME ALS VAST MOMENT; traditioneler georiënteerd. (onderdeel van Chambres Denk aan Permeke, de imd’Amis) toelichten? Volgt u DE TEGENSTELLING TUSSEN BEWEEGLIJKpressionisten, enz. Ik had de Burens kritiek die stelde HEID EN IETS MET EEN VAST KARAKTER. zelfs notities gemaakt, die ik dat Chambres d’Amis wel jammer genoeg niet heb bijdegelijk een museumtengehouden. Toen ik over mijn toonstelling was, ondanks ervaringen vertelde aan mijn vader, reageerde hij sceptisch. het feit dat de werken in privé-woningen werden tentoonVoor hem was Jan Hoet eerder een zot, een man die niet gesteld? Door de aankoop van het werk haalt u het als het rechtlijnig naar de dingen keek. Hoewel ik zelf veel werken ware binnen de muren van het museum. Probeert u op deze niet begreep (en nog altijd niet), wist ik dat niet-weten te manier met de erfenis van Jan Hoet om te gaan? omarmen. Het liet me niet los en ik ging bijgevolg kunst studeren. Later was ik ook nauw betrokken bij Over The Edges, PhVC: “Mijn eerste interesse in het werk was artistiek. Uit resals bezoeker en als een soort spin doctor. Ik kreeg de kans de pect en belangstelling voor het oeuvre van Daniel Buren. Het mechaniek van zo’n tentoonstelling van binnenuit te zien. Ik betreft immers een meesterwerk, een sleutelwerk. Als we de kreeg zicht op wat het betekent kunst in de openbare ruimte mogelijkheid krijgen om dat te verwerven, dan is dat van te plaatsen: welke dialoog en dynamiek dat kan veroorzaken, groot belang voor het museum. Het heeft ook veel organisamaar ook de moeilijkheden, de beperkingen en de gevaren. torische en logistieke implicaties, want het betreft een groot Ook de verantwoordelijkheid van een museum in zo’n proces. werk. Maar er zijn natuurlijk ook onderliggende elementen. Neem de hamzuilen van Jan Fabre: dat kreeg evenveel aanEr is nu een tentoonstelling van andere werken uit Chambres dacht als een aangespoelde potvis op het strand van Bland’Amis in opbouw. Deze werken lijken nu een soort archeolokenberge. Samengevat: Chambres d’Amis heeft artistieke gische vondsten, onttrokken aan hun oorspronkelijke context. kwaliteit gegenereerd, Over The Edges deed dat ook, maar Je kunt het bijna vergelijken met de objecten in het koninklijk heeft er vooral voor gezorgd dat hedendaagse kunst beMuseum voor Midden-Afrika in Tervuren. Onttrokken aan de spreekbaar werd. Iedereen had een mening over dat gebeucontext van de privé-woningen tijdens Chambres d’Amis, lijren, ook segmenten van de bevolking die zich normaal niet ken ze verweesd. Behalve het werk van Buren. Zijn standpunt met kunst bezighielden. In 2005, na in andere landen dergewas het volgende: zelfs indien het museum wordt verlaten, lijke projecten in de openbare ruimte opgezet te hebben, dan blijft het institutionele kader. Daarom wou hij een kopie dacht ik: er moet een project komen dat een hommage maken, de privé-woning teruggeven aan het museum. Een
gedurfde positie van de kunstenaar. Zo is er ook een vete ontstaan tussen Daniel Buren en Jan Hoet: die laatste kon niet omgaan met die kritiek, al zal hij dat misschien anders zien. De aankoop van dit werk kan een hommage aan Chambres d’Amis genoemd worden, maar verwijst ook naar de reflectie over de verhouding tussen privé en publiek. Het is een soort Burenkapel die een reflectiekader biedt over de handelingen van de kunstenaars in de openbare ruimte die immers nooit onschuldig zijn. Die reflectie is van vitaal belang voor het museum.”
veranderingen in de stad. Hoe zijn jullie tot de keuze van deze locaties gekomen?
TRACK wil parallelle verhalen brengen die zich situeren op zes clusters in de stad die raken aan specifieke thema’s zoals mobiliteit, religie, migratie, economie, taal, wetenschap en
Waarom de keuze om TRACK samen met Mirjam Varadinis vorm te geven?
PhVC: ”De keuze is voor een stuk organisch ontstaan, maar de uiteindelijke beslissing is wel zeer bewust. Elke cluster vertegenwoordigt een ander deel van onze werkelijkheid. Ze zijn als een blauwdruk van onze samenleving: Citadel staat voor kunst en cultuur en de sporen van de wereldtentoonstelling in 1913; Blandijn staat voor kennis, cultuur en onderwijs, het centrum voor toerisme en handel; de Machariuswijk waar de stad zijn oorsprong kent, representeert religie; de TondelierTRACK ziet de stad als een open gegeven waar geschiedesite is een oude industriële zone, die nu getransformeerd nis en heden met elkaar verweven zijn en waar de lokale wordt tot een moderne woon- en werkomgeving, belichaamt werkelijkheid de universele condition humaine ontmoet. de veranderingen in de stad; en Tolhuis met zijn zorginstelHoe kan kunst volgens u een visionair en kritisch verhaal lingen roept verhalen van leven en dood op. Dit is waar voor brengen over wat een stad kan zijn? Gent, maar dat kan ook gelden voor andere steden zoals Oxford of Nantes. Het oorspronkelijke idee was een wandeling PhVC: “Zo’n tentoonstelling kan een soort haperingen binvan bijna 10 kilometer geïnspireerd op de songlines van de nenbrengen in het beeld van wat een stad is. Maar kunst kan Aboriginals. Deze songlines bestaan in feite niet, maar vorniet zeggen wat een stad kan worden, niemand kan dat. Het men denkbeeldige lijnen en vertellingen die voor de Aboridoet me denken aan de ideeën die Boris Groys ontwikkelt in ginals wel degelijk reëel zijn. Dat deed me ook denken aan ‘Die Stadt auf Durchreise’ (De stad als doorreis, nvdr). Utopieen boek getiteld “The Old Straight Track” (van Alfred Watsche steden zijn altijd de steden waar we naartoe gaan, nooit kins, nvdr). Daarin wordt een soort speculatieve wetenschap de stad waarin we wonen. bedreven, waarbij de auteur Het zijn altijd de steden die lijnen meent te herkennen in je bezoekt. Ze worden gede oriëntatie van menhirs, ALS JE EEN TENTOONSTELLING VERTAALT dacht in historische of futumegalithische grafstenen en IN GELUIDSTERKTES, DAN WAS CHAMBRES ristische termen, maar nooit dergelijke en dat later ook vanuit het nu. Nooit vanuit heeft doorgetrokken naar de D’AMIS ER EEN DIE FLUISTERT, OVER THE de verandering. De utopipositie van kerken. Het is EDGES EEN DIE SCHREEUWT EN TRACK sche stad is een vaststaand evenzeer zo dat je in steden EEN DIE DE DIALOOG AANGAAT. ding. Plekken benoemen als plekken hebt die meer bemonumenten gebeurt door wandeld worden dan ande bezoeker. Dat wordt nadere. Er zit ook een logica in tuurlijk bevestigd door de stad zelf door de plekken ook te je persoonlijke verplaatsing. In mijn visie zijn er evenveel cenkwalificeren als erfgoed en patrimonium, maar in feite speelt tra als bewoners. Als ik naar mijn eigen trajecten kijk, dan zich dit af in het hoofd van de toeschouwer. Het patrimonium wordt de hoofdmoot uitgemaakt door de weg van bij mij ontdoen van zijn status als monument gebeurt door de zuchthuis naar het museum en in het weekend naar de Delhaize. ten, de kieren, de rimpels op te zoeken: het niet-spectaculaire. Zo gebruik ik de stad. Voor jou zal dat anders zijn. Zo hebben De stad openplooien als het ware en met de korrels van de we elk ons eigen centrum. Dat in beeld brengen zou een instad aan de slag te gaan. De kunstenaars aanwezig op TRACK teressante oefening zijn: die simultane ongelijkheid in bewedragen bij tot die demonumentalisering, al weet ik niet preging. Als je op een bepaalde dag een ander traject zou cies op welke manier. Beweren van wel zou pretentieus zijn. moeten volgen, dan verlaat je als het ware je comfortzone. Het zijn dingen die neergelegd worden, zoals tarotkaarten. Je Dat is ook het openplooien van de stad, dat we beogen met kunt er een eigen verhaal in lezen. Van één ding ben ik wel TRACK. Voor de bezoeker die op de Tolhuislaan zal terechtzeker. Als je een tentoonstelling vertaalt in geluidsterktes, dan komen, zal het lijken alsof hij in de Far West is beland. Terwijl was Chambres d’Amis er een die fluistert, Over The Edges een men die wijk nu vaak links laat liggen. Dat is ook waar voor die schreeuwt en TRACK een die de dialoog aangaat. Niet alandere bevolkingsgroepen die in de richting van het S.MA.K tijd een gemakkelijke dialoog, toegegeven, maar een dialoog zullen komen. In het manifest staat: TRACK heeft geen grendie je eigen verhaal aanspreekt en die vanuit een soort bezen. Maar dat is niet waar natuurlijk: het is een boutade, een scheidenheid het spectaculaire in het alledaagse zoekt.” provocatie, een uitnodiging.”
PhVC: “Het was een persoonlijke keuze. Het was geen kokette fantasie om toch maar een internationale curator naast me te hebben. Niet zoals tijdens Over The Edges waarbij de voornaamste verdienste van Giacinto Di Pietroantonio erin bestond dat hij ervoor gezorgd heeft dat er veel Italiaanse kunstenaars aanwezig waren. Ik wilde iemand naast mij om sámen een tentoonstelling te maken. Een soort ideale bezoeker die de stad van buitenaf waarneemt en die dat weefsel op een abstracte manier kan benaderen. We hadden vroeger al samengewerkt rond de tentoonstelling van Mark Manders. Ze heeft ook ervaring met het bespelen van de openbare ruimte in Zurich (Shifting Identities) en in Toulouse (Printemps de Septembre). Zoals de titel het aangeeft, ging het daar ook om identiteit en verandering van identiteit. Het was een keuze voor complementariteit: je hoeft niet noodzakelijk dezelfde keuzes te maken. Maar het was ook belangrijk om het niet alleen te doen. Ik heb daarnaast immers ook een museum te leiden. We doen het dus samen. Ze is geen assistent-curator.” Hoe kwam jullie tot de selectie van de kunstenaars? De keuze om een kunstenaar aan deze of gene cluster te verbinden: lag die beslissing in de handen van de kunstenaar of eerder in jullie handen? Of gebeurt dit in samenspraak? PhVC: “Er zijn kunstenaars die we hebben aangeschreven, die niet op ons voorstel zijn ingegaan. Waarschijnlijk vanuit de gedachte: mijn plaats is in het museum, ik heb niets te vertellen in die stad. Wat wel niet betekent dat we de usual suspects hebben uitgenodigd, kunstenaars die traditioneel in de openbare ruimte werken. De keuze voor iemand als Michael Borremans is bijvoorbeeld niet evident. Niettemin maakt hij wel vaak dingen die met schaal en achtergrond te maken hebben. Werken die iets surrealistisch, anachronistisch, unheimlich in zich dragen. Daar algemeen iets over zeggen is moeilijk. Maar ik voel dat wel aan. Vaak door gesprekken te voeren met kunstenaars. Neem nu het Mexicaanse Tercerunquinto die de Belgische grondwet wil laten overschrijven door mensen die een migrantenstatuut hebben. Aanvankelijk dacht ik: dat is flauwekul. Maar tijdens het gesprek te Gent, toen ik het proces zag, toen ik zag hoe ze erover nadachten, hoe het manuscript achteraf in bibliotheken ging terechtkomen, vond ik wel dat het klopte. Niet alle projecten behoren tot mijn favorieten, maar je moet ook vertrouwen hebben in de kunstenaars. Door keuzes te maken, moet je zaken loslaten. Als ik zou bepalen wat ze mogen en niet mogen doen, dan is de opzet van TRACK bij voorbaat verloren. Er moet een fundamenteel wederzijds vertrouwen zijn tussen kunstenaar en curator. De curator is in mijn visie niet een superwezen dat alles bepaalt, maar wel iemand die zorgt dat er in die clusters een eenheid komt. Het is een gevoelsmatige aangelegenheid: je mag niet alleen vanuit jezelf kijken, maar ook vanuit de bezoeker, die vanuit het station vertrekt en naar het museum komt en een verwachting heeft. Niet noodzakelijk om die verwachting in te lossen, maar wel om de bezoeker af en toe halt te doen houden.” Als ik het goed begrijp, leggen de verschillende kunstenaars een voortraject af waarin ze de specifieke locatie onderzoeken vanuit hun affiniteit met de thematische context van die plaatsen? Uit wat bestaat dat voortraject bijvoorbeeld? Wat kan dat onderzoek inhouden? PhVC: “In dat verband is het belangrijk om eerst en vooral te vermelden dat we nooit op zoek zijn gegaan naar kunstenaars om een thema te illustreren. Elke zone heeft een andere klankkleur en is thematisch geladen. Mirjam en ik hebben geprobeerd een verbinding te genereren tussen plekken en kunstenaars door hen naar een gebied te brengen dat hen vermoedelijk zou interesseren, inspireren of uitdagen. Soms lukt dat, soms niet. Kunstenaars hebben een soort gevoeligheid voor een plek. Een voorbeeld: de Amerikaan Mike Bouchet gaat in het Psychiatrisch Centrum Sint-Jan de Deo aan de slag. Op de site bevindt zich een kamer waar in 1814 de vrede van Gent is getekend tussen de Verenigde Staten en
het Verenigd Koninkrijk. Vanuit die motivatie, maar ook omdat het vandaag een psychiatrisch centrum is, spreekt die plek hem aan. Het wordt een verbinding tussen Hollywood, de filmcultuur, schizofrenie en consumptie. Vanuit een aanvoelen, een ervaring, een niet-weten leid je kunstenaars naar een plek. Vervolgens moet je dingen laten gebeuren en loslaten. Niet alwetend: het is geen mathematisch model. Tot op vandaag zijn er nog veranderingen. Dat is ook wat fascinerend is aan de openbare ruimte. In het museum kan je vooraf bepalen, maar de openbare ruimte is in beweging en veranderlijk. Er zijn processen die we vandaag nog niet kennen. Dat geldt ook voor de reactie op de werken. Ik denk aan vandalisme, een werk dat vooraf als een topstuk wordt gezien, dat niet de verhoopte reactie losmaakt, enz. Je begint vanuit een soort nederigheid, maar met de overtuiging dat kunst kan infiltreren in een stedelijke omgeving. Een stedelijke ruimte is immers meer dan een aaneenschakeling van deuren, façades, straten, parken en pleinen, maar bevat plekken die cultureel, historisch en sociaal geladen zijn. Hier komen we terug op het spoor dat mensen met zich meedragen. Een spoor kan ook een wonde zijn, een litteken.”
onze werkelijkheid die we kunnen benoemen. Dingen die we vaak beter kunnen benoemen dan zaken uit het MSK (Het Museum voor Schone Kunsten, nvdr). Het Lam Gods bijvoorbeeld: dat begrijpen wij niet. We reduceren het schilderij tot een esthetische ervaring, maar de bronnen die daarin verweven zitten, zijn voor de meeste onder ons niet meer te achterhalen. Wie kent nog het onderscheid tussen de apostelen Andreas en Filippus? Je moet jezelf losmaken van de conventies rond wat kunst is. In een boek van Mekhitar Garabedian las ik deze prachtige zin van Bruno Munari: “the biggest hindrance to understanding a work of art is wanting to understand it.” Dat is de obsessie. Mensen hebben dat nergens, maar als ze voor een kunstwerk staan, dan moeten ze dat begrijpen. Ik wil het kennen. Het museum is daarom de plek van de twijfel. Je hoeft het niet te kennen, maar benoem het, analyseer het, ga ermee aan de slag. Op dezelfde manier proberen we met TRACK de link met de stad te maken. Neem nu Bart Lodewijks die vandaag de eerste krijttekening op de hoek van een vrachtwagen heeft gemaakt. Dat zijn eigenlijk niemendalletjes, maar het gaat om de transformatie van de werkelijkheid. De waarneming die wordt verschoven, die ongetwijfeld dialoog met passanten, omstanders, bezoekers en U spreekt over de stedelijke ruimte als een horizontaal gebuurtbewoners zal teweeg brengen. Het vertrekt vanuit een geven met plekken die cultureel, historisch en sociaal gelaovertuiging, naïef en romantisch te noemen, maar toch: ik heb den zijn. Het klinkt bijna sociologisch, weliswaar vanuit een enorm veel respect voor kunstenaars. Ik probeer zelf ook wel andere benadering. Maar toch: de stad als veranderlijk gete tekenen en te schilderen, maar ik heb niets te vertellen. Dat geven, waar het geheel meer is dan de som der delen. is juist het fascinerende. Kennis is soms een hindernis. De rationele blik mist veel dingen. Intuïtieve kennis, weten wat de PhVC: “Wel, ik ben socioloog en kunsthistoricus van opleiomstandigheden van kunstwerk kunnen zijn, kan meer inzicht ding. Ik kan niet negeren dat die interesse er is, maar niet op verschaffen. Peter Buggenhout zal op de Tondeliersite een een academische manier. Daarvoor is mijn liefde voor kunst reusachtig kunstwerk maken, waarvan de meeste mensen te groot. Het is echter geen zullen zeggen: dat is een sociologische tentoonstelvuilnisbelt. Trash. Terwijl het ling. Elke menselijke interacjuist een ode is aan de site DOOR KEUZES TE MAKEN, MOET JE tie is sociologisch. Elk en een pregnant beeld. Het kunstwerk kan voorwerp van is een metafoor. Het is een ZAKEN LOSLATEN. ALS IK ZOU BEPALEN sociologische ervaring of beeld waarvan de betekenis WAT ZE MOGEN EN NIET MOGEN DOEN, analyse zijn. Maar dat maakt ons telkens ontsnapt. Net DAN IS DE OPZET VAN TRACK BIJ het nog geen sociologische zoals beelden van catastroVOORBAAT VERLOREN tentoonstelling. Het is niet fes zoals Fukushima bijvooromdat je maatschappelijke beeld. We weten dat het een contexten opzoekt, of omdat aardbeving is, we kunnen je plots interesse hebt in migranten, of omdat je plots een naar de beelden kijken, maar de nasleep en de beroering ontMexicaans collectief hebt zoals Tercerunquinto die hier de snappen aan ons talig vermogen. Hij als kunstenaar doet dat Belgische grondwet laat overschrijven door 70 mensen met ook. een migrantenstatuut, dat je sociologisch bezig bent. Het betekent wel dat die kunstenaars een verantwoordelijkheid opVandaag begint de werkelijkheid bijna de kunst te imiteren. nemen die naar buiten toe georiënteerd is, die zich niet Terwijl vroeger de kunst een soort weerspiegeling was van binnen de grenzen van het museum situeert. Ze nemen poside werkelijkheid (de pleinairisten die landschappen gingen tie in en die positie zit hem in de keuze van de materialen, of schilderen), maken kunstenaars vandaag werken die hun weg in het conceptuele karakter, of in het niet willen bevuilen van naar de werkelijkheid terugvinden. De reclame van de NMBS die openbare ruimte met een sculptuur. Ze vertrekken vanuit om mensen te werven, waarbij mensen als reuzen in een landde leefomstandigheden vandaag in de context van Monterrey schap zitten om treinen op de sporen te zetten, vind ik daar(in Mexico, nvdr) en vertalen die naar Gent. Kunst is per defibij een sterk voorbeeld. (Philippe staat op, haalt een boek nitie sociaal. Weet je, als ik in Parijs ben, en ik passeer om elf met werken van Michaël Borremans en toont een schilderij uur ‘s avonds aan het Louvre, dan stel ik me de vraag: bedat inderdaad sprekend lijkt op de bewuste reclame, nvdr) staan die kunstwerken? Die zijn er natuurlijk, puur fysiek, Dat is toch fantastisch. Maar kijk ook naar de connectie tusmaar bestaan ze? Het is enkel aan het discursieve, aan het nasen de kleurencomposities van L’Oréal en Piet Mondriaan. Ik denken over, aan het dialogeren over deze objecten als zijnde ben zeker dat de reclamemakers van Duval Guillaume vaak kunstwerken dat ze hun bestaan ontlenen. Toen ik in 1993 het tentoonstellingen be- zoeken. De dialoog is ook op die madepot van het museum binnentrad en al die kisten en dozen nier bezig. Het is inderdaad niet allemaal helder en duidelijk zag staan gelabeld met namen zoals Bruce Nauman, Francis gedefinieerd. Maar hoe vager de grenzen, hoe duidelijker de Bacon, enz., dan was dat voor mij pure magie. Het kunstwerk betekenis van het museum wordt. Dit is het moment dat het in zijn verpakking, terwijl het over de huls gaat, over de museum zichzelf moet heruitvinden. Moet een museum blijleegte, over iets wat niet bestaat. Toch kan een kunstwerk ven verzamelen? Is dat de taak van het museum? Een mudingen in beweging brengen, ook sociaal. Er gluurt wel een seum moet mentaliteiten vastleggen en één vorm om dat te gevaar om de hoek: de vaak denigrerende manier waarop doen is het verzamelen van kunstobjecten. Misschien zijn er naar hedendaagse kunst wordt gekeken met als slagzin: “Is andere manieren om dat vast te leggen. Maar als we pakweg dat nu een kunstwerk? Ik begrijp daar niets van.” Ik ga daar 500 jaar verder kijken, dan is dat niet haalbaar. Er is een grens niet mee akkoord. Als ik in Brussel aan het station drie dakaan het mogelijke. We leven met de erfenis van de 19e eeuw: lozen zie zitten, dan krijg ik daar toch ook geen handleiding de plicht om te verzamelen, een obsessie voor het object, bij. Er is geen brochure waarin staat dat die man zijn studies vanuit een willen kennen, een willen weten. Onze cultuur is te vroeg gestopt is, aan de drank is geraakt en vervolgens in enorm objectmatig georiënteerd. Neem nu het voorbeeld van deze situatie is beland. Maar als de mensen naar het museum een Afrikaans masker: dat wordt gemaakt in functie van het komen, verwachten ze duidelijkheid, terwijl het dingen zijn uit ritueel en wordt na gebruik gewoon weggegooid. Het zijn de
Witte Paters en de antropologen die het wilden vasthouden.”
PhVC: “Participatie is een zeer gevaarlijk woord. Ik heb daar een voorbehoud tegen. In de kunstwereld wordt iets snel als In RektoVerso werd een editie gewijd aan kunst in horizonparticipatie omschreven. Deelnemen aan een performance tale tijden, getiteld ‘Gezag is gezien’. Daarin werd scherp gevan een kunstenaar is geen participatie. Participatie is fundasteld op het tanende gezag van de kunstcriticus door de menteler. Participatie kan anoniem zijn, niet bewust, niet beopkomst van de nieuwe media waarin de gebruiker zelf een kend. Het is letterlijk een partikel: een deeltje van een grote oordeel velt. Hoe ziet u de positie van het museum in deze keten. Ik zie de participatie aan TRACK als een complexe monieuwe beweging? lecule, als een aaneenschakeling van microgebeurtenissen, als minimale celdelingen die wezenlijk zijn voor het ontstaan PhVC: “Eerst en vooral: gezag en instituut zijn termen die van van een groter lichaam, maar op een andere schaal gebeuren, elkaar gescheiden kunnen worden. Wat iets tot een instituut op die schaal worden waargenomen en verteld. Het grote maakt, houdt verband met een bepaald niveau van abstractie, probleem is dat participatie op politiek en museaal niveau een schaalniveau ook, met procedurele handelingen en de rewordt bekeken in termen van effect. Hoeveel bezoekers zijn latie tot de geschiedenis. Ik denk aan de wet, het gezin, zieer geweest? Wat hebben de bezoekers gedaan? Ik geef je het kenhuizen, maar ook aan bepaalde galerieën zoals de Saatchi voorbeeld van de doos die we hebben gemaakt voor de afGallery en het museum natuurlijk. Heel wat instituten die deling oncologie van het Maria Middelares Ziekenhuis. Het vroeger gezaghebbend waren, of iets canoniek bestempelbetrof een box met werken van 28 kunstenaars die anoniem den als zijnde kunst, zijn aan het veranderen en afbrokkelen. hebben deelgenomen. Die doos kon worden meegenomen Ook de criticus die vroeger zijn absoluut oordeel velde als naar huis door patiënten om er actief gebruik van te maken. een soort Caligula met de duim, is niet meer zo belangrijk Dat is volgens mij participatie. Maar je zag onmiddellijk dat voor de beoordeling van een tentoonstelling. Wie houdt daar het medisch apparaat dat wilde meten en kwantificeren: hoenog rekening mee? Al is er natuurlijk nog altijd een minderveel patiënten, op welk moment, met welk effect op het ziekheid die zich baseert op de recensie in De Standaard, waarbij teverloop. Ze wilden participatie omschrijven om het te een tentoonstelling vier sterren heeft gekregen. Maar zoals ik vatten en te begrijpen. Voor mij is dat niet belangrijk. Je moet al zei, is in mijn visie het museum de plek van de twijfel. De zoiets loslaten, laten gebeuren. Ik haalde al het voorbeeld aan bezoeker, de kunstenaar, de medewerker krijgt de kans en de van Bart Lodewijks met zijn krijttekeningen. Dat kan volgens ruimte, letterlijk, om te twijfelen, om te bouwen aan een opimij een grote participatiezone generen, zonder dat zo te omnie, een standpunt, een oordeel. Er wordt geen oordeel meer schrijven. Er zijn wel partici- patieve trajecten binnen TRACK geserveerd. Maar het blijft wel een instituut vanwege de vervoor bepaalde doelgroepen, maar dat is vooral om zorg te houding met de geschiedenis. Als je een museum binnendragen voor de tentoonstelling. komt, treedt je binnen in de kunstgeschiedenis. Je treedt Je kunt me bijvoorbeeld vragen: “Waar is de Veldstraat?” Ik binnen in de wereld van Andy Warhol, Marcel Duchamp, enz. ga je niet van naaldje tot draadje uitleggen hoe je moet lopen. TRACK is evenmin denkbaar Nee, ik zeg: het is die richzonder Chambres d’Amis. ting uit. Je vertrekt, maar je Het stof blijft kleven. Dat is kunt kiezen, je moet zoeken, MAAR VEEL PLEKKEN IN DIT LAND MOETEN NOG vruchtbaar. Je hebt ook het nog eens vragen. Het is WORDEN, WAT ZE ZOUDEN MOETEN WORDEN. privé-verzamelaars die geuiteindelijk dezelfde geALS JE VOOR HET S.M.A.K STAAT, DAN ZIET HET bouwen neerzetten om hun dachte: participatie is weERUIT ALSOF HET EEN MUSEUM IS, MAAR HET werken in te huisvesten, zenlijk, maar zonder de maar dit is geen instituut. gebruiker te infantiliseren, te MOET NOG EEN MUSEUM WORDEN. Het heeft een monetaire ininstrumentaliseren. TRACK steek, een speculatieve inziet de stad als een horizonsteek. Daarom verkies ik de luxe van de armoede: vanuit de taal gebeuren. Er is geen hiërarchie tussen het centrum en de beperking keuzes maken zodat mensen kunnen kijken. Hetperifere wijken. Alles is een soort ongelijke gelijkheid. De stad zelfde geldt voor het natuurhistorisch museum: vroeger had is een reliëf. Elke zone heeft een andere klankkleur, een ander je de taxonomie van de vlinders, van de zoogdieren, enz., dialect. Mensen wandelen anders in een buurt, de architecmaar eigenlijk is de biologische werkelijkheid constant in betuur is anders, de demografische samenstelling, de kleur van weging. Ook het indelen in categorieën werkt niet meer. Terde gebouwen, de natuur. We nemen de stad ernstig. De stad men zoals Minimal art, Neo- Concept, Neo-pop: dat werkt is geen façade. Het gaat niet om mooie prentjes, waarbij het niet meer. Wat moet er vervolgens komen: Neo-Neo-Concentrum als het vlaggenschip wordt gehanteerd. Als je bijcept? We moeten meer naar een individuele benadering toevoorbeeld naar New York gaat, dan wordt je geconfronteerd werken van wie de bezoeker is. Daarom is het beter deze met alle clichés rond de Bronx: de hiphoppers die dealen op geen bezoeker meer te noemen, maar een gebruiker van de de hoek van de straat enz. Dat vind je fantastisch. Maar hier tentoonstelling. Een gebruiker die zelf beslist, die we niet onworden deze zaken geweigerd, ze worden naar de rand van derschatten, maar wel goed begeleiden. Het museum is een de blik geduwd. Nochtans maken ze ook deel uit van het ceunieke plek waar dingen kunnen gebeuren die nergens anment van de stad. TRACK wil de stad openplooien en daarin ders kunnen gebeuren. Kunst is immers een van de weinige ook participatie ernstig nemen. Laten we in dialoog treden dingen die geen functie heeft. Met een schilderij kan je geen met gebruikers, kunstenaars en kunstwerk. De tentoonstelling kuil graven, of een blad papier in twee knippen. De betekenis wil niet als een UFO neerdalen op de stad, maar dit op een van het werk is altijd toegeschreven, zij het esthetisch of inandere manier genereren. Maar dit gebeurt wel vanuit een tellectueel. Op zich kan je er niets mee aanvangen. In een webepaalde expertise die Mirjam en ik hebben. Niet vanuit reld waar economische wetmatigheden, competenties, gezag of autoriteit, maar wel vanuit een soort kennis, een functionaliteit en efficiëntie regeren, is het museum een plek geïnformeerde visie. Als ik naar de dokter ga, dan verkies ik om te koesteren. Een tentoonstelling is een kwetsbaar ding. ook om me te laten behandelen door iemand met ervaring Daarom is het belangrijk. Dan spreek je niet over gezag en en expertise. Je mag hetzelfde verwachten van iemand die autoriteit. Ik zie me niet als directeur die zegt: dit is het nu. een tentoonstelling organiseert in de stad.” ENTER Gent neemt deze maand ook de openbare ruimte in, We leggen iets voor, omdat we er in geloven. We proberen maar dan vanuit de sociaal-artistieke hoek. Welke mogelijkhewel om een machine te maken die u leert kijken, denken, erden tot kruisbestuiving ziet u tussen de beide benaderingen? varen, die ruis genereert in de feitelijke perceptie van elke dag.” PhVC: “TRACK is de grote afwezige op het Enterfestival en dat is jammer. We hebben daar verschillende inspanningen U spreekt over de bezoeker als zijnde een gebruiker. Track voor gedaan. Het was bijna een David en Goliath verhaal, vanprofileert zich ook als een participatief festival. Hoe ziet u uit een concurrentiele positie. Ik geloof ook niet in de definitie de participatieve kant van TRACK? Op welke manier hoopt van sociaal-artistiek. Elk kunstwerk is sociaal. Ik vind ook niet u participatief te zijn?
dat het zich enkel op mensen uit kansarme buurten of met mensen die het moeilijker hebben in onze samenleving hoeft te richten. Je moet daar natuurlijk aandacht voor hebben, maar het is ook een vorm discriminatie. Kunst is ook niet zaligmakend. Waar we moeten tegen vechten, is onverschilligheid in onze samenleving. Als iemand enorm gefascineerd is in postduiven: waarom niet? Ook de wijze waarop het verhaal in de kranten is verschenen: “TRACK krijgt 1 miljoen van de 4 Vlaamse overheden.” Waarop de mensen van ENTER: “Het is een schande. Ze gaan met ons geld lopen.” Dat is een jammerlijke aangelegenheid.” De Morgen heeft het verhaal wel uitvergroot. PhVC: “Maar de media zijn de media. An (De Bisschop, nvdr) wordt ook geciteerd in dat artikel. Maar goed: An heeft zich achteraf wel geëxcuseerd. Om kort te gaan: ik ben zeer opgetogen dat ENTER in Gent plaatsvindt. We hebben in Gent echt pioniersorganisaties die hier werk hebben verricht dat onbestaande was in andere steden. Het is alleen jammer dat we niet tot een nauwere samenwerking zijn gekomen. We hadden ENTER kunnen ondersteunen, al was het louter symbolisch, door onze naam eraan te verbinden. Ik zie TRACK vanuit verbindingen, zowel lokaal als internationaal. Dat is ook zo met de lezingen die ik geef in de verschillende clusters. Ik ga het liefst bij de mensen die niet gespecialiseerd zijn, vanuit mijn geloof in het verhaal. Het is bijvoorbeeld toch prachtig dat de vier Gentse gidsenorganisaties, in het kader van TRACK, voor de eerste keer verenigd zijn om hun verhaal te vertellen.” Die intentie tot verbindingen leggen, hoor ik ook bij de sociaal-artistieke organisaties. Voorlopig maakt het beleid alsnog het onderscheid tussen de sociaal-artistieke sector en de reguliere kunsten. Maar met tijd hoopt An De Bisschop op een vervaging van die grenzen. De postmoderne realiteit van kunst wordt volgens haar in hoge mate gekenmerkt door een postvakmanschapkunst. De slinger gaat terug in de richting van de maatschappelijke relevantie van kunst. Kunst moet zich in dit tijdperk van economische schaarste en neoliberalisering opnieuw legitimeren, in tegenstelling tot de jaren negentig waar de kunst nog vooral als autonoom werd gezien. Deelt u haar visie en is TRACK daar een voorbeeld van? PhVC: “Ik wil niet zo polariseren tussen postvakmanschapkunst en vakmanschapkunst. Als je het zo stelt dan spreek je met een gezag, waar we het daarnet al over hadden. Dan ga je een bepaalde periode definiëren, wat eigenlijk een soort historische fantasie is. Kunstenaars zijn altijd al met vakmanschap bezig geweest. Het is niet omdat het traditionele metier niet meer zo sterk present is, dan het geen vakmanschap meer is.” U wilt de term vakmanschap verbreden? PhVC: “Kunst is voor mij, per definitie, vanaf dag één een metier en vanaf de eerste grottekeningen een conceptuele aangelegenheid. Neem nu Karel Appel: hij kiest ervoor om een kind of een bloem niet op een sterk grafische manier weer te geven, maar door wild om zich heen te kladden. Het is een concept, een keuze voor de explosie, het irrationele. Er is wel een verschuiving gaande van de positie die de kunstenaar in de samenleving inneemt. Enerzijds is er vanuit de pers een dubbele interesse in kunst: als evenement of als catastrofe. Als er een schilderij van Luc Tuymans wordt geveild voor 1 miljoen euro bij Christie’s of bij Sotheby’s, dan is dat nieuws. Maar evenzeer: als er een meikever van Fabre wordt gestolen in het S.M.A.K., dan duwen ze ook de microfoon onder mijn neus. Anderzijds hebben kunstenaars een meer centrale positie ingenomen in de samenleving. Het zijn bekende figuren geworden door societyzaken, zoals Arne Quinze die nu gescheiden is van de ex van Boris Becker, of door het toegenomen museumbezoek, maar niet door de werken zelf. Toch ben ik hoopvol. Soms toon ik het publiek de mechaniek ach-
ter het museum en merk ik dat er soms meer interesse is voor het depot en de logistieke machine dan voor de werken zelf. Daaraan merk je toch dat het museum belangrijker wordt en dat kunst een meer centrale plek inneemt.”
men. Een bruikleen van een buitenlands museum vergt een klimatologisch rapport. In ons depot fluctueert de temperatuur in de zomer van 20 tot 32 graden. Geen plek dus om een collectie in onder te brengen. Het gaat wel de goede richting uit. Het MSK staat hier verder in wegens hun langere traditie. Ik stel u ook nog dezelfde vraag, die ik aan An De Bisschop Om die crossover te realiseren, moeten er eerst enkele basisen Liesbeth Maene heb gesteld. In RektoVerso doet Wouter voorwaarden verwezenlijkt worden. Dat geldt ook voor anHillaert een voorstel voor een nieuw cultuurbeleid dat zich dere musea. Ik geloof in diversiteit. Op een bepaald moment in termen van subsidiëring niet langer richt op de discipliwerd het idee geopperd om in Vlaanderen één museum op necategorieën, maar deze vervangt door zes typefuncties. te richten, een megamuseum naar het voorbeeld van het Tate Binnen deze functies zou dan een fijnmazige typologie van Modern (in Londen, nvdr). Dat lijkt me een slecht idee. De deelfuncties kunnen uitgewerkt worden. Vacatures als het kunstwereld is zo rijk, complex en divers in Vlaanderen. De ware, waarop organisaties kunnen solliciteren. Hoe luidt uw musea hier komen zelden in elkaars vaarwater. We zijn comvisie op het cultuurbeleid van de toekomst? An De Bisschop plementair op een organische manier met het MHKA (Antpleit bijvoorbeeld voor meer visie op wat wel en wat niet gewerpen, nvdr), Wiels (Brussel, nvdr) en het PMMK (Oostende, subsidieerd (lees: commercieel overlevingsvatbaar is) moet nvdr). Deze diversiteit is zinvol. Wat wel moet gebeuren is worden. Deelt u haar mening? een betere afstemming en communicatie met het buitenland. In een interview met de Groene Amsterdammer stellen Ann PhVC: “Ik zie daar twee elementen in. Ten eerste vanuit het Goldstein van het Stedelijk Museum Amsterdam en Charles museum zelf, ten tweede vanuit het veld zoals dat zo mooi Esche van het Van Abbemuseum (Eindhoven, nvdr) het feit heet. Vanuit het perspectief van het museum is er nog veel dat musea in termen van groei zijn gedefinieerd aan de kaak. werk aan de winkel. Het idee van Wouter (Hillaert, nvdr) is Ze pleiten voor een ander model. In Vlaanderen zijn we nog een visionaire gedachte. We niet zover. We hebben wel moeten die crossover een enorme schat aan maken. De grenzen tussen goede kunstenaars, in Gent OP TWEE JAAR KAN JE NIETS DOEN. IK HEB disciplines moeten wegvalalleen al, en qua verzameDE EERSTE 4 JAAR NA DOROSHENKO NODIG len. Jan Fabre is daarmee laars kunnen we gemakkelijk GEHAD OM ZAKEN OP ORDE TE STELLEN EN bezig, maar ook Karsten Helconcurreren met ZwitserEEN STEMPEL TE DRUKKEN. DAT GELDT OOK ler en anderen. Maar veel land en de V.S. Toch loopt de plekken in dit land moeten overheid achterop: ze neemt VOOR KLEINERE PLEKKEN. nog worden, wat ze zouden haar verantwoordelijkheid moeten worden. Als je voor wel op, maar niet consehet S.M.A.K staat, dan ziet het eruit alsof het een museum is, quent. Ik geloof in subsidies omdat het een autonomie vermaar het moet nog een museum worden. Op heel korte tijd schaft aan de instellingen. Het geeft een garantie die het zijn we sterk gegroeid. Tussen 1976 en 1999 hadden we een mogelijk maakt om dingen te doen naar het publiek toe die soort nomadisch bestaan bij het Museum van Schone Kunniet hoeven in te spelen op de eisen van de markt. TRACK sten. We waren met 10 medewerkers en het voelde aan als zou marktconform niet dezelfde tentoonstelling zijn. kamperen. We hadden onze eigen codes. We hadden ook de Maar er moet ook een grotere participatie van de privé-sector sympathie van de buitenwereld, omdat je zo klein bent en en van de privé-verzamelaars komen. Indien een verzamelaar toch grote dingen kan doen. Vanaf 1999 kregen we plots een zich op het terrein van het artistieke begeeft en in het bezit gebouw. Er kwam een groei aan personeel en middelen. Door is van een verzameling die groter is dan die van veel musea, het gebouw neem je letterlijk een positie in. Je evolueert van dan vind ik dat je een culturele verantwoordelijkheid tegenunderdog naar established. Maar de houding van die kleine over de samenleving hebt. Dan moet je iets doen naar de sagroep ent zich niet onmiddellijk op die grote structuur. Er was menleving toe. Maar de overheid moet dat mogelijk maken, een collectie van 1800 werken, waarvan het beheer aan anook fiscaaltechnisch. Ik herhaal het: ik geloof in diversiteit. dere standaarden moest voldoen dan in de jaren 70. Ook onS.M.A.K. is pas zinvol als Croxhapox er is. Dit houdt niet in dat derzoek was onbestaande. Als ik kijk naar de musea elke mond gevoed moet worden vanuit de overheid. De subwaarnaast we ons willen positioneren, waaronder het Stedesidiëring van musicals die An De Bisschop in vraag stelt, is lelijk Museum Amsterdam, het Ludwig Múzeum (in Boedapest, gitiem. Maar het gevaar van dergelijke zaken te verkondigen nvdr) en Kunsthaus Zürich, dan moet er nog veel gebeuren. schuilt hem in het misbruik van die uitspraak vanuit bepaalde We doen het niet slecht, maar er is een fundament gemaakt politieke hoek. Het kan gebruikt worden om de lijn door te met slecht beton. We moeten dat eerst afschrapen en optrekken naar andere zaken: “Die kunnen het wel zonder subnieuw aanvullen. Er is ook geen wetenschappelijke catalogus sidies!” Het is eigenlijk een soort opvoedingsproces: overhevan de collectie van het SMAK consulteerbaar en dat is noodden, politici beleidsmakers en administraties het verschil laten zakelijk voor een museum. Er zijn ook infrastructurele problezien tussen Arne Quinze en Paul McCArthy. Deze dingen
moeten naast elkaar kunnen bestaan. Een vergelijking tussen TRACK en het lichtfestival, dat wel marktconform is, zou niet kloppen. Een vergelijking met iets gelijkaardigs, iets van dezelfde kwetsbaarheid wel. Er is immers het dreigende spook van de popularisering, kijk maar naar Geert Wilders, dat alles wat naar experiment en abstract ruikt wil bannen. Je hebt ook veel kwetsbare persoonlijkheden in de kunstwereld. Wim Delvoye, die ik trouwens een goede kunstenaar vind, heeft daar geen last van. Hij staat op de beurs in Shanghai en Dubai, hij verkoopt zichzelf en kan het goed uitleggen. Maar iemand zoals Leo Copers, wat volgens mij het Vlaamse equivalent is van Maurizio Cattelan, daarentegen is een bescheiden en schuchter man. Hij heeft minder die communicatieve gave, hij is niet bezig met de marketing van zijn werk. Maar hij is daarom niet minder goed dan Wim Delvoye. Als museum kan je soms een cultuurhistorische correctie in die marktlogica aanbrengen. Bijvoorbeeld Dara Birnbaum, een pionier in de Video Art: geen enkel Amerikaans museum heeft een retrospectieve van haar werk gemaakt. Gent wel. Het is een marginale figuur. Alleen gaat ze ten onder. Ondersteuning is nodig op verschillende schakels. Subsidies is één zaak, maar het gaat ook om verzamelaars en galerieën ondersteunen, om institutionele omkadering. Anders krijg je vervlakking en verschraling.”
Geef organisaties de mogelijkheden om op iets langere termijn te gaan werken. Op twee jaar kan je niets doen. Ik ben nu 7 jaar directeur van het S.MA.K. Ik heb de eerste 4 jaar na Doroshenko (Peter, voormalig directeur van S.M.A.K, nvdr) nodig gehad om zaken op orde te stellen en een stempel te drukken. Dat geldt ook voor kleinere plekken. Geef instellingen de tijd om volwassenen te worden en het comfort om hun werk goed te doen. Ik pleit dus voor consolidering, maar vanuit een wezenlijke en volwassen beoordeling, niet vanuit een bureaucratische reflex waarbij er enkel naar de realisatie van de doelen wordt gekeken. Ik geef je twee voorbeelden: de tijdschriften Gagarin en A Prior, en Croxhapox. De eerste twee tijdschriften waren aanwezig op de Milleniumexhibition in het MoMA (Museum of Modern Arts, nvdr) in New York, wat volgens mij toch iets betekent. Maar ze krijgen geen subsidies meer. Ik ben zelfs bereid om het nodige geld zelf te investeren, omdat ik in die mensen geloof. Achter beide tijdschriften staan gepassioneerde mensen, eenmansmensen, die geen Vlerick hogeschool hebben gevolgd en dus geen idee hebben hoe ze een businessplan moeten opstellen. Ze krijgen dus enerzijds het signaal dat ze professioneler moeten worden en dus iemand zullen moeten aanwerven, maar anderzijds krijgen ze een negatief advies van de commissies. Dit geldt ook VEEL PLEKKEN IN DIT LAND MOETEN NOG voor Hans van Heirseele van WORDEN, WAT ZE ZOUDEN MOETEN WORDEN. Over subsidies gesproken: Croxhapox. Dat is een anarhet ziet er naar uit dat er chist in hart en nieren. Vraag ALS JE VOOR HET S.M.A.K STAAT, DAN ZIET HET niet meer fondsen zullen geen beleidsplan van die ERUIT ALSOF HET EEN MUSEUM IS, MAAR HET komen voor minder organiman. Motiveer die mensen MOET NOG EEN MUSEUM WORDEN. saties zoals de intentie van vanuit hun eigen logica, niet Joke Schauvliege was, maar vanuit een opgelegde. Er minder voor minder organiwordt niet genoeg gedacht saties. Wat is uw mening daarover? vanuit de manier waarop deze mensen kunnen bijdragen aan ons cultuurveld. Veel dossiers worden te sterk vanuit een PhVC: “Ze is natuurlijk een gemakkelijke schietschijf, getuige technische kant bekeken, terwijl ik pleit om deze te evalueren de verspreking ‘Mathias Schoenmakers’. Cultuur is niet haar vanuit de eigenheid van de organisaties. Ik weet het: naïef en veld. In die zin wil ik het wel voor haar opnemen. Het is wel romantisch, maar het is een begin. belangrijk dat ze zich goed laat omringen met adviseurs. Ze heeft ook een ondankbare taak gekregen. Bert Anciaux heeft Er is volgens An De Bisschop weinig tot geen internationaal iedereen geld gegeven. Perfect om je populair te maken. Met luik aan het kunst- en cultuurbeleid uitgewerkt door de mials gevolg dat organisaties iemand aanwerven, omdat ze dennister. Gaat u akkoord met haar? Hoe ziet u de opzet van Viken: “we zijn gelanceerd voor twee jaar. Er kan ons niets meer sual Arts Flanders rond hedendaagse kunst in kader van die gebeuren.” Maar zij heeft de lastige opdracht om het landinternationalisering? schap te hertekenen en iedereen die geen geld krijgt of geen verhoging krijgt, voelt zich verongelijkt. Hopelijk zijn de keuPhVC: “Visual Arts Flanders is een testbeweging specifiek zes die ze maakt in die hertekening gericht op kwaliteit. Maar opgericht voor Beaufort, Newtopia, Manifesta 9, Middelheim wie beslist daarover? Commissies. Velen daarin zijn betrokken en TRACK. Dit komt vooral vanuit het BAM (Instituut voor partij. Het is ook heel moeilijk om daar scherpe keuzes in te Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst, nvdr). Internationaverwachten. Was het niet Slavoy Žižek die zei, dat er in de lisering is natuurlijk ook een modewoord. De kunsten zijn per politiek ook een stuk emotionaliteit toegelaten moet worden, definitie een internationale wereld. Als je kijkt naar Peter Bugdat men niet alleen een proces van rationele beslissingen kan genhout, Berlinde De Bruyckere, Michael Borremans, Johan verwachten? Maar ik stel me ook vragen bij die commissies Grimonprez, David Claerbout en Luc Tuymans, dan situeren en hun functioneren. Die hertekening kan je niet blijven doen. zij zich in hoge mate in een internationaal veld. Het zijn indi-
viduen die het doen vanuit hun eigen netwerk. Ze worden ook wel gesteund vanuit de overheid, maar op een minimale manier. Voor hen draait het niet noodzakelijk rond subsidies. Ze willen vooral erkenning voelen, op een symbolische manier. Wat betreft de instituten, verkies ik vijf goede partners, waarmee je op lange termijn een samenwerking kan uitbouwen, boven twintig losse partners. De overheid kan dat faciliteren door extra budgetten te voorzien om contacten uit te bouwen en tentoonstellingen te laten reizen. Maar het is belangrijk daarbij om uit te gaan van een flexibele efficiëntie. Dat houdt in: geen extra administratieve lasten, geen vertraging veroorzaken, vanuit een methodologie die dingen mogelijk maakt.
lade tekenen bij andere organisaties en hen op die manier helpen. De identiteit van een plek wordt vandaag bepaald vanuit de definitie van uw samenwerking. Vroeger werd deze veel sterker bepaald vanuit de dingen die je zelf deed. Het is mogelijk om sterker uit die relaties te komen, want vanuit communicatie vertel je wie je bent, hoe je denkt en welke betekenissen je aan dingen wilt geven. Die betekenissen kunnen verschillend zijn, maar hebben de potentie om zaken te doen ontstaan. We doen vanuit TRACK een project met Platform K, Piazza dell’Arte en andere sociaal-artistieke organisaties: negen in totaal. We willen daarmee enerzijds hun expertise binnenhalen, maar anderzijds ook tonen hoe fantastisch dit eigenlijk is. Spijtig genoeg brengt geld een territoriale reflex An De Bisschop had het specifiek over de wens vanuit het sonaar boven. Weet je, ik vind het niet erg om bij te dragen aan ciaal-artistieke veld om meer te gaan samenwerken met inde crisis. Stad Gent heeft hun bijdrage ook al verlaagd. Ik vind ternationale partners om het Vlaamse verhaal te versterken. dat niet erg. Ik wil daar niet over zeuren. Het is niet gemakMaar dat kan voorlopig niet kelijk om sponsors te vinden wegens gebrek aan middevoor TRACK. Maar iedere len. schenking is goed, al is het DE IDENTITEIT VAN EEN MUSEUM WORDT 5000 euro. Ik geloof in geVANDAAG BEPAALD VANUIT DE DEFINITIE PhVC: “Ofwel wil je dat zelf, nerositeit. Ik heb wel een ofwel wil je dat niet. Je kunt probleem met sommige VAN UW SAMENWERKING. VROEGER WERD niet alleen op de overheid banken die de crisis aanhaDEZE VEEL STERKER BEPAALD VANUIT DE rekenen. Volgens mij moet je len om te melden dat sponDINGEN DIE JE ZELF DEED een opvoedkundige positie soring er voorlopig niet inzit, innemen. Je moet letterlijk terwijl ik de volgende dag in iemand bij de hand nemen. de kranten lees dat de preIk heb minister Schauvliege meegenomen naar het depot en mie van de CEO enorm stijgt. Zoals ik eerder al aangaf: ik gedaar hebben we koffie geschonken. Ik heb haar getoond en loof in generositeit.” dus niet enkel gezegd dat de depots te klein zijn. Ik heb ook een probleem met dat gezeur uit Nederland wat betreft de Zo komen we tot het einde van het gesprek. Een dialoog die subsidiepolitiek daar. We kunnen als kunstensector anticipede vele kanten aan het verhaal van TRACK heeft belicht, maar ren op dergelijke ontwikkeling door meer samenwerking. Als ook een spectrum aan satellietdiscussies heeft aangeraakt. we vanuit een collegiale reflex, vanuit solidariteit gebald naar Uit dit alles spreekt de opvoedkundige positie waarvoor Phide overheid stappen, staan we veel sterker. Samen kunnen lippe Van Cauteren een lans breekt. Hij geeft het zelf toe: we een betere onderhandelingspositie innemen, maar daar“Naïef en romantisch, maar het is een begin.” Dit alles vanuit voor is er een mentaliteitsverschuiving nodig. Nog een reden zijn uitgesproken respect voor de kunstenaar die kleine verwaarom het jammer is dat we niet op ENTER zijn. Niet omdat schuivingen in de perceptie van de werkelijkheid kan teweegwe daar een plek willen innemen, maar vanuit het evenement brengen, op een manier die telkens uniek is. Daarom ook zijn TRACK zouden we kunnen wijzen op het belang van bevurig betoog om je als gebruiker los te maken van de conpaalde activiteiten. TRACK en S.M.A.K. vormen ook een kader venties van wat kunst is, om werkelijk aan de slag te gaan met om naar de werkelijkheid te kijken. Is dat gezag? Benoem het hedendaagse kunst en “het niet-weten te omarmen.” Ik wil zoals je wilt, maar als wij verzamelaars op werken of artistieke de lezer de volgende anekdote niet onthouden, omdat ze het projecten wijzen, dan heeft dat impact.” geloof symboliseert dat Philippe Van Cauteren heeft in kunst. “Ik was 8 acht jaar en liep school te Lokeren. Op de terugweg U stelt daarnet dat je een opvoedkundige positie moet inneliep ik elke dag even binnen bij Galerie Devuyst. Op een bemen. Maar ik kan me voorstellen dat de artistiek directeur paald moment zag ik dat een zelfportret van Ensor uit 1885 van het S.M.A.K. een groter gewicht in de schaal kan werpen in een kist wordt geladen. De man van de galerie zegt tegen dan de artistiek directeur van pakweg Victoria Deluxe. mij: “Jij bent de laatste Belg die dit werk zal vasthouden. Je zult het nooit meer terugzien in je leven, want het vertrekt PhVC: “Maar ook dat is een kwestie van verbindingen maken. naar Japan.” Ik heb dat schilderij van voor en achter bekeken Mijn stem klinkt anders, heeft een ander geluid dan die van en toen de kist dicht ging, voelde ik een tristesse. Met de EnVictoria Deluxe. Maar ik kan dingen zeggen over die organisortentoonstelling vorig jaar hadden we het terug. De ontsatie die hen kan vooruithelpen en omgekeerd. We positiomoeting tussen mij en dat schilderij, de magie van die kist, neren ons in een ruimte van waaruit onze stem een andere dat spookt continue in mijn hoofd. Ik wil dat mensen die erimpact heeft. We kunnen dingen tonen, waarvan we aangevaring hebben in een museum. Je moet kinderen en jongeren ven dat het vermoedelijk belangrijk kan zijn. Niet: “Het ís beop een andere manier naar kunst leiden. Het geboortejaar van langrijk.” Maar: “Het is misschien de moeite waard om dit Rubens is echt niet belangrijk, wel de ervaring, de connectie even naar voor te schuiven.” Je kunt als het ware een accomet de werken.”
Bronnen: www.enterfestival.be
www.track.be
“Sociaal-artistiek werk in Gent: een kijk van onderuit op het beleid”, P. Debruyne en S. Oosterlynck, uit: “De stad: één podium 20 jaar sociaalartistieke praktijk in Gent”, Dienst Cultuurparticipatie Gent, 16/04/2012
“Something about today”, Mekhitar Garabedian, p. 218, Thomas Caron, Mekhitar Garabedian en S.M.A.K, 2011
“Sociaal-artistiek werk in Gent: een gesprek op het snijveld van kunst en maatschappij”, P. Debruyne en S. Oosterlynck, Tiens Tiens, 13/04/2011 “Niet de hakbijl baart zorgen, wel de haagschaar”, W. Hillaert, RektoVerso nr. 50, februari 2012
“Gezag is gezien: kunst in horizontale tijden”, Rekto Verso nr. 49, november-december 2011 “Reguliere media zien we enkel nog als een promokanaal”, verslag van het debat: “Heeft cultuur de reguliere media nog nodig?”, De Redactie van RektoVerso en Apache News lab, 22/04/2012
EPILOOG: VERBINDINGEN LEGGEN OVER GRENZEN HEEN
categorie te behoren. Over het oplossen van grenzen gesproken: op beleidsniveau, maar ook wat betreft kunstenaars en festivals zou het onderscheid tussen beide niet noodzakelijk gemaakt moeten worden.” Sterker nog: beiden delen de scepsis rond de wijze waarop participatie en doelstellingen gemeten en geëvalueerd worden in de huidige format van dossiersamenstelling door de commissies in functie van subsidies. Beiden geloven dat er, bij de hertekening van het culturele landschap door minister Schauvliege, meer vanuit de diversiteit en eigenheid van de organisaties gedacht moet worden. Meer vanuit praktijkbezoeken, meer vanuit consolidering. Misschien naïef en romantisch, maar deze opvoedkundige positie lijkt cruciaal om te wegen op het beleid. Er is nog een lange weg te gaan, maar er zijn tekenen dat beide partijen niet onwillig zijn om de piste van samenwerking en solidariteit in de toekomst te bewandelen en zo een sterkere onderhandelingspositie kunnen verkrijgen.
Zo komen we tot het slot van dit dossier. De zoektocht naar alternatieve pistes voor de toekomst heeft geen éénduidige antwoorden opgeleverd: hoe zou het ook? Net zoals de sfeer en de klankkleur van de stad verschilt van wijk tot wijk, klinken de stemmen in dit debat anders, zit er differentie op hun soortelijk gewicht vanuit de positie die ze innemen in het kunstenveld. Zoals An De Bisschop al aangaf: “Voorlopig moeten we het nog apart benoemen om de sociaal-artistieke praktijk voldoende aandacht te kunnen geven. De vraag is: waar ligt het kritisch punt waar de afzonderlijke hokjes niet langer noodzakelijk zijn?” Dat punt is op dit moment nog niet bereikt, al sluipt er toch in het betoog van Philippe Van Cauteren een intentieverklaring binnen: “Het is een kwestie van Hierin spelen de media ook verbindingen maken. Mijn een belangrijke rol: ik wees stem klinkt anders, heeft een op het uitspelen van beide DE VRAAG IS: ander geluid dan die van Vicorganisaties tegenover elWAAR LIGT HET KRITISCH PUNT WAAR toria Deluxe bijvoorbeeld. kaar in De Morgen. Volgens DE AFZONDERLIJKE HOKJES NIET LANGER Maar ik kan dingen zeggen Philippe Van Cauteren zijn over die organisatie die hen de reguliere media enkel NOODZAKELIJK ZIJN? kan vooruithelpen en omgegeïnteresseerd in kunst als keerd. We positioneren ons evenement of catastrofe, en in een ruimte van waaruit in kunstenaars als zijnde puonze stem een andere impact heeft. Maar je kunt als het ware blieke figuren, maar niet in de werken zelf. Op 21 maart vond een accolade tekenen bij andere organisaties en hen op die een debat plaats waar de volgende vraag werd gesteld: manier helpen. De identiteit van een plek wordt vandaag be“Heeft cultuur de reguliere media nog nodig?” Ook hier geen paald vanuit de definitie van uw samenwerking.” éénduidige antwoorden, geen hapklare oplossingen. Het meest concrete antwoord kwam van Els Wuyts van het De term participatie is een struikelblok. Wat houdt dat in? S.M.A.K.: “De reguliere media zien we enkel nog als promoWat constitueert als wezenlijke participatie? Vanuit de socikanaal. Voor de inhoudelijke discussie zorgen we zelf op onze aal-artistieke hoek benoemen ze het als een essentieel onblog.” Ook voor de toekomst van Marta een belangrijk debat: derdeel van het proces om tot een artistiek eindproduct te welk gezicht zal het magazine krijgen? Hoe bewandelen we komen. Participatie is ingebakken: zowel voor, tijdens, als in de grens tussen een platform bieden en voldoende reflectie de nazorg achteraf. “We werken dagelijks in de wijken. inbouwen? TRACK is in hoge mate éénmalig en de participatie komt achteraf.” Philippe Van Cauteren houdt het bij een abstractere Vragen die hier niet beantwoord kunnen worden, maar het visie die daarom niet minder wezenlijk kan zijn: “Het is letterdoet me wel terugdenken aan het startpunt van vzw De Weklijk een partikel: een deeltje van een grote keten. Ik zie de parker. Als tegenreactie op Chambres d’Amis startten de pioticipatie aan TRACK als een complexe molecule, als een niers met Chambrettes d’Amis, om aandacht te vragen voor aaneenschakeling van microgebeurtenissen, als minimale celde lokale kunstenaar en kunst in de schijnwerpers te plaatsen delingen die wezenlijk zijn voor het ontstaan van een groter op het braakliggend terrein dat Roeselare toen nog was. Als lichaam, maar op een andere schaal gebeuren, op die schaal we deze kunstenfestivals bekijken, hun multidisciplinair kaworden waargenomen en verteld.” Hij pleit ook voor openrakter, hun wens om verbindingen te leggen tussen kunsteplooien van de grenzen van het sociaal-artistieke veld, niet naar, kunstwerk, bezoeker/gebruiker en de openbare ruimte, enkel met kansengroepen werken, maar ook anderen bij dit dan kunnen we enkel besluiten dat er baanbrekend werk proces betrekken. “Kunst is per definitie sociaal.” Toch zijn er werd verricht door de grondleggers. Een werk waar Marta ook hier parallellen te ontwaren tussen beide benaderingen: een deel van vormt en wil uitbreiden naar de horizontale “Bart Lodewijks, bijvoorbeeld, is aanwezig op beide festivals. ruimte van het online gebeuren. Een kunstenaar hoeft niet exclusief tot de ene of de andere Maarten Dhoop
MARTA OP STAP TIJDENS DE MAART DESIGN MAAND IN GENT
CINEMA EEN JONGE VERTONER IN HET GENTSE FILMLANDSCHAP GEGROEID UIT EEN RIJKE ARTISTIEKE TRADITIE
KASK Cinema op de historische Bijlokesite te Gent heeft een actieve programmatie op weekavonden tijdens het academiejaar, in samenwerking met onder meer het Filmfestival van Vlaanderen Gent, het Courtisanefestival én de universitaire filmclub Film Plateau. In maart 2012 is het één jaar geleden dat de eerste film werd vertoond in dit nog jonge Gentse filmtheater, dat zich richt op films die niet in het reguliere filmcircuit zijn terug te vinden.
studenten mag rekenen. Binnen deze traditie nemen de ateliers tekenkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst en grafiek nog steeds een centrale plaats in binnen het opleidingsaanbod van het KASK, waaruit in de loop van vorige eeuw een tal van voormalig studenten zijn uitgegroeid tot hedendaagse gevestigde waarden in de kunstwereld, waaronder de schilder Roger Raveel, kunstenaar Wim Delvoye, boekenillustrator Gerda Dendooven, en beeldend kunstenaar Jan Decock.
Binnen het Gentse filmlandschap is er keuze uit het commerciële aanbod van de Kinepolis – groep, de vertoningen in de filmhuizen Studioskoop en Sphinkx en de experimentele films van Art Cinema Off Off. Op initiatief van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent (het KASK) is aan dit lijstje recent een jonge vertoner toegevoegd. Het nieuwe filmtheater, dat geheel toepasselijk kan worden voorgesteld als KASK CINEMA, toont in haar programmatie en de wijze waarop deze tot stand komt het unieke karakter van een rijke artistieke en culturele traditie.
Doorheen de jaren werd het bestaande opleidingsaanbod verder aangevuld met nieuwe studieopties in design, architecturale vormgeving, drama, landschapsontwikkeling, fotografie, animatiefilm en film. Interessante namen die hieruit zijn voortgekomen, zijn onder meer de animator en filmmaker Raoul Servais, de internationaal gerenommeerde fotografen Dirk Braeckman en Carl Dekeyzer en de jonge Gentse filmmaker Felix Van Groeningen, die voor zijn film De Helaasheid der dingen in 2009 op het Internationale Filmfestival van Cannes de Prix Art et Essai in ontvangst mocht nemen.
Het KASK is immers één van de oudste instellingen voor hoger onderwijs in Gent en is de broedplaats van het Vlaamse culturele en artistieke leven voor een groot deel van haar geschiedenis. Het KASK begon in 1748 als een vrije particuliere school voor tekenen, schilderen en architectuur en zag vanaf de 19de eeuw grote namen uit de kunstwereld afstuderen, waaronder de portretschilder Lieven De Winne, de bekende Gentse etser Jules De Bruycker en de architect Gaston Eysselinck. Veel van de alumni bleven ook later aan de school en haar opleidingen verbonden als onderzoeker, docent of zelfs als directeur, zoals de kunstschilder Jean Delvin, die heel wat bijdroeg aan de zelfbewuste uitstraling van de academie, die ook de Vlaamse kunstschilders Georges Minne, Constant Permeke en Gustave Van De Woestijne tot haar voormalig
Deze en tal van andere alumni van het KASK werden gevormd binnen een onderwijsinstelling die actueel een vrijplaats beoogt te zijn waar jonge kunstenaars en ontwerpers zichzelf op een ernstige, gestructureerde en grondige manier kunnen bekwamen in de gekozen artistieke afstudeerrichting. Er wordt gevormd vanuit kennis van de traditie, met veel aandacht voor actuele ontwikkelingen in de kunsten en in de maatschappij als geheel. Deze visie is de basis voor het artistiek praktijkonderricht en theorieonderwijs van het KASK op de Bijloke Campus. In maart 2011 ruilde het KASK haar adres in de Academiestraat immers definitief in voor de unieke historische locatie van de Bijloke. Deze verhuis werd op 25 maart 2011 feestelijk ingeleid met
tal van evenementen, tentoonstellingen en de allereerste vertoning voor het grote publiek van KASK CINEMA, dat van start ging met 42 One Dream Rush, een filmproject uit 2009, opgebouwd rond 42 kortfilms van 42 seconden gemaakt door 42 regisseurs, waaronder namen als David Lynch, Asia Argento en Larry Clark. Vanaf die datum kwam er een filmaanbod gedurende 2 avonden per week. Het betrof een testfase om de mogelijkheden op technisch en inhoudelijk vlak te onderzoeken en uit te proberen. Tijdens de zomermaanden sloot KASK CINEMA de deuren, maar achter de schermen werd hard gewerkt aan de voorbereiding van een definitieve start aan het begin van het academiejaar 2011 â&#x20AC;&#x201C; 2012. Vanaf dan startte KASK CINEMA met een programmatie voor het grote publiek gedurende vijf avonden per week. Voorheen kon het men ook terecht bij het KASK voor publieke filmvertoningen, maar deze werden toen nog aangeboden in de Zwarte Zaal met adres in de Academiestraat, waar ook de studenten uit de opleidingen film en animatiefilm werden onderricht. De verouderde infrastructuur voldeed echter niet meer aan de technische vereisten en kon niet langer de moderne wensen invullen van zowel de studenten als het grote publiek. De verhuis naar de Bijloke bood omwille van de infrastructurele uitbreiding echter de unieke kans om een eigen cinemazaal te bouwen. Het gebruik van een eigen cinemazaal past in bovendien in de educatieve doelstelling van het KASK om nieuwe technologische media te integreren in het opleidingsaanbod, maar past ook binnen een commercieel kader. De educatieve meerwaarde van een eigen cinemazaal is primordiaal voor het KASK gezien voortaan de filmvakken in de beste omstandigheden volgens de nieuwste technische mo-
gelijkheden aan de studenten kunnen worden aangeboden. De zaal wordt overdag dus gezien als een soort auditorium. Bovendien kun de studenten film en animatiefilm gebruik maken van de zaal om hun eindwerken en andere realisaties te testen op groot scherm. De afstudeerrichting animatiefilm werd in 1966 opgericht door de internationaal gerenommeerde filmmaker Raoul Servais. In 1979 kreeg deze alumnus van het KASK op het Internationaal Filmfestival te Cannes, voor zijn realisatie Harpya, de Gouden Palm voor de beste kortfilm. Tot recent was Raoul Servais zelfs verbonden aan de filmopleiding als docent en wordt er momenteel gewerkt aan het onderbrengen van het rijke archief van deze filmmaker binnen het KASK, wat zowel educatief als voor het grote publiek een meerwaarde zal opleveren, binnen de programmatie van KASK CINEMA. Het educatieve uitgangspunt van de afstudeerrichting animatiefilm en de filmopleiding is studenten te laten evolueren tot jonge en gedreven filmmakers die een eigen persoonlijkheid ontwikkelen en uitspelen. Het is een unieke vormingswijze in het Vlaamse filmonderwijs, waarbij onder inspiratie van een aloud Grieks aforisme wordt benadrukt dat het van belang is jezelf te kennen. De creatieve vorming van deze studenten vertaalt zich ook naar het publieke filmaanbod dat wordt vertoond in KASK CINEMA, waarvan de programmatie immers ten dele tot stand komt vanuit de buik van het KASK zelf, door studenten actief in de totstandkoming ervan te betrekking, door films van zowel actuele studenten als voormalig studenten te vertonen, en door een stimulerende interactie met de huidige studenten en alumni. De publieke vertoningen kunnen in meerdere of mindere mate aansluiten op het onderwijs bin-
nen de filmopleiding, of thema’s belichten waarrond wordt gewerkt door onderzoekers verbonden aan het KASK wordt. Dit betekent ook dat aan de kijker een unieke toegevoegde waarde wordt geboden, omdat met de vinger op de pols kan worden geduid én gezien wat er op heden groeit en te ontginnen is op het artistieke audiovisuele veld. Bovendien heeft het grote publiek de bijzondere gelegenheid om jonge filmmakers van morgen vanaf hun eerste creaties te leren kennen, gedurende de jaarlijkse KASK week die wordt georganiseerd op het einde van juni. In deze week worden de eindwerken van de studenten uit de diverse KASK opleidingen voorgesteld. Met een eigen cinemazaal kunnen de masterprojecten van de studenten film en animatiefilm voortaan binnen het KASK zelf op groot scherm worden getoond aan het grote publiek. Bij KASK CINEMA wordt ook veel belang gehecht aan de interactie met het grote publiek, zodat men bij de samenstelling van de programmatie steeds het nodige draagvlak vindt. Evenwel weert met de experimentele en eigenzinnige film voor een select publiek niet uit het aanbod.
van Filmplateau. Met het Filmfestival Vlaanderen Gent zijn er twee soorten samenwerkingen. Vanuit het standpunt van KASK CINEMA is er in de eerste plaats een receptieve coöperatie, waarbij de cinemazaal wordt gehuurd door het Filmfestival zelf. Gedurende tien dagen kan een doelpubliek hier dan terecht voor documentairefilms. KASK CINEMA was op die manier in het lopende academiejaar voor de eerste maal deel van het Filmfestival. Dergelijke samenwerking geeft in elk geval aan een jong filmtheater als KASK CINEMA de kans om ontdekt te worden door een nieuw publiek.
Een tweede samenwerking met het Filmfestival Vlaanderen Gent komt specifiek tot uiting in de actieve programmatie van KASK CINEMA. In dat opzicht kwam de One Shot Cinema – reeks tot stand, waarbij aandacht wordt besteed aan films die het goed doen op binnen – en buitenlandse filmfestivals, of een bijzondere meerwaarde hebben, maar door commerciële overwegingen Het publieke filmaanbod van of andere omstandigheden KASK CINEMA kan in het niet aan bod komen in het DOOR ZIJN ERVARINGEN TIJDENS DE EERSTE Gentse filmlandschap best reguliere filmcircuit. Via WERELDOORLOG WIST HIJ DAT ER NA EEN worden gesitueerd tussen KASK CINEMA vinden deze het programma van de filmvaak bijzondere films toch GOLF VAN BESCHIETINGEN EEN KLEINE PAUZE huizen Studioskoop en hun weg naar het grote KWAM OM DE KANONNEN TE HERLADEN. Sphinkx en de experimenscherm. Deze worden op tele vertoningen van Art Ciwoensdagavond één maand nema Off Off. De locatie op lang uitgezonden. Zo werd in de Bijloke biedt het publiek bovendien de mogelijkheid om februari de film A Toirino Lo (Het Paard van Turijn) vertoond, te genieten van een gevarieerd filmprogramma binnen een een Hongaarse dramafilm uit 2011 onder regie van Bela Tarr. uniek en historisch kader. Deze film, waarmee de regisseur naar eigen zeggen zijn oeuvre afsluit, kreeg in Berlijn de speciale juryprijs, maar werd In elk geval slaagt KASK CINEMA er in zich op unieke wijze desondanks in de Vlaamse cinema niet vertoond. Ook werd te onderscheiden van andere bioscopen door geregeld spebinnen deze reeks gekozen voor de film Au Fond des Bois cifieke evenementen te organiseren. In dat opzicht worden van de Franse cineast Benoit Jacquot. Een film die geen filmmakers of mensen uit andere kunstdisciplines uitgenogroot commercieel succes werd in Frankrijk en om die reden digd, die lezingen verzorgen, een filmavond inleiden, of een niet werd opgenomen in het reguliere Vlaamse filmcircuit. programma samenstellen met films die hen op de één of andere manier hebben geïnspireerd bij het maken van hun eigen Heel leuk is ook de samenwerking met de Gentse concertorfilms, muziek, literatuur of beeldende kunst. Ook worden films ganisator Democrazy in het programma Sound & Vision, aangeboden die rond specifieke thema’s draaien Een drietal waarbij de kijker de gelegenheid krijgt om concertfilms van keer per jaar de wordt ook de populaire you tube avond voor de meest uiteenlopende artiesten ook eens op groot scherm een studentikoos publiek georganiseerd, waarbij grappige te kunnen bekijken. Zo werd dit jaar een concert van de IJsfilmpjes worden aaneengepraat door stand-up comedians als landse band Sigur Ros, opgenomen in november 2008 in het Henk Rijckaert en Gunter Lamoot. Londense Alexandra Palace, vertoond voor een uitverkochte zaal. Deze concertfilm, uitgebracht onder de naam Inni, hetEen groot deel van de programmatie krijgt in elk geval vorm geen letterlijk ‘binnenin’ betekent, brengt een uiterst intiem vanuit een intense samenwerking met diverse culturele partportret van een groep die het eigen thuisland al meermaals ners, waar onder het Filmfestival van Vlaanderen Gent, heeft voorzien van een prachtsoundtrack. Leuk detail is dat Democrazy Gent, Filemon vzw én de universitaire filmclub de voorstelling in KASK CINEMA via fans onder de aandacht
was gebracht van de band zelf, die dan ook prompt een aankondiging van deze avond op de eigen website plaatste. KASK CINEMA werd even wereldwijd gepromoot. In mei en juni zal KASK CINEMA in samenwerking met Democrazy dan ook een eerste maal aanwezig zijn op DOK Gent met een verrassende programmatie muziekfilms. In december werd in KASK CINEMA zelf bijvoorbeeld de cultfilm All Tomorrow’s Parties vertoond. Bands en artiesten als Sonic Youth, Mogwai, Patti Smith, Belle and Sebastian worden er in beeld gebracht aan de hand van Super8camera’s, camcorders en gsm’s van 200 amateurfilmers en fans. Deze trip werd samengebald tot een fascinerende bricollage die perfect het compromisloze karakter van het gelijknamige festival weet te vatten. Op DOK Gent mag een gelijkaardig concertfilmprogramma worden verwacht. Bij KASK CINEMA kwam ook al eens en speelgoedwinkel tot leven, waarbij een macho tinnen soldaatje een pop verleidde en de zon het bestaan van een sneeuwman saboteerde, die het helaas nog harder te verduren kreeg wanneer een haas de achtervolging naar een wortel inzette, zowaar de neus van de onfortuinlijke sneeuwman. Een samenvatting uit Sneeuw met sneeuwvlokken die voor een keertje heus hartverwarmend waren en de bijzondere programmatie betekende op zondag 26 februari 2012 geheel gericht op kinderen vanaf 4 jaar. Immers organiseert KASK CINEMA elke laatste zondag van de maand in samenwerking met de Brusselse vzw Filemon, die een specialisatie heeft uitgebouwd in specifieke filmvertoningen voor kinderen, in het programma: KIDS@KASKCINEMA. Er wordt daarbij rond thema’s gewerkt, waarbij een compilatie aangeboden wordt van originele, grappige en verrassende kortfilmpjes. Dit unieke programma duurt ongeveer een uurtje. De ouders en begeleiders kunnen tijdens de voorstelling in principe terecht in de cafetaria van het KASK, maar heel vaak genieten zij samen met hun kinderen even hard van het programma. Een begeleider van Filemon VZW staat bovendien in voor leuke randanimatie. Tenslotte verliet ook de Gentse universitaire filmclub Filmplateau haar sinds jaar en dag vertrouwde stek aan de Paddenhoek en verhuisde zij definitief naar de moderne zaal van KASK CINEMA. In april en mei staan onder meer The Purple Rose of Cairo van Woody Allen en A Passage to India van David Lean op het programma. Filmplateau is te zien op elke dinsdagavond in KASK CINEMA. Op tijd zijn is hier de bood-
schap gelet op de grote opkomst. KASK CINEMA biedt de filmstudenten de kans om in optimale omstandigheden van hun onderwijs te genieten. Daarnaast vindt hun creatieve inbreng weerklank in de publieke programmatie, waardoor het publiek de kans krijgt om te ontdekken wat actueel leeft en boeit binnen de artistieke audiovisuele sector. Diverse culturele partners geven in het bijzonder vorm aan een uniek en ruim aanbod met heel veel aandacht voor films die om de meest uiteenlopende redenen niet in het reguliere circuit aan bod komen. De locatie op de Bijloke biedt het grote publiek in elk geval de mogelijkheid te genieten van een gevarieerd filmprogramma binnen een uniek en historisch kader. Wouter Declerck KASKcinema • Godshuizenlaan 4 • 9000 Gent • www.kaskcinema.be Met het openbaar vervoer: Vanaf het St-Pietersstation – tram 21 (Melle Leeuw) of tram 22 (Gentbrugge DC) of tram 1 (Evergem) of tram 4 (Gentbrugge Moskou) – afstapplaats Bijlokehof. Vanaf het centrum – tram 21 of 22 (Gent Zwijnaardebrug) of tram 1 (Flanders Expo) of tram 4 (Gent Sint-Pieters) – afstapplaats Bijlokehof. Met de wagen: Vanaf E40 / E17 – Volg B401 richting Gent / Centrum – Neem afrit 1 (Alle richtingen) – Aan de verkeerslichten links en rechtdoor volgen – St-Lievenslaan – Citadellaan – Ch. De Kerckhovenlaan – Ijzerlaan – Godshuizenlaan (voor de verkeerslichten) TARIEVEN: € 5 (standaard) € 3 (studenten,werklozen, 65+, School of Arts medewerkers) KASKcinema filmkaart: € 40 (8 films + 2 gratis) KASSA: Aan de ingang van de KASKcinema, open een half uur voor de aanvang van de film. RESERVEREN: Bent u graag 100% zeker van uw plaats! Stuur dan ten laatste een dag voor de screening een mailtje met vermelding van de titel van de film, uw naam en telefoonnummer naar info@kaskcinema.be. U kan betalen aan de kassa op de avond zelf. De gereserveerde plaatsen worden 10 minuten voor de screening terug vrijgegeven.
TE R S
TE R S
O L B
W R CK I
W R K C I
O BL
ZIJN WIJSVINGER GING RITMISCH HEEN EN WEER
DE DOOD VAN VADER RAVEEL
PARKEREN
POIESIS
Rino Feys
Dirk Blockeel
JENNIFER EGAN VS JONATHAN FRANTZEN
HET HEELAL IS GROOT EN IK BEN KLEIN...
BOOKBATTLE
DE SCHIM
Stijn Godderis
Wennie De Ruyck
ZIJN WIJSVINGER GING RITMISCH HEEN EN WEER
PARKEREN Ik parkeerde en liep naar de boekhandel waar ik werkte om wisselgeld. De parkeermeters waren nog maar enkele weken in gebruik. Toen ik weer buiten kwam stond een parkeerwachter naast mijn wagen. 'Pardon', zei ik, 'maar ik ben hier nog maar net aangekomen'. 'EĂŠrst een ticketje nemen' zei de wachter. Hij was klein van stuk, tenger en droeg een Lennonbrilletje. 'Maar ik had geen kleingeld bij me', verdedigde ik me. 'EĂŠrst een ticketje nemen, het eerste kwartier is gratis.' 'Maar ik werk hier, een kwartier is niet genoeg', protesteerde ik, maar zweeg toen hij hoofdschuddend de ogen sloot. 'Eerst een ticketje nemen, dan naar binnen lopen om wisselgeld, en vervolgens een nieuw ticketje nemen.' De daarop volgende dagen hield ik de klok nauwlettend in het oog, maar wist toch enkele bonnen te verzamelen. Het tweede incident deed zich ongeveer een week later voor, toen ik toevallig van mijn werk opkeek en een andere parkeerwachter rond mijn wagen zag lopen. Met een schok realiseerde ik me dat mijn laatste ticket alweer een kwartier geleden verstreken was, en ik stormde naar buiten, 'ik weet het, ik weet het, ik ben te laat' roepend, stak de straat over, propte enkele munten in de automaat, nam een nieuw ticket en liep snel terug naar mijn wagen. 'Eigenlijk mag ik dit niet toelaten, maar voor deze ene keer dan', zei de wachter. Ik draaide me glimlachend naar hem toe, in de mening dat hij een grapje maakte, maar nors draaide hij zich om en beende weg. Ik plakte briefjes aan mijn computerscherm, aan mijn toetsenbord, zette de eindtijd van zo'n parkeerticket op de rug van mijn hand, legde knopen in mijn zakdoek, maar wat ik ook probeerde, steeds weer zag ik op een bepaald ogenblik een wachter - nogal vaak die met het Lennonbrilletje - een foto nemen van mijn wagen. De bonnen stapelden zich op. Langzaam verdween mijn innerlijke rust. Altijd sluimerde er iets op de achtergrond. Ik begon me te ergeren aan de keren dat ik opschrok, en snel naar de klok op mijn mobieltje of naar die digitale cijfertjes rechts onderaan mijn computerscherm keek. 's Nachts droomde ik over Lennon de parkeerwachter. Er moest iets veranderen. Dit was geen leven. Tenslotte vond ik een trucje dat redelijk goed werkte: ik activeerde de wekfunctie van mijn gsm. Die liet ik even voor eindtijd aflopen, negen minuten om precies te zijn, en dat was niet toevallig. Omwille van technische beperkingen zag men zich tientallen jaren geleden verplicht de eerste klokradio's om de negen minuten te laten afgaan. Hoewel inmiddels volledig achterhaald bleef de sluimertijd al die tijd onveranderd omdat iedereen het zo gewoon geworden was. Wanneer mijn gsm het minst enerverende geluid uit de keuzemogelijk-
heden liet horen, had ik nog negen minuten de tijd om de klant(en) af te werken, me van kleingeld en autosleutels te voorzien, de straat over te steken en een nieuw ticket te nemen. Wanneer het tegenzat, kon ik de klant er bij het tweede signaal op wijzen dat mijn parkeerticket ten einde was, en snel even over en heen hollen. De klant zou daar beslist begrip voor hebben, maar eigenlijk vond ik dat weinig professioneel. Dat verklaarde waarom ik soms toch enkele minuten te laat naar buiten rende. Die keren rekende ik op de goodwill en het gezond verstand van zo'n wachter. Het kon toch onmogelijk op enkele minuten aankomen? 'Bent u al aan het schrijven?' vroeg ik aan de parkeerwachter die naast mijn wagen stond. Hij keek bedenkelijk achterom. 'Gedeeltelijk', zei hij. Ik lachte, maar toen doordrong dat de man ernstig was, kreeg mijn lach een hysterische bijklank. 'Luister', vloog ik uit, mijn geduld raakte ten einde, 'ofwel sta ik er al op, ofwel niet, wat is het nu?' De man keek verstoord. 'U moet eens luisteren', zei hij, 'u bent vijf minuten te laat, dus u hebt geen reden om zo'n toon aan te slaan. U staat nog niet op de bon maar toch geef ik u een halve dagticket.' Ze hebben het niet over een boete, ze noemen het een halve dagticket, ook al is het dan minimum twee keer zo duur. 'Meneer', zei ik, ' ik werk hier. Iedere twee uur ren ik naar buiten om een nieuw ticket te nemen. Twee ticketten in de voormiddag, en twee ticketten in de namiddag, terwijl het mijn taak is om achter de toonbank van deze winkel te staan. U begrijpt toch dat het niet altijd even gemakkelijk is om mijn plaats daar te verlaten?' 'Het is u nu toch ook gelukt?' zei de man rustig. Ik dacht dat er iets in mijn hoofd ging knappen. 'Excuseer, eigenlijk heeft u gelijk', zei de wachter plots. Argwanend keek ik hem aan. 'Echt, u hebt helemaal gelijk. Tien minuten speling, dat zou de regel moeten zijn'. Hij knikte naar me, alsof hij het daar werkelijk volledig mee eens was. 'Dus is het aan u om iets te ondernemen, en naar het stadhuis te gaan, om te protesteren. Want zij bepalen de regels, zij zeggen hoe het moet. Ik doe alleen mijn job. Daarom krijgt u nu een ticket.' 'Schrijf maar!', riep ik en liep met grote stappen de winkel in. Hij schreef. Een kwartier later was ik nog steeds woedend. Ik was er zelfs een beetje misselijk door. Ik sprak mezelf vermanend toe dat het de moeite niet was me er zo in op te winden. Maar ik luisterde niet. Tenslotte beloofde ik mezelf om nog
beter op te letten, maar tevens dat ik erin zou berusten als ik de wachter weer eens zag schrijven. En dan een glimlach te produceren. Alsof het een wedstrijd was, en ik een sportieve verliezer. Het was al te belachelijk omwille van deze onzin een hartkwaal te kweken. Ik had trouwens al enkele dagen een beklemmend gevoel in mijn borst. In de daaropvolgende weken leek deze nieuwe regel zijn vruchten af te werpen. Op een morgen kwam ik aan de winkel en had onderweg met de wagen al enkele parkeerwachters gezien. Gealarmeerd nam ik direct een ticket van een kwartiertje, en liep toen naar binnen. Toen ik meteen daarna met het eerste van de twee winkelborden en wat wisselgeld naar buiten kwam, zag ik Lennon naderen, iedere wagen die hij passeerde nauwlettend inspecterend. Hij liep me voorbij, bekeek het ticketje in mijn wagen en draaide zich naar me toe. 'U weet dat uw ticket zo dadelijk verstrijkt?' 'Jazeker', zei ik. 'En u weet dat een ticket van een kwartier een tweede keer ongeldig is?' 'Nee, dat wist ik niet' zei ik, 'maar ik heb wel wat anders te doen dan om het kwartier naar buiten te hollen' en toonde het wisselgeld in mijn hand. Hij liep verder, ik nam een ticket, legde het in mijn wagen en haalde het tweede bord naar buiten. Ik voelde me opgelaten en het nummer dat ik daarnet in de wagen hoorde van Kommil Foo dreunde nog na tussen mijn slapen. Ik maakte er mijn eigen versie van en zong, terwijl ik opnieuw naar binnen liep en ondertussen mijn uitstalraam inspecteerde, 'Eenzaam, eenzaam... Eenzaam is de parkeerwachter, die niet scoort...' Tot mijn verrassing passeerde Lennon me opnieuw. Blijkbaar had hij verder rechtsomkeer gemaakt, en was teruggekeerd. Hij keek emotieloos voor zich uit terwijl hij verder wandelde. Er bekroop me een gevoel van schaamte. Want eigenlijk draag ik Lennon geen kwaad hart toe. Tenslotte is het zijn job om halve dagticketten uit te reiken. Soms, als er zich enkele klanten aan de kassa bevinden, en iemand zich moet haasten omwille van een verstrijkend ticket, komt het parkeerbeleid ter sprake. De kijk op de situatie is dan meestal nogal eenzijdig, en af en toe is er dan wel iemand die ronduit beweert dat parkeerwachters op commissie werken. Dat lijkt me nogal sterk, maar mocht het waar zijn, dan zou je kunnen stellen dat een parkeerwachter verhinderen te schrijven eigenlijk een vorm van broodroof is. En ik heb te doen met de parkeerwachters die de wind van voor krijgen omdat ze aan het schrijven zijn. Regelmatig hoor je hoogoplopende discussies in de verte, en zie je een parkeerwachter die de scheldpartij lijdzaam ondergaat. Er loopt zelfs een wachter met zwarte huidskleur door de straten. Ongelofelijk vind ik het dat die man hiervoor werd aangeworven. Eén keer heb ik het meegemaakt dat iemand hem vroeg of wij dat ginds, in zijn land van herkomst, ook zouden moeten proberen... Regelmatig hoor ik van klanten in de winkel hoe het verbaal geweld tussen iemand die een ticket kreeg, en die wachter even leek te zullen ontaarden in een handgemeen, ware het niet dat de zwarte man het gesprek dan stopzet en de racistisch getinte storm lijdzaam ondergaat. Nee, ik acht een groot deel van het Roeselaarse volkje niet klaar voor een zwarte parkeerwachter, en vrees dat het de arme man op een dag slecht zal vergaan. Terwijl het niet zijn schuld is, maar van diegene die te laat komt, of helemaal geen ticket genomen heeft. Met mezelf heb ik afgesproken om nog beter mijn best te doen en er gewoon al-
tijd voor zorgen dat er een geldig ticket ligt. Maar vanmorgen bleek nogmaals dat goede voornemens vaak onopgewassen blijken tegen de werkelijkheid. Het kassasysteem was vastgelopen, en na lang wachten had ik de computerman eindelijk aan de lijn. Ze waren onderbemand en overstelpt met werk. Tenslotte was hij ingelogd, zag mijn scherm en probeerde te achterhalen wat er misliep. Af en toe gaf hij een opdracht, want zelf kon hij bepaalde acties niet uitvoeren. Mijn gsm liep af. Ik had nog negen minuten. Ik vroeg hem of ik snel even het parkeerticket in mijn wagen kon vervangen, maar hij zei me dat hij geen tijd had om te wachten en zijn werk zo dadelijk afgelopen was. Ik volgde zijn laatste commando's op. Er waren twee klanten aan het wachten tot ik ze kon afrekenen. Mijn wekker liep opnieuw af. De computerman rondde af en haakte in. De telefoon ging onmiddellijk opnieuw over. Iemand die een bestelling wilde plaatsen. Tussendoor rekende ik de twee klanten af. De wekker in mijn gsm protesteerde voor de derde keer. Pratend in de telefoon liep ik naar buiten, keek op de kerkklok, boog me over mijn wagen en controleerde het tijdstip op het ticket. Tien minuten te laat. Ik keek snel om me heen om te zien of de parkeerwachter in aantocht was. 'Pardon, dat is mijn werk.' De grootste parkeerwachter ooit stond naast me. Sommige parkeerwachters lijken te zwemmen in hun uniform, maar bij deze man zat zijn pak als gegoten, dit was maatwerk. Hij straalde autoriteit uit, leek met zijn massieve snor eerder een agent, en het was meteen duidelijk dat hij geen tegenspraak duldde. 'Is dit uw wagen?' Hij draaide zich om. 'Dit is mijn wagen', beaamde ik. 'U weet dat u te laat bent?' 'Dat heb ik net gezien.' 'En?' Hij keek me streng aan. 'Wat gaat u daaraan doen?' 'Als u het me toestaat, neem ik nu snel een ticket.' Een tweede parkeerwachter kwam voorzichtig dichterbij. 'Hophop! Haast je! Loop snel om een ticket!' Hij deed me denken aan een sergeant die wat obligate lol trapt tijdens de opleiding van jonge rekruten. Ik kwam in beweging hoewel de energie om me te haasten ontbrak. Het hele gedoe maakte me moedeloos. 'Maar... kijk eens naar mijn vinger!' Langzaam draaide ik me weer om. Hij had een hand omhoog gebracht, en zijn wijsvinger ging ritmisch heen en weer. Hij keek er van opzij naar, met een blik alsof ook hij zich verwonderde over wat hij nu zag. Het leek wel een mechanische metronoom. Maar er kwam geen muziek bij kijken. 'Eén keer. Begrepen? Eén keer. En daarna nooit meer. Oké?' Ik maakte aanstalten om mijn tocht naar de automaat verder te zetten, maar mijn lijf kwam in opstand en draaide zich andermaal om. De grootsheid van een stad staat of valt met de bekwaamheid van haar ambtenaren. 'Mag ik u iets vragen', begon ik. 'Tuurlijk', zei hij, op me neerkijkend. 'Heb ik u iets miszegd? Was ik onbeleefd, of brutaal?' 'Nee', zei hij, een beetje aarzelend. Zijn collega kwam nog wat naderbij. 'Ik begrijp het niet goed', zei ik. 'Ik baat hier een winkel uit. Als u vindt dat u moet schrijven, dan moet u dat doen. Ik ben te laat, dus u hebt gelijk. Maar alstublieft...' Mijnheer! Neem een ticket! Nu! Dit is uw allerlaatste kans!' Nadat hij me deze woorden had toegeblaft, maakte hij een bocht van honderdtachtig graden, en het zou me niet verwonderd hebben als hij met de hielen had geklakt. Samen met de andere parkeerwachter wandelde hij weg. Mijn gezicht voelde aan als een bevroren meer waarop ik tevergeefs een glimlach probeerde te forceren.
Rino Feys
BOOKB
JENNIFER EGAN’S “BEZO VS JONATHAN FRAN
In de song ‘The Lion’s Roar’ van het Zweedse folkduo First Aid Kit (waar ondergetekende dezer dagen nogal tuk op is) rinkelt de akkoestische gitaar van Johanna Söderberg op 4 minuten en 21 uit op een slotakkoord. De voorgaande 20 seconden ronden de zusjes hun elegie af met loepzuivere a capella. Het einde van de song denk je. Tot 2 seconden later de drummer zijn trommels één voor één een mep geeft, en de song nog 40 seconden lang instrumentaal het refreinthema herhaalt. Jennifer Egan heeft dit gegeven, het gebruik van pauzes in popsongs, op een mooie manier verwerkt in haar roman ‘Bezoek van de knokploeg’ (‘A Visit from the Goon Squad’). In het voorlaatste hoofdstuk van de roman, dat nota bene in powerpoint is vormgegeven, blijkt Lincoln, het zoontje van hoofdpersonage Sasha, erdoor bezeten. Lincoln wil popsongpauzes zelfs in grafieken gieten, waardoor allerlei correlaties kunnen onderzocht worden, zoals tussen de pauze-impact en de kwaliteit van een song.
Scott Fitzgerald, Ernest Hemingway en Saul Bellow (om de meest vermaarde te noemen) borstelden vanuit hun tijdsperspectief een totaalervaring van het leven in de VS, zich bedienend van de lotgevallen van een gezelschap van personages. ‘De Correcties’ kan met recht ook zo’n Great American Novel genoemd worden. Breed is namelijk de scope waarmee de verteller zijn personages doorheen hun persoonlijke wedervarens leidt, zowel in het overspannen tijdsgewricht als de mate van (onnadrukkelijk) bloot gelegde maatschappelijke neuroses. ‘Vrijheid’ treedt minder makkelijk in de voetsporen van zijn voorganger, en wellicht heeft dat veel te maken met de breuklijn die 9/11 in de recente geschiedschrijving heeft getrokken. Het allerlaatste decennium duiden binnen de grotere historische dynamiek is sowieso al moeilijk, laat staan als haar complexiteit nog vergroot wordt door een nauwelijks bij te benen globalisering en digitalisering. ‘The Corrections’ lag op 10 september 2001 in de Amerikaanse boekhandel. Waarmee Franzen zowat persoonlijk de deur van een tijdperk achter zich dichttrok. Aan de andere zijde van Ground Zero staat dus ‘Vrijheid’. Misschien voorlopig nog een tikkel wezenlozer in de voortkruipende schaduwen van de terroristische aanslagen. ‘Het hedendaagse Amerika is te complex voor een Great American Novel in de trant van Bellow, Mailer of Faulkner,’ schreef de recensent van Time Magazine over ‘Vrijheid’. ‘Niettemin,’ voegde hij eraan toe, ‘deinst het boek niet terug voor complexiteit en houdt het heel veel tegelijk in focus.’
Het is gissen naar het waarom van Lincolns monomane fanatisme, en dat is maar goed ook, Egan is veel te doorgewinterd Hoe verhoudt ‘Bezoek van de knokploeg’ zich nu tegenover om in psychologische dui‘Vrijheid’? Verrassend interesding te vervallen, maar ersant. Egans roman telt 336 pagens, zo voelt de lezer, gina’s (waarvan dus 75 in JENNIFER EGAN IS ER GLANSRIJK IN GEechoot in Lincoln Sasha’s powerpointvorm, waar je als je SLAAGD DE TIJD, DIE GROTE SLACHTER, TE eigen nood om grip te krijniet goed oplet veel te snel gen op het gegeven tijd, doorheen vliegt) terwijl FranVERMENIGVULDIGEN TOT EEN KNOKPLOEG DIE vergankelijkheid en verlies. zen 589 bladzijden nodig heeft DOORHEEN ALLE LEVENS RONDWAART EN “De pauze geeft je het idee voor zijn vertelling. Ondanks de NIET ZELDEN ONBARMHARTIG TOE SLAAT. dat het nummer afgelopen dunnere omvang en zijn anderis. Maar het is nog niet afgesoortige vertelvorm, biedt ook lopen, dus je voelt je opge‘Bezoek van de knokploeg’ een lucht. Maar dan is het nummer plotseling wel afgelopen, want blik op het nabije verleden en op ‘deze tijd’. Als schrijvers trefieder nummer is natuurlijk een keer afgelopen, en DAN. IS. fen Franzen en Egan, die hometown Chicago delen, de lezer op HET. OOK. ECHT. AFGELOPEN.” dezelfde plekken in hoofd en middenrif. Er is de opwinding om de gevatte manier waarop hun personages positie zoeken teEgan is er glansrijk in geslaagd de Tijd, die grote slachter, te genover ‘signs of the time’. Melancholie om de onoverbrugbaarvermenigvuldigen tot een knokploeg die doorheen alle levens heid waarmee sommigen van hen een weg hebben afgelegd, rondwaart en niet zelden onbarmhartig toe slaat. De Ameriweg van hun naasten. Egan heeft daar verrassend weinig woorkaanse verwoordt met een heel eigen stem een even eigenden voor nodig. Met de achteloze precisie die alleen de groten tijds en tijdloos universum als dat van Proust, zij het in veel gegeven is, spinnen haar zinnen een universum voor je uit. Je bondiger vorm – wat net ook eigentijds is. Haar roman rijfde ziet wat de personages niet zeggen en hoe dat hun handelen de Pulitzer Prize voor 2011 binnen, een prijs die haar meteen bepaalt. In dat koorddansen tussen woord en beeld past Egan naast grote Amerikaanse romanciers als Philip Roth, Cormac haar eigen pauze-in-popsongs-effect op grootse manier toe. 13 McCarty en Jeffrey Eugenides plaatst. Én Jonathan Franzen, hoofdstukjes als 13 popsongs, en zelden zijn ze langer dan 20 want met diens ‘Vrijheid’ hebben sommige recensenten ‘Bebladzijden. Feitelijke kortverhalen, die niettemin allemaal de eszoek van de knokploeg’ vergeleken. Terecht, lijkt me. sentie uitademen van Franzens werk. Balans, dat is het genie van Jennifer Egan. Niet dat Franzen daartegenover dus tekort Op basis van vooral zijn magnum opus ‘De Correcties’ (2001), schiet; de schrijver uit Chicago heeft simpelweg de weidsheid maar ook zijn recentere ‘Vrijheid’ (2010) (daartussenin werkte van de familiekroniek nodig, wil zijn röntgenanalyse van de hehij geen volwaardige romans af) heeft de literaire pers Jonadendaagse samenleving tot zijn recht komen. De rijke schakethan Franzen benoemd tot een van die schaarse grote chroring van zijn personages Patty, Walter, Richard en Joey, die hij niqueurs van de scharniertijd tussen deze jonge eeuw en die lang genoeg volgt om hen al te menselijk voor te stellen, is vorige, waar ideologieën knetterend uiteenrafelden. Illustere noodzakelijk in Franzens epische structuur. Zonder hun detailvoorgangers Mark Twain, Henry James, William Faulkner, F. lering zouden de maatschappelijke dynamieken die in beeld
BATTLE
OEK VAN DE KNOKPLOEG” NZEN’S “VRIJHEID”
komen dik en zwaar op de hand worden. En hoe desastreus hun lotgevallen ook mogen zijn, hoe satirisch Franzen ze bij wijlen beschrijft, aan de horizon priemt genade, of toch de belofte ervan. Misschien verklaart de combinatie van deze facetten waarom ‘De Correcties’ en ‘Vrijheid’ een groot lezerspubliek bereiken zonder ook maar één millimeter aan complexiteit in te boeten. In die diepte raken Franzen en Egan elkaar. Hoe gekneusd, bloedend of troosteloos de Knokploeg sommige personages ook achterlaat, je kunt niet anders dan van hen houden, zonder het gevoel te hebben dat het je te gemakkelijk werd gemaakt.
melijk op te roepen. Een conflict herlegt de kaarten, waarna een schijnbare rust neerdaalt. En zo plots als een bliksemschicht in de wakke nacht, snijdt één gedachte, dwars door het vel van alle personages, rechtstreeks naar een angst die zo universeel en groot is dat wij ze allemaal, dagelijks opnieuw, op sublieme wijze verloochenen. De kaalgeslagen zinnen en bladzijden laten de moker des te harder aankomen. Waarna melancholie onhoudbaar over de bladzijden drenkt, over alle levensscherven heen. Wat doeltreffendheid betreft, laat Egan de concurrentie achter zich. Na nauwelijks driehonderd pagina’s proza (als we de powerpoint even tot gewone bladzijde-opmaak comprimeren) heb je het gevoel even ver op reis geweest te zijn als in Franzens laatste roman. Diens slotgrip op de lezer geschiedt evenwel anders. Hij heeft je lang op sleeptouw genomen, en in de woestijn aangekomen tenslotte, geef je je als lezer over aan het genadige schroeien van het licht. Het weze zo. Sophokles en Euripides knikken naar elkaar. De lezer zal zijn personages nooit meer vergeten.
Voor Egan geen (neurotisch) gezin als kogellager voor haar vertelling, maar een man (Bennie) die zijn wilde haren doopt in de punk van eind de seventies en hierop verder borduurt in de vorm van een carrière in de muziekbusiness. Als een satelliet met minstens evenveel literaire gravitatie, cirkelt zijn jongere assistente Sasha doorheen de laatste (Westerse) fin-de-siècle. Op de achtergrond van haar eigen schrijfproces las Egan in ‘À la recherche du temps perdu’ en vroeg zich af waarom romans zo vaak een chronologie volgen, terwijl de ervaring die een leven opmaakt maar al te vaak doorheen de tijd zigzagt, erin onderduikt, er cyclisch doorheen wervelt. Wie Bennie en Sasha zijn, versplintert Egan, als een letterkundige tegenhanger van Picasso en Braque, tot afzonderlijke vlakken en scherven, kortIk zou durven stellen dat de ‘articulatie’ van Franzen en Egan, verhalen waarin telkens andere stemmen aan het woord zijn, zoals Michel Houellebecq het bedoelt (de structuur waarin andere ogen en andere zielen een stuk belichten van de tijd en een schrijver zijn innerlijke lijden moet zien te gieten) comruimte waarin Bennie, Sasha en zijzelf hebben geleefd. In die zin plementair zijn. Waar de is Egan minder ambitieus dan chroniqueur je het volledige Franzen met zijn grote doek, banket aan smaken meeen herkneedt ze het literaire JONATHAN FRANZEN IS EEN VAN DIE geeft dat het kauwen en namedium op eenzelfde manier SCHAARSE GROTE CHRONIQUEURS VAN DE kauwen zo heerlijk maakt, als de bovengenoemde schilbiedt de novelliste je secuur ders dat met schilderkunst SCHARNIERTIJD TUSSEN DEZE JONGE EEUW uitgelezen proevers met deden. Niet dat dergelijke EN DIE VORIGE, WAAR IDEOLOGIEËN KNETTElangzame rijker wordende vormexperimenten niet eerder REND UITEENRAFELDEN. nasmaak. Bij beiden is mugedaan werden natuurlijk. Wel ziek een essentiële ondergebeurt het niet zo vaak dat er toon, waarin het ondanks die versplintering een onverwoordbare elkaar ontmoet. Even ongrijpbaar zoals zonkrachtige eenheid in thema blijft bestaan. Opnieuw met een milicht dat doet in levende materie, leeft gevoel nog een hele nimum aan woorden schetst Egan een geslaagd portret van tijd verder in muziek. En iedere song op de achtergrond ‘vandaag’ door heersende sociaalmaatschappelijke tendensen draagt een beetje van dat licht, weten de schrijvers maar al beheerst naar de nabije toekomst te extrapoleren. Even onverte goed. Evenzo noodzakelijk om het tranendal met vastere mijdelijk als ongedwongen onderwerpt ze onze tijd hierdoor tred door te komen, is de expressieve satire. Bij Egan in een aan een moreel onderzoek. Omdat Egan vanuit de blik van een zin als: “Soms kwam het Ted voor dat zijn zoons zoveel sporshiftende ik-verteller opereert – er wordt zelden in de derde ten kozen om ervoor te zorgen dat Ted langs de lijn van zopersoon geschreven – en zich concentreert op de (vaak ruimveel mogelijk speelvelden zou staan.” Bij Franzen: “Bij de telijke) ervaring van die verteller, kunnen filosofische traktaten picknick liep August op teenslippers en in zijn veel te grote of uitweidingen die de Zeitgeist pogen neer te pinnen, er niet zwembroek met een slordig geëtiketteerde fles rond, waaruit meer bij. En net die optelsom van loutere ervaringsscherven hij links en rechts de glazen bijvulde die zijn gasten stiekem capteert die o zo ijle geest des te duidelijker. Denken en handein de struiken hadden leeggegooid.” len zijn hier voor ieder personage enkelvoudige, weerloze wapens onder de tand des tijds. Waarmee Egan precies het Zoals ik van bij de eerste ‘feel’ aan een popsong verslingerd tijdloze van elk menselijk streven kristalliseert. Misschien komt kan zijn en blijven, zo ben ik fan van deze twee schrijvers. Hun die dubbelslag nog het duidelijkst naar voren in het powerpointzinnen pluggen rechtstreeks in in de geest. Na de hoogst hoofdstuk. De vorm is een slimme truc om het innerlijke dagnoodzakelijke pauzes waarin een lezer zijn boek terzijde legt, boek van een twaalfjarige geloofwaardig te verpakken. Geen meppen deze schrijvers de ‘groove’ telkens weer op gang. Tot volzinnen, wel volwaardige gedachten. Net hier, naar het einde het nooit helemaal afgelopen zou mogen zijn. van dit feitelijke dagboek- fragment toe, laat de schrijfster haar knokploeg genadeloos toeslaan. De lezer bevindt zich binnen Stijn Godderis de sfeer van een gezin waar communicatie een voortdurende zoektocht is – Egan weet het opnieuw zeer naturel en aanne-
BIJ DE DOOD VAN VADER RAVEEL 1 3 5 6
9
12 13 15 17 19 21
In de tuin langs de gelijnde betonpalen en de omgespitte aarde gaat Vader nu niet meer En ook in het huis met de kat en de duif en de grote witte muren zal hij niet meer voor het venster staan kijken als naar iets dat veraf is en niemand begrijpt. Hij zal vanavond hier niet zijn. Wij zullen hem de hand niet meer kunnen drukken. De goede sterke hand van een mens. Hij is nu weg. Al lijkt het mij of hij slechts even buiten is.
Kijk, een gedicht van Roland Jooris (°1936). Wanneer je de naam en toenaam van deze woordkunstenaar en essayist uitspreekt, krijg je eigenlijk twee voornamen te horen net als in Johan Adam en Dagmar Nick (het eerste duo verzon ik, het tweede verwijst naar een mij dierbare, in 1926 geboren Duitse dichteres). Wie wat thuis is in de kunstwereld weet dat deze dichter die in 1956 debuteerde met het in postexperimentele stijl gestelde Gitaar, menige bladzijde aan het werk van Roger Raveel heeft gewijd en met betrekking tot diens op de tijd vooruitlopende tekeningen en schilderijen de term ‘nieuwe visie’ heeft gemunt. Dat hij tot in april 2005 conservator was van het Roger Raveelmuseum in Machelen-aan-de-Leie is in dit verband geen te verwaarlozen detail. Ik neem aan dat deze schrijver vader Gustaaf Raveel (1890-1973), bij leven molenaar en vlasexpert, wel eens zal hebben ontmoet. Van Roger Raveel staat er mij een tiental afbeeldingen van die soms van pet voorziene vader voor ogen: van het met houtskool opgetrokken Portret van vader (1960) naar Vader op ziekbed (1973). De man is al jaren overleden, maar leeft in teken en taal verder. Ik ga verder op Jooris’ woorden in. Is dit poëzie? Wat onderscheiden deze regels van proza? Hier maken heel gewone, eenvoudige zinnen de dienst uit. Ze zijn over drie, in lengte toenemende strofen gespreid en hebben iets van een wiskundige reeks met respectievelijk 5, 7 en 9 eenheden. De eerste twee strofen geven elk één zin weer of vormen samen een eerder lange, samengestelde zin waar het van hoofdletter voorziene voegwoord ‘En’ (r. 6) borg voor staat. De derde, langste strofe bergt vijf, ietwat lapidair aandoende zinnen. Een dergelijke cluster heeft een betekenis, want – hoe sober ook het meegedeelde – hier dringt via het ritme iets als verdriet of angst, misschien zelfs paniek, tussen de regels door. Ik zou dit procedé durven vergelijken met de technieken van doorwerking (sonatevorm) en stretto (fuga) in de muziek. Te straf uitgedrukt ervaar ik zelfs wat amechtigheid in die finale regels. Poëzie of proza? Ik herhaal deze hamvraag zonder een pasklare oplossing op te dissen. Toegegeven: we ervaren de poëzie voornamelijk via de vorm (het visuele formaat) en de niet lukraak, maar kennelijk bedachtzaam in korte regels ge- en verknipte zinnen. Ik doe de proef en geef het geheel ter vergelijking hier meteen even als een prozatekst weer. Van alinea’s heb ik afgezien en het al aangehaalde voegwoord heb ik met een kleine letter gespeld. In de tuin langs de gelijnde betonpalen en de omgespitte aarde gaat Vader nu niet meer en ook in het huis met de kat en de duif en de grote witte muren zal hij niet meer voor het venster staan kijken als naar iets dat veraf is en niemand begrijpt. Hij zal vanavond hier niet zijn. Wij zullen hem de hand niet meer kunnen drukken. De goede sterke hand van een mens. Hij is nu weg. Al lijkt het mij of hij slechts even buiten is.
POIESIS
Dat zou een fragment kunnen zijn uit een brief (geen e-mail, want dit medium staat reflectie in de weg!) van iemand die na een ingrijpende gebeurtenis zijn hart lucht. Grote gevoelens komen hier schijnbaar niet aan bod. De wat koele en rustig beschrijvende inhoud werkt als een demper op de schreeuw die in het hart of de ziel op ontlading wacht. Wie vertrouwd is met het Raveelwerk treft in het gedicht een aantal woorden aan die in het oeuvre van de meester een meer dan gewone betekenis hebben. Op een rijtje zijn het: tuin, (beton)palen, vader, kat, duif, wit, hand en mens. De aanwezigheid van gewone zaken uit de werkelijkheid in dit gedicht doet denken aan het idioom van het nieuw realisme, een beweging waartoe naast Jooris ook mensen als Patricia Lasoen (°1948), Jan Vanriet (°1948) en Daniël Van Ryssel (°1940) worden gerekend. Met de verschijning van Herman De Conincks debuut De lenige liefde (1969) kreeg het gewone bestaansrecht in de poëzie en zetten een aantal schrijvers zich tegen de krachtpatserijen van de experimentelen af. Je hoeft de geschriften van Jean Améry (1912-1978) niet te hebben gelezen om weet te hebben van sterfelijkheid. Een bezoek aan een oudere persoon heeft on-
gewild soms iets van een onderzoek naar het nog potentiële vermogen: lees je nog, komt de fiets nog uit de stalling, pik je nog wel eens een film mee, rijd je nog met de auto? Bij de dood, die definitieve cesuur, moet het ‘nog’ (hij dringt nog elke avond zijn glas whisky) wijken voor het ‘niet meer’ (we zullen zondag onze gisteren overleden oma niet meer kunnen bezoeken). De negatie is in alle panelen van ons drieluik aanwezig en bepaalt ook wat ik wel eens het camerastandpunt van de schrijver noemt. Vader is niet meer in de tuin (1ste strofe) en ook in het huis (2de strofe) zullen we hem niet meer ontmoeten. De relatie tussen buiten en binnen (tuin en huis), wordt duidelijk waar de dichter de positie van vader mijmerend bij het raam memoreert (r. 9-12). In deze regels lijkt het element ‘denken’ verscholen, een term die je ook in Raveeltitels aantreft. Speelde in de eerste twee strofen de ruimte (plaatsbepaling) een rol, dan komt in de slotbeschouwing het temporele via de woorden ‘vanavond’ en ‘nu’ (zijdelings ook via ‘even’) aan bod. In die zin heeft dit eerder lange gedicht vaag iets klassieks dat herinnert aan een sonnet met een Natureingang als opening (tuin, aarde) en als slot een subjectieve beschouwing (hij die gestorven is, lijkt even op boodschap en komt misschien zo terug). Het geheel is toegankelijk en begrijpelijk, al stel ik me alleen vragen bij die man die vroeger wel eens voor het venster stond te kijken ‘als naar iets wat veraf is / en niemand begrijpt’ (r. 9-12). Krijgen we hier het raadsel van de (afgezien van de titel nergens met name genoemde) dood, altijd veraf en toch dichtbij, in het vizier? Ook de met een hoofdletter gespelde ‘Vader’ (r. 4) geeft te denken. Nu hij niet meer bij
ons is, meten we hem een soort goddelijke statuur aan. De ‘kapitaal’ wijst daarenboven op een uiting van respect: de vader die een Vader wordt, verkrijgt het statuut van een mythologische figuur, een onveranderlijke, niet meer in onze directe nabijheid verkerende, te vereren grootheid. De regelval levert hier en daar iets boeiends op. Wie bedachtzaam leest komt voor verrassingen te staan doordat de eigen voorstelling niet altijd spoort met het vervolg van de dichter. Eén voorbeeldje. ‘Hij zal vanavond…’ confronteert je als lezer met wat- en/of waar-vragen en zou je kunnen aanvullen met ‘…afwezig zijn aan tafel’ of met ‘…in het televisiejournaal vermeld worden’, maar we moeten verder leven met de door de dichter gegeven negatie ‘…hier niet zijn’. Een overloop zet af en toe een term wat dikker aan, kan als een accent gelden; in dit verband denk ik aan: ‘De / goede sterke hand van… / een mens.’ (het beletselteken is voor mijn rekening). Wie dit gedicht in een context wil plaatsen, heeft een boodschap aan de bronvermelding, want ik trof deze regels aan in Jozef Deleus Groot verzenboek (Lannoo / Meulenhoff, dertiende, geheel herziene druk, 2004). Met gedichten in memoriam patris valt een imposante bloemlezing te maken en Jooris’ bespiegeling zou aan tal van andere in memoriams kunnen worden getoetst. Vaders moeten blijven leven, ook en vooral in het uur van de dood. Jacob Baert
HET HEELAL IS GROOT EN IK BEN KLEIN...
REIZEN EN DALEN Ik heb zojuist een brood gekocht; en een brik melk. Aan mijn rechterpols bengelt een oudblauw plastic zakje. Ik sta op de hoek van de Peperstraat en de Burgstraat. En twijfel. De tijd heb ik aan mijn kant, zogezegd, maar balanceer op de grens met verveling, de grootste vijand van de mens - naar het schijnt. De avond valt relatief traag in deze noordelijke contreien; ik zou moeite hebben met een effectief vallen, met een donkere plof op een afgesproken uur, zoals aan de evenaar. Hier valt de avond niet, hij maakt een zweeflanding. De arriverende schemering omfloerst mijn twijfel. Maakt ze universeel. Mijn twijfel is niet meer alleen de mijne: hij plooit zich in de natuur, boven, achter en op de stad… Maar de stad valt niet weg te denken. Ze laat zich opnemen in het gebeuren, net als ik. Mijn binnenkant lijkt mee te golven met het laatste deinen van de dag. De stad zuigt een beetje, het Gravensteen wenkt. Ik beantwoord een fluisterende lokroep – het is het tanend licht dat fluistert. Mijn lijf zet zich in beweging, handen in een lange grijze winterjas; het plastic zakje bengelt. Ik wandel – ‘wandelen’ is een eufemisme, maar een beetje zelfspot kan nooit kwaad. De stad stijgt en daalt, rijst en zakt, als ik wandel. Het licht veert op de luchtlijn van de stad. Mijn wandelen is vrij uniek, mijn blik wisselt om de seconde. Mijn zicht evoceert het constant ambivalente, héél ritmisch: ja, nee, goed, slecht, zwaar, licht, op, neer, één, twee, in, uit, liefde, haat, hup, plof… Een tegenhanger vertraagt. Ik herken zijn gedrag: straks gaat hij welwillend aan de kant; hij zal even een portaal induiken, om me heel beleefd ‘door te laten’. Maar ik heb geen behoefte aan de aandacht voor de gehandicapte en steek de straat over, vrij snel. En voilà, ik kantel, ik zoek toch de aandacht: het spelen van de gehaaste man, het accentueren mijn hinken,…: ik probeer het medelijden van de eventuele kijker te vergroten; als ik iets had mispeuterd als kind durfde ik dat spelletje ook wel eens spelen. Flauw is dat. Maar ik ben ook maar een mens. Ik hou halt aan het Karmelietenklooster. Dat van de ongeschoeide… Stoppen. Halt houden.
Ik sta, iets zet mij vast. En mijn immobilisme is geen keuze, de dwang komt van buitenaf; dit ‘iets’ overvalt mij geregeld, in dit bestaan; en ik wil graag geloven dat het meer met mijn geest dan met mijn lichaam heeft te maken, als ik een Adonis was zou het mij evengoed overkomen: een onbestemd gevoel kapselt mij in: het ligt in het verlengde van mijn balanceren op de grens met verveling, maar gaat ongetwijfeld dieper. Het is een staat van zijn die een eventuele creativiteit voorafgaat. Je installeert een innerlijk ritme, er is geen richting, geen focus, en uiteindelijk ga je al of niet reageren op impulsen… Je staat stil, en je blik en je geest lopen cirkels, je voelt het leven helemaal zonder enige activiteit, deint in een soort complete affiniteit met de absurditeit; je bent leeg maar het kan dat je langzaam volloopt. Het kan, maar dat is niet zeker… en daarom knaagt er een partikeltje angst op mijn middenrif: ik stel er mij een zwart muisje bij voor: een fantasietje dat knippert en weer verdwijnt, maar genoeg is als aanzet: ik blijf ingekapseld, maar ben me bewust van mijn lijf. Mijn lichaam arriveert in een droom. Iedere steen zal zichtbaar zijn, iedere stap voelbaar onder mijn kaduke zolen. Met mijn vingertoppen streel ik zachtjes de muis van mijn hand. Zintuigen staan op scherp, en toch is deze man extreem afwezig. Ik buig mij onder de slagbomen door, terwijl ik er gerust langs had kunnen stappen. Er zal nooit een herinnering zijn van de weg tot aan de façade van de kloosterkerk. Ik ga zitten, op een vijftiental meter van de kerkpoort. Dit gebeurt heel gemeten, alsof er een grens is, een rand waar je niet over kunt. Denken en voelen vormen één geheel, en er is geen perspectief: geen toekomst en geen verleden. Ik leun op één arm. Het plastic zakje staat naast die arm, de rechter. Ik kijk ernaar, en kijk naar de gevel; mijn ogen rollen verschillende keren. Van het zakje naar de gevel naar het zakje. Het is een impuls, een niet te weerstaan spel. De bovenkant van het blauwe zakje vangt mijn aandacht. De bovenkant van het blauwe zakje fladdert. Het wil weg. Het wil vliegen. Ik pak het vast met drie vingers en trek het naar me toe. Ik ben bezig met een ritueel, handelingen in een droom. In een geijkt tempo ritsel ik het brood en de brik melk uit het zakje; en leg de dingen zorgvuldig naast elkaar. Het brood ligt en de melk staat. Mijn linkerhand verfrommelt het zakje, ik maak mezelf heel bewust van het geluid. Het zakje leg ik uiteindelijk tussen het brood en de melk; en laat het los. Onbeweeglijk wil ik blijven en enkel mijn ogen laten werken. Het zakje leeft, knispert wakker, en kruipt traag vooruit. Het wil zich los maken van het brood en de melk. Vrij rechtlijnig kruipt het in de richting van de gevel. In een soort verwachting tikt mijn hoofd naar achteren, om de oranjerode lucht te bekijken. De kleuren beantwoorden aan mijn roes, aan het onbestemde van mijn ritueel. Ik laat mijn hoofd heel traag terugzakken. Het zakje danst tegen de muur, net naast de poort. Ik kijk ernaar als was het een spelend kind. Het beweegt volgens de willekeur van de natuur. Het leeft. Ik geniet van wat ik zie, ik geniet van het dansen van het blauwe tasje: een gekortwiekt blauw vogeltje wipt onhandig op en neer tegen een oude gevel; als een beeld van mezelf, en bijgevolg van ieder leven. Ik verwacht niets méér, heb het gevoel dat
het zakje voor eeuwig en altijd op en neer zal blijven wippen. Verrassingen zijn uit den boze. Maar plots doet het zakje het onmogelijke. Het gaat klimmen. In een nagenoeg egaal ritme. Hij bestijgt de muur, als een snelle vormeloze naaktslak. Ik sta versteld van de standvastigheid; van het ritme en de directheid; het tasje zou toch ieder moment alle richtingen kunnen uitdwarrelen maar dat gebeurt niet: gestaag zet het zijn tocht verder over de oude grijze muur. Het is alsof het goed beveiligd van punt naar punt klimt, een weg vol geduld suggereert, naar het kruis, naar de top, naar de kleuren van de lucht. Heel merkwaardig. En het blijft maar duren; zodat het gebeuren nu toch een glimlach losweekt. De uitkragingen van het gebouw vormen geen beletsel; het blauwige wezentje kruipt erover, gezwind, duidelijk met een doel. Nu kruipt het iets centraler in de façade; het is werkelijk op weg naar het kruis; en ik produceer een korte hikkende lach. En net op dat moment geeft het tasje het op. Ik had het einde van zijn krachten niet zien aankomen; de overwinning leek binnen maar hij knakt in het zicht van de meet. Zakje zakt, zigzagt naar beneden. Alsof het links, rechts van een enorme kerstboom afglijdt, heel gedirigeerd. Het tasje blijft uiteindelijk liggen in een hoek van het portaal. Dood. Ik klauter recht en hink over het brood en de melk, met een lichte overdrijving; af en toe ben ik graag eens een acteur, ook als er niemand kijkt. Mezelf belachelijk maken, van tijd tot tijd… Dat helpt. Het zakje ligt duidelijk op mij te wachten. Ik kom dichterbij en hoor zijn lispelend vragen; een heel bescheiden smeken. Ik neem het bij zijn kreukelige handvatjes, met beide handen; in een soort respect. Maar iets verandert, tijdens die handeling. Het ritme verkruimelt. Ik breek uit mijn cocon, een natte mismaakte nooit vliegrijpe vlinder. Nietigheid is altijd mijn deel geweest, dankzij mijn lijf… En de gevel van de kerk maakt mijn kleinheid groter; een druppel in de tijd ben ik. Mijn meest voorkomende gemoed arriveert: de vlinder droogt op en is zich bewust van zijn definitieve gedaante; en ik zie nu al hoe mijn soortgenoten straks zullen kijken… Mijn aanblik bevestigt hun geluk, telkens weer. Dat meedogenloze medelijden, altijd weer. Ik kijk in het tasje, zonder reden. Er zit een heel klein steentje in. Het
KUNSTMAGAZINE
steentje heeft er wellicht voor gezorgd dat het doel niet werd bereikt, daarnet. Alles is een leeg woord, en alles is toeval. Het steentje schud ik eruit en de melk en het brood stop ik erin, in twee stevige halen; mijn hand gaat door het zakje; het zakje wordt weer wat het is. Net als ik. Het fragiele is voelbaar, het schommelen van mijn gemoed, het schommelen van mijn lijf… Ik sta op het voetpad en staar nog even naar de façade van het vrij imposante kerkgebouw, met zijn nogal strenge en sobere lijnen. Mijn spirit krijgt nu concretere injecties, omdat ik de dingen zie; en dat versoepelt mijn gemoed. Ik overpeins het woord ‘façade’…: ‘de vlag en de lading’, ‘mystificeren’… Terwijl mijn hoofd zich draait: het lijf avanceert, en mijn bewustzijn hinkt ietsje achterop: een zacht en comfortabel gevoel van bevreemding kruipt op mijn vel: de mengeling van het mythische van de stad en een traag opkomende oranje gloed: kruispunt van mens en natuur. En een kleurrijke zonsondergang is zo zeldzaam in februari. Het is net of ik ergens binnenkom, na een beetje wachten; dan krijg je het gevoel dat je een sprongetje maakt in de tijd. Ik huppel in de richting van het Gravensteen, in de richting van de romantiek. Er is een onooglijk gevoel van ‘groeien’, terwijl ik stap. Ik laat me vangen door het licht en door de honderdjarige kantelen, door de leugen. En zo forceer ik een herinnering. Forceren: zien van het genot, zien van de vriendjes die ik wel degelijk had… Kinderen houden van het Gravensteen, potentiële ridders zowel als prinsessen. Ik zie en hoor mezelf nog de trappen ophompelen, als zesjarige. Achter in de rij, natuurlijk. Maar met een groot geloof. En ja, ik wou best wel ‘Fulco’ zijn, de nar uit het ‘Zwaard van Ardoewaan’. Die was eigenlijk wel slim. Fulco verborg zich in iedere uithoek en hield tegenstanders in het oog; kompanen kenden zijn schuilplaats en Fulco informeerde ze van de vijandelijke bewegingen… Ludiek geheimzinnig, met draaiende ogen en een getuite mond. Het was een spel van op de speelplaats dat we formidabel konden doortrekken op de trappen en duistere plekken van een ‘echte’ burcht…
rechte zonde, nu lijkt het een deugd. Ik zie Maurice Lippens al rammelen in een snelkoker, op de dijk van Knokke. Gepocheerde Maurice, niet voor consumptie. Enfin. Ik ga heel rustig zitten op de trede rond het beeldje, alsof iemand het mij zachtjes verzoekt. Mijn ademhaling vraagt een focus, als een dam voor de stromen in het hoofd. Tijd hebben. Tijd nemen. Tik. Tak. De rust arriveert, met de tijd. Maar de rust is geen zekerheid.
Ik vernauw mijn ogen opzettelijk om een soort waas te creëren op de rand van de sprookjeskantelen, zodat ze diffuus overgaan in de kleurrijke wentelingen in de lucht. Ik stap en concentreer me op dit kijkspelletje; ik speel een kreupele slechtziende, als herbeleving van een rol die me nogal populair maakte op de speelplaats: zelfrelativering vindt altijd appreciatie, op gelijk welke leeftijd. Op straat geef ik soms toe aan een kleine gekte; het is een behoefte om een beetje te shockeren, mijn uiterlijk monstertje in de verf te zetten; niets meer dan een mild spelletje, door lichtvoetige slimmeriken te doorzien, en te begrijpen. Dat leverde wel eens aangename babbels op… Ik begaf mij eens kreunend door de middengang van een tram, alsof ik in helse pijnen verkeerde. Een knappe blonde puber had mij in het oog, hij bekeek mij met een frons en een glimlach. Toen ik kon zitten, kreeg hij een knipoog, waarna ik onmiddellijk verder verdronk in mijn pijn. De knappe blonde puber legde zich in een deuk. Dat zorgde voor een rel met een oudere moralist. Toen moest ik mezelf wel ontmaskeren, en me aan een extra onderzoek laten onderwerpen. Het oogcontact met de puber was formidabel. Het was echt wel een intelligente jongen, een gesprek bleek niet meer nodig. Mijn gedrag en handelingen hebben toch een onverklaarbaar kantje. Mijn emoties sporen verschillende richtingen uit, de wissels hebben veel werk. ‘Het is zo een dag’: ik zeg het, luidop. Mijn brein woelt alsof het zich wil spiegelen aan de indrukwekkende veranderingen in de lucht; maar de wendingen zijn onvoorspelbaar: er komt wel eens een accent waar je het niet verwacht. Indrukken en impulsen leiden me, maar werkelijk in een soort onvermijdelijke zin. Mijn binnenkant werkt bijna zoals de natuur zelf, de controle op het brein lijkt nogal beperkt; er is geen rust, geen superioriteit: hoe zal mijn volgende stap eruit zien? Ja, kijk. Ik mank de straat over, heel traag, gebogen, beetje uitdagend, handen in mijn zakken, het tasje slingerend als een mismaakte pendule. Vanuit beide richtingen moeten de auto’s vertragen. Ik zoek nog maar eens aandacht. Maar deze keer zoek ik ze toch onder de oppervlakte: de wereld mag acht slaan op mijn traagheid: ik ben de kantlijn die een beetje naar binnen trekt en duwt tegen de wereld; tegen die wereld die al dicht tegen de marge leunt. Of ik maak me gewoon belachelijk. Wie zou in godsnaam mijn bedoelingen zien? Als ik het ene voel, voel ik ook het andere. Ambivalentie troef. Een exponent van die dubbelzinnigheid is het feit dat ik me tussen de mensen begeef, terwijl ik dat misschien niet wil. En waarom zou ik de mensen niet willen zien, terwijl ze rondwandelen in schoonheid? En wat is schoonheid, als ze het gruwelijke herbergt? En zo meer, enzovoorts, et cetera… Die woordjes lachen en dansen toch een beetje, in mijn hoofd. Mijn tred ‘normaliseert’; ik mank in de richting van het leeuwtje, op het Veerleplein. En de geschiedenis knipoogt. Hier werden destijds valsmunters gekookt, in olie of water. In beide gevallen gingen ze dood. Ook woekeraars werden zwaar gestraft in de middeleeuwen. Toen was het een regel-
KUNSTMAGAZINE
Duizend soorten lichtrood vlammen, vanuit de verte, via de Kraanlei. De zon schildert haar lucht, en ik voel weer de mengeling, het kruispunt. Een glimlach: wederom werken met een innerlijke metronoom, een soort gevoelscadans: opnemen, en opgenomen worden. Ik maak een klein plan: de dingen bijna onbewust op me laten afkomen; en als ze arriveren, de dingen, dan pas maak ik ze concreet… De gevel van de vismijn zorgt voor een vleugje fantasie. Seks is overal, en altijd geweest, met of zonder visgeur; ook in de 19de eeuw. Neptunus staat op de top, viriel te wezen met zijn goudgepunte drietand. Die twee naakten eronder hebben gevreeën en Gent gemaakt: Scaldis, de mannenfiguur, staat voor de stevige Schelde, Lysa belichaamt de meanderende vrouwelijke Leie. De Schelde en de Leie vloeien samen in Gent. De vochten vermengen. Gent: ganda, Keltisch samenvloeien. Ik kwijl een beetje, en veeg mijn mond af. Dat gebeurt geregeld de laatste tijd. Sinds mijn laatste malheur. Ja, en dan schaam ik me. Ik maak de stomme associatie met de Perfecte Lijven. Deze wereld bestookt mij met perfecte lijven, perfecte lijven die dan ook nog eens perfect copuleren, al of niet perfect acrobatisch, bij een perfect haardvuur, op een perfect schapenvel, in een perfect tempo, tot aan een perfect orgasme… Enfin. Er prikt weer wat kwaadheid onder mijn vel: de rust lijkt alweer verdwenen. Ik ben geen evenwichtige mens, maar deze schommelingen zijn werkelijk abnormaal. Onheil voelen, maar niet constant. Het ene moment quasi genieten, het andere lijden… Mijn laatste malheur zorgde misschien voor een extra dooreenschudden van de hormonen; ik wil het eigenlijk niet weten. Ik sta op, traag. En probeer het tempo in mijn koker weer lam te leggen.
Dilemma. Ga ik de Kraanlei af, of kies ik de brug. Er welt een beetje pijn, in benen en rug. De hemel lonkt, ik laat ze nog eens inwerken. Ademen. Asemen. Dit is waarlijk een prachtige avond; ook al landt hij altijd te vroeg, in dit seizoen. De Kraanlei inviteert, en met haar het Patershol, en Oudburg: ze lijkt te spinnen in het licht… Het is onwaarschijnlijk: ik beantwoord niet aan mijn gevoel, ga tegen mijn hunker in en sla rechtsaf, tot op de brug; leg mijn handen op haar leuning. ‘Annabel’ van Hans de Booy knippert, een korte infiltratie in het brein; ik bedenk dat schrijven in of over een echte stream of con-
sciousness natuurlijk onmogelijk is… En ik zoek een leegte, wil enkel ‘sfeer’ in het hoofd. Ik staar in het water, gedurende minuten. Tot ik mezelf gespiegeld zie… En toch weer een beetje schrik. Ook al weet ik het al heel lang. Ja, Narcissus is zelfs geen verre familie – op dat vlak heb ik beide voetjes op de grond, bij manier van spreken. Van de weeromstuit wil mijn geest zich onmiddellijk verleggen, als een kind met wetenschap en fantasie. Op één of andere manier begin ik me heel hard te concentreren. En zacht veranderende schaduwen op de achterkant van het vleeshuis fungeren als een soort lanceerbasis. ‘Shht’, denk ik en sluit mijn ogen… probeer 21steeeuwse stadsgeluiden weg te denken… ga op zoek naar een omlijnde verbeelding… naar iets wat zich afspeelt in dit zelfde tuimelende licht: de lengte van het sluiten van mijn ogen maakt de boog, en ik katapulteer mezelf zo een zeshonderd jaar terug in de tijd…
Ik hef mijn hoofd en open de ogen, zie de lucht: om mezelf langzaam in het gebeuren te laten glijden, laat ik eerst de natuur inwerken: de beleving die in alle tijden gelijkaardig is: het einde van een dag, het smelten van zijn licht. 1412, of zo. Het vleeshuis staat er, goed en wel. Een mastodont. Een dikhuidig statussymbool van de beenhouwers. Platschuiten met wijnvaten varen onder mij door, met de laatste leveringen van de dag. Regelrechte scharminkels van het mannelijke geslacht roepen in een West-Vlaams aandoende taal; mannen met een kindergestalte trekken de schuiten op de aarden hellingen… De bedrijvigheid loopt op zijn einde, in deze gigantische stad; na Parijs is Gent de grootste stad ten Noorden van de Alpen; maar ook deze metropool werd een kleine vijftig jaar geleden behoorlijk gedecimeerd... Door de ‘ruiter op het vaalgrijze paard’. Door de Zwarte Dood. Ik loer naar een bende nakomelingen van heel sterke kinderen. Zij die niet waren dood gepest… Kinderen waren de eerste slachtoffers, zoals altijd en overal. De avond dreigt, ondanks zijn schoonheid: de nacht wekt het gevaar, binnenkort. Alle geuren drijven hier, lijkt het wel: een mengeling van rot en vers… Zand erover. Straks, over het afval. Keer op keer. En zo komt zo’n stad altijd maar hoger te liggen, eet ze haar eigen vuiligheid; ze zal laagjes maken in haar ingewanden, en zo haar eet- en andere gewoontes signaleren aan de toekomst. Ook iets verder, “up de Leie tusschen brugghen”, hoor ik geroep, en gebonk in scheepsruimen. Nu en dan klinkt een milde echo – er piepen hier nog kleine intervallen van stilte, bedenk ik plots… Ze lossen graan, in de haven. Gent is zodanig groot dat import noodzakelijk is, voornamelijk uit Artesië. Er is veel graan nodig, voor brood. En voor bier. De mensen drinken bier. Geen water. Ze drinken van klein tot groot, mannelijk en vrouwelijk; ze zwelgen een drie à vierhonderd liter per persoon per jaar. Van water word je ziek. Ik denk aan drinken en aan het feit dat ik niet uit de toon zou gevallen zijn in deze tijd; geef mij wat bruinige lompen, gooi mijn vals gebit in de Leie en ik maak perfect deel uit van het geheel, wippend door de smalle aangestampte straten. Aangezien het medelijden vrij groot was in de middeleeuwen zou ik nog overleven ook…
Alle houten gebouwen branden af, in het dimmend zonlicht. Ze verdwijnen, voor altijd. Formidabel hoe het vallend licht zijn weg vindt in mijn verbeelding. Soms slaag ik erin om me vrij diep onder te dompelen in imaginaire kronkels… Mijn fysiek gebrek zorgde altijd voor voldoende eenzaamheid om die kwaliteit te ontwikkelen. Mijn moeder heeft dat nooit goed begrepen. In een impuls draai ik om mijn as – als de nar die ik uiteindelijk gewoonweg ben. Hup, twee: ik ben rondgedraaid en teruggeplant in 2012, en vind de overweldiging te groot. Een veel te mooie vrouw lacht, naar mij. Ze kwetst me. Daarom concentreer ik me op het laatste licht. De zon drinkt haar cocktail leeg: het is alsof ik meedrink, mezelf vol giet met mengsels van het verleden, met de compositie van de stad: doorheen de tijden blijven de mensen op elkaar gelijken; er zijn altijd meer gelijkenissen dan verschillen in dit leven. De stad verduistert. Ik verduister; het is alsof de donkerte een beetje bezit neemt van mijn lijf, van binnenuit… Hier is het. Het onschuldige onheil. Niet in staat zijn te weerstaan aan de melancholie, het wegglijden samen met de dag… Mijn blik daalt en ik volg mijn tred letterlijk: ik kijk naar mijn strompelende voeten. Aan het vleeshuis, achter het Galgenhuisje, hangen de resten van een schandbank. Met metalen ringen klonken ze je vast aan de muur, rond de nek; en een gebeurtenis uit mijn kindertijd doemt op: ik zat gebogen in een hoekje van een bushokje, in een bij het kruis gescheurde broek. Verschillende groepjes kwamen mij vakkundig uitlachen, in een soort estafettesysteem. Het waren autochtonen. Maar enfin, ik heb grotere trauma’s. De handen in mijn jaszakken tasten tussen mijn benen. Het zakje beweegt een weinig, net onder mijn kruis. Ik kijk in het rond, niemand ziet wat mijn handen doen. Eén van mijn ogen traant, terwijl mijn lid zich manifesteert… Mijn penis is ongeveer het mooiste aan mijn lichaam. Als ik mijn weg voortzet is de erectie compleet. En hij bepaalt mijn leven. Hij richt zich op en boort zich in de melancholie, nors, leeg en zinloos, maar heel pertinent. Ik weiger er tegen in te gaan. En de wereld werpt een fallische schaduw over de Korenmarkt, een gigantische gezant van de nacht. Het zicht doet mij grijnzen. Mijn bitterheid is bijna komisch, dat besef is er. Deze avond lijkt uiteindelijk toch op vele andere avonden. Ik
ontsla de hoop. Ze mag gaan. Dat maakt de boel duidelijker: nu ben ik eindelijk rechtlijnig in mijn gedachten. Een rond verhoog nodigt uit; het doet mij denken aan een soort spreekvlak uit andere tijden. Zitten moet. De mensen vermijden mij, of: hoe een flauw vermoeden zekerheid wordt. Ik draai een sigaret. Daar ben ik goed in. De slowmotion van de handeling neemt een loopje met de tijd. Ik ben één en al lijf, de pijn in mijn onderbenen stijgt en vindt zijn verlengde in mijn kruis. De kleuren zijn opgeslorpt, de voile van de nacht begint zich te strekken. Ik ga staan, voorovergebogen. Een emotieloze druppel valt uit mijn rechteroog, tussen mijn schoenen.
De Donkersteeg wenkt. Ik wil niet naar huis en ik wil met niemand praten. Ik leg een hele lange weg af door het straatje… Het lijkt alsof iedere vitrine, ieder huis honderd keer wordt gepasseerd; ieder beeld vermenigvuldigt zich in mijn brein. Op het einde van de straat volgt een soort apotheose. Het zicht op een werf strookt volledig met mijn binnenkant. De stadshal in aanbouw, de donkere lijnen, het reusachtige van vele mensenhanden injecteert een kleine angst… Door het zicht ken ik mijn plaats. Zo voelt het. Ik kan alleen maar kijken naar de mechaniek van het collectieve, van ‘de mensen’; ik kan er nooit deel van worden. Ik heb geen functie. En ik trekkebeen langs de omrastering van de werf; het ding in aanbouw, de hele werf geeft ergens het idee dat de stad onwezenlijk is gegroeid: deze plek zet mijn anonimiteit in de verf. Ik neem een soort pauze in mijn depressie, leun tegen de gevel van het hotel “De Fonteyne”, plooi me traag en bind mijn orthopedische schoen. Ik kwijl weer een beetje, uit de rechtermondhoek. Die gezichtsverlamming moest er nog bij komen. Ziekte van Bell. Enfin, dat is een tijdelijk probleem, binnen een tiental weken ben ik daarvan genezen. Voor de ‘ergste vorm van scoliose tussen Oostende en Gent’ (het wingebied van mijn specialist) rest er nog weinig hoop. Ik voel mijn bochel. Ik recht me. Mijn bochel is te zien; een gedrongen schaduw op een renaissancemuur. De schaduw zoekt een pose, tot een oordeel waarin de verhoudingen kloppen. Het silhouet beweegt; het plastic zakje bengelt. Quasimodo gaat een taxi nemen, op de Korenmarkt – mijn hoofd zal leeg zijn op die weg ernaartoe; ik laat me naar de Pieter Vanderdoncktdoorgang chaufferen, alwaar Imani me technisch perfect zal soigneren: betaalde, wekelijkse troost; ‘Imani’ betekent ‘trouw’… - ik hik; Ethiopisch is ze, en aan haar bedreven hand mankeren pink en ringvinger, ze werden afgebeten door de poort van een container. En ik relativeer, zoals
dat heet. Ik aanvaard nu al mijn hernieuwde nabije eenzaamheid, de kleine dood na het neuken. Want er is een idee van liefde, er klotsen deeltjes in mij. En er volgt nog een hik; nu rolt er toch een echte traan, die onmiddellijk wordt vervloekt. Kijken naar de muur, naar de grenzen van pathetiek en zelfmedelijden, naar de kleine dromedaris die zich op weg begeeft, dorstig. Het is nacht. Hij is te vroeg gevallen. Wennie De Ruyck
PRESENTEERT
k er m is s t r aat ART GALLERY
kermisstraat60.be | roeselare
Strong men | Ine Van Coillie “As a child I dreamed of being a pilot and a singer at the same time. A photographer is what I am today.” van vrijdag 27 april (vernissage) t.e.m. zaterdag 16 juni 2012 openingsuren via www.kermisstraat60.be
marta’s KUNSTKALENDER
ARCHITECTONIC - ARCHITETECTUUR EN BETON. De expositie is dé gelegenheid om op een ludieke en pedagogisch onderbouwde manier de technische en esthetische aspecten van de naoorlogse Belgische en internationale architectuur te ontdekken. Atomium, Atomiumsquare , 1020 Laken
tot 09.04.2012
HELMUT NEWTON Deze retrospectieve wordt gehouden in de onlangs gerestaureerde Zuid-Oostvleugel van het Grand Palais. Onder invloed van zijn echtgenote, zelf fotografe, toont deze expo de grote thema's van Newtons verbeelding. Grand Palais, Avenue Winston Churchill 75008 Paris - France
tot 17.04.2012
EDMOND SACRÉ (1851 - 1921), PORTRET VAN EEN STAD Deze tentoonstelling in het STAM biedt ons een overzicht van het werk van fotograaf Edmond Sacré. Centraal staan zijn blik en zijn keuzes als kunstenaar. Ontdek de stad Gent in een verandering rond de eeuwwisseling.. STAM Godshuizenlaan 2 9000 Gent
tot 22.04.2012
PATRICK VAN CAECKENBERGH - LA RUINE FRUCTEUSE Deze expo toont werk van Patrick Van Caeckenbergh, van de laatste 20 jaar. Hij werkte aan een mysterieus en barok oeuvre. Hij verbindt het kleine, alledaagse met de grote ontdekkingen van de wereld. M - Museum Leuven Leopold Vanderkelenstraat 28 3000 Leuven
02
tot 22.04.2012
MARTA KALENDER KUNSTMAGAZINE
KLEE EN COBRA, HET BEGINT ALS KIND Het Cobra Museum presenteert de tentoonstelling 'Klee en Cobra. Het begint als kind'. De expositie laat de invloed van Paul Klee op de Cobra kunstbeweging zien vanuit de wederzijdse fascinatie voor de wondere verbeeldingswereld van het kind. Cobra Museum Sandbergplein 1 ZX Amstelveen - Nederland
tot 22.04.2012
DAAN VAN GOLDEN : APPERCEPTION Deze retrospectieve toont de verschillende facetten van het werk van Daan van Golden aan de hand van een selectie van zowel belangrijke, gekende werken als nooit eerder tentoongesteld werk. Wiels Van Volxemlaan 354 Vorst
tot 29.04.2012
AKSELI GALLEN - KALELA. A PASSION FOR FINLAND Onder invloed van zijn verblijf in Afrika maakt deze Finse kunstenaar flamboyante series schilderijen en aquarellen. Hij werd bekend met zijn fresco's in het Finse paviljoen op de Parijse wereldtentoonstelling van 1900 Musée d'Orsay 62, Rue de Lille 75343 Paris Cedex - France
tot 06.05.2012
FROM HOLLAND WITH LOVE In Hangar B9, een oud industrieel gebouw, omgevormd tot tentoonstellingsruimte, wordt een overzicht geboden rond de erfenis van fotograaf Ed van der Elsken en van de hedendaagse Nederlandse fotografie met de liefde als thema. Madmusée Parc d'Avroy 4000 Liège
tot 06.05.2012
WANNES GOETSCHALCKX Wannes Goetschalckx creëert performatieve installaties – waarin de beperkingen en mogelijkheden van zijn eigen lichaam, handgemaakte objecten en beeldtaal een belangrijke rol spelen. M - Museum Leuven Leopold Vanderkelenstraat 28 Leuven
tot 13.05.2012
DE NIEUWE GOUDEN EEUW Deze expo verzamelt werk van 10 hedendaagse grootmeesters, die stuk voor stuk België op de wereldkaart zetten, met o.a. Berlinde De Bruyckere, Denmark, Koen Vanmechelen en Sam Dillemans ... Cultuurcentrum Ter Dilft Sint-Amandsesteenweg 41-43 Bornem tot 13.05.2012
EVARD MUNCH - L'OEIL MODERNE Deze expo toont ons werk van deze Noorse schilder vanuit een geheel ander perspectief. In de getoonde werken zien we de invloed van en zijn interesse voor cinéma, theater, fotografie en de opkomst van gerenommeerde tijdschriften. Centre Pompidou Place George Pompidou 75004 Paris - France
tot 13.05.2012
CHANTAL AKERMAN, TOO FAR, TOO CLOSE Het MHKA toont de allereerste grootschalige overzichtstentoonstelling van filmmaker en beeldend kunstenaar Chantal Akerman, één van de invloedrijkste filmmakers van haar generatie en feministisch icoon. Museum van Hedendaagse Kunst Leuvensstraat 32 Antwerpen tot 20.05.2012
02
MARTA KALENDER KUNSTMAGAZINE
PER KIRKEBY - AND THE FORBIDDEN PAINTINGS OF KURT SCHWITTERS Een retrospectieve van het werk van Per Kirkeby , één van de belangrijkste schilders van de Deense avant-garde. Kirkeby stelt liever de positie en de perceptie van de waarnemer voortdurend in vraag. Paleis voor Schone Kunsten Ravensteinstraat 23 1000 Brussel
tot 20.05.2012
SUPER BODIES De 3de Hasseltse triënnale SuperBodies staat in het teken van de fascinatie van kunstenaars en ontwerpers voor de manier waarop ons lichaam onbewust vormgeeft aan onze ervaringen. Met o.a. Meg Stuart, Bernard Leitner, William Forsythe,... Z 33 Zuivelmarkt 33 3500 Hasselt
tot 27.05.2012
DE MEESTERES VAN DE HORIZONT - ANNE-MIE VAN KERKHOVEN Een solo tentoonstelling van de Belgische Anne-Mie Van Kerckhoven. Videoanimatie, computer gegenereerde prints en een groot aantal tekeningen worden aangevuld met representatieve werken uit haar omvangrijke oeuvre. MuZee Kunstmuseum aan Zee Romestraat 11 8400 Oostende
tot 27.05.2012
ROSEMARIE TROCKEL Deze tentoonstelling brengt een overzicht van de Duitse kunstenares Rosemarie Trockel. Haar werk refereert duidelijk naar de subjectieve erfenis van het surrealisme en het dadaïsme, en toont werken en reeksen uit de jaren 80 tot nu. Wiels Van Volxemlaan 354 1190 Vorst
tot 27.05.2012
ALEXANDER CALDER - DE GROTE ONTDEKKING Deze omvangrijke expo heeft als doel een overzicht van het werk van Alexander Calder te tonen. Hij werd wereldberoemd met zijn open draadsculpturen en mobiles die gekenmerkt worden door hun immaterialiteit en beweging. Gemeentemuseum Den Haag Stadhouderslaan Den Haag
tot 28.05.2012
JONGE BELGISCHE FOTOGRAFIE : SARA CARLIER & LARA MENNES Deze tentoonstellingsreeks rond jonge Belgische fotografie : Sarah Carlier en Lara Mennes bijten de spits af. Ze fotograferen verstilde momenten waarin je flarden van kleine en grote geschiedenissen te zien krijgt. FoMu - Provincie Antwerpen Waalsekaai 43 2000 Antwerpen
tot 03.06.2012
YAYOI KUSAMA Een chronologische presentatie doorheen het fascinerende parcours van deze Japanse kunstenares. Deze expo markeert de belangrijkste momenten uit haar leven. Ze is de protagonist in haar schilderijen, sculpturen en performances. Tate Modern Bankside SE 1 9 TG London
tot 05.06.2012
101 CHEFS-D'OEUVRES Tentoonstelling van 100 meesterwerken uit de moderne en antieke schilderkunst in het enige museum ooit opgericht door Victor Horta. Hieronder enkele wereldbekende impressionistische werken van Manet, Monet, Seurat of Van Gogh. Musée des Beaux-Arts Tournai Enclos Saint Martin 7500 Tournai
tot 11.06.2012
MARTA KALENDER
DE GEBOORTE VAN EEN DESIGNICOON De tentoonstelling, die eerder te zien was in het Design museum Gent, wordt georganiseerd door de Maarten Van Severen Foundation en belicht de lange rijping van het object en het belang van het industrieel proces. tot 17.06.2012
MAC's Rue Sainte-Louise 82 7307 Hornu
INTERNATIONAL FOTOFESTIVAL KNOKKE-HEIST - WONDERLAND Het Internationaal Fotofestival in Knokke-Heist zoomt dit jaar in op ontdekkingsreizen en voert de bezoeker van de Nederlandse vlakten tot de jungle van Brazilië en Costa Rica, de Beringzee, de ijsvlakten in Groenland en een reis naar de maan. Cultuurcentrum Scharpoord Meerlaan 32 8300 Knokke-Heist
tot 30.06.2012
JEF GEYS - KOME - KUNSTWERKEN OP MEERDERE EXEMPLAREN Jef Geys werkt vanaf de jaren '50 in Balen aan zijn œuvre, waarvan de basislijn een wisselwerking is tussen het persoonlijke en het algemene. Zijn werken vertellen een verhaal dat essentiële elementen uit een mensenleven samenbrengt. KMSK Museum Regentschapsstraat 3 Brussel
van 20.04 tot 08.07.2012
KAMARAMA Tekenaar, schilder, theater- en televisiemaker Kamagurka zet in Brugge als curator een bijzonder kunstproject neer: Kamarama. Op verschillende locaties brengt hij werk van zijn eigen hand en van anderen die hem inspireren ... Arentshuis Dijver 16 8000 Brugge
van 01.05 tot 01.08.2012
DE MODERNEN. KUNST UIT NEDERLAND Deze tentoonstelling – een reeks rond de moderne kunstcollectie van het KMSKA – zal schilderijen, aquarellen en tekeningen uit die collectie tonen. Ze vertellen je meer over de geschiedenis van de moderne kunst in Nederland van 1850 tot nu. tot 19.08.2012
KMSK Leopold de Waelplaats 2000 Antwerpen
VAN VOOR TENIERS TOT NA VAN GOGH - DEN BOSCH COLLECTIE TE GAST. Van mei 2011 tot januari 2013 sluit het Noordbrabants Museum van Den Bosch zijn deuren omwille van ingrijpende uitbreidingswerken. Voor de periode van een half jaar zijn een 30-tal topwerken uit Den Bosch te gast in M. M - Museum Leuven, Leopold Vanderkelenstraat 28, 3000 Leuven
tot 26.08.2012
VINCENT GEYSKENS Vincent Geyskens (1971, Lier) problematiseert de schilderkunst door eigenzinnig te experimenteren met verf en door op een schijnbaar moeiteloze manier abstractie en figuratie te combineren. SMAK Citadelpark 9000 Gent
van 23.06 tot 02.09.2012
TRACK Een grootschalige stadstentoonstelling die plaatsvindt in Gent. Het project neemt de meerwaarde van zijn voorgangers mee, tast de grenzen af van het publieke en het private en houdt rekening met de betekenisverrijking van het domein. SMAK Citadelpark 9000 Gent
MARTA KALENDER
van 12.05 tot 16.09.2012
OPEN ASIA Het filmfestival Open Doek bestaat 20 jaar en dat wordt in het Turnhoutse kunstenforum Würth gevierd met het werk van Kris Dewitte. Hij maakte een portrettenreeks in Azië van cineasten in hun natuurlijke biotoop: de filmset. tot 30.09.2012
Kunstforum Würth, Everdongenlaan 29, 2300 Turnhout
BEAUFORT04 Voor Beaufort04 maakte een artistieke commissie onder leiding van curator Phillip Van den Bossche en intendant Jan Moeyaert een weloverwogen selectie van hedendaagse Europese kunstenaars. tot 30.09.2012
www.beaufort04.be
DE GOUDEN EEUW VAN CHINA Deze tentoonstelling biedt de bezoeker een unieke blik op de rijkdommen uit de Chinese Tang-dynastie, die weerspiegelt zich duidelijk in de prachtige en verfijnde voorwerpen die in deze periode in China vervaardigd werden. Musea Maaseik Boomgaardstraat 3680 Maaseik
van 11.05 tot 20.10.2012
MEESTERWERKEN IN HET MAS De tentoonstelling toont aan hoe in de zestiende en zeventiende eeuw Antwerpen een wereldcentrum van beeldcultuur was. Tot op vandaag is de visuele en meer bepaald beeldende kunst uit de Scheldestad internationaal toonaangevend. Museum aan de Stroom Hanzestedenplaats 1 2000 Antwerpen
tot 20.12.2012
CHAMBRES D'AMIS / COLLECTIEPRESENTATIE Aansluitend bij de presentatie van 'Le Décor et son Double’ van Daniel Buren, toont S.M.A.K. enkele collectiewerken die tot stand kwamen tijdens de expo ‘Chambres d’Amis’ in 1986. Werk in private woningen in de Gentse binnenstad. tot 04.11.2012
SMAK Citadelpark 9000 Gent
MEESTERWERKEN IN HET MAS De tentoonstelling toont aan hoe in de zestiende en zeventiende eeuw Antwerpen een wereldcentrum van beeldcultuur was. Tot op vandaag is de visuele en meer bepaald beeldende kunst uit de Scheldestad internationaal toonaangevend. Museum aan de Stroom Hanzestedenplaats 1 2000 Antwerpen
tot 20.12.2012
BREUGELLAND De tentoonstelling Bruegelland in het Stedelijk Museum van Lier laat zien hoe Pieter Bruegel de oude eeuwenlang een bron van inspiratie is geweest voor kunstenaars uit latere generaties. Museum Wuyts-Van Campen en Baron Caroly
van 18.06 tot 31.12.2012
RIJKSMUSEUM, DE MEESTERWERKEN Deze collectie toont het beste van de Noord-Nederlandse schilderkunst, beeldhouwkunst en kunstnijverheid. Bewonder de topstukken van onder andere Rembrandt, Vermeer, Jacob van Ruysdael, Frans Hals en Jan Steen. Rijksmuseum Jan Luijkenstraat 1 1071 CH Amsterdam
PERMANENT
MARTA KALENDER
Š Joeri Carette & Hannes Versraete
TABLEAUX VIVANTS WEDSTRIJD Graaf in uw kunsthistorische kennis en laat ons weten wat de titel en kunstenaar is van het oorspronkelijke werk achter deze tableau vivant. Geef jullie oplossing in een reactie op het levende kunstwerk. De eerste die het correcte antwoord geeft, wordt onsterfelijk en krijgt een ster in de "Art Hall of Fame" Surf nu snel naar de fanpage van marta: http://www.facebook.com/MartaMagazine
tableaux vivants
W RKSH P vzw De Wekker start door het groeiende succes een heuse workshop TABLEAUX VIVANTS. Deze samenkomst heeft als doel om kunstwerken, foto’s en filmfragmenten na te spelen. Zin om het Lam Gods, een foto van Henri Cartier Bresson of pakweg een scène uit The Godfather na te bootsen? Wij kunnen je helpen met attributen, logistiek en personages voor het levende kunstwerk. Ben je fotograaf, cinéast, figurant, passant of heb je een leuk idee voor een tableau vivant dan ben je van harte welkom om deel te nemen aan deze workshop. Wij komen samen op zondag 10 juni om 11u. in het Sterrebos Roeselare. Wij starten met een picknick dus breng uw boterhammen mee. Ons decor is gras, bomen en het kasteel van Rumbeke. Laat uw verbeelding spreken en mail ons jouw ideeën door naar: tableauxvivants@dewekker.be Of via onze site: www.dewekker.be
In samenwerking met SASK Roeselare
K U N S T P L AT F O R M
SUMMER
K U N S T P L AT F O R M
K U N S T P L AT F O R M
eind juni marta summer Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang marta elk seizoen in je mailbox. Stuur een mail naar marta@dewekker.be.
DISCOVERY
TOONDICHTEN UIT DE BELLE ÉPOQUE
DOOFHEID IN CC GROOT
MÉLODIES DE PARIS
CHARLIE CHRISTIAN
Dieter Neirinck
Wim Tessier
GLASVOCHT RECORDS
DE DAG DAT ROCKMUZIEK VOLWASSEN WERD
PODCAST
MUSIC FOR THE BRAINS
Filip Gheysen
Tom Vanrijckeghem
KUNSTMAGAZINE
DE DAG DAT ROCKMUZIEK VOLWASSEN WERD
MUSIC FOR THE BRAINS Voor de één een openbaring, voor de ander een vloek. Geen enkel muziekgenre werd in de loop der tijd meer bekritiseerd dan de symfonische rock. Ondanks dat de hedendaagse muziek veel te danken heeft aan het genre, zijn de kritieken niet mals. Pretentieus, gevoelloos, theatraal en te complex. Rockmuziek moest een uiting zijn van onschuldige jeugdigheid, liefdesperikelen en naïviteit. Laat dit nu net zijn waar de symfonische rock tegenin ging.
ziek, die toen door de rebelse jongerensubculturen als conformistisch werd beschouwd, werd niet meer als taboe aanzien, maar was juist een extra inspiratiebron. Complexe songstructuren, onverwachte wendingen en (in eerste instantie) bevreemdend samengestelde maatsoorten vormden de uitgangsbasis voor de progressieve rock. De standaard 3-minuten-song uit de popmuziek (van het genre strofe-refrein) werd te beknopt bevonden door de progressieve rockmuzikant. Men wilde zich muzikaal uiten zonder de beperkingen van tijdsduur en commercialiteit; de heilige huisjes waar de muziekindustrie, door middel van de single op voortborduurde.
Symfonische rock, of in bredere zin progressieve rock, doet bij veel jonge muziekluisteraars geen enkel belletje rinkelen. Muziekpuriteinen en recensenten van het kaliber Humo daarentegen steigeren al bij het lezen van het woord. Anderen denken steevast dat het genre een combinatie is van DE STANDAARD 3-MINUTEN-SONG UIT de standaard rockband, beDE POPMUZIEK WERD TE BEKNOPT geleid door een symfonisch orkest. Niets is echter minBEVONDEN DOOR DE PROGRESSIEVE der waar.
THEATRALE POËZIE
Toen The Beach Boys en The Beatles respectievelijk ‘Pet sounds’ (1966) en ‘Sgt Pepper’s lonely hearts club band’ (1967) uitbrachten, ROCKMUZIKANT. werd de popmuziek geconDe ‘vergeten’ muziekstijl, die fronteerd met een totaal zijn glorieperiode kende tusnieuw medium. Songs stonsen 1969 en 1975, scheerde hoge toppen in de muziekindusden niet meer op zichzelf, maar dienden beschouwd te wortrie en had hoog aanzien bij het toenmalige, overwegend den als een deeltje uit een groter geheel. Het conceptalbum middle-class, jonge publiek. Het van oorsprong Britse muwas geboren. In 1967 bracht de band Procol Harum de single ziekgenre kende zijn wortels in de psychedelische rock van “A whiter shade of pale” uit. http://www.youtube.com/watch?v=5T7WujWrn7c&feature=fvst eind jaren ’60 (zoals The Grateful Dead, Soft Machine en The Doors) met zijn ellenlange improvisaties over een basicDe melodie van de hammondorgel was gebaseerd op een orgroove, propvol nieuw verworven geluidseffecten en songkestsuite van Bach en de songtekst was een interpretatieloze structuren die ze leende uit de folkrock en jazz. Maar daar poëtische uiting. De fundering voor de symfonische rock was waar de psychedelica zich concentreerde op ‘geestverruigegoten. mende’ chakra’s, streefde de symfonische rock ernaar zijn publiek te laten nadenken. Met als inspiratiebron de (laat)romantiek uit de klassieke muziek poogden de symfonische rockbands (zoals Yes, Gentle Onder impuls van klassiek geschoolde en/of muziektechnisch Giant, King Crimson en Genesis ten tijde van Peter Gabriel) begaafde instrumentalisten (zoals Keith Emerson en Robert via hun songs een lyrisch hoogstandje te vertellen. Het boy Fripp) sloop virtuositeit de popmuziek binnen. Klassieke mu-
meets girl – verhaaltje uit de meeste popnummers werd als cliché ervaren en vervangen door poëtische, mythische en/of natuurmystieke songteksten. (onderaan het document vind je een songtekst die in een apart kadertje zou kunnen geplaatst worden als voorbeeld) De muziekarrangementen ondersteunden de dramatische wendingen in de lyrics en andersom. Dit resulteerde in een combinatie tussen poëzie en lang uitgerekte songs, zeg maar composities. Sommige artiesten gingen nog verder en spreidden hun verhaal over meerdere composities, zelfs een volledig album of dubbelalbum. Ook de platenhoezen kregen speciale aandacht en stonden helemaal in het teken van het totaalconcept.
PRETENTIEUS
Maar waarom wordt net dit muziekgenre zo bekritiseerd? Eigenlijk mogen we niet echt over een genre spreken, daar de symfonische rock nooit een homogeen geheel was. Elke band had zijn eigen unieke kenmerken en invloeden. Tegen 1973 was de symfonische rock zo populair geworden dat zelfs alle grote wereldberoemde artiesten symfonische elementen in hun muziek staken (denk daarbij aan ‘Band on the run’ van Paul McCartney en zelfs ‘Berlin’ van Lou Reed). Het grote probleem van de progressieve rock was dat ze te individualistisch werd. De muziek was niet dansbaar, de teksten en songstructuren ontoegankeEen prachtig voorbeeld van lijk en lang, en de optredens zo’n album is ‘The lamb lies waren geen feest, maar een NET ALS IN DE KLASSIEKE OPERA, down over Broadway’ van samenkomen van muziekGenesis. Het vertelt het surliefhebbers. Daardoor wordt VROEG DE LIVE-UITVOERING VAN DEZE realistische verhaal van de de symfonische rock vaak MUZIEKSTUKKEN OM SPECIALE protagonist Rael, die allerlei omschreven als muziek voor bizarre toestanden meemuzikanten. De discipelen SHOWELEMENTEN maakt in de ondergrondse hadden de popmuziek omwereld van New York in zijn getoverd tot een volwaarzoektocht naar zijn broer dige volwassen kunstuiting. John. De muziek vervolledigt perfect de kronkelingen van het verhaal en is bij momenten duister en benauwend, maar soms Ondanks verkoopcijfers die in de miljoenen liepen en alsmaar ook speels, lieflijk en grappig. Het veelvuldig gebruik van algrootser opgezette concerten, die weken vooraf uitverkocht lerlei effecten op de vocals en gitaren, het intense gebruik bleken te zijn, ontstond er een beweging van jongeren die de van orgels, synthesizers en mellotrons (een toetsinstrument muziek te complex en ambitieus vonden. Popmuziek moest dat geluid voortbrengt d.m.v. magneetbanden), en de geniale toegankelijk zijn, zonder intellectuele onderlaag, maar met drumpartijen van Phil Collins, toveren dit dubbelalbum een simpele krachtige boodschap voor zijn jonge om tot een hedendaags sprookje en zorgen ervoor doelpubliek. De economische depressie van de dat je helemaal wordt meegezogen. Zelfs jaren ’70 zorgde ervoor dat de (werkloze) jonals je de moeilijk geschreven songteksten gere generatie uit de arbeidersklasse zich afzette niet beluistert of begrijpt, kun je uit de tegen de gevestigde waarden en alles wat rook muziekwendingen perfect afleiden in naar pretentieus en intellectueel vertier. Mythiwelke aparte wereld de hoofdrolspeler sche verhaallijnen en sprookjes pasten niet terechtgekomen is. Deze plaat is een meer in de tijdsgeest en er ontstond een muschoolvoorbeeld van hoe de muziek en zikale tegenreactie van rechttoe rechtaan 3de lyrics perfect met elkaar verweven zijn. akkoorden songs, die teruggrepen naar de toegankelijke rock ’n roll muziek. Virtuositeit Net als in de klassieke opera, vroeg de live-uitvoewerd gebannen en songteksten moesten een ring van deze muziekstukken om speciale showaanklacht zijn tegen het kapitalisme en onelementen. Elke band verzon zijn eigen theatrale derdrukking van de onderlaag. De punk insteekpunt om het visuele aspect te verfijnen. was geboren. Yes liet een draaiend podium ontwerpen dat kon overhellen, het vijfkoppige Gentle giant speelde GROTE INVLOED meer dan 30 instrumenten tijdens een optreden: Symfonische rock werd (commercieel) opzij http://www.youtube.com/watch?v=z6WSLG5r-wE geduwd door de minder complexe en minimalistische muziek uit eind jaren 70’ en de en Peter Gabriel van Genesis verscheen met jaren ’80 (denk daarbij maar aan punk, electro gigantische maskers op het podium (@ zie en new wave) maar is nooit volledig uitgestorven. bijgevoegde foto’s). Nieuwe geluid- en lichtTot op vandaag bestaat er een rijk subgenre van technieken werden ontwikkeld ter onderderde en vierde generatie groepen. Maar wat belangsteuning van deze theatrale concerten. rijker lijkt, is de invloed die het genre heeft uitgeoe-
fend (en nog steeds uitoefent) op talrijke artiesten binnen alcomposities, die, als je de moeite doet ze enkele malen te lerlei muziekstijlen. Ze is mede verantwoordelijk voor het ontluisteren, je een verrassende nieuwe kijk op popmuziek zullen staan van heavy metal, jazz-rock/fusion, ambient, synthpop, geven. En eens je de symfonische kriebel te pakken krijgt, laat stonerrock en zelfs postrock. Ze had een zeer grote invloed ze je niet meer los! Maar geen nood, er bestaat een veelvoud op bands als Queen, Supertramp en The Dire Straits. Sinds aan albums, die je nog jaren symfonisch muziekplezier kuneen decennium merk je, ondanks het kleutergehalte van de nen bezorgen. popmuziek, dat de comTom Vanrijckeghem plexiteit opnieuw de rockmuziek binnen SYMFONISCHE ROCK IS MEDE VERANTWOORsluipt.
DELIJK VOOR HET ONTSTAAN VAN HEAVY Bronnen: Pop! Een halve eeuw Meer dan dertig jaar na METAL, JAZZ-ROCK/FUSION, AMBIENT, beweging (Gert Keunen – Uitg. de eerste golf van de SYNTHPOP, STONERROCK EN ZELFS POSTROCK. Lannoo 2002), Jong! 1950-2000 originele symfonische (verscheidene auteurs – Uitg. rockbands, wordt de stijl Waanders 2000), Popmuziek nog altijd uiterst kritisch (George Martin – Uitg. Het Spectrum 1984), 20th century rock bekeken door allerlei muziekrecensenten. Het is nochtans de ’n roll – Psychedelia (Belmo – Uitg. Collector’s guide publismoeite waard om je eens onder te dompelen in de meesterhing 1999), 20th century rock ’n roll – Progressive rock (Jerry werkjes van die tijd. Toegegeven: er zijn veel bands geweest Lucky – Uitg. Collector’s guide publishing 2000), die de complexiteit omarmden, met als enige doel moeilijke Wikipedia.com, Allmusic.com muziek te maken. Maar er bestaan pareltjes van albums en
BIJLAGEN:
http://www.youtube.com/watch?v=zBfCzhYbWBk (“21st century schizoid man” door King Crimson)
AANBEVOLEN ALBUMS: ‘Fragile’ van Yes ‘Selling England by the pound’ van Genesis ‘Red’ van King Crimson ‘Tarkus’ van Emerson, Lake and Palmer ‘Octopus’ van Gentle Giant ‘Thick as a brick’ van Jethro Tull ENKELE LINKS: http://www.youtube.com/watch?v=yUpREizsftU (“Knots” door Gentle Giant) http://www.youtube.com/watch?v=BsRdT9hwqGs (“Heart of the sunrise” door Yes) http://www.youtube.com/watch?v=r0Spl1cOf-o (“Dancing with the moonlit knight” door Genesis)
http://www.youtube.com/watch?v=g1fuEyUPx-A (“Tarkus” door Emerson, Lake and Palmer) A seasoned witch could call you from the depths of your disgrace And rearrange your liver to the solid mental grace And achieve it all with music that came quickly from afar Then taste the fruit of man recorded losing all against the hour And assessing points to nowhere, leading ev’ry single one A dewdrop can exalt us like the music of the sun And take away the plain in which we move And choose the course you’re running Down at the edge, round by the corner Not right away, not right away Close to the edge, down by a river Not right away, not right away (Uit: Close to the edge van Yes)
den hun interesse in mystiek en religie. Later ging men meer een mix gebruiken van ragas en Arabische folk. Toen Gocher overleed besloot men ermee op te houden, hoewel er nog een paar postume platen werden uitgebracht, zoals deze ‘Funeral Mariachi’. De 2 broers gaan nu solo te werk en zijn betrokken in vele andere projecten.
KLIK HIER VOOR DE PODCAST
PODCAST GLASVOCHT RECORDS Compilaties. Vroeger hield ik er niet van. Ik was vastberaden nooit een compilatie te kopen. Ik vond dat de ziel van de artiest zich pas openbaarde door een volledig album van begin tot eind te beluisteren. Het bevat een grond van waarheid, maar zoals altijd kent de waarheid verschillende gezichten. De ontdekking van een handvol platenlabels die ik in deze podcast heb opgenomen, leidden me naar compilaties uit die op zichzelf staande kunstwerkjes zijn: compilaties met een boeiend en avontuurlijk concept. Om dit aan te tonen heb ik voor mijn eerste podcast voor Marta een deel nummers geselecteerd afkomstig uit compilaties door labels als Ethiopiques (dat zich richt op Ethiopische jazz, funk en folk), Honest Jon’s, Sublime Frequencies (dat zich vooral richt op hedendaagse pop en folk uit Aziatische landen en Noord-Afrika), Analog Africa en natuurlijk het prestigieuze Soul Jazz Records. Dankzij Sublime Frequencies kreeg de Syrische zanger en lokale held Omar Souleyman om de wereld rond te reizen met zijn optredens. Via Sublime Frequencies kwam ik in aanraking met popmuziek uit Myanmar uit de jaren 60. Honest Jon’s heeft mij geleerd wat Zuid-Afrikaanse Shangaan is, Soul Jazz heeft mij doen luisteren naar Braziliaanse Bossa Nova en Afro-Amerikaanse muziek uit de tijd van Martin Luther King. Deze compilaties hebben mijn muzikale blik verbreed en mijn geest verruimd. Aan u om te luisteren. ORCHESTRE POLY - Malin kpon o - Volume two: echos hypnotiques. Het label Analog Africa biedt ons de avontuurlijkste muziek van Afrika aan. Met ‘Orchestre Poly – Rythmo de Cotonou’ presenteert het label een van Afrika’s oudste hedendaagse bands. Het veelkoppige orkest is na meer dan 40 jaar een van de grootste van Benin en omgeving en brengt een combinatie van funk, soul en afrobeat. PHILIP COHRAN AND THE ARTISTIC HERITAGE ENSEMBLE The African Look - Freedom Rhythm And Sound. Dit nummer is afkomstig van de Soul Jazz compilatie ‘Freedom, Rythm & Sound, Revolutianary Jazz and the Civil Rights Movement 1963 – 82’: Afro-Amerikaanse muziek die zich engageerde voor de rechten van de Amerikaanse zwarte medemens. De trompettist Philip Cohran was het meest bekend om zijn bijdrages aan Sun Ra Arkestra en was medeoprichter van AACM (Association for the Advancement of Creative Musicians), een stichting die zwarte jazzmuzikanten steunde. TSHETSHA BOYS - Nwampfundla - Shangaan Electro. Tshetsha Boys zijn een van de Zuid-Afrikaanse groepen die de nieuwe vorm van Shangaan bespelen. De hedendaagse elektronische vorm van Shangaan vervangt de oude traditionele Shangaan, een dansfenomeen uit de Zuid-Afrikaanse cultuur: een soort van opzwepende, hyperkinetische dansvorm. MEAS SAMON - Unknown - Cambodian Cassette Archives: Khmer Folk And Pop Music Vol. 1. ‘Cambodian Cassette Archives’ is een van de vele compilaties van het label Sublime Frequencies. Oprichters Alan Bishop (Sun City Girls) en Hisham Mayet gaan in deze compilaties op zoek naar obscure folk en pop, meestal afkomstig uit Zuidoost-Azië, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Een van die ontdekkingen is Meas Samon, waarvan weinig is geweten, zelfs niet de titel van dit nummer. SUN CITY GIRLS - The Imam - Funeral Mariachi. Sun City Girls werd in 1979 opgericht door Alan Bishop, broer Richard Bishop en de in 2007 overleden Charles Gocher. Tot eind jaren 80 werden hun platen opgenomen met een simpele cassetterecorder en was hun muziek eerder op punk gericht. Hun teksten toon-
COMETS ON FIRE - Sour Smoke – Avater. Deze groep uit Californië probeerde ondefinieerbare muziek te brengen, schommelend tussen rock en psychedelica, met veel scheurende gitaren en onvoorspelbare songstructuren. Dankzij de komst van Ben Chasny (Six Organs of Admittance) wist de groep steeds meer een eigen geluid te scheppen. Na hun vierde plaat ‘Avater’ uit 2006 hield de groep het voor bekeken. MIKE PATHOS - Envoy – People. ‘People’ van Mike Pathos is het enige wat de man heeft uitgebracht, op John Zorns label Tzadik. Pathos is een klassiek geschoolde muzikant die, nadat hij werd vrijgelaten uit een psychiatrische instelling, zes jaar heeft gewerkt aan dit album. MICHAEL YONKERS - Tell Me of Love - Goodbye Sunball. In de jaren 60 begon Michael Yonkers zijn muzikale carrière met de groep Michael and the Mumbles. Daarna maakte hij soloplaten die telkens verschilden van stijl, van akoestische folk tot gitaarnoise. In 1969 verscheen zijn eerst lp ‘Grimwood’ en in 1974 ‘Goodbye Sunball’. Later werd het stil rond Yonkers en raakte hij ietwat in de vergetelheid, tot zijn platen jaren later heruitgebracht werden en Yonkers zelf weer muzikaal actief werd. ALEMU AGA - Abatatchen Hoy (Pater Noster) - Éthiopiques vol 11: The Harp Of King David. Alemu Aga is een Ethiopische zanger en muzikant die bekend is om het spelen van de begena, een Ethiopisch traditioneel snaarinstrument de ook wel De Harp Van Koning David wordt genoemd. Ethiopiques is een label dat compilaties en volwaardige albums uitbrengt van Ethiopische jazz en traditionele muziek, met oa. werk van Mulatu Astatke. JOHN FAHEY - Summertime - Red Cross. De in 2001 overleden John Fahey was zowat de peetvader van de ragagitaar. Hij speelde blues en Indische raga en werd een grote invloed voor latere generaties ragagitaristen, zoals Richard Bishop en Jack Rose. Na zijn overlijden volgden nog vele postume heruitgaven van het immense oeuvre die hij heeft voortgebracht en zelfs onuitgegeven werk, zoals het album ‘Red Cross’, het laatste album dat Fahey opnam enkele maanden voor zijn dood en pas in 2003 verscheen op het label Revenant, een platenlabel dat door Fahey zelf in 1996 werd opgericht. WIM MERTENS - The Fosse - Maximising The Audience. Wim Mertens is zowat de bekendste Belgische componist van minimalistische hedendaagse klassieke muziek. Hij componeerde heel wat muziek voor theater en film, zoals bvb. voor Jan Fabre en Peter Greenaway. Naast componist is hij nog pianist, countertenor, gitarist en musicoloog. Hij produceerde ook concerten van minimalisten als Philip Glass en Steve Reich. ‘Maximizing the Audience’ uit 1984 wordt beschouwd als een van zijn grote meesterwerken. POPOL VUH - Mantra 1 – Nosferatu. Popol Vuh werd opgericht in 1969 door Florian Fricke. In het begin waren ze een krautrockgroep en was hun muziek eerder elektronisch van aard. Later evolueerde hun muziek naar een meer mystieke en spirituele stijl en werd hun instrumentarium uitgebreider. De band is vooral bekend van hun soundtracks voor films van Werner Herzog, zoals deze ‘Nosferatu’ uit 1978. CIRCLE - Aarre – Prospekt. Circle is een Finse experimentele rockgroep opgericht in 1991. Hun stijl neigt naar kraut, no wave en zelfs metal. Hun nummers zijn vaak langgerekt en zeer repetitief. Soul Jazz records: www.souljazzrecords.co.uk Sublime Frequencies: www.sublimefrequencies.com Analog Africa: analogafrica.blogspot.com Ethiopiques: www.budamusique.com/fr/6-ethiopiques Honest Jon’s: www.honestjons.com/shop.php Finders Keepers: www.finderskeepersrecords.com
TOONDICHTEN UIT DE BELLE ÉPOQUE
MÉLODIES DE PARIS
Concert Datum Locatie Musici Programma
Mélodies de Paris 10/02/2012 Concertgebouw Brugge Sandrine PIAU - sopraan Jos VAN IMMERSEEL - piano (Erard 1897) Gabriel FAURÉ - Francis POULENC Claude DEBUSSY
Dans un sommeil qui charmait ton image Je rêvais le bonheur, ardent mirage, Tes yeux étaient plus doux, ta voix pure et sonore, Tu rayonnais comme un ciel éclairé pas l'aurore ROMAIN BUSSINE - 'APRÈS UN RÊVE'
Dagenlang bleef wat mij overspoelde in mij besloten. Het vergde inspanning om de pen toe te laten tot de diepe stilte die is gebleven na het concert. Merkwaardig hoe een avond die aanvankelijk slechts met kleine stip en vraagteken als optie in mijn agenda was verzeild, kon wenden. In een half verduisterde zaal, frisjes en amper voor een kwart gevuld, de aanblik van een kleine antieke vleugel op een immens leeg podium was ik, vertrouwd met repertoire noch genre, alleen de raad van een trouwe vriend rijk, om het gewoon te laten gebeuren. Al bij de eerste noot werd het duidelijk dat alles wat vooraf was bedacht, alle houvast, elke strofe tekst die ik bij de hand had, aan waarde zou verliezen tot de noodzaak van grijpen en verklaren niet langer behoefde te worden bevraagd. Wanneer de stemtechniek de hoorbaarheid van het metier, de ambacht van het zingen liet verdwijnen en de melodie als het ware zonder inspanning uit het lichaam ontstond, kon ik als toehoorder alleen nog de ogen sluiten om mezelf, ontdaan van elke oppervlakkige indruk, te laten omsluiten door een wolk van klank, zo zuiver, ontroerend sober en wars van de minste veins. Zoals het wel eens vaker in besprekingen durft geschieden, zou zich ook hier, vanuit wat meer kennis van het Duitse Lied, bijvoorbeeld een vergelijking tussen beide genres kunnen opdringen. Met de wens om de tekst niet tot een academische
verhandeling te laten verkeren en evenzeer gelet op de prilheid van deze muzikale ontdekking, waag ik mij toch aan het schetsen van wat vergelijkende indrukken. Beide genres boeien mij om hun specifieke eigenheid van klankkleur, wellicht in essentie verschillend omwille van de klankkleur van de gesproken taal. Het komt mij voor dat Duitse klinkers en tweeklanken ronder, langer of warmer zijn, soberder, misschien zoeter als je wil, in vergelijking tot de kortere, ogenschijnlijk elegantere en meer dynamische klanken uit het Frans. De klank van de Franse taal is brozer en draagt misschien van nature wat meer dramatiek in zich. De muzikale lijnen laten zich kenmerken door een rijkdom van toonafstanden en verfijnde chromatische wendingen, waaruit ontegensprekelijk het meesterschap blijkt van de componisten om de muziektaal met de gesproken taal tot een geheel te laten versmelten. Wie hierin een groter raffinement of genie zoekt, zoals de Fransen zichzelf wel eens plegen toe te dichten, nodig ik uit zich te laten betoveren door laat-romantisch Duits werk van Richard Strauss. Ik besluit dat de melodieën die ik mocht ontdekken, ontstaan uit de bitterzoete romantiek van de Belle Époque, stuk voor stuk delicate pareltjes waren. In een grote concertzaal, die met haar omvang het verlangen tot intieme beslotenheid leek te bruuskeren, werd de broosheid nog versterkt. Daartoe heeft ook de passende begeleiding op een Erard piano uit dezelfde periode (1897) bijgedragen. Het timbre van de stem, de piano en het karakter van de melodieën vormden een eenheid, die mij toelieten even te ontsnappen aan de structuur en de beslommeringen van de voorbije week. Hiermee blijft de drang te willen onderscheiden in mijn persoonlijke beleving ondergeschikt aan de essentie van de klank. Niettemin ben ik elke definitie van genre, karakter en onderscheid dankbaar, of het nu Mélodie, Lied of andere betreft. Ze laten mij toe om beter te begrijpen wat aan de oorsprong ligt van de aantrekkingskracht die de werken op mij uitoefenen en vormen een belangrijke wegwijzer op deze ontdekkingsreis. De componisten van deze avond, Gabriel Fauré, Francis Poulenc en Claude Debussy zijn belangrijke namen, doch slechts enkele van de velen die het genre rijk is. Deze eerste kennismaking was overweldigend, en proeft naar meer... Dieter Neirinck
OHOLICS
DOOFHEID IN CC GROOT
CHARLIE CHRISTIAN Charlie Christian. Charles Henry Christian, geboren te Bonham/Texas op 29 juli 1916, had alles mee om hem door zijn latere biografen te laten markeren als één van de meteoren van de interbellum jazz (al stierf hij straatarm op zijn 25ste reeds aan tbc) . Muzikale ouders die als hoofberoep kelner en meid waren en after hours wat bijeen schnabbelden als multiinstrumentalist of pianist/begeleider van stomme films. Blinde vader, met wie hij samen met zijn twee broers de straten van Oklahoma City afdweilde, overleden wanneer Charlie 12 is. Leert spelen op de gitaar/erfstuk van zijn vader, vroege, skinny schoolverlater op zijn vijftiende, vader op zijn zestiende..
ger en was daarmee één van de voorlopers in gemengde jazzbands). Het eerste contact met Benny Goodman liep niet goed af : “CC” was gekleed in een helgroen pak met gele puntschoenen en een hoge hoed en strik. Goodman was niet geïnteresseerd. Later op de avond speelde hij in een restaurant en geënsceneerd door Hammond, voor een verraste Goodman, een 48 minuten durende improvisatie op de standard Rose Room (op uitdrukkelijk verzoek van Goodman) en dit overtuigde de grote bandleader wel. Christian werd opgenomen de big band en in het Benny Goodman sextet (later septet) met onder meer kleppers als Hampton, Ellington, Basie en Shaw.
Later gaat hij om den brode in clubs in Oklahoma City spelen aan 2,50 dollar/nacht. In 1939 toert hij als vaste gitarist met het Al Trent’s sextet in het zuiden en midwesten en verwerft er lokaal grote bekendheid.
Voor iemand die zelf geen muziek kon lezen en schrijven maar wel componeerde, was 150 dollar per week en de stimulerende entourage van zijn virtuoze gelijken, een droomscenario op de New York jazz scene. In die paar jaar tijd die hem nog gegund waren, was hij een echte revolutie voor de jazzgitaarmuziek, een ritmische en harmonische voorloper van de bebop en een scharnier tussen ‘hot jazz’ en de avantgarde van de jaren 40. Zijn riffs zijn van een onnavolgbare en virtuoze elegantie en stellen hem op gelijke voet met die andere (Belgische ? ahum) jazzgitarist Django R.
In zijn muziekexpressie, sterk de kopers van onder meer Lester Young imiterend, ontvoogdt hij de gitaar uit de ritmesectie en ontpopt hij die als een solojazzinstrument . Eddie Lang ontwikkelde reeds een gitaarsolotechniek in de jaren ‘30 maar men kon moeilijk van een onafhankelijke melodielijn spreken. Bovendien was er het probleem van de onhoorbaarheid van de gitaar in de klassieke big band. Vanaf 1937 wordt dit euvel verholpen door de elektrische versterking van de Spaanse gitaar. Eddie Durham, een trombonist in de Lunceford’s band over hem : "It was late in 1937, and I'll never forget the beat-up five dollar guitar he had. I never in my life heard a guy learn the guitar faster than he did." John Henry Hammond II, jazzproducer en dito criticus annex talent scout, getipt door “zijn” jazzpianiste Mary Lou Williams, vloog speciaal naar Oklahoma City om hem te horen, daarna vertrok hij recta linea naar LA om Christian voor te stellen aan Benny Goodman, de King of Swing, met zijn wekelijkse nationale radioshow en zijn fijne neus voor zwart talent (zo strikte hij Lionel Hampton en Teddy Wilson een paar jaar vroe-
In september 1939 introduceerde Goodman “zijn” gitarist in Carnegie Hall bij het nummer "Flying Home" als volgt : ". . . with Charlie Christian on the electric guitar. I really think he is one of the most terrific musicians that has been produced in years". OK. Argumentum auctoritatis. Maar judge for yourself. Aan te raden opname (maar ook YouTube is een goede inleiding) : “The Genius of the Electric Guitar” (2003, Columbia C4K65564), zo’n 98 nummers in een boxset met 4 CD’s met het BG Sextet/Septet en Charlie op zijn Gibson ES-250 Archtop. Mijn streefdoel ? Minstens één ontroering per dag. De dag dat ik Christian voor het eerst hoorde, telde onmiddellijk voor een hele week. Voor Robert Leroy J., Jimi H., Grant G., Chuck B., Stevie R.V., Ry C., Jimmy P. en Eric C. was ik wekenlang selectief doof.
Wim Tessier
“032” is a dreamy atmospheric journey through a series of suspended events. The erie poetic palette that pivots around stillness, leaving us curious to past and future.
DUUR 02:05
DUUR 03:55
BROKEN WAVE ANIMATIE
KORTFILM
MOVING DAY
A young girl discovers the secrets of her new home.
Based on my Grandad's memory of an incident during the war Grandad: "Everything we have ever done or been involved in, is there in our memory somewhere, all you need is a trigger". DUUR 02:53
Jason Wingrove, Film, Documentary & TVC Director & DP
WE MISS YOU
PARIGOT KORTFILM
3D ANIMATIE
DUUR 09:48
short graduation film, made in 2010 at george Melies school. Environment design and creation, texturing lighting rendering compositing, matte paintings.
Maybe it's time to remember an old friend... FILMACADEMY BADENWÜRTTEMBERG presents a HANNA MARIA HEIDRICH film .
DUUR 04:45
DUUR 02:13
FUTURE PROOF
Our approach was to focus on which is timeless. People, the expression of self and the interactions between each other are timeless qualities relevant to creativity, no matter what the future holds. DUUR 03:39
FROSTED CHOCOLATE MOUSSE
Frosted chocolate mouse Topo glassato al cioccolato Creator MILKYEYES Sound ENRICO ASCOLI DUUR 02:30
LIGHTNING EFFECTS
ANIMATIE
Official Spot for the 50th anniversary of Amnesty International, directed by Carlos Lascano, Eallin Motion Art, Dreamlife Studio, with Music by Hans Zimmer and Nominee Lorne Balfe.
POTLOOD ANIMATIE
"032" THE CANADIAN AFFAIR 3D STILLS
50 YEARS AMNESTY INTERNATIONAL
DANS + EFFECTS
Finest
LIGHT
Directed by David Parker Carlos Veron: Cinematographer Kevin Zimmerman: Editor Ritu Paramesh: Producer DUUR 01:27
The Artists is a short film about two rival painters who fail to see the bigger picture.
CUTTERS
ORMIE PIG 3D ANIMATIA
ANIMATIE
THE ARTIST
PAPER EFFECTS
KORTFILMS • DOCUMENTAIRE SPECIAL EFFECTS • FREESTYLE • ANIMATIE
Graduation project from Serif. Cut the paper!
Ormie is a Pig, in every sense of the word. Pig see cookie. Pig want cookie. But they are out of reach...or are they? See Ormie's attempts to gain the warm sweet taste that is his obsession. DUUR 03:56
ONE RAT SHORT
GULP
Director: Sean Mullen
ANIMATIE
KORTFILM
METHOD ACTOR
FREESTYLE
DUUR 03:01
Two beings from two different worlds fall in love but they just can't be together. Their worlds are too different. Sad but true. Bye Charlex
THE KILLING JOKE
JEAN-FRANÇOIS
The Killing Joke' is an action packed film that pays homage to some of the horror movies from that era. Sebastián López wrote and directed the story and also did the post and composition work. DUUR 19:49
'Gulp' is a short film created by Sumo Science at Aardman, depicting a fisherman going about his daily catch. Shot on location at Pendine Beach in South Wales. DUUR 01:32
DUUR 02:05
LOSERS KORTFILM
ANIMATIE
KORTFILM
A powerful 3 minute short film which presents the monologue of a single actor (John Shrapnel). Through his reminiscences the audience gets an insight a dark, confused and embittered mind. DUUR 04:03
A short film directed by Bruno MANGYOKU and Tom HAUGOMAT. Received the "Jean Luc Xiberras de la première oeuvre" award in ANNECY FESTIVAL 2010 DUUR 05:50
A film about bullying. Made by Everynone everynone.com DUUR 02:31
LA PAIX DE MARRAKECH Marocco
Urban Art
VZW
DE WEKKER ONLINE
WEBSITE www.dewekker.be FACEBOOK www.facebook.com/vzw.dewekker