Masterthesis 'De Buurtfabriek'

Page 1

DE BUURTFABRIEK een onderzoek naar een nieuwe architectonische oplossing voor een combinatie tussen zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat

MARTIJN STERK



DE BUURTFABRIEK een onderzoek naar een nieuwe architectonische oplossing voor een combinatie tussen zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat

MARTIJN STERK


Martijn Sterk Masterthesis Architectuur 21 juni 2016 Faculteit Bouwkunde Technische Universiteit Delft Veldacademie Rotterdam Docenten: Onderzoek: dr. ir. Machiel van Dorst Ontwerp: ir. Cecile Calis Techniek: ir. Suzanne Groenewold Veldacademie: ir. Pieter Graaff


VOORWOORD Deze master thesis is geschreven in het kader van het afronden van mijn architectuurstudie aan de Technische Universiteit Delft. De afstudeerstudio is de Veldacademie. Een afstudeerplek waarbij wordt gewerkt met een actueel en maatschappelijk thema in de stad Rotterdam. Gezondheidszorg is een thema dat onbewust steeds weer terug komt in mijn leven. Ik ben opgegroeid in een familie die werkend is in de zorg, ik heb gewerkt in een ziekenhuis en ben later een architectuurstage gaan doen bij een bureau dat is gespecialiseerd in gezondheidszorg. Dit betekende echter niet dat het thema zorg en welzijn een gemakkelijk thema was om op af te studeren. In de loop van dit afstudeertraject heb ik een hoop geleerd over wat zorg en welzijn inhoudt en wat voor een complex onderwerp het is om een architectonisch ontwerp mee te realiseren. Uiteindelijk heb ik hier mijn draai in kunnen vinden en hoop ik zowel met dit onderzoek als met mijn ontwerp een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke uitdagingen waar wij als bevolking op dit moment voor staan. Daarnaast hoop ik dat

ik een frisse draai heb gegeven aan hoe de architectuur, met de huidige maatschappelijke problematiek op het gebied van zorg en welzijn, een oplossing kan bieden voor nieuwe samenwerkingsvormen tussen verschillende stakeholders waardoor er met een kleiner budget misschien wel een ruimer aanbod voor de toekomstige gebruiker kan ontstaan. Martijn Sterk, Rotterdam, 21 juni 2016



INHOUDSOPGAVE

DEEL 1 1. Inleiding 7 2. Maatschappelijke context 13 2.1 De overheid 14 2.2 De gemeente 17 2.3 De Parasolgroep 21

DEEL 2 3. Doelgroepen 25 3.1 Zelfredzaam 26 3.2 Kwetsbaar 28 4. Zorg en Welzijn 33 4.1 Definities 34 4.2 Onderverdeling 35 4.3 Rol van zorg en welzijn 38 5. Ontmoeting 41 5.1 Inleiding 42 5.2 Functioneel 44 5.3 Visueel 48 5.4 Logistiek 52 5.5 Ontmoeting in de wijk 54 6. Stakeholders 59

7. Referenties 63 7.1 ‘t Slag 64 7.2 Panorama 66 7.3 Huis van Droo 68

DEEL 3 8. Locatieanalyse 71 8.1 IJsselmonde 72 8.2 Historie Groot-IJsselmonde 76 8.3 Huidig Groot-IJsselmonde Noord 79 8.4 Tuinenhoven 82

DEEL 4 9. Conclusie 87 9.1 Conclusie theorie en analyse 88 9.2 Vertaling theorie 94 Bibliografie 109



1. INLEIDING DEEL I


gecreëerd om mensen te helpen om langer geheel of gedeeltelijk zelfstandig te blijven wonen en leven.”1

1. INLEIDING MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT In januari 2015 is het startsein gegeven voor grote veranderingen in de zorg. De overheid gaat terughoudender optreden en er wordt meer verwacht van de burger zelf en van het sociale netwerk om hem of haar heen. Deze plannen maken deel uit van de veranderende houding van de overheid waarbij wordt toegewerkt naar een participatiesamenleving, met als doel het creëeren van een zelfredzame samenleving. Als onderdeel van de veranderingen in de zorgwetgeving krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. Voor mensen die 24-uurs zorg nodig hebben blijft de overheid wél verantwoordelijk. Deze veranderingen hebben invloed op verschillende vlakken, waaronder de gebouwde omgeving. Er worden andere eisen gesteld aan woningen, de woonomgeving en aan de voorzieningen in de wijk als mensen daar langer zelfstandig thuis blijven wonen. De reden van deze zogenaamde ‘decentralisatie’ van de zorg zijn onder andere forse bezuiningingen die de overheid heeft beoogd. Allen 8

tezamen moet er 1,4 miljard euro worden bezuiningd op de zorg. De Parasolgroep en het concept ‘Dorpsplein’ Om in te spelen op deze maatschappelijke veranderingen heeft de Parasolgroep het concept ‘Dorpsplein’ in het leven geroepen. De Parasolgroep is een groep van vijftien zorg- en welzijnsinstellingen uit het Rotterdamse deelgebied IJsselmonde, die sinds april 2014 een samenwerkingsverband vormt. Door samen te werken willen zij een integraal aanbod van zorg- en welzijn bieden aan de inwoners van IJsselmonde. Het concept ‘Dorpsplein’ omschrijft de Parasolgroep als een plek in de wijk “waar de functies inloop, ontmoeting en dagbesteding zoals de nieuwe WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) die omschrijft zijn vorm gegeven[..], waar je elkaar kunt ontmoeten, samen dingen onderneemt en waar je elkaar de helpende hand toesteekt. Waar ook moderne professionals aanwezig zijn die, waar nodig, een steuntje in de rug geven en vragen op het gebied van zorg en welzijn beantwoorden. Op de dorpspleinen worden mogelijkheden

Gemeente Rotterdam en het combineren van Zorg en Welzijn Naast de Parasolgroep is ook de gemeente Rotterdam op zoek naar een mogelijkheid om zorg en welzijn te kunnen combineren. Deze plannen hebben zij opgenomen in het beleidsstuk ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ met als belangrijk onderdeel ‘Huizen van de Wijk’. Bij deze huizen van de wijk gaat het om een nieuw type publieke ruimten. Daarbij werkt de overheid als partner toe naar gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opgaven van de stad: welzijn, zorg, leefbaarheid en veiligheid, met minder overheid, met meer bewoners, en met meer maatschappelijk middenveld.

PROBLEEMSTELLING De veranderingen in de zorg brengen zowel voor de individuele Nederlandse burger als voor de gemeenten en zorg- en welzijnsaanbieders bepaalde uitdagingen en problematiek met zich mee. Voor het individu houdt dit in dat door de hervormingen in de zorgwetgeving, de gevolgen van de participatiesamenleving, en de forse bezuinigingen op het gebied van zorg, de zelfredzaamheid van de Nederlander zeer belangrijk is geworden. Het gaat hierbij niet alleen om het eigen vermogen om deel te nemen aan de maatschappij, maar ook om het omringende sociale netwerk dat daarbij


ondersteuning kan bieden. Samen bepalen zij de zelfredzaamheid van een persoon. Er kan worden geconstateerd dat niet iedereen beschikt over een vitaal netwerk waarop men kan terugvallen, waardoor de kans op kwetsbaarheid wordt vergroot.

ontstaat er een nieuwe ruimtelijke vraag naar het combineren van zorg- en welzijnsvoorzieningen gepaard met ontmoeting. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat er minder budget zal zijn voor zorg en welzijn.

hierbij vooral om programma dat buurtbewoners in staat stelt om dingen met elkaar te doen, te maken en te organiseren. Door programma slim te organiseren en flexibilteit te bieden binnen het gebouw en gebruik kan dit aanbod op een efficiente manier worden gerealiseerd.

Voor de gemeente en zorg- en welzijnsaanbieders houden de veranderingen in dat er moet worden gezocht naar een combinatie van zorg- en welzijnsvoorzieningen. Als reactie op de veranderingen in de zorgwetgeving zijn zowel de Gemeente Rotterdam en de Parasolgroep op zoek naar een plaats waar zorg en welzijn met elkaar kunnen worden gecombineerd in Rotterdam. Bij zowel het ‘Dorpsplein’ als het ‘Huis van de Wijk’ speelt ontmoeting een belangrijke rol.

Zorg

?

Welzijn

Ontmoeting

LOCATIE De locatie voor deze thesis is IJsselmonde, een deelgebied van de gemeente Rotterdam. In dit gebied zijn de leden van de Parasolgroep als zorg- en welzijnsaanbieders, de gemeente Rotterdam en de IJsselmondenaren de belangrijkste stakeholders. IJsselmonde wordt door de gemeente Rotterdam gezien als pilotgebied voor nieuwe ruimtelijke vormen van zorg en welzijn. De ontwerplocatie is het centrale park in de buurt Tuinenhoven, direct naast het Prinsenplein, in de wijk Groot-IJsselmonde.

1.2 De Buurtfabriek als concept

VISIE Om een antwoord te geven op de nieuwe ruimtelijke vraag die is ontstaan, is het concept van de Buurtfabriek tot leven geroepen. Bij de Buurtfabriek gaat het om een combinatie van programma op het gebied van zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat. Het doel van de buurtfabriek is om de buurtbewoners zelfredzamer te maken door het verbreden van het sociale netwerk, gecombineerd met een ondersteunend programma vanuit zorg en welzijn. Het gaat T

T

1.1 Een nieuwe ruimtelijke vraag

B B

2 23

145 183

163 263

T

ok

T

T

B

ok

Gebaseerd op de invloed die de huidige veranderingen in de zorg met zich meebrengen, zowel op het individu als op de gemeente en zorg- en welzijnsaanbieders

ok

B B

PIN PIN

70

ok

T

B

B

PIN

B

PIN

PIN

B

B B B

23

90 91 143 144 145 691

1.3 De ontwerplocatie in Groot-IJsselmonde T

B

T T 2 20

B

T

B

PIN

B 70 76 90 91 92 143 144 163 183 190 263 663 691

B

9


ONDERZOEK EN OPZET

kwetsbaar en wie zelfredzaam?

Deze thesis heeft als doel om te onderzoeken hoe zorg- en welzijnsfuncties kunnen worden gecombineerd als ontmoetingsplaats en worden ingezet om de zelfredzaamheid van de buurtbewoner te verbeteren.

2. Welke vormen van zorg en welzijn komen voor en hoe is de verdeling tussen het sociale netwerk en de professional?

Het doel van deze thesis is om te onderzoeken hoe ontmoeting kan worden gestimuleerd en gefaciliteerd tussen verschillende doelgroepen en onderling in dezelfde doelgroep. Daarbij wordt er onderzocht hoe zorg en welzijn, kijkend naar de huidige veranderingen in de zorg, samen kunnen werken in een openbaar gebouw om de buurtbewoner ondersteuning te bieden en de voorzieningen voor ontmoeting te faciliteren. Dit doel heeft geleid tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kan een plek in de wijk met architectonische factoren ontmoeting stimuleren en faciliteren tussen verschillende doelgroepen en de zelfredzaamheid van deze gebruikers vergroten door een gecombineerd programma vanuit zorg en welzijn? Om deze onderzoeksvraag zo zorgvuldig mogelijk te beantwoorden is deze opgedeeld in meerdere deelvragen. Deze deelvragen zullen de volgende thema’s behandelen: doelgroepen, locatie, ontmoeting, stakeholders en zorg en welzijn. Deze thema’s hebben geresulteerd in de volgende zes deelvragen. 1. Hoe zijn de doelgroepen voor de Buurtfabriek verdeeld? Wie is er 10

3. Hoe worden zorg, welzijn en ontmoeting fysiek gecombineerd in de architectuur en wie zijn hiervoor de doelgroepen? 4. Welke stakeholders hebben belangen bij het fysiek combineren van zorg, welzijn en ontmoeting? 5. Wat wordt verstaan onder ontmoeting en hoe kan ontmoeting tussen verschillende doelgroepen programmatisch en ruimtelijk worden gestimuleerd? Eerder in deze inleiding is al naar voren gekomen dat dit onderzoek is gericht op de locatie IJsselmonde in Rotterdam. De volgende deelvraag gaat in op de specifieke eigenschappen van de locatie. 6. Wat zijn de fysieke eigenschappen van de locatie en waar kan een fysieke plaats waar ontmoeting wordt gestimuleerd met de nodige steun vanuit zorg en welzijn bijdragen aan de zelfredzaamheid van de buurtbewoners? De verschillende onderdelen van deze thesis zullen worden verdeeld in 4 delen. Deze inleiding maakt samen met het hoofdstuk maatschappelijke context deel uit van Deel I: Inleiding, aanleiding en context. Deel II bestaat uit het literatuuronderzoek. Hierin zullen de eerste vijf deelvragen worden be-

handeld. Vervolgens bestaat deel III uit de zesde deelvraag die bestaat uit het locatieonderzoek. Tot slot zullen in Deel IV de conclusies naar voren komen in de vorm van randvoorwaarden en uitganspunten voor het ontwerp. Deze zullen leiden tot een programma van eisen. De opbouw van deze thesis wordt op de pagina hiernaast weergegeven.

HET DOEL VAN DE THESIS Het concept van de Buurtfabriek biedt een nieuwe insteek voor het combineren van zorg- en welzijnsvoorzieningen waarbij ontmoeting centraal staat. Er zijn nog geen actuele voorbeelden van een dergelijke combinatie, terwijl er vanuit de maatschappelijke context blijkt dat deze wel wenselijk is. Deze thesis heeft als doel om de randvoorwaarden en uitgangspunten voor het ontwerp van de Buurtfabriek te definieren en te resulteren in een programma van eisen dat leidt tot een architectonisch ontwerp. Het architectonisch ontwerp kan worden gezien als een model waaraan de theorie en conclusies die in deze thesis naar voren komen kunnen worden getest.


AANLEIDING Aanleiding en opzet

VISIE

Maatschappelijke context

De Buurtfabriek

ONDERZOEKSVRAAG Hoofdvraag Hoe kan een plek in de wijk met architectonische factoren ontmoeting stimuleren en faciliteren tussen verschillende doelgroepen en de zelfredzaamheid van deze gebruikers vergroten door een gecombineerd programma vanuit zorg en welzijn?

LITERATUUR ONDERZOEK Literatuuronderzoek

Locatieonderzoek

Doelgroepen Zorg en Welzijn Ontmoeting Stakeholders

LOCATIE ONDERZOEK Stedebouwkundige analyse Historische analyse

ONTWERP ONDERZOEK Modelstudies Schetsontwerpen

CONCLUSIE Conclusie

Uitgangspunten en randvoorwaarden Programma van Eisen

ONTWERP Stedenbouwkundig voorstel Architectonisch voorstel Bouwfysisch en bouwkundig voorstel

11



2. MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT DEEL I


een speciale regeling voor 14.000 mensen met een zware zorgvraag en een extramurale indicatie.1

2.1 DE OVERHEID VERANDERING HOUDING OVERHEID Met de invoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning verschuift de rol van de overheid steeds meer van een overwegend verzorgende naar een meer faciliterende, terugtredende overheid die bewoners activeert om zelf oplossingen te bedenken. Professionele ondersteuning wordt alleen nog daar aangeboden waar zwaardere specialistische hulp nodig is. Met deze wet geeft de gemeente inwoners de keuze uit hulp in natura of een persoons-gebonden budget, waarmee de zorg zelf ingekocht kan worden. Ook kent de wet een compensatiebeginsel, waarbij de gemeente kijkt naar waar iemand die onvoldoende zelfredzaam is het beste mee is geholpen. Dit biedt de gemeente de mogelijkheid om het stelsel van welzijn en zorg efficiënter te organiseren. Op deze wijze bestaat de mogelijkheid voor Rotterdam om de druk in het stelsel zorg en welzijn naar de algemeen, toegankelijke wijkvoorzieningen om te buigen. Dit doet recht aan de focus op de wijk en hierdoor wordt het stelsel goedkoper. Met andere 14

woorden wordt er de komende jaren gezocht naar de ideale ondersteuningsmix voor Rotterdammers die ondersteuning nodig hebben. Beleid en verandering in zorg en welzijn Sinds 1 januari 2015 is de organisatie van de zorg in Nederland veranderd. Hierin kunnen een aantal belangrijke veranderingen worden onderscheiden. Allereerst wordt ondersteuning voor thuis een taak van de gemeente. Hieronder vallen bijvoorbeeld begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen. Bovendien zijn de gemeenten nu verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Verpleging en verzorging aan huis zijn onderdeel van het basispakket van de zorgverzekering. Hieronder vallen onder andere het toedienen van medicijnen en hulp bij het douchen. Het rijk blijft verantwoordelijk voor de zorg aan mensen die de hele dag intensieve zorg en toezicht dichtbij nodig hebben. Deze zorg valt onder de nieuwe ‘Wet langdurige zorg’ (Wlz). Er zijn nieuwe mogelijkheden om deze zorg thuis te ontvangen. Voor mensen die deze zorg niet thuis willen ontvangen is er

NIEUWE VERANTWOORDELIJKHEDEN Uit bovenstaande tekst blijkt dat de wijzigingen in de zorg een nieuwe taakverdeling en verantwoordelijkheid met zich meebrengen voor de gemeenten, de zorgverzekeraars en het rijk. Hieronder worden deze verantwoordelijkheiden individueel toegelicht. De gemeente Volgens de Wet maatschappe-lijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) regelt de gemeente vanaf 1 januari 2015 de begeleiding van mensen, de dagbesteding, beschermd wonen en ondersteuning van mantelzorgers. De manier waarop de gemeente dit regelt zal zoveel mogelijk worden toegespitst op de mogelijkheden van haar inwoners, zodat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeenten zijn verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat mensen inderdaad langer thuis kunnen blijven wonen met behulp van maatwerk, dus zorg die voor iedereen uniek is. De gemeenten zijn hiertoe beter in staat dan het rijk om zorg dichtbij de mensen te organiseren. Hetzelfde maatwerk geldt voor jeugdhulp, waarvoor de gemeenten sinds 1 januari 2015 ook verantwoordelijkheid dragen volgens de nieuwe Jeugdwet. Als een gezin veel hulp nodig heeft zorgt de gemeente vanaf nu voor een pro-


De gemeenten zullen de zorg die een persoon nodig heeft bepalen gebaseerd op de persoonlijke situatie. Hierbij wordt gekeken wat men nog zelf kan, waar de omgeving hulp kan bieden en waar ondersteuning nodig is. Mocht er meer hulp nodig zijn dan familie, buren of vrienden kunnen bieden, kan dit worden aangevraagd bij de gemeente. Door de gemeente wordt uw persoonlijke situatie bekeken door middel van een gesprek en zal een voorstel doen voor zorg en/of ondersteuning. In veel gemeenten zullen deze gesprekken plaatsvinden met sociale wijkteams.2 De zorgverzekeraar Vanaf 2015 zijn verpleging en verzorging thuis onderdeel van het basispakket van de zorgverzekering. Om in aanmerking te komen voor een van deze vormen van zorg wordt er met de huisarts of wijkverpleegkundige besproken wat men nog zelf kan en welke verpleging en verzorging nodig is. Deze zorg zal vervolgens worden vergoed door de zorgverzekeraar. Samen met een wijkverpleegkundige wordt de zorg geregeld, samen met familie of vrienden en andere persoonlijke zorgverleners.3 Het rijk

2.1 Hervorming langdurige zorg 2015

fessionele contactpersoon, welke vervolgens alle hulp coördineert. De gemeenten zijn nu ook verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen en jongeren met psychische problemen

en voor de uitvoering van maatregelen van kinderbescherming, de jeugdreclassering en het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling.

2.1 — Rijksoverheid, 2014, p. 5 2.2 — Rijksoverheid, 2014, p. 5 2.3 — Rijksoverheid, 2014, p. 6

15


Voor personen die de hele dag intensieve zorg of toezicht nodig hebben is er plaats in een woonzorgcentrum of een andere zorginstelling. Dit geldt bijvoorbeeld voor ouderen met ernstige dementie, voor mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking en voor mensen met een ernstige psychische aandoening. Deze mensen vallen sinds 1 januari 2015 onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Sommige mensen die vallen onder de Wet langdurige zorg zijn nog wel in staat om thuis te wonen. Voor hen bestaan verschillende mogelijkheden om thuis te blijven. Dit kan met een ‘volledig pakket thuis’ (vpt) waarmee thuiszorg wordt aangeboden door een zorginstelling, een persoonsgebonden budget (pgb) waarmee alle zorg zelf wordt geregeld of met een ‘modulair pakket thuis’ (mpt) dat wordt toegekend als er geen volledig zorgaanbod van een instelling nodig is of men de zorg niet geheel zelf via een pgb wil organiseren. Met het mpt wordt zorg door een instelling gecombineerd met een pgb. De indicatie voor zorg uit de Wlz wordt nog altijd bepaald door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hoewel er aanzienlijke veranderingen zijn doorgevoerd in de zorg betekent het niet dat mensen die nu in een zorginstelling wonen weer thuis moeten gaan wonen. Echter, door de nieuwe wetten kan het voorkomen dat een zorginstelling moet sluiten door bijvoorbeeld onvoldoende toestroom van patiënten. In deze situatie wordt men verhuisd naar een andere zorginstelling.4 16

DE BUURTFABRIEK Met name de veranderingen in de rol van de gemeente en de invoering van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn van belang voor de ontwikkeling van het concept ‘Buurtfabriek’. Om deze reden zal in de volgende paragraaf het beleid van de gemeente Rotterdam dat inspeelt op haar nieuwe verantwoordelijkheden en de nieuwe Wmo worden behandeld.


ing;

• Beschermd wonen en opvang

2.2 DE GEMEENTE DE GEMEENTE Als antwoord op de verandering in de landelijke wetgeving op het gebied van zorg en welzijn en het invoeren van de nieuwe Wet maatschappelijk ondersteuning heeft de gemeente Rotterdam een aantal thema’s opgesteld die belangrijk zullen zijn voor de uitvoering van deze nieuwe wet. Het doel van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning is Rotterdammers in staat te stellen zo lang mogelijk thuis te mee te doen in Rotterdam en zo lang mogelijk thuis te wonen. De gemeente heeft hierbij de verantwoordelijkheid passende ondersteuning te bieden aan inwoners die niet (volledig) op eigen kracht kunnen meedoen. Met de Wmo 2015 geeft de wetgever verder invulling aan de vanzelfsprekendheid dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan de samenleving, aansluiten op de veranderende houding van de Nederlandse overheid. Voor de gemeente Rotterdam biedt de nieuwe wet de mogelijkheid om meer nadruk te leggen

op preventie en algemene voorzieningen om het voorzieningenaanbod toegankelijk(er) te maken voor bijvoorbeeld de begeleiding van ouderen, chronisch zieken, mensen met een beperking en mensen met ggz-problematiek. Op de Wmo 2015 zijn een aantal thema’s van toepassing die belangrijk zijn voor de gemeente Rotterdam. Deze thema’s zullen verderop in deze paragraaf terugkomen waar wordt gesproken over het door Rotterdam ontworpen beleid dat is toegespitst op de veranderingen in zorg en welzijn. Deze thema’s zijn:

• Het bevorderen van de sociale

samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld; Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgev-

voor mensen met psychische of sociale problemen of voor mensen die, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, de thuissituatie hebben verlaten.5

VERNIEUWINGEN IN HET STELSEL VAN ZORG EN WELZIJN IN ROTTERDAM Door de veranderingen in het stelsel voor zorg en welzijn en de invoering van de nieuwe Wmo worden steeds meer taken en verantwoordelijkheden voor zorg en welzijn naar de gemeente overgedragen. Om deze nieuwe verantwoordelijkheden op te kunnen vangen heeft Rotterdam een aantal vernieuwingen doorgevoerd in dit veld. Met de arrangementen langdurige zorg, 42 integrale wijkteams, 14 verbrede VraagWijzers en het Nieuw Rotterdams Welzijn zijn de fundamenten voor het nieuwe stelsel gelegd, waarop Rotterdam verder zal voortbouwen. De vernieuwingen worden aangekaart in het beleidsdocument Nieuw Rotterdams Welzijn. Nieuw Rotterdams Welzijn Het Nieuw Rotterdams Welzijn vormt de basis voor de opgaven

2.4 — Rijksoverheid, 2014, p. 6 2.5 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2014, p. 5

17


van de decentralisaties met het algemeen toegankelijk aanbod van wijken in het welzijnsveld. De welzijnsinzet draagt bij aan de te behalen resultaten van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel en het Wmo-kader. Hieronder vallen:

• Het vergroten van de ‘samenred-

zaamheid’ van Rotterdammers, ofwel een sterke pedagogische civil society: meer vrijwillige inzet, meer bewonersinitiatief, toename van sociale cohesie en een kansrijke en veilige opvoedomgeving voor kinderen. Het vergroten van de zelfredzaamheid: ontlasten van mantelzorgers, minder beroep op formele zorg, meer gebruik van collectieve wijkdiensten, langer thuis blijven wonen, grotere inzet, scholing en training van Rotterdammers met een uitkering. Creëren van een kansrijke, veilige buurt en opvoedomgeving voor kinderen en jongeren.

Welzijn maakt onderdeel uit van het wijknetwerk; de focus van de inzet is de wijk. Het wijknetwerk bestaat uit bewoners, hun netwerken, verenigingen, het wijkpastoraat, de wijkverpleging, woningbouwcorporaties, professionele- en informele welzijn- en zorgaanbieders. Het wijknetwerk biedt de structuur voor bewoners die een steuntje in de rug nodig hebben. Welzijn vervult de onderstaande functies binnen het wijknetwerk:

• Het tijdig signaleren en (gezond-

heids)preventie: Tijdig signaleren, het tijdig inzetten van interven-

18

ties is geboden om erger te voorkomen. Welzijn positioneert zich als spil in het wijknetwerk en bouwt actief aan de samenwerking met huisartsen, de wijkverpleegkundige, de teams van de woonzorgcentra en andere relevante partners. De focus van de preventie is gericht op jeugd en ouderen. Het aanjagen van de eigen kracht en talenten van bewoners (zowel jeugd als volwassenen): het stimuleren en faciliteren van bewonersinitiatief en participatie. Hierbij worden jongeren uitgedaagd om invloed uit te dragen op hun directe leefomgeving. Hierbij wordt professionele ondersteuning geboden indien dit nodig is. Activering en participatie: de maatschappelijke participatie en contacten met anderen zijn essentieel voor alle Rotterdammers. Welzijn organiseert participatie-, stage- en werkleerplekken voor bewoners (jeugd en volwassenen, met een uitkering). Het wijknetwerk en organiseert collectieve diensten, zoveel mogelijk gehuisvest in de Huizen van de Wijk, zoals maaltijdvoorziening, was- en boodschappenservice en wijkvervoer. Ondersteuning en dienstverlening: welzijn is al als uitvoerder georganiseerd binnen de VraagWijzer en het wijkteam. De inzet is gericht op stabilisatie of voorkomen van terugval bij volwassenen. Het gaat hierbij om lichte (woon)begeleiding van – of thuishulp aan – ouderen, van mensen met een licht verstandelijke beperking of psychosociale

problematiek. Voor jeugd zit de basishulp in het wijkteam.6 Vernieuwende elementen De gemeente Rotterdam stuurt op enkele vernieuwende elementen binnen zorg en welzijn. De belangrijkste voor dit onderzoek is de ondersteuningsmix. De ondersteuningsmix is een gecombineerde inzet van welzijn en zorgarrangementen. In combinatie (vervangend of aanvullend) met het aanbod van het welzijn gaat het erom de resultaten van de zorgarrangementen en het nieuwe jeugdstelsel te behalen. Bij de lichte en middelzware problematiek en doelgroep zet welzijn zoveel mogelijk algemeen toegankelijke voorzieningen in en combineert het zoveel mogelijk groepen. Het kan bijvoorbeeld gaan om dagbesteding, ontmoeting en inloopactiviteiten. De samenwerking tussen formele- en informele zorg en ondersteuning is een van de kritische succesfactoren voor de komende jaren.7 Bovendien relevant voor dit onderzoek is het feit dat het Nieuw Rotterdams Welzijn zich ook richt op de zelfredzame bewoners in de stad. Veel mensen willen actiever zijn in hun wijk en stad en meer aandacht besteden aan medebewoners die dat nodig hebben. Dat blijkt uit het groeiende aantal initiatieven van bewoners en het potentieel aan vrijwilligers. Door als gemeente hier meer op in te zetten kan deze potentiele inzet beter benut worden.


HUIZEN VAN DE WIJK In Nieuw Rotterdams Welzijn worden nieuwe publieke ruimten onder het begrip ‘Huis van de Wijk’ geïntroduceerd als belangrijk onderdeel van de door te voeren veranderingen. Het welzijn ontwikkelt een meerjarige ‘Aanpak Huis van de Wijk’ en richt zich op een nieuwe generatie publieke ruimten. Daarbij werkt de overheid als partner toe naar gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opgaven van de stad: welzijn, zorg, leefbaarheid en veiligheid, met minder overheid, met meer bewoners, en met meer maatschappelijk middenveld. De rol van de overheid is niet overal en altijd hetzelfde. Deze verschilt per initiatief. Soms stelt de overheid middelen beschikbaar, soms gaat het om steun bij het aanvragen van vergunningen. De overheid faciliteert onderlinge kennisuitwisseling, stelt haar netwerken beschikbaar en draagt soms taken over, zoals het beheer. Elke wijk moet over ten minste een toegankelijke publieke ruimte beschikken die kan die-nen als een soort Huis(kamer) van de Wijk, waar mensen elkaar ontmoeten en gezamenlijk initiatieven kunnen ontplooien. Huizen van de Wijk (ofwel Tuinen) is een breed op te vatten concept. Er is geen blauwdruk. In de ene wijk kan het een buurthuis zijn, of een wijkgebouw. In de andere wijk is het een sportkantine en weer ergens anders een zorginstelling die zijn gebouw openstelt voor buurtbewoners. Er zijn reeds een aantal voorbeelden van Huizen van de Wijk in Rotterdam.

In Rotterdam zijn twee typen Huizen van de Wijk te onderscheiden: waar de bewoners beheer en programmering in eigen hand hebben (zelfbeheer) en Huizen van de Wijk waar professionals deze rol vervullen (sociaal beheer). De inzet en rol van de overheid verschilt per Huis, maar beide typen huisvesten meerdere functies voor verschillende groepen. De functionaliteit van het Huis hangt samen met het wijkprofiel, de inzet van bewoners en het wijknetwerk. In iedere wijk zijn tenminste de onderstaande functionaliteiten aanwezig waarop aan op één of meerdere plekken kan worden voldaan:

De ambitie van de doorontwikkeling van het Huis van de Wijk De komende jaren wil Rotterdam kansrijke Huizen van de Wijk en wijkaccommodaties die de rol van een centraal knooppunt in de wijk vervullen (blijven) ondersteunen. De ambitie bestaat om het Huis van de Wijk met een goed uitgewerkt idee en een goed verdienmodel te ondersteunen. Voor het aanwijzen van dergelijke Huizen van de wijk maakt de gemeente een analyse die zich richt op:

• Knooppunt voor bewonersiniti-

• De maatschappelijke waarde

atief;

• De bereikbaarheid in de wijk • Kenmerken van de locatie (de functies/beschikbare ruimten)

• Ontmoeting/dagbesteding/inloop

• •

• •

voor wijkbewoners, ook voor kwetsbare ouderen (bijvoorbeeld lotgenotencontact, alzheimercafe’s, informele taalcursussen, culturele activiteiten); Knooppunt voor vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning (bv. spreekuur, informatieverstrekking, werving, matching, scholing en training, taalpunt in de wijk); Participatieplekken voor burgers met een uitkering; Eenvoudige- en enkelvoudige dienstverlening (bijvoorbeeld klussendienst, formulierenbrigade, maaltijdvoorziening, scootmobielservice); Preventieve activiteiten gericht op bewegen, gezonde leefstijl, gezond eten; Wellicht ook de aanwezigheid van de VraagWijzer en het Wijkteam.8

• • • •

en verankering in de wijk (is hier ontmoeting tussen verschillende groepen, vervulling van de wijkfunctie, grote publieke toegankelijkheid, stimulering van verantwoordelijkheid en wederkerigheid, aantrekkelijkheid voor (jonge) lokale ondernemers) De inhoudelijke programmering Uitvoering technisch- en sociaal (zelf)beheer Het verdienmodel (hybride model: overheid, sponsoring, fondsen, commerciële exploitatie) Verplichtingen vastgoed9

2.6 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2015, p. 8 2.7 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2015, p. 21 2.8 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2015, p.17-22 2.9 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2015, p.17-22

19


HET COMBINEREN VAN WELZIJNS- EN ZORGFUNCTIES Bij de vernieuwing van het stelsel van zorg en welzijn zijn de kortdurende ondersteuning door het wijkteam en de langdurige zorgarrangementen voor volwassenen gescheiden ingekocht. De kortdurende ondersteuning duurt maximaal zes maanden, in de wijk, dichtbij, beperkte kosten en is laag-drempelig. Bij de langdurige zorgarrangementen gaat het om specialistische ondersteuning, individueel, langer dan zes maanden, op indicatie met een beschikking. Welzijn biedt de algemeen toegankelijke voorzieningen, zorg biedt de maatwerkvoorzieningen. In de arrangementen langdurige zorg zijn de huishoudelijke verzorging en de maatschappelijke opvang opgenomen. De arrangementen zijn alleen bedoeld voor mensen met een indicatie. Wanneer een arrangement (maatwerk) nodig is, dan maken de Wmo-adviseur en de cliënt daarover samen afspraken. De afspraken worden vastgelegd in een ondersteuningsplan als het wijkteam of een maatwerkvoorziening worden ingezet, of beide. De mogelijkheid van een mix van maatwerk met algemene voorzieningen en/of ondersteuning door het eigen netwerk wordt altijd onderzocht. De arrangementen hebben zeven resultaatgebieden en variëren in zwaarte: 1. Sociaal en persoonlijk functioneren 2. Ondersteuning en regie bij het 20

voeren van een huishouden 3. Financiën 4. Dagbesteding 5. Ondersteuning bij zelfzorg en gezondheid 6. Huisvesting 7. Mantelzorgondersteuning zodat de cliënt langer thuis kan wonen Cliënten zijn:

• Ouderen (somatiek en psychogeriatrie)

• Lichamelijk beperkten (LG) • Verstandelijk beperkten (VG) • Geestelijke Gezondheidszorg • •

(GGZ) en Maatschappelijke Opvang extramuraal GGZ en Maatschappelijke Opvang intramuraal Zintuiglijk Beperkten (landelijk raamcontract, anders dan een arrangement)

De resultaatgebieden langdurige zorg en welzijn zijn deels aanvullend en deels identiek. Daarom zijn er kansen om het zorg- en welzijnsaanbod de komende jaren beter te laten aansluiten. De samenwerking tussen zorg en welzijn biedt kansen voor effectievere dienstverlening en voor efficiencyvoordelen in de gebieden. Samen met de zorgverzekeraars wordt ingezet op een goede samenwerkingtussen de professionals die indiceren, de huisarts, de wijkverpleegkundige en vanaf 2016 ook het wijkteam. Ook is de goede aansluiting tussen de geïndiceerde zorg en ondersteuning en welzijn, mantelzorgers en vrijwilligers een doel.10

Dagbesteding en ontmoeting Dagbesteding is een maatwerkvoorziening (met indicatie) binnen de genoemde zorgarrangementen. Op dit moment maken ongeveer 3085 Rotterdammers hiervan gebruik. Het is echter niet altijd nodig om een dergelijk maatwerkinstrument in te zetten. Een deel van deze Rotterdammers kan naar dagbesteding in een algemene voorziening in de eigen wijk. De toekomst is dat een netwerk van organisaties de dagbesteding aan verschillende groepen en het organiseren van ontmoeting gaat uitvoeren. De opgave is om waar mogelijk dagbesteding te integreren binnen de nieuwe publieke ruimten oftewel de Huizen van de Wijk.11


2.3. PARASOLGROEP DORPSPLEIN ALS OPLOSSING VOOR COMBINEREN ZORG EN WELZIJN Naast de gemeente Rotterdam zijn ook andere partijen bezig met het vraagstuk van het combineren van zorg- en welzijnsvoorzieningen waarbij ontmoeting centraal staat. Eind april 2014 is men in de vorm van de ‘Parasolgroep’ een langdurige samenwerking aangegaan op het gebied van zorg en welzijn

2.2: Dorpsplein volgens de Parasolgroep

voor de kwetsbare burgers van Rotterdam-IJsselmonde inspelend op de maatschappelijke ontwikkelingen en de huidige veranderingen in het zorgstelsel met daarbij de verschuiving van de verantwoordelijkheden naar gemeentelijk (en wijk) niveau. Het doel is om als zorg- en welzijnspartijen in IJsselmonde een gezamenlijk en integraal aanbod voor alle inwoners van IJsselmonde te bieden. De Parasolgroep heeft als ambitie

om een aantal Dorpspleinen te realiseren in IJsselmonde waar de functies inloop, ontmoeting en dagbesteding zoals de nieuwe WMO die omschrijft zijn vorm gegeven. De Parasolgroep spreekt over Dorpspleinen waar iedereen welkom is, zowel jong als oud, waar je elkaar kunt ontmoeten, samen dingen onderneemt en elkaar de helpende hand toesteekt. Bovendien zullen er moderne professionals aanwezig zijn die, waar nodig, een steuntje in de rug geven en vragen op het gebied van zorg en welzijn beantwoorden. Op de Dorpspleinen worden mogelijkheden gecreëerd om mensen te helpen om langer geheel of gedeeltelijk zelfstandig te blijven wonen en leven. De Dorpspleinen dragen bij aan het betaalbaar houden van het aanbod van ondersteuning.12 De parasolgroep geeft in haar ambities en beschrijvingen voor het Dorpsplein informatie over wat het concept Dorpsplein inhoudt. Allereerst wordt de doelgroep genoemd, namelijk de inwoners van IJsselmonde, maar speciale aandacht zal uitgaan naar de kwetsbare bewoners van IJsselmonde. Daarnaast wordt kort de functionaliteit van het Dorpsplein besproken waaruit voortkomt dat de voorzieningen laagdrempelig moeten zijn, dat ontmoeting een belangrijke functie

2.10 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2015, p. 21 2.11 — Egeraat, A. v. & J. Clement, 2015, p. 22 2.12 — Stichting IJsselwijs, 2014

21


is binnen het Dorpsplein en dat er dagbesteding plaats zal vinden. De ontmoeting en dagbesteding die plaatsvindt op het Dorpsplein zou moeten kunnen resulteren in het feit dat bewoners elkaar kunnen ondersteunen. Als steun voor elkaar nog niet voldoende is, is er professionele ondersteuning mogelijk. Het doel van de Dorpspleinen is om er voor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.

22


23



3. DOELGROEPEN DEEL II


kunnen worden gevonden in de bijlagen.

3.1 ZELFREDZAAM MIX VAN DOELGROEPEN Om het combineren van zorg- en welzijnsfuncties waarbij ontmoeting centraal staat tot een succes te maken is het essentieel dat zelfredzame buurtbewoners gebruik maken van de voorzieningen. Het doel is om door middel van ontmoeting tussen verschillende doelgroepen de zelfredzaamheid van de buurtbewoners te verbeteren. Dat betekent dat er sterke schouders nodig zijn waar mensen die minder sterk op eigen benen staan op kunnen leunen. Daarnaast is het belangrijk dat de plek in de wijk een vitaal karakter heeft, waar genoeg dingen gebeuren. Dit kan alleen als ook de zelfredzame buurtbewoner als doelgroep aanwezig is.

en dan vrij groot. Waar de inwoners van Beverwaard over het algemeen vrij jong zijn, wonen in Groot IJsselmonde-Noord en Lombardijen betrekkelijk veel senioren. Dit betekent dat ook zowel de kwetsbaren als de zelfredzame mensen van elkaar verschillen per wijk. Verdere gegevens over de bewonerssamenstellingen per wijk in IJsselmonde

DE IJSSELMONDENAAR De groep zelfredzame buurtbewoners kan worden vertaald naar de algemene groep 'de IJsselmondenaar'. De IJsselmondenaar is niet in iedere buurt hetzelfde. Met andere woorden, de bewonerssamenstelling verschilt per buurt en de verschillen zijn in IJsselmonde zo nu 26

Bewonerssamenstelling

â‚Ź

Inkomen

3.1: Diversieteit onder de doelgroep

Aangezien kwetsbaren als aparte doelgroep worden besproken gaat het bij de IJsselmondenaar als doelgroep vooral om de zelfredzame bewoners. Juist de zelfredzame bewoners zijn nodig om de kwetsbaren te ondersteunen en om hen een gevoel te geven dat zij deel uitmaken van de maatschappij. Om een locatieaantrekkelijk te maken voor deze zelfredzamen is het belangrijk dat er functies, voorzieningen en activiteiten worden aangeboden die voor hen aantrekkelijk zijn. Met andere woorden, het programma moet hen meer te bieden hebben dan alleen ontmoeting en ondersteuning. Zoals eerder vermeld is deze doel-

Etniciteit

Type huishoudens

Opleidingsniveau


groep zeer divers. De leeftijden en etniciteiten zijn verschillend samen met het opleidingsniveau. Dat betekent dat het voorzieningen aanbod hierop aangepast moet worden wat inhoudt dat er vraag is naar een zeer divers programma, wat aantrekkelijk kan zijn voor iedereen. Daarnaast wordt hier gesproken over de zelfredzame buurtbewoner, maar het is ook belangrijk dat deze doelgroep zelfredzaam blijft. Het opleidingsniveau en het inkomen zijn rond de gekozen locatie relatief laag en de gemiddelde leeftijd ligt vrij hoog. Dit betekent dat er een groot risico bestaat dat een deel van deze groep in de toekomst kwetsbaar wordt. Het programma zal hier ook op moeten inzetten, om ook de uitgangspositie van deze groep te verbeteren.

27


De Zelfredzame Buurtbewoner

Kwetsbaren

3.2 KWETSBAAR KWETSBAREN De kwetsbaren vormen eigenlijk de primaire doelgroep of aandachtgroep. Deze sterk varierende groep bestaat uit mensen die de ondersteuning nodig hebben zoals deze wordt besproken in de beschrijving van de Parasolgroep. Dit zijn de mensen die niet (volledig) zelfredzaam zijn. Voor kwetsbaarheid worden legio definities genoemd in de literatuur. In deze rapportage wordt uitgegaan van twee definities voor kwetsbaarheid die het beste aansluiten bij de scope van dit onderzoek. De eerste definitie beschrijft kwetsbare personen als: ‘Burgers die risico lopen om een achterstand in de maatschappij op te lopen of in een sociaal isolement te raken, zoals chronisch zieken, hulp- en zorgbehoevende ouderen, verslaafden, dak- en thuislozen, enzovoorts.’2 In de volgende definitie die wordt besproken wordt ook zelfredzaamheid genoemd, wat goed aansluit bij deze rapportage. In deze definitie wordt de kwetsbare burger beschreven als: 28

‘Een kwetsbare inwoner is een persoon die niet zelfredzaam is en daardoor niet in staat tot maatschappelijke participatie.’ 3 Om meer duidelijkheid te geven aan de laatste definitie wordt hieronder de definitie voor zelfredzaamheid vermeld. Zefredzaamheid wordt in de literatuur op verschillende manieren beschreven, maar onderstaande definitie sluit wederom het beste aan bij dit onderzoek. Zelfredzaamheid wordt hier beschreven als: ‘Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke of financiële vermogen om voorzieningen te treffen dan wel te laten treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.’4 Kijkend naar bovenstaande definities ben je in andere woorden dus kwetsbaar als je niet meer op het gewenste of verwachte niveau kunt deelnemen aan de maatschappij. Kwetsbaarheid kan verschillende oorzaken hebben, zoals lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke. Dit maakt deze doelgroep vrij breed met een grote hoeveelheid

Langer thuis

Zorgvraag& Ondersteuning

Dagbesteding

3.2: Onderverdeling kwetsbaren

aan mogelijke subcategorieën, welke onmogelijk zijn om in alle volledigheid te benoemen. Toch wordt hier gepoogd een globale onderverdeling te maken in de type kwetsbaarheid, om zo meer inzicht te scheppen voor wie de toekomstige gebruiker zal worden.

MENSEN MET EEN ZORGVRAAG OF BEHOEFTE AAN ONDERSTEUNING Ouderdomsbeperking Mensen met een ouderdomsbeperking vormen een zeer belangrijke groep kwetsbaren. Deze groep wordt steeds groter, en verdient daarom voldoende aandacht. Het gaat hier om mensen die door ouderdom een lichamelijk of geestelijke beperking hebben. Enkele voorbeelden zijn: mensen met dementie, met beperkte mobiliteit en mensen met somatische beperkingen.


Lichamelijke beperking Een andere categorie kwetsbaren zijn de mensen met een lichamelijke beperking. Er zijn verschillende soorten lichamelijke beperkingen, waaronder een motorische handicap, een zintuigelijke handicap, en een chronische handicap. Vaak zijn deze mensen mentaal gezond. De handicap kan aangeboren zijn of een gevolg zijn van bijvoorbeeld een ongeluk. Onder deze beperkingen vallen bijvoorbeeld: de ziekte van Parkinson, een dwarslaesie, blindheid, doofheid, astma of suikerziekte. Verstandelijke beperking Hieronder vallen de mensen die door een cognitief tekort moeite hebben om volledig te functioneren. Er zijn verschillende gradaties: licht, Lichamelijke bep.

Motorische-, zintuiglijke- of chronische handicap

Ouderdoms bep.

Dementie, beperkte mobiliteit, somatischebeperkingen

matig, ernstig en diep. Een kenmerk is het lage IQ en het gebrek aan praktische vaardigheden (eten, aankleden, geldbeheer) en sociale vaardigheden (verantwoordelijkheid). Psychische beperking Er zijn veel verschillende soorten psychische functiebeperkingen, waaronder AD(H)D, depressiviteit, borderline of het Asperger syndroom. De meest voorkomende vormen van een mentale ziekte of beperking zijn: Een angststoornissen, stemmingsstoornis, psychotische stoornis, eetstoornis, impulscontrole en verslavingsstoornis of een persoonlijkheidsstoornis. Hierbij mag vermeld worden dat sommige aandoeningen in deze categorie te zwaar zijn om een plaats te geven als gebruiker en intensieve lang-

Kwetsbaren

Verstandelijke handicap

Cognitief tekort, moeite om volledig te functioneren

3.3: Kwetsbaren met een zorgvraag of behoeft aan ondersteuning

Algemene problemen

Sociaal economische problematiek

Psychische bep.

Mentale ziekte of beperking (verschillende soorten stoornissen)

durige zorg vereist is. Algemene problematiek Onder deze noemer vallen de kwetsbaren die niet onder een van de bovenstaande categorieën vallen. Zij hebben dus geen lichamelijke of geestelijke beperkingen, maar hebben wel problemen die leiden tot een maatschappelijke achterstand. Hieronder vallen bijvoorbeeld de mensen met schulden, slachtoffers van huiselijk geweld of gezinnen waar opvoed- en opgroeiproblemen zijn.5

MENSEN DIE LANGER THUIS BLIJVEN WONEN Mensen die langer thuis blijven wonen zijn de groep mensen die vrijwillig of gedwongen vanwege het gebrek aan een indicatie door de wijzigingen in de zorgwet langer thuis blijven wonen. Onder deze groep vallen vooral ouderen en mensen met een beperking. Deze groep bestaat zowel uit mensen die kwetsbaar zijn als mensen die (nog steeds) vitaal zijn. Het doel is te zorgen dat de vitalen niet kwetsbaar worden en dat het aantal kwetsbaren in deze groep verminderd wordt door middel van geschikte ondersteuning. Hierbij gaat het

4.1 — Ministerie van VWS, 2014 4.2 — Van der Velzen et al, 2013, p. 12 4.3 — Gemeente Bronckhorst, 2015 4.4 — Gemeente Bronckhorst, 2015 4.5 — Burgt et al, 2015, p. 13-19

29


om passende maatregelen en het faciliteren van een vitaal sociaal netwerk.6

MENSEN DIE GEBRUIK MAKEN VAN DAGBESTEDING De laatste doelgroep voor de Buurtfarbriek wordt gevormd door de mensen die gebruik maken van dagbesteding. Dagbesteding kan zowel onder de Wlz vallen, waarbij de activiteiten georganiseerd worden vanuit zorgaanbieders, als onder de Wmo, waarbij de activiteiten grotendeels georganiseerd worden vanuit welzijnsorganisaties. Hieronder worden de dagbesteding vanuit de AWBZ en de dagbesteding vanuit de Wmo tegen elkaar uitgezet en beschreven.7 Dagbesteding Wlz Voor de dagbesteding vanuit de Wlz hanteert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende definitie: ‘Dagbesteding (ook dagactiviteit genoemd) en dagbehandeling is een structurele tijdbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent.’ Een reguliere dag structurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden en een welzijns-activiteit zoals zang, bingo, uitstapjes en dergelijke worden niet verstaan onder het begrip dagbesteding en dagbehandeling. Er zijn vier categorieën in dit type dagbesteding te onderscheiden: recreatie en educatie, vrijblijvende arbeidsmatige dagbesteding, niet 30

vrijblijvende arbeidsmatige dagbesteding en dagbesteding als toeleiding naar arbeid. Toegang tot deze vormen van dagbesteding wordt verkregen op basis van een Wlz indicatie door het CIZ. Hierbij kan worden opgemerkt dat arbeidsmatige dagbesteding alleen wordt gegeven aan clienten tussen de 18 en 65 jaar oud. Omdat de leeftijdsverdeling in de Verpleging & Verzorging sector vooral boven de 65 jaar ligt, wordt arbeidsmatige dagbesteding vooral ingezet in de Verstandelijk gehandicapten en Geestelijke Gezondheidszorg sector.8 Dagbesteding Wmo De mensen die gebruikmaken van dagbesteding uit de Wmo zijn als doelgroep vrij moeilijk af te bakenen omdat er geen indicatiestelling plaatsvindt. Wanneer een burger zelf onvoldoende kan wordt er eerst naar het informele netwerk van familie, buren en vrienden gekeken. Wanneer zij ook de gevraagde steun niet kunnen bieden komen pas de collectieve gemeentelijke voorzieningen aan bod. Hieronder vallen naast dagbesteding ook maatschappelijk werk en mantelzorgondersteuning. Pas wanneer deze voorzieningen ook onvoldoende steun geven, wordt een Wmo-indicatie afgegeven voor individuele versterking. De dagbesteding die plaatsvindt vanuit de Wmo sluit aan bij haar kerngedachte en is een combinatie van ‘meedoen’ en ‘eigen kracht’: zo volwaardig mogelijk participeren in de samenleving.9


4.6 — Kooij, 2015 4.7 — Panteia, 2014, p. 19 4.8 — Panteia, 2014, p. 19 4.9 — Panteia, 2014, p. 21

31



4. ZORG&WELZIJN DEEL II


verslaafden, dak- en thuislozen enz.’

4.1 DEFINITIES DEFINITIES Er zijn talloze definities voor zowel zorg als welzijn, waarbij vooral het begrip welzijn vrij breed is en veel kan varieren. Om duidelijke uitspraken te doen over de Buurtfabriek in relatie tot zorg en welzijn is het belangrijk om toch voor zowel zorg als welzijn een eenduidige definitie te hanteren. Daarnaast is het ook belangrijk dat er inzicht wordt gegeven in twee andere sleutelbegrippen in dit rapport, namelijk zelfredzaamheid en kwetsbaarheid. Zorg ‘Gezondheidszorg is het geheel van zorgverleners (en ondersteunend personeel), instellingen, middelen en activiteiten dat direct gericht is op de instandhouding en verbetering van de gezondheidstoestand en/of zelfredzaamheid en op het reduceren, opheffen, compenseren en voorkomen van tekorten daarin.’1 Welzijn Het geestelijk, lichamelijk en sociaal welbevinden. Welzijn gaat niet alleen over materieel bezit en werkgelegenheid, maar ook om de woonomgeving, lichamelijke en 34

geestelijke gezondheid, onderwijs, recreatie en sociale contacten.2 Zelfredzaamheid De term zelfredzaamheid is in dit rapport al een aantal keren naar voren gekomen en wordt ook genoemd in de definitie van zorg. Hieronder zal worden beschreven wat onder zelfredzaamheid wordt verstaan. Hiervoor wordt de volgende definitie gehanteerd: ‘Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke of financiële vermogen om voorzieningen te treffen dan wel te laten treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.’3 Kwetsbaarheid De tegenhanger van zelfredzaamheid is kwetsbaarheid. Ook dit is een belangrijk begrip in deze thesis, maar ook in relatie tot zorg en welzijn. Er zijn hieronder twee definities weergegeven die beschrijven wat kwetsbaarheid inhoudt.4 ‘Burgers die risico lopen om een achterstand in de maatschappij op te lopen of in een sociaal isolement te raken, zoals chronisch zieken, hulp- en zorgbehoevende ouderen,

‘Een kwetsbare inwoner is een persoon die niet zelfredzaam is en daardoor niet in staat tot maatschappelijke participatie.’


4.2 ONDERVERDELING ONDERVERDELING ZORG EN ONDERSTEUNING

LIJNEN VAN ZORG In de Nederlandse gezondheidszorg kan men spreken van vier verschillende lijnen, de nuldelijns-, eerstelijns-, tweedelijns-, en derdelijnszorg.5 Deze worden in toenemende mate steeds gespecialiseerder, waarbij het in de nulde lijn gaat om preventieve zorg en bij de derde lijn om gespecialiseerde zorg bij een academisch medisch centrum. Hieronder worden de kenmerken van de vier lijnen toegelicht.

Om meer inzicht te geven hoe zorg en welzijn worden toegepast in de maatschappij worden hieronder twee manieren besproken die weergeven hoe deze kunnen worden onderverdeeld. Allereerst wordt de verdeling van de zorg naar verschillende lijnen besproken. Vervolgens komt een recentere onderverdeling aan bod, de ondersteuningspiramide, die meer is gebaseerd op de veranderingen in de wetgeving voor zorg en welzijn en die meer inspeelt op de participatiemaatschappij.

Dorpsplein

Nulde lijn Bij de nulde lijn gaat het om de basisgezondheidszorg. De ken-

Zorg Nulde lijn Eigen kracht burger Consultatiebureau , GGD

Eerste lijn

Kortdurende ondersteuning

Eerste lijn De eerstelijns gezondheidszorg is zorg die nog steeds toegankelijk is zonder verwijzing. In de eerste lijn werken beroepsbeoefenaren die breed zijn opgeleid (generalisten). De zorgvrager moet zelf om hulp vragen en de zorg is bedoeld voor degene die zorg vraagt. De zorgverleningsinstanties die onder eerstelijns zorg vallen zijn onder andere: tandartsen, wijkverpleegkundigen, huisartsen, logopedisten, kraamverzorgenden, maatschappelijk werkers, verloskundigen, gezinsverzorgers, bejaardenverzorgers, apothekers en fysiotherapeuten.

welzijn

Tweede lijn

Langdurige en specialistische zorg

Huisarts, tandarts, fysiotherapeut

merken hiervan zijn dat het gaat om zorg die wordt aangeboden zonder dat iemand erom vraagt en zorg die wordt aangeboden aan mensen die een risicogroep vormen zoals oudere mensen en kleine kinderen. De aard van de zorg in de nulde lijn is preventief. Voorbeelden van nuldelijns zorg zijn een oproep voor borstonderzoek, een ‘stoppen met roken’ campagne, en het aanbieden van een gratis griepprik. Zorgverleningsinstanties die in deze lijn actief zijn, zijn bijvoorbeeld de GGD en een consultatiebureau.

Polikliniek ziekenhuis

4.1 : De onderverdeling van zorg in verschillende lijnen.

Derde lijn Langdurige en specialistische zorg Universitair medisch centrum

Geestelijk

Lichamelijk

Geluk?

Gezondheid

4.1 — Ministerie van VWS, 2014 4.2 — Van der Velzen et al, 2013, p. 12 4.3 — Gemeente Bronckhorst, 2015 4.4 — Gemeente Bronckhorst, 2015 4.5 — Burgt et al, 2015, p. 13-19

35

On


Tweede lijn In de tweede lijn zijn beroepsbeoefenaren werkzaam die expertise hebben op een deelterrein (specialisten). Om zorg te ontvangen uit de tweede lijn is een doorverwijzing nodig vanuit de eerste lijn. Het gaat hierbij om specialistische zorg waarbij de zorgvrager zelf om zorg vraagt en de zorg is bedoeld voor degene die zorg vraagt. Deze vorm van zorg wordt meestal aangeboden in het ziekenhuis en voorbeelden van zorgverleners zijn onder andere longartsen, cardiologen en internisten. Derde lijn In de derde lijn bieden academische centra topklinische zorg. De derde lijn is toegankelijk na verwijzing vanuit de eerste- of tweedelijn. De instanties waar deze zorg wordt aangeboden zijn academische ziekenhuizen en specialistische centra.

DE ONDERSTEUNINGSPIRAMIDE De ondersteuningspiramide biedt een nieuwe kijk op het integrale sociale domein en is onderverdeeld in drie lijnen, de nulde lijn, de eerste lijn en de tweede lijn. In deze onderverdeling wordt meer ingezet op eigen kracht en zelfredzaamheid, met daarbij indien nodig de ondersteuning van een burger of een professional. Het gaat hierbij om een schaalmodel naar de zelfredzaamheid van de inwoner, wanneer kan een probleem door de directe omgeving worden opgelost en wanneer is er ondersteuning nodig.6 Deze indeling kan bijdragen aan de rol en de positie van het concept van de 36

Buurtfabriek. Met behulp van deze onderverdeling in verschillende lijnen is het mogelijk om uit te drukken wat de rol van de Buurtfabriek is en in welke de professional hier vertegenwoordigd zal worden. Waar het bij de lijnen van zorg vooral gaat om medische zorg, dus de zorgkant van dit hoofdstuk, gaat het bij de ondersteuningspiramide vooral om de welzijnskant. De onderverdeling van de ondersteuningspiramide wordt hieronder beschreven.

zeer bescheiden. Het initiatief wordt vooral aan de individuele bewoners, bewonersgroepen, verenigingen en actieve ondernemers overgelaten. Wanneer hier behoefte aan is wordt de bereidheid tot inzet voor anderen gestimuleerd. Bij de hiervoor genoemde stimulering wordt er vooral gesproken van projecten die zijn gericht op het versterken van de eigen kracht en sociale netwerken. Er is hier dus vooral sprake van een ondersteunende rol.

De brede basis/Nuldelijns-ondersteuning Bij de nulde lijn staan de informele netwerken en algemene voorzieningen centraal. De informele netwerken van burgers en de algemeen toegankelijke voorzieningen zoals buurtcentra en brede scholen zijn de basis van het lokale zorgstelsel. De schaal die hierop van toepassing is, is de eigen wijk of buurt. De rol van de gemeente of die van de professional is in de nulde lijn

Het midden/eerstelijnsondersteuning Bij de eerstelijnsondersteuning wordt gesproken van kortdurende ondersteuning in de wijk en re-integratie naar werk. Hierbij kan men spreken van kortdurende professionele ondersteuning in de eigen omgeving. De professionals zijn toegankelijk en burgers kunnen zonder doorverwijzing terecht voor hulp en ondersteuning. De professionals zijn vooral actief

Tweede lijn Langdurige en specialistische zorg Eerste lijn Kortdurende ondersteuning in de wijk en verwijzing naar specialistische of langdurige zorg Nulde lijn Versterken van de eigen kracht van de burger 4.2 : De ondersteuningspiramide


in de wijk en gaan het gesprek aan. Over het algemeen hebben deze professionals verstand van alle leefgebieden, variĂŤrend van inkomen en schulden, tot onderwijs, opvoeding en gezin. Daarnaast hebben zij ook kennis van psychosociale, relationele en gezondheidsproblemen. Zij kunnen aangeven welke ondersteuning een persoon nodig heeft en iemand doorverwijzen naar personen binnen het eigen netwerk, algemene voorzieningen in de buurt of naar een professional. De professionals kennen de netwerken en voorzieningen in de wijk en kunnen kortdurende ondersteuning bieden, zodat de meeste problemen direct opgelost kunnen worden. Als deze ondersteuning niet toereikend is, wordt er doorverwezen naar specialistische zorg uit de tweede lijn. Kijkend naar Rotterdam zal de eerstelijnsondersteuning vooral worden gevonden in de sociale wijkteams. Zij bezoeken de buurtbewoners en weten wat er speelt in de wijk. Ze zijn op de hoogte van de netwerken en de voorzieningen in de buurt. Daarnaast kunnen zij doorverwijzen naar specialistische zorg. De top/tweede lijn van ondersteuning De top van de piramide bestaat uit de specialistische hulp en zorgverlening. Het gaat hier om langdurige en intensieve hulp voor kwetsbare burgers die niet meer instaat zijn zelf de problemen op te lossen, ook niet met de hulp van de omgeving of door kortdurende hulp. Voorbeelden van dit type zorg zijn bijvoorbeeld beschut werken, jeugdzorg, intensieve thuiszorg of hulp bij een verslaving. De gemeente financiert

vaak de zorg en ondersteuning die wordt geboden in de top van deze piramide. Bovendien is de inzet van de gemeente om de kwetsbare bewoners die gebruik maken van deze zorg zoveel mogelijk mee te laten doen met de samenleving.

4.6 — Werkgroep Inwonerskracht, 2014, p.4-7

37


voorkomen.

4.3 ROL VAN ZORG & WELZIJN Zoals eerder genoemd in dit rapport luidt de beschrijving van het concept van de Buurtfabriek als volgt: Een combinatie van zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat. De vraag is echter welke positie de Buurtfabriek kan innemen ten opzichte van deze thema’s. Kijkend naar de referentiecatalogus kan men concluderen dat verschillende vormen van zorg en welzijn kunnen worden gecombineerd met ontmoeting. Om meer concrete uitspraken te doen in deze conclusie wordt er overgegaan op een aanbeveling voor het concept.

AANBEVELING Kijkend naar welke vormen van zorg en welzijn kunnen worden toegepast op de locatie is het belangrijk om hierbij het thema ontmoeting centraal te houden. Met andere woorden, bij welke vormen van zorg en ondersteuning gaat het ook om de interactie met andere burgers. In dit hoofdstuk worden twee vormen van onderverdeling van zorg en welzijn beschreven: de ‘lijnen van zorg’ waarbij het gaat om de ge38

zondheidszorg, en de ‘ondersteuningspiramide’, een onderverdeling die meer inzet op burgerkracht en de inzet van welzijnswerkers. In deze aanbeveling wordt het concept in beide onderverdelingen geplaatst met het oog op ontmoeting, om zo de rol van de Buurtfabriek te beschrijven. Positie in de lijnen van zorg Op het gebied van zorg kan gesteld worden dat zorg vaak een individualistisch karakter heeft en er altijd een professional bij betrokken is. Vaak komt zorg voor in de vorm van een consult, waarbij er alleen contact is tussen de zorgvrager en de zorgaanbieder. Bovendien speelt privacy op het gebied van de gezondheidszorg een belangrijke rol: vaak hebben mensen er geen behoefte aan hun gezondheidsproblemen te bespreken met een vreemde. Hiervan uitgaande is eigenlijk alleen de zorg uit de nuldelijn geschikt voor het concept, dus de veelal preventieve zorg. Dit sluit bovendien aan bij het Rotterdams beleid, waarbij het doel is te voorkomen dat mensen kwetsbaar worden. Door goede voorlichting en educatie kan kwetsbaarheid worden

Positie in de ondersteuningspiramide Bij deze onderverdeling wordt meer uitgegaan van burgerkracht en de zelfredzaamheid van de burger. Voor de nulde lijn oftewel de brede basis is nog geen expliciete rol weggelegd voor de professional. Kijkend naar de aard van de ondersteuning en zorg die wordt besproken in deze onderverdeling lijkt deze goed bij het werkveld van het concept te passen. Ook op de locatie moet worden uitgegaan van onderlinge ondersteuning, met professionele ondersteuning als dit nodig is, om zo maximaal in te zetten op de zelfredzaamheid van de bewoners. Op deze manier zou de Buurtfabriek kunnen worden gepositioneerd tussen de nuldelijn en de eerste lijn, dus het speelveld tussen burgerkracht en kortdurende ondersteuning door de professional met de kennis van de wijknetwerken.

DE ROL VAN DE PROFESSIONAL Gebaseerd op de positionering van het concept in beide verdelingsmodellen kunnen er een aantal uitspraken worden gedaan over de rol van de professional. De professional, of het nu gaat over zorg of welzijn, dient een ondersteunende, faciliterende, informerende of signalerende rol te vervullen. Het gaat vooral om kortdurende begeleiding en ondersteuning, met kennis van de lokale netwerken om eventueel door te verwijzen naar specialistische zorg. De aanwezigheid van de professional in de vorm van het


wijkteam zou daarom goed aansluiten bij het concept, omdat zij de schakel vormen tussen de burger en de specialistische zorg.

39



5. ONTMOETING DEEL II


5.1 INLEIDING Om zorg en welzijn te combineren en daarbij de sociale netwerken van de buurt te versterken is ontmoeting een belangrijk thema voor deze thesis. Wat ontmoeting is, onder welke condities het plaats vindt en in hoeverre ontmoeting te sturen is wordt in dit hoofdstuk onderzocht. Voor het onderzoek is diverse literatuur gebruikt van onder andere sociologen en architecten.

DEFINITIE ONTMOETEN De Dikke van Dale (13e druk, 1999) geeft voor ontmoeting twee definities: toevallig tegenkomen; volgens afspraak samen komen. Het Groene Boek (2002) geeft een soortgelijke definitie: tegenkomen en begroeten; (toevallig of volgens afspraak) treffen. Ontmoeten is dus de samenkomst tussen minimaal twee mensen, met of zonder opzet. Als de ontmoeting van beide kanten opzettelijk is, is daar een afspraak aan verbonden. De ontmoeting kan in de privé sfeer plaatsvinden of op een publieke plek. Toevallige ontmoeting gebeurt in de directe omgeving en kan op elk moment gebeuren als men de 42

eigen voordeur uit stapt. Toevallige ontmoeting is dus onlosmakelijk verbonden aan de openbare ruimte, plekken die voor iedereen toegankelijk zijn. De inrichting van de openbare ruimte kan bijdragen aan het bevorderen van toevallige ontmoeting.

THEORETISCH KADER Het onderzoek is gefundeerd met literatuur van verschillende auteurs: architecten Herman Hertzberger en Jan Gehl, sociologe Talja Blokland, politicoloog en planoloog Maarten Hajer en stadssocioloog Arnold Reijndorp. Het onderwerp ‘ontmoeting’ is vanuit twee disciplines bekeken: de sociologische en dus menselijke relatie tot ontmoeten en de ruimtelijke en dus architectonische relatie tot ontmoeten.

activiteiten de kans op ontmoeting vergroten. Deze worden uiteengezet in de tweede paragraaf. In paragraaf drie wordt gesproken over hoe visuele relaties de ontmoeting tussen mensen kan bevorderen. De invloed van logistiek en beweegstromen op ontmoeting komt in de derde paragraaf aan bod. Deze thema’s hebben te maken met ruimtelijke aspecten. De sociologische relatie tot ontmoeten wordt besproken in paragraaf 5.

VERMIJDEN Even belangrijk als het thema ontmoeten is de mogelijkheid tot vermijden. Ontmoeting kan een averechts effect hebben als het fenomeen wordt geforceerd. Ruimten die worden ontworpen om

5.1 : Definitie Groene Boek

THEMA’S Met het bestuderen van de literatuur zijn drie terugkerende thema’s ontdekt: functioneel, visueel en logistiek. Er wordt gesproken over hoe programmatische functies en

5.2 : Definitie Dikke van Dale


ontmoeting te stimuleren dienen ook de mogelijkheid te bieden om anderen te vermijden. Volgens Herman Hertzberger essentieel dat mensen elkaar daadwerkelijk tegen komen maar er tegelijkertijd voor kunnen kiezen om elkaar te ontwijken, wil een gebouw op de juiste manier kunnen functioneren. Dit kan voor een groot deel worden bereikt door bij de organisatie van het ontwerp rekening te houden met visuele relaties tussen verschillende plaatsen (plaatsen waar men anderen kan zien) en door de functionele indeling (waar zijn verblijfsplaatsen en waar kruisen belangijke routes in het gebouw elkaar).1 Op deze manier heeft de gebruiker van het gebouw zelf de keuze over de sociale interactie met anderen. Deze keuze is belangrijk voor het welbevinden van de gebruiker. Ieder individu heeft een gewenste hoeveelheid sociale interactie waardoor er een balans bestaat tussen ontmoeten en vermijden. De Amerikaanse psycholoog Irwin Altman heeft deze balans vertaald in een diagram, waaruit blijkt dat zowel een overschot als een tekort aan sociale interactie resulteren in een ongewenst effect op het welzijn. Hieruit blijkt dat een tekort aan sociale interactie leidt tot een gevoel van sociaal isolement oftewel eenzaamheid. Als er meer interactie is met anderen dan is gewenst, kan juist een gevoel ontstaan van opdringerigheid.2 Te veel ongewenst contact kan er toe leiden dat mensen bepaalde plaatsen liever vermijden. Daarnaast wordt onze maatschappij steeds diverser, waardoor verschillende groepen bepaalde ruimte op

5.3 : Privacy Altman

een andere manier gebruiken. Hiervoor moet ook de ruimte worden geboden in het architectonisch en stedebouwkundig ontwerp, om eventuele conflicten te vermijden.3 De openbare ruimte moet dus ruimte en mogelijkheden bieden om elkaar te ontmoeten, maar ook om elkaar te vermijden. Hierop moeten plaatsen worden gedimentioneerd, waarbij kan worden nagedacht over de sociale afstanden die in de volgende paragraaf worden besproken. Daarnaast moet er niet te veel ruimte worden geboden om elkaar te kunnen vermijden, omdat er dan weer plaatsen kunnen ontstaan waar mensen zichzelf verloren voelen.

5.1 — Hertzberger, 1999, p. 156 5.2 — Altman, 1975 5.3 — Vanstiphout & De Vries, 2006, p.20

43


5.2 FUNCTIONEEL Dagelijks verlaten mensen hun woningen voor een bepaalde activiteit, waarbij ontmoeting met anderen soms onvermijdelijk is. Dat kan werk zijn, maar ook voor recreatie of een afspraak met iemand. Wat de activiteit is kan afhangen van de levensfase waarin iemand zich bevindt, persoonlijke interesses en de locatie waar het plaatsvindt. Door een bepaalde gelijkgestemdheid van mensen die op de activiteit afkomen kan er een gevoel van saamhorigheid ontstaan. Hoe functies en activiteiten een rol spelen in de ontmoeting tussen mensen wordt in deze paragraaf besproken.

SOORTEN ACTIVITEITEN Het verblijf in de openbare ruimte heeft te maken met een bepaalde activiteit die ervoor zorgt dat mensen de eigen woning verlaten. Jan Gehl onderscheidt hierin drie typen activiteiten4: nodige activiteiten, optionele activiteiten en sociale activiteiten. Elke activiteit vraagt om andere ruimtelijke voorwaarden.

Nodige activiteiten De nodige activiteiten zijn de activiteiten die in meer of mindere mate verplicht zijn. Dagelijkse activiteiten zoals naar school of naar werk gaan, boodschappen doen, wachten op een persoon of op de bus. Degene die de activiteit uitvoert is verplicht om hieraan deel te nemen. Omdat deze activiteiten nodig zijn kunnen zij met architectuur maar weinig worden beĂŻnvloed. De fysieke omgeving is geen voorwaarde voor het uitvoeren van de activiteit. Optionele activiteiten Optionele activiteiten zijn activiteiten waaraan wordt deelgenomen als een persoon hier zin in heeft en als plaats en tijd dit mogelijk maken. Onder deze categorie vallen bijvoorbeeld een wandeling maken, op een plaats blijven hangen, ergens gaan zitten en zonnen. Deze activiteiten vinden alleen plaats wanneer de condities van de ruimte gunstig en uitnodigend zijn. Daarom zijn optionele activiteiten belangrijk voor de planning en het ontwerp van de fysieke ruimte. Sociale activiteiten Sociale activiteiten zijn alle activi-

44

teiten die afhankelijk zijn van de aanwezigheid van andere mensen in de publieke ruimte en volgens Gehl de belangrijkste activiteiten die kunnen plaatsvinden in een publieke ruimte. Onder deze activiteiten vallen bijvoorbeeld spelende kinderen, elkaar begroeten en het houden van een gesprek, verschillende soorten gemeenschappelijke activiteiten en tot slot de meest algemene sociale activiteit, namelijk het zien

5.4 : Optionele (boven) en sociale (onder) activiteit.


en horen van andere mensen. Om ontmoeting te stimuleren is het nodig ervoor te zorgen dat sociale activiteiten plaatsvinden. Deze activiteiten kunnen echter niet worden ontworpen, maar zijn een gevolg van de aanwezigheid van anderen. Om de aanwezigheid van mensen te stimuleren is het dus belangrijk voldoende ruimte te bieden voor optionele activiteiten, zodat de sociale activiteiten, en daarmee ontmoeting, kunnen voorkomen. Het is dus belangrijk een omgeving te scheppen waarin ruimte wordt geboden om te verblijven met de juiste verblijfskwaliteiten, zoals bescherming tegen verkeer en weersomstandigheden. Om te zorgen dat er meer gebruik wordt gemaakt van de publieke ruimte is het belangrijk om meer activiteiten aan te bieden dan lopen en zitten.

FUNCTIES VERSCHILLENDE PER DOELGROEP Wouter van Stiphout stelt dat er geen ontmoetingsplek is die alle doelgroepen dient. Iemands culturele achtergrond, levensfase of leeftijd kan er voor zorgen dat de ene ontmoetingsplek prettig aanvoelt en de ander niet. Voor moeder met kleine kinderen is de combinatie van een ontmoetingsplek en een speelgelegenheid aantrekkelijk, voor anderen (juist) niet5. Hajer en Reijndorp beamen dit gegeven door te stellen dat ‘’het idee van een ‘zuiver’ en plaatsgebonden publiek domein waar alle groepen uit te samenleving gebruik van maken, moet worden losgelaten’’6

. Publiek domein is niet hetzelfde als openbare ruimte. Openbare ruimte is voor iedereen vrij toegankelijk en dus niet privé. Het publieke domein vindt wel plaats in de openbare ruimte, maar niet alle openbare ruimte is publiek domein. Het publiek domein is de plek waar we andere mensen tegenkomen en waar we geconfronteerd worden met andermans gedrag, ideeën en voorkeuren. De letterlijke definitie die gegeven wordt voor publiek domein is ‘’the sphere of social relations going beyond our own circle of friendships, and of family and professional relations. The idea of the public realm is bound up with the idea of expanding one’s mental horizons, of experiment, adventure, discovery, surprise’’7. De veronderstelling dat het publiek domein door ontmoeting tussen al die verschillende groepen moet leiden tot grote verbroedering wordt gezien als de grootste hindernis voor het tot stand brengen van publiek domein.

VERBLIJFSKWALITEIT Het is belangrijk dat de ontmoetingsplek verblijfskwaliteit heeft. Dat wil zeggen dat er omstandigheden zijn waardoor er op een prettige manier langer op een plek verbleven kan worden. Er zijn veel elementen denkbaar die de verblijfskwaliteit verhogen. Dit kunnen bankjes zijn, waar op uitgerust kan worden en waar er een gesprek gevoerd kan worden. Zeker voor mensen die minder goed te been zijn is het belangrijk om tussen huis en plaats van bestemming uit te kunnen rusten. De verblijfskwaliteit van

een plek kan ook verhoogd worden door het toevoegen van horecagelegenheid en toiletgebouwen, wat het voor mensen mogelijk maakt om ergens langere tijd te verblijven. Voor deze verblijfsplaatsen is het belangrijk om rekening te houden met verschillende weersomstandigheden. Mensen willen in de zon kunnen zitten, maar ook schaduw kunnen opzoeken als het te warm is en kunnen schuilen als het regent. Jan Gehl onderscheidt twaalf criteria voor de kwaliteit van de beleving van de publieke ruimte op menselijke ooghoogte8. Deze eisen hebben betrekking op de bescherming en veiligheid van de mens, het comfortabele gebruik van de ruimte en de rol van architectuur en ontwerp. De eisen rondom bescherming en veiligheid zijn het belangrijkst. Als een van de eisen niet kan worden gewaarborgd, hebben de andere eisen ook geen betekenis. De eisen op het gebied van comfort hebben vooral te maken met het uitnodigen van mensen om de belangrijkste activiteiten in de publieke ruimte uit te voeren: lopen, staan, zitten, zien, praten, luisteren en zelfexpressie. Het thema ‘delight’ staat voor goede architectuur en design. Dit thema moet worden gezien als een paraplu die alle andere thema’s overdekt.

5.4 — Gehl, 2011, p. 9-12 5.5 — Vanstiphout & De Vries, 2006, p.20 5.6 — Hajer & Reijndorp, 2001, p. 116 5.7 — Hajer & Reijndorp, 2001, p.12 5.8 — Gehl, 2010, p. 239

45


Hertzberger9. In alle vormen van de maatschappij vindt dit plaats op straat. In de open lucht of in een markthal. Stad en land komen samen als de boer zijn producten verkoopt en met de opbrengst weer producten uit de stad haalt. Tussen die handel door wordt er nieuws uitgewisseld en gediscussieerd. Hedendaags zou dit vertaald kunnen worden naar winkelstraten en winkelcentra. Mensen komen hier om iets te halen. De behoefte aan ontmoeting is dan niet de reden voor de komst op deze plekken, maar door de concentratie van mensen kan er hier sociale uitwisseling plaatsvinden.

SAAMHORIGHEID

5.5: De 12 kwaliteitseisen van Jan Gehl

Uiteraard moet er rekening worden gehouden met de verschillende dag- en nachtsituaties en de verandering van de plek gedurende de vier seizoenen. Gehl stelt dat alle best functionerende publieke ruimten wereldwijd voldoen aan alle bovengenoemde 46

kwaliteitseisen. Geen enkele eis moet worden uitgesloten.

HANDEL De basis reden voor sociale uitwisseling is van oudsher handel, stelt

Ruimte waar sociaal leven plaatsvindt en waar mensen spontaan of georganiseerd samen komen, kan een gevoel van gelijkgestemdheid en saamhorigheid teweeg brengen door hun overkoepelende rol bij gedeelde belangen en gelijkgerichte belangstelling10. Er zijn verschillende soorten van samenhorigheidsgevoel te onderscheiden die te maken hebben met de verdeling van aandacht van de aanwezigen. Een kerk is een voorbeeld van een plek waar de aandacht geconcentreerd is. Tijdens de dienst is de aandacht van de aanwezigen gericht op de plaats waar de spreker staat. Mensen zien elkaars rug. In theaters of stadions zijn gelijke sociale patronen te ontdekken. Hier tegenover staan ruimte met gespreide aandacht. Voorbeelden hiervan zijn straten


5.6 : Saamhorigheid bij een voetbalwedstrijd

5.7 : Diagram concentreerde aandacht

en pleinen, cafés en lobby’s. De ruimten zijn niet op één dezelfde actie gericht en de gebruiker kan naar eigen intentie zijn weg bewandelen. Bij georganiseerde evenementen, zoals een voetbalwedstrijd, kan het saamhorigheidsgevoel groot zijn, maar het sociale contact slechts afstandelijk. Mensen komen dan doelgericht voor de activiteit.

5.9 — Hertzberger, 1991, p. 68 5.10 — Hertzberger, 1999, p. 135

47


dere mensen verschaft informatie, overzicht en inspiratie. Het kan ook de start zijn van een begin: alle intensievere contacten beginnen met zien en horen.

5.3 VISUEEL Andere mensen een activiteit zien of horen uitvoeren nodigt uit om deel te nemen. Als voorbeeld een pleintje in een stad, waar omheen woningen gesitueerd zijn. De woonkamers van de woningen kijken uit op het plein. Als er een kind met een voetbal op het plein speelt stroomt het plein binnen mum van tijd vol met andere kinderen die mee komen spelen11. Wat factoren en voorwaarden zijn voor visuele en auditieve relaties tussen mensen wordt in dit hoofdstuk besproken aan de hand van theorie van Jan Gehl en Herman Hertzberger.

ZIEN EN GEZIEN WORDEN Hertzberger stelt dat de ruimte als katalysator moet dienen om te zien en gezien te worden12 en dat het essentieel is voor het functioneren van een gebouw dat mensen elkaar door de organisatie ervan daadwerkelijk tegen komen13. In het ontwerp kunnen zichtrelaties, trefkansen en ontwijkmogelijk-heden in zekere mate worden beïnvloed. Om dit te kunnen doen zijn er verschillende middelen ter beschikking:

• Het strategisch plaatsen van 48

• • • • •

Er zijn factoren die gebruikt kunnen worden in het ontwerpproces zodat er uitgenodigd wordt tot zien en horen in de fysieke ruimte14. Deze zijn als volgt: zichtlijnen Verblijfsplekken creëren Loopwegen laten kruisen Het plaatsen van vides, treden en bruggen Gebruik maken van licht en donker als contrasten Mate van transparantie

• De zichtlijnen moeten niet onderbroken worden

• Mensen moet zich op korte

afstand van elkaar bevinden

• Mensen moeten zich bewegen met lage snelheid

• Mensen moeten zich bevinden op hetzelfde niveau

• Mensen moeten georiënteerd zijn richting de activiteit

HOREN EN ZIEN Horen en zien zijn volgens Gehl de belangrijkste en meest voorkomende vormen van contact tussen mensen in de publieke ruimte. Het zien en horen van an-

? ?

5.8: Zichtrelaties volgens Hertzberger

HORIZONTALE ZICHT-


RELATIES Om de visuele en auditieve relatie tussen mensen tot stand te brengen is afstand een belangrijke factor. Mensen kunnen worden waargenomen vanaf een afstand van 100 meter15. Tussen de 25 en 100 meter gebeurt er weinig. 25 Meter is de grens vanaf waar we andermans emoties en gezichtsuitdrukkingen kunnen waarnemen. Hoe kleiner de afstand tussen mensen, hoe intenser de communicatie is. Jan Gehl onderscheidt verschillende afstanden16. Intieme afstand 0 – 45 cm, afstand waar intense gevoelens worden uitgedrukt, zoals tederheid en liefde, maar ook woede. Persoonlijke afstand 0.45 – 1.30 m, de afstand voor conversatie tussen goede vrienden en familie aan bijvoorbeeld de eettafel. Sociale afstand 1.30 – 3.75 m, de afstand voor conversatie tussen vrienden, kennissen, buren of collega’s rondom bijvoorbeeld de koffie-tafel in een zithoek. Publieke afstand

5.9: Factoren die uitnodigend of afstotend werken

5.11 — Vanstiphout & De Vries, 2006, p.20 5.12 — Hertzberger, 1999, p. 136 5.13 — Hertzberger, 1999, p. 156 5.14 — Gehl, 2010, p. 236 5.15 — Gehl, 2010, p. 34 5.16 — Gehl, 2011, p. 69

49


5.10: Intieme afstand

5.11: Persoonlijke afstand

5.12: Sociale afstand

5.13: Publieke afstand

50

5.14 : Contact met gebouw en begane grond


Groter dan 3.75 m, de afstand in meer formele situaties. Rondom publieke figuren of docenten, waar de communicatie eenzijdig is of wanneer iemand een bij-eenkomst wil bijwonen, maar er niet actief bij betrokken wil zijn.

VERTICALE ZICHTRELATIES Net als de maximale afstanden voor horizontale zichtrelaties zijn er ook limieten aan het zicht tegen een gebouw op, ofwel het verticale zicht. Contact tussen gebouw en straat vindt plaats van de eerste tot vijfde bouwlaag. Deze afstanden, horizontaal en verticaal, kunnen worden gebruikt in het ontwerpproces om er zo voor te zorgen dat de desgewenste communicatie kan plaatsvinden. Jan Gehl stelt echter wel dat het voor de communicatie tussen mensen het beste is als mensen zich op gelijk niveau bevinden. Hierin verschilt hij van Hertzberger die in zijn ontwerpen veel gebruik maakt van vides, treden en bruggen om er voor te zorgen dat mensen zien en gezien kunnen worden in het gebouw.

5.15: Gevarieerd straatbeeld

5.16 : Eentonig en gesloten straatbeeld

niet goed voor de leefbaarheid van de straat en de veiligheid, vooral als het donker wordt17. De plint is de communicatie naar buiten toe en kan ervoor zorgen dat voetgangers uitgenodigd worden om het gebouw te betreden en gebruik te maken van zijn functies. Intern in een gebouw geldt dit principe ook. Scheidingswanden zijn de overgangen tussen kamer en gebouw en kunnen mensen uitnodigen tot binnenkomst of juist laten zien dat een kamer privĂŠ ruimte is.

STRAATBEELD De gevels van gebouwen scheiden het interieur van de straat en zijn zo de overgang tussen gebouw en stad. Voor de aantrekkelijkheid en het functioneren van straat is deze begane grond laag, ofwel de plint, erg belangrijk. Gesloten gevels zijn

5.17 : Transparante wanden in een interieur

5.17 — Gehl, 2010, p.240

51


GEBOUW ALS STAD

5.4. LOGISTIEK Binnen gebouwen, maar ook in steden, bewegen mensen zich van plek A naar plek B. De manier waarop ruimte in gebouwen, of belangrijke punten in steden zijn ontworpen en geordend bepalen de routes die worden afgelegd. Door slimme logistiek kan de trefkans tussen mensen worden vergroot en daarmee de ontmoeting. Deze paragraaf bespreekt een aantal punten en vragen die in acht kunnen worden genomen om de trefkans tussen mensen te vergroten, gebaseerd op de theorie van Herman Hertzberger.

7.18: Diagram gespreide aandacht

In een stad zijn de ruimten in het openbare gebied, zoals pleinen en straten, de plaats voor sociale activiteit. Dit worden ook wel de woonkamers van de stad genoemd. Maar sociale ruimten kunnen overal gevonden worden waar mensen met elkaar te maken hebben, ook binnen de muren van een gebouw. Daarom pleit Hertzberger ervoor om de gebouwen die collectief worden gebruikt meer als stad te organiseren. Deze gebouwen vragen om een inwendige structuur van straten en pleinen. Door onderscheid te maken in ‘openbare’ straten en vertakkingen met daaraan privé ruimten moet het voor iedereen mogelijk zijn om de weg te vinden, ook zonder voorkennis. Het stedelijke karakter van het gebouw kan gesuggereerd worden door een verdiepingshoogte toe te passen die groter is dan de standaard verdiepingshoogte en door het gebruik van natuurlijk daglicht .

TREFKANSEN

COLLECTIEVE EN SOCIALE RUIMTE

Ruimte moeten zo worden georganiseerd dat ze meer aanleiding en gelegenheid bieden om sociaal contact aan te gaan. Dit kan onder meer door het vergroten van trefkansen. De trefkansen staan sterk in verband met de bewegingspatronen in een ruimte. Als voorbeeld een foyer van een theater waar vanuit verschillende zalen mensen samenkomen om wat te drinken, elkaar op te zoeken of om zichzelf te laten zien. Ditzelfde patroon is

De term collectief wordt nadrukkelijk gebruikt voor ruimte waar het sociale leven plaatsvindt en waar mensen spontaan of georganiseerd samen kunnen komen. Hertzberger stelt een aantal punten die in acht genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat een collectieve ruimte daadwerkelijke een sociale ruimte wordt:

52

7.19: Foyer in Maastheater Rotterdam

onder meer te vinden in cafés, discotheken en musea. Deze plekken, waar de aandacht gespreid is, zijn geschikt als milieu om sociale uitwisseling te laten plaatsvinden.

• Er zijn grotere afmetingen nodig


moeten dat naar buiten tonen. En dan niet door middel van torens of koepels, maar door zoveel mogelijk van de interne stedenbouwkundige organisatie herkenbaar te maken naar buiten toe.

• Voor het ruimtelijke concept van

het gebouw moet er gebruik gemaakt worden van de gemeenschappelijke kenmerken van de betreffende groep .

7.20 : Foyer Chassé Theater Breda, Herman Hertzberger (1995)

dan de ruimte waarin gewoond wordt. Dit heeft er simpelweg mee te maken dat er meer mensen gebruik van de ruimte maken dan een huishouden van de woning. Door de vergroting van schaal kan de ruimte imponerend zijn en een belangrijke plek innemen in het stedelijk weefsel. Waar mensen zich

vroeger in stoa’s, badhuizen en kerken verzamelden gebeurt dat vandaag de dag steeds vaker op stations en in winkelcentra.

• De ruimte moet uitnodigend en

toegankelijk zijn.Gebouwen die een belangrijke rol spelen in het sociale leven van een stad

Er kunnen vragen worden gesteld die te maken hebben met de activiteiten, zoals ‘Vinden er vergaderingen plaats?’ of ‘Waar komt men samen tijdens de koffiepauze?’. Of vragen die gaan over de grootte van het aantal gebruikers, zoals ‘Komen er veel bezoekers over de vloer?’ of ‘Wordt er veel samengewerkt tussen verschillende afdelingen?’ Door het analyseren van de dagelijkse activiteiten kunnen er punten worden gedefinieerd waar ontmoeting tussen gebruikers kan plaatsvinden. Door ruimtelijke organisatie kunnen trefkansen worden vergroot en een aantrekkelijke werking hebben die mensen bij elkaar brengt en houdt. Er moeten voorwaarden worden verschaft om de aandacht van mensen op elkaar te richten en vast te houden. Bovenste punten kunnen daarbij als handvaten dienen.

De informatie in deze paragaaf is gebaseerd op ‘De ruimte van de architect - Lessen in architectuur 2’ van Herman Hertzberger. Geraadpleegde pagina’s zijn 134-137 en 156.

53


5.5 ONTMOETING IN DE WIJK De buurt is een belangrijke context voor sociaal verkeer. Op straat, in de rij bij de bakker en bij openbare voorzieningen komen mensen elkaar tegen. Al die ontmoetingen buitenshuis dragen bij aan hoe men de wijk ervaart en de eigen positie binnen de wijk. Door ontmoetingen die zich herhalen kan er publieke familiariteit ontstaan, dat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid en het thuis voelen. Deze paragraaf gaat over typen ontmoeting in de wijk, de effecten ervan en hoe de kans op ontmoeting vergroot kan worden. De theorie is gebaseerd op het werk van sociologe Talja Blokland.

SPORADISCHE ONTMOETING

7.21 : Verplaatsen in de openbare ruimte

DE OPENBARE RUIMTE Talja Blokland onderscheidt twee functies van de openbare ruimte: doorgangsruimte en verplaatsingsruimte. De doorgangsruimte is de ruimte tussen huis en bestemming waarin men zich van A naar B verplaatst. De openbare ruimte wordt verblijfsruimte als men er ontspant, speelt of sport. Door het gebruik van de openbare ruimte rondom de woning is de buurt een belangrijke context voor veel sociaal verkeer. 54

gevarieerder gaan invullen en moderne communicatietechnieken en toegang tot vervoer zorgen ervoor dat het eenvoudiger is om sociale contacten aan te gaan en te onderhouden buiten de eigen buurt. Dat wil niet zeggen dat de buurt onbelangrijk is geworden. Mensen vinden het niet prettig om in een omgeving te wonen waar zij geen idee hebben wie de andere buurtbewoners zijn.

7.22 : Verblijven in de openbare ruimte

DE BUURT De rol van de buurt is met de tijd verandert. Mensen zijn hun leven

Sporadische ontmoeting is onverwachte en onbedoelde ontmoeting in de openbare ruimte met mensen die je niet opnieuw zult tegenkomen. Deze ontmoetingen laten wel sporen na en dragen bij aan de beeldvorming, voorkeur en verwachting van de ruimte waar de ontmoeting plaatsvindt. Alhoewel de ontmoetingen niet bijdragen aan een meetbaar aantal vrienden en kennissen in de buurt, draagt het wel bij aan het vormen van een eigen sociale plaats en het thuisgevoel. Planning en inrichting van de openbare ruimte kan sporadische ontmoeting bevorderen. Ondanks goede planning en inrichting is het niet vanzelfsprekend dat er allerlei sociale verbanden uit voortkomen, maar zonder effecten zijn ze evenmin.

HERHAALDE ONTMOETING: PUBLIEKE FAMILIARITEIT Door herhaalde ontmoeting ontstaat publieke familiariteit. Hiervan is sprake als je kennis over anderen


SOCIALE NETWERKEN anoniem

publiek

Publieke familiariteit

privaat

intiem

7.23 : De twee dimensies van publieke familariteit

opdoet, ze herkent, maar nog niet tot je kennissenkring rekent. Er worden twee dimensies onderscheiden: toegankelijkheid en privacy. Toegankelijkheid gaat om de vraag in hoeverre ruimtes toegankelijk zijn, met publiek en privaat als de twee uitersten. Privacy gaat om het bepalen wanneer, hoe en welke informatie we over ons zelf geven, met intiem en anoniem als de twee uitersten. Informatie over anderen wordt verkregen via een praatje en dus direct contact of via derden waarvan je een gesprek opvangt. Het gaat er niet om dat iedereen daardoor met elkaar bevriend raakt, maar dat men in staat is om anderen sociaal te plaatsen en in te kunnen schatten wat men aan elkaar heeft, ook in lastige situaties. Het gaat dus om vertrouwen of wantrouwen en daarmee het gevoel van veiligheid. Publieke familiariteit maakt het eenvoudiger je thuis te voelen op een bepaalde plek.

Alhoewel het idee dat sociale netwerken bijdragen aan stevige buurten algemeen is aanvaard, zijn er een aantal interessante ontdekkingen gedaan. Er is gebleken dat stevige buurtnetwerken niet tot meer sociale controle leiden, er in gemengde wijken niet meer gemengde netwerken van buurtbewoners zijn dan in andere wijken en dat autochtone buurtbewoners netwerken hebben met mensen die hetzelfde zijn, zelfs als zij voor diversiteit in de buurt kwamen wonen. Verschillende bevolkingsgroepen mengen gaat dus niet gemakkelijk en ook betere sociale controle is niet te verkrijgen door buurtnetwerken. Het vergroten van de ontmoetingskans blijft echter belangrijk, want zonder ontmoeting kan er in ieder geval geen netwerk ontstaan.

DUURZAME SOCIALE RELATIES Herhaalde ontmoetingen kunnen overgaan in duurzame persoonlijke relaties. Deze relaties hebben gevolgen voor het sociaal kapitaal: de mate waarin mensen toegang hebben tot hulpbronnen door het kennen van anderen. Vooral voor mensen in een achterstandspositie is het belangrijk om kansen te ontwikkelen voor het aangaan van sociale relaties waaruit hulp verkregen kan worden. Er zijn drie soorten hulpbronnen te onderscheiden:

• Toegang tot informatie en nieu-

we inzichten

• Toegang tot sociale steun • Toegang tot sociale stijging

(voorbeeld: een relatie die een werkloze aan een baan helpt)

Toegang tot informatie kan verkregen worden uit zowel duurzame relaties als uit sporadische ontmoeting. Aan de basis van een relatie waar sociale steun uit voortkomt lag ooit ook ontmoeting, maar dit hoefde niet in de buurt te zijn geweest. De buurtbewoner speelt hierbij een geringe rol, omdat er gebleken is dat men voor het bespreken van grote problemen niet direct naar buren gaat. Voor sociale stijging doen relaties in de buurt er ook minder toe. Zelfs in gemengde wijken blijkt het lastig om mensen van verschillende sociale en etnische groepen met elkaar in contact te brengen en elkaar te helpen. Sociale stijging betreft de maatschappelijke positie, wat te maken heeft met de persoonlijke situatie en waar mensen gereserveerd over kunnen zijn. Publieke familiariteit heeft dus beperkingen in de toegang tot sociale stijging, maar zonder deze familiariteit kunnen er in ieder geval geen netwerken tot stand komenwaaruit bovenstaande hulpbronnen kunnen ontstaan.

SOORTEN ONTMOETINGSRUIMTEN Publieke familiariteit stelt mensen in staat om kennis over anderen te verwerven en is daarmee het kader voor verbinden. Het draagt bij aan onze keuzevrijheid om relaties met buurtgenoten te beginnen, maar 55


wat voor ontmoetingsruimten zijn er nodig om uit toevallige ontmoeting daadwerkelijk een relatie op te bouwen? De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) onderscheidt hiervoor drie typen ontmoetingsruimte. Vanzelfsprekende ontmoetingsplek Op deze plekken komen mensen omdat zij er iets te zoeken hebben, zonder dat ontmoeten een doel of verplichting is. Als voorbeeld de wachtkamer van de dokter waar een geblesseerde sportman tegelijk wacht met een zwangere vrouw of een oude man met rollator. Multifunctionele ontmoetingsplek Op deze plekken komen mensen ook voor andere redenen dan de ontmoeting zelf. Als voorbeeld een wijkcentrum waar de taalles tegelijk plaatsvindt als de bingo en schildercursus. Wekelijks komen mensen op hetzelfde tijdstip binnen en halen zij bij de centrale bar een kopje koffie. Door logistiek en het herhaaldelijk zien van dezelfde gezichten wordt de kans vergroot op potentieel contact. Levensloopspecifieke ontmoetingsplek De plekken kunnen mensen verbinden doordat zij zich in dezelfde levensfase zitten, dezelfde interesses en belangen hebben, maar ook dezelfde onzekerheden en vraagstukken. Ouders van kleine kinderen kunnen met dezelfde problemen kampen, maar door de keuze van kinderdagverblijf of zelfs supermarkt komen zij niet met elkaar in aanraking. 56

7.24 : Vanzelfsprekende ontmoeting in de wachtkamer

7.25 : Small talk bij de tramhalte


Blokland noemt is haar essay naast bovenstaande aanbevelingen nog een aantal punten waarop gelet moet worden om ontmoeting in een wijk te bevorderen:

AANBEVELINGEN TALJA BLOKLAND

• Monotone buurten bieden wei-

2. Erken dat alledaags sociaal verkeer ertoe doet, ook als het verder nergens toe leidt.

• •

nig mogelijkheid tot sporadische ontmoeting. Diversiteit in functie, verschillende looproutes, halten voor openbaar vervoer en aantrekkelijke verblijfsruimten bieden die mogelijkheid wel. Om de leefbaarheid van buurten en wijken te bevorderen is het belangrijk om de openbare ruimte zo in te richten dat men uitgenodigd wordt tot small talk. Buurten zijn gebaat bij ongeorganiseerde plekken die uitlokken tot herhaald bezoek op een vrijblijvende manier. Ontmoeten dat meer op moet leveren dan eenmaligheid en de kans op duurzame relaties zo groot mogelijk wil maken is gebaat bij vanzelfsprekendheid en herhaling, in multifunctionele settings en op basis van levensloopspecifieke kenmerken (overeenkomst, in plaats van verschil).

WEVEN EN VERKNOPEN Volgens Blokland is het belangrijk, wanneer men ontmoeten wil bevorderen om de leefbaarheid te verbeteren, om onderscheid te maken tussen ‘weven’ en ‘verknopen’. Met weven wordt het alledaagse langs elkaar heen schuiven van mensen bedoeld. Ontmoeting die plaatsvindt in het verplaatsen van

1. Haal weven en knopen in het samenleven niet door elkaar.

3. Alledaags sociaal verkeer draagt bij aan ‘thuis’, vooral wanneer er sprake is van publieke familiariteit. 4. Alledaags sociaal verkeer kan, in goed doordachte settings van diversiteit, toegang bieden tot nieuwe informatie en inzichten. 5. Stel je hogere idealen als sociale cohesie en integratie, dan zijn specifieke ontmoetingsplekken vereist die vanzelfsprekend zijn en waar men herhaaldelijk komt. 6. Verknopen, of het bevorderen van duurzaam contact, kan bevorderd worden via herhaald vanzelfsprekend ontmoeten dat georganiseerd wordt rond overkeenkomst en niet verschil. 7. Eenmalige ontmoeting - al dan niet georganiseerd of bedacht kan bijdragen aan de ervaring van thuis in de buurt en wellicht de veiligheid.

A naar B door de openbare ruimte, waarbij ontmoeting niet het doel is. Verknopen gaat om het aangaan van duurzame relaties waaruit sociale netwerken ontstaan. Weven en verknopen zijn beide belangrijk, om verschillende redenen. De sporen die sporadische ontmoetingen nalaten zijn belangrijk voor het thuisgevoel. Als contacten zich gaan herhalen en er publieke familiariteit ontstaat kan dat een positief effect hebben op de beleving van

de buurt, ook als men enkel kennis opdoet over anderen en niet daadwerkelijk kennis met ze maakt.

Alle informatie uit deze paragraaf is afkomstig uit het essay ‘Ontmoeten doet ertoe’, wat Talja Blokland op verzoek van Vesta schreef in 2008.

57



6. STAKEHOLDERS DEEL II


6. STAKEHOLDERS PARASOLGROEP Om in te spelen op de maatschappelijke veranderingen heeft de Parasolgroep het concept ‘Dorpsplein’ in het leven geroepen. De Parasolgroep is een groep van vijftien zorgen welzijnsinstellingen uit het Rotterdamse deelgebied IJsselmonde, die sinds april 2014 een samenwerkingsverband vormt. Door samen te werken willen zij een integraal aanbod van zorg- en welzijn bieden aan de inwoners van IJsselmonde. Het concept ‘Dorpsplein’ omschrijft de Parasolgroep als een plek in de wijk “waar de functies inloop, ontmoeting en dagbesteding zoals de nieuwe Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) die omschrijft zijn vorm gegeven[..], waar je elkaar kunt ontmoeten, samen dingen onderneemt en waar je elkaar de helpende hand toesteekt. Waar ook moderne professionals aanwezig zijn die, waar nodig, een steuntje in de rug geven en vragen op het gebied van zorg en welzijn beantwoorden. Op de dorpspleinen worden mogelijkheden gecreëerd om mensen te helpen om langer geheel of gedeeltelijk zelfstandig te blijven wonen en leven.”1 60

De Parasolgroep bestaat dus uit een groep zorg- en welzijnsaanbieders die op zoek zijn naar de samenwerking, waarbij ontmoeting een belangrijk onderdeel uitmaakt van het concept. De Parasolgroep is daarom de belangrijkste stakeholder voor de Buurtfabriek.

GEMEENTE ROTTERDAM De reden dat het Huis van de Wijk naar voren komt in deze thesis is het feit dat er een duidelijke overlap is tussen de ambities van de Parasolgroep en de ambitie van de gemeente met deze huizen. De gemeente is op zoek naar mogelijkheden om toe te werken naar gezamenlijke verantwoordelijkheid voor opgaven van de stad waar welzijn, zorg, leefbaarheid en veiligheid met minder overheid, met meer bewoners en met meer maatschappelijk middenveld samenkomen. In het beleidsdocument Nieuw Rotterdams Welzijn beschrijft de gemeente Rotterdam de noodzaak van de aanwezigheid van ten minste een toegankelijke publieke ruimte per wijk als een soort Huis(kamer) van de wijk, waar mensen elkaar ontmoeten en gezamenlijk initiatiev-

en kunnen ontplooien. Huizen van de wijk is een breed op te vatten concept en kan plaatsvinden in onder andere een buurthuis, een sportkantine of een zorginstelling die zijn gebouw openstelt voor buurtbewoners. De gemeente ziet het Huis van de Wijk als een ontmoetingsplaats voor buurtbewoners, maar ook kwetsbare bewoners. De gemeente spreekt van verschillende activiteiten om ontmoeting te stimuleren, zoals culturele activiteiten maar ook taalcursussen en bijvoorbeeld een alzheimercafé. Bovendien ziet de gemeente het Huis van de Wijk als een knooppunt voor vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning en als participatieplekken voor burgers met een uitkering. Daarnaast is de ambitie om ook professionele ondersteuning aan te bieden door de aanwezigheid van de VraagWijzer (maatschappelijke ondersteuning) en het Wijkteam. Daarnaast ziet de gemeente de mogelijkheid om wanneer dat mogelijk is de dagbesteding van Rotterdammers plaats te laten vinden in de Huizen van de Wijk. Dagbesteding wordt hier gezien als een maatwerkvoorziening met een indicatie. De gemeente wil de komende jaren kansrijke Huizen van de Wijk en wijkaccommodaties die een rol van centraal knooppunt in de wijk vervullen (blijven) ondersteunen. De ambitie bestaat om het huis van de Wijk met een goed uitgewerkt idee en een goed verdienmodel te ondersteunen. Voor het aanwijzen van dergelijke Huizen van de Wijk maakt de gemeente een analyse


die zich richt op verschillende eisen aan de bereikbaarheid in de wijk en de kenmerken van de locatie zoals de functie en de beschikbare ruimte. Bovendien kijkt de gemeente met de analyse naar de maatschappelijke waarde en de verankering in de wijk, door te kijken of er ontmoeting tussen verschillende groepen plaatsvind, of er een wijkfunctie wordt vervuld, of er sprake is van grote publieke toegankelijkheid, de stimulering van verantwoordelijkheid en wederkerigheid en de aantrekkelijkheid voor (jonge) ondernemers.

het toestaan van maatschappelijk betrokken bedrijvigheid wordt er ook een platform aangeboden voor bewonersinitiatief en buurtparticipatie.

Ook hier sluit de ambitie van de gemeente met de Huizen van de Wijk goed aan bij het concept van de Buurtfabriek, waar wordt gezocht naar een samenwerking om goedkopere en efficientere zorg en ondersteuning te bieden.

MAATSCHAPPELIJK ONDERNEMERS Naast de grote zorg- en welzijnsaanbieders is het belangrijk dat er ook ruimte is voor (kleinere) maatschappelijk ondernemers. Zij kunnen diversiteit bieden in het aanbod. Er zijn vele voorbeelden waarbij maatschappelijk ondernemers op een creatieve manier omgaan met ondersteuning en participatie. In een interview met leden van de Parasolgroep wordt ook aangegeven dat deelname van partijen buiten de Parasolgroep belangrijk is. Op deze manier wordt op een locatie minder het gevoel opgewekt van een zorginstelling, waardoor het aantrekkelijker wordt voor de zelfredzame buurtbewoner om gebruik te maken van de voorzieningen.2 Door

6.1 — Stichting IJsselwijs, 2015 6.2 — Fitskie & Sterk, 2015, p. 140

61



7. REFERENTIES DEEL II


PROJECTBESCHRIJVING

7.1 ‘T SLAG

7.1 : 't Slag

ARCHITECT: Massa Architecten PLAATS: Rotterdam JAAR: 2012 OPDRACHTGEVER: Havensteder Rotterdam FUNCTIE: Multifunctionele accommodatie 64

Het idee achter Multifunctioneel Centrum ’t Slag is het combineren van een apotheek, gezondheidscentrum, openbare bibliotheek, Centrum voor Jeugd en Gezin, Vraagwijzer (loketfunctie deelgemeente Feijenoord), een kinderdagverblijf, BSO, ouderendagbesteding en thuiszorg in één laagdrempelig gebouw op een centrale locatie. Een glazen pui loopt rond het hele gebouw, zodat overal duidelijk is welke functies zich waar bevinden, en hier en daar ook zicht is op de binnentuin in het hart van het gebouw. In de rondlopende lichtband boven de puien zijn de namen aangegeven van alle voorzieningen die in het gebouw zijn gehuisvest. Ter markering is de glazen pui van de hoofdentree aan het kruispunt twee lagen hoog. Hierachter bevindt zich de entreehal met een hoge vide en gebogen trappenhuizen. ‘Allemaal manieren om het gebouw uitnodigender en laagdrempeliger te maken en om zoveel mogelijk mensen naar binnen de te lokken.’ aldus de architect.2 .


7.3 : Bibliotheek op de begane grond

7.2 : Begane grond van ‘t Slag

7.4 : Exterieur van ‘t Slag

65


PROJECTBESCHRIJVING

7.2. PANORAMA

7.5 : Panorama

ARCHITECT: Marlies Rohmer PLAATS: Veenendaal JAAR: 2011 OPDRACHTGEVER: Gemeente Veenendaal FUNCTIE: Buurthuis 66

Gelegen in Veenendaal, Panorama heeft als een rond, alzijdig paviljoen een uitnodigend karakter, aldus de architect. Het programma is een combinatie van een buurthuis en een gymzaal. De luifel rondom het gebouw zorgt voor een overdekte overgangszone van buiten naar binnen en vice versa. Rondom is de gevel volledig transparant, zodat er interactie is tussen binnen en buiten en men kan zien wat er binnen gebeurt. Het gebouw is zo ontworpen dat er onderlinge interactie ontstaat tussen de verschillende functies. Daarnaast is bij het ontwerpen buurthuis Panorama rekening gehouden met de nodige flexibiliteit, waardoor de gymzaal kan worden omgevormd tot een theater in de toekomst. Kijkend naar het programma heeft het buurthuis een centrale gang waaraan de hoofdruimtes zijn gelegen. Deze ruimten bestaan uit functies zoals een gymzaal, een grote activiteitenruimte, een cursusruimte, een huiskamer en een kookruimte. In de buitenring van het gebouw loopt een corridor langs alle ruimten.


Zoals de ‘zorg-welzijn slider’ al weergeeft is er in dit gebouw geen zorg aanwezig. Toch komt de Panorama in deze catalogus naar voren omdat het een duidelijk beeld kan scheppen hoe welzijn en ontmoeting worden georganiseerd in een gebouw.

3

11

4

3

11

4

4

4

9

1

5 9

1

5

6 10

6 10

2

9

2

7

2

9

2

7

8

8

7.6 : De activiteitenruimte

1. 2.

GROTE ZAAL DEELBARE ACTIVITEITENRUIMTE

3. 4. 5.

TOESTELBERGING KLEEDKAMER CURSUSRUIMTE

6. 7. 8.

9. BERGING 10. STOELENBERGING 11. TECHNIEK

KOOKRUIMTE KANTOOR HUISKAMER

7.8 : Plattegrond van Panorama

5

1. GROTE ZAAL 2. DEELBARE project Architectenbureau Marlies Rohmer Architectenbureau Marlies Rohmer ACTIVITEITENRUIMTE

specificatie

10

15 5

6.PRESE KOO 3. TOESTELBERGING PRESENTATIE 7.werknr. KAN 4. KLEEDKAMER werknr. 0912 0 projecttric trac MFA tetric Veenendaal MFA trac te Veenendaal schaal schaal 1:500 1 8. HUIS 5. CURSUSRUIMTE specificatie plattegronden plattegronden datum 29-11-2011 datum 1

7.7 : De sportzaal

project

Architectenbureau Marlies Rohmer Architectenbureau Marlies Rohmer

specificatie

projecttric tra MFA M specificatie plattegrond p

7.9 : Doorsneden over de gymzaal

67


PROJECTBESCHRIJVING

7.3. HUIS VAN DROO

Het doel van de gemeente voor dit project is het ontwikkelen van een buurtoverstijgend woonservicegebied. In samenwerkingsverband met verschillende zorgpartijen heeft de gemeente gepoogd om oude en jonge mensen met een zorgvraag in de wijk te laten wonen, te midden van hun familie, buren en vrienden. Met deze samenwerking is een woonservicegebied gecreëerd dat zijn aantrekkingskracht ontleent aan een mix van bewoners, laagdrempelige voorzieningen voor jong en oud, met aangepaste zorgwoningen. In het hart van dit gebied ligt het Huis van Droo, waarnaar wordt verwezen als zijnde een buurthuis ‘nieuwe stijl’. In dit buurthuis wordt een buurtcentrum gecombineerd met een sporthal, een buurtlounge, een kinderopvang en paramedische diensten, zoals weergegeven op het schema hiernaast. Deze functies hebben allemaal andere gebruiker/ beheerders en delen verschillende ruimten

7.10 : Huis van Droo

ARCHITECT: JDWA PLAATS: Duiven JAAR: 2012 OPDRACHTGEVER: Gemeente Duiven FUNCTIE: Buurtlounge in zorgwijk 68


7.11 : Huis van Droo en haar ligging in de wijk

7.12 : De clustering van verschillende programma onderdelen

7.13 : Organisatie van programma

69



8. LOCATIE ANALYSE DEEL III


8.1 IJSSELMONDE HUIDIGE SITUATIE EN BESTUUR Het gebied IJsselmonde is opgedeeld in vier wijken: Beverwaard, Groot IJsselmonde (Noord en Zuid), Lombardijen en Oud IJsselmonde. Elke wijk is weer opgedeeld in buurten. In totaal wonen er 58.495 inwoners, met Groot IJsselmonde als wijk met de meeste inwoners (27.495).1 Ten opzichte van Rotterdam wonen er in IJsselmonde meer 65-plussers en meer autochtonen. In het noorden wordt het gebied begrenst door de Nieuwe Maas, in het oosten door Ridderkerk, in het zuiden door Barendrecht en in het westen door de gebieden Feijenoord en Charlois. Tussen Lombardijen en Groot IJsselmonde loopt de spoorlijn naar Dordrecht, die al aangelegd werd in 1867.2 De A15 scheidt Groot IJsselmonde van Beverwaard en Oud IJsselmonde. Groot IJsselmonde wordt dus omsloten door grote infrastructurele werken, wat interactie tussen de wijken op straatniveau vermoeilijkt. IJsselmonde is één van de veertien gebieden in de gemeente Rotterdam. Voor 2014 waren deze gebieden deelgemeenten. De deelgemeenten, die waren ingesteld 72

in Rotterdam en in Amsterdam, zijn afgeschaft om het aantal politieke ambtsdragers te verminderen en daarmee kosten te besparen.3 Dit sluit aan bij de visie van het kabinet om de overheid kleiner

8.1: Gebiedsindeling naar wijken IJsselmonde

en krachtiger te maken met een dienstverlenende rol. De deelgemeenten worden vervangen door gebiedscommissies. Een commissie bestaat uit negen tot vijftien leden, die niet aangesloten hoeven te zijn bij een politieke partij. De commissie wordt geleid door een voorzitter en mogelijk een vice-voorzitter. Er zijn drie redenen voor het invoeren van de gebiedscommissies4: • Participatie: meer invloed van bewoners op besluitvorming • Eén bestuur: alle bevoegdheden in één bestuurslaag met een gemeenteraad, gebiedscommissies en college • Van vijftien organisaties voor-


at

Pira str. at

Co nten ders tra at Ca dets tra at Ko libris tra at ados tra at pest stra at Finn jolstr aat erpad

Bolnesse

Neercan neplaat s

rvliet

Rhijnau wensingel

anstr. Beverw aardsew eg

meester weg

Waarsm

Schouw

eg

nrodew

Nije

raadweg

Rhijnau wensing el

Goeden

Rijckhol terf

Neercan neplaats

urgweg

Slangenb

serf

Genhoe

lerf

erf

str.

Eckart

Twicke

Maurick

ensingel Rhijnauw

Zwijnsberg

enweg

Nemelae rsingel Nemelae rsingel

str. Ruitenb orgh

traat burchs

erstraat

singel

rstraat

chCortenba

Sevena

Peellands traat

Cannen

insingel

einstr.

Arcenstra at

Geerest

Rhijnauw ensingel

traat

burchs

straat Beesde

Gemertw al Stapelen erf Geldrope rf Henkens hagewal

eesterwe g

Dijkmee sterpad

Schinne

gel Alerdinc ksin

Schin nenbaa n

Slangen burgerf rgstraat Keverbo

derf Loeveste

Molecate

Rentm eesterpad

Gaarderm

nbaan

Alerdinc ksingel

ingel Moleca tens ingel Moleca tens

t ergstraa

l

Schaesb

tensinge

Gronsvel

Moleca

nsingel

Brecklen kampstr.

Warmelo str.

traat

straat

Westerfl

singel

Valkhofs

Verwolde

Loeveste insingel Loevest einsinge l

singel

Rhijnau wensing el

at

pad

Geullestra

Walborg

ierstraa

t

hagen

smaweg Edo Berg

oord Akker

Sevenae

pad

straat

r-

straat

Ingeland

Borghare nsingel

geweg Houdrin

Borggraafhof

ingel

Hoensbr oeks tuin Perzische

Noten

weg Bingham Charles

weg Bingham Charles

rd

Houdrin geweg

Meezen

Wicken

burgstra

at

l

Tongela

urgsinge Valkenb

nin Ko

Kameraa

d

Kantonni

Dijk-

Ambacht sheerstraa t

Nyswillerpa

Deurneplaats

arweg

eg

Arabische tuin

Turkse tuin

m Pal

gs

waard

Prinsenwa ard

Korendijk

Cannen

Sluismees ter str. ingel Deurnes

Canteclee rpad

Arthurw Chinese

tuin

Indische tuin

straat

naarester Mole

en tu in

tuin

Mirre

tuin Lotus

linswaa rd Tiesse

No ord erK erk edi jk

alsw aa ira m Ad

Huniadijk

broekstr aat

Torn

ingel

Hanneke Maaierstraa t

eg

Tristanw

Dijkwachts

Brandaan straat Esmoreit pad Griselde str

Blanceflo erstraat pad

pad

Saladijn-

Saladijnpad

Brandaan straat

Turpijnpad

Tem

at

at

stra

stra

rnet

Opt

Ho

imist

an tchm

Star stra at

g Du

Sp an kers tra at

Flyin

raat Dierenst

nneweg

Merlijnpad

Koningi

Turpijn-

o wneck g-

nd

tstr.

ne Cra

enstraat Kruisher

nneweg

C.D. Tuin enburgstr aat

Koningi

an lkerla an Vo Adria ijk ed rk

nnede Be

at tra ks de wou rken

at Bergambacht-

tunnel

Hordijk-West

Be

traat

orps

at

rker Rid de

rstra

kend

jkst ra

rcas Lo

ntes str. va Cer

at tra

He

voirstr.

l Sartre straat

Vrijstraat

Waardpad

de Beau

a -P an Je Jea n- Pau

Kind

ch

CA

tstra

PA S

r Weste

LW E

mba

tr.

at

erdi

illes ne Cor

Fo

rvee

Bedrijventerrein

G

Ber ga

at

elle stra at

tra

nten

at

ines Rac

ke

stra at

r.

tra

at

do

at tra us ea ss

Slik

p

Rou

Soetentij

str

Pieter Woutersestr.

rd

aa rw ele m m

Bo

hof Hippias

at

nd ello stra at

Pira

ardi stra op Le

as Dum

Gol

stra at

nist

at tra ns rro Du Pe

ijkje

ed

ergs

nb

ve

Ze

ijk

stra at

rhte k Ac ekdij bro

oe st

lta ire

rdijk

oude

tsw

Ab

rg Be

Vo

Burgeme

e kkad Kree

Ke

NVLIE

T

Hovendaal

MOLE nw eg Haa

Bierens de

at tra

at

M Br enno aa ks ter tra at

stra an Mar sm

tra at ings

at

Kipl

stra

ekdij

anho

Ba

ndeld

on

k

nerd

We

rdijk

Ho

Milt

Merlijnpad

in

-

estraat

Van Brienenoord

De Merod

Kreeksehaven

Zomerkade

Jan Dammasse str.

Leendert Sparreboomstr.

Boterdiep

Hoendiep

Guus Broxstr.

Siem Heidenstr.

Heels traat

van

Joha Weben str. r

Puck

Bep van Klaver str. enstr.

Cornelis Heinrickse str.

Arie Salystr.

Jan Trooststr.

Gijsbert Steenhoekstr.

Kreekkade

Zom erkade

Adriaen Mijnlieffstr.

Arenastraat

Viermerenstraat

Elfstedenstraat

Toernooistraat

Van Har Van Harden denbro broekpad ekstr Hingman straat

dusstra

at

Sport laan

Ansfri

Lampsinsstr.

str.

-

tra

at

Ad ria an Ko stra on at ings

es

ra

ters on

Be Heesart Ja kker n Pet str.

Pijls

Da rin ckde lve rs str .

Welle plein

p kam

es

Op

rd

stijn

rd

ijkje

ed

ergs

nb

ve

Ze

ijk ersd

Woe

nzenrd Ga oo

agoo t en o or d

Piet

n de

ord

Ha

rgoo Be

ijk

kerd

rd enoo

Onz

Re

k

Va

deno

rd

ijk

ijk

dij Breu

rd Mee

ijk ersd

at

oord

len

Da

Nu

ertoo

Piet

at

k endij

enlan

tra

dijk

d

noor

Zeve

ord

veno

Ze

Oe

anho

dijk Vu

at

wijks

Tuss

Stol

tra raks

ns stra

smaweg

deno

Qua

ord

igo

Ru

mer

Rui

k

de

raat

Dic ke

Edo Berg

oord

Wilb

d

soor

gelin

H

k ordij

pdijk

Vudij

Van

rd

dijk

enoo

se

ENLAAN

ZOEL NINXVAN

uw

Nie

noord

nte

Tuba

eder

Rh

rd

oo

nd

ord

en

tsla

efdam

singel

Ruitenborg straat h-

rd

Old

ee

lteno

d

rd

Scho

EG

aat

Alden drielpad-

Strijdho

enoo

Ve

jk

OW

tr.

Heeswijkdam

tav

Ba

oord

bren

Kim

sedi

HU G

Ke

noor

rd

enoo

elis

k

Em

erdij

am

at

tra

VIC TO R

Ke

aa t

at

Bu lstr

est

rtu s

uw

Be

tr.

aa

Ric hard Domb str. i

Burge

eg

lw

Da de

Vo ordo nk

Le

Brin k

E daiken al

t

ug br

sP

rhouts

at

landse

tsestra

Beijer

Braban

ad Mel kp

Geiten

ledijk

enstraa

ne Hil

Walrav

Groe Voorde

Weipoo rt

Ba

t aa str se Ro 2e laan

Strijensestra at

Polderstraat

Schild

r

el

at

burgsing

de

Exatens

GROE

ct

nviadu

en

Tulpe

eroo

d

Bred

roor

Sm

Toutenburgplantsoen Hunenborgplantsoen

teynstra

Sterken

Weerdes

A16

Von

l

ledijk

Bouvigne- Loowaerdpad str.

Doorwerthstr.

steinstr

Hinder

hagen

Backers

Onsteinpad

r-

rgsinge

nhagen

gen

Leeuwe

Vlasha

ne Hil

mstraat

Nemelae

Wijenbu

agen

en

Voorde

ing

Water

Ter Wor

Vliekplein

Gen hoespad

n

burchstr .

fortnd r. La st

Hoevela

Vredeh

gen

hag Spitsen

Moersbergenplein

Keppelland Mid-

ek

singel Weldam

n

t

k

dach-

Maurick pad

Ams burg tenrade baan -

Hof van Zuilenstei

Allersm

Croystraa

Limbri

poort

Rhijnauwenpad Twick pad el

apad

nstraat

r.

Baarl poort o- Elslo

Sanden

Cannen

estr.

raadst

ord

ing

eter

Rijpw

age Mariënh

rhagen

nn

ord

d

ord

noor

teno

Elze

No

helm

Th

vens

Gou

st lnes Bo

urba

Vu

-

t- hoe

Sijpesteinstraat

Radboudp ad RadboudMontfoortve Ampsenla plein rloop nd

Oude

nstr.

De Haer

oord

d

noor

Britte

halke

k

jk

Hordijk

ho

at tra

on

ho

wijks

Sc

at

ijk

ted

Tin

Hillen

beekstr.

Goedenraadpad

men

rd

sdijk

Ba

ijk kend

Hamerde

tein

Krom

oo eren

k

k

t

d

Loeves

enoord

Sc

Sc

rsdij

d

noor

ekdij

egdij

Ooste

gen

keno

ord

ord

xeno

rd

enoo

uw

lge

-

iadi Hun

Stol

stra

Ka

at

Sa

zeno

Riek

nkele

rslaa k Cil ekdij ho

lfw

Ha

avestraa

Hernenpa

Medlerpad Vordenpad

ch

r. Bleyen-

tenplnts.

Watering

Fleringe

ert Nijenrodeplaats Scho

nauurg- wenpad dam

Beverwaard Oude

Boxberge Singraven str. nplein

Ove rcin pad ge-

Hof Nede van rhem

Lunenb

Biljoenst

Slangenburgplein Ehrenstei ndam

enstraat

Schinne

Boxbergen pad

Herinckh

Coende borchdarsm

Menkem borgstr. a-

burgdam

Hackfor dam t-

Rossumpad

Zoele

Blitterswijkstr.

Waarden

Rechter

Benedenrijweg

WEG

nbaan

straat

oord

Fran

Frie

rd eroo

jk

Ve

pad

Prin

dijk

Kalverha

agen

gen

Laagha

Hoogha

Oldenh

ord

rd

poor

jk

Lodi

Mol

Steen hagen

tuin

ilero

gsoo

Nieuw

ijk send

dijk

teindam

Noorma

rd

enoo

edijk

iën Mar

rg-

ken-

hagen

edijk

Lepp

Molg

brug Beveren

dstuin

Stads hagen

Streijenhagen

agen

Winkelh

Wanninkhagen

Zuider

Midden

Ve

Lepp

jk eldi App dijk er

Corneli

Hollan

zen Frambo tuin

in Bessentu

en rderhag

oord

loo

ijk gerd

Gunters

Hof van Obbicht

Neubou

nx van

pdijk

Om

dijk

arweg

Groeni

loo

Om

ndijk

rm

s v.

Moe

hagen

huilin

dijk

mer

Be

Tongela

Druiven tuin

en Abrikoztuin

rbeituin

Midden

Sc

at

Ko

mer

pad

in

hagen

Kre

rstra

ijk

Markiezen hof

Laarwoud

n

Herenwaard

eg

at

dw

tra

ne

pe

eg ndw

chts

Ra

astre

se

Ha

ond

elm

dijk

Stor

ndijk

ige

ppeld

Eijsdenstr.

e tu

in

ntui Morelle

Bramentu

Hagen

erdi

mer

Stor dijk

stolstr

Moermondstr.

dam

OOSTDIJK

BEVERW AARDSE

ho

ters

Vrucht

in

Kleine Hagen

Keizerswaard

Grote

rd

Hoogheemraadstraa t

Duinbeke

straat

Wolfraa str. th-

entuin

ntuin

Perentu

Groene

en

Hi

jk

Prattenb plein urg

Carsveld

ngel

Oos

Pruime

in Appeltu

Prinsenplein

e Hag

waa

nrijweg

Poldermeesters tr.

Oude Watering

Kromm

Rey

ldijk

Aver

Benede

graaf-

burgsi Valken

n de

dijk rke er Ke Noord

rd

aa

sw

IJss

Av

rgam

Jacob

eg

-

endam

Taselaarstraat

n

Gulden waard

de Susannadijk En

ijk

Erfd

tra

stra

J.P. de

law

dijk

erdi

ijk

verd

Ke

Am

tr

raks

de

Gou

in

str.

ldijk

Hu

Hordijk-Oost

ne

Sa ul

Maeterlinckweg

ijk

e tu

Ende

Be

Simone

Zo

V.T.V. "Lombardijen"

Kerstendijk

aat

Bedrijventerrein

Homerusstraat

LW E

rtres

Maeterlinckweg

at

weg

ho

ière

pp

Mol

eg

stra

law

Bijenpark

ntai

rd

ts bach

G

Fo

ters

Ko

Hu

at

tra

heuls

Sa

at

CA

Crematorium

Havenspoorpad

tra

PA S La

sstr. mpi

Zo

rcas

tra

at

vens

es

Ha

tin

Oos

Palmentui

Aalsdijk

Blesdijk

at

Primo Levihof

Bijenpark

Pe

Alberto Moraviahof

Kinderboerderij "De Kooi"

Dantestraat

tra

La

mar

at

en

Hazen-

Oud-IJsselmonde

BEVERWAARD SEWEG

Vosberg

Noo

tuin

ige

Homerusplein

Ovidiusstraat

Carlo Collodihof

V.T.V. "Zonnehof"

at

of

tstr.

tra

stoh

se

at

Mus

tra eros Cic

De

De

erus

rio

G

weg

C

E LW

ière

eg

lusw atul A

H. hoenlt Ve weg Ho

ad

GROENINX VAN ZOELENLAAN

tra

wijks

Stol

Vergiliusstraat

Horatiusstraat

Tassopad

g

Hom

we

CA

Swiftstraat

EG

NW

Scottstraat

A VA

Mol

à Ke

lle

as

ze

om Th

ad

at

lonp

stra

So

us Livi

Ge

ss citu

Ta

ido

S PA

donckstraat

Catullusweg

Lombardijen Gu

tra

ssta

at

So

im Kr

stra

at Men

at

less

oc

ph

Maa

inus

stra

eg rstr.

de

Pliniusstraat

Spinozapark

at

spu ct so viadu

at

str.

Plot

us

us

rasw go

tstra

iu

rent

Te

at

Plau

Tibullushof

ho

sstr.

tra

tuss

an

Station "R'dam Lombardijen"

Ae

stin

stra

gu

icur Ep

G

WE ZA

O PIN

Klamdijk

INO

SP

es

Au

stra

S

Ovinkstraat

Dadeltuin

Maarschalkerwaard

Huniahof

WE ZA

Vosbergenp

iden

Driedijk

id Zu

G

k

ee

Zu

otel

Arist

Socratesstraat

Bollandstraat

Gorgiashof

Socratesstraat

Heymansstraat

Ant

Hemsterhuisstr.

Kritostraat

ns ny ho Tyke

l

raat

esst

en

Diog

Lijsterstra

de Jong

Heindijk

idkr

Reinoutpad

Wagten donkstr

Reyerdijk

ssopu Ae aats pl

weg

er Wat

er

en

weg

Ach

r.

Lanceloet pad

Roelant

Kru

Her

Grienderwaard

rd

aa

rw

le

Tie

Rijk

se

nd

jes

te

Slu

ek

re

rk

Bronsdijk

at

Pytha-

Adriaa

Ravenswaard

tsla

ee

Laag

k

ee

iskr

Adriaan

H. van Winkelhof str.

Groot IJsselmonde

UIZ

KH

EE

KR

Kre

Kle

Schaloenst

Vikingoord

N

AA

L EN

IJK

stpad

at

IJSSELMONDE

e

kreek

ek

ine

aat

Wagtend onkGroenetu pad in

ND

reek

Valkreek

ek

Kre

Zandkreek

te

k

kree

To

Sm

eg

jesw

raat

t

traa

inge

Hazenberglaan

WLA

IEU

NN

ro

G

ad

Sluis-

Dirk de

enstraat

Jongstr

KREEKHUIZENPLEIN

no

Ze

at

stra

wst

erss

ester

KLEI

ekk

Kreekplein

Elega

OOSTD

Rijsen- . burgstr

Kruisher

Kraaije veldstr

Burg. Speelmanhof

Leyerwaard

Kreekpad

-

k

ag

w-

ou pb Ogi 2e O erss inge l

ou

eg

Opb

rw

1e

ue

n de

va

nd

Are

Ogi

Fop v. Drielstr.

Sportlaan

otse

ho

kree

La

"De Groote Stee"

g

we

Kre

Spuikreek

eg

str.

Jan ymanstr. Koo tr. Simon Huysers

de twee Heuvels

ek

nn

Sportpark

Laagjes

itkre

Pe

Gloriantstra

Vier Heem kinderenstsr.

C. v. Rijstr .

Platostraat

MOLENVLIET

Dirk Muijsstraat

ha

laan

ns

de

ou rW

Burgeme

an Malieba

Groe

str. honie

traat

traat

ek

ek

itkre

Pe

Bedrijventerrein

jes

Laag

SPINOZAWEG sc

van Willemrstraat Gelde

Ma

straat Wielren

Tenniss

arsc

Ba

lse

land

Clement Tolstraat

en

Stuart Millstr.

Els

Molièreweg

Zuiderpark

se

elks

al

op

Bergsonstraat

Langen

be Krabeek kr

Ak

rnem

Ka

Dennenda

Stuart Millpad

Zuiderbegraafplaats

straat Hockey

laan

dion

eg

ew

ingel

Ogierssingel

Herweijerstraat

Ramaerstraat

Ogierss

Stuart Millstraat

Kierkegaardestraat

Cartesiusstr

ZA W

Mr.

Sch

n

laa

ets

me

kS

Immanuel Kantstraat

of

O

EG

"Phoenix"

Sta

ords

G WE PIA

no

brug

Georg

eh

nn

Karl Marxstraat

en

Biez

k

ee

nskr

Gre

kree

Ko vanenra Zw ad aben str.

Hendrik rgen Lansbe

M OLY

arke t-V Wes

Enk

Fichtestraat

f

Zo

ho

ge

IN

aat

al

EG MW

Lindenda

EU

l

l

rug

Ho

SP

straat Atletiek

SS

al

al

Iependaal

Berkenda

Olmendaa

eer

Meiendaa

Langeg

Sparrenda

brug

dtsingel

eb

Mar

eg

E

G

IN

SL

Turnstr

LO

om

aarde

e

Mar

and

t

tw

aa

ras

str

tse

Zuide

an

rd

str.

tra

at

ijk

itend

Bu

nweg

Torecpad

weg

oogk

IJSSELMONDSEPLEIN

Houmespad

Aristotelesstraat

ijk etlandsed

Dir

str.

Dwarsdijk

OLYMPIAWEG

eef

weerd

i

Meil

lenwe

Grif

ld

ve

ba

Do

ild

W

he

arxs

Lieshoutstr

en

Van Wijngaardenlaan

Triathlonstr.

Enk

Hegelstraat

tzsc

lM

Pa

f

l

zoom

Fichtestraat

Nie

Kar

e

eid

asw

ho

aa

Groene

s

de

of

van

t

raat Floretst aat straat Jean usstr Estafette Meijstrde r. raat . hutterst etst r Boogsc ttest str. tafe Veldloop Es tr. og- rs str. Adr Bohutte Janszp. str. Arreslee sc op ad A. ldlo Jan Ve estr. szstr. sle re at Hils Ar stra win ngel r. str. de He erst mpe Ka at fstra Gol Islemunda Islemunda pad str.

Buitendijktunnel

ra

ide

Zu

Bre eh

gel

Sportsin

ab

Benedenrijw

Walew einpad Ferguutpad

Perceval

genb

JOHN F. KENNEDYWEG

Cornelis

Sportsingel

Flor

k

ne ld

ve

ine

Re

ng

za

ild

W

ijd

Vierdaagsestraat

Disc

Sportpark "Varkenoord"

Jan Vrijlan

k

En

singel

Sport

CO

al

aal Frankend

Berkenda

al

Rugbys

EG IAW

Dalweg

nd

Sme

ft

Gri

en av

MP

g ge

da

Vaarze veld

te Lich ard ga

eh ks

OLY

sewe otstraat

Groenezo

Kortedr

Wilge

Mo

brug

Rozeg

Lede

Rei

ze Ha rong sp

CT

Vr e e w i j k

Enk

e Kre

EG MW

Donkerslo

l

om

nezo

Groe

m

Clin

en

g

we

ulijn

Mo

en

nckweg

at

Bichon van IJsselmondelaan

helling

lling Zuiderhe

Cranendo

Re

ade

IJK

Slijpelaan

van

ter

Noorder

Graze Weitje

Kasteelweg

Pelmolenstra

Burgemees

Frankendaal

r

rf

Bedrijventerrein Stadionweg

le

de

ele

Reitdiep

oomplein

Langewel

brug

alleer Smwe

ek

l

Meiendaa

k

Cor Kieb

Langewelle

Welle

s

Olmendaa

r

on

al

Kastanjeda

Iependaal

Langegee

je

Tre

Breeweg

Elzendal

Donk rd

ef

d

traat

DU

VIA

ION

Bongert

Geerbrug

og

Vo n Kri

oo

e

noord

at

Bo

er

ad

rke

st-Va

ra st

ein

Breepl

pa

nd

We

um

te

re

an

in

ppels

EG

EU

ekstr.

als

Klaphek

Brink poort A ch

D M

omple

st Ha

NW

g

Stadionwe

Stadion "Feijenoord"

AD ST

M

tenstraat

g

ru

efb

Ern

Boterdiep

Van Zandvlietplein

Varkenoordse park

uk

Dre

Kiebo

traa Discuss

n Va

straat

Van Haef

pad

Cor

at Bovenstra t straa Beneden

chstrate

Zw

lstr.

STD

Van Hoo d v.

stra Mistat ra

at

OO

aa

at

NWEG

Breew

Kortewelle

epje

Zuiddi

e

Co

Immobilia laan

g

nck

we

nd

Westerbe

Ra

esi

Slag

Vossepad

Hegge

plein

Station "R'dam Stadion"

straat

Immobilia

je

Merantiestra

STADIO

eg

Sch ho oven ek

boom

itkad

DIO

Be

Welpad

t Sm

SS

at

Cro

at

rick

nd

stra en

straat

Pie

STA

Bree

Maarland Tien ge bu ren

Dreef

Vo

aat

stra

als

He

sestraat

traat Vlasakkers

wse eu r Ze st

Kie

LO Riederstr

se

M

Bouwens-

Cor

ds- r. rst Wou polde

otstraat Donkerslo

nd

n Va

Janne

r

st

nd

Ra

straat

ntseDre

lla

eg dw

aat

Nimantsstr

Wed

Overijssel

Ho

n Ra

at ra

Sandeling plein

W

ekstraat

at -

old

Arn

st

t

eg

stra

erj

en

sstraat

tra

er

nsw

ja

aa str

at

Gro

traat Stichtse-plein se rg bu r. st

ks

oe

fh

He

at

ra st

ng

eli

nd

erHe

Sa

n

ez

Beukelaar

Kie

nts

tr.

Adriae

He

Hillesluis Lim

straat

M

n

va

ri

CO

2e

la

straat

ts rte lan Ko ein H

an

sstraat

at

tra

ks

tr. Hollandses

oe

at tra rtdts oo Lin erv erd ts ee ch M dre ijn at Zw tra

in He

He

at

rtsm

rstraat

Zaadakke

n

Riederlaa

Utrechtses

o- Hendrik ZwijnId Idodrechtse rik plein Plein nd

ra

dst

on

tr.

dts

Lin

Ja Korte Stad

nr

iep

Zuidd

at

ra

st

ale

Zu

Koe

t

traa

ns

se

ns

n Li

Beukelaar

Friesestra

t

Westerbe

fh

Kie

at

et

lie

ein

e

in

Kle

Blokweg

at

vli

at

1e

lev

Brabantse Beijerlandsestraat plein

st

at

tra

dts

Do

stra

le

Lin

ote

ro

G

lder

Hil Hil

-

m

Ee

Gro

Beverstra

Zuid-po

g

nve r. ho st

er

Ned be ob str. Schlant

CT

d ionweA g

ningerstr

bru

g

we

le

Hil

Ko

DU

eg Laantjesw

Putsestraat

ijk ed

straat

Polderplein

g

we

le

ge

at

st

Noordpolder

e-

ge rsla

pe

IA

jesk

ep

iddi

Van Brienenoord

at

rstra

EV

Vredesplein

at Beverstra

Hill

Maliestraat

Klosstraat

Pantserstraat

st

hlia

Hil

n La

e

ra

Da

e

ng

La

a rla

ld

Hill

at

ra

DS

e

ad

Slaghekstraat

n

Po

erk

t

at

Patrimonium's

at

ra

st

Kokerstraat

erk rw

traa at

stra Kegelstraat

en

et

rstr.

wer

nk

Ba

OR

Slaghekstraat

W ap

vli

ze

ss tra

nd

sweg

IJ

bo ys

Bra

at tra ets W

es

de

nn

le

eg

ee Re

ha

Laantje

laan

Putse

at

rstra

ke

Klin

ke

NO

Star

stra

Solingstraat

dse IJsselmon hoofd

nw dio Sta

ijk

Tw la

Jo

KE

FEIJENOORD Hil

u Nie

rte Ko

ed Hill

De

n iaa rist Ch

us

tin

Mar

VA R

eM

w

rdijk

t traa ss bo ee Tw

at

stra

ijn

Ste

aas

aat astr

t

ga

le Mal

g Ve

ID

e Oude mondsfd IJssel hoo

at

stra

be

ZU

Nesse

ek

Rie

OP

G RU

AN

Heindijk

t aa Rosetunnel

LA

baus tra at

of

Mac hi

ijk

ard

ha

Sc

str.

Passer

Mallegat

Grenenple

rh

ni

n

Mer

eu

ve

Bo vens tra at

m we g om tra Sto

ct

ha

B RD OO EN IEN BR

du

weg

VAN

Con

str se Ro

or

rug

stra

lood

hiet

Sc

Station "R'dam Zuid"

at

ra stst

Johan in 't Veltstr.

Rosebrug

Spo

Bandeloodijk

eg

kb

Lo co m otie fs

tr.

w

Kerstendijk

uig

Bazeldijk

ijt

Pie

en av sh on so Per

of nh ave nh ne Bin

R

ster

We

jk

Hordi

Hordijk

Havenspoorpad

Kooiwalweg

8.2: IJsselmonde in 2014 8.1 — ABF Research BV, 2015 8.2 — Jansen & Ruitenbeek, 2004 8.3 — Eerste Kamer der Staten-Generaal, 2014 8.4 — Gemeente Rotterdam, z.d.

73


heen (de gemeente en veertien deelgemeenten) naar één gemeentelijke organisatie De taken van de gebiedscommissie zijn5: • Adviseren: het stadsbestuur adviseren op alle onderwerpen die voor een gebied belangrijk zijn. De gebiedscommissie maakt samen met bewoners, ondernemers en andere partijen een gebiedsplan, waarin ideeën voor de verbetering van de wijk worden gebundeld. • Organiseren en faciliteren: bewoners en bedrijven laten participeren bij het maken van plannen voor de wijk en het stimuleren van bewonersinitiatieven. • Participatie toetsen: toetsen of er voldoende geparticipeerd is. • Toezien op uitvoering: toezien of het door de gemeenteraad vastgestelde gebiedsplan correct wordt uitgevoerd. • Geld, bevoegdheden en doorzettingsmacht: beschikking over een budget om bewoners te betrekken bij plannen en initiatieven te ondersteunen. Via de gebiedscommissie kunnen deze plannen op de agenda van de gemeenteraad geplaatst worden. Als het gebiedsplan niet goed wordt uitgevoerd, mag de gebiedscommissie dit via de gebiedsdirecteur naar een hoger ambt brengen. • Fonds voor bewonersinitiatieven: een fonds van ongeveer vijf miljoen euro, dat onder andere bestaat uit de besparing van de bestuurs-lasten. De gebiedscommissie kan geld toekennen aan bewonersinitiatieven, die voldoen 74

8.3: IJsselmonde in 1072

aan de voorwaarde dat het de eigen kracht van de bewoners in het gebied versterkt.

HISTORIE IJSSELMONDE De oude naam voor IJsselmonde was Islemunda. Deze naam verschijnt voor het eerst in de geschiedenis in 1072, toen een Utrechtse bisschop een slot liet bouwen aan de monding van de Hollandsche IJssel.6 Bij de bouw van Beverwaard worden echter sporen van bewoning door vissers, jagers en boeren gevonden die teruggaan tot 2500 voor Christus. De dorpsgemeenschap in IJsselmonde komt op rond 1450. Voor de aanleg

van een dijk in 1421 overstroomde het gebied regelmatig. Rond 1447, vlak na de laatste dijkdoorbraak, wordt de Adriaen Janszkerk gebouwd. In 1678 werd de kerk getroffen door de bliksem, waarna deze compleet afbrandde. Later is de kerk herbouwd, die vandaag nog steeds te vinden is aan de Kasteelweg in Oud IJsselmonde. Een ander historisch gebouw is het koetshuis uit 1662, dat onderdeel was van het inmiddels afgebroken Kasteel van IJsselmonde. Het grondgebied van IJsselmonde was ten tijde van de Franse overheersing, begin negentiende eeuw, groter dan nu. Het besloeg een groot gedeelte van het huidige


Rotterdam-Zuid inclusief Lombardijen. Dit gebied strekte tot het gebied waar tegenwoordig de wijken Katendrecht en Feijenoord liggen. IJsselmonde wordt in 1941 bij Rotterdam gevoegd, waardoor het zijn eeuwenlange zelfstandigheid moet opgeven. Na de oorlog start de gemeente met decentralisatie, gericht op de geannexeerde randgebieden die voorheen eigen gemeenten waren. In 1948 installeert de eerste wijkraad zich in IJsselmonde, waar op dat moment 9.000 mensen wonen. In 1980 wordt IJsselmonde een deelgemeente van Rotterdam, met een bijbehorende deelgemeenteraad. In 2014 komt er een eind aan het bestaan van de Rotterdamse deelgemeenten. Deze worden vervangen door gebiedscommissies.

8.5 — Gemeente Rotterdam, z.d. 8.6 — Conceptcommunicatie, z.d.

75


identiteit van de wijk boven de relaties met andere wijken en de stad als geheel staat.

8.2 HISTORIE GROOT- IJSSELMONDE Het stedenbouwkundige plan van Groot IJsselmonde is ontworpen door Peter van Drimmelen, die vanaf 1946 ontwerper was bij dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw in Rotterdam. In 1950 werd begonnen met de schetsen waar er uit werd gegaan van een opbouw in stroken. In 1956 was het plan getransformeerd naar een opbouw met diverse composities. In 1960 is men begonnen met de uitvoering van het plan.7

FILOSOFIE VAN GROOT IJSSELMONDE (EN LOMBARDIJEN) De plannen die Van Drimmelen maakte voor Groot IJsselmonde en Lombardijen zijn geïnspireerd op ideeën die oorsprong hebben in de antroposofie.8 In zijn artikel in Bouw stelt hij dat: ‘’waar wonen en vrijetijdsbesteding steeds meer identiek worden, behoort de woonwijk meer het karakter te krijgen van een ontspanningsgebied, dat tevens kan dienen als sociaal trainingterritoir voor diegenen die tezamen de toekomstige samenleving zullen moeten 76

vormen: de jeugd. De open gebieden, waar door de grote stadsbewoner nog iets beleefd kan worden van de met jaargetijden wisselende aspecten der natuur zijn daarbij van de grootste waarde.’’9 De groenstroken tussen de buurten moesten bewoners de gelegenheid geven tot ongedwongen en spontane ontmoetingen. Kinderen zouden in deze woonsfeer tolerante sociale gezindheid kunnen ontwikkelen en kennismaken met de praktijk van het maatschappelijk leven. In het plan speelt de ‘wijkgedachte’ een centrale rol. Men ging er kort na de bevrijding van uit dat de moderne grote stad voor de mens een aantal bezwaren en gevaren opleverde, die alleen met succes in kleinere eenheden, zoals wijken, konden worden bestreden. Het verloren gaan van elk gemeenschapsverband en de vervlakking van de moderne mens zouden moeten worden tegengegaan. De wijk werd gezien als een gemeenschap, die zelf in onderling begrip en met zuiver gevoel voor de wijkbehoefte haar vorm vindt.10 Het uitgangspunt hiervan is dat de

OPBOUW GROOT IJSSELMONDE De wijk Groot IJsselmonde bestaat uit de buurten GroenenhagenTuinenhoven, Zomerland, Sportdorp, Kreekhuizen, Hordijkerveld, Reyeroord en De Veranda. Het is de grootste wijk van deelgebied IJsselmonde, met een oppervlak van 5,83 km² en 27.495 inwoners (waarvan 46,6% man en 53,4% vrouw)11. De wijk wordt aan alle zijden begrensd. In het noorden door de Stadionweg, in het oosten door de snelweg E19, in het westen door de spoorlijn-verbinding met Dordrecht en in het zuiden door een dijk, het Zevenbergsedijkje. De reden dat Groot IJsselmonde is gebouwd is zoals ook het geval was bij Lombardijen de grote vraag naar woningen na de oorlog. De werkgelegenheid steeg met de groei van de havens en industriegebieden. Voor hoofdzakelijk de arbeiders uit de haven en industrie werden de wijken Pendrecht, Zuidwijk en Lombardijen gebouwd. Ook in het stadscentrum nam de werkgelegenheid toe. Voor de werkenden in het centrum was de wijk Groot IJsselmonde bedoeld.12 Voordat er grootschalige stadsvernieuwing plaatsvond waren er in IJsselmonde een aantal dijken met lintbebouwing, met daar omheen polders. In het plan zijn deze vooroorlogse woningen bewaard gebleven.


• Een duidelijke gerichtheid van de • •

hele wijk op een gemeenschappelijk centraal gebied Zoveel mogelijk open ontmoetingsruimten in en om de buurten voor alle wijkbewoners, ongeacht leeftijd of categorie Concentraties van niet te grote groepen gelijksoortige woonvormen

In het centrum moest een wijkwinkelcentrum komen en voorzieningen op het gebied van cultuur, zorg, het sociale leven en het bestuursambt. Binnen de ring ligt ook een groot park, de Twee Heuvels. Dit centrum was bedoeld voor de hele wijk, inclusief de omliggende wijken, Oud IJsselmonde en Lombardijen. In het plan zouden ongeveer 11.000 woningen met verschillende verkavelingsprincipes geplaats moeten worden14:

• woningen met eigen groen (eengezinshuizen)

• woningen rond gezamenlijk groen (etagewoningen)

• woningen in openbaar groen

(hoge woongebouwen, die tevens het centrum markeren)

8.4: Stedenboukundig plan Groot IJsselmonde 1962

Het stedenbouwkundige plan voor Groot IJsselmonde komt van de hand van Peter van Drimmelen. De opbouw van de wijk kenmerkt zich als volgt: 7 buurten gelegen rondom een centrum. Het centrum is begrensd door een ringweg die de

verbindingen met de buurten vormt. De buurten worden van elkaar onderscheiden door groenstroken. In het tijdschrift BOUW schrijft Van Drimmelen in 1962 dat de structuur van het plan voor Groot IJsselmonde drie principes bevat13:

8.7 — Van Bommel, Eggens, Jansen & Ruitenbeek, 2003, p. 17-18 8.8 — Jansen & Ruitenbeek, 2004, p. 15 8.9 — Drimmelen, 1962, p. 714 8.10 — Reijndorp & Ven, 1994, p. 36 8.11 — CBS, 2012 8.12 — Barbieri et al, 1981, p. 50 8.13 — Drimmelen, 1962, p. 712-715 8.14 — Drimmelen, 1962, p. 712

77


Ook werden er eisen gesteld aan de hoogte van de gebouwen en de inkomensgroepen die er gehuisvest moesten worden:

• Laagbouw ( 1 of 2 lagen) 36,5 %

• Etagebouw (3 tot 5 lagen) 52,0 %

• Hoogbouw (10 tot 12 lagen) 11,5 %

Waarvan: • Woningwetwoningen: 52,8 % • Bescheiden middenstandswoningen: 18,2 % • Betere middenstandswoning-en: 25,8 % • Huizen voor welgestelden: 3,2 % De groenstroken tussen de buurten zijn bedoelt voor recreatie: o.a. speeltuinen, trapveldjes en schooltuinen. Aan de buurttuinen zijn de eengezinswoningen gesitueerd. De woonbuurten zijn onderverdeeld in kleine groepen woningen. Groot IJsselmonde kent een aantal bijzonderheden met betrekking tot het stedenbouwkundig plan. Toen het plan voor Groot IJsselmonde was vastgesteld en goedgekeurd deed de Nederlandse Aardolie Maatschappij in 1958 de mededeling dat er in de bodem van het gebied IJsselmonde grote hoeveelheden olie aanwezig waren.15 Om de olie uit de grond te halen moest er een strook van ongeveer 600 meter breed beschikbaar zijn, lopend van noordwest naar zuidwest. In totaal zouden er vijftig boorlocaties moeten komen. Er leek een botsing 78

8.5: Groot IJsselmonde verdeeld in buurten

te komen tussen de mijnwet en de woningwet, maar uiteindelijk konden door nieuwe technieken het aantal boorlocaties en het oppervlakte aan benodigde grond worden teruggedrongen. De openheid van het plan en de grote hoeveelheid groen zorgden ervoor dat de 26 boorlocaties vrij onopvallend konden worden verwerkt. Deze groenstroken zouden later ook kunnen dienen als tramtracés.


8.3 HUIDIG GROOT-IJSSELMONDE NOORD In zowel het gebiedsplan als in het wijkprofiel wordt Groot-IJsselmonde opgesplitst in twee delen, namelijk Noord en Zuid. Deze delen verschillen qua samenstelling en statistiek flink van elkaar. Omdat de gekozen locatie voor de Buurtfabriek ligt Groot-IJsselmonde Noord, wordt alleen Groot-IJsselmonde Noord behandeld in deze paragraaf.

WIJKPROFIEL Algemeen Voor het wijkprofiel is Groot IJsselmonde gesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deel. De grens wordt gevormd door de Olympiaweg en de Groeninx van Zoelenlaan. In Groot IJsselmonde Noord liggen de buurten Groenenhagen-Tuinenhoven, Zomerland en Sportdorp. Groot IJsselmonde heeft hoogbouw en laagbouw, is ruim opgezet, heeft veel groen en is waterrijk. Er zijn tal van sport,- en speelvoorzieningen voor jong en oud. In het centrum van de wijk bevinden zich het winkelcentrum Keizerswaard, de bibliotheek en het cultuurpodium Islemunda. Winkelcentrum Keizerswaard is het

grootste van IJsselmonde en het één na grootste winkelcentrum op Zuid. In Groot IJsselmonde staat ook De Kuip, het voetbalstadion van Feyenoord. In Groot IJsselmonde Noord wonen ongeveer 12.000 mensen, verdeeld over ca. 6094 woningen in 5903 huishoudens. Het aantal werkzame personen bedraagt 3785. Demografisch vergrijst de wijk, ruim een kwart van de bevolking is 65 jaar en ouder. In Groot IJsselmonde Zuid wonen bijna 16.000 mensen. De leeftijdsopbouw is er wat jonger.

Samenstelling van de huishoudens Het percentage eenpersoonshuishoudens ligt met 47% min of meer gelijk met het gemiddelde eenpersoonshuishoudens van Rotterdam. Huishoudinkomen Van alle huishoudens in Groot-IJsselmonde Noord heeft 54% een laag inkomen, 37% een middeninkomen en 9% een hoog inkomen. De percentages lage en middeninkomens liggen hoger dan die van Rotterdam, het percentage hoge inkomens ligt onder het Rotterdams gemiddelde. Eigendom Het aandeel sociale huurwoningen in Groot-IJsselmonde Noord ligt ver boven het Rotterdams gemiddelde, met 64% versus 46%. 9% van de huishoudens bevindt zich in de sociale huursector tegen 19% in Rotterdam. Het percentage koopwoningen ligt op 27% tegen een Rotterdams gemiddelde van 34%.16

Leeftijd In Groot-IJsselmonde Noord is 27% van de personen ouder dan 65 jaar. Dit persentage ligt ver boven het gemiddelde van Rotterdam, wat op 15% ligt. Etniciteit Het persentage autochtonen in Groot-IJsselmonde Noord licht met 59% boven het gemiddelde van Rotterdam van 51%. 9% inwoners is westers allochtoon en 32 van de allochtonen is van niet-westerse afkomst. 8.15 — Drimmelen, 1962, p. 713 8.16 — Wijkprofiel, 2016

79


89 140 145 163 183 187 245 263 187

140

ok

23

145 140 183

23

T

23

T

B B

2 23

145 183

163 263

T

23 ok T

ok

T

B

ok ok

B B

PIN PIN

70

ok

T

B

PIN

87 89 90 91 143 144 145 187 245 691

B

PIN

B

PIN

B

76

B

2 2 20

23 B

23

B

T B

70 70 71 76

T B T

2

T

LEGENDA B

Woonzorgcomplex

T

B

Gezondheidscentrum B

B

e

Tramlijn

T

T

B

92 70 90 143 183 663

76 91 92 144 163 190 263 691

PIN

B

190

Zorgcomplex B

Wijkgebouw

B

ok

PIN

PIN

PIN

T

Supermarkt

5,38

€

B

2 20

B

PIN

ok

76

8.6: Inventarisatie Groot-IJsselmonde Noord B

B

80

ok

e B

B

B

90 91 143 144 145 691


GEBIEDSPLAN In het gebiedsplan IJsselmonde 2015-2018 heeft de gebiedscommissie doelen en ambities opgesteld om de komende jaren de wijken in IJsselmonde verder te helpen. Er wordt ook inzicht verkregen op welke punten de wijken slecht scoren en waar de problemen liggen.17 Onderstaand een opsomming voor de problemen, positieve aspecten en doelen voor Groot-IJsselmonde Noord. Problemen: • Lage veiligheidsbeleving (tasjesroof met geweld wordt door 19% als buurtprobleem gezien) • Overlast van (groepen) jongeren, met name rond het Prinsenplein • Inbraak komt relatief vaak voor • 30% van de bewoners geeft aan slechte gezondheid of gezondheidsbelemmeringen te ervaren • Relatief veel vroegtijdig schoolverlaters en bewoners zonder startkwalificatie of diploma • Weinig binding met de wijk • Omgang tussen etnische groepen staat onder druk • Lager verantwoordelijkheidsgevoel voor de buurt (50% zet zich actief in, dit was eerst meer) • Relatief groot aantal aanrijdingen Ontevredenheid: • Lage waardering voor de bebouwing in de buurt, het onderhoud van de stoepen en de aantrekkelijkheid van de waterpartijen.

• Gemis voorzieningen voor jongeren

Positieve punten: • Tevreden over eigen woning • Waardering voor de openbare ruimte en de groenvoorziening (schone wijk waarin de openbare ruimte op orde is, m.u.v. de hoeveelheid onkruid) Doelen: 1. Meer economisch en sociaal krachtige bewoners: • Het aantal werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden moet dalen • Mensen moeten goed kunnen rondkomen van hun inkomen (ook minder mensen met een inkomen op/rond het minimumloon • Capaciteiten van jongeren moeten optimaal worden gestimuleerd en ontwikkeld worden (startkwalificatie behalen zodat zij betere arbeidsmarktkansen krijgen) • Volwassenen met weinig arbeidsperspectief ondersteunen en zo de kans op werk vergroten • Stimuleren en ondersteunen van zelfredzaamheid en bewonersbetrokkenheid • Het op peil houden van maatschappelijke (wijk) voorzieningen die bijdragen aan het sociale klimaat wat als randvoorwaarde kan worden beschouwd voor de ontwikkeling van jeugdigen en volwassenen • Evenwichtige bevolkingsontwikkeling en instroom • Toename van het aandeel zelfredzame, economisch en

sociaal (draag) krachtige bewoners 2. Aantrekkelijkere woonomgeving • Beheer, onderhoud en investeren in de buitenruimte en leefomgeving cruciaal • het op peil houden van de (particuliere) woningvoorraad • Veiligheid (inbraak, woon- en jongerenoverlast) blijft prioriteit

8.17 — Gebiedsplan IJsselmonde p.17-20

81


8.4 TUINENHOVEN 145 140 183

FOCUSGEBIED In het gebiedsplan voor IJsselmonde komt een vijftal focusgebieden met daarbij zogenaamde kantelbuurten. Een focusgebied is een buurt met een concentratie van kwetsbare huishoudens. Bovendien staat in deze gebieden de leefbaarheid2en veiligheid onder druk. In 23 ieder gebied zijn een aantal straten T situatie het meest zorgwaar de23 wekkend is, deze straten worden kantelbuurten genoemd. Tuinenhoven is in Groot-IJsselmonde Noord een focusgebied met daarin de kantelbuurt Tuinenbuurt. De focusgebieden en kantelbuurten zijn de plekken in de wijk waar veel kwetsbaren wonen of waar de kans groot is voor de inwoners om kwetsbaar te worden.

B B 145 183

163 263

T

T

B

ok

B B

PIN PIN

8.7: Focusgebied Tuinenhoven met kantelbuurt Tuinenbuurt T ok

82

B

PIN

B

PIN

PIN


BOUWJAREN Zoals eerde in deze analyse al naar voren is gekomen is de wijk geheel opgeleverd aan het begin van de jaren ‘60. Wel zijn er nog enkele oudere delen behouden gebleven.

LEGENDA 1850 - 1900

1930 - 1945

1965 - 1975

1900 - 1930

1945 - 1965

1975 - 1985

1985 - 1995

> 2005

1995 - 2005 8.8: Bouwjaren

83


LEGENDA Een gezinswoning

Portiekwoning

School

Winkelvoorziening

8.9: TypologieĂŤn

GEBOUWTYPOLOGIEĂ‹N Rondom het centraal gelegen park wordt voornamelijk gewoond. Direct aangrenzend aan het park zijn vooral eengezinswoningen gesitueerd. Ten zuidoosten van het park liggen de winkelvoorzieningen van het Prinsenplein. Verder naar 84

het noorden liggen portiekwoningen en seniorenflats.

Senioren flat


8.10: Voorzieningen

VOORZIENINGEN Tuinenhoven kent weinig maatschappelijk vastgoed. De voorzieningen die vooral aanwezig zijn zijn de winkelvoorzieningen aan het Prinsenplein. Daarnaast zijn er in het park speel voorzieningen die vooral zijn gericht op jonge kinderen.

85



9. CONCLUSIE DEEL IV


een invulling kan worden gegeven aan de nieuw ontstane zorgvraagstukken.

9.1 CONCLUSIE THEORIE EN ANALYSE Deze paragraaf vorm de conclusie van de theorie en de analyse van deze thesis. Eerst wordt ingegaan op de relevantie van het thema, waarna vervolgens de deelvragen stuk voor stuk worden beantwoord. Met deze deelconclusies of antwoorden kan vervolgens de hoofdvraag worden beantwoord. Deze conclusie zal de basis leggen voor de volgende paragraaf, waarin de theorie wordt vertaald naar een concreter programma van eisen voor de ontwerpopgave die is gekoppeld aan de onderzoeksvraag.

HET BELANG VAN EEN COMBINATIE TUSSEN ZORG, WELZIJN EN ONTMOETING Door de veranderingen in het zorgstelsel en de maatschappij wordt de zoektocht naar een combinatie tussen zorg en welzijn met daarbij ontmoeting een zeer actueel thema. Deze maatschappelijke veranderingen houden in dat er wordt gestreefd naar een participatiemaatschappij, waarbij wordt uitgegaan van het zelforganiserend vermogen van de burger. De over88

heid neemt hierbij een steeds meer terughoudende houding aan. Ook met de veranderingen in het zorg- en welzijn stelsel (de invoering van de nieuwe Wmo) wordt er van de burger met een zorg- of ondersteuningsvraag verwacht dat zij in staat is om dit deels zelf te organiseren en wordt er uitgegaan van onderlinge steun vanuit het sociale netwerk. Dit is een proces dat niet vanzelf gaat en niet iedereen heeft het vermogen, de capaciteiten of het netwerk om dit te doen. Daarnaast zijn met de invoering van de nieuwe Wmo de gemeenten verantwoordelijk geworden voor een deel van de zorg en het welzijn van de inwoners. en is er een kleiner budget beschikbaar voor de aanbieders van zorgen welzijn. Door een combinatie te zoeken tussen zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat kan een antwoord worden gegeven op de huidige problematiek van ondersteuning en budget, waarbij de bewoners toch de nodige ondersteuning kunnen krijgen, waardoor

HOE ZIJN DE DOELGROEPEN VOOR DE BUURTFABRIEK VERDEELD? WIE IS ER KWETSBAAR EN WIE ZELFREDZAAM? Het doel het combineren van zorg en welzijn met ontmoeting is het vergroten van de zelfredzaamheid van de buurtbewoner. Enerzijds vanuit het systeem van zorg en welzijn, anderzijds door het uitbreiden van het sociale netwerk waaruit ondersteuning kan worden geboden. De doelgroep die het grootste belang heeft bij het vergroten van de zelfredzaamheid is de groep (toekomstige) kwetsbaren. Deze worden voor dit onderzoek onderverdeeld in mensen met een zorg of ondersteuningsvraag, mensen die langer thuis blijven wonen en mensen die gebruik maken van dagbesteding. Voor hen zullen de zorg- en welzijnsvoorzieningen met name aanwezig zijn. De onderlinge ondersteuning is het belangrijkste doel van de beoogde combinatie voor het vergroten van de zelfredzaamheid. Er moeten daarom wel sterke schouders aanwezig zijn. Naast de professionals zijn er ook actieve burgers nodig die optreden als vrijwilliger. Daarbij is het, zeker voor kwetsbaren, belangrijk om vitalen tegen te komen. Zo wordt de sfeer van ‘ziek en zwak’ doorbroken door gezonde energie en kunnen kwetsbaren zich optrekken aan de vitalen. Onder vitalen


worden alle mensen beschouwd die geen zorgvraag of problematiek hebben. Dit kunnen zowel kinderen, jongeren,volwassenen als gezonde ouderen zijn. Juist voor de zelfredzame bewoners zal deze fysieke plaats een bestemming moeten worden gemaakt, met aantrekkelijk programma. Voor de kwetsbaren zal de zorg en ondersteuning of dagbesteding vaak al een reden zijn om de locatie als bestemming te hebben.

WELKE VORMEN VAN ZORG EN WELZIJN KOMEN VOOR EN HOE IS DE VERDELING TUSSEN HET SOCIALE NETWERK EN DE PROFESSIONAL? Om uitspraken te doen over welke typen zorg en ondersteuning een plaats kunnen hebben binnen het concept van het combineren van zorg- en welzijnsfuncties waarbij ontmoeting centraal staat is het belangrijk om dit samenwerkingsverband in het achterhoofd te houden. Hierbij gaat het dus altijd om zorg en ondersteuning waarbij participatie en ontmoeting een belangrijke rol spelen of die participatie en ontmoeting tot een mogelijkheid maken. Dat betekent dat specialistische zorg niet past binnen het concept. De aanwezigheid van zorg uit de nulde en de eerste lijn zijn veel belangrijker. Het gaat hierbij om preventie en zorg waar zonder doorverwijzing gebruik van kan worden gemaakt. Door de aanwezigheid van dit type zorg kan de nadruk worden gelegd op de laagdremeligheid hiervan, waardoor

er sneller gebruik van zou kunnen worden gemaakt. Op het gebied van ondersteuning, kijkend naar de ondersteuningspiramide, is er plaats voor alle lijnen. Allereerst wordt in de nulde lijn een aanspraak gedaan op het eigen netwerk en de directe omgeving. Dit sluit zeer goed aan bij het streven naar de nieuwe participatiesamenleving. Ook de verdere lijnen bieden vooral ondersteuning die zoveel mogelijk leiden tot maatschappelijke participatie en maatschappelijke participatie als uitgangspunt hebben om de zelfredzaamheid van de buurtbewoner te vergroten. Vooral hier heeft de zelfredzame buurtbewoner een belangrijke rol, omdat juist de vitalen nodig zijn voor het extra steuntje in de rug, het gevoel van levendigheid en het gevoel van deelname.

HOE WORDEN ZORG, WELZIJN EN ONTMOETING FYSIEK GECOMBINEERD IN DE ARCHITECTUUR EN WIE ZIJN HIERVOOR DE DOELGROEPEN? In deze thesis is een aantal gerealiseerde referenties naar voren gekomen die laten zien hoe zorg, welzijn en ontmoeting naar voren komen in de architectuur. De voorbeelden geven niet een directe afspiegeling van de beoogde plaats die wordt gezocht in de ontwerpopgave behorend bij dit onderzoek, maar geven wel degelijk inzicht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat zorg visueel niet de overhand mag krijgen in het ontwerp, omdat dit een negetieve invloed heeft op

de aanwezigheid van buurtbewoners zonder zorgvraag. Daarnaast moet de aangeboden zorg niet te specifiek worden waardoor er maar een beperkte doelgroep gebruik kan maken van de voorzieningen. De typologieĂŤn die voorbij zijn gekomen zijn de multifunctionele accomodatie en het buurthuis. Hierbij komt naar voren dat bij het voorbeeld van de multifunctionele accomodatie de zorg te sterk aanwezig is en vrij specifiek, waardoor het gebouw niet aantrekkelijk is voor gebruikers zonder die specifieke zorgvraag. Daarnaast is er in de buurthuizen weer te weinig zorg aanwezig, waardoor er niet genoeg (professionele) ondersteuning aanwezig is om deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk te maken. Hieruit zou dus een middenweg moeten worden gezocht, waarbij het vrijblijvende karakter van het buurthuis voor de buurt behouden moet blijven, maar er wel meer laagdrempelige zorg en ondersteuning aangeboden moet worden. Daarnaast zou dagbesteding een veel belangrijkere rol kunnen spelen op het gebied van de zorg.

WELKE STAKEHOLDERS HEBBEN BELANGEN BIJ HET FYSIEK COMBINEREN VAN ZORG, WELZIJN EN ONTMOETING? Met Rotterdam IJsselmonde als afkadering voor deze thesis zijn er drie overkoepelende stakeholders naar voren gekomen. Het gaat hierbij om de Parasolgroep, de gemeente Rotterdam en maatschappelijk ondernemers. Kijkend naar 89


de partijen die deeluitmaken van deze overkoepelende groepen en naar het beoogde type zorg dat kan worden aangeboden kunnen deze groepen verder worden onderverdeeld. Het gaat dan om zorgaanbieders die zich bezighouden met nulde- en eerstelijnszorg, zoals een wijkverpleegkundige en preventieve vormen van zorg. Hierbij kan ook ontmoeting tussen bewoners een belangrijke rol spelen. Daarnaast zijn de zorgaanbieders die dagbesteding aanbieden zeer belangrijk. Dagbesteding sluit aan bij het beoogde resultaat van de samenwerking tussen zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat, omdat er wordt ingezet op de deelname aan het normale maatschappelijke verkeer met het oogpunt om de zelfredzaamheid te vergroten, en ontmoeting te stimuleren. De gemeente Rotterdam is een belangrijke stakeholder omdat zij met het nieuwe beleid op zoek zijn naar de samenwerking tussen zorg en welzijn om kosten te besparen en ondersteuning efficiënter te maken. De gemeente komt met een subsidiesysteem voor Huizen van de Wijk, de naam die zij hanteren voor het samenwerkingsverband tussen zorg en welzijn gepaard met ontmoeting. Tot slot zijn de maatschappelijk ondernemers een belangrijke speler. Ook zij kunnen bijvoorbeeld dagbesteding aanbieden. Deelnemen aan de samenwerking zou voor hen financiele voordelen kunnen leveren.

90

WAT WORDT VERSTAAN ONDER ONTMOETING EN HOE KAN ONTMOETING TUSSEN VERSCHILLENDE DOELGROEPEN PROGRAMMATISCH EN RUIMTELIJK WORDEN GESTIMULEERD? Ontmoeten is de samenkomst tussen minimaal twee mensen, met of zonder opzet. Ontmoeting heeft een positief effect op het welbevinden van een persoon, als deze binnen de gewenste mate plaatsvindt. Een tekort aan sociale interactie heeft een negatief effect op het welbevinden en kan een gevoel van opdringerigheid opwekken en een inbreuk op de privacy. Als de ontmoeting van beide kanten opzettelijk is, is daar een afspraak aan verbonden. De ontmoeting kan in de privé sfeer plaatsvinden of op een publieke plek. Toevallige ontmoeting gebeurt in de directe omgeving en kan op elk moment gebeuren als men de eigen voordeur uit stapt. Toevallige ontmoeting is dus onlosmakelijk verbonden aan de openbare ruimte, plekken die voor iedereen toegankelijk zijn. De inrichting van de openbare ruimte kan bijdragen aan het bevorderen van toevallige ontmoeting. Ontmoeting kan worden gestimuleerd op het gebied van drie thema’s: functioneel, logistiek en visueel. Door ontwerpoplossingen slim in te zetten kan de gebruiker van de ruimte zelf de hoeveelheid ontmoeting beïnvloeden, wat inhoudt dat iemand er ook voor kan kiezen om sociale interactie om welke reden dan ook kan vermijden.

Functioneel Het thema functioneel heeft betrekking op activiteiten die mensen aanzet om de eigen woning te verlaten, waarna ontmoeting met anderen onvermijdelijk is. Nodige activiteiten, zoals het doen van boodschappen, naar het werk gaan of wachten op de bus zijn activiteiten die mensen doen ongeacht de kwaliteit van de ruimte waarin de activiteiten plaatsvinden, omdat deze noodzakelijk zijn voor het dagelijkse leven. Winkels voor levensmiddelen, zoals de supermarkt, zijn plekken waar een heel gemengd publiek komt, met verschillende etniciteit en leeftijd. Punten in de wijk waar deze nodige activiteiten plaatsvinden hebben een hoge frequentie van bezoek door een gemengd publiek. Als deze voorzieningen voor de dagelijkse behoefte aanwezig zijn op de locatie of de locatie is gelegen langs de route naar deze voorzieningen toe wordt de aanloop van gebruikers vergroot en daarmee de kans op toevallige ontmoeting vergroot. Aan optionele activiteiten, zoals ergens koffie drinken of op een bankje zitten, nemen mensen vrijwillig deel, omdat zij er tijd voor hebben en de omstandigheden er prettig zijn. Bij het creëren van de juiste omstandigheden is er een aantal kwaliteitseisen die in overweging moet worden genomen, die betrekking hebben op onder andere bescherming, comfort en behaaglijkheid. Juist door middel van deze optionele activiteiten die plaats kunnen vinden op een locatie worden kansen geboden op ontmoeting


die verder gaat dan de vluchtige ontmoeting die niet verder gaat dan iemand begroeten. De activiteiten de plaatsvinden bij de Buurtfabriek zijn vooral optioneel, waardoor zorgvuldige omgang met de fysieke kwaliteiten van groot belang is voor het aantrekken en behouden van bezoekers. Optionele activiteiten moeten geselecteerd worden per doelgroep, omdat er andere behoeften en motivaties zijn om de locatie te bezoeken. Visueel Het visueel heeft betrekking op zichtrelaties en de rol daarvan voor het stimuleren van ontmoeting. Met onze ogen, maar ook met de oren, nemen we anderen in de ruimte waar. De afstand tot elkaar, de snelheid waarmee we bewegen, het niveau waarop we ons begeven en de oriĂŤntatie naar elkaar zijn factoren die invloed hebben op visueel en auditief contact. Om in en rondom het gebouw mensen elkaar te laten waarnemen en zo contact te maken moet er zorgvuldig worden omgegaan met deze factoren. Mensen die vlak bij elkaar zitten maken sneller een praatje dan mensen die elk aan de andere kant van een gang zitten. Een te korte afstand tot elkaar kan ook ongemakkelijk zijn. Belangrijk is om voor de juiste activiteit een gepaste afstand te creĂŤren en mensen de mogelijkheid bieden om invloed uit te oefenen op de afstand tot een ander persoon. Ruimten die met de ruggen naar elkaar toe liggen hebben minder relatie tot elkaar dan ruimten die tegenover elkaar liggen en een gang delen.

Het is dus van belang dat er voor de programmatische indeling van een gebouw rekening wordt gehouden met zichtlijnen en de bijbehorende menselijke waarneming om zo het comfort van verblijf en de kans op onderlinge ontmoeting te vergroten. Visuele factoren hebben niet alleen betrekking op de interne organisatie van de ruimte, maar ook op de uitstraling naar buiten toe en de context waarin het gebouw zich bevindt. Als men van buitenaf kan zien wat er binnen plaatsvindt en daar ook andere mensen waarnemen, kan dat uitnodigend werken en maken dat mensen het gebouw willen betreden. Daarnaast is de leesbaarheid van het programma zeer belangrijk. Wanneer zijn voorzieningen en activiteiten vrijblijvend en wanneer moet men er actief aan deelnemen? Bovendien is het stimulerend als het programma en de activiteiten zowel van binnen als van buiten leesbaar zijn. Logistiek Het derde en laatste thema heeft betrekking op de logistiek van een ruimte. Slimme organisatie van ruimten en de ontsluiting ertussen kan de kans op ontmoeting tussen mensen vergroten. Hier ligt vooral een kans voor het samenbrengen van doelgroepen. Als de schildercursus voor ouderen plaatsvindt naast het lokaal voor huiswerkbegeleiding en beide groepen tegelijk pauzeren in de koffieruimte worden deze groepen door logistiek (en timing) bij elkaar gebracht. Dit principe geldt in een gebouw, maar kan ook worden toegepast op grotere schaal zoals die van een wijk.

Dat mensen elkaar ontmoeten, gedag zeggen en dat daar uiteindelijk sociale banden uit voortkomen ligt niet in handen van beleidsmakers of ontwerpers, het is aan de mensen zelf. Het is wel mogelijk om, met behulp van onder andere bovengenoemde factoren, de kans op ontmoeting te vergroten. Het is dus van groot belang om de thema's zorgvuldig en weloverwogen te behandelen en in te zetten om er voor te zorgen dat het gebouw de ontmoetingsplek wordt die men voor ogen heeft.

WAT ZIJN DE FYSIEKE EIGENSCHAPPEN VAN DE LOCATIE EN WAAR KAN EEN FYSIEKE PLAATS WAAR ONTMOETING WORDT GESTIMULEERD MET DE NODIGE STEUN VANUIT ZORG EN WELZIJN BIJDRAGEN AAN DE ZELFREDZAAMHEID VAN DE BUURTBEWONERS? De gekozen locatie voor de Buurtfabriek is Tuinenhoven in Groot-IJsselmonde Noord. De exacte locatie bevindt zich in het centraal gelegen park. De locatie ligt strategisch naast het knooppunt voor openbaar vervoer en winkelvoorzieningen in de buurt. Volgens het oorspronkelijke stedebouwkundige plan, dat is ontworpen volgens de wijkgedachte, is dit park de ontmoetingsplek voor de buurt. Op dit moment lijkt het park deze functie niet meer te vervullen, en is er vooral een aanbod van voorzieningen die is 91


bedoeld voor jonge kinderen. De locatie bevindt zich in een zogenaamd focusgebied: een gebied dat volgens het gebiedplan kampt met veel problematiek en een grote concentratie (toekomstige) kwetsbaren huisvest. Enkele onderdelen van deze problematiek zijn de veiligheidsbeleving (ouderen geven aan last te hebben van hangjongeren) en het hoge aantal vroegtijdig schoolverlaters. Voor de locatie zijn door de gemeente Rotterdam een aantal doelstelling opgesteld, die ervoor dienen om het woonklimaat te verbeteren en de buurtbewoners zelfredzamer te maken. Allereerst is het doel om de bewoners meer economisch en sociaalkrachtig te maken. Om dit te bereiken wordt onder andere ingezet op het stimuleren en ontwikkelen van de capaciteiten van jongeren. Daarnaast is het belangrijk dat de zelfredzaamheid wordt vergroot en wordt er ingezet op maatschappelijke betrokkenheid. Het tweede hoofddoel van de gemeente is het realiseren van een aantrekkelijkere woonomgeving, door meer te investeren in onderhoud, het op peil houden van de maatschappelijke voorzieningen en in te zetten op meer bewonersbetrokkenheid.

92

verkeer. Naar aanleiding van de deelvragen kan nu de hoofdvraag worden beantwoord. Deze hoofdvraag zal als leidraad dienen voor de ontwerpopgave en zal tevens verder worden uitgewerkt en ruimtelijk concreter worden gemaakt in de vertaling van deze hoofdvraag naar een programma van eisen voor de Buurtfabriek.

HOE KAN EEN PLEK IN DE WIJK MET ARCHITECTONISCHE FACTOREN ONTMOETING STIMULEREN EN FACILITEREN TUSSEN VERSCHILLENDE DOELGROEPEN EN DE ZELFREDZAAMHEID VAN DEZE GEBRUIKERS VERGROTEN DOOR EEN GECOMBINEERD PROGRAMMA VANUIT ZORG EN WELZIJN? Door veranderingen in de maatschappij en in het zorgstelsel zijn de kwetsbaren steeds meer afhandelijk van de zelfredzame inwoners en wordt er steeds meer ingezet op participatie, ook in het zorg- en welzijnsstelsel. Om de zelfredzaamheid van de gebruikers te vergroten zijn een drietal elementen nodig. Allereerst een vitaal netwerk waarop men kan terugvallen voor steun. Daarnaast is adequate ondersteuning nodig vanuit een zorg- en welzijnsprogramma. Ten derde moet er worden ingezet op participatie, waardoor iedereen weer deel uit kan maken van het normale maatschappelijke

Naast de ondersteuning vanuit zorg en welzijn voor kwetsbaren en de dagbestedingsvoorzieningen, moet het gebouw ook aantrekkelijk zijn voor de zelfredzame buurtbewoners. Op deze manier kan de juiste mix van doelgroepen ontstaan waaruit onderlinge zorg en ondersteuning voor elkaar kan voortvloeien en de sociale netwerken kunnen worden versterkt. Dit kan worden bereikt door in te zetten op voorzieningen vanuit zorg en welzijn en dagbestedingsvoorzieningen die ook kunnen worden gebruikt door de zelfredzame buurtbewoners, en die daarnaast ook aantrekkelijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het openstellen van dagbestedingsvoorzieningen zoals een sociale werkplaats en bijvoorbeeld een sociaal restaurant. Ook kunnen verschillende buurthuisvoorzieningen bijdragen om het gebouw aantrekkelijker te maken. Om ervoor te zorgen dat de verschillende doelgroepen elkaar daadwerkelijk ontmoeten is het belangrijk dat de drie thema's om ontmoeting te stimuleren goed worden ingezet. Allereerst moet het gebouw aantrekkelijk zijn voor alle doelgroepen op het gebied van voorzieningen, maar moet er ook uitnodigend uitzien om gebruik te stimuleren. Daarnaast kan doormiddel van zichtlijnen in het gebouw en openheid van de voorzieningen gebruik worden gestimuleerd. Hierop kan worden ingezet als een gebruiker al aanwezig is in het gebouw. Door de gebruiker te prikkelen tot deelname kan de kans op ontmoeting worden vergroot. Dit betekent dat de ver-


schillende voorzieningen en activiteiten van het gebouw op een manier moeten worden gesitueerd, dat men altijd kan zien wat er gaande is, dat het leesbaar is of deelname vrijblijvend is, maar niet het gevoel van opdringerigheid wordt opgewekt bij de gebruiker. Verder kan door de ruimten slim met elkaar te verbinden en ruimte te delen het aantal trefkansen tussen doelgroepen worden vergroot. Hierbij is het belangrijk dat er een centrale ruimte aanwezig is die iedereen gebruikt en dat er voldoende verblijfsruimte is gelegen aan verkeersroutes. In het kort kan door met de hierboven genoemde architectonische factoren op deze centrale locatie in de buurt en een voor alle doelgroepen aantrekkelijk programma vanuit zorg en welzijn worden ingezet op ontmoeting tussen deze doelgroepen waarbij de sociale interactie en het aantal trefkansen wordt gestimuleerd vanuit het ruimtelijke programma, met daarnaast de juiste ondersteuningsmix de zelfredzaamheid van de buurtbewoner worden vergroot.

93


9.2. VERTALING THEORIE PROGRAMMA VAN EISEN VOOR DE BUURTFABRIEK Als vertaling van de conclusie naar het ontwerp wordt in deze paragraaf het programma van eisen besproken. Hier zullen de verschillende wensen en eisen van de stakeholders naar voren komen die worden vertaald in een concreet programma voor de Buurtfabriek. In deze paragraaf wordt beschreven hoe het wenselijke mogelijk gemaakt kan worden als vertaling van het antwoord op de onderzoeksvraag. Er wordt hierbij gekeken naar wat de verschillende stakeholders, zoals die zijn besproken in hoofdstuk 6 kunnen bijdragen aan het programma van de Buurtfabriek, en wat daarbij de ruimtelijke eisen zijn. Met deze paragraaf zal het onderzoek worden afgesloten en zal de fundering voor het ontwerponderzoek worden gelegd. In deze paragraaf komen eerst de ruimtelijke eisen per voorziening naar voren. Daarna zal worden gekeken of er overlap kan worden gevonden in het gebruik en of deze kan worden vertaald naar een efficiënter programma waarin gedeeld gebruik van ruimte mogelijk kan 94

worden gemaakt. Deze vertaalslag zal vervolgens dienen als het daadwerkelijke programma van eisen voor het ontwerp.

ZORG&ONDERSTEUNING Toelichting De zorg en ondersteuning die wordt aangeboden in de Buurtfabriek heeft als doel het vergroten van de zelfredzaamheid van de buurtbewoner en om mensen (veelal ouderen) in staat te stellen langer thuis te wonen.

van problematiek allereerst richten op het netwerk van buurtbewoners en organisaties in de wijk. De vraagwijzer wordt in IJsselmonde georganiseerd door Stichting IJsselwijs (lid van de Parasolgroep) en is op werkdagen geopend van 10.00 tot 15.00. De VraagWijzer is de centrale ontmoetingsplek voor het wijkteam. Na consultatie van de VraagWijzer kan een buurtbewoner worden doorverwezen naar het wijkteam, of kan het wijkteam worden geattendeerd op de problematiek van een bewoner. Het wijkteam organiseert vervolgens een afspraak met de bewoner. Daarnaast organiseert het wijkteam wekelijks een open inloopspreekuur. Daarnaast worden door de VraagWijzer in samenwerking met het wijkteam cursussen gegeven met een groepsgrootte van maximaal 10 deelnemers die erop zijn gericht om de buurtbewoner zelfredzamer te maken. Eisen en oppervlakte

• Een aanmeldbalie voor bezoe-

Functies en voorzieningen De VraagWijzer en het wijkteam

Toelichting

De vraagwijzer is een loket waar buurtbewoners terecht kunnen met vragen over zowel problemen met betrekking tot de gezondheid als maatschappelijke problematiek. Dit loket is het aanspreekpunt voor het wijkteam. Het wijkteam is een gemengde groep van 5 tot 6 zorgprofessionals en maatschappelijk werkers die zich voor het oplossen

• • •

kers waar een receptionist(e) aanwezig is Twee loketten voor de VraagWijzer Overlegruimte voor het Wijkteam (minimaal 6 zitplaatsen voor leden wijkteam) en spreekkamer voor inloopspreekuur. 6 werkplaatsen voor de leden van het wijkteam Archiefruimte Wachtruimte voor bezoekers ca. 8 plaatsen


Consultatieruimte voor Wijkverpleegkundige en Pedicure

• Wachtruimte voor c.a. 4 perso-

Toeliching

• Werkplek voor pedicure en

De wijkverpleegkundige verleent naast het advies aan het wijkteam, ook verpleegkundige zorg. Hieronder vallen o.a. het meten van de bloeddruk, het geven van een injectie of het aanleggen van een infuus. Ook het verzorgen van wonden, het verschonen van verbanden en het toedienen van medicijnen horen bij de werkzaamheden. Daarnaast kan de wijkverpleegkundige een indicatie geven om iemand door de verwijzen naar andere professionals, zoals specialisten. Op deze manier kan zowel zorg worden verleend door middel van een open inloopspreekuur en zorg op basis van een afspraak. Ook de pedicure is belangrijk voor mensen die langer thuis blijven wonen, vooral voor de ouderen. Meer dan de helft van de ouderen heeft last van pijnlijke voeten. Om deze reden kan de aanwezigheid van de pedicure een belangrijke bijdragen leveren aan het vergroten van de zelfredzaamheid van de (oudere) bezoekers van de Buurtfabriek. Een pedicure werkt of afspraakbasis op kantoor en doet soms ook huisbezoek. Eisen en oppervlakte

• Een aanmeldbalie waar een receptioniste aanwezig is

• Een behandelkamer van ca. 15 m² met o.a.:

• Een behandelstoel • Verrijdbaar behandelingskabinet • Opslagruimte voor medische

benodigdheden ca. 10 m². nen.

verpleegkundige

Kwaliteitseisen Hoewel zorg en ondersteuning een belangrijk onderdeel is van de Buurtfabriek zullen deze functies een meer gesloten karakter krijgen. Zorg en ondersteuning ligt soms gevoelig voor mensen en niet iedereen heeft behoefte om andere mensen te ontmoeten bij een bezoek aan de dokter. De gesprek- en consultatie functies zullen visueel worden afgezonderd van de overige functies van de Buurtfabriek. Daarnaast is het belangrijk dat deze functies zijn gelegen aan een afzonderlijk afsluitbaar gedeelte van de Buurtfabriek, mede omdat de voorzieningen in dit gedeelte rond 17.00 uur zullen sluiten. Ook kunnen bezoekers van het zorg en ondersteuningsgedeelte ervoor kiezen om hier snel naar binnen te gaan, zonder anderen tegen te komen.

DAGBESTEDING Toelichting Dagbesteding dient om mensen met een beperking of met een maatschappelijke achterstand een zinvolle invulling te geven aan de dag. Daarnaast biedt dagbesteding regelmaat en structuur voor de cliënten in combinatie met sociale interactie doormiddel van de activiteiten. Ook dagbesteding is een vorm van zorg en is een type zorg dat goed past binnen de Buurtfa-

briek, namelijk zorg die is gericht op participatie en ontmoeting. Dagbesteding gebeurt onder toezicht van een professionele begeleiders en naar aanleiding van de zwaarte van de beperking wordt de groepsgrootte bepaald. Over het algemeen is de groepsgrootte per professional 6 clienten. Als de beperkingen van de groep zeer licht zijn kan deze groep ook groter worden. De groepen zullen nooit veel groter worden dan 10. Dagbesteding kan worden onderverdeeld in vier activiteiten: arbeidsmatige, dienstverlenende, ambachtelijke of creatieve activiteiten. Deze activiteiten duren één of twee dagdelen: ochtend en/of middag. De clienten worden over het algemeen gebracht en opgehaald met daarvoor geschikt vervoer. De dagbestedingsactiviteiten die plaats kunnen vinden binnen de Buurtfabriek dienen aan te sluiten op het overige programma van de Buurtfabriek of daaraan op een nuttige wijze bij te dragen aan de werking van de Buurtfabriek. Uit de grote variëteit aan beschikbare dagbestedingsvoorzieningen zijn dit de voorzieningen die kijkend naar het principe van de Buurtfabriek een plaats kunnen krijgen in het programma. Activiteiten Een restaurant Een arbeidsmatige dagbestedingsvoorziening waarbij gedurende de dag het restaurant wordt gerund door 6 clienten onder leiding van een kok tot na de lunch. De bediening en het koken (deels) wordt 95


gedaan door de clienten.

Eisen en ruimte

Een werkplaats met klusservice

Restaurant

Beheer/onderhoud Buurtfabriek

Arbeidsmatige en dienstverlenende dagbestedingsvoorziening waarbij mensen terecht kunnen met hun fiets, rollator etc. ter reparatie. De reparatie wordt gedaan door de clienten onder toezicht van een professional. Dit kan gedurende één of twee dagdelen.

• Een keuken waar onder toe-

Geen vaste ruimte eisen.

Het beheer/onderhoud van de Buurtfabriek Als dienstverlenende dagbestedingsvoorziening kan het onderhoud van het gebouw worden gezien. Daarnaast kan dan worden geassisteerd met het opzetten en organiseren van o.a. workshops en andere activiteiten binnen de buurtfabriek.

• • • • • • • •

De (buurt)tuin Een arbeidsmatige dagbestedingsactiviteit waarbij een moestuin kan worden onderhouden door bijvoorbeeld dementerende ouderen, die onder begeleiding kunnen tuinen. Creatieve en bewegingsdagbesteding Gevarieerde activiteiten gedurende een dagdeel met als doel een nuttige invulling van de dag en sociale interactie. Hierbij kan worden geschilderd en geknutseld, maar daarbij ook worden bewogen doormiddel van sport.

De Buurttuin (totaal ca. 500 m², gebaseerd op de Duurzame Buurttuin in Rotterdam Noord, waar ook een restaurant gebruik van maakt).

• • • • •

Een kruidentuin van ca. 25 m² Moestuin van ca. 300 m² Kas van ca 50 m² Opslag materiaal ca. 25 m² Zitplaatsen en paden

Creatieve dagbesteding

• Workshop ruimte voor max-

Werkplaats

imaal 15 personen (ca. 25 m²) inclusief grote tafel (deze vorm van dagbesteding kan plaatvinden onder beschermde omstandigheden in een rustige afgesloten ruimte). Materiaalopslag

• Een kleine reparatiewerkruimte

• • •

Bewegingsdagbesteding

• • • • • •

96

zicht kan worden gekookt met 6 personen Keuken van ca. 30 m² met een breedte van 4,8 meter en een lente van 6 meter. Opslag van ca 12,5 m² inclusief koeling Een ruimte voor afwas van ca. 5 m² Opslag voor servies en overige artikelen van ca. 3 m² 2 toiletten. Zitplaatsen voor 20 personen ca. 30 m² met een piek van 50 personen (80m²) Een moestuin met ruimte voor groenten en kruiden voor het restaurant Een terras voor ca. 20 personen van 30 m²

buiten voor ca. 20 fietsen

van ca 50 m² Een servicebalie Een werkplek voor begeleider Gereedschapswand met gereedschap voor het repareren voor fietsen en rollators Een katrolsysteem om voor het ophangen van fietsen etc. Een werkbank voor klusgroepen en workshops tot 10 personen Gereedschapswand voor houtbewerking Materiaalopslag van c.a. 10 m² Directe verbinding met de buitenruimte voor aanleveren materiaal en inloop voor klanten Fietsenstalling en stalruimte

• Een vrije ruimte ter grootte • • •

van ca. een halve gymzaal voor groepen tot 10 personen (15x14m = 210m²) Afsluitbaar i.v.m. rondvliegende ballen etc. Privacy Opslag voor materiaal voor verschillende balsporten ca. 20 m²

De voorzieningen voor dagbesteding kunnen worden gedeeld met andere voorzieningen en kunnen worden verspreid over het gebouw.


CENTRALE ZAAL/HAL

• Voorzieningen aanwezig voor

Toelichting

De centrale hal dient te worden ingericht als een flexibele ruimte waarvan alle omringende voorzieningen gebruik kunnen maken met verplaatsbare inrichting. Op deze manier kan dit het ontmoetingspunt zijn tussen verschillende doelgroepen voor de Buurtfabriek. Tegelijkertijd kunnen door het gezamenlijke gebruik van deze ruimte de kosten omlaag worden gebracht voor verschillende partijen. De centrale ruimte moet snel leeg kunnen worden geruimd om ruimte te kunnen bieden aan verschillende opeenvolgende activiteiten. Er moet bijvoorbeeld eerst gezamenlijk kunnen worden geluncht en vervolgens moet er snel plaats zijn voor bijvoorbeeld een potje basketbal. Ook is dit een ruimte voor activiteiten en grotere groepslessen. Zo kunnen er bijvoorbeeld buurtfeesten worden gegeven of filmavonden worden gehouden. Ook worden alle functies via deze ruimte ontsloten, om de kans op ontmoetingen in het gebouw te vergroten. Eisen en oppervlakte

• Een grote vrije ruimte ter grote

van ca. een halve gymzaal, waar ten minste 200 mensen tegelijk kunnen samenkomen. (210m²) met een minimale hoogte van 5,5 meter. Slimme opslagruimte waardoor snel van functie kan worden gewisseld. (Meubels moeten snel kunnen worden gepakt en opgeslagen)

• • •

buurtfeesten, filmavonden etc. Afsluitbaar i.v.m. privacy en geluid Directe verbinding met de functies die gebruik maken van de voorzieningen. Makkelijk schoon te maken ondergrond die kan tegen een stootje. Een snel te regelen klimaatsysteem voor verschillende temperatuureisen voor activiteiten.

DE BUURTHUISFUNCTIE Toelichting Over het algemeen heeft een buurthuis een ontmoetingsfunctie voor de buurt met een doorlopend programma van ongeveer 9.00 tot ongeveer 22.00 uur. Er worden gedurende de dag verschillende activiteiten aangeboden, wisselend van cursussen en workshops tot danslessen. Vaak zijn er, (vooral in de avond) verschillende activiteiten die tegelijk plaats vinden. Vanwege het grote verschil in de activiteiten is er vaak vraag naar ruimten van verschillende grootte. Voor danslessen en andere groepsactiviteiten die te maken hebben met beweging is er vaak een grotere open zaal nodig, terwijl voor de cursussen en workshops kleinere ruimten nodig zijn met mogelijkheden om te zitten aan een tafel met presentatiemogelijkheden. Naast de verschillende aangeboden activiteiten is het ook belangrijk dat er een vrijblijvend programma is. Een woonkamer waar mensen elkaar tegen kunnen komen of gewoon een boek kunnen lezen is

daarom ook belangrijk. Daarnaast is een keuken een belangrijk onderdeel van een buurthuis. In een keuken die groot genoeg is die kan worden gereserveerd door kookgroepen kunnen groepen met bijvoorbeeld dezelfde etniciteit gezamenlijk maaltijden bereiden en gezamenlijk eten. Interessant aan het buurthuis is ook dat veel activiteiten die worden aangeboden voortkomen uit burgerinitiatief. Zelfinitiatief wordt gestimuleerd in de Buurtfabriek. De Buurtfabriek dient dus net als een buurthuis een platform te zijn voor zelfinitiatief. Eisen en oppervlakte

• Twee workshop/cursusruimten

• •

voor ca. 15 personen die afsluitbaar zijn i.v.m. geluid. De ruimten dienen naast elkaar te liggen met een flexibele scheidingswand zodat ze kunnen worden gecombineerd tot één grote ruimte. Een grote zaal voor groepsactiviteiten die te maken hebben met sport en beweging (afmetingen voor een danszaal: 15x10 meter (deze afmetingen zijn ook geschikt voor bv. Yoga en vechtsporten)) Een vrijblijvende ontmoetingsruimte met zitplaatsen en een kleine buurtbibliotheek. Opslagruimte voor de benodigdheden voor verschillende activiteiten (knutselspullen, boksballen, yogamatten, etc.) ca. 20 m² Een keuken waar kan worden gekookt met groepen (vaak is dit geen professionele keuken) 97


SOCIAAL RESTAURANT

• Een terras voor ca. 20 personen

Toelichting

De buurtfabriek moet een plek zijn waar mensen goedkoop een maaltijd kunnen eten. Op deze manier wordt de mogelijkheid geboden aan mensen, die bijvoorbeeld alleen zijn, om met anderen samen te eten. Het koken zelf kan ook meer betekenen dan alleen het bereiden van een maaltijd. Een maatschappelijk initiatief zoals Hotspot Hutspot creëert een platform voor jongeren met verschillende problematiek, om gezamenlijk te koken onder toezicht van een professionele kok. Na school gaan zij naar het restaurant waar zij leren over koken zelf en het verbouwen van groente en kruiden. Daarnaast zijn zij met lotgenoten onder elkaar waardoor het gemakkelijker wordt om over de problematiek te praten. De groepsgrootte bedraagt ongeveer 10 personen inclusief toezichthouders/ professionals. Het restaurant is twee dagen per week geopend.

VERTALING NAAR HET PROGRAMMA VAN DE BUURTFABRIEK

Eisen en oppervlakte

• Keuken van ca. 30 m² met een • • • • • • 98

breedte van 4,8 meter en een lente van 6 meter. Opslag van ca 12,5 m² inclusief koeling Een ruimte voor afwas van ca. 5 m² Opslag voor servies en overige artikelen van ca. 3 m² 2 toiletten. Zitplaatsen voor 20 personen Een moestuin met ruimte voor groenten en kruiden voor het restaurant

á 30 m²

Dit deel van het programma van eisen kan worden gezien als een tweede vertaalslag, naar het daadwerkelijke programma. Hierbij wordt de overlap in gebruik en gedeeld gebruik meegenomen.

CENTRALE RUIMTE, SPORT RUIMTE EN ALGEMENE RUIMTE De meeste functies die een plaats krijgen in de Buurtfabriek vragen om een grote ruimte voor activiteiten, een plaats waar in een groep aan een tafel gewerkt kan worden, een ruimte voor sport, dans en andere vormen van beweging, workshopruimte, werkplaats, zitplaatsen voor een restaurant, et cetera. Door deze functies samen te brengen in één gebouw kunnen deze ruimten tot op zekere hoogte worden gedeeld, waardoor de kosten per stakeholder omlaag gaan en bovendien meer doelgroepen samen worden gebracht in één ruimte, waardoor de kans op ontmoeting wordt vergroot. Gebruikers De centrale ruimte wordt gebruikt door alle stakeholders. Hoe de verschillende stakeholders de centrale ruimte zullen gebruiken wordt hieronder weergegeven. Daarnaast heeft de centrale ruimte nog andere

functies, die daarna zullen worden beschreven.

• Zorg en Ondersteuning

De zorg en ondersteuningsfunctie in de Buurtfabriek heeft een teruggetrokkener karakter waarbij voor de gebruiker soms privacy is gewenst. Met een balie in de centrale ruimte kunnen bezoekers zich aanmelden voor hun afspraak met een van de professionals. De wachtruimte wordt geplaats in de centrale hal in de vorm van een zithoek of een tafel. Op deze manier kunnen de bezoekers van de VraagWijzer en/of de wijkverpleegkundige in contact komen met andere bezoekers van de Buurtfabriek. Zo kan worden ingezet op het buurtnetwerk om problemen op te lossen.

• Het restaurant

Het restaurant gebruikt de centrale ruimte voor een deel van de zitplaatsen. Daarnaast kan iedere dag een gezamenlijke lunch plaatsvinden in het restaurant. Ook kunnen piekmomenten voor het restaurant (als er meer dan 20 personen blijven eten) worden opgevangen in de centrale ruimte. Het restaurant grenst ook met de bar aan de centrale ruimte, zodat gebruikers gemakkelijk een hapje of een drankje kunnen bestellen.

• De sociale werkplaats

De sociale werkplaats kan een deel van haar activiteiten verplaatsen naar de centrale ruimte. Hoewel de opslag van het materiaal in de werkplaats


zelf zal plaatsvinden, kunnen workshops, zoals een houtbewerkingsworkshop, wél in de centrale ruimte worden gegeven. Hiervoor worden dus één of twee grote workshoptafels in de centrale ruimte geplaats voor c.a. 10-15 personen per tafel.

• Het buurthuis

De buurthuisfunctie maakt gebruik van de centrale ruimte als vrijblijvende ontmoetingsplek (deze kan ook worden gecombineerd met het restaurant). Daarnaast gebruikt deze functie de centrale ruimte als grote zaal voor groepslessen die te maken hebben met beweging, zoals kickboksen, danslessen, yoga, et cetera.

• Dagbesteding

De dagbesteding kan gebruik maken van de centrale ruimte voor bewegingsactiviteiten, waarvoor de ruimte (deels) leeg moet zijn. Sommige bewegingsactiviteiten hebben maar een deel van de ruimte nodig, terwijl bijvoorbeeld een spelletje rolstoelhockey of rolstoelbasketbal de gehele ruimte nodig heeft. Daarnaast kan de centrale ruimte en algemene ruimte worden gebruikt voor creatieve dagbesteding, bijvoorbeeld voor een schilder- en knutselworkshop. Er is dan een workshoptafel nodig voor een groep tot 10 personen.

• Feesten en evenementen

De centrale ruimte is ook de plaats waar buurtfeesten en

andere evenementen worden gehouden. Het kan hierbij gaan om grote maaltijden, optredens of muziekavonden. Ook kan de ruimte worden afgehuurd voor bruiloften en verjaardagen. Hiervoor moet het mogelijk zijn dat er met grote groepen 150+ mensen tegelijkertijd gegeten kan worden, en dat er feesten gegeven kunnen worden voor tenminste 200 personen.

dag bestaat er weer de mogelijkheid om met alle aanwezigen gezamenlijk wat te drinken.

• Avond

In de avond zijn er geen dagbestedingsactiviteiten meer en maakt ook de zorg- en ondersteuningsfunctie geen gebruik meer van de ruimte. Nu zijn de buurthuisfunctie en het restaurant de enige gebruikers van deze ruimte. Over het algemeen zal het restaurant voldoende hebben aan de zitplaatsen in het restaurant zelf, dus zal de ruimte alleen worden gebruikt voor de buurthuisactiviteiten die een grote ruimte vereisen. Nu worden er groepslessen gegeven die te maken hebben met beweging. Hierbij wordt ook het nodige geluid geproduceerd, waar de andere activiteiten last van kunnen hebben.

Gebruik gedurende de dag

• Ochtend

De dag kan beginnen met een gezamenlijk drankje, waarna alle functies op zichzelf gebruik maken van deze ruimte. Dat betekent dat er meerdere activiteiten en workshops gehouden worden, terwijl er ook plek is voor bezoekers om een drankje te komen doen of in deze ruimte samen te komen. Ook is de balie actief voor het zorg- en ondersteuningsgedeelte van de Buurtfabriek met de bijbehorende wachtruimte. Op dat moment zullen er naar schatting meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zijn. Tussen de ochtend en de middag zit het eerste dagdeel voor de dagbesteding erop, en kan er een wissel plaatsvinden.

Kwaliteitseisen

• In de centrale ruimte kunnen

• Middag

De middag begint met een gezamenlijke lunch voor iedereen die op dat moment aanwezig is. Daarna wordt de gehele ruimte leeggeruimd voor sportactiviteiten voor de dagbesteding. Halverwege de mid-

verschillende activiteiten tegelijk plaatsvinden. Het is belangrijk dat dit ook zichtbaar wordt gemaakt in deze ruimte op een manier dat men direct kan zien wat er allemaal mogelijk is in de Buurtfabriek als je binnen komt. Om dit te kunnen verwezenlijken moet iedere functie haar eigen stukje centrale ruimte kunnen claimen. Vanwege de verschillende vormen van gebruik is een grote flexibiliteit verwacht van deze ruimte die tegelijkertijd alles mogelijk kan maken. Zo moet de ruimte gemakkelijk en 99


• •

• •

100

vooral snel leeggeruimd kunnen worden, zodat functiewisseling geen probleem is. Ook mag deze flexibiliteit zichtbaar zijn, om vast te houden aan het industriële karakter van de Buurtfabriek, een gebouw waar alles kan. Daarnaast is voldoende opslagruimte nodig die direct aan de ruimte grenst, om verschillende activiteiten te kunne faciliteren. Denk bijvoorbeeld aan een opslagruimte voor sportspullen, extra tafels en stoelen, et cetera. De ondergrond moet geschikt zijn voor alle vormen van gebruik. Er moet op kunnen worden gesport, maar ook worden gegeten, getimmerd, et cetera. De ruimte heeft een hoogte van ten minste 5,5 meter, zodat verschillende activiteiten worden gefaciliteerd. De centrale ruimte staat in directe verbinding met alle andere voorzieningen, zodat het gebruik makkelijk kan overvloeien van de afzonderlijke functie naar de centrale ruimte. De ruimte is akoestisch en visueel afsluitbaar, om overlast te voorkomen en de nodige privacy te bieden als activiteiten hierom vragen. Via de centrale ruimte worden alle overige functies ontsloten, om de kans op ontmoeting te vergroten. De centrale ruimte is bereikbaar voor taxi’s en speciaal vervoer, zodat minder validen en de mensen voor dagbesteding met de auto kunnen worden gebracht en opgehaald.

Oppervlakte eisen

• Een vrij overspannen ruimte van

• •

ten minste 15x14 meter (deze maat is gebaseerd op een de afmetingen van een halve gymzaal, om sporten in kleine groepen mogelijk te maken). Deze maatvoering is gebaseerd op de activiteit met de grootste ruimtevraag. Ten minste 2 opslagruimten van ca. 10 m² voor de verschillende functies die gebruik maken van deze ruimte. Een opslagruimte van 20m² waarin lange tafels voor de evenementen die plaatsvinden inclusief voldoende stoelen worden opgeslagen.

Technische eisen

• Vanwege het verschil in de aard

van activiteiten die plaatsvinden in de ruimte moeten er snel temperatuurschommelingen kunnen plaatsvinden, die het gebruik van de ruimte kunnen volgen. Vanwege het verschil in de aard van activiteiten die plaatsvinden in de ruimte moet de ventilatievoud snel kunnen veranderen, om het gebruik te volgen De ruimte moet makkelijk akoestisch en visueel kunnen worden afgesloten

Beheer De centrale ruimte is in het beheer van de coöperatie Buurtfabriek, omdat deze door alle partijen wordt

gebruikt. De verschillende opslagruimten kunnen worden beheerd door de partijen die hier gebruik van maken.

HET RESTAURANT Gebruikers Het restaurant wordt gebruikt door verschillende stakeholders. Door het delen van de keuken in verschillende dagdelen kunnen individuele kosten worden gedeeld.

• Dagbesteding

Een deel van de dag wordt het restaurant gebruikt door dagbestedingsactiviteiten. Onder toezicht van een professional wordt er gekookt en voor bediening gezorgd.

• Sociaal restaurant

Een paar avonden in de week wordt het restaurant gebruikt door een sociaal ondernemer waarbij jongeren kunnen koken onder toezicht van professionele koks. Hierbij leren zij over het groeien van groenten en kruiden in een moestuin en het koken zelf. Tegen een klein bedrag kan dan in het restaurant gegeten worden.

• Buurtinitiatief en buurthuis

De overige avonden wordt het restaurant gebruikt door de buurthuisfunctie, waarbij kookgroepen gezamenlijk kunnen koken en eten. Daarnaast kan er gegeten en gekookt worden door een buurtinitiatief dat tevens gebruik maakt van de buurttuin. Ook zal de buurt-


huisfunctie gebruik maken van het restaurant als een bar, waar drankjes en kleine hapjes worden geserveerd. Gebruik gedurende de dag

het diner. Er zullen groenten en kruiden uit de buurttuin worden gebruikt.

• Avond

In de avond kunnen bezoekers een maaltijd nuttigen tegen een kleine vergoeding. De groepen zullen vaak niet zo groot zijn als tijdens de lunch, waardoor vaak de beschikbare zitplaatsen in het restaurant zelf voldoende zullen zijn. Hierna wordt de keuken schoongemaakt en zal de keuken sluiten. Deze kan alleen nog open zijn in de vorm van een bar voor de buurthuisfunctie.

• Ochtend

Gedurende de ochtend wordt het restaurant gebruikt door een dagbestedingsorganisatie waarbij mensen met een beperking of maatschappelijke achterstand kunnen koken en de bediening kunnen doen onder toezicht van een professional. Zij zullen de lunch voorbereiden en zorgen dat bezoekers iets kunnen drinken. Ook zullen zij alle aanwezigen, zoals mensen die dagbesteding volgen, de aanwezige professionals en vrijwilligers, etc. voorzien van drinken. Er wordt uitgegaan van minimaal 50 aanwezigen.

• Weekend

In het weekend vindt er geen arbeidsmatige dagbesteding plaats, waardoor het restaurant alleen zal worden gebruikt door de buurthuisfunctie en het buurtinitiatief. Wel zal er iedere dag de mogelijkheid zijn om iets te drinken en ten minste avondeten te nuttigen.

• Middag

Het eerste deel van de middag zal het restaurant worden gebruikt door de dagbesteding. De gezamenlijke lunch wordt verzorgd en er wordt nog gezorgd voor een algemene ronde voor een drankje. Daarnaast runnen zij het restaurant/café voor mensen die een drankje komen doen. Daarna wordt er opgeruimd en wordt het restaurant overgedragen aan de volgende gebruiker. Dit is of de sociaal ondernemer of het buurthuis of buurtinitiatief. Wederom wordt er gezamenlijk gekookt al dan niet onder het toezicht van een professional en worden de voorbereidingen getroffen voor

Kwaliteitseisen

• De keuken moet voldoen aan

de standaard voor restaurantfunctie om de mogelijkheid tot andere bedrijvigheid open te houden. Er moet met een groepsgrootte van maximaal 10 personen incl. begeleiders en professionals gekookt kunnen worden, waarbij er gemakkelijk overzicht kan worden gehouden. Het restaurant beschikt over een complete groentetuin en kruidentuin zodat er kan worden

• •

• • • •

geleerd over het onderhoud van groenten en kruiden. Daarnaast kan er vers en lokaal uit de buurt gegeten worden. De interactie tussen de keuken en de bezoekers van het restaurant is belangrijk. Er komt een open keuken. Er is een directe verbinding tussen de groentetuin en het restaurant, waar ook buiten gezeten kan worden. Zo kan er buiten gegeten worden tussen de lokale producten. Het restaurant heeft ongeveer 20 vaste zitplaatsen, zodat niet altijd gebruik gemaakt hoeft te worden van de centrale ruimte. Er hangt een toegankelijke en warme sfeer in het restaurant die het gevoel geeft van een buurtrestaurant (low tech). Het restaurant is apart afsluitbaar. Het restaurant is bereikbaar voor kleine vrachtwagens en bestelbusjes voor de aanlevering van goederen.

Oppervlakte eisen

• Keuken van ca. 30 m² met een • • • • • •

breedte van 4,8 meter en een lente van 6 meter. Opslag van ca 12,5 m² inclusief koeling. Een ruimte voor afwas van ca. 5 m². Opslag voor servies en overige artikelen van ca. 3 m². 2 toiletten. Zitplaatsen voor 20 personen ca. 30 m². Een moestuin met ruimte voor groenten en kruiden voor het restaurant ca. 500 m² (deze 101


wordt gecombineerd met de buurttuin). Een terras voor ca. 20 personen a 30 m².

Technische eisen

• Mechanische ventilatie die • •

voldoet aan de eisen van een restaurant. Lokaal verwarmingssysteem dat alleen aan staat bij gebruik. Afzonderlijk afsluitbare ruimte.

Beheer Het restaurant kan worden beheerd door een coöperatie tussen de sociaal ondernemer, de dagbestedingsvoorziening, het bewonersinitiatief en de buurthuisfunctie.

ZORG EN ONDERSTEUNING Zorg en ondersteuning wordt vanwege privacy redenen bij elkaar gevoegd en heeft behalve de balie en de wachtruimte geen interactie met de rest van het gebouw. Gebruikers

• VraagWijzer

De VraagWijzer is een inloopfunctie waarbij buurtbewoners terecht kunnen met verschillende problemen en zorgvragen. Er wordt altijd gezocht naar een wijkgerichte aanpak waarbij zoveel mogelijk wordt teruggevallen op lokale netwerken. De VraagWijzer is het aanspreekpunt van het wijkteam

102

• Het wijkteam

Het wijkteam is een gemengde groep van 5 tot 6 zorgprofessionals en maatschappelijk werkers die zich voor het oplossen van problematiek allereerst richten op het netwerk van buurtbewoners en organisaties in de wijk.

ook huisbezoek. Gebruik gedurende de dag

• Ochtend en Middag

• De Wijkverpleegkundige

De wijkverpleegkundige, verleent naast het advies aan het wijkteam, ook verpleegkundige zorg. Hieronder vallen o.a. het meten van de bloeddruk, het geven van een injectie of het aanleggen van een infuus. Ook het verzorgen van wonden, het verschonen van verbanden en het toedienen van medicijnen horen bij de werkzaamheden. Daarnaast kan de wijkverpleegkundige een indicatie geven om iemand door te verwijzen naar andere professionals, zoals specialisten. Op deze manier kan zowel zorg worden verleend door middel van een open inloopspreekuur en zorg op basis van een afspraak.

Kwaliteitseisen

• Hoewel zorg en ondersteuning

• Pedicure

De pedicure is belangrijk voor mensen die langer thuis blijven wonen, vooral voor de ouderen. Meer dan de helft van de ouderen heeft last van pijnlijke voeten. Om deze reden kan de aanwezigheid van de pedicure een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van de zelfredzaamheid van de (oudere) bezoekers van de Buurtfabriek. Een pedicure werkt of afspraakbasis op kantoor en doet soms

De zorg- en ondersteuningsfunctie is alleen geopend op werkdagen tijdens kantooruren. Over het algemeen is de VraagWijzer geopend op werkdagen van 10.00 tot 15.00 uur. Enkele dagen in de week heeft de wijkverpleegkundige in de ochtend een inloopspreekuur waarvoor gebruik wordt gemaakt van de consultatieruimte. Daarnaast wordt op afspraak gewerkt. De overige momenten wordt de consultatieruimte gebruikt door de pedicure. Het wijkteam komt een of twee keer per week samen in de overlegruimte voor overleg en voor afspraken met cliënten.

• •

een belangrijk onderdeel is van de Buurtfabriek zullen deze functies een meer gesloten karakter krijgen. Zorg en ondersteuning ligt soms gevoelig voor mensen en niet iedereen heeft behoefte om andere mensen te ontmoeten bij een bezoek aan de dokter. De gesprek- en consultatie functies zullen visueel worden afgezonderd van de overige functies van de Buurtfabriek. Het is belangrijk dat deze functies zijn gelegen aan een afzonderlijk afsluitbaar gedeelte van de Buurtfabriek, mede omdat de voorzieningen in dit gedeelte


rond 17.00 uur zullen sluiten.

• Ook kunnen bezoekers van het

zorg en ondersteuningsgedeelte ervoor kiezen om hier snel naar binnen te gaan, zonder anderen tegen te komen. De keuze aan de bezoeker of ze kiezen voor een wachtplaats met of zonder interactie met andere gebruikers van de Buurtfabriek

Oppervlakte eisen VraagWijzer en Wijkteam • Een aanmeldbalie voor bezoekers waar een receptionist(e) aanwezig is • Twee loketten voor de VraagWijzer • Overlegruimte voor het Wijkteam (minimaal 6 zitplaatsen voor leden wijkteam) en spreekkamer voor inloopspreekuur. • 6 werkplaatsen voor de leden van het wijkteam (worden gecombineerd met de andere werkplekken voor de professionals in een gezamenlijke kantoorruimte) • Archiefruimte • Wachtruimte voor bezoekers ca. 8 plaatsen Wijkverpleegkundige en Pedicure • Een aanmeldbalie waar een receptioniste aanwezig is. • Een behandelkamer van ca. 15 m² met o.a.: • Een behandelstoel • Verrijdbaar behandelingskabinet • Opslagruimte voor medische benodigdheden ca. 10 m². • Wachtruimte voor ca. 4 personen.

• Werkplek voor pedicure en ver-

vinden.

pleegkundige

Technische eisen

• Een eigen klimaatsysteem van•

Gebruik gedurende de dag

• Ochtend en middag

Het gebruik van deze ruimten zal vooral overdag flink varieren. De buurthuisfunctie, de dagbesteding, vergaderingen en het wijkteam zullen wisselend gebruik maken van deze ruimten. Ze zullen overdag vooral intensief worden gebruikt door de dagbesteding en het buurthuis. Workshops en cursussen van het wijkteam vinden maximaal 1 maal per week plaats.

wege het kortere gebruik dan de andere voorzieningen Afzonderlijk afsluitbaar

Beheer Een coöperatie tussen de verschillende stakeholders zullen de ruimte beheren.

DE ACTIVITEITENRUIMTEN Twee kleine activiteitenruimten die gekoppeld kunnen worden tot een grotere ruimte. Hier vinden activiteiten plaats voor kleinere groepen en activiteiten die vragen om privacy.

• Avond

In de avond zullen de activiteitenruimten worden gebruikt door de buurthuisfunctie. Er is een variërend aanbod van workshops, cursussen en activiteiten die oftewel een enkele of een dubbele ruimte gebruiken.

Gebruikers

• De buurthuisfunctie

De buurthuisfunctie maakt met haar gevarieerde programma gebruik van de activiteitenruimte. Het gaat hierbij om cursussen (taalcursussen, computercursussen, etc.), creatieve activiteiten (schilderlessen, etc.) en spelactiviteiten.

• Weekend

In het weekend worden de ruimten alleen gebruikt door de buurthuisfunctie.

Kwaliteitseisen

• Twee kleine workshopruimten

• Het wijkteam

Het wijkteam maakt gebruik van de activiteitenruimten voor cursussen met betrekking tot opvoeding, schulden, langer thuis wonen, etc.

• Dagbesteding

De creatieve groepsactiviteiten die in een besloten groep plaats

• • • •

voor een groep van ca. 15 personen die kunnen worden gekoppeld tot een grotere ruimte. Alle voorzieningen voor presentaties Mogelijkheid voor les opstelling en workshopopstelling Visueel en akoestisch afsluitbaar Volledig te openen naar de centrale ruimte zodat één grote zaal 103


kan worden gecreëerd. Oppervlakte eisen

Gebruik gedurende de dag

• Katrolsystemen voor het

• Ochtend en Middag

• Een workshoptafel voor groep-

De dagbestedingsfunctie maakt overdag gebruik van de werkplaats. Tijdens kantooruren is de reparatieshop geopend waar buurtbewoners terecht kunnen voor de reparatie van fietsen, rollators en scootmobielen onder toezicht van een professional. Daarnaast worden, met de werkplaats als materiaal en gereedschapsbasis, workshops gehouden voor de creatieve dagbesteding.

Twee ruimten van ca. 25 m² die kunnen worden gekoppeld tot één ruimte van 50 m². Technische eisen Afzonderlijk en gekoppeld regelbaar klimaat Beheer Het beheer wordt gedaan door de buurthuisfunctie, de stakeholder die het langst aanwezig is in het gebouw.

• Avond en weekend

Gedurende de avond en de weekenden wordt de werkplaats gebruikt door de buurthuisfunctie. Er kunnen workshops worden georganiseerd waarbij gebruik kan worden gemaakt van het materieel van de werkplaats.

DE SOCIALE WERKPLAATS Gebruikers

• Dagbesteding

Arbeidsmatige dagbesteding in de vorm van een reparatieshop voor fietsen, rollators en scootmobielen. Creatieve dagbesteding maakt gebruik van de materialen en gereedschapsvoorzieningen voor houtbewerkingsworkshops, etc.

• De buurthuisfunctie

Buurtbewoners kunnen de werkplaats gebruiken om aan hun eigen projecten te werken. Daarnaast gebruikt de buurthuisfunctie de werkplaats om workshops te geven.

104

Kwaliteitseisen

• Een directe verbinding met de

• • • •

buitenruimte zodat buurtbewoners kunnen binnenlopen met de onderdelen die gerepareerd dienen te worden en voor de aanlevering van materiaal. Een servicebalie met werkplek voor toezichthouder, waar bezoekers zich kunnen melden. Een gereedschapswand voor het repareren van fietsen, etc. Een gereedschapswand voor houtbewerking Een geautomatiseerde zaagmachine en boor voor het voorbereiden van producten voor workshops.

ophangen van fietsen.

• • • •

en tot 10 personen (centrale ruimte) Stallingsruimte buiten voor ca. 20 fietsen ter reparatie. Afsluitbaar i.v.m. geluidsoverlast Directe verbinding met de centrale ruimte i.v.m. workshops Opslagruimte voor materiaal

Oppervlakte eisen Een werkplaats van ca. 50 m² (gebaseerd op andere sociale fietsenwinkels) Technische eisen • •

Eigen klimaatsysteem Garagedeur voor inloop

Beheer De ruimte wordt beheerd door de sociale werkplaats zelf en door de buurthuisfunctie. De ruimte blijft gesloten tot de buurhuisfunctie er gebruik van maakt. Hier kan ook de sleutel worden afgehaald.

HUISKAMER Een vrijblijvende buurtwoonkamer met een kleine buurtbibliotheek. Hier kunnen buurtbewoners elkaar vrijblijvend ontmoeten of gewoon een boek lezen. Daarnaast kunnen er onderling spelletjes worden gespeeld. Een vrije inloop is mogelijk zolang de Buurtfabriek is geopend. De oppervlakte van deze ruimte bedraagt ca. 30 m². Eventueel kan deze functie worden gecombineerd


met de centrale ruimte, alhoewel het belangrijk is dat deze functie de hele dag gebruikt kan worden.

KANTOORRUIMTE Een gemeenschappelijke kantoorruimte voor de professionals en toezichthouders om samenwerking tussen verschillende partijen te bevorderen. Gebruikers De professionals van het wijkteam, de wijkverpleegkundige, de pedicure, en de professionals van de dagbesteding.

• Aansluitpunten voor elektronica

’s middags wordt het onderhoudt gedaan door de dagbesteding

Beheer

Kwaliteitseisen

De ruimte wordt beheerd en afgesloten door de professionals die er gebruik van maken.

• Overgedimentioneerd voor

en internet

FLEXIBELE RUIMTE Open ruimte die nog kan worden ingevuld door lokale initiatieven of verenigingen. Hiervoor wordt minimaal 50 m² gereserveerd.

BUURTTUIN

Gebruik gedurende de dag

Gebruikers

Wisselend gebruik gedurende kantooruren van maximaal 12 professionals.

• Buurtbewoners

Kwaliteitseisen

Buurtbewoners kunnen de buurttuin gebruiken voor het plukken van groenten, fruit en kruiden voor eigen gebruik.

• Een grote lange tafel met

• Dagbesteding

• Restaurant

werkplaatsen voor 12 personen om de samenwerking tussen verschillende partijen te bevorderen. Eigen afsluitbare kastruimte per professional Overzicht op de centrale ruimte

Oppervlakte eisen Open kantoorruimte van ca. 50 m².

Arbeidsmatige dagbesteding doet het onderhoud van de buurttuin. Het restaurant gebruikt de tuin voor educatieve doeleinden en gebruikt de producten uit de tuin. Daarnaast is het terras van het restaurant gelegen in de tuin.

Technische eisen

Gebruik gedurende de dag

• Eigen klimaatsysteem • Akoestisch afgesloten ruimte

De tuin is de hele dag vrij beschikbaar voor de buurt. ’s Ochtends en

gebruik door de buurt.

• Zitplaatsen te midden van de tuin

• Wandelpaden door de moestuin • Een kas om het gebruik van de groentetuin te verlengen

• Opslag voor materiaal voor het onderhoud van de tuin

• Mogelijk afsluitbaar na 22.00 Oppervlakte eisen

• Een kruidentuin van ca. 25 m² • Een groente en fruit tuin van ca. 300 m²

• Een kas van ca. 100 m² • Materiaalopslag ca. 25 m² Beheer Over het algemeen wordt het onderhoud gedaan door de dagbesteding. Dit kan worden aangevuld door de buurtbewoners. Als de tuin afsluitbaar dient te worden is het restaurant verantwoordelijk voor het afsluiten.

SERVICE RUIMTEN Iedere verdieping van de Buurtfabriek beschikt ten minste over een lift, twee toiletten en een serviceruimte voor onderhoud.

105


BUITENRUIMTE Gebruikers en gebruik gedurende de dag De buitenruimte is openbare ruimte en kan worden gebruikt door iedereen, gedurende de hele dag. Eventueel kunnen de functies van de Buurtfabriek de buitenruimte gebruiken voor activiteiten zoals sport. Kwaliteitseisen

• Een uitnodigend landschap als • • • • •

visitekaartje voor de Buurtfabriek Aanbod is aantrekkelijk voor alle doelgroepen Verblijfsruimte rondom de Buurtfabriek Een volwaardige sportvoorziening in de vorm van een basketbalveld De buitenruimte wordt zo ingedeeld dat verschillende doelgroepen elkaar vanzelfsprekend tegen komen. De buitenruimte wordt ingericht als een multifunctioneel landschap, waarop gefietst, gerend, gespeeld, en geskatet kan worden.

Beheer De gemeente

106


107



BIBLIOGRAFIE


LITERATUUR Abeling, A. (Ed.) (2002) Het Groene woordenboek. Den Haag: Sdu. ABF Research BV. (2015). Rotterdam in cijfers [Buurtmonitor]. van: http://rotterdam.buurtmonitor.nl/jive

Geraadpleegd op 23-3-2015,

Agricola, E., Ouwehand, A., Velde, G.-J. t., & Cüsters, J. (1997). De naoorlogse wijk centraal. Rotterdam: Uitgeverij 010. Alexander, C., Ishikawa, S., Silverstein, M., & Jacobson, M. (1977). A Pattern Language; Towns, Buildings, Construction. New York: Oxford University Press. Altman, I. (1975). The environment and social behavior: privacy, personal space, territory, crowding. Monterey, CA: Brooks/ Cole. Barbieri, U., Bijhouwer, R., Devolder, A.-M., & Stadsontwikkeling Rotterdam. (1981). Stedebouw in Rotterdam; plannen en opstellen 1940-1981. Amsterdam: Van Gennep. Blokland, T. (2008). Ontmoeten doet er toe, een essay. Boer, N. d., & Lambert, D. (1987). Woonwijken; Nederlandse stedebouw 1945-1985. Rotterdam: Uitgeverij 010. Bommel, H. v., Eggens, N., Jansen, B., & Ruitenbeek, J. (2003). Lombardijen ‘Cultuurhistorische analyse en beschrijving (1949-1965)’. Rotterdam: dS+V, bureau Monumenten Rotterdam. Burgt, M., Mechelen-Gevers, E., & Lintel Hekkert, M. (2005). De gezondheidszorg in een notendop. Introductie in de gezondheidszorg, 13-19. CBS. (2012). Bevolkingsstatistiek. Geraadpleegd op 10-5-2015, van http://www.note.nl/nl/gemeente_info/rotterdam Conceptcommunicatie. (z.d.). Tijdbalk IJsselmonde. Geraadpleegd op 11-5-2015, van http://www.conceptcommunicatie.info/images/pdf/Tijdbalk.pdf

110


Dorst, M. J. v. (2005). Een duurzaam leefbare woonomgeving; fysieke voorwaarden voor privacyregulering. Eburon, Delft. Drimmelen, P. v. (1962). Groot IJsselmonde - een woonwijk in wording. Bouw, 20, 712-715. Eerste Kamer der Staten-Generaal. (2014). Afschaffing bevoegdheid gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen. Geraadpleegd op 11-5-2015, van https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/33017_afschaffing_bevoegdheid Egeraat, A. v., & Clement, J. (2014). Het Wmo-kader Rotterdam 2015 ‘Rotterdammers voor elkaar’. Gemeente Rotterdam. Egeraat, A. v., & Clement, J. (2015). Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Gebied IJsselmonde. (2014). Gebiedsplan IJsselmonde 2015-2018. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Geerts, G., & Boon, C. A. d. (Eds.). (1999) Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal. Utrecht: Van Dale Lexicofragie. Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. Gehl, J. (2011). Life between buildings; using public space. Washington: Island Press. Gemeente Bronckhorst. (2015). Eindrapport kwetsbare burgers. Gemeente Rotterdam. (z.d.). Taken gebiedscommissie. Geraadpleegd op 11-5-2015, van http://www.rotterdam.nl/takenvandegebiedscommissieijsselmonde Hajer, M., & Reijndorp, A. (2001). Op zoek naar nieuw publiek domein; analyse en strategie. Rotterdam: NAi Uitgevers. Hertzberger, H. (1991). Lessons for students in architecture. Rotterdam: Uitgeverij 010. Hertzberger, H. (1999). De ruimte van de architect; lessen in architectuur 2. Rotterdam: Uitgeverij 010. Jansen, B., & Ruitenbeek, J. (2004). IJsselmonde ‘Cultuurhistorische analyse en beschrijving (1949-1965)’. Rotterdam: dS+V, bureau Monumenten Rotterdam. Knudsen, J. (2013). Een slag in de rondte. http://www.massasite.nl/massasite14/data/_uploaded/file/publicaties/ArchitectuurNL%2001%202013%20p16-19%20Slag%20Rotterdam.pdf Kooij, A. v. d. (2015). Programma Langer Thuis. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Koolhaas, E., & Josee, E. (2015). Dorpsplein IJsselmonde komt tot leven. http://www.guidoderuiter.nl/uploads/files/magazine_dorpsplein_digitaal_reduced.pdf Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. (2014). Wat is gezondheidszorg? Geraadpleegd op 23-5-2015, 111


van http://www.nationaalkompas.nl/zorg/wat-is-gezondheidszorg/ Panteia. (2014). Huidige aanbod en alternatieven voor dagbesteding ‘Regio Amstelland - de Meerlanden en Zuid-Kennemer land’. Parasolgroep. (2015). Het Dorpsplein naar ‘the next level’. Reijndorp, A., & Ven, H. v. d. (1994). Een reuze vooruitgang; utopie en praktijk in de zuidelijke tuinsteden van Rotterdam. Rotterdam: Uitgeverij 010. Rijksoverheid. (2014). De zorg verandert. Stichting IJsselwijs. (2015). Parasolgroep IJsselmonde. Geraadpleegd op 15-9-2015, van http://www.ijsselwijs.nl/web/parasolgroep.php van der Velden, L., de Putter, I., van der Lee, I., van Hassel, D., & Batenburg, R. (2013). Quickscan Beroepen & Opleidingen in de zorg, welzijn en kinderopvang: hoofdrapport Vanstiphout, W., & De Vries, M. (2006). Ontmoeten en vermijden; ontwerpen voor een pluriculturele woonomgeving. Amsterdam: STAWON. Veltman, M., & Meulmeester, M. (2014). Begeleiding nieuwe stijl. VenhoevenCS. (2013). Het Gebouw. http://venhoevencs.nl/wordpress/wp-content/uploads/2012/01/HetGebouw-spread-LR_VenhoevenCS.pdf Werkgroep Inwonerskracht. (2014). Inwonerskracht en de rol van de lokale overheid. www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/Inwonerskracht.pdf

112


AFBEELDINGEN Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1-1.3: Eigen illustratie Hoofdstuk 2: Maatschappelijke context

2.1: Rijksoverheid. (z.d.) “Hervorming Langdurige Zorg.� Geraadpleegd op 23-11-2015, van https://www. rijksoverheid.nl/onderwerpen/veranderingen-zorg-en-ondersteuning/inhoud/veranderingen-in-de- langdurige-zorg. 2.2: Ministerie van Verhalen. (2015). Herrijking van het openbaar bestuur. Geraadpleegd op 20-10- 2015, van http://magazine.ministerievanverhalen.nl/2015/nr3/ Hoofdstuk 3: Doelgroepen 3.1-3.3: Eigen Illustratie Hoofdstuk 4: Zorg&welzijn 4.1: Eigen Illustratie 4.2: Werkgroep Inwonerskracht. (2014). Inwonerskracht en de rol van de lokale overheid Geraadpleegd op 23-3-2015, van www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/Inwonerskracht.pdf Hoofdstuk 5: Ontmoeting 5.1: Abeling, A. (Ed.) (2002) Het Groene woordenboek. Den Haag: Sdu. 5.2: Geerts, G., & Boon, C. A. d. (Eds.). (1999) Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal. Utrecht: Van Dale Lexicofragie. 5.3: Altman, I. (1975). The environment and social behavior: privacy, personal space, territory, crowding. Monterey, CA: Brooks/Cole. 113


5.4:Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. p. 18 5.5: Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. p.239 5.6: NvdP. (2010). ROTTERDAM - Stadion Feyenoord / de Kuip. Geraadpleegd op 29-10-2015, van http://www.skyscrapercity.com/showthread.php?t=1062579 5.7: Eigen illustratie gebaseerd op Hertzberger, H. (1999). De ruimte van de architect; lessen in architectuur 2. Rotterdam: Uitgeverij 010. p. 135 5.8: Eigen illustratie gebaseerd op Hertzberger, H. (1999). De ruimte van de architect; lessen in architectuur 2. Rotterdam: Uitgeverij 010. p.156 5.9: Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. p.237 5.10-5.13: Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. p.46 5.14: Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. p.40 5.15-5.16: Gehl, J. (2010). Cities for people. Washington: Island Press. p.41 5.17: Johan de Wachter Architecten. (z.d.). “Huis van Droo”. Geraadpleegd op 29-10-2015, van http:// divisare.com/projects/275409-JDWA-Johan-De-Wachter-Architects--Huis-van-Droo5.18: Eigen illustratie gebaseerd op Hertzberger, H. (1999). De ruimte van de architect; lessen in architec tuur 2. Rotterdam: Uitgeverij 010. p. 135 5.19: Maaspodium. (z.d.). Verhuur. Geraadpleegd op 24-6-2015, van http://www.maastd.nl/maaspodium/verhuur/ 5.20: Hertzberger, H. (1999). De ruimte van de architect; lessen in architectuur 2. Rotterdam: Uitgeverij 010. p. 163 5.21: Riele, P. t. (2012). Zebrapad: wat zijn de regels en wat is verstandig? Geraadpleegd op, van http://eigenwijsinonderwijs.blogspot.nl/2012/11/zebrapad-wat-zijn-de-regels-en-wat-is.html 5.22: IJsselmonde online. (2011). Wijkfeest Spinozapark. Geraadpleegd op 28-10-2015, van http://www.ijsselmonde-online.nl/nex/nl/wijkfeest-spinozapark-10-09-2011 5.23: Eigen illustratie gebaseerd op Blokland, T. (2008). Ontmoeten doet er toe, een essay. p.6 5.24: Blokland, T. (2008). Ontmoeten doet er toe, een essay. p.2 5.25: Krijger,A. (2012). Huisartsenpost tot over de oren in het werk. Geraadpleegd op 13-5-2015,van http://www.bndestem.nl/algemeen/binnenland/huisartsenpost-tot-over-de-oren-in-het-werk-1.556793 Hoofdstuk 6: Stakeholders Geen illustraties Hoofdstuk 7: Referenties 7.1-7.4: Massa Architecten. (z.d.). Dienstencentrum ‘t Slag, Vreewijk, Rotterdam. Geraadpleegd op 16-4-2015, van http://www.massasite.nl/massasite14/Dienstencentrum_’t_Slag,_Vreewijk,_Rotterdam 7.5: Architectenbureau Marlies Rohmer. (2012). Paviljoen Panorama in Veenendaal. Geraadpleegd op 8-7-2015, van http://projectprijs.reynaers.nl/inzendingen/185/paviljoen-panorama-in-veenendaal/ 7.6-7.8: Centrum Hout. (z.d.). Architectenbureau Marlies Rohmer, Amsterdam. Panorama: energie neutrale multifunctionele accomodatie. http://www.centrum-hout.nl/sites/default/files/artikel%202%20symposi- um%20Rohmer.pdf 7.9: Architectenbureau Marlies Rohmer. (z.d.). Panorama, klimaatneutrale multifunctionele accommodatie. Geraadpleegd op 22-5-2015, van https://www.rohmer.nl/project/panorama-klimaatneutrale-multifunctionele114


accommodatie/ 7.10-7.13: JDWA Architecten. (2012). Huis van Droo. http://www.dearchitect.nl/binaries/content/assets/architect/pro- jecten/2012/architectuur/ Huis+van+Droo/00_JDWA_HuisvanDroo_dossier_voor_arc12.pd Hoofdstuk 8: Locatieanalyse 8.1-8.2: Eigen illustratie 8.3: Conceptcommunicatie. (z.d.). Tijdbalk IJsselmonde. Geraadpleegd op 11-5-2015, van http://www.conceptcom- municatie.info/images/pdf/Tijdbalk.pdf 8.4: Drimmelen, P. v. (1962). Groot IJsselmonde - een woonwijk in wording. Bouw, 20, p. 715. 8.5: Drimmelen, P. v. (1962). Groot IJsselmonde - een woonwijk in wording. Bouw, 20, p. 714 8.6-8.10: Eigen illustratie Hoofdstuk 9: Conclusie Geen illustraties

115





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.