Fort Pannerden

Page 1

Cultuurhistorische rapportage

Fort op de hoofddam bij Pannerden, Doornenburg

Š 2007 Hylkema Consultants BV


Inhoud VOORWOORD ........................................................................................................................ 3 ALGEMENE GEGEVENS ........................................................................................................... 4 Projectgegevens ............................................................................................................. 4 1

2

3

4

5

6.

HET VERANDERENDE WATER ......................................................................................... 5 1.1

Inleiding.............................................................................................................. 5

1.2

Het Pannerdens kanaal ..................................................................................... 6

1.3

Fort Pannerden.................................................................................................. 8

NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE.................................................................................. 9 2.1

Een nieuwe waterlinie........................................................................................ 9

2.2

Het inunderen .................................................................................................. 10

2.3.

De forten .......................................................................................................... 11

2.3

Verboden Kringen............................................................................................ 15

2.4

Conclusie ......................................................................................................... 16

BOUWGESCHIEDENIS .................................................................................................. 17 3.1

Een lange aanloop........................................................................................... 17

3.2

Latere aanpassingen ....................................................................................... 20

3.3

De Eerste Wereldoorlog .................................................................................. 23

3.4.

De Tweede Wereldoorlog ................................................................................ 24

3.5

Tweede helft twintigste eeuw........................................................................... 25

ARCHITECTUURHISTORISCHE CONTEXT ........................................................................ 27 4.1

Inleiding............................................................................................................ 27

4.2

Polygonale forten............................................................................................. 27

4.3

conclusie .......................................................................................................... 29

HUIDIGE TOESTAND VAN HET FORT ............................................................................... 31

5.1

Exterieur........................................................................................................... 31

5.2

Interieur............................................................................................................ 32

5.3

natuurwaarden................................................................................................. 35

5.4

Herontwikkeling en natuurbehoud ................................................................... 35

CONCLUSIES .............................................................................................................. 37

BIBLIOGRAFIE ...................................................................................................................... 38 COLOFON............................................................................................................................ 41

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

2


Voorwoord

In de periode 1869-1872 is Fort Pannerden gebouwd op de hoofddam bij Pannerden in Doornenburg (gemeente Lingewaard). Het is een prachtig polygonaal sperfort gelegen op de Pannerdensche Kop, waar de Rijn zich splitst in het Pannerdensch Kanaal en de Waal. Het fort ligt in een vrij recent ontwikkeld natuurgebied van de Gelderse Poort, de Klompenwaard. Dit gebied is van agrarisch landschap overgegaan naar natuurgebied, een dynamisch landschap met opstuivende oeverwallen, een permanent volle nevengeul en overstromingsgebieden die af en toe onder water komen te staan. Sinds het fort in 1988 werd overgedragen aan Staatsbosbeheer staat het fort officieel leeg, tenminste, in 2000 is het in gebruik genomen door krakers, die het fort nu met toestemming van de gemeente beheren en voor verder verval behoeden. Een situatie die verre van ideaal is. Inspelend op de nieuwe planvorming en voorafgaand aan (technisch) herstel zal hier een Cultuurhistorische rapportage van het fort worden gegeven.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

3


Algemene gegevens

Projectgegevens Fort Pannerden Waaldijk 1 6686 MV Doornenburg Gemeente Lingewaard Kadastrale gegevens: B/1141, B/1142, B/1143 Monumentnummer Nr: 8943 Rijksmonument (vanaf) 24-03-1971

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

4


1

Het veranderende water

1.1

Inleiding

Het oude splitsingspunt tussen de Rijn en Waal lag aanvankelijk in Duitsland. In de loop der tijd is het echter steeds meer naar het westen opgeschoven en in Nederland terecht gekomen. Al in de Romeinse tijd werd het punt van de splitsing tussen de Rijn en de Waal van belang geacht. De Limes, de noordelijke grens van het voormalige Romeinse Rijk, werd van ongeveer 57 voor Chr. tot zo’n 400 na Chr. door de Romeinen gebruikt en onderhouden. Zij bouwden in Nederland op 20 plaatsen langs de Rijn forten. Op de splitsing van Rijn en Waal, in Rijnwaarden bij de Bijlandse Waard, werd het castellum Carvium gebouwd. Dit castellum was waarschijnlijk in gebruik tussen 40 tot 275 na Christus. Er is weinig meer van over: de resten van het castellum zijn na de Romeinse tijd weggespoeld. Er zijn aanwijzingen dat er ook een vicus (kampdorp) en een grafveld hebben gelegen.1 Op dit strategische punt bouwde graaf Johan van Kleef in de veertiende eeuw een burcht. Deze oude burcht werd in 1586 uitgebouwd tot de vesting Schenkenschans door Maarten Schenk van Nydeggen in opdracht van de graaf van Leicester. Het was een door water omgeven vesting die werd gezien als 'toegangspoort' tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en lange tijd onneembaar werd geacht. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was Schenkenschans het beroemdste en meest zuidelijk gelegen fort van de Staatsen. Door veranderingen in de loop van de Rijn werd de vesting een eiland. Na de Vrede van Munster in 1648 verloor Schenkenschans haar militaire betekenis. Door de nieuwe veranderingen in de loop van de Rijn aan het begin van de achttiende eeuw verloor de vesting Schenkenschans ook haar strategische betekenis.

1

www.limes.nl

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

5


Beleg van de Schenkenschans door Prins Frederik Hendrik in 1636, schilderij van Gerrit van Santen.

1.2

Het Pannerdens kanaal

De Rijn kwam steeds meer droog te staan doordat de Waal meer water afvoerde. In 1708 werd een kanaal gegraven van Pannerden naar de Rijn, het Pannerdens Kanaal. De functie van het kanaal was tweeledig. Het kanaal had een functie als verdedigingsgracht tegen een aanval door buitenlandse troepen. Daarbij zorgde het voor een betere waterverdeling tussen de Waal, Neder-Rijn en IJssel in de verhouding 6/9:2/9:1/9. De splitsing tussen Rijn en Waal kwam door het kanaal bij Doornenburg te liggen. Op dit nieuwe strategische punt bouwde men in 1742 het nieuw zeshoekige fort Sterreschans, ook wel Nieuwe Schenkenschans genoemd.2 Van dit fort zijn nog enkele elementen te herkennen in het landschap; de resten van de gracht zijn nog zichtbaar in het landschap. De overblijfselen van het bouwwerk liggen verscholen onder een dikke laag zand. De oude Schenkenschans is nu nog een kerkdorp dat onder de naam Schenkenschanz tot de Duitse gemeente Kleef behoort.

2

Uit: Stenvert 2000, 148.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

6


Het kanaal bleek iets succesvoller dan gepland en in het begin stroomde al het Rijnwater via het Pannerdens kanaal. Eeuwen lang moesten alle zeilen bijgezet worden om de waterverdeling te optimaliseren.

Kaart van Frederik de Wit uit 1688, gebaseerd op een oudere kaart uit circa 1630. Op het puntje van de splitsing tussen de Waal en de Rijn ligt de oude, door water omgeven vesting Schenkenschans. Een stukje noordelijker is de Nieuwe Schenkenschans zichtbaar, ook wel fort De Sterreschans genaamd.

De Rijn en Waal bij Schenkenschans in 1672

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

in 1707

en 1774

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

7


1.3

Fort Pannerden

Het huidige fort is in feite het derde verdedigingswerk op de splitsing van Waal en Pannerdens kanaal (en Rijn). Door verzanding van de Waalbocht onder Doornenburg was de ingang van het Pannerdens kanaal in de negentiende eeuw een stuk zuidwaarts geschoven. Hierdoor verloor fort De Sterreschans zijn functie. Op de in zuidelijke richting in 1783 aangelegde landtong, bij de splitsing van Waal en Pannerdens kanaal werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een sperfort gebouwd, een naar alle kanten zelfstandig verdedigbare versterking. Het werd gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Schematische weergave van de situatie van de Rijn en Waal v贸贸r 1707 en de aanleg van het Pannerdens kanaal en de huidige situatie van de waterlopen.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

8


2

Nieuwe Hollandse Waterlinie

2.1

Een nieuwe waterlinie

Aan het begin van de negentiende eeuw besloot de Franse keizer Napoleon I (18061810), op aandringen van de directeur van de Hollandse Fortificatiën en latere minister van Oorlog, luitenant-generaal Cornelis R.Th. Krayenhoff (1758-1840), tot vernieuwing van de Nederlandse vestingwerken. Krayenhoff bepleitte het belang van een Nieuwe Hollandse Waterlinie.3 De aanleg van een nieuwe linie impliceert het bestaan van een oudere linie. Inderdaad diende de nieuwe linie ter vervanging van de uit eind 16e eeuw daterende (Oude) Hollandse Waterlinie. Al eeuwen was het water in Holland niet alleen een vijand maar ook een bondgenoot. Tijdens de opstand tegen Spanje, in de Tachtigjarige Oorlog werden voor het eerst onderwaterzettingen, zogenaamde inundaties, toegepast.4 Bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie verschoof de aandacht van de vestingbouw ter verdediging van steden naar linies en stelling ter verdediging van hele gebieden. De nieuwe linie bestond, naar goed Hollands gebruik, voornamelijk uit gebieden die onder water gezet konden worden. Cornelis Krayenhoff buigt zich over een ontwerp voor een fort.

3 In 1796 wordt Krayenhoff aangesteld directeur van de Hollandse Fortificatiën, Defensie en Artificiële Inundatiën. In 1809 wordt hij door Lodewijk Napoleon benoemt tot minister van Oorlog, Will 2002, 57. Zie ook Brand & Brand 1986, 25. 4 Brand en Brand 1986, 13.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV

9


Pas onder Koning Willem I (1813-1826) kreeg de inmiddels tot baron gepromoveerde Krayenhoff het voor elkaar dat een begin kon worden gemaakt met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De oude linie liep van Muiden (de Zuiderzee) langs de grenzen van de toenmalige provincie Holland via Woerden naar Gorinchem (de Biesbosch). Ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie begon bij Muiden en eindigde bij Gorinchem, maar liep nu op aandringen van Krayenhoff via Naarden, zodat ook de stad Utrecht binnen het verdedigbare gebied kwam te liggen. Tijdens het rampjaar 1672 konden de Franse troepen immers de stad Utrecht vrij eenvoudig veroveren, terwijl ze door de achterliggende, in staat van verdediging gebrachte waterlinie werden tegen gehouden.5 Tot 1865 werd de nieuwe linie daarom de 'Utrechtsche Linie' genoemd.6

2.2

Het inunderen

Zoals bij elke waterlinie, was het de bedoeling dat over de gehele lengte een ge誰nundeerd gebied zou ontstaan van tenminste enkele kilometers breed, met een laag water van ongeveer 40 tot 50 centimeter diep. Dat was voldoende om oprukkende infanterie tegen te houden, en het gebied niet doorvaarbaar te maken voor de toen gangbare vaartuigen. De ge誰nundeerde gebieden vormden het hoofdbestanddeel van de verdediging. De kracht van het inunderen lag in het feit dat het oppervlak van een onderwaterzetting overal gelijk was, maar de ondergrond niet zodat het doorwaden van het gebied een helse klus werd. Door het water naderende vijandelijke troepen konden worden afgeslagen met platte schuiten, voorzien van licht geschut, zogenaamde uitleggers.

Uitlegger met geschut, achterlaan met veldaffuit op uitleggerraam (uit: Brand & Brand)

5 Brand & Brand 1986, 17. 6 www.hollandsewaterlinie.nl

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 10


Om het hele gebied, met op verschillende plekken een wisselend waterpeil, onder water te kunnen zetten, was een complex waterhuishoudingsysteem nodig. Het te inunderen gebied was hiertoe onderverdeeld in een aangesloten netwerk van deelgebieden met inundatiesluizen, waarmee de watertoestroom en het waterpeil konden worden geregeld. Aanvankelijk kwam het inundatiewater uit de Lek (bij Vreeswijk) en de Vecht (bij Muiden).7 De drie kommen ten noorden van de stad Utrecht werden gevuld met zout water uit de Zuiderzee (later het IJsselmeer). De drie kommen tussen Utrecht en de Lek waren te inunderen met Lekwater via de Vaartse Rijn, inundatiekanalen en de inlaatsluis bij Vreeswijk. Het gebied tussen de Lek en de Waal was in twee kommen verdeeld. Ten noorden van de Linge werd de kom gevuld met Lekwater via een waaiersluis bij het Spoel. De zuidelijke kom kreeg water uit de Waal via een sluis bij Dalem. Beide kommen waren ook te vullen met Lingewater via twee waaiersluizen bij Asperen. In 1870 kwam er een kom bij. Dankzij de nieuwe inundatiewerken ten noorden van de Lek en tussen de Lek en de Waal kon het gebied nu in 4 tot 13 dagen tijd onder water gezet worden. Dat nam voorheen 1 tot 4 weken in beslag. Bij Pannerden werd een sperfort aangelegd dat moest voorkomen dat de vijand de watertoevoer van de Nederrijn en Lek kon blokkeren.

2.3.

De forten

De meeste andere forten dienden ter bescherming van de inundatiesluizen en ter verdediging van zwakke plekken, bijvoorbeeld daar waar wegen, dijken, stroomruggen en later ook spoorlijnen, zogenaamde accessen, de linie doorkruisten. Ook op plaatsen waar inundatie niet mogelijk was, werden forten aangelegd.8 Het hoger gelegen gebied ten oosten van Utrecht en de Houtense Vlakte werden door middel van forten en lunetten verdedigd. Omdat elk fort bij de bouw werd aangepast aan de specifieke eisen van het omringende landschap is bijna ieder fort uniek. De aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie duurde met onderbrekingen van 1815 tot 1885, waarin vier bouwperioden onderscheiden kunnen worden.9 Allereerst werden de versterkingen om Utrecht gerealiseerd tussen 1815 en 1826. Aanvankelijk waren dit opgeworpen aarden wallen. Na de scheiding tussen Nederland en BelgiĂŤ in 1839 begon Nederland aan een reorganisatie en vernieuwing van het verouderde verdedigingssysteem. Van 1841 tot 1864 werden verschillende torenforten langs de rivieraccessen

7

www.hollandsewaterline.nl

8

Brand & Brand 1986, 29.

9

Will 2002, 58.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 11


gebouwd. Het waren ronde, gemetselde torens van enkele verdiepingen. De ronde daken werden bekroond door een borstwering met schietgaten, zogenaamde kantelen. Behalve in de kazematten binnenin het gebouw, kon dus ook geschut op het dak worden geplaatst. Een goed, maar klein voorbeeld van een torenfort is Fort aan de Klop aan de Vecht bij Utrecht. Een veel groter exemplaar is Fort Honswijk tussen Culemborg en Vreeswijk. Bij de rivieraccessen van de Lek, Linge en Waal werden de torenforten van onder andere Honswijk, Everdingen, Asperen en Vuren gebouwd.

Het torenfort Honswijk in oorspronkelijke toestand op een foto uit 1879 (uit: Will)

De torenforten werden omgeven door een natte gracht en waren alleen toegankelijk via een ophaalburg. Het waren zogenaamde ‘bomvrije’ gebouwen die bestand moesten zijn tegen met buskruit gevulde projectielen. De baksteenmuren waren echter niet bestand tegen het nieuwe geschut dat na 1860 zijn intrede deed, met dit zogenaamde getrokken geschut, wapens met een draaiende loop kon veel verder en nauwkeurig worden geschoten. Door hun hoogte waren de torenforten erg goed zichtbaar in het landschap en daardoor een uitstekend mikpunt. De bovenste verdieping werd daarom vaak verwijderd en om het fort werd een half cirkelvormige gemetselde wal aangelegd. Om de torenforten tegen verdere treffers te beschermen werd een zogenaamde ‘contrescarp’ aangebracht, een halfronde aardenwal van dikke klei of een gemetselde galerij die los van de toren stond en er in een halve cirkel omheen liep.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 12


In de derde periode tussen 1867-1872 werd, in een reactie op de kracht van het geschut met een draaiende loop, het polygonale fort ontwikkeld. Het polygonale Fort Rijnauwen werd in de periode 1868-1872 aangelegd en was het grootste fort dat in de Waterlinie werd gerealiseerd.

Fort bij Rijnauwen omstreeks 1880 (kaart NA)

Tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870) werd de waterlinie in paraatheid gebracht om de neutraliteit de handhaven. Hierdoor werd de linie aan een uitstekende test onderworpen die verschillende gebreken aan het licht bracht. In 1874 werd de Vestingwet van kracht ‘tot regeling en voltooiing van het vestingstelsel’, waarin bepaald werd welke linies, stellingen en vestingsteden bij het Nederlandse verdedigingsstelsel hoorde. Dat waren er nogal wat, maar belangrijk voor deze studie is om te weten dat ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie daar deel vanuit maakte. Veel steden echter verloren hun vestingstatus. De vestingwerken werden vaak grotendeels ontmanteld en gebruikt voor de aanleg van een stadspark. Het singelplantsoen in Utrecht en Haarlem zijn daar mooie (rijksmonumentale) voorbeelden van. Uiteindelijk werden in de vierde bouwfase tussen 1875 en 1880 verbeteringen aangebracht in de bestaande linie.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 13


Wel werd er een begin gemaakt met de aanleg van De Stelling van Amsterdam, die tussen 1885 en 1914 door het Departement van Oorlog werd aangelegd als een ‘last resort‘ verdedigingskring rond de hoofdstad Amsterdam, zoals dat ook in Antwerpen en Parijs het geval was. Net toen de Nieuwe Hollandse Waterlinie was ingericht volgens de modernste defensieve eisen werd in 1885 de brisantgranaat uitgevonden, een granaat zo krachtig dat geen enkel fort er tegen bestand was. Deze granaat had een stalen huls gevuld met springstof, waarbij de omhulling bij de ontploffing in scherven breekt, die in het rond vliegen en daardoor schade toebrengen. De ontwikkeling van de brisantgranaat leidde ertoe dat de bouw van de Stelling van Amsterdam in 1885 werd stilgelegd om het ontwerp aan de explosieve kracht van deze nieuwe granaat te kunnen aanpassen. In de Nieuwe Hollandse Waterlinie werden geen nieuwe forten meer gebouwd, maar de bestaande forten werden uitgerust met betonwerken om bestand te kunnen zijn tegen immer een pas vooruitlopende ontwikkelingen op oorlogsgebied. Een vroeg voorbeeld is het werk bij Fort Asperen uit 1914. Vanaf 1915 werd een groot aantal groepsschuilplaatsen van gewapend beton gebouwd. Deze waren beter bestand tegen granaatinslagen. In 1922 werden de Stelling van Amsterdam, de Nieuwe Hollandse Waterlinie, De Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak en De Stelling van de Noden der Maas en het Haringvliet omgevormd tot de Vesting Holland. De Grebbelinie was tot 1939 een vóórstelling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Door de introductie van het luchtwapen nam de defensieve waarde van de Waterlinie nog meer af. Voor de gevechtsdekking van mitrailleurs werden gietstalen pantserkoepels op gewapend betonnen voetstukken geplaatst. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in totaal drie keer als gevolg van oorlogsdreigingen geheel of gedeeltelijk onder water gezet: in 1870 (Frans-Duitse Oorlog), in de periode 1914-1918 (Eerste Wereldoorlog) en in 1939 (Tweede Wereldoorlog).

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 14


2.3

Verboden Kringen

Om in oorlogstijd ongehinderd te kunnen vuren was een vrij schootsveld in de linie van groot belang. De Kringenwet die in 1853 op last van Koning Willem III werd ingevoerd, moest ervoor zorgen dat dit vrije schootveld gewaarborgd bleef.

STAATSBLAD VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (N°. 128.) WET van den 21sten December 1853, houdende bepalingen betrekkelijk het bouwen, planten en het maken van andere werken binnen zekeren afstand van Vestingwerken van den Staat. WIJ WILLEM III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, GROOT-HERTOG VAN LUXEMBURG, ENZ., ENZ., ENZ. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut ! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de bepalingen der wet van den 16den November 1814, n. 55 (Staatsblad n. 106), door andere te doen vervangen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Art. 1. Tusschen de buitengrenzen van vestingwerken en de lijnen, in deze wet verboden kringen genoemd, is het niet geoorloofd te bouwen, houtgewassen te planten of eenig werk te maken, dan voor zooverre zulks bij deze wet is toegestaan, of daartoe overeenkomstig hare bepalingen, vergunning is verleend.

De ‘Verboden Kringen’, het gebied rond de verdedigingswerken, werd ingedeeld in zones van 300, 600 en 1000 meter. Voor deze gebieden golden verschillende bouw- en beplantingsvoorschriften. Binnen een kring van 300 meter mocht alleen in hout gebouwd worden, en uitsluitend met toestemming van de Minister van Oorlog. In de middelste kring (300 tot 600 meter) mocht tot 50 centimeter boven de grond in steen gebouwd worden en stenen schoorstenen worden opgericht. Verder moest alles bestaan uit materialen, die makkelijk in brand gestoken of omver geschoten konden worden. In de buitenste kring waren in principe alle bouwmaterialen geoorloofd, maar in geval van “afkondiging van den staat van oorlog” en ook bij mobilisatie konden op last van de militaire bevelhebber alle aanwezige gebouwen, bomen en andere obstakels zonder enige vorm van proces worden geruimd. Gedupeerden ontvingen wel een schadevergoeding. Deze Kringenwet van 1853 is nog lange tijd van kracht geweest. Pas in 1963 werd de wet officieel ingetrokken. De wet heeft door zijn lange bestaan enorme invloed gehad op de

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 15


ruimtelijke ordening van het landschap binnen de linie. Een bekend voorbeeld is de stad Utrecht, waar de gemeente tot 1951 niet naar het oosten mocht uitbreiden in verband met de dubbele fortenlinie. De verordening voor het bouwen in hout gold niet alleen voor huizen. In Weesp is door de Kringenwet zelfs een zwembad van hout gerealiseerd.

2.4

Conclusie

De Nieuwe Hollandse Waterlinie is de grootste infrastructurele ingreep van de negentiende eeuw. De Waterlinie is in Nederland niet zo bekend, en in het buitenland nog minder. Dat komt waarschijnlijk omdat de volle omvang ervan alleen ervaren wordt tijdens inundatie. De kracht van de linie is de niet zichtbare, schijnbaar afwezige, organisatie en samenhang van tamelijk ge誰soleerde onderdelen. Het merendeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is echter nog intact. Bijna alle forten zijn er nog. Sommige forten zijn in verval geraakt, andere zijn (tot op zekere hoogte) gerestaureerd en/of hebben een nieuwe functie gekregen. De inundatievlaktes zijn echter door verstedelijking, aanplant van bomen, en aanleg van infrastructuur in hun strategische openheid sterk aangetast. De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd in 1995 op de voorlopige Unesco Werelderfgoedlijst geplaatst. In 2005 werd het Fort Pannerden toegevoegd aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hoewel de Nieuwe Hollandse Waterlinie enkele malen gedeeltelijk in stelling is gebracht, is de militaire functie achteraf bezien vooral preventief gebleken. Oorlogshandelingen hebben zich er in feite niet of nauwelijks afgespeeld. Dit geldt ook voor Fort Pannerden.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 16


3

Bouwgeschiedenis

3.1

Een lange aanloop

Het ‘Fort op den Hoofddam van Pannerden’ werd in 1819 ontworpen door Kap. Ing. J.C. Ninaber in opdracht van Cornelis Krayenhoff, als onderdeel van diens plan voor het Oostelijk frontier. Dit plan kwam niet tot uitvoering. Pas in 1860, naar aanleiding van het rapport van het ‘Comité van Defensie’, werd het fort in het verdedigingssysteem opgenomen. Bij de begroting van 1863 werden de eerste uitgaven voor het fort opgenomen, maar de aanleg werd verscheidene jaren door Waterstaat tegengehouden, vanwege rivierkundige bezwaren. Inmiddels was al aan de eis van een technisch beter splitsingspunt voor waterverdeling en stroomverbetering voldaan, door het leggen van een dam, een zogenaamd ‘schephoofd’. Militaire topografische kaart uit 1845 waarop Fort Pannerden al staat aangegeven op de hoofddam.

Pas in 1869-71, tijdens de Frans-Duitse Oorlog, werd het Fort Pannerden gebouwd. Het ontwerp uit 1819 wordt in 1867 opnieuw uitgetekend en enkele keren aangepast. Ook uit

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 17


1868 zijn namelijk ontwerptekeningen bekend.10 Tijdens de bouw werden er nog vele wijzigingen en aanpassingen doorgevoerd, zeer ten ongenoegen van de aannemer Straalman. Fort Pannerden was onder meer bedoeld om de vijand vanuit het oosten tegen te houden. Anders zou een aanvallend leger via de Waal op kunnen trekken richting Vesting Holland. Daarnaast moest het fort zien te voorkomen dat het begin van de Rijn, het Pannerdens kanaal, afgedamd zou worden, waardoor de watertoevoer van het inundatiegebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zou worden geblokkeerd. Dit zou immers gemakkelijk de weg vrij maken voor oprukkende vijandelijke troepen. Neventaken waren het beheersen van de scheepvaart over de Rijn (Bylandts Kanaal en Pannerdens kanaal) en de Waal, en het legeren van troepen. Plattegrond en indeling van de begane grond van Fort Pannerden en de escarpgalerij.

Het polygonale sperfort bestaat uit een, door een gesloten aardwerk gedekte, verdedigbare kern waarin de officieren- en manschappenverblijven waren onder gebracht en alle functies die met een verblijf in het fort samenhingen, zoals de keuken, bakkerij, magazijnen en privaten, maar ook ziekenverblijven, een telegraafkantoortje en postduivenhok. Ook de projectielenmagazijnen en het buskruitmagazijn bevonden zich aanvankelijk in het centrale deel van het fort. Op de tweede verdieping van dit centrale bouwdeel waren geschutskamers ingericht. Het fort dat, volgens berekening van de luitenant-kolonel inge-

10

NA, archief 4.OPV, P6 ontwerp van een fort op de kop van Pannerden, 1867 en P10 ontwerpen

van forten te Pannerden, 1868.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 18


nieur J.H. Kromhout in 1880, een belegering van 30 dagen moest kunnen doorstaan, was zwaar bewapend met kanonnen. De kern werd doorsneden door twee langgerekte binnenpleinen, die meer het aanzien kregen van een binnenstraat. Deze kern zelf was omgeven door een polygonale esarpgalerij: een aan de grachtzijden gelegen overdekte gang in een verdedigingswerk, voorzien van schietgaten om de gracht te bestrijken. Vanuit de galerij zijn vijf flankkazematten of caponnières bereikbaar, uitbouwen met een grotere inwendige ruimte, waarin verschillend geschut opgesteld kon worden. Er zijn drie enkele caponnieres en een dubbele aan de noordzijde voor rugverdediging. De kleine halfronde caponnières op de hoekpunten zorgden voor flankerend nabijheidsvuur, en de rest van het fort kon worden benut voor frontaal vuur om de vijand reeds op grote afstand aan te grijpen. In het fort werden zogenaamde poternen aangebracht, onderaardse, gemetselde, overwelfde gangen, die door de hoofdwal lopen en de kern met de buitenwerken verbinden. Deze poternen moesten hoog en breed genoeg zijn om er gemakkelijk geschut door te kunnen vervoeren. Dikwijls ook diende de porterne als toegang tot magazijnen, wachtkamers of andere lokalen die onder de hoofdwal waren aangelegd. Het hele fort is omgeven door een droge gracht en een glacis: een borstwering van een bedekte weg. De dubbele caponnière aan de noordzijde van het fort.

Het fort werd opgetrokken uit enorme hoeveelheden baksteen, die hoogst waarschijnlijk gebakken werden in de directe omgeving van het fort. Het metselwerk en het voegwerk werden bijzonder zorgvuldig uitgevoerd. Voor het afhangen van deuren werd gebruik gemaakt van hardstenen blokken met gesmeden gehengen. Deze werden ook gebruikt ter versteviging van de hoeken aan de buitenkant van het gebouw. Volgens de tekeningen in het Nationaal Archief in Den Haag werd ook een wachterswoning ontworpen.11 Uit de tekeningen blijkt niet duidelijk waar deze woning gestaan moet hebben ten opzichte van het fort. Wel wordt duidelijk dat, in tegenspraak met de Kringenwet, het gaat om een huis met stenen muren.

11

NA 4.OPV, P9A.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 19


Schetsontwerp voor de verbetering van het Fort bij Pannerden (NA, 1885)

3.2

Latere aanpassingen

Zoals bij zo veel forten het geval was, bleek al enkele jaren na de bouw dat het verdedigingswerk niet was opgewassen tegen het nieuwe, zwaardere geschut. Het fort werd in de periode 1885-1890 verbeterd om aan de moderne ontwikkelingen op wapengebied het hoofd te bieden. Het ‘schetsontwerp tot verbetering van het fort bij Pannerden’ dateert uit 1885. Datzelfde jaar wordt een ‘tweede ontwerp tot verbetering’ vervaardigd.12 De geschutstelling die op het Bylandts Kanaal waren gericht, werden gepantserd. Het fort werd ook uitgebreid met nieuwe pantserbatterijen, de hoger gelegen Rijn- en Waalbatterijen. Het fort werd daarna ook wel aangeduid als pantserfort. Onder de werkzaamheden die tussen 1885 en 1887 werden uitgevoerd, vielen onder andere:

12

-

het aanbrengen van beton- en ijzerdekking boven de buskruitmagazijnen.

-

Het gedeeltelijk verhogen van muren, schoorstenen en luchtkokers.

-

Het maken van schuilplaatsen en een remise.

-

Het gedeeltelijk overdekken van het oostelijke en het westelijke binnenplein.

-

Het wijzigen van de bestaande Haxo-batterij.

NA 4.OPV, P16 en P17.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 20


Boven: doorsnedes van Fort Pannerden uit 1887.

Links: de remise die in de periode 1885-1890 werd toegevoegd aan het fort. Onder: de trap langs de remise, die na een fataal ongeluk is afgesloten.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 21


Plattegrond van Fort Pannerden uit 1888.

Nog in maart 1890 wordt op een tekening een ‘verbeterblad’ opgeplakt.13 Het betreft nu alleen aanpassingen aan de bovenverdieping. Dagboekaantekeningen van bouwwerkzaamheden uit november 1889 en december-maart 1890 maken melding van ‘het doen van voorzieningen aan het fort bij Pannerden’.14 In november 1889 worden een opzichterverblijf gebouwd, een loods en een hulpbrug. Aanvankelijk zijn er 4 timmerlieden, 4 metselaars, 10 arbeiders en een jongen werkzaam aan de bouw op het fort. Een week later nog maar 1 timmerman, maar wel 18 arbeiders, een taludmedewerker en 1 jongen. Ze werken elke dag 9 uur. Na enige weken wordt er alleen nog gewerkt met arbeiders en jongens, de aantallen variëren van 24 om 10 tot 34 om 10. De opzichter noteert regelmatig de weersomstandigheden omdat deze de werktijden beïnvloeden, of het werk onmo-

13

NA 4.OPV, P22.

14

GA 0912 archief Genie in Gelderland, inv. 479, dagboeken van werkzaamheden 1889-1890.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 22


gelijk maken. Eind november 1889 woedt er een zware storm waardoor het in zijn hut vreselijk lekt. Er worden verschillende proeven gedaan met cement. Deze proeven mislukken omdat het cement zo langzaam blijkt te harden dat ’s avonds om half twaalf nog een naald door het cement heen zakt. ’s Avonds meldt de opzichter:‘Daar er geen olie meer in mijn lamp is moet ik het wachten opgeven’. De problemen met het harden blijven zich aandienen. Blijkbaar heeft dit te maken met de kwaliteit en de consistentie van het cement. Het portlandcement moet worden gezeefd met verschillende zeven, van grof- tot fijnmazig. Dan wordt er hardsteenslag aangevoerd, met grote brokken en zeer vervuild. Het gaat volgens de opzichter enige moeite kosten om dat aan de gestelde eisen te laten voldoen. Er dienen zich weken aan waarin voornamelijk hardsteen wordt geklopt en gewassen. Verdere werkzaamheden zijn de ‘ontroving’ van de zoden op het glacis. Het ontgraven van de plongéedekking van de zuidelijke gepantserde geweergalerij.15 Ook de grond voor de rivierbatterij wordt ontgraven. De gepleisterde delen van de voormuur van de batterij worden ruw gehakt. Ook voor de noordelijke gepantserde geweergalerij wordt de grond ontgraven. Er worden gaten gebroken voor het maken van schietgaten in de ecsarponnieres voor de rivierbatterij, daarnaast werkt men aan het breken van metselwerk en urinoirs in lokaal 2. De munitiebergplaats wordt afgewerkt met deuren, tralie- en ijzerwerk. Na weken van hardsteen kloppen kan in maart 1890 eindelijk begonnen worden met het storten van cement. Naast dit relatief nieuwe materiaal ‘puinbeton’ werd ook gebruik gemaakt van nieuwe staal- en gietijzerconstructies.

3.3

De Eerste Wereldoorlog

Door haar neutrale status was Nederland niet bij de Eerste Wereldoorlog betrokken. Fort Pannerden was wel in verhoogde staat van paraatheid gebracht, tenminste het fort werd bemand, maar er is uiteindelijk geen schot gelost. De verdedigbare functie van de forten was door de nieuwe ontwikkelingen opnieuw achterhaald. Luchtwapens, tanks, granaten en strijdgassen maakten de forten moeilijk verdedigbaar. In 1920 werd het fort ontruimd en in 1926 buiten werking gesteld. Wel werd het beheerd door een sergeant, die tussen de wereldoorlogen het Fort Pannerden beheerde en met zijn gezin bij het fort woonde.

15 Plongée: bovenvlak van de borstwering. In de regel naar de grachtzijde toe schuin naar beneden aflopend. Omstreeks 1875 werd het schuin naar boven ‘oplopende plongée’ ingevoerd, met als doel het achter de borstwering opgestelde geschut nog meer te onttrekken aan vijandelijke waarneming en vuur.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 23


3.4.

De Tweede Wereldoorlog

In 1935 werd in Nederland besloten tot de bouw van kazemattenlinies. 16 Onder meer werden rivierkazematten gebouwd in het kader van de ‘Strategische Voorzorgen’, waarmee zogenaamde kleine strategische overvallen die de mobilisatie van het Nederlandse leger zouden kunnen verstoren, voorkomen zouden kunnen worden. Bij de overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen was versterking nodig. Het werd noodzakelijk geacht het Fort Pannerden opnieuw van geschut te voorzien. Hierdoor zou het mogelijk zijn vijandelijke acties op en over de rivier te bestrijden. De uitvoering vond pas plaats in 1936 en 1937. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog kreeg Fort Pannerden de status van infanteriesteunpunt toebedeeld. Maar op veel plaatsen moesten na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 nog kazematten worden gebouwd. In het voorjaar van 1940 werd Fort Pannerden met kazematten versterkt.17 Deze zijn van het type S-kazematten, die ook wel stekelvarken worden genoemd. De eerste S-kazematten waren voor lichte mitrailleurs gebouwd en hadden een schootsveld van totaal 190˚. Niet lang daarna volgde een ander type S-kazemat dat was bedoeld voor zware mitrailleurs en had per schietgat een kleiner schootsveld (40˚) waardoor een schootsveld van slechts 100˚ kon worden bestreken. Van dit laatste type zijn er op Fort Pannerden zeven aangebracht. Er werd geschut geplaatst in de rivierbatterij.

Foto van een S-kazemat bij Fort Pannerden.

16

Visser & van Wieringen 2002, 97-99.

17

Visser & van Wieringen 2002, 115.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 24


Plattegrond van een S-kazemat, een zogenaamd stekelvarken, voor een zware mitrailleur, waarvan er zeven werden toegepast op Fort Pannerden.

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers aan langs de hele oostgrens, van Groningen tot Zuid-Limburg. De Duitsers drongen de Over-Betuwe binnen met gevechtstroepen van ongeveer 1000 man, bestaande uit een bataljon infanterie, een batterij houwitsers en verder ondersteunende onderdelen. Op de morgen van 10 mei sloegen ze een brug over het Pannerdensch Kanaal, net buiten bereik van het Fort Pannerden. Het fort kon geen verdediging bieden tegen de pantservoertuigen en al helemaal niet aan de vliegtuigen die werden ingezet. Om 19.00 uur kwam het bevel de linie te ontruimen. Fort Pannerden gaf zich een dag later, op 11 mei om 19.30 uur, over na bedreiging met een luchten grondbombardement. Op dat moment was het fort de enige positie in de wijde omgeving die nog in Nederlandse handen was.

3.5

Tweede helft twintigste eeuw

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het fort leeggeplunderd en na de oorlog werd Fort Pannerden gebruikt als bron van bouwmaterialen voor de wederopbouw in de omgeving, en als een stortplaats voor puin en munitie. Na 1945 werd er op het fort een radarinstallatie gebouwd, die later werd gesloopt. In 1959 werd het gedeklassificeerd tot een vestingwerk van 'geen klasse'. In de late jaren veertig werd er op het fort een uitkijkhuisje voor de Luchtwachtdienst gebouwd. Op 1 januari 1988 werd het fort overgedragen aan Staatsbosbeheer, die nog steeds eigenaar is. Het bleef leeg tot een stichting zich in ging zetten voor een restauratie. In 1990-1991 werd het fort zeer partieel gerestaureerd. Dit initiatief ging echter verloren, en na opnieuw jarenlange leegstand werd het gebouw op 12 juni 2000 door een vijftiental mensen gekraakt, die door middel van hun gezamenlijke inspanningen probeerden het fort voor verder verval te behoeden. Ook bood het fort ruimte aan culturele activiteiten en werden er maandelijks rondleidingen gehouden. De

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 25


bewoning is niet in overeenstemming met het bestemmingsplan. De gemeente Lingewaard wilde het bouwwerk herbestemmen tot hotel of een culturele bestemming geven. De gemeente Lingewaard heeft de krakers aangeboden het pand in beheer te nemen, maar niet meer te bewonen. De krakers wezen het voorstel af. Op 7 november 2006 werd begonnen met de ontruiming van het fort door de Mobiele Eenheid. De Mobiele Eenheid had twee dagen nodig voor de ontruiming en verwijdering van zo'n 25 krakers. Op 25 november 2006 werd het fort opnieuw ingenomen door 80 Ă 100 krakers, die blokkades oprichtten. In december 2006 bereikten de gemeente Lingewaard, de stichting fort Pannerden en de krakers overeenstemming. De bedoeling is dat de kraakgroep Fort Pannerden in de toekomst rondleidingen verzorgt.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 26


4

Architectuurhistorische context

4.1

Inleiding

De jaren waarin het fort tot stand kwam, 1869-1871, worden gekenmerkt door belangrijke vernieuwingen op artillerie-technisch gebied. Modern belegeringsgeschut deed zijn intrede, zoals het achterlaadgeschut met getrokken loop en puntgranaten. Hier was aanvankelijk nog wel iets tegen te doen door de gronddekking, borstweringen en traverses te verzwaren. Moeilijker opgewassen waren de forten tegen het krombaangeschut (houwitsers en mortieren) met getrokken loop. Metselwerk kon nu makkelijker vanuit het veld worden vernield. Een reactie op de kracht van het geschut met getrokken loop was de ontwikkeling van het polygonale fort. Die voor het eerst werden toegepast in 1860-1864 rond Antwerpen waar een een kring van acht polygonale forten werd gebouwd. In de periode 1865-1872 werden ook vier polygonale forten rond Utrecht aangelegd, namelijk Rijnauwen, Vechten, Ruigenhoek en Voordorp. Het tussen 1867 en 1869 gebouwde fort Rijnauwen was het grootste en duurste fort in Nederland.

4.2

Polygonale forten

Bij een fort ingericht volgens het polygonale stelsel zou het geschut op de hoofdwal voldoende bescherming kunnen bieden.18 Het polygonaal stelsel is een manier van het ontwerpen en bouwen van vestingwerken, het zogenaamde systeem Brialmont, die ontstaan is in de negentiende eeuw en waarbij er geen gebruik meer wordt gemaakt van bastions voor flankerend geschut. Het polygonale fort heeft een eenvoudige veelhoekige vorm. Op de rechte of enigszins gebroken fronten van de hoofdwal werden het langeafstandgeschut en de vuurmonden voor het bestrijken van voor- en tussenterrein geplaatst. Het geschut voor de flanken van de fortgracht kwamen in caponnières: aan de voet van de hoofdwal gelegen, van kazematten voorziene uitbouwen. In de grondvorm van de polygonale forten zijn de kenmerken van het Oud- en het Nieuwnederlands stelsel terug te vinden, zoals de aarden wal met bastions. Het polygonale fort Rijnauwen werd tussen 1868 en 1971 gebouwd, bijna gelijktijdig dus met Fort Pannerden, en was het grootste en duurste fort dat in Nederland werd gerealiseerd. Net als Fort Pannerden was het ingericht als gedetacheerd fort, een fort waarmee

18

Leegwater 1994, 27-28.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 27


men in staat is zich enige tijd zelfstandig te verdedigen. Rijnauwen werd wel aan verschillende zijden door andere forten omgeven. De ligging van deze forten was bepalend voor de opvallende, onregelmatige vorm van het fort, waarmee een blinde zijde kon worden voorkomen. Het fort werd omgeven door een 30 tot 40 meter brede gracht. Rijnauwen is anders van opzet dan Fort Pannerden omdat het gebied rond het fort over het algemeen goed begaanbaar was. Behalve de Kromme Rijn waren er geen waterlopen van betekenis in de omgeving. Het hoofdwerk en reduit waren bij Rijnauwen tactisch en organisatorisch afzonderlijke onderdelen. Ze waren ontworpen als zelfstandig verdedigbare werken binnen het eigenlijke fort. Als de vijand op de hoofdwal zou komen dan kon hij met geweervuur vanaf het reduit verdreven worden.

Het polygonale Fort bij Rijnauwen. De nummers geven de volgende zaken aan 1= fortgracht., 2= caponniĂŠre, 3= flankbatterij, 4= reduit.

Fort Rijnauwen is wat ouderwetser van opzet. Tijdens de bouw werd nog uitgegaan van een strijd met voorladers, hoewel het nieuwe type geschut hogere eisen stelde aan de opstelling van vuurmonden in de open wal. De toegenomen nauwkeurigheid waarmee geschoten kon worden, maakte dat vooral de binnenruimte van bastions, in Nederland toen nog een gebruikelijk onderdeel van forten, te gemakkelijk vanuit het veld beschoten kon worden. Rijnauwen heeft nog een enorme binnenruimte, die bij Fort Pannerden is gereduceerd tot twee binnenstraten.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 28


Bij fort Rijnauwen is meer aandacht uitgegaan naar architectonische elementen in het fort. De forten uit de periode 1865-1872 hebben vaak neoclassicistische stijlkenmerken. Zo ook fort Rijnauwen: de toegangen werden voorzien van tempelfonten met een classicistisch stijlkenmerk met tympaan vol met beeldhouwerk in reliĂŤf en gedenkplaat eronder, dat gedragen wordt door pilasters met rustica motief. In Fort Pannerden zie je deze stijlkenmerken in de oudste delen van het fort nauwelijks terug.

Links het aanzicht van de hoofdtoegang tot Fort Pannerden enige tijd geleden ( www.fortpannerden.nl). Rechts de architectonisch omlijste ingang tot het reduit van Fort Rijnauwen. (Leegwater 1995). Niet alleen is de ingang omlijst met decoratieve elementen en het tympaan voorzien van beeldhouwwerk, ook boven de schietgaten wordt een decoratieve afwisseling van metselwerk met natuursteen blokken doorgezet. De uitvoering van Fort Pannerden is beduidend soberder.

Van de vijf verdedigingswerken die omstreeks 1870 als zogenoemde Offensief van Naarden werden gebouwd als voorlinie rond Bussum, is Fort Werk IV de grootste en het enige overgebleven verdedigingswerk. Ook Fort Werk IV is een polygonaal fort, dat is omgeven door een droge gracht. die tegen aanvallers kon worden verdedigd met vijf caponnières. Het fort is tevens omringd door een muur die is voorzien van schietgaten. De combinatie van een droge gracht, een polygonale vorm en de muur met schietgaten maken deze forten uniek.

4.3

Conclusie

Fort Pannerden is niet het enige en meest unieke polygonale fort. Het is minder groot dan Fort Rijnauwen en heeft minder architectonische allure dan Rijnauwen en andere polygonale forten rondom Utrecht. Bij Fort Pannerden is geen sprake van inundatielijnen, onderwater zetten was geen optie rond dit fort, maar van een liniezichtlijn (de grens tot waar de schootsvelden en vrije uitzichten vanuit het fort reikten). Toch had het Fort Pannerden juist wel een belangrijke functie bij het in standhouden van inundatie van de achterliggende vlakten. Fort Pannerden is, in vergelijking met het bijna gelijktijdig gebouwde Fort Rijnauwen, een slag moderner omdat het beter rekening hield met de nieuw ontwikkelde

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 29


wapens. Opnieuw hebben we hier te maken met een fort waarvan de opzet door zijn functie en de locale omstandigheden bepaald is, en daarmee uniek is binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 30


5

Huidige toestand van het fort

5.1

Exterieur

Links: luchtfoto van Fort Pannerden vanuit het noorden. Rechts de dubbele caponnière die ook op de luchtfoto zichtbaar is.

De opzet van het fort wordt goed verduidelijkt door een luchtfoto. In de rechter benedenhoek is de dubbele caponnière zichtbaar, evenals op de foto rechts. Ondanks wateroverlast houdt het originele metselwerk zich nog redelijk goed. Hier en daar zijn stukken uit het metselwerk gevallen. De van oorsprong droge gracht staat bij tijd en wijlen deels onder water.

Op deze foto is duidelijk te zien dat het afdekkende metselwerk op sommige plaatsen heeft losgelaten.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 31


5.2

Interieur

Het fort verkeert over het algemeen in een redelijke staat. Het metselwerk is zeer zorgvuldig uitgevoerd en verkeert, ondanks scheurvorming hier en daar en wat vochtoverlast, in een goede conditie. Het fort is begin jaren negentig van de vorige eeuw zéér gedeeltelijk gerestaureerd. Er is slechts weinig informatie over deze restauratie voor handen. Enige gerestaureerde delen zijn wel in het fort zelf te herkennen aan schoon metselwerk en de betere conditie van het voegwerk, dat overigens onhistorisch voorzien is van een knipvoeg. Veel andere delen van het fort zijn nog beschilderd, ook met schilderingen uit de tijd dat het fort nog in gebruik was. Ook de privaten zijn deels gerestaureerd. Veel schade in het fort is ontstaan door vernieling. Verscheidene elementen zijn uit het fort gesloopt, zoals veel houtwerk waaronder trappen en deuren, maar ook natuurstenen afhangblokken, zelfs op plekken waar deze in de jaren negentig gerestaureerd zijn.

Links: het metselwerk en de schietgaten in een caponnière. Rechts: nauwkeurig uitgevoerd metselwerk waarbij bakstenen gebruikt zijn die gebakken zijn in de vorm van de kromming van het gewelf.

Links: gerestaureerde privaten in Fort Pannerden, rechts: de restaureerde privaten in Fort Rijnauwen. In Rijnauwen zijn afwisselend schotten gebruikt met een rechte afsluiting en met een ‘bolle buik’.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 32


Boven: plattegrond van de bovenverdieping met de aanduiding van de Waalbatterij (onder) en de Rijnbatterij (boven). Onder: het interieur van de Waal- en de Rijnbatterij

De latere toevoegingen aan het fort verkeren constructief in een minder goede conditie. De ijzerconstructies van de Rijn- en Waalbatterij verkeren in een zeer gecorrodeerde staat. De rivierbatterij levert veel vochtproblemen op voor de galerijmuur eronder. De afwatering van het hemelwater op de batterij loopt hier letterlijk langs de muren naar beneden de gracht in.

Links: zicht op de rivierbatterij. De schietgaten zijn uitgespaard uit ijzeren platen. Rechts de plattegrond van de tussenverdieping met de locatie rivierbatterij.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 33


S-kazemat bij Fort Pannerden. Van een afstand zijn alleen deze elementen van het fort goed zichtbaar.

De forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie waren over het algemeen voor een groot deel onbegroeid, de inundatievelden en de schootvelden werden vrij gehouden. De betonnen groepsschuilplaatsen, bunkers en kazematten waren juist met grond bedekt of met en bomen beplant zodat ze niet opvielen. Nu zijn deze elementen, in tegenstelling tot de forten, bijzonder opvallende elementen in het landschap. Deze stoere kolossen zijn de best zichtbare en tegelijkertijd meest onbekende onderdelen van de linie. Toch had beplanting een belangrijke functie bij de forten. Meidoornhagen bijvoorbeeld waren de voorlopers van prikkeldraad. Vanaf 1896 bestond er een ‘Algemene Beplantingsvoorziening’. In 1908 verscheen ‘memoriën van beplantingen’, waardoor de beplanting van de meeste forten rond 1900 bekend is.19 Naast meidoornhagen bestond de beplanting voornamelijk uit wilgen en iepen. De beplanting had meerdere functies: - het maskeren van het fort in het landschap: door beplanting achter het fort ontstond een rafelige contour. - houtproductie voor eigen gebruik - het stabiliseren van de taluds - het opwerpen van hindernissen, zoals met de meidoornhagen het geval was. Met de inzet van vliegtuigen bij oorlogsvoering verviel de functie van camoufleren. Juist het omringende water viel op doordat het licht weerspiegelde. Na het in onbruik raken van de forten ging ook langzaam de oorspronkelijke beplanting verloren. Daar kwamen wel nieuwe, vaak zeer bijzondere planten en diersoorten voor in de plaats.

19

Will 2002, 106.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 34


5.3

Natuurwaarden

In de nissen van het Fort Pannerden broedt geregeld een torenvalk. Verder zijn er in vroeger jaren watervleermuizen en soms een kerkuil gesignaleerd. De vleermuizen zijn nu op Fort Pannerden niet (meer) aanwezig. Sinds 1999 is er rond het fort een nieuwe natuurontwikkeling in volle gang. Het uitgestrekte landbouwgebied is ontwikkeld tot een ruim 100 hectare groot natuurgebied, de Klompenwaard. Het gebied wordt beheerd door Staatsbosbeheer in samenwerking met Stichting Ark en het Wereld Natuurfonds. Het gebied de Klompenwaard wordt gevormd door de landtong in de uiterwaarden bij Doornenburg, het gebied rondom het fort dus. De Klompenwaard dankt zijn naam waarschijnlijk aan het feit dat het slijkzand van het oorspronkelijke terrein slechts met klompen kon worden betreden. Inmiddels is het gebied bekender onder de naam ‘De Kop van Pannerden’. In navolging van enkele andere natuurgebieden, verandert de Klompenwaard in een geschakeerd landschap met een gevarieerde begroeiing. De plantengroei is veranderd van grasland naar ruigtekruiden, en gaandeweg komen ook zeldzamer soorten voor, zoals Kruisdistel, Zeepkruid en Grote Centauri. Vogels profiteren van de nieuwe beschutting. Fazanten, Patrijzen en de zeldzame Kwartelkoning zijn in het gebied gesignaleerd. Bij de vorming van het natuurgebied zijn ook dieren ingezet. Er grazen Konikpaarden en Gallowayrunderen. Met hun graasgedrag zorgen zij voor een open en gevarieerd landschap. Ze hebben een relatief groot graasgebied tot hun beschikking waardoor verschillende soorten planten zich kunnen voortplanten, waardoor de plantengroei sterk is veranderd. Het is een begrazingsexperiment waarin ook wordt bekeken of ze de wilgen en populieren die in het gebied zijn ontstaan, kunnen snoeien. Dit is van belang voor de doorstroming van het water. In het gebied is ook een nevengeul gegraven, die in permanente verbinding staat met de Waal. Het hele project is in 2002 afgerond. De projectmanagement is in handen van de Dienst Landelijk Gebied.

5.4

Herontwikkeling en natuurbehoud

Bij veel forten die er tijden verlaten hebben bij gelegen, heeft zich mede door de geïsoleerde ligging een opvallende natuur ontwikkeld. De forten zijn pleisterplaatsen geworden voor mens en dier. Niet zelden kwamen forten in bezit van Staatsbosbeheer of de Vereniging Natuurmonumenten. Ze worden vaak gebruikt als rustpunt voor recreanten.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 35


Het open landschap om het fort leent zich uitstekend voor actieve routegebonden recreatie zoals fietsen, wandelen en varen. Bij nieuwe functies wordt vaak rekening gehouden met de nieuwe natuurwaarden van het fort. Met respect voor de omgeving wordt kleinschalige recreatie toegelaten. Hieronder enkele voorbeelden. Fort Werk aan de Hoofddijk bij Utrecht is in gebruik genomen als botanische tuin van de Universiteit Utrecht. Bij Fort aan de Klop in Utrecht zijn speciale klimatologische voorzieningen getroffen om een symbiose tussen mens en dier te bewerkstellingen. Op het begane grond niveau van dit torenfort is een theehuis ingericht en op de omringende wallen een kleine camping. De kelder van het fort wordt standaard rond de 9˚ C gehouden, zodat de vleermuizenkolonie die er zijn intrek had genomen er zonder problemen kan blijven overwinteren. Fort Rijnauwen is slechts enkele maanden per jaar en vaak alleen in het weekend te bezoeken. Ook hier leeft een omvangrijke vleermuizenkolonie. Fort Werk aan de Nieuwendam bij Tull en ’t Waal is zeer behoudend gerestaureerd en in gebruik genomen als bescheiden theehuis voor passanten en de bezoekers van de natuurcamping. Er worden geen auto’s op het fort toegelaten.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 36


6.

Conclusies

Het huidige fort is in feite het derde verdedigingswerk op de splitsing van Waal en Pannerdens kanaal (en Rijn). Op de in 1783 aangelegde landtong bij de splitsing van Waal en Pannerdens kanaal werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een sperfort gebouwd, een naar alle kanten zelfstandig verdedigbare versterking, die onderdeel uitmaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Fort Pannerden is een polygonaal fort, dat minder groot is dan het min of meer vergelijkbare Fort Rijnauwen en minder architectonische allure heeft, maar wel beter op de nieuwe ontwikkelingen in het aanvalsgeschut berekend was. Fort Pannderen had een belangrijke functie bij het in standhouden van inundatie van de achterliggende vlakten. Tegenwoordig verkeert het fort nog in redelijk goede staat. Het oorspronkelijke metselwerk houdt zich goed, hoewel het op verschillende plaatsen is aangetast door vochtoverlast. De latere toevoegingen, die zijn uitgevoerd in beton met behulp van ijzeren constructies, houden zich constructief gezien goed, maar worden aangetast door corrosie. Net als veel andere forten die er tijden verlaten bij hebben gelegen, heeft zich mede door de ge誰soleerde ligging een opvallende natuur ontwikkeld.

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 37


Bibliografie Afkortingen: GA

Gelders Archief

NA

Nationaal Archief

Beemt, F.H. van den, D. Boekema & K.K. Thijsens (red), 300 jaar bouwen voor de lands-

verdediging, ’s Gravenhage 1988 Brand, Hans & Jan Brand, De Hollandse Waterlinie, Utrecht/Antwerpen 1986 Gessel, Michael van, Tineke Blok & Bram Breedveeld, Nieuwe Hollandse Waterlinie:

landschap met een geheim, Rotterdam 2005 Damme, M. van, ‘Fort aan de Klop. Een pleisterplaats voor mens en dier’, in: Post Planjer 49(2007), Gaag, Arie van der, Fort bij Rijnauwen. Middelpunt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Bunnik 1990 Heijden, Paul van der & John van Enckvort, Monumentenboek Bemmel, Bemmel 2001 Hierck, Dimitra, Versierde forten: een onderzoek naar de stijlkenmerken van een viertal

forten uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Utrecht 1997 (doctoraalschriptie UU) Hoof, Joep van, Menno van Coehoorn 1641-1704, vestingbouwer, belegeraar, infanterist, Den Haag 2004 Kleijn, H.C.M., Op weerstand gebouwd. Verdedigingslinies als militair erfgoed, Zwolle 2004 Leegwater, D. C., Fort bij Rijnauwen: van artilleriesteunpunt tot infanteriesteunpunt, Zutphen 1995 Lepage, Jean-Denis, Vestingbouw stap voor stap. Het bastion hoekpunt in oude stads-

omwallingen, Groningen 1992 Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 38


Matsier, Nicolaas, De Nieuwe Hollandse Waterlinie, Zwolle 2001 Sneep, J., H. A. Treu & M. Tydeman (red.), Vesting: vier eeuwen vestingbouw in Neder-

land, ’s-Gravenhage 1982 Steehouwer, K.J., Pannerdensch Kanaal, de hoofdkraan van Nederland (Cultuurhistorische Routes in Nederland 58), Amersfoort 2007 Steenbergen, Clemens Maria & Johan van der Zwart, Strategisch laagland: digitale atlas

Nieuwe Hollandse Waterlinie, Rotterdam 2006 Stenvert, Ronald (e.a.), Monumenten in Nederland. Gelderland, Zeist 2000 Storm van ’s Gravesande, Carel Marius, Handleiding tot de kennis der burgerlijke en

militaire bouwkunst, voor de kadetten der genie, Breda 1843-1845 Visser, H.R. & J.S. van Wieringen, Kazematten in het Interbellum, Amsterdam 2002 Vlegels, Patrick, ‘De Nieuwe Hollandse Waterlinie’, in: Holland: regionaal-historisch

tijdschrift 34(2002)1, 56-61 Wanting, H.E., Fort Pannerden, Bemmel 1989 (brochure Stichting Fort Pannerden) Will, Chris, Sterk water: de Hollandse Waterlinie, Utrecht 2002

BRONNEN GA 0912 archief Genie in Gelderland 139 Het fort te Pannerden, 1890-1926 622 Beschrijving van het Fort op de Hoofddam van Pannerden, [1871] 476 De bouw van het fort,, 1863-1902 Dagboeken van werkzaamheden, 1869-1891 477 1869-1871 478 1885-1888 479 1889-1890

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 39


NA 4.OPV Inventaris van het archief van Plans van Vestingen der Genie van het Ministerie van Oorlog. P9a Tekeningen van de afwateringvlakken, schuilplaatsen en wachterswoning. P6 Plan van de hoofddam tussen het Pannerdense Kanaal en de Waal, waarop de plaats voor een aan te leggen verdedigingswerk is aangegeven. Getekend door sergeant van de mineurs A. Vermeerden. P7 Ontwerp van een fort op de kop van Pannerden 1867, 3 bladen. P10 Ontwerpen van forten te Pannerden, 1868, 2 bladen. P16 Plan van ontwerp tot verbetering van het fort bij Pannerden, 1885, 1 blad. P17 Plan met ĂŠĂŠn doorsnede van een tweede ontwerp tot verbetering van het fort bij Pannerden, 1885, 1 blad. P22 Plan van het fort bij Pannerden met opgeplakt verbeterblad en doorsneden. Getekend op het Departement van Oorlog en gedateerd: maart 1890.

WEBSITES www.forten.info www.fort-pannerden.nl www.fortpannerden.nl www.geldersarchief.nl www.hollandsewaterlinie.nl www.limes.nl www.degrensvanhetromeinserijk.nl www.wikipedia.nl www.geldersarchief.nl www.wnf.nl

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 40


Colofon

Opdrachtgever Gemeente Lingewaard Contactpersoon: P.T.J.M. (Peter) Witjes, senior medewerker openbare orde en veiligheid Postbus 15 6680 AA Bemmel (t) 026 3260119 (e) p.witjes@lingewaard.nl

Opdrachtnemer Hylkema Consultants BV Contactpersoon: Drs. Ubbo Hylkema Auteurs: drs. M. van Damme Doelenstraat 20 3512 XJ UTRECHT (t) 030 2328866 (f) 030 2368294 (i) http://www.hylkemaconsultants.nl

Cultuurhistorische rapportage Fort Pannerden

18 december 2007 Hylkema Consultants BV 41


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.