nr. 4 • 2019
Hoogsensitiviteit – Netwerktheorie – Hoogbegaafdheid – Assistentiehonden – Haaruittrekstoornis
Geen vijf, maar vijftien zintuigen NIEUW INZICHT
Oorzaak van schizofrenie Een hond als therapeut Stadsleven maakt kinderbrein kwetsbaar RICHARD WISEMAN
De acht sleutels tot succes
Hoogsensitiviteit EEN VLOEK OF EEN ZEGEN?
In dit nummer
66 26
ASSISTENTIEHOND
HIER GROEIT EEN BREIN
60
76
BANG OM TE BEVALLEN
SCHIZOFRENIE
70
VIRTUAL REALITY
72
86
POLYVAGAALTHEORIE
44
FENOMENOLOGIE
NETWERKTHEORIE
DOSSIER ZINTUIGEN OP DRIFT
12 HOOGSENSITIVITEIT:
16 GEEN VIJF, MAAR
Door Vittorio Busato
Door Wim Swinnen
Hoogsensitiviteit is geen aandoening en je hoeft er dus geen diagnose op te plakken. Het heeft zelfs voordelen.
Volgens psychiater Jan Dirk Blom hebben we liefst vijftien zintuigen. Die kunnen ons allemaal hallucinaties bezorgen.
VLOEK OF ZEGEN?
4 EOS Psyche&Brein
VIJFTIEN ZINTUIGEN
12
HOOGSENSITIVITEIT
DOSSIER BABY’S
50 WAAROM BABY’S
56 DE LIEFSTE
60 HELP, IK
Door Teake Zuidema
Door Nicolas Guéguen
Door Nele Langosch
Hoe kan je een baby het makkelijkst aan het lachen krijgen? Op bezoek in het lachlab van onderzoeker Caspar Addyman.
Hun knuffel is voor veel kleintjes hun alles. De wetenschap weet ook waarom.
Een op de zeven vrouwen is als de dood om te bevallen. Ze lijden aan tokofobie.
LACHEN
VRIEND
7 SNELLERE HERSENSCANS
43 DE CEL IS GEEN MACHINE
Door Simon Makin
Door Massimiliano Simons
Een nieuwe beeldvormingsmethode is een pak sneller dan de gebruikelijke functionele MRI.
De menselijke cel wordt vaak voorgesteld als een machine. Dat is een verkeerd interpretatiekader.
10 GEZICHTEN ACHTER DE DSM
44 GEEN ZIEKTES,
DEPRESSIE
Door Vittorio Busato
21 COLUMN
PRIETPRAAT Door Vittorio Busato
22 INTERVIEW
LIANNE HOOGEVEEN
ALLEEN SYMPTOMEN
65 DE VRAAG
26 STAD MAAKT
66 EEN HOND ALS BUDDY Door Joachim Retzbach
Wie in het groen opgroeit, heeft beter ontwikkelde hersenen dan een stadskind.
Honden kunnen een waardevolle aanvulling zijn op psychotherapie. Bijvoorbeeld bij posttraumatische stress, autisme en depressie.
30 HET TABOE VAN
72 ALS JE LICHAAM
Door Sara Reardon
Door Annemarie Huiberts
Steeds meer transgenders laten zich medisch begeleiden om lichamelijk man of vrouw te worden. Gentse onderzoekers gaan na wat de gevolgen zijn van zo’n behandeling.
Lichaamsgerichte behandelingen werken voor sommige patiënten beter dan een gesprek. Ze steunen op de polyvagaaltheorie. Wat houdt die in?
Door Betty Mamane
TRANSITIE VOORBIJ
37 SLAPELOOSHEID ALS KATALYSATOR VOOR ALZHEIMER
Door Claudia Wallis
Kan een betere nachtrust helpen om de symptomen van alzheimer uit te stellen?
38 INTERVIEW
RICHARD WISEMAN Door Liesbeth Gijsel
De acht sleutels voor succes.
86 HOE VERSCHIJNT HET ‘ZIJN’?
Door Luisa Maria Schulz
De fenomenologie brak een lans voor de subjectieve waarneming. Volgens de veelbelovende netwerktheorie hebben psychische problemen niet louter een oorzaak in het brein. Het gaat om een 91 COLUMN samenspel van biologische, psychologiVERSLAAFD AAN TINDER sche en sociale factoren.
HEEFT IEDEREEN EEN DOMINANTE HERSENHELFT?
KINDERBREIN KWETSBAAR
NIEUWE REEKS De grote denkscholen van de psychologie: fenomenologie, constructivisme, humanisme.
Door Karst Tjoelker
“Weg het het label hoogbegaafd”
Door Vittorio Busato
KRIJG EEN KIND!
Door Caterina Ceccarelli
92 HET VERHAAL
DE VROUW DIE NIET KON ADEMEN Door Thomas Similowski
Door een zeldzaam syndroom stopt Marie met ademen zodra ze in slaap valt.
96 BOEKEN
16
15 ZINTUIGEN
TE SNEL ALARM BLAAST
76 NIEUW INZICHT IN SCHIZOFRENIE
Door Thomas Marissal
Onderzoek brengt aan het licht dat bepaalde hersenscellen bij schizofrenie niet goed werken. Mogelijk kunnen we dat defect repareren.
80 DE VERBORGEN EPIDEMIE Door Sara Talpos
In elke klas zit wel iemand die dwangmatig haren uittrekt of aan z’n huid pulkt. Dat kan ernstige psychologische gevolgen hebben.
5
DOSSIER ZINTUIGEN OP DRIFT
Hoogsensitiviteit: vloek of zegen? Hoogsensitiviteit: het is een term die vaker en vaker valt als je niet tegen drukte kunt. Ja, het bestaat echt, zeggen experts. Maar nee, het is geen aandoening en je hoeft er dus geen diagnose op te plakken. Door Vittorio Busato
M
eet hoe scherp iemand hoort en ziet, en je weet hoe intelligent hij is. Dat was de stelling van Francis Galton (1822-1911), die binnen de psychologie geldt als de eerste die individuele verschillen tussen mensen systematisch bestudeerde. Bij tienduizenden proefpersonen mat hij variabelen als scherpte van oog en oor, kleurwaarneming, reactietijd, lengte, gewicht en nog veel meer. Volgens Galton zou zintuiglijke gevoeligheid vrijwel altijd samengaan met een hoog IQ. Informatie doe je immers op via je zintuigen. Hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid blijken inderdaad vaak samen voor te komen. Toch viel de naam Galton niet eenmaal tijdens de conferentie over hoogsensitiviteit in juni in het Gelderse Ede. Maar eerlijk gezegd is daarmee ook de voornaamste kritiek gegeven. Want toog uw verslaggever enigszins bevooroordeeld naar het congrescentrum, in de verwachting presentaties over een vaag construct aan te horen, het was wetenschappelijke nuchterheid troef op deze conferentie, georganiseerd door Sympopna. Die stichting zet zich in voor kennisverspreiding over de gezondheidszorg en de geestelijk gezondheidszorg in het bijzonder.
“Hoogsensitiviteit is geen stoornis. Je bent het, je kunt het niet hebben. Dat hoeft geen probleem te zijn, als je er goed mee omgaat” 12 EOS Psyche&Brein
DOSSIER ZINTUIGEN OP DRIFT
Geen vijf, maar vijftien zintuigen Hallucinaties en andere waarnemingsstoornissen beperken zich niet tot vreemde dingen zien of horen. Sommige mensen voelen een schroef in hun lichaam draaien, proeven sperma in hun mond of raken het gevoel van tijd kwijt. Het doet psychiater Jan Dirk Blom besluiten dat we meer dan vijf zintuigen hebben. Hij telt er vijftien, om precies te zijn. Door Wim Swinnen
I
n maart van vorig jaar klopte een 68-jarige man – laten we hem Sam noemen – met visuele problemen aan bij de polikliniek Neurologie in Amsterdam. Hij had in 2004 enkele cataractoperaties ondergaan en twee jaar later begon hij doof te worden. Enkele weken voor de raadpleging was hij doorverwezen naar een oogheelkundige omdat zijn diepte- en groottezicht slechter was geworden en omdat hij een maand aan een stuk een strak gevoel rond zijn hoofd had. In de loop van de weken die volgden, werden de visuele symptomen meer uitgesproken en ook vreemder. Sam
IN HET KORT
Om de complexiteit van de menselijke ervaring te beschrijven, volstaan de vijf klassieke zintuigen niet. � Afhankelijk van de definitie van het begrip hebben we in totaal acht tot vijftien zintuigen. � Waarnemingsstoornissen zoals hallucinaties en wanen kunnen verband houden met inwendige zintuigen en de evenwichtszin.
16 EOS Psyche&Brein
zag objecten die langzaam gingen draaien “zoals in een Charlie Chaplin-film”. Soms zag hij helemaal geen beweging. Voorts nam hij kleuren uitzonderlijk helder waar of zag hij ze willekeurig veranderen “als kermislampen” – een rood T-shirt kleurde bijvoorbeeld groen. Hij zag voorwerpen ook krimpen of opzwellen tot een onnatuurlijke grootte, alsof hij zich in een spiegelpaleis bevond. Naast deze visuele vervormingen (metamorfopsie) ontwikkelde Sam paresthesie – een stoornis in de gevoelswaarneming – in handen en voeten, loopinstabiliteit en concentratie- en geheugenstoornissen. Als professioneel jazzmuzikant kreeg hij het lastig om zijn saxofoon nog te bespelen. Zijn spraak werd minder vloeiend en zijn partner merkte gedragsveranderingen op: Sam raakte snel geagiteerd en was emotioneel labiel.
Buiten proportie
Uiteindelijk kreeg Sam de diagnose van een zeldzame aandoening: het Alice in Wonderland-syndroom. Deze neurologische stoornis gaat gepaard met een verstoorde visuele waarneming en tijdservaring en een verstoord
Ssst… Hier groeit een brein In contact met de natuur ‘groeien’ de hersenen van kinderen beter. Dat leidt tot een sterker geheugen, een betere concentratie en emotieregulatie en minder mentale problemen. Door Betty Mamane
26 EOS Psyche&Brein
27
D
e levendige herinnering die je bewaart aan lopen door de duinen, wandelen in het bos, een duik in de golven. Het plezier dat je beleefde aan je eerste verzameling gedroogde planten, een slok water die je dronk aan een bron in de bergen of de smaak van kersen die je plukte, staat in je geheugen gegrift. Velen van ons dragen het beeld van onze vroege herinneringen aan de natuur met zich mee. We zijn ervan overtuigd dat deze ervaringen een diepgaande, positieve invloed hebben. Wat is er op die momenten gebeurd in ons brein? Hoe diep zijn onze indrukken verankerd en helpen ze ons beter te leven als we volwassen zijn? Moeten we dit beschouwen als een van de fundamenten van de geestelijke en gevoelsmatige ontwikkeling van onze kinderen?
Groeiende hersenen
Een aantal recente experimenten wijst in dezelfde richting: de natuur werkt een goede ontwikkeling van psyche en brein vanaf de vroege kindertijd in de hand. Op het moment dat meer dan de helft van de wereldbevolking in een stedelijke omgeving woont, klinken deze resultaten als een alarmsignaal. “Hoe meer tijd je als kind in een groene omgeving hebt doorgebracht, hoe kleiner het risico op een psychische stoornis in de puberteit of op volwassen leeftijd”, zegt Kristine Engemann van de universiteit van Aarhus in Denemarken. Ze voerde een studie uit met 900.000 deelnemers. Ze verzamelde gegevens over hun huidige en vroegere geestelijke gezondheid en over hun eerste woonplaats. Vervolgens raamde ze de hoeveelheid groen in hun omgeving tijdens hun eerste tien levensjaren met behulp van satellietbeelden. Daaruit blijkt dat het risico op een mentale aandoening 55 procent hoger ligt bij degenen die in die periode niet met een natuurlijke omgeving in aanraking kwamen, vergeleken met degenen voor wie dat wél gold.
Stress
De statistieken bevestigen het: stedelingen hebben vaker psychische aandoeningen dan plattelandsbewoners. Met op kop depressies, gevolgd door angststoornissen en schizofrenie. Meerdere mechanismen kunnen daarbij een rol spelen, maar een van de voornaamste is een minder goede stressregulatie. In 2011 heeft Florian Lederbogen aan de universiteit
28 EOS Psyche&Brein
Negen adviezen om je kind dichter bij de natuur te brengen 1
Introduceer flora en fauna bij je thuis: stel je kind voor bloemen te planten en ze water te geven, laat het zorgen voor een hamster of goudvis. Dat zal het stimuleren om zich in te zetten voor de cyclus van de seizoenen en het leven.
2
Leer je kind de natuur gade te slaan, te voelen en te proeven en ernaar te luisteren: toon het een eekhoorn die in een boom klimt, laat het de geur van lavendel ruiken of verse bosaardbeien plukken.
3
Laat je kind zijn vrije tijd doorbrengen in de open lucht: neem het mee naar een tuin of park om te spelen of te lezen. Ga samen fietsen in de bossen.
4
Verrijk en waardeer de kennis van je kind: geef het een gids van het planten- en dierenrijk, zodat het de soorten herkent die jullie tegenkomen. Moedig het aan om een dagboek bij te houden van zijn uitstappen of foto’s te maken. Leer het de sterren en planeten te herkennen.
5
Maak een avonturenpark van de natuur. Stel je kind voor een wandeling te maken bij volle maan. Laat het spoorzoeken of een vossenhol observeren … of gewoon een grote steen optillen (en weer neerleggen), want daaronder schuilt vaak een hele microkosmos.
6
Stimuleer je kind om stenen en schelpen te verzamelen en stel het voor een boom te ‘adopteren’ waarnaar het vaak kan komen kijken.
7
Voer een ‘natuurdag’ in voor activiteiten gewijd aan de natuur en houd je daaraan, ook al is het slecht weer.
8
Vertel je kind over je meest bijzondere natuurervaringen en -herinneringen
9
Stimuleer betrokkenheid: stel je kind voor een groene plek of een strand te helpen schoonhouden, of wat tijd te investeren in een vereniging voor natuurbescherming. (Bron: Richard Louv, Last Child in the Woods, 2005)
van Mannheim de betrokken hersenmechanismen bestudeerd met behulp van hersenscans (fMRI). Bij ‘normale stress’ reguleert de cingulate cortex, een hersengebied aan de binnenkant van de twee hersenhelften, de activiteit van de amygdalae, dieperliggende structuren betrokken bij negatieve emoties. Bij wie is opgegroeid in de stad, zijn die twee gebieden minder goed verbonden. Anders gezegd: het circuit voor stressregulatie is minder efficiënt. “Het is zonneklaar dat wij niet gemaakt zijn om in een industriële omgeving te wonen”, zegt David Meary van de universiteit van Grenoble-Alpes. “Het menselijk brein kan zich ongelooflijk goed aanpassen, maar de wereld om ons heen evolueert veel sneller dan onze cognitie.”
Betekent dat dat het contact met de natuur ons mentaal sterker maakt? Dat is alvast de conclusie die Jordi Sunyer (Instituut van Barcelona voor algemene gezondheid) trekt uit zijn onderzoek bij bijna drieduizend kinderen tussen zeven en tien. Een eerste studie, gepubliceerd in 2014, toont aan dat kinderen die in de buurt van groen wonen en zij die jaarlijks het meeste tijd in de natuur doorbrengen, zich beter kunnen concentreren. Dat verband blijft ook bestaan wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in socioeconomische achtergrond.
Werkgeheugen houdt van groen
In een tweede studie hebben de onderzoekers een verband vastgesteld tussen
Het taboe van transitie voorbij Steeds meer transgenders laten zich medisch begeleiden om lichamelijk man of vrouw te worden. Gentse onderzoekers gaan na wat de effecten zijn van zo’n behandeling. Door Sara Reardon / Foto’s: Milan Gies
W
as er maar een hand leiding voor het men selijk lichaam, zucht Benita Arren. “We hebben gebruiksaanwijzingen voor de kleinste onbenulligheden die we kopen, in acht verschillende talen, maar voor mezelf heb ik die niet”, vertelt ze. Tien jaar geleden lag Arren met zichzelf in de knoop. Als kind dook ze stiekem haar moeders kleerkast in om zich als meisje te verkleden, maar toch bleef ze haar onwennigheid met haar jongens lichaam jarenlang onderdrukken. Pas als veertiger kon ze er niet meer om heen. Ze was intussen getrouwd, had twee kinderen en een drukke baan. Maar de mannelijke persona in haar hoofd – die ze zo lang had gespeeld – viel steeds meer weg, en ze vroeg zich af wie ze eigenlijk was. “Je be wustzijn werkt niet snel genoeg om al die emoties te begrijpen”, zegt ze. Ze hoopte dat het wel weer over zou gaan, en ging op zoek naar antwoorden in de beste handleiding voor de menselijke ziel die ze kon vinden: de DSM, het handboek voor de classificatie van psychische stoor nissen. Dat standaardwerk van de psychiatrie beschreef precies wat ze meemaakte, maar tot haar ontzetting las ze dat haar gevoelens niet zouden
30 EOS Psyche&Brein
veranderen. “Ik sloeg in paniek, want plots besefte ik dat ik er niet van af zou raken, dat er geen weg terug was”, zegt ze. “Sommige mensen denken dat we dit willen. Ik wilde het helemaal niet.” Toen Arren in 2010 aanklopte bij het genderteam van het Universitair Ziekenhuis (UZ) Gent had ze alles al opgezocht. Ze wist welk traject haar te wachten stond, zowel psy chologisch als medisch, als ze zou kiezen voor een transitie en een leven als vrouw. Wat ze niet had zien aankomen was het verzoek van Guy T’Sjoen, onderzoeker aan de uni versiteit. Vandaag is hij diensthoofd endocrinologie in het UZ, waar hij ook het Centrum voor Seksuologie en Gender leidt. Hij had net een on
derzoek opgestart – het eerste in zijn soort – dat transgenders zou volgen tijdens en na hun transitie. Arren zegde meteen toe, als dankbetuiging aan de artsen. Ze vond het zelf ook boeiend om te achterhalen waarom ze zich niet kon vereenzelvigen met haar geboortegeslacht. Ze was de derde die toezegde. Inmiddels zijn 2.600 anderen eveneens in het onderzoek gestapt, dat loopt in vier Europese ziekenhuizen. ENIGI (kort voor het European Network for the Investigation of Gender Incongruence) is het grootste onderzoek bij transgenders, en het is uniek. Het meeste onderzoek is kleinschalig en evalueert achteraf het resultaat van hormoonbehan delingen en chirurgische ingrepen.
Rover (29) “Ik herinner me dat ik op mijn twintigste mijn borsten afbond met verband, maar pas vijf jaar later kwam ik erachter dat er iets niet goed zat. Laat, voor mijn gevoel, waardoor ik me lang afvroeg of dat gevoel wel legitiem was. Ik twijfelde overal aan. Maar dat soort gedachten zijn normaal, zei mijn psycholoog; het is juist raar als je alles zeker weet. Ik ben écht geen vrouw, weet ik inmiddels, en als mensen mij wel zo zien, is dat pijnlijk. Ja, ik zal altijd androgyn blijven: het lijkt me mooi om straks weer lang haar te hebben en nagellak te dragen, maar dan wel zo dat mensen denken: daar zit een man met lang haar en nagellak, en geen vrouw.”
Psycholoog RICHARD WISEMAN
“ Pessimisme is de sleutel tot succes” Vijftig jaar geleden zette Neil Armstrong voet op de maan. Dat was vooral te danken aan een groepje twintigjarige boerenzonen in mission control. Volgens psycholoog Richard Wiseman leert de maanlanding ons heel wat over succes. “Passie, geloof in jezelf en de perfecte balans tussen optimisme en pessimisme: daar draait het om.” Door Liesbeth Gijsel
38 EOS Psyche&Brein
B
egin jaren 1960. De Amerikaanse raket ten gaan amper honderdvijftig kilometer de hoogte in, om vervolgens terug te keren. “We gaan naar de maan!”, verklaart een van zelfvertrouwen blakende president Kennedy. En niet zomaar ooit eens, maar nog voor het eind van het decennium. “Niet omdat dat makkelijk zal zijn, maar (…) omdat we deze uitdaging willen aanvaarden, niet willen uitstellen en van plan zijn te winnen.” En warempel, op 21 juli 1969 spreekt Armstrong de wereldberoemde woorden ‘One small step for (a) man, a giant leap for mankind’ en ziet de hele we reld de Stars and Stripes boven het maanoppervlak. “Het is het verbazingwekkendste voorbeeld van menselijk succes”, vindt de Britse professor en psy choloog Richard Wiseman. We zien elkaar in de stampvolle zaal De Rode Hoed in Amsterdam, waar hij zopas een schare wetenschappers en journalis ten heeft toegesproken over het belang van weten schapscommunicatie. Dat hij daar wel kaas van heeft gegeten, bewijzen zijn populaire YouTube-video’s, waarin hij goocheltrucs ontmaskert, en zijn bestsellers. Nu combineert hij in een nieuw boek het verhaal
Richard Wiseman: “Als je je fouten gaat zien als een springplank voor verandering, werkt dat heel inspirerend.�
39
Geen ziektes, alleen symptomen Is de oorzaak van psychische problemen te vinden in het brein? Na bergen onderzoek weten we dat nog steeds niet zeker. Volgens de veelbelovende netwerktheorie hebben we het brein niet altijd nodig, en de term ‘hersenziekte’ ook niet. De theorie zoomt in op alles wat goed of fout kan gaan in je leven. Door Karst Tjoelker
I
n 1980 verscheen de derde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het hand boek dat het werk van psychologen en psychiaters in één klap drastisch zou veranderen. Voor het eerst in de geschiedenis van de ‘psychiatrie bijbel’ werd er korte metten gemaakt met de psychoanalyse. De theorieën van Freud en de zijnen waren te vaag, de psychische stoornissen die ze hadden geformuleerd te veel voor interpretatie vatbaar. Bezocht je vier psychoanalisten, dan kon je zo vier verschillende diagnoses krijgen, en ook nog eens vier verschillende verhalen horen over de oorzaak. De psychologie dreigde een pseudowe tenschap te worden, schreeuwden critici, een mengeling van pretenti eus gefantaseer en nevelige theorie. Een select team van psychiaters en statistici had daarom onder lei ding van professor Robert Spitzer jarenlang hard gewerkt aan een nieuw diagnostisch systeem, dat het uitvoerig testte in de praktijk. Strakke kaders en kraakheldere cri teria moesten ervoor zorgen dat de tijd van lukrake duiding definitief voorbij was, de vraag of je een stoor nis had geen voer voor discussie
44 EOS Psyche&Brein
meer. Het uiteindelijke resultaat – 265 categorieën, verspreid over 494 pagina’s – bleek een succes. Psychia ters, psychologen, maar ook beleidsmakers, huisartsen, verzekeraars, rechters en farmaceuten werkten uiteindelijk allemaal met het hand boek. De DSM-III betekende een nieuwe standaard en een geslaagde ommekeer. Nog voor de verschijning van de volgende editie zou de volgende revolutie een feit zijn, voorspelde Spitzer. Het tijdperk van het hersen onderzoek was net losgebarsten en hij wist het zeker: nog even en voor elke vermelde psychische stoornis bestaat een ‘biomarker’, een fysieke aanwijzing voor de psychische onge regeldheden. Een aanwijzing in de hersenen, uiteraard. We zouden ont dekken in welk deel de problemen precies zaten, vervolgens waarom ze daar ontstaan, en belangrijker nog: hoe we die problemen zouden kun nen verhelpen. Veertig jaar en vele miljarden onderzoeksgeld later blijkt dat de biologische psychiatrie niet veel waar heeft kunnen maken van haar belofte. We weten veel meer over onze hersenen, maar we tasten nog steeds in het duister als het gaat om
de oorzaken van psychische stoor nissen. Hoe ontstaat schizofrenie precies en waarom? Hoe en waarom ontwikkelt iemand borderline? Dat valt vanuit een biopsychologisch perspectief moeilijk te verklaren. Of
IN HET KORT
Volgens de netwerktheorie worden mentale klachten en psychische stoornissen niet veroorzaakt door een achterliggende stoornis, maar door een interactie van psychologische, biologische en maatschappelijke symptomen. • Ieder persoonlijk netwerk is uniek volgens de netwerktheorie. Daardoor kunnen de oorzaken sterk verschillen tussen personen met dezelfde klachten of stoornis. • Hoewel de theorie wetenschappelijk steeds sterker onderbouwd raakt, zal het nog geruime tijd duren voordat ze kan worden gebruikt in de klinische praktijk.
DOSSIER BABY’S
Lachen, kraaien en schateren Waarom lachen baby’s? En wat kunnen we daarvan leren? Een excentrieke Britse wetenschapper is al zestien jaar bezig het mysterie te ontrafelen. Door Teake Zuidema
D
e werkkamer van Caspar Addyman op de campus van de Goldsmiths University in Londen is volgestouwd met leuke spullen voor baby’s, zoals speelgoed en knuffeldieren. Aan de wanden hangen kleurrijke posters met grappige giraffes en aapjes. En geen wonder, want Addyman probeert al zestien jaar lang baby’s aan het lachen te krijgen. Meestal lukt dat aardig. Toch heeft deze Brit met zijn blauwgeverfde haar niet de ambitie een soort stand-up komiek te zijn met een zeer jong publiek. Addyman is ontwikkelingspsycholoog en hij wil weten wat baby’s aan het lachen maakt en waarom ze zoveel plezier hebben. Wat maakt het zo de moeite waard om lachende baby’s te bestuderen? “Veel psychologie gaat over negatieve dingen”, zegt Addyman. “Waarom word je depressief? Waarom ben je op een of andere manier abnormaal? Waarom is iemand ongelukkig? Ik wil graag op een positieve manier psychologie bedrijven; onderzoeken waardoor en waarom mensen zich goed voelen en bloeien in het leven.” Hij heeft zelf geen kinderen, maar toen zijn zus een baby kreeg, besloot hij te onderzoeken waarom baby’s lachen.
Een babylach kan veel vertellen over de relatie van het kind met de ouders 50 EOS Psyche&Brein
Psychologen en opvoeders besteden enorm veel tijd om uit te vissen waarom baby’s huilen. Maar lachen? Waarom zouden ze? Addyman: “Lachen en huilen zijn twee kanten van dezelfde medaille. Als een baby huilt, dan is het voor iedereen duidelijk dat er iets mis is. De baby wil dat er iets verandert. Maar als een baby lacht, dan zegt-ie eigenlijk: ‘Ja, dit vind ik leuk, laten we dit vooral blijven doen’.” Daarom kan het lachen ons veel vertellen over hoe de baby zich ontwikkelt en over de relatie tussen ouders en baby’s. Zolang de baby niet kan praten, geven lachen en huilen de onderzoeker trouwens de meeste informatie over hoe de baby zich voelt. Om uit te vinden wat baby’s aan het lachen maakt, ontwikkelde Addyman een enquête die hij publiceerde op de website babylaughter.net. Duizenden ouders uit 62 landen retourneerden ingevulde vragenlijsten. Honderden andere ouders stuurden ‘veldverslagen’ op over hun baby’s, al dan niet vergezeld van foto’s en video’s van giechelende, lachende of schaterende baby’s. Verder observeerde Addyman in het InfantLab van Goldsmiths interacties tussen ouders en kinderen. Tegenwoordig maakt hij veel gebruik van video-verbindingen, zodat hij de baby’s en hun ouders in hun thuisomgeving kan observeren.
Kietelen
De vragenlijsten maakten alvast één ding heel duidelijk: niets maakt baby’s zo aan het lachen als kietelen door
DOSSIER BABY’S
Françoise, 6 maanden
Niels, 10 weken
Valentijn, 5 maanden 52 EOS Psyche&Brein
Ida en Oscar, 4 maanden
DOSSIER BABY’S
De onafscheidelijke
VRIEND
Hoe versleten en vuil hij ook is: voor veel kleintjes is hun knuffel hun alles. Hem vervangen of thuis ‘vergeten’ als je naar het kinderdagverblijf vertrekt, kan rampzalig uitpakken. Wetenschappelijk onderzoek achterhaalde de functie van de knuffel. Door Nicolas Guéguen
56 EOS Psyche&Brein
Knuffels hebben de kracht om kinderen door moeilijke momenten te loodsen, vooral als ze samen al heel wat hebben meegemaakt.
57
DOSSIER BABY’S
HELP, ik krijg een kind! De ‘blijde verwachting’ is voor sommige vrouwen helemaal niet vrolijk. Een op de zeven aanstaande moeders is als de dood voor de bevalling. Ze lijden aan tokofobie. Door Nele Langosch
D
e Britse actrice Helen Mirren heeft geen kinderen. En dat is geen toeval. In een tv-interview vertelde ze ooit over een voorlichtingsfilm die ze als schoolmeisje moest bekijken. Vlak voor haar neus verscheen een vrouw die zojuist een kind had gebaard – in close-up, waarbij de camera inzoomde op de schaamstreek. Mirren was destijds dertien of veertien en had de handen voor de ogen geslagen. “Ik hoor nog steeds het snorren van de projector achter me”, zegt ze. “Het was een traumatische ervaring.” Mogelijk heeft die gebeurtenis een rol gespeeld in haar latere beslissing om geen kinderen te krijgen. “Ik kan nog altijd niet kijken naar beelden die iets met een bevalling te maken hebben. Ik word er misselijk van.” Mirren snijdt een probleem aan waar ook andere vrouwen mee kampen: angst voor de bevalling. Een kind baren is dan ook een heftige belevenis – een extreme situatie die je niet volledig in de hand hebt, vooral als de geboorte op de natuurlijke manier plaatsvindt. Dat vooruitzicht maakt veel zwangere vrouwen onzeker. Ze worden steeds meer gespannen naarmate de datum van de bevalling dichterbij komt. Sommigen hebben last van de angst voor het onbekende: hoe zal de bevalling verlopen? Kan ik de weeën wel verdragen? Zullen mijn kind en ik ongehavend uit de strijd komen? Anderen zijn bang dat ze op het moment suprême alleen zullen zijn, of hulpeloos overgeleverd aan verloskundigen en zich allerlei medische ingrepen moeten laten welgevallen. Daar komt de angst voor de toekomst nog bij. Hoe zal mijn leven eruitzien met een kind? Zal ik wel een goede moeder zijn?
De angst om te bevallen is een belangrijke oorzaak voor de toename van het aantal keizersneden in het Westen 60 EOS Psyche&Brein
Dat die baby er ooit uit moet, bezorgt sommige vrouwen nachtmerries en paniekaanvallen.
61
In elk klaslokaal vind je wel een jongere die dwangmatig haren uittrekt of aan z’n huid pulkt.
80 EOS Psyche&Brein
De verborgen EPIDEMIE Je haren uittrekken, in je wang bijten of aan je huid pulken: dit soort dwangmatig gedrag havent meer levens dan je zou denken. Kunnen we er iets aan doen? Door Sara Talpos
C
hristina Pearson was veertien toen ze haar haren begon uit te trekken. Haar moeder ging samen met haar bij de psychiater langs, maar in de jaren 1970 was er nog geen naam voor wat ze deed – laat staan een behandeling. Tot haar opluchting mocht ze wel thuisblijven van school. Ze was als de dood dat iemand de kale plekken zou zien die ze zo krampachtig probeerde te verstoppen. Maandenlang hield ze zich schuil voor de wereld. Ze voelde zich een monster, en een paar maanden later vluchtte ze weg van huis. “Ik liftte door Mexico en zat in de woestijn aan de hallucinogenen”, vertelt ze. Ze begon ook haar huid open te krabben. Tegen haar twintigste was ze verslaafd aan drugs en alcohol. Het duurde jaren voor Pearson haar leven weer op de rails had. Ze was met een vriend een telecombedrijfje begonnen toen ze een telefoontje kreeg dat haar wereld op zijn grondvesten deed daveren. Het was haar moeder. “Het heeft een naam, wat je vroeger deed”, vertelde ze. (Haar moeder wist niet dat ze er nooit mee opgehouden was.) Trichotillomanie: dat ene woord veranderde alles. Na al die jaren van schaamte en afzondering voelde ze voor het eerst hoop: er waren anderen zoals zij. Ze
richtte een zelfhulpgroep op, en een lokale nieuwszender nodigde haar uit om over haar aandoening te praten. Tijdens de uitzending gaf ze het telefoonnummer op van een noodlijn die ze zelf wou bemannen. Toen ze thuiskwam, stonden er zeshonderd berichten op haar antwoordapparaat. “Mensen smeekten me om hulp”, vertelt Pearson. Een hele week zat ze aan de telefoon om hen een voor een terug te bellen. “Ik had me geen betere therapie kunnen wensen. Ik hoorde andere mensen mijn eigen leven vertellen.” Ze besloot haar leven te wijden aan bewustmaking rond trichotillomanie. “Ik was doodsbenauwd. Ik, een verslaafde die nauwelijks naar de middelbare school was geweest, zou de wereld gaan veranderen?” Het maakte haar niet minder vastberaden.
Onbekend en ongewenst
Stap een willekeurig klaslokaal of koffiehuis binnen, en de kans is groot dat er minstens één iemand lichaamsgericht repetitief gedrag vertoont. Mensen met een BFRB, kort voor body-focused repetitive behavior, trekken, pulken of bijten zo erg dat ze er niet alleen lichamelijk maar ook emotioneel onder lijden. Soms brengen ze hun leven zelfs in gevaar. Sommige trichotillomanie-lijders eten hun haren bijvoorbeeld op. Als hun darmen
81
Deel 1: Fenomenologie
Hoe verschijnt het ‘zijn’? Is een tomaat een tomaat, en doet onze ervaring van die tomaat er niet toe? Of is het juist omgekeerd: bestaat de kern van een tomaat uit onze waarneming ervan? De fenomenologie brak een lans voor de subjectieve waarneming. Door Luisa Maria Schulz
M
ary is een briljant neurowetenschapper. Ze is gespecialiseerd in de menselijke waarneming van kleuren. Als wij bijvoorbeeld rode tomaten of een blauwe hemel zien, kan zij alle natuurkundige details of de fysiologie in onze hersenen daarachter uitleggen. Alleen … Mary is blind geboren. Stel dat Mary op een dag, dankzij een nieuwe ontdekking, zou kunnen zien. Zou ze daardoor iets nieuws bijleren? Natuurlijk: het is één ding om alles over het gezichtsvermogen te weten; écht kunnen zien is toch nog iets heel anders, zullen de meesten denken. Het verhaal van Mary is een beroemd gedachte-experiment van de Australische filosoof Frank Cameron
Jackson. Het geeft aan dat er veel meer over kleurwaarneming te leren valt dan louter via wetenschappelijke inzichten. Bovendien heb je geen enkele wetenschappelijke kennis nodig om rijke visuele indrukken te kunnen ervaren. Het gedachteexperiment raakt een probleem aan waarmee alle naturalistisch georiënteerde wetenschappen te maken krijgen, ook het klassieke hersenonderzoek en heel wat stromingen in de psychologie. De meeste wetenschappen hameren op objectiviteit en verwerpen elke onderzoeksmethode die zich uitsluitend baseert op de ik-beleving. Daardoor is er een diepe kloof ontstaan tussen objectieve fysisch-chemische processen enerzijds en onze subjectieve beleving anderzijds. Filosofen noemen dit de 'verklaringskloof' (explanatory gap). De
Grote denkscholen van de psychologie Hoe onderzoeken we het bewustzijn? Is de wereld louter een constructie van onze geest? Die vragen beantwoordt deze driedelige reeks. Deel 1: Fenomenologie (Eos Psyche&Brein nr. 4 2019) Deel 2: Constructivisme (Eos Psyche&Brein nr. 5 2019) Deel 3: Humanisme (Eos Psyche&Brein nr. 6 2019)
86 EOS Psyche&Brein
meeste wetenschappers vinden het lastig om dit subjectieve bewustzijn centraal te stellen in hun onderzoek. Natuurlijk verwerken heel wat psychologische experimenten allerlei zaken die proefpersonen over hun persoonlijke gevoelens, motieven of gedachten rapporteren. Maar uiteindelijk willen onderzoekers daarmee vooral de achterliggende wetmatigheden en processen beschrijven waarover de proefpersonen zelf geen informatie kunnen geven. Sommigen zien die subjectieve beleving zelfs alleen maar als irrelevant nevenverschijnsel of ‘epifenomeen’, zoals dat in het jargon heet. Is dat te kort door de bocht? De fenomenologie, een denkstroming met wortels in de vroege 20ste eeuw, vond van wel en bekeek de kwestie heel anders. De Oostenrijks-Duitse filosoof en wiskundige Edmund Husserl (1859-1938) geldt als belangrijke grondlegger. Hij wilde juist datgene onderzoeken waaraan de natuurwetenschappen geen aandacht besteedden: het fenomeen (uit het OudGrieks phainomenon, ‘verschijning’). Daarmee worden niet zozeer de verschijningsvormen van de waarneem-
Volgens Edmund Husserl bestaan alle dingen in de wereld enkel als verschijnsel, dus door de manier waarop ze aan ons verschijnen.
87
Mensen zoals Marie hebben niet in de gaten wanneer ze moeten ademen. Ook niet als ze onder water zwemmen en zuurstoftekort dreigt. EOS Psyche&Brein
Het verhaal
De vrouw die niet kon ademen Marie lijdt aan het syndroom van Ondine. Zodra ze in slaap valt, stopt ze met ademen. Na een routine-onderzoek krijgt ze hoop. Door Thomas Similowski
M
arie is 19. Ze is gestart aan de universiteit. Ze behaalt goede resultaten, neemt deel aan heel wat activiteiten en trekt graag op met vriendinnen. Een heel normaal meisje dus. Alleen: als ze inslaapt, stopt haar ademhaling. Marie lijdt aan een uiterst zeldzame genetische aandoening: congenitaal centraal hypoventilatiesyndroom. De ziekte is in de jaren 1970 voor het eerst beschreven en staat sindsdien beter bekend als Ondines vloek. Een verwijzing naar de nimf Ondine, die een vloek uitsprak over haar man wegens zijn ontrouw. Daardoor zou hij stoppen met ademen zodra hij ging slapen. Hij was gedoemd om te sterven. Vlak na haar geboorte, toen Marie voor het eerst insliep, diende de aandoening zich aan. Ze kleurde blauw. Gelukkig waarschuwde haar
moeder onmiddellijk het medisch team. Weer wakker begon Marie opnieuw te ademen, maar het probleem kwam terug zodra ze opnieuw de ogen sloot. Al snel volgde de diagnose: het syndroom van Ondine. Van kindsbeen af moet Marie ’s nachts een masker dragen dat verbonden is met een apparaat voor kunstmatige beademing. Ze wordt continu opgevolgd in een gespecialiseerde afdeling van het ziekenhuis. Jaarlijks laten de artsen haar een reeks tests ondergaan om onder meer haar hart te checken,
dat door de ziekte aangetast kan worden.
Paniekreactie
In 2008 gaat Marie zoals elk jaar naar het ziekenhuis. Ditmaal ontfermt promovendus Eryn zich over haar. De studente begint met de voorbereiding van de rÂebreathingtest met mondmasker: bij elke inademing adem je het gas in dat je zojuist hebt uitgeademd. Daardoor wordt het geleidelijk verrijkt met koolstofdioxide. Gezonde mensen gaan al snel hyperventileren wegens het zuurstoftekort. Niet zo bij Marie. De tests in voorafgaande jaren hebben telkens uitgewezen dat ze geen enkele reactie vertoont en niet sneller gaat ademen. Mensen met het syndroom zijn hun detectiesysteem voor zuurstoftekort kwijt. Door een foutje in het gen PHOX2B zijn hun hersenen niet in staat chemische verande-
Van kindsbeen af moet Marie met kunstmatige beademing slapen om niet te sterven in bed 93
InZicht
In Eos Psyche&Brein nummer 5 (3 oktober 2019)
De aantrekkingskracht van wurgspelletjes
Een sjaal rond je hals aantrekken tot je bijna bewusteloos bent. Gevaarlijke wurgspelletjes zijn geen zeldzaamheid onder jongeren. Wat trekt hen erin aan en wat valt eraan te doen?
Een einde aan oorsuizen?
Een piep in je oor: ruim een op de tien mensen heeft er last van. Een innovatief model verklaart hoe tinnitus ontstaat. Dat biedt mogelijkheden om eindelijk een effectieve behandeling te ontwikkelen.
Huwelijk tussen wiskunde en psychologie
De nieuwe discipline van netwerk-neurowetenschappen laat zien hoe mentale activiteiten ontspringen uit zorgvuldig georkestreerde interacties tussen verschillende hersengebieden. Inhoud onder voorbehoud
Colofon
Eos Psyche&Brein wordt gepubliceerd in samenwerking met Eos Wetenschap, Gehirn&Geist, Scientific American en Cerveau&Psycho.
HOOFDREDACTEUR:
Liesbeth Gijsel
ALGEMEEN HOOFDREDACTEUR EN VERANTWOORDELIJK UITGEVER:
Raf Scheers
VORMGEVING:
Marco Goole, Victoria Lynn van Heesch NEDERLANDSTALIGE AUTEURS EN MEDEWERKERS:
Anouk Bercht, Vittorio Busato, Caterina Ceccarelli, Dieter De Cleene, Marjolijn Gijsel, Annemarie Huiberts, Hanneke Hulst, Leen Lampo, Margot Pol, Massimiliano Simons, Manu Sinjan, Wim Swinnen, Inge Taucher, Karst Tjoelker, Melissa Vanderheyden, Jan Veenstra, Teake Zuidema ZAKELIJK LEIDER:
koen.debuck@eos.be MARKETING EN PROMOTIE
maksim.marissen@deeluitgeverij.be +32 (0) 3 680 25 65
ADVERTENTIES:
Eos Psyche&Brein is een uitgave van Eos Wetenschap vzw. Voor bepaalde diensten werkt de vzw samen met
anne-marie.roelants@magadvertising.be +32 (0) 2 337 62 95
REDACTIEADRES:
matthew.peetermans@deeluitgeverij.be +32 (0) 3 680 25 60
ABONNEMENTEN
Voor alle vragen, verlengingen, betalingen, adreswijzigingen en bezorgklachten kunt u snel en gemakkelijk terecht op www.eoswetenschap.eu of contacteer Idecom Media: +32 (0) 9 296 20 72 psychebrein@idecommedia.be NUMMERS BESTELLEN
www.tijdschriftenwinkel.be De Deeluitgeverij Duboisstraat 50, 2060 Antwerpen +32 (0) 3 680 25 67
gemiddelde oplage: 16.000 ex.
©Scientific american inc. 1 NY Plaza, Suite 4500, New York
98 EOS Psyche&Brein
Duboisstraat 50, 2060 Antwerpen / +32 (0) 3 680 24 95 e-mail: redactie@psyche-en-brein.eu www.eoswetenschap.eu Gehirn und Geist. Spektrum der Wissenschaft
Heidelberg, Duitsland / www.gehirn-und-geist.de Scientific American MIND
New York, VS / www.scientificamerican.com Cerveau&Psycho. Pour la Science
Parijs, Frankrijk / www.cerveauetpsycho.fr
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met om het even welk mechanisch, fotografisch of elektronisch procédé, of worden opgeslagen in een database of worden gekopieerd voor publiek of privé-gebruik zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
VERSCHIJNT 6 MAAL PER JAAR - P708776 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X
NR. 4 • 2019 • €6,90
Nog in dit nummer
Bang om te bevallen Studieobject: de lachende baby De beste aanpak bij hoogbegaafdheid Netwerktheorie verklaart psychische stoornissen