/2586

Page 1

Aan: Zon MW, t.a.v. .…, programmasecretaris CVS Hilversum/Groningen, 15 juni 2012 Geachte …., U hebt van het CBO de conceptrichtlijn CVS ontvangen of zult die zeer binnenkort ontvangen. Hierbij willen wij u laten weten dat wij moeten concluderen dat: -

de richtlijnwerkgroep de opdracht van ZonMW niet conform het afgesproken plan van aanpak heeft uitgevoerd.

-

deze richtlijn niet zal bijdragen aan de zo nodige verbetering van de medische zorg voor ME en CVS-patiënten in Nederland

Wij zijn zeer teleurgesteld in het resultaat en in de wijze waarop dit tot stand is gekomen. Uit onze enquête blijkt dat er voor dit resultaat geen draagvlak bestaat onder de ME-CVS patiënten in Nederland. Wij verzoeken u om dit eindproduct dan ook niet zondermeer te accepteren en samen met ondergetekenden en andere stakeholders te overleggen over een mogelijke oplossing. Onze beide conclusies zullen wij hieronder kort toelichten. Uitvoering opdracht niet conform plan van aanpak In het hernieuwd plan van aanpak van 15 maart 2011 staat: ‘In de richtlijn dient breder te worden gekeken dan CGT en GET als enig bewezen effectieve behandeling. Voor bepaalde patiënten zijn deze behandelingen mogelijk niet effectief, misschien zelfs contraproductief. Deze patiënten komen in onderzoek(sresultaten) echter niet voor omdat zij niet deelnemen aan CGT/GET of vroegtijdig afhaken. De richtlijn zou daarom ook elementen moeten bevatten van andere behandelingen’. De klinische experts die verantwoordelijk zijn voor de hoofdstukken over behandeling hebben echter geen (elementen van) andere behandelingen dan CGT en GET aanbevolen. De patiëntenvertegenwoordiging heeft wel diverse schriftelijke, uitgebreid toegelichte en onderbouwde aanbevelingen voorgesteld

1


voor andere vormen van behandeling en begeleiding dan CGT en GET. Deze zijn echter door het CBO niet niet aan de werkgroepvergadering voorgelegd, en/of niet in stemming gebracht. In het genoemde plan van aanpak staat: ‘ZonMw hecht veel waarde aan patiëntenparticipatie, liefst op een zo hoog mogelijke trede van de participatieladder (Abma&Broerse, Zeggenschap in Wetenschap, 2007, p. 128).’ En voorts: ‘Bij de ontwikkeling van de richtlijn dienen de ervaringen van een zo gevarieerd mogelijke groep patiënten meegenomen te worden; de ervaringen van patiënten die zeer ernstig ziek zijn en patiënten die in andere behandelcentra zijn behandeld dienen ook meegenomen te worden bij de richtlijnontwikkeling. En tevens: ‘De uitkomsten van het draagvlakmetingsonderzoek dat is uitgevoerd door het NIVEL (De Zorg voor ME/CVS-patiënten. Ervaringen van de achterban van patiëntenorganisaties met de Gezondheidszorg, 2008), dienen als input te worden meegenomen.’ De patiëntenvertegenwoordiging heeft op verschillende manieren de ervaringen, behoeften en meningen van patiënten geïnventariseerd: op basis van het genoemde onderzoek van het NIVEL, door het regelmatig raadplegen van een vaste klankbordgroep uit de eigen achterbannen, door het verzamelen van commentaren van patiënten (donateurs en niet-donateurs) op het concept voor de commentaarfase via internet en door het houden van een kleine enquête via internet (40% van de respondenten was geen lid/donateur van een van de patiëntenorganisaties). De patiëntenvertegenwoordiging heeft deze inbreng van de patiënten vertaald in overwegingen en aanbevelingen. Echter de op basis hiervan schriftelijk voorgestelde, uitgebreid toegelichte en onderbouwde aanbevelingen zijn door het CBO niet aan de werkgroepvergadering voorgelegd, en/of niet in stemming gebracht. In het genoemde plan van aanpak staat: ‘Het zal transparant worden gemaakt voor welke uitgangsvragen het niet gelukt is om een overeenstemming te bereiken en een aanbeveling te formuleren. Hiervoor zal vervolgens een dissensusstandpunt worden geformuleerd.’ Omdat de door de patiëntenvertegenwoordiging voorgestelde aanbevelingen niet ter stemming aan de werkgroep zijn voorgelegd is niet duidelijk of er sprake is van een dissensusstandpunt of minderheidstandpunt. De door de patiëntenvertegenwoordiging voorgestelde aanbevelingen zijn in de richtlijn echter zelfs niet als minderheidsstandpunt vermeld. Geen bijdrage aan verbetering medische zorg van ME en CVS-patiënten in Nederland

2


De conceptrichtlijn sluit niet aan bij de wetenschappelijke kennis over de biologische mechanismen die een rol spelen bij ME/CVS, die de laatste jaren sterk is toegenomen. Daardoor geeft de richtlijn een beeld van de ziekte dat ver af staat van de meest recente, op diagnostiek en behandeling gerichte publicaties van internationale experts1. De richtlijn biedt zo geen tegenwicht aan de vooroordelen en bagatellisering waar patiënten zo vaak mee geconfronteerd worden. De aanbevelingen voor diagnostiek brengen op dit punt niet de zo noodzakelijke kwaliteitsverbetering. Omdat wetenschappelijk bewijs nog weinig houvast biedt voor behandeling, begeleiding en beoordeling van ME/CVS had veel meer waarde gehecht dienen te worden aan de patiënten en hun ervaringen als kennisbron. In plaats daarvan zijn CGT en GET nu de enige behandelvormen die worden aanbevolen, ondanks het feit dat daarvoor niet meer te vinden was dan een matig tot laag bewijs voor een beperkt effect voor een beperkte groep patiënten. Dit wekt ten onrechte de indruk dat er geen andere behandelingen in te zetten zijn. Bij de aanbevelingen is geen rekening gehouden met het feit dat een aanzienlijke groep patiënten meldt door CGT en/of GET achteruit te zijn gegaan. Ook het ontbreken van draagvlak onder de overgrote meerderheid van de patiënten voor deze behandelingen heeft geen rol gespeeld. Voor CGT en GET wordt geen alternatief geboden, ondanks dat er in de praktijk wel verschillende alternatieven worden aangeboden. Dat brengt patiënten ook bij keuringen in verband met arbeidsongeschiktheid in de problemen. Bovendien is het risico groot dat de overmatige en eenzijdige aandacht voor gedragstherapie bijdraagt aan verdere stigmatisering van de patiënten, met alle negatieve gevolgen van dien. Wij zullen telefonisch contact met u opnemen om een afspraak te maken om deze brief in een gesprek met u toe te lichten. Desgewenst zullen wij u hieraan voorafgaand stukken met onze inbreng in de richtlijnwerkgroep sturen waarin onze visie uitgebreider is onderbouwd. Tevens willen wij graag op de hoogte gesteld worden van de verdere besluitvormingsprocedure bij ZonMW rond de richtlijn CVS alsmede de termijn waarop wij eventueel gebruik kunnen maken van de bezwaarprocedure van ZonMW. Namens de ME/CVS Stichting Nederland: Michel Ham, voorzitter Namens de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid: Drs. Michael Koolhaas, voorzitter Bijlage 1 BM Carruthers et al. Myalgic encephalomyelitis: International Consensus Criteria. Journal of Internal Medicine, Volume 270, Issue 4, pages 327–338, October 2011 http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1365-2796.2011.02428.x/full 1

F Friedberg et al. ME/CFS: A Primer for Clinical Practitioners. International Association for Chronic Fatigue Syndrome/Myalgic Encephalomyelitis. May 2012 http://www.iacfsme.org/Portals/0/PDF/PrimerFinal3.pdf

3


Enquête conceptrichtlijn CVS: steun ontbreekt, aanbeveling CGT/GET massaal verworpen Middels een korte enquête hebben de drie patiëntenorganisaties ME/CVS Stichting Nederland, Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid en de ME/CVS Vereniging de mening gepeild van hun achterban over de conceptrichtlijn CVS, die op 19 maart j.l. is verschenen. In deze enquête werden vijf vragen gesteld: 1. Een totaaloordeel over de conceptrichtlijn: positief of negatief 2. Verbetering of verslechtering t.o.v. huidige situatie voor betreffende patiënten met “CVS” 3. Eens of oneens met aanbeveling CGT en GET als enige behandelopties 4. Betrokkenheid bij richtlijn: patiënt, naaste van patiënt, behandelaar/hulpverlener of anders 5. Wel of geen lid/donateur patiëntenorganisatie voor ME en/of CVS De enquête heeft gedurende de periode 10 april tot 25 mei 2012 online gestaan. Daar is de enquête door 632 personen ingevuld. Daarnaast zijn nog 15 op papier ingevulde enquêteformulieren ontvangen. 9 personen hebben de enquête onjuist of onvolledig ingevuld. Het totale aantal meegenomen enquêtes komt hiermee op 638. Resultaten Vraag 1. Slecht 34 personen (5,3%) zijn positief in hun totaaloordeel over de conceptrichtlijn. De overgrote meerderheid (604 personen; 94,7%) is hierover negatief. Vraag 2. Ook hier is het oordeel over de conceptrichtlijn negatief. Slechts 44 personen (6,9%) vinden dat de conceptrichtlijn in ongewijzigde vorm een verbetering is voor de betreffende patiënten t.o.v. de huidige situatie, de rest (594 ; 93,1%) vindt dat dit niet het geval is. Vraag 3. Met de aanbeveling dat CGT en GET als eerste en tweede behandelmogelijkheden aan de patiënten dient te worden aangeboden is vrijwel niemand het eens. Slechts 9 personen (1,4%) ondersteunen dit. Maar liefst 98,6% van de respondenten kan zich niet vinden in deze aanbeveling. Vraag 4. Bij deze vraag konden meerdere opties aangegeven worden. Het totaal is dus hoger dan het aantal respondenten. Betrokkenheid bij richtlijn CVS Is of beschouwt zich ME-patiënt Is of beschouwt zich CVS-patiënt Familielid/partner/naaste Behandelaar/hulpverlener

426 116 124 19

66,8% 18,2% 19,4% 3,0%

4


Overige (bv andere ziekte)

20

3,1%

Vraag 5. Van de respondenten geven er 383 (60,0%) aan lid te zijn van één of meerdere patiëntenorganisaties voor ME en/of CVS. De rest (255 ; 40,0%) is dat niet. Subgroepanalyse De meeste respondenten, die positief staan tegenover de richtlijn, vinden de richtlijn ook een verbetering t.o.v. de huidige situatie. Andersom geldt dit ook, zij het in iets mindere mate. Maar bijna 93% vindt de richtlijn geen verbetering t.o.v. de huidige situatie én staat hier negatief tegenover.

Positief over richtlijn Negatief over richtlijn Totaal

Richtlijn verbetering 32 (5,0%) 12 (1,9%) 44 (6,9%)

Richtlijn verslechtering 2 (0,3%) 592 (92,8) 594 (93,1%)

Totaal 34 (5,3%) 604 (94,7% 638 (100%)

Van de 9 respondenten, die positief staat tegenover de aanbeveling voor CGT en GET, vinden 7 de richtlijn een verbetering en staan hier positief tegenover. Deze aantallen zijn echter te klein voor het trekken van conclusies. Opvallend is wel dat geen enkele behandelaar/hulpverlener deze aanbeveling ondersteunt. Van de respondenten, die zichzelf als ME-patiënt beschouwt (426), staan er 18 (4,2%) positief tegenover de richtlijn. Dit is nog iets lager dan de score voor alle respondenten (5,3%). Bij de respondenten, die zichzelf als CVS-patiënt beschouwen, ligt dit hoger: 14 (12,1%) van de 116 zijn positief over de richtlijn. Van de categorie naasten is slechts 2,4% positief over de richtlijn. Van de behandelaars geeft maar 1 van de 19 aan positief over de richtlijn te zijn (5,3%). Het beeld bij vraag 2 is hetzelfde. Van de respondenten, die zichzelf als ME-patiënt beschouwt (426), vinden 23 (5,4%) de richtlijn een verbetering t.o.v. de huidige situatie. Dit is opnieuw lager dan de score voor alle respondenten (6,9%). Bij de respondenten, die zichzelf als CVS-patiënt beschouwen, ligt dit opnieuw iets hoger: 16 (13,8%) van de 116 vinden de richtlijn een verbetering. Bij de groep naasten is dit 4,0%, bij de behandelaars 2 van de 19 (10,5%). De respondenten, die lid/donateur zijn van patiëntenorganisaties, verschillen wat betreft hun oordeel over de conceptrichtlijn nauwelijks van hen, die dat niet zijn. Van de leden/donateurs zijn 21 (5,5%) positief, van de niet-leden 13 (5,1%). Bij hun mening of de richtlijn een verbetering is t.o.v. de huidige situatie is dit beeld andersom: hier oordelen 25 (6,5%) leden/donateurs, dat zij de richtlijn een verbetering vinden. Bij de niet leden/donateurs is dit aantal 19 (7,5%). De geringe verschillen geven aan dat de mening onder leden/donateurs niet significant verschilt van dat van nietleden/donateurs. Conclusie Deze enquête toont dat de conceptrichtlijn, mocht deze in ongewijzigde vorm de definitieve richtlijn worden, niet kan rekenen op draagvlak onder de patiënten, hun naasten en behandelaars/hulpverleners. De aanbeveling voor CGT en GET als enige behandelopties wordt vrijwel unaniem afgewezen.

5


6


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.