Workbook
Chapter
Naam:
Groep:
Stepping
Up
English for Primary Schools Groep 7/8
Workbook
Stepping Up English for Primary Schools Groep 7/8 Auteur: Hetty van Esch-van Haaren
Chapter
Egrammatica Engelse grammatica + trainingen
Chapter 1
About Me and My Family A
Listening
Opdracht 1 Luister twee keer naar Let Me Introduce Myself op blz. 6 van je tekstboek en geef daarna in het Nederlands antwoord op de vragen. Er zijn geen pauzes. 1. Hoe oud is Liz? 2. Hoeveel broertjes en zusjes heeft ze? 3. Wie wonen er ook in het huis? 4. Wat voor dier heeft Liz? 5. Wat gebeurt er soms als ze met hem aan het wandelen zijn?
2
Opdracht 2 Zing de Alphabet Song op blz. 6 van je tekstboek en oefen daarna met het Engelse alfabet. A N B O C P D Q E R F S G T H U I V J W K X L Y M Z
Grammar 1
Persoonlijke voornaamwoorden Luister naar de uitleg van grammatica 1 op blz. 16 van je tekstboek. Maak daarna opdracht 3 en 4.
Opdracht 3 Streep door wat fout is. 1. Hello, I / You am your new teacher. 2. I have a brother and a sister. She / They are at home. 3. My brother is a baby. He / You is in the pram. 4. I really like my sister. You / She plays with me. 5. I have also got a cat. She / It is brown. 6. We have a very big car. He / It is in the garage. 7. My sister and I say: “They / We live in a big house.�
3
1
About Me and My Family
Opdracht 4 Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in. Kies uit: I – you – he – she – it – we – you – they. 1. (Ik)
have a baby brother.
2. (Jij)
are my best friend.
3. (Jullie)
have nice hobbies.
4. Have you seen the pram? (Het) 5. (Wij)
have an English lesson today.
6. My brother is in the pram. (Hij) 7. (Zij)
is in the house.
is a baby.
is at school.
Step 1 Lees Step 1 op blz. 7 van je tekstboek en luister naar de uitspraak. Maak daarna opdracht 5, 6 en 7.
Opdracht 5 Schrijf op wat je in het Engels zegt. 1. Hoe oud ben je? 2. Ik ben elf jaar. 3. Ik hou echt veel van mijn zusje. 4. Mijn vader is dominee. 5. Ik heb een hekel aan computers.
4
6. Ik hou van lezen. 7. Ik woon in een groot huis.
Opdracht 6 Schrijf op wat je in het Engels zegt. 1. Ik hou van computers. 2. Ik vind voetballen leuk. 3. Ik hou echt veel van mijn broertje. 4. Ik vind lezen leuk. 5. Ik heb een hekel aan een groot huis.
Opdracht 7 Geef antwoord in het Engels. 1. Schrijf eens iets op waaraan jij een hekel hebt. 2. Schrijf eens iets op wat je leuk vindt.
5
1
About Me and My Family
Opdracht 8 Luister naar A Funny Telephone Call for My Aunt Mrs Jones op blz. 8 van je tekstboek. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? Maak het rondje voor het goede antwoord blauw. Soms moet je meerdere vragen tegelijk beantwoorden. Er zijn pauzes. 1. Tim is vijf jaar en zijn broertje is nog maar een baby.
O waar
O niet waar
2. Moeder neemt Tim mee naar de winkel.
O waar
O niet waar
3. De man vraagt of vader thuis is.
O waar
O niet waar
4. Tim vraagt aan de man hoe hij een ‘B’ moet maken.
O waar
O niet waar
5. De man vraagt of er ook nog iemand anders thuis is. O waar
O niet waar
6. De man wilde echt met Jimmy praten.
O niet waar
Opdracht 9 Maak van de volgende letters een Engels woord:
6
1. mpra
=
2. yufnn
=
3. soph
=
4. ylon
=
5. hcurhc
=
O waar
Opdracht 10 Weet je de Engelse vertaling van de volgende woorden uit woordenlijst A? 1. dominee
=
2. wonen
=
3. soms
=
4. voorstellen = 5. schrijven
=
6. verhaal
=
7. aankleden = 8. terug
=
Grammar 2
Drie belangrijke hulpwerkwoorden Luister naar de uitleg van grammatica 2 op blz. 16 en 17 van je tekstboek. Maak daarna opdracht 11, 12 en 13.
Opdracht 11 Trek lijnen tussen de personen of dingen en de juiste werkwoordsvormen 1. She 2. We 3. Tom 4. They 5. You 6. Father and mother 7. Patty 8. I 9. The dog 10. My books 11. He
ARE AM IS
7
1
About Me and My Family
Opdracht 12 Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord to be in. 1. You
Peter Green.
2. Helen
in the shop.
3. The dog
in the house.
4. I
a girl.
5. We
brothers.
6. Your father and your uncle 7. You
ministers.
my friend.
8. My friend and I
ten years old.
Opdracht 13 Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord tussen haakjes in. 1. He (to have)
nice friends.
2. She (to do)
her homework.
3. I (to have)
a friendly aunt.
4. You (to do)
the shopping.
5. They (to have) 6. She (to have)
B
a new computer. got a black dog.
Reading
Opdracht 14 Lees de tekst My Teacher’s Hobby op blz. 9 van je tekstboek en luister naar de uitspraak. Maak daarna opdracht 14. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? Maak het rondje voor het goede antwoord blauw. 1. De meester schrijft over de kinderen. 2. De kinderen vinden dat erg leuk. 3. De meester schrijft alleen de leuke dingen op.
8
O waar O waar O waar
O niet waar O niet waar O niet waar
4. De ouders weten hoe de kinderen zich op school gedragen.
O waar
O niet waar
Step 2 Lees Step 2 op blz. 9 van je tekstboek en luister naar de uitspraak. Maak daarna opdracht 15.
Opdracht 15 Schrijf op wat je in het Engels zegt. 1. Dit is Tom. Hij is mijn vriend. 2. Hier zijn Timothy en Frank. Ze zijn mijn vrienden. 3. Dit is Jennifer. Ze is mijn zusje. 4. Hier zijn John en Shona. Ze zijn mijn ouders.
Opdracht 16 Lees de tekst The Days of the Week op blz. 10 van je tekstboek en luister naar de uitspraak. Geef daarna in het Engels antwoord op de volgende vragen. 1. Today is Monday. What day is it tomorrow? Tomorrow is 2. Today is Wednesday. What day is it tomorrow? Tomorrow is 3. Today is Friday. What day is it tomorrow? Tomorrow is 4. Today is Saturday. What day is it tomorrow? Tomorrow is
9
1
About Me and My Family
5. Today is Sunday. What day was it yesterday? Yesterday was 6. Today is Tuesday. What day was it yesterday? Yesterday was 7. Today is Thursday. What say was it yesterday? Yesterday was 8. Today is Saturday. What day was it yesterday? Yesterday was
Opdracht 17 Zing The Days of the Week Song op blz. 9 van het tekstboek.
Grammar 3
Zelfstandige werkwoorden Luister naar de uitleg van Grammatica 3 op blz. 18 van je tekstboek. Maak daarna opdracht 18, 19 en 20
Opdracht 18 Onderstreep in het tekstje hieronder alle werkwoorden die in de 3e persoon enkelvoud een s krijgen en het onderwerp dat erbij hoort. De eerste is voorgedaan. A Good Teacher Jeff sits down. He is in class with his friends. They are at school and they have an English lesson. They like the English lesson. Jeff likes his teacher. His teacher is friendly. His teacher helps all the students. His teacher answers all the questions. Jeff asks a new question every day. Today he asks his teacher a spelling question. He asks his teacher how to spell “question.” His teacher tells him how to spell it. Jeff thanks his teacher. His teacher says, “You’re welcome. Ask me lots of questions. That’s what I’m here for, to help you.”
Opdracht 19 Streep door wat fout is. 1. I like / likes playing football. 2. Tim give / gives the telephone to the baby.
10
3. We love / loves dogs. 4. The telephone ring / rings. 5. Teachers like / likes writing stories. 6. We write / writes about the teacher. 7. You eat / eats sweets at school. 8. Liz and Peter like / likes reading. 9. The dog jump / jumps out of the pram. 10. John know / knows the days of the week.
Opdracht 20 Schrijf op wat je in het Engels zegt. 1. Hij eet
=
2. Jij eet
=
3. Jullie eten = 4. Het eet
=
5. Wij schrijven = 6. Ik schrijf
=
7. Zij schrijft
=
8. Zij schrijven =
Step 3 Lees Step 3 op blz. 11 van je tekstboek en luister naar de uitspraak. Maak daarna opdracht 21 en 22.
Opdracht 21 Schrijf op wat je in het Engels zegt. 1. Ze leren Engels. 2. Op zondag gaan we naar de kerk. 3. Ze bedankt de meester.
11
1
About Me and My Family
4. Hij beantwoordt alle vragen. 5. Jullie kennen de dagen van de week.
Opdracht 22 Maak dezelfde zin met een ander onderwerp. Bijvoorbeeld: I learn English. = She learns English. 1. We visit grandma on Saturday. She 2. I know the days of the week. He 3. We like a dog. She 4. I thank the teacher. He 5. They learn English. We
Opdracht 23 Weet je de Engelse vertaling van de volgende woorden uit woordenlijst B? 1. snoepjes
12
=
2. op een dag =
3. ouders
=
4. ondeugend =
5. omdat
=
C
Speaking
Opdracht 24 Spreekoefening We gaan Engels praten met elkaar en we werken in groepjes van twee. Je vertelt aan je buurman/buurvrouw in het Engels de volgende dingen. 1. Hoe je heet. 2. Hoe oud je bent. 3. Hoeveel zusjes en broertjes je hebt. 4. Dat je in een groot huis woont. 5. Waar je veel van houdt. 6. Waar je een hekel aan hebt. 7. Dat je de meester/juf leuk vindt. 8. Welke dag het vandaag is. Nu gaan we de rollen omdraaien en je buurman/buurvrouw vertelt al deze dingen aan jou!
D
Writing
Opdracht 25 Schrijfoefening Lees het mailtje van David op blz. 11 van je tekstboek en schrijf hem een mailtje terug, waarin je iets over jezelf vertelt (ongeveer 10 regels). Probeer de zinnen uit de Steps te gebruiken, maar je mag ze er niet bij houden.
13
1
About Me and My Family
E
Advanced Level
My Little Cousin Emily Opdracht 26 Lees de verdiepingstekst My Little Cousin Emily op blz. 12 van je tekstboek en luister naar de uitspraak. Geef daarna in het Nederlands antwoord op de volgende vragen: 1. Why is Emily’s mother making a red skirt for her? Omdat Emily 2. What does Daddy buy for her? Een 3. What is the colour of Emily’s clothes she is wearing when she goes to school? 4. Is Emily’s teacher a man or a woman? 5. What has mother told Emily? 6. Where does Grandma live? 7. How does mother know where Emily is? 8. What does Emily tell her mother?
14
Opdracht 27 Weet je de Nederlandse vertaling van de volgende woorden uit woordenlijst E? Trek lijnen. 1. also 2. office 3. bag 4. swing 5. naughty 6. afraid 7. again
a. weer b. bang c. schommel d. tas e. ook f. ondeugend g. kantoor
Test yourself – Grammar Opdracht 28 Grammar 1 – Persoonlijke voornaamwoorden Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in. 1. (Ik)
write about my teacher.
2. (Wij)
have got a new house.
3. (Hij)
reads a book.
4. (Zij)
are in hospital.
5. (Jij)
eat a lot of sweets.
6. (Jullie)
visit your grandfather.
7. (Ik)
like playing football.
8. (Zij)
is at home.
9. (Jullie) 10. (Wij)
know the days of the week. know the alphabet song.
15
1
About Me and My Family
Opdracht 29 Grammar 2 – Drie belangrijke hulpwerkwoorden Vul de juiste vorm van het hulpwerkwoord tussen haakjes in. 1. You
(be) my friend.
2. Tim and Tom
(do) the work.
3. We
(have) got a poodle.
4. My dog
(be) black.
5. He
(do) his homework at her house.
6. Her sister
(have) got a laptop.
7. They
(be) at school.
8. The teacher 9. It
(have) got a new English book. (be) a nice dog.
10. My father and mother 11. I
(have) nice hobbies.
(be) eleven years old.
12. My uncle
(have) pudding after dinner on Sunday.
Opdracht 30 Grammar 3 – Zelfstandige werkwoorden Vul de juiste vorm van het zelfstandig werkwoord tussen haakjes in. 1. He
(introduce) himself to her.
2. My brother and sister 3. My mother 4. The cat 5. I
(like) singing. (jump) into the pram. (love) my parents.
6. Tim
(write) about his friend.
7. You
(read) lots of books.
8. The dog 9. We 10. The pupils
16
(sing) the song.
(listen) to my brother. (live) in a big house. (walk) home.
Workbook
Stepping Up The vision must be followed by action. It is not enough to stare up the steps – we must step up the stairs (Vance Havner). De methode Stepping Up is bedoeld voor leerlingen in groep 7 en 8 en heeft als doel hen grondig voor te bereiden op het voortgezet onderwijs. Stepping Up laat leerlingen op speelse wijze alvast vertrouwd raken met de manier van lesgeven en leren op de middelbare school. Daarnaast sluit Stepping Up aan bij het niveau van de Cito-, Anglia- en instaptoets op het voortgezet onderwijs. De methode besteedt ruimschoots aandacht aan de vier ERK-vaardigheden: spreken, schrijven, lezen en luisteren. Alle teksten, Steps, gedichtjes en woordenlijsten zijn ingesproken door native speakers van 11 en 12 jaar. Na het doorwerken van de methode is een goede ‘opstap’ naar het voortgezet onderwijs gewaarborgd.
Good luck with Stepping Up! Hetty van Esch-van Haaren
© 2013 Egrammatica Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van de auteur. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or, transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the author.
ISBN 978-90-821007-1-6 ISBN 978-90-821007-1-6
Egrammatica Engelse grammatica + trainingen
9 789082 100716
www.stepping-up.nl