Workbook
Chapter
Naam:
Groep:
Stepping
Up
English for Primary Schools Groep 5/6
Workbook
Stepping Up English for Primary Schools Groep 5/6 Auteur: Hetty van Esch-van Haaren
Chapter
Egrammatica Engelse grammatica + trainingen
About My Family and Me
Chapter 1
About My Family and Me A
Listening
Opdracht 1 Lees het gedichtje aan het begin van het hoofdstuk met de cd mee.
About My Family and me Opdracht 2 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 6 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
Opdracht 3 Bedek opdracht 4. Kun je raden wat de woorden betekenen? Schrijf het Nederlandse woord erachter. 1. boy
2
=
2. brother =
3. sister
=
4. name
=
5. daddy
=
6. mummy =
7. friend
=
8. to love
=
9. to live
=
10. to play
=
Opdracht 4 Bedek opdracht 3 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
mama jongen vriend(in) broer
spelen
zus papa houden van
naam wonen 3
1
About My Family and Me
Opdracht 5 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje. Je mag ze uit het tekstboek overschrijven.
1
jongen
broer
7
vriend(in)
8
spelen
9
naam
10
wonen
3
zus
4
papa
5
4
mama
2
6
houden van
Opdracht 6 Zoek de volgende woorden in deze slang op. Als je het goed doet, kun je van de letters die overblijven ook een Engels woord maken. Welk woord is dat? 1. broer, 2. naam, 3. papa, 4. jongen, 5. wonen, 6. zus, 7. spelen
D Y N B R O E D A D T H E M ER TO A DT N I LIV OP R E EFB LA T S O Y R S I Y
Ik houd over:
Opdracht 7 Luister naar About My Family and Me op blz. 6 van je tekstboek en lees dan de vragen. Luister nog een keer en geef daarna antwoord op de vragen. 1. Hoe oud is Brian? 2. Hoeveel zusjes en broertjes heeft hij? 3. Hoe oud is David? 4. Welk zusje is ouder dan Brian? 5. Hoeveel vrienden heeft Brian?
5
1
About My Family and Me
6. Welk spelletje speelt Brian met David en z’n vrienden?
Opdracht 8 Lees nu About My Family and Me op blz. 6 van je tekstboek met de cd mee en daarna mag een leerling het verhaaltje voorlezen.
Opdracht 9 Zing My Family Song op blz. 7 van je tekstboek.
Hi, My Name is Brian Opdracht 10 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 8 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
Opdracht 11 Bedek opdracht 12. Kun je raden wat de woorden betekenen? De eerste letter staat er al. 1. father
= v
2. mother
= m
3. son
= z
4. daughter = d
6
5. girl
= m
6. too
= o
7. their
= h
8. to hope
= h
9. to want
= w
10. will
= z
Opdracht 12 Bedek opdracht 11 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
meisje willen vader moeder zoon zullen dochter hopen
ook hun
7
1
About My Family and Me
Opdracht 13 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
meisje
vader
7
moeder
8
dochter
9
hopen
10
hun
3
zoon
4
zullen
5
8
willen
2
6
ook
Opdracht 14 Zoek nu de Engelse woorden in deze woordzoeker. De woorden staan alle kanten op. Hi, My Name Is Brian O V O B L
F
T
J
D
L
T
E
I
G
A C O O F
A
S
A H O L
V
J
Y
S
L
P H H C X
V
F
H A X W T
U
J
E
Y Q A C G H G D O W
I
L
L
G N R H N D H P M P
X
I
M J
T
U
T
I
L
I
K N O S
L
E
T
A
E G E
R
R A C
Y H N R D E
S
P
E
R
T
X
J
V D T
C G
L
H
L O K N N G Y
Z
U V
P
J
V
L
T M D Y
H
Z
A
S O L
Y
P
L
S
D U
Y O
W C W E
Y G H N G K
F
X
C D
Y
B
R
S
H V
E
T L
R G Y L I Z
E Q Y Q V
Z G Y
X A U
P
G F
E Q B O D V
J
dochter moeder hopen zullen
T L
R
C B M J O X
P
S
D K
T
T V
B D T
P
F Q Z O T G P Q W A
vader zoon ook
meisje hun willen
9
1
About My Family and Me
Opdracht 15 Luister naar Hi, My Name Is Brian op blz. 8 en 9 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en geef dan antwoord op de vragen. Er zijn pauzes. 1. Hoe oud is Becky? 2. Hoeveel meisjes en jongens hebben ze bij Brian thuis? 3. Waarom wil Becky graag dat haar moeder een jongetje krijgt? 4. Hoeveel zoons en dochters hebben Becky’s vader en moeder nu?
Opdracht 16 Lees nu Hi, My Name Is Brian op blz. 8 van je tekstboek met de cd mee. Daarna mogen twee leerlingen het verhaaltje voorlezen.
Opdracht 17 Beantwoord de volgende vragen over jezelf. 1. What is your name? My name is 2. What’s your father’s name? My father’s name is 3. What’s your mother’s name? My mother’s name is 4. What is your friend’s name? My friend’s name is
10
Opdracht 18 Lees het grapje op blz. 9 van je tekstboek.
What’s Your Name? Opdracht 19 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 10 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
Opdracht 20 Kun je raden wat de woorden betekenen? Schrijf het Nederlandse woord erachter. 1. where = 2. who = 3. park = 4. to go
=
5. may =
11
1
About My Family and Me
Opdracht 21 Luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
wie
waar gaan
mogen
park
Opdracht 22 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
waar
gaan
3
12
wie
5
mogen
2
4
park
Opdracht 23 Luister naar What’s Your Name? op blz. 10 van je tekstboek en geef daarna antwoord op de volgende vragen. 1. Hoe heet de jongen met wie Brian praat en hoe oud is hij? 2. Wat gaat hij doen? 3. Wat wil Brian?
Opdracht 24 Lees nu samen met de cd What’s Your Name op blz. 10 van je tekstboek. De jongens lezen de rol van Brian en de meisjes die van William.
Opdracht 25 Luister naar het gedichtje Count to Ten op blz. 11 van je tekstboek. Wie kan er al tot 10 tellen in het Engels?
Opdracht 26 Kijk nog eens naar Count to Ten op blz. 11 van je tekstboek. Nu zeggen de meisjes de getallen en de jongens zeggen de regel die volgt. Daarna draaien we de rollen om.
13
1
About My Family and Me
Opdracht 27 Zing Ten Little Monkeys op blz. 12 en 13 van je Tekstboek.
Opdracht 28 Luister naar het gedichtje Count to Twenty-Five op blz. 14 van je tekstboek. Nu zegt de hele klas de getallen en zeggen de jongens de regel die volgt. Daarna draaien jullie de rollen om.
Opdracht 29 Schrijf nu de getallen1 t/m 10 in het Engels op. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
14
Wie kan nog verder tellen? 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Opdracht 30 Doe nu je boeken dicht en ga samen met degene die naast je zit, oefenen met de getallen. Jij noemt een getal in het Engels en degene die naast je zit, moet bij dat getal één cijfer optellen en dat opschrijven op een blaadje. Dus als jij ‘three’ zegt, schrijft degene die naast je zit ‘four’ op. Als je buurman/-vrouw een fout maakt, draaien jullie de rollen om. Degene die de meeste getallen zonder fouten heeft opgeschreven, heeft gewonnen. Het spelletje is afgelopen als je meester/juf dat zegt.
Opdracht 31 Lees het raadseltje op blz. 14 van je tekstboek.
15
1
About My Family and Me
B
Reading
Becky’s Baby Brother Opdracht 32 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 15 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna leest de hele klas tegelijk ze zonder fouten op.
Opdracht 33 Bedek opdracht 34. Kun je raden wat de woorden betekenen? Trek lijnen.
1. big
a. veranderen/verwisselen
2. nappy
b. grote
3. wet
c. controleren
4. bottle
d. nat
5. nice
e. fles
6. time
f. huilen
7. cot
g. luier
8. to cry
h. wieg
9. to check
i. tijd
10. to change
j. lekker
Wat denk je dat ‘to sleep’ betekent?
16
Opdracht 34 Bedek opdracht 33 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
huilen tijd grote controleren luier
nat wieg
verwisselen fles
lekker
17
1
About My Family and Me
Opdracht 35 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
tijd
grote
7
controleren
8
nat
9
fles
10
lekker
3
luier
4
verwisselen
5
18
huilen
2
6
wieg
Opdracht 36
Kun je nu deze kruiswoordpuzzel maken?
Becky’s Baby Brother
2
5
8
1
3
4
6
9
7
10
Across → Down ↓ 2. grote 1. lekker 4. huilen 3. fles 5. nat 6. controleren 7. tijd 8. wieg 9. verwisselen 10. luier
Opdracht 37 Lees nu Becky’s Baby Brother op blz. 15 en 16 van je tekstboek met de cd mee. Daarna mogen twee leerlingen het verhaaltje voorlezen.
19
1
About My Family and Me
Opdracht 38 Schrijf eens op welke drie dingen Becky voor haar broertje doet. 1. Ze 2. Ze 3. Ze
Opdracht 39 Zing Song about the Family op blz. 16 van je tekstboek.
Going to Granny and Grandpa Opdracht 40 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 17 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
Opdracht 41 Bedek opdracht 42. We gaan een wedstrijd houden tussen de jongens en de meisjes. Jullie schrijven allemaal de betekenis van deze woorden op. Jullie kunnen 10 punten halen. Wie hebben de meeste woorden goed? De jongens of de meisjes?
20
1. parents
=
2. car
=
3. cousin
=
4. aunt
=
5. uncle
=
6. granny
=
7. child
=
8. grandpa
=
9. How are you?
=
10. to look
=
Opdracht 42 Bedek opdracht 41 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
Hoe gaat het met u/je?
oma neef/nicht
tante oom auto
ouders opa
kijken
kind
1
About My Family and Me
Opdracht 43 Schrijf deze woorden in het Engels op. 1. ouders en kinderen
=
2. opa en oma
=
3. oom en tante
=
4. neef en nicht (!)
=
5. auto en kijken
=
6. Hoe gaat het met u/je? =
Opdracht 44 Lees nu Going to Granny and Grandpa op blz. 17 en 18 van je tekstboek met de cd mee. Daarna mogen acht leerlingen het verhaaltje voorlezen.
Opdracht 45 Wat zou het versje We are nearly there in de tekst betekenen?
Opdracht 46 Weet je wat de volgende woorden uit chapter 1 betekenen? Trek lijntjes. 1. vriendin 2. kijken 3. broertje 4. wonen 5. wieg 6. dochter 7. luier 8. willen 9. fles 10. nat 11. jongen 12. wie 13. nicht 14. auto 15. kinderen
22
a. cot b. daughter c. cousin d. nappy e. friend f. car g. to want h. to look i. wet j. to live k. brother l. bottle m. children n. boy o. who
Opdracht 47 Maak eens een tekening van de vier kinderen in de auto. Zet bij elk kind ĂŠĂŠn zinnetje dat hij/zij in het Engels gezegd heeft.
23
1
About My Family and Me
C
Speaking
Opdracht 48 1. We gaan met z’n tweeën Engels praten. Om te oefenen lezen jullie eerst het gesprekje tussen Becky en Brian op blz. 8 en 9 van je tekstboek. Eén van jullie is Becky en de ander is Brian. Als jullie dat gedaan hebben, voeren jullie het gesprekje hieronder. Vul het in zoals het bij jullie thuis is. Hi, My Name Is Brian You: Hi, what’s your name? Your neighbour: My name is
and what is your name?
You: My name is
How old are you?
Your neighbour:
and how old are you?
You: I’m
(too). Do you have any brothers or sisters?
Your neighbour: Yes, I have and
. They are
sister(s) and and
brother (s). Their names are years old.
(Als je enig kind bent zeg je: No, I don’t have any sisters or brothers). You: I have
sister(s) and
and
. They are
brother (s). Their names are and
years old.
(Als je enig kind bent zeg je: “No, I don’t have any sisters or brothers.”) Your neighbour: Do you want to play with me? You: Yes, I do. Come on!
2. We gaan nog een gesprekje voeren. Vertel in het Engels aan degene die naast je zit: • hoe je heet. • hoeveel zusjes en broertjes je hebt, hoe ze heten en hoe oud ze zijn. • vertel ook hoeveel nichtjes en neefjes je hebt.
24
•
D
Writing
Opdracht 49 Maak een stamboom (family tree) in het Engels. Bovenaan zet je de namen van je opa en oma (van je vaders of van je moeders kant). Daaronder die van hun kinderen en met wie ze getrouwd zijn (your uncles and aunts) en daaronder hun kinderen (your cousins). Dus je begint zo: Grandpa and Granny ...
25
1
About My Family and Me
E
Advanced Level
Opdracht 50 Lees My family and Me op blz. 19 van je tekstboek. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? Kleur het juiste rondje. 1. Melissa has three sisters and three brothers. 2. Melissa’s baby brother was in hospital for a long time. 3. Melissa goes to a christian school. 4. Melissa loves texting, green and her family.
Waar O O O O
Opdracht 51 Weet je wat de volgende woorden betekenen? Trek lijntjes. 1. hair 2. eyes 3. somebody 4. always 5. born 6. too early 7. stayed 8. hospital 9. grade 10. subject 11. activities 12. together 13. texting
26
a. vak b. ogen c. samen d. sms’en e. groep f. bleef g. te vroeg h. altijd i. haar j. ziekenhuis k geboren l. iemand m. activiteiten
Niet waar O O O O
Chapter 2
Today is My Birthday A
Listening
Opdracht 1 Lees het gedichtje aan het begin van het hoofdstuk mee met de cd.
It’s My Birthday Opdracht 2 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 24 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
27
2
Today is My Birthday
Opdracht 3 Bedek opdracht 4. Kun je raden wat de woorden betekenen? Maak twee groepen: een jongensgroep en een meisjesgroep. Welke groep weet de meeste woorden?
28
1. birthday
=
2. today
=
3. bike
=
4. watch
=
5. computer game
=
6. present
=
7. rollerblades
=
8. surprise
=
9. room
=
10. cage
=
Opdracht 4 Bedek opdracht 3 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
kooi fiets
vandaag
horloge
skeelers
verrassing
cadeau
computerspel
kamer verjaardag
29
2
Today is My Birthday
Opdracht 5 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
verjaardag
fiets
7
horloge
8
cadeau
9
skeelers
10
kooi
3
computerspel
4
verrassing
5
30
vandaag
2
6
kamer
Opdracht 6 Zoek nu de Engelse woorden in deze woordzoeker. De woorden kunnen in alle richtingen staan. It’s My Birthday C O M P
U
T
E
R G A M E O U U
Y
P
Y
S
Y
R G M R
X
L
R
X
E
U A
K
Y O P
L
V G M K
C B
I
A
Y
Z
J
C
E Q J
E N D A X O G
I
F
I
C
S
H Q W F
Q Z
S
D A M M K
O D N E H E
Y
L
E
C
I
C
S
H M Y
U D B
T
Y
A N Y
B
V U
T
L O R
E D
S N T
Z
R
S
A U
G O U U G A B
T
E W L
H
I
P
Z C
K D
B D T W X
R Q R
F G
L
S
P O
P
S
P D H A D T
A
L
I
V
F W C V
R
K W R
L
T
P
L O N
R
P
I
F
V
L
K
J
R C
Y
R
P
Y W K G S
Z
S
V C
F
B
A
L
R
S O F
S
H A M L
U I
M U C
T P
Y R
E
Y
E
E
L
F
X
fiets verjaardag kooi computerspel cadeau skeelers kamer verrassing vandaag horloge
Opdracht 7 Zing de Happy Birthday Song op blz. 26 van je tekstboek. Vul de naam in van iemand die vandaag jarig is. Als er niemand jarig is, vul je Charlie’s naam in.
31
2
Today is My Birthday
Opdracht 8 In het Engels zeg je: one book – two books, one boy – two boys. Wat zeg je bij de volgende woorden? 1. One present – two 2. One cage
– two
3. One room
– two
4. One bike
– two
5. One hamster – two
Opdracht 9 Luister twee keer naar It Is My Birthday op blz. 24 en 25 van je tekstboek en geef daarna antwoord op de vragen. 1. Hoe oud is Brian geworden? 2. Weet Brian wat hij krijgt? 3. Welke drie cadeaus krijgt hij? 4. Wat moet Brian met het volgende cadeau doen? 5. a. Wat is het cadeau? b. Waarom noemt hij het cadeau Brownie?
32
Opdracht 10 Schrijf op wat je in het Engels zegt: 1. Een bruin horloge.
=
2. Een leuke verjaardag.
=
3. Een groot cadeau.
=
4. Een kooi in een kamer.
=
Opdracht 11 Lees de tekst It Is My Birthday op blz. 24 en 25 van je tekstboek nu met de cd mee. Daarna mogen drie leerlingen de tekst voorlezen.
Opdracht 12 Lees het grapje op blz. 26 van je tekstboek.
Favourite Toys Opdracht 13 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 27 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
33
2
Today is My Birthday
Opdracht 14 Bedek opdracht 15 en 16. Kun je raden wat de woorden betekenen? Een paar letters zijn al gegeven. 1. favourite =
. ie . . l . . gs
2. toy
=
s . . . l . . . d
3. truck
=
vr . . . . . . . en
4. doll
=
. . p
5. camera
=
fo . . . . . . . el
6. cheese
=
k . . s
7. picture
=
f . . o
8. to catch
=
va . . . n
9. to kick
=
sch . . . . n
10. to take
=
ne . en
Opdracht 15 Bedek opdracht 14 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
vrachtwagen
lievelings/favoriet
fototoestel
speelgoed pop
foto
schoppen vangen kaas nemen 34
Opdracht 16 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
lievelings/favoriet
speelgoed
7
pop
8
kaas
9
schoppen
10
nemen
2
vrachtwagen
3
fototoestel
4
foto
5
6
vangen
35
2
Today is My Birthday
Opdracht 17 Hieronder zie je een Nederlandse slang met woorden. Kun je in de slang eronder de Engelse woorden invullen? Je hebt precies genoeg hokjes. SC
E S T E LVA N G E N N E O T O M FOT HO EN S A A PPE K O NFOT
Opdracht 18 Luister naar het gesprek tussen John en Mike in Favourite Toys op blz. 27 van je tekstboek en maak de zinnen hieronder in het Engels af. Er zijn pauzes. Als je alle vier de antwoorden goed hebt, teken dan het lievelingsspeelgoed van ieder kind in het juiste vierkantje. 1. Mike’s favourite toy is a
2. His little brother’s favourite toy is a
36
3. His little sister’s favourite toy is a
4. John’s favourite toy is a
Opdracht 19 Lees nu Favourite Toys op blz. 27 van je tekstboek met de cd mee. Daarna leest de hele klas tegelijk de rol van John. Eén jongen leest niet mee. Hij leest het antwoord.
Opdracht 20 Lees het raadseltje op blz. 28 van je tekstboek.
Opdracht 21 Zing Hip, Hip, Hooray, It’s Your Birthday! op blz. 28 van je tekstboek. Vul de naam in van iemand die vandaag jarig is. Als er niemand jarig is, vul je de naam van degene die het laatst jarig was.
37
2
Today is My Birthday
A Birthday Invitation Card Opdracht 22 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 29 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
Opdracht 23 Bedek opdracht 24. Kun je raden wat de woorden betekenen? Zet een rondje om de letter voor het goede antwoord.
38
1. invitation
=
a. inval
b. uitnodiging
2. card
=
a. kaart
b. kar
3. balloon
=
a. bal
b. ballon
4. fight
=
a. gevecht
b. vlieg
5. fun
=
a. leuk
b. vond
6. to want
=
a. want
b. willen
7. to print
=
a. praten
b. printen
8. to show
=
a. laten zien
b. schrikken
9. to read
=
a. lezen
b. rijden
10. to sound
=
a. klinken
b. gezond
Opdracht 24 Bedek opdracht 23 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
kaart gevecht
willen laten zien klinken
uitnodiging ballon
printen
leuk
lezen
39
2
Today is My Birthday
Opdracht 25 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
willen
printen
7
lezen
8
klinken
9
kaart
10
laten zien
3
uitnodiging
4
leuk
5
40
gevecht
2
6
ballon
Opdracht 26 Luister twee keer naar A Birthday Invitation Card op blz. 29 van je tekstboek en zet een rondje om de goede letter. 1. a. Julia maakt een speciale uitnodiging voor haar verjaardag. b. Julia maakt een speciale uitnodiging voor haar moeder. 2. a. Julia wil op haar feestje een computerspelletje doen. b. Julia wil op haar feestje een ballonnengevecht houden. 3. a. Haar moeder vindt de uitnodiging niet zo heel erg leuk. b. Haar moeder zegt dat ze het wel leuk vindt klinken.
Opdracht 27 Lees nu A Birthday Invitation Card op blz. 29 van je tekstboek met de cd mee en luister goed naar de uitspraak.
Opdracht 28 Ga met z’n tweeÍn dit verhaaltje op blz. 29 van je tekstboek lezen. De ene leerling is Julia en de andere is Dave. Draai daarna de rollen om.
B
Reading
Where Is My Present? Opdracht 29 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 30 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
41
2
Today is My Birthday
Opdracht 30 Bedek opdracht 31 en 32. Kun je raden wat de woorden betekenen? Werk in groepjes van vier en schrijf de betekenis van de woorden op. Welk groepje heeft de meeste woorden goed? 1. bedroom
=
2. bathroom
=
3. living room
=
4. kitchen
=
5. the stairs
=
6. upstairs
=
7. downstairs
=
8. shower
=
9. piece of paper
=
10. door
=
Opdracht 31 Bedek opdracht 30 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
badkamer
woonkamer
keuken beneden de trap slaapkamer
boven stuk papier
42
douche
deur
Opdracht 32 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
slaapkamer
badkamer
7
keuken
8
boven
9
douche
10
deur
2
woonkamer
3
de trap
4
beneden
5
6
stuk papier
43
2
Today is My Birthday
Opdracht 33 Kun je nu deze kruiswoordpuzzel maken? Where Is My Present?
4
5
6
7
8
3
2
9
10
Across → 4. boven 5. keuken 8. beneden 10. slaapkamer
44
1
Down ↓ 1. papier 2. douche 3. woonkamer 6. deur 7. badkamer 9. trap
Opdracht 34 Lees Where Is My Present? op blz. 30 en 31 van je tekstboek met de cd mee. Daarna mag een leerling het verhaaltje voorlezen.
Opdracht 35 Wie kan dit verhaaltje in het Engels navertellen?
Opdracht 36 Hieronder zie je zes lege papiertjes. Dit zijn de briefjes van moeder, maar er staat nog niets op. Doe eens net of jij die Engelse moeder bent. Schrijf op elk briefje ĂŠĂŠn zin. Schrijf alleen op waar deze jarige het pakje kan vinden.
45
2
Today is My Birthday
Opdracht 37 Zing de Balloons Song op blz. 32 van je tekstboek.
David’s Birthday Party Opdracht 38 Luister naar de nieuwe woorden op blz. 33 van je tekstboek. Luister daarna nog een keer en zeg de woorden na. Probeer het dan zonder cd. Daarna mag een leerling proberen ze zonder fouten op te lezen.
Opdracht 39 Bedek opdracht 40. Kun je raden wat de woorden betekenen? Trek een lijn naar de goede vertaling. 1. party 2. streamers 3. cake 4. treat 5. lollipop 6. candles 7. coke 8. home 9. very 10. to blow out
46
a. slingers b. taart c. lolly d. kaarsjes e. thuis f. uitblazen g. heel h. cola i. feestje j. traktatie
Opdracht 40 Bedek opdracht 39 en luister naar de woorden die nu door elkaar opgelezen worden. Welk woord hoor je? Zet een 1 bij het woord dat je het eerst hoort, een 2 bij het woord dat je daarna hoort enz.
cola
kaarsjes
lolly
naar huis heel
taart
traktatie
slingers feestje uitblazen
47
2
Today is My Birthday
Opdracht 41 Schrijf nu het Engelse woord onder elk blokje.
1
uitblazen
naar huis
7
slingers
8
traktatie
9
cola
10
heel
3
kaarsjes
4
lolly
5
48
feestje
2
6
taart
Opdracht 42 Lees David’s Birthday Party op blz. 33 en 34 van je tekstboek met de cd mee. Daarna mogen vijf leerlingen het verhaaltje voorlezen.
Opdracht 43 Maak deze zinnen over David’s Birthday Party op blz. 33 en 34 van je tekstboek in het Engels af. 1. Today is David’s 2. Mom has baked a 3. Uncle Peter hears the 4. Levi and Eliza say: H 5. You can win a 6. David blows out the 7. They drink a glass of 8. They play more 9. At five o ‘clock the
is over.
10. The two friends go
49
2
Today is My Birthday
Opdracht 44 Bij he, she en it komt er een s achter de meeste Engelse werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: I read a book – He reads a book. Vul de goede vorm van het werkwoord in. 1. I blow out the candles.
–
He
out the candles.
2. We give him a present.
–
She
him a present.
3. I eat cake on her birthday. –
He
cake on her birthday.
4. You open the door.
It
–
the door.
Opdracht 45 Lees het grapje op blz. 35 van je tekstboek.
Opdracht 46 Luister naar de Every Week Song op blz. 35 van je tekstboek en probeer hem daarna uit je hoofd te zingen.
Opdracht 47 Zing Today Is … Song op blz. 36 van je tekstboek en vul de juiste dag in.
day Wednes
Tuesday
50
y nda o M
Opdracht 48 Zoek de namen van de Engelse dagen van de week. De namen kunnen in alle richtingen staan. Days of the Week O M F
V N B
Y G S
U N D A
K
S
Z
J
K U D N Q N Y
N X
K
F
N
Y
A
Y
E D A X F
P
X D M P
V A R W O G S U D D K M U
S
Y
V U
L
H U
S W U
E D X
T
Y
Y
V
Y
F
A Q G O
Z W M G R
J
Y
J
Z D Y D U G P D T
K
L
E
Z N H
I
H V
R U H H Q H
Y
A D
I
R
F
E
T
U
E
J
I
W Y
T
S
X U O Z Q L
M X D G G A A D
S
D V
X M R
Y
R
F
P
P
I
E G
V
C O
M N A
O K
T
K O
U N M O M B
E
P Q O R D
L
Y H B D X
X O Z I
D D W Y W Z
R
S
L
B C V A G
L
S
A W Y
L
X Q L W K
Y
Z
M P D B U K
H
I
T
T
S
zondag = Sunday maandag = Monday dinsdag = Tuesday woensdag = Wednesday donderdag = Thursday vrijdag = Friday zaterdag = Saturday
Opdracht 49 Lees het raadseltje op blz. 36 van je tekstboek.
51
2
Today is My Birthday
Opdracht 50 Weet je wat de volgende woorden uit chapter 2 betekenen? 1. badkamer 2. fiets 3. fototoestel 4. cadeau 5. verrassing 6. horloge 7. omdat 8. verjaardag 9. deur 10. leuk 11. vandaag 12. slaapkamer 13. kooi 14. kaas 15. beneden 16. keuken 17. douche 18. traktatie
52
a. shower b. today c. bathroom d. camera e. downstairs f. kitchen g. treat h. bedroom i. bike j. cage k. birthday l. present m. surprise n. watch o. because p. cheese q. door r. nice
C
Speaking
Opdracht 51 We gaan in het Engels een gesprekje voeren. Zeg tegen je buurvrouw/buurman: • • • • • • •
Vandaag ben ik jarig. Vandaag ben ik 9. Er zijn ballonnen en slingers in de woonkamer. Mijn cadeautjes zijn: een fiets, een bal en een horloge. Mijn opa(’s) en oma(’s), oom(s) en tante(s) komen op mijn verjaardagsfeestje. Gisteren was het … (welke dag?) Morgen is het … (welke dag?)
53
2
Today is My Birthday
D
Writing
Opdracht 52 Schrijf eens een mailtje naar je juf/meester van vorig jaar om te laten zien hoe goed je al in het Engels kunt mailen. Mail de volgende zinnen naar haar: Beste juf = Dear teacher, Ik heet (vul je naam in). Vandaag is mijn juf/meester jarig. We zingen: ‘Fijne verjaardag voor u’. Er zijn ballonnen en slingers. We geven haar een groot cadeau en een boek. De juf/meester heeft lollies en cola. De juf/meester blaast de kaarsjes uit. Het is een leuke verjaardag. Bye, je naam
54
E
Advanced Level
Opdracht 53 Lees de tekst The Birthday Party op blz. 37 van je tekstboek. Zijn de volgende zinnen waar of niet waar. Kleur het juiste rondje. Waar Niet waar 1. There are three friends at the birthday party. O O 2. The text does not tell what the prize is. O O 3. The children play three games. O O 4. The cake is made of ice. O O
Opdracht 54 Weet je wat de volgende woorden betekenen? Trek lijntjes. 1. invited 2. everyone 3. to hope 4. to pin 5. tail 6. donkey 7. next 8. to light 9. to arrive
a. vastpinnen b. aansteken c. ezel d. hopen e. staart f. daarna g. uitgenodigd h. iedereen i. eraan komen
55
2
Today is My Birthday
Herhaling Chapter 1 Opdracht 55 Weet je nog wat de volgende woorden uit chapter 1 betekenen? Trek lijntjes. 1. meisje 2. opa 3. luier 4. wie 5. willen 6. vriendin 7. ook 8. fles 9. oom 10. zoon 11. gaan 12. kijken 13. wonen 14. hopen 15. nat
56
a. to hope b. to look c. nappy d. to want e. son f. too g. bottle h. to live i. to go j. who k. girl l. wet m. grandpa n. friend o. uncle
Workbook
Stepping Up The vision must be followed by action. It is not enough to stare up the steps – we must step up the stairs (Vance Havner). Stepping Up 5/6 kan gebruikt worden door kinderen die nog betrekkelijk weinig Engels hebben gehad. Ook kan Stepping Up 5/6 dienen als instap. Op een effectieve manier wordt direct vanaf het begin op speelse wijze gewerkt aan de verwerving van de 4 ERK-vaardigheden: spreken, schrijven, luisteren en lezen. De focus ligt op woordverwerving. Per luisteren leesoefening worden er maximaal 10 woorden ongeveer zeven keer aangeboden. Het is de bedoeling dat er geen, of zo min mogelijk huiswerk opgegeven hoeft te worden. Stepping Up 5/6 biedt een goede voorbereiding op Stepping Up 7/8 dat zich richt op verdieping en uitbreiding van de basisvaardigheden.
Good luck with Stepping Up! Hetty van Esch-van Haaren
© 2014 Egrammatica Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van de auteur. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or, transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the author.
ISBN 978-90-822489-0-6 ISBN 978-90-822489-0-6
Egrammatica Engelse grammatica + trainingen
9 789082 248906
www.stepping-up.nl