Monitoring Nieuwsbrief vrijwilligers ‘t Merkske najaar 2010
Monitoringsresultaten 2010 Inleiding Naar aanleiding van het gezamenlijke monitoringsplan is er in 2010 een start gemaakt met het systematisch inventariseren/ monitoren van de flora en fauna in ‘t Merkske. Het uiteindelijke doel is dat we in de komende jaren, per soortgroep een gebiedsdekkend verspreidingsoverzicht uit kunnen brengen. Om gaandeweg de rit alle vrijwilligers zo goed mogelijk te informeren over de resultaten, bijzonderheden en aandachtpunten brengen de natuurbeherende organisaties in ‘t Merkske deze nieuwsbrief uit.
Flora Vier deelgebieden zijn dit jaar geïnventariseerd. De groep van Stijn heeft het Groeske, Hal en de Haldijk op onze vijf doelsoorten geïnventariseerd. Hier werd slechts op één plaats slanke sleutelbloem gevonden en op 2 plaatsen in het Groeske grote pimpernel. Bijzonder was wel de vondst van spits havikskruid (een rodelijst 1 soort) in de het Groeske. Geert Kriekkels en Marian Schelle hebben samen met de plantenwerkgroep van Mark & Leij de Broskens uitgeplozen. Met uitzondering van de slanke sleutelbloem kwamen alle doelsoorten hier voor. Knolsteenbreek, moesdistel en grote pimpernel zelfs in redelijke aantallen. Van de orchideeën werd op twee plaatsen brede orchis aangetroffen en op één locatie vleeskleurige orchis. Als opvallende waarneming werd door deze groep de pilvaren genoteerd, die aanwezig was op een afgegraven stuk.
Slanke sleutelbloem (Wim Verschraegen)
Zelf heb ik dit jaar wat extra aandacht besteed aan de grote pimpernel in relatie tot het door Staatsbosbeheer gevoerde beheer. Van verschillende kanten kreeg ik signalen dat de grote pimpernel in het beekdal achteruit ging. Na wat literatuurstudie over maaidata van pimpernelgraslanden in relatie tot het pimpernel blauwtje en het analyseren van de maaidata van Staatsbosbeheer kwam ik er achter dat het probleem wel eens kon zitten bij het gevoerde beheer. Dankzij subsidiegelden is Staatsbosbeheer in staat een deel van de vochtige en natte schraallanden twee keer per jaar te maaien. Om verstoring tav broedvogels tot het minimum te beperken wordt daarvoor na vijftien juni gemaaid en vindt een tweede maaibuurt eind augustus plaats. En daar zit nu waarschijnlijk de bottleneck. Half juni staan Grote pimpernel (foto Wim Verschraegen) de meeste pimpernellen in knop en worden dan afgemaaid. Gelukkig is de pimpernel in staat een nieuwe bloei aar te plaatsen, maar voor dat hij daadwerkelijk in bloei komt worden de graslanden voor de tweede keer gemaaid. Dit gebeurt nu al enkele jaren waardoor ook de taaie pimpernel het niet langer meer volhoudt. Na deze constatering heeft Staatsbosbeheer nog dit jaar de tweede maaibeurt, waar mogelijk, een aantal weken uitgesteld en zal voor volgend jaar een aangepast maairegiem worden opgesteld.
1
Vogels In het voorjaar en de zomer is in een behoorlijk groot deel van het stroomgebied van het Merkske geïnventariseerd op 25 aandachtssoorten die in het monitoringsplan worden genoemd. Door drie vrijwilligers en een boswachter is in elf deelgebieden een volledige en in drie deelgebieden een gedeeltelijke inventarisatie uitgevoerd volgens de Uitgebreide Territorium Karteermethode (Sovon, van Dijk et all, 1996) Er is geïnventariseerd in o.a. de deelgebieden: Groeske, Hal, gedeeltelijk Haldijk, Schootsenhoek bos, Castelreesche heide, een groot deel van de Halsche beemden, Ginhoven-Markske, Broskens en een deel Witte bergen. Wortel Kolonie werd geheel gekarteerd en is verdeeld in deelgebieden Kolonie nw/ zw/ zo, Bootjesven en Klapekster. Van de 25 te inventariseren soorten werden helaas van de ijsvogel, gele kwikstaart en de kneu geen waarnemingen gedaan, van de overige 22 soorten werden minimaal twee of meer territoria vastgesteld. Soortbespreking: Er zijn in totaal twee territoria van de wespendief vastgesteld. In de Broskens betrof het een nestwaarneming van één bijna vliegvlug jong (met dank aan Johan Coertjens). De tweede werd gevonden in Wortel Kolonie. Ter hoogte van de Castelreesche heide en Ginhoven-Markske werden twee territoria torenvalk vastgesteld, het totaal in het gebied ligt mogelijk hoger omdat vogels buiten de gebiedsgrenzen hun nestgelegenheid kunnen hebben. Aanvullende gegevens betreffende bezettingsgraad nestkasten of geringde vogels zou wellicht een beter beeld van het bestand opleveren. De patrijs was met vijf territoria aanwezig. Onder meer Castelree, de Halsche beemden en de Broskens herbergden deze nog altijd zeldzame soort. Op de Castelreesche heide en Ginhoven-Markske werden in totaal zes paar kwartel waargenomen, dit zijn ook de stukken waar enkele akkertjes aanwezig zijn die speciaal voor deze soort zijn ingericht. De twee paar grutto’s op Castelreesche Heide hadden hun nest in het agra- Foto: Mols risch gebied. Zo blijkt dat ze niet alleen van reservaten afhankelijk zijn. Wulpen komen in bijna alle geïnventariseerde deelgebieden voor maar bereiken in de Broskens (tien) de hoogste dichtheid, in totaal werden er twintig territoria vastgesteld. De zomertortel mag verwacht worden in de delen met wat oudere bossen, in totaal werden twaalf tot veertien terreinen vastgesteld waarvan drie in de Halsche beemden, drie in de Broskens en vier tot zes in Wortel Kolonie. De koekoek wordt slechts in lage aantallen waargenomen, opvallend is dat hij niet is gezien op Hal, Haldijk, Schootsenhoek en Castelreesche hei. In totaal werden negen tot elf territoria vastgesteld. Ransuil werden waargenomen in Wortel Kolonie met twee tot drie paar en één paar in de Broskens. Van steenuil konden rond het Groeske één en in Wortel Kolonie twee tot drie territoria worden vastgesteld. Groene spechten voelen zich thuis in kleinschalig landschap met veel houtwallen, kleine loofbosjes en naastliggende graslanden om te kunnen fourageren op mieren. Vooral Castelreesche heide, Halsche beemden en Wortel Kolonie voldoen aan deze eisen en hier werden dan ook twee tot drie territoria gevonden. In totaal werden acht tot tien broedparen vastgesteld. Veldleeuweriken waren slechts met drie territoria aanwezig op de Castelreesche heide Van de boomleeuwerik werd in Ginhoven-Marksken en in Wortel Kolonie slechts één territoria vastgesteld. Dat het met de graspieper niet zo goed gaat, is te zien aan het relatief lage aantal wat op de geïnventariseerde stukken is gevonden. Alleen op de Castereesche heide werden drie territoria vastgesteld en in de andere gebieden werd hij niet gehoord.
2
Nachtegaal heeft duidelijk bossages met dichte ondergroei (liefst brandnetel) nodig, deze begroeiing wordt veel aangetroffen in de beekbegeleidende bossen langs de oevers van het Merkske en veel minder op de hogere en dus drogere delen als Hal, Haldijk, Castelree en Wortel. De twaalf territoria werden dan ook vastgesteld in de Halsche beemden, Ginhoven-Markske en de Broskens De roodborsttapuit lijkt een algemene verschijning te worden in het stroomgebied van het Merkske, in totaal werden 23 broedpaar vastgesteld. De grootste concentratie ligt echter op de Castelreesche heide waar negen territoria werden waargenomen. Grote lijsters werden in vijf deelgebieden waargenomen met in totaal zeven paar. Drie hiervan werden gehoord/ gezien op de Castelreesche heide, één in Schootsenhoek bos, één in Ginhoven-Markske en twee in Wortel Kolonie. Grasmussen werden in bijna alle deelgebieden geteld, slechts in de Broskens en Ginhoven-Markske voldeden de waarnemingen niet aan de criteria die sovon stelt voor deze soort. In totaal werden 26 paar grasmussen geteld. Ook van de spotvogel voldeden de waarnemingen in de Broskens en Ginhoven-Markske niet aan de criteria die sovon stelt voor deze soort. In Wortel Kkolonie en op de Castelreesche heide konden wel in totaal vijf territoria worden vastgesteld. De matkop was met slechts drie paar aanwezig. Één in het Groeske en twee paar in de Halsche beemden, telkens dicht bij de beek in zachthout ooibos/beekbegeleidend bos. Wielewaal bleek dit jaar volgens sommige waarnemers lastig te inventariseren omdat de vogels weinig vocale activiteit toonden. In delen waar opgaande populierenopstanden aanwezig zijn, kon deze soort verwacht worden. In totaal werden in de bosrijkere delen toch acht/negen territoria vastgesteld Geelgors blijkt het in het gebied verrassend goed te doen. Naast de vermelde negentien territoria werden buiten het karteringsgebied nog zangposten vastgesteld in Eikelenbosch (twee), Vossendijk (eén) en Tommelsche Heide (één). Rekening houdend met ‘vergeten’ zangposten rond Baarle/Zondereigen mag gerust van min. 25 zangposten in het gebied worden uitgegaan en daarmee is ’t Merkske e.o. een waar (en laatste) bolwerk van de soort in de regio. Overige soorten Bosuil doet het goed in de bosgebieden. In Wortel Kolonie en Schootsen Hoek werden respectievelijk vier tot vijf en één nest vastgesteld. Kerkuil was dit jaar in ieder geval nog met nesten aanwezig in en rond Castelré, Schootsen Hoek en Castelreesche Heide. Heel opmerkelijk was dit jaar de ‘terugkeer’ van de fluiter. Een soort die vorige jaren vaak gemist werd, maar dit jaar twee zangposten in Schootsenhoek en één in Wortel Kolonie. Dit beeld was landelijk, dus mogelijk betreft het een tijdelijk effect veroorzaakt door oorzaken elders. In Wortel Kolonie werden drie baltsende houtsnippen waargenomen. Geoorde fuut kwam dit jaar met twee tot drie paren in Wortel Kolonie. Dodaars met vier tot vijf paren. Ook in Broskens werd Dodaars waargenomen. Op Castelreesche Heide in ieder geval drie broedparen kleine plevier langs de vennen. Eén jong werd waargenomen. Het broedsucces van deze soort wordt mogelijk negatief beïnvloed door verstoring (recreatie). Territoria zwarte specht en kleine bonte specht werden vastgesteld in Wortel Kolonie, Schootsen Hoek, Halsche Beemden en Vorstersschoor. Baltsend koppel Bruine Kiekendief werd eind mei in de Broskens gezien, helaas niet voldoende om als territorium te waarderen. Foto: Mols
Amfibieën In Wortel Kolonie werden tijdens het voortplantingsseizoen (maart tot begin juni) drie deelgebieden grondig geïnventariseerd op amfibieën. Het betreft deelgebieden Kolonie NW, Bootjes Ven en Klapekster. Hier werden (uitgezonderd twee) alle aanwezige waterpartijen bemonsterd. Het zuidelijke deel van Wortel Kolonie werd niet geïnventariseerd (hier komen ook slechts enkele kleine poeltjes voor). Ook het Belgische gedeelte van de Halsche Beemden werd grondig geïnventariseerd. Verspreid over het projectgebied werden verschillende wateren in de Castelrése heide en de Broskens bemonsterd. De gebruikte inventarisatiemethodes tijdens het voortplantingsseizoen zijn fuiken, auditieve- en zichtwaarnemingen. Buiten het voortplantingsseizoen zijn er geen gerichte inventarisaties uitgevoerd en is het aantal waarnemingen beperkt. Deze waarnemingen werden verspreid over het ganse gebied gedaan. In 2010 werden volgende acht soorten waargenomen: Kleine watersalamander (vrij algemeen), Alpenwatersalamander (heel algemeen), Kamsalamander (plaatselijk algemeen), Gewone pad (heel algemeen), Bruine kikker (heel algemeen), Bastaardkikker (heel algemeen), Poelkikker (plaatselijk heel algemeen), Boomkikker (herintroductie bezig). De kamsalamander komt in de vallei van ’t Merkske voor in een vrij Foto: Wim Verschraegen smalle strook die in het Noorden begint in het deelgebied Gouverneursbossen en zo richting het zuiden trekt via de deelgebieden Halsche Beemden, Castelrése heide, over de ganse Kolonie van Wortel. Het verspreidingsgebied van onze kamsalamanders verlaat in het zuiden Wortel Kolonie maar loopt verder in de vallei van de Mark (Merksplas) en de vallei van de Bolkse beek (Rijkevorsel). De grootste aantallen worden vastgesteld in Wortel Kolonie (max. elf dieren tijdens één vangst van twee fuiken in één poel in 2010, 29 dieren in 2009) en de Halsche Beemden. In het deelgebied Castelrése heide werden recent (zomer 2008) verschillende vennen uitgegraven. Twee van deze vennen werden in 2010 geïnventariseerd. In één van de vennen (net ten Noorden van Wortel Kolonie) werd al kolonisatie vastgesteld door bastaardkikker, poelkikker, kamsalamander, alpenwatersalamander en kleine watersalamander. Het tweede ven dat werd geïnventariseerd ligt tegen het Schootse Hoekbos (ten oosten ervan) en ligt verder verwijderd van de momenteel belangrijkste amfibieënplaatsen. In dit ven is enkel kolonisatie vastgesteld door bastaardkikker. Spijtig genoeg werden hier ook al drie- en tiendoornige stekelbaarzen aangetroffen. Deze vissen kunnen een verdere kolonisatie door amfibieën vertragen en bemoeilijken. De poelkikker komt, in de vallei van het Merkske, hoofdzakelijk voor in Wortel Kolonie en dan met name in drie à vier vennetjes/poeltjes in het deelgebied Bootjes Ven. Het betreft een gezonde populatie met >100 roepende mannetjes. Dit jaar hebben we ook kunnen vaststellen dat de soort zich heeft kunnen vestigen in de nieuwe vennen op de Castelrése heide. Extra aandacht voor deze vrij zeldzame soort is in dit deelgebied zeker aangewezen. De herintroductie van de boomkikker in de vallei van ’t Merkske ging in 2010 haar tweede jaar in. Hier zijn in totaal 320 juveniele en zeven adulte beesten uitgezet. Tijdens het lopen van de monitoringsroutes werd per telling slecht tien procent daarvan terug gevonden. In 2011 zullen voor de laatste keer juveniele dieren worden uitgezet. Vanaf dan moet de soort haar plan kunnen trekken in het gebied. Er is een groep vrijwilligers samengesteld die zich bezighouden met het opvolgen en de monitoring van deze soort. Deze monitoring gebeurt door het opvolgen van de soort tijdens de voortplantingsperiode (auditief, kooractiviteit) en door het opvolgen van de soort in haar landbiotoop (zichtwaarnemingen, het aflopen van geschikt landbiotoop volgens een bepaald protocol).
Vlinders, libellen en sprinkhanen Ieder van ons heeft in het voorjaar wel iets waar hij naar uitkijkt. Voor de vogelaar is het wachten op de eerste grutto in februari en de eerste zingende tjiftjaf in maart. Bij vlinderaars is dat net zo. Het begint pas echt als het oranjetipje weer is gezien. Het oranjetipje is vooral te vinden in vochtige, ruige graslanden in de beschutting van bosranden, bospaden en hagen, daar waar de waardplant pinksterbloem of look-zonder-look groeit. Terreindelen met pinksterbloemen en lookzonder-look zouden pas in september moeten worden gemaaid, zodat de meeste rupsen naar het ruige gedeelte getrokken zijn om daar te verpoppen. Nabijgelegen ruige terreindelen zouden gefaseerd gemaaid moeten worden, zodat er in ieder geval poppen overblijven voor het volgend voorjaar. Het kaartje laat de waarnemingen van het oranjetipje in 2010 zien. In totaal werden er 158 oranjetipjes uit het Nederlandse deel en 161 uit het Vlaamse deel doorgegeven. Het systematisch inventariseren van deelgebieden is dit jaar nog niet van de grond gekomen. Dankzij waarneming.nl en waarnemingen.be komen er veel waarnemingen binnen vanuit de reservaatgebieden in het stroomgebied. In 2010 hebben 27 waarnemers ca 4000 vlinders doorgegeven. De meest doorgegeven vlinder is met grote afstand het bruin zandoogje (716) ; op twee het oranje zandoogje (390) . In totaal werden er 29 soorten vlinders waargenomen, waaronder o.a. bont dikkopje en kommavlinder. De bruine eikenpage is dit jaar niet gezien. Op 5 augustus gaf Ed Michels twee bruine vuurvlinders in, gedocumenteerd met foto’s. Twaalf waarnemers hebben bijna 3000 libellen doorgegeven verdeelt over 30 soorten. De soorten die het meest doorgegeven zijn, zijn de azuurwaterjuffer (720) en de weidebeekjuffer (606). De waarneming van bruine glazenmaker in de Broskens proberen we in 2011 te bevestigen. De bosbeekjuffers hebben het in 2010 goed gedaan. Op 5 juni werden er elf individuen Foto: Ed michels waargenomen in de Halsche beemden. Van de Blauwe breedscheenjuffer werden er op 30 juni 40 exemplaren geteld op het Merkske bij de Steenen brug bij het Groeske. Het streven is om in 2011 een aantal gebieden buiten de reservaten (omdat daar bijna geen waarnemingen vandaan komen) systematisch te onderzoeken. Behalve vlinders en libellen zagen we in de Broskens een tiental moerassprinkhanen, zodat we ervan uit mogen gaan dat er in het stroomgebied, naast de populatie in het Moer, er nog een tweede is.
Foto: Frans Vermeer
Vissen Het waterschap Brabantse Delta heeft onderzoeksbureau ATKB opdracht gegeven om het hele nederlandse systeem van ‘t Merkske op vissoort en biomassa te inventariseren. Dit leverde in total tien soorten op verdeel over 4 klassen. Waarvan de stromingsminnende ( rheofiel) vissen voor ons het belangrijkste zijn. Dat de winde in de vangsten ontbreekt ligt aan het nog niet vispasseerbaar zijn van 2 stuwen in de bovenmark waardoor de winde niet kan opzwemmen tot in ‘t Merkske. In een groot deel van de bovenmark zit hij al wel. Nu nog hopen dat we ooit soorten als serpeling en beekprik weer terug krijgen. Maar of dat van zelf gebeurd?
Gilde
Vissoort
Aantal
Eurytoop
Aal
2
Baars
56
Blankvoorn
65
Driedoornige stekelbaars
247
Tiendoornige stekelbaars
4
Limnofiel
Zeelt
1
Rheofiel
Bermpje
261
Kopvoorn
9
Riviergrondel
518
Zonnebaars
6
Exoot
Foto: Arthur de Bruin van RAVON
Overzicht gevangen vissen in ‘t Merkske door ATKB
Daarnaast zijn er door Staatsbosbeheer 2 poelen in de Broskens droog gezet en de daar in voorkomende vis afgevangen. In 1 poel leverde dit maarliefst 1200 Amerikaanse dwergmeerval ( waarvan 2 volwassen beesten die goed smaakten), 850 zonnebaars, 3 karpers en 100 driedoornigestekelbaars op. Nadat de vis is verwijderd is deze poel verondiept tbv de boomkikker. De 2de poel is in december leeg gepompt en bevatte bij elkaar zón 500 blank- en ruisvoorn.
Zoogdieren Het eerste jaar is er nog niet veel gericht onderzoek gedaan. Het is een wezenlijk probleem bij monitoring van zoogdieren, dat er een sterke behoefte is aan zeer gericht, arbeidsintensief en deskundig onderzoek om de aanwezige soorten in beeld te krijgen. Een eerste aanzet daartoe is gegeven met het organiseren van een lang weekend vangen, (Mark en Leij & Zoogdiervereniging) het vorig najaar. Daarbij werd duidelijk dat we wat pech hadden omdat de muizenpopulaties zich op zich goed hadden ontwikkeld maar in de weken voorafgaand aan onze vangpoging, de stand gedecimeerd werd door trekkende roofvogels en reigers. Getuige de soms massale aanwezigheid aan holletjes, zonder aantoonbare bewoners. Deze gedachte werden later door trekvogel tellers bevestigd, die opvallend veel jagende roofvogels in de voorafgaande weken gezien hadden. Niettemin hebben wij, veldmuis, bosspitsmuis, bosmuis, rosse woelmuis en dwergmuis (nestjes) waar genomen. Echter doorgaans van alle 1 exemplaar. Een nachtelijke excursie, na een val controle leverde haas en konijn op. En molshopen, reëen en vossensporen, complimenteerde het geheel. Een enerzijds beperkt, maar toch aanvullend beeld wordt gegeven door de losse waarnemingen die waarnemingsites in BE en NL opleverden, respectievelijk 307 en 146 meldingen vertonen een spectrum van 18 soorten met de hoogste score voor dagactieve, goed waar te nemen soorten als eekhoorn, haas, ree en konijn. Van de 8 soorten die wij bij gericht zoeken in ons weekend aantroffen, valt dan direct op dat daar drie soorten bij zitten die niet op de sites gemeld staan. Juist ja, muizensoorten. Uit braakbal onderzoek weten we al dat er nog eens kans bestaat drie aanvullende soorten; aardmuis, ondergrondse woelmuis en huisspitsmuis. Maar het niet aantreffen ligt aan de beperkte steekproef. Verder valt op bij de vleermuiswaarnemingen, dat daar van tenminste twee soorten bewoning is vastgesteld. Grootoor en Rosse vleermuis, wat goed te relateren valt aan het oudere bos van Wortelkolonie. Watervleermuis, dwergvleermuis en laatvlieger lijden onder geringe onderzoek inspanning, want die worden verspreid over het gebied op veel meer plaatsen verwacht. Een paar nachtelijke tochten kunnen dit beeld snel bijstellen. Foto: Dick Klees Opvallend, maar dat is een waarnemers omissie, is het lage aantal gemelde mollen. Terwijl molshopen toch makkelijk en alom zichtbaar zijn. Egels werden er wel een paar gemeld en van de roofdieren met meerdere exemplaren van vos en bunzing, waaronder van beide één verkeersslachtoffer en een enkele hermelijn en wezel is het beeld wel compleet. Dit jaar doen er twee studenten van de Hogere Agrarische School (HAS) een stage bij Staatsbosbeheer en hebben de opdracht op zoogdieren te inventariseren met gebruikmaking van diverse technieken als camera’s, vallen, sporen en holen, nesten zoeken, etc. De verwachting is dat dit een redelijk fundament kan leggen betreffende onze kennis ten aanzien van de verspreiding van soorten. Daar zal zeker op aangevuld kunnen worden, al is het maar de plaats(en) te localiseren waar de kerkuilen ondergrondse woelmuizen weten te vangen, zoals blijkt uit het braakballen onderzoek door Mark & Leij. Daarnaast is de losse waarneming van een veldspitsmuis in Baarle Nassau gedaan, een extra uitdaging om na te gaan of er van een populatie sprake is. En uiteraard het aantreffen van een eerste waterspitsmuis, die je qua biotoop typen mag verwachten, laat nog steeds op zich wachten. Maar er is hoop, als wij bedenken dat de camera’s van de studenten meerdere bruine ratten hebben vast gelegd terwijl wij die nog nooit in een val terug gezien hebben. Wellicht is dat niet de ultieme verrassing waarop je wacht, het laat wel zien dat wij makkelijk dieren missen. Uitwerking van de gegevens naar kilometerhok en kaart komt met de toename van dat voor het komende jaar in zicht.
Foto: Dick Klees
Castelresche heide Foto: Wim Verschraegen
Colofon Jaargang 1, nummer 1, najaar 2010 Nieuwsbrief vrijwilligers ‘t Merkske, is een gratis nieuwsbrief voor alle vrijwilligers van Staatsbosbeheer, Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt die actief zijn in ‘t Merkske.
Deze editie werd mede gevuld door bijdragen van de coördinatoren. Bedankt daarvoor! Bijdragen voor de volgende nieuwsbrief kunnen gemaild worden naar Bart.hoeymans@lne.vlaanderen.be of t.bakker@staatsbosbeheer.nl
Hoogwater november 2010 Foto: Theo Bakker
11