Vrijwilligersnieuwsbrief 2012

Page 1

Nieuwsbrief vrijwilligers het Merkske najaar 2012

Monitoringsresultaten Inleiding Naar aanleiding van het gezamenlijke monitoringsplan is er in 2010 een start gemaakt met het systematisch inventariseren/monitoren van de flora en fauna in het Merkske. Het doel is dat we in de komende jaren, per soortgroep een gebied dekkend verspreidingsoverzicht uit kunnen brengen. Om gaandeweg de rit alle vrijwilligers en ge誰nteresseerden zo goed mogelijk te informeren over de resultaten, bijzonderheden en aandachtpunten brengen de natuur beherende organisaties in het Merkske deze nieuwsbrief uit. Als u actueel op de hoogte wilt blijven van de ontwikkelingen in het beekdal/vallei van het Merkske is er sinds 2012 een facebookpagina http://www.facebook.com/#!/het.merkske We beperken niet alleen tot de strikte natuurreservaten maar het gehele stroomgebied van het Merkske van meer dan 6000 ha. Hierdoor krijgen we een goed beeld van alle gronden die voor het Merkske van belang zijn. Onderstaande kaart geeft de begrenzing van het stroomgebied met daarin de verschillende onderzoekblokken.


Als nieuwe deelnemer aan de nieuwsbrief kunnen we het waterschap Brabantse Delta verwelkomen. Als, aan Nederlandse kant, de belangrijkste waterbeheerder in het Merkske ondersteunen zij de nieuwsbrief en zullen zij in de toekomst ook een schriftelijke bijdrage gaan leveren aan de nieuwsbrief.

Heischraal graslandje Kerkemoer (met oa tormentil, moerasviooltje, dopheide, veenmos spec…) Foto: Bart Hoeymans

Colofon Nieuwsbrief vrijwilligers van het Merkske Jaargang 3, nummer 3, najaar 2012 De nieuwsbrief vrijwilligers het Merkske, is een gratis nieuwsbrief voor alle vrijwilligers van Staatsbosbeheer, het Agentschap voor Natuur en Bos, waterschap Brabantse delta en Natuurpunt die actief zijn in ‘t Merkske. Deze editie werd mede gevuld door bijdragen van de coördinatoren. Bedankt daarvoor! De eindredactie van de nieuwsbrief gebeurd door: - Theo Bakker (boswachter Monitoring en Natuuradvies bij Staatsbosbeheer) - Bart Hoeymans (boswachter bij het Agentschap voor Natuur en Bos) Opmerkingen, aanvullingen op deze nieuwsbrief of bijdragen voor de volgende nieuwsbrief kunnen gemaild worden naar t.bakker@staatsbosbeheer.nl of bart.hoeymans@lne.vlaanderen.be


Flora Hans Backx Algemeen Ook in 2012 is er weer ijverig gebotaniseerd in het Merkske, dit zowel aan de Nederlandse als aan de Vlaamse kant. De hardwerkende vrijwilligers hebben veel gebieden bezocht en er zijn veel soorten waargenomen. Vanzelfsprekend hebben alle soorten hebben hun intrinsieke waarde (behalve al te opdringerige exoten als reuzenbalsemien) maar het is onmogelijk om zoveel soorten in een nieuwsbrief te bespreken. Voor deze nieuwsbrief is dan ook een selectie gemaakt waarbij de geselecteerde soorten: 1. Een doelsoort van het Merkske moet zijn, of 2. Op de Nederlandse en/of Vlaamse Rode lijst staan. Daarna zijn de soorten verder gegroepeerd op biotoop waarbij moet worden opgemerkt dat deze opdeling vanzelfsprekend niet waterdicht is aangezien veel soorten in meerdere biotopen kunnen voorkomen. Voor de volledige lijsten met waargenomen soorten wordt doorverwezen naar www.waarneming.nl en www.waarnemingen.be Welke gebieden van het Merkske zijn bezocht en wie de waarnemers zijn, staan vermeld in de Bijlage. In het Nederlandse deel…. Door Bureau Waardenburg is van een deel van de beekvallei een vegetatiekaart opgesteld en zijn doelsoorten in kaart gebracht. De resultaten hiervan worden binnenkort opgeleverd. Enkele soorten die in deze studie zijn aangetroffen zijn: pilvaren, klein glidkruid, grote pimpernel, grondster, moesdistel, grote boterbloem, Duits viltkruid en gulden boterbloem. Ook door de vrijwilligers is er weer het een en ander uitgevoerd. In eerste instantie zouden de gebieden Tommelsche heide en Haldijk door vrijwilligers worden geïnventariseerd dit is door omstandigheden niet gelukt. Dit wordt nu doorgeschoven naar 2013. Enkele andere gebieden zijn wel bezocht door een reeks van vrijwilligers (zie tabel 1). Zij hebben meer dan 200 soorten aangetroffen. Het aantal soorten dat per biotoop werd aangetroffen varieerde sterk waarbij akker- en bossoorten duidelijk in de minderheid waren. De korenbloem (Centaurea cyanus) is een soort die vroeger regelmatig op graanakkers voorkwam. Deze soort is dit jaar aangetroffen op de Hoekbeemden. Korenbloemen worden ook wel ingezaaid dus in hoeverre de soort echt wild is, is niet duidelijk. De slanke sleutelbloem (Primula veris) is een soort van bossen en graslanden en is vooral op de Halsche Beemden aangetroffen. Een zeer opmerkelijk vondst is de maretak (Viscum album). Het verspreidingsgebied van de maretak is in Nederland voornamelijk tot Zuid-Limburg beperkt en wordt zelden buiten dit gebied aangetroffen. Ook in Noord-Brabant is de maretak erg zeldzaam en op de weinige plaatsen waar de maretak aanwezig is, is dit vaak met één of enkele individuen (bijv. in het dal van Tongelreep). Dit is dus echt een bijzondere vondst te noemen! Soorten van natte beemden en graslanden Van de biotopen natte graslanden/beemden zijn 14 soorten aangetroffen. De meeste hiervan werden met slechts enkele exemplaren aangetroffen. De grote pimpernel (Sanguisorba officinalis), moesdistel (Cirsium oleraceus) en knolsteenbreek (Saxifraga granulata) werden echter in grotere aantallen aangetroffen. Zo werd de knolsteenbreek met ongeveer 100 individuen aangetroffen op o.a. de Halsche Beemden. De moesdistel werd met relatief veel exemplaren aangetroffen op de Broskens en de Halsche Beemden.


Moesdistel (foto Wim Verschraegen)

Noemenswaardig is de aanwezigheid van karwijselie (Selinum carvifolia) op de Kromme hoek. Deze schermbloemige, die op het eerste gezicht wel wat weg heeft van melkeppe (Peucedanum palustre), is zowel in Vlaanderen als Nederland erg zeldzaam. Ook in andere landen is de soort vaak zeldzaam. In Groot-BrittanniĂŤ bijvoorbeeld wordt deze soort maar op drie locaties aangetroffen! De karwijselie is kritisch wat betreft haar standplaats en vereist zwak zure, natte tot vochtige en schrale hooilanden. Het grondwater moet bestaan uit basenrijke kwel. Soorten van heischrale graslanden en droge heide Goed ontwikkelde heischrale graslanden behoren heden ten dage tot de meest zeldzame en bedreigde biotopen van Nederland en Vlaanderen. Het is dan ook verheugend dat maar liefst acht soorten van deze biotoop zijn aangetroffen. De aantallen per soort varieerden echter sterk waarbij het grasklokje (Campanula rotundifolia) en dwergviltkruid met de grootste aantallen zijn aangetroffen. De grootste aantallen grasklokjes werden op Schaluinen aangetroffen. Deze soort is in Nederland op haar retour en een standplaats met zoveel individuen is tegenwoordig bijzonder te noemen. Dwergviltkruid werd met grote aantallen op de Castelresche heide aangetroffen. Deze soort is, in tegenstelling tot veel andere heischrale soorten, met een opmars bezig en wordt op steeds meer plaatsen in Nederland waargenomen. Wellicht zal deze soort zich ook in het Merkske uitbreiden. De overige soorten werden telkens maar op een plek aangetroffen maar hopelijk kunnen ook deze soorten zich in de toekomst uitbreiden in bermen en op andere plaatsen, bijvoorbeeld daar waar natuurontwikkeling zal gebeuren. Soorten van natte heide en vennen Er werden maar liefst elf soorten van natte heide en vennen aangetroffen. De kleine zonnedauw is met grote aantallen op de Castelresche Heide aangetroffen waar de soort duidelijk profiteert van het uitgevoerde natuurherstel. Het (plotselinge) massale voorkomen van zonnedauw op zulke


terreinen is geen verrassing. De zaden van kleine zonnedauw blijven zeer lang levensvatbaar en kunnen dus lange tijd in de grond overleven (struikhei is ook een voorbeeld van een soort met langlevende zaden). Wanneer de juiste randvoorwaarden weer aanwezig zijn kan dus massale kieming optreden. Ook andere soorten worden alleen op de Castelresche heide aangetroffen (o.a. bruine snavelbies, gewone dophei en moerashertshooi). De natuurherstelwerkzaamheden leveren dus resultaten op. Klokjesgentiaan is aangetroffen op de Singelheide terwijl waterdrieblad op de Kromme hoek werd gevonden Waargenomen soorten in het Merkske. NL: Nederland; VL: Vlaanderen Biotoop Soort Doelsoort Akker

Korenbloem

Natte beemd

Brede orchis Dotterbloem Gevlekte orchis Grote boterbloem Grote pimpernel Grote ratelaar Holpijp Kamgras Karwijselie Klein glidkruid Kleine ratelaar Knolsteenbreek Moeraskartelblad Moerasstreepzaad Moesdistel Ronde zegge Veldrus

* * * * *

Bittere veldkers Bosaardbei Elzenzegge Slanke sleutelbloem Maretak

*

Bossen

Heischraal/droge heide

Natte hei /ven

Dwergviltkruid Eenjarige hardbloem Grasklokje Klein tasjeskruid Kruipbrem Kruipwilg Muizeoortje Steenanjer Stekelbrem Struikhei Tormentil Blauwe zegge Bruine snavelbies Draadzegge Gewone dophei Grondster

RL-NL

RL-Vl

Aantal Nl

*

*

51

* *

* * *

*

* * * *

* * * * * * *

*

* *

*

177 13 1 1 10 1 212 3 1 79 1

* *

11

* *

181 1 *

*

* * * * * * *

1 1 2

* *

* * * * * * * * * * * * *

*

>1000 1 >1000 1

Aantal Vl

263 1 80 1 1 70 2 3 13 13 3 ? 1 1 107 1002

1 1 102 1 2 3 2 101 1 26

1 1 12 1 1 5 1


Biotoop

Doelsoort: RL-NL: Rl-VL:

Soort Doelsoort Grote boterbloem * Kleine zonnedauw * Klokjesgentiaan * Moerashertshooi Moerasviooltje * Moeraswolfsklauw * Ondergedoken moerasscherm Sterzegge * Veenpluis * Vlottende bies Wateraardbei Waterdrieblad * Witte waterranonkel Zompzegge * Zwarte zegge *

RL-NL

Doelsoort van het Merkske Soort staat op de Nederlandse Rode lijst Soort staat op de Vlaamse Rode lijst

Slanke sleutelbloem (foto Wim Verschraegen)

* * * * *

RL-Vl * *

Aantal Nl 1 >1000 2 1 2 2

* *

* * * *

* *

1

1

Aantal Vl 41 150

701 16 1 10 2 1 1 1 1


In het Vlaamse deel… Ook aan de Vlaamse kant van het Merkske is hard gewerkt in 2012. Door veel vrijwilligers zijn verschillende deelgebieden geïnventariseerd. Dit leverde een totaallijst op met meer dan 200 soorten. Hieronder zaten een groot aantal doelsoorten van Staatsbosbeheer en Vlaamse/Nederlandse rode lijstsoorten (Tabel 2). Enkele rode lijstsoorten die in Weelde zijn aangetroffen staan niet vermeld in tabel 2. Dit zijn o.a. Franse silene (Silene gallica), wild kattenkruid (Nepata cataria) en hartgespan (Leonurus cardiaca). Het natuurlijk areaal van deze soorten ligt ver van Weelde en de vallei van het Merkske. Hun aanwezigheid komt dan ook door verwildering vanuit een tuin of door aanvoer tijdens de aanleg van een trambaan. Deze soorten worden daarom buiten beschouwing gelaten. Soorten van Bossen Net als in Nederland is de slanke sleutelbloem (Primula veris) de meest aangetroffen bossoort. Verder worden bosaardbei (Fragaria vesca) en elzenzegge (Carex elongata) een enkele keer aangetroffen. De doelsoort bittere veldkers is ook aanwezig maar de aantallen van deze soort waren niet ter beschikking. Soorten van natte beemden en graslanden Van de biotoop natte graslanden/beemden zijn 11 soorten aangetroffen. De meeste hiervan werden met slechts enkele exemplaren aangetroffen. De gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) is met grote aantallen aangetroffen in Wortel–Kolonie. Grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) is vooral bij Baarle-Hertog te vinden, iets wat ook geldt voor het klein glidkruid (Scutellaria minor). Noemenswaardig is de aanwezigheid van ronde zegge (Carex diandra) in het Moer (Zondereigen). Deze kritische zeggensoort komt alleen voor op plaatsen waar aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De standplaatsen moeten door grondwater worden gevoed. Het grondwater moet daarbij zwak zuur tot neutraal, basenrijk en voedselarm zijn. Deze condities zijn tegenwoordig nog maar weinig aanwezig. In Vlaanderen en Noord-Brabant is deze soort altijd al zeldzaam geweest en is daarnaast zeer sterk achteruitgegaan. Deze groeiplaats kan dus een van de laatste bolwerken zijn in Brabant en Vlaanderen en handhaving van deze populatie is dus van groot belang! Soorten van droge heide en heischraal grasland Ook van deze biotopen werden ook verschillende soorten aangetroffen. In Ravels werd een grote groeiplaats van het dwergviltkruid (Filago minima) aangetroffen. Deze soort lijkt zich uit te breiden en kan wellicht in de toekomst op meerdere plaatsen worden aangetroffen. Wellicht zal in de toekomst ook het “Duitse broertje” worden aangetroffen (Filago vulgaris). Het Duits viltkruid wordt in Noord-Brabant steeds vaker aangetroffen. Zo groeit de soort al aan de Nederlandse kant van het Merkske maar ook in andere, dichtbijgelegen, plaatsen zoals Breda en Roosendaal. De soort verspreidt zich via wind en vestiging in het Vlaamse deel van Het Merkske is dus een reële mogelijkheid. Kruipbrem werd in Ravels waargenomen, stekelbrem in Wortel-Kolonie. Soorten van natte heide en vennen Maar liefst 15 typische natte heiden en vennensoorten werden aangetroffen. De meesten hiervan werden slechts een enkele keer aangetroffen. Een van deze soorten is de Witte waterranonkel (Ranunculus ololeucos). Deze waterranonkel komt in België nagenoeg alleen in de Kempen voor en het is dus verheugend dat die ook in de beekvallei van het Merkske aanwezig is. Hopelijk is deze soort zich in staat te handhaven en zelfs uit te breiden. Vernoemenswaardig zijn de grote aantallen ondergedoken moerasscherm (Apium innudatum) in Wortel-Kolonie. Deze schermbloemige is, net als bijvoorbeeld de ronde zegge, een ware fijnproever wat betreft de standplaats. Het water moet niet te diep zijn en tegelijkertijd voedselarm tot matig voedselrijk, en


een neutrale zuurgraad hebben. Verder mag er op de bodem wel iets van slibophoping plaatsvinden maar dit mag dan weer niet te sterk gebeuren. Het zal duidelijk zijn dat deze delicate soort sterk achteruit is gegaan in Nederland en Vlaanderen tijdens de grote landbouwtechnische ingrepen van de vorige eeuw. Concluderend In 2012 zijn er in zowel het Vlaamse als het Noord-Brabantse deel van het Merkske veel plantensoorten aangetroffen. Hiertoe behoorden ook een groot aantal doelsoorten en rode lijstsoorten. Verheugend hierbij is dat er soorten zijn aangetroffen die uiterst kritisch zijn ten opzichte van hun standplaats. Sommige van deze soorten worden in Noord-Brabant en Vlaanderen verder weinig meer aangetroffen (bijvoorbeeld ronde zegge). Het in standhouden van deze groeiplaatsen is dan ook van groot belang en gecontinueerde monitoring, om te zien hoe verdere ontwikkelingen zijn, wordt van harte aanbevolen. Ook is het raadzaam om soorten te monitoren die slechts op ĂŠĂŠn of enkele plaatsen worden aangetroffen. Soorten die met lage aantallen en/of op weinig plaatsen voorkomen zijn kwetsbaar. Wanneer duidelijk wordt dat er achteruitgang optreedt, kan er bij de beherende organisatie aan de bel worden getrokken en kunnen maatregelen worden genomen. De bijdrage van de vrijwilligers is dus ook in de komende jaren van groot belang!

Knolsteenbreek (foto Wim Verschraegen)


Vogels Bart Weel Er is ook in 2012 weer erg veel gevogeld in het Merkske. Helaas is er weinig gericht en op een structurele manier gekeken naar de (broed)vogels maar zijn er ontzettend veel losse waarnemingen binnen gekomen. In verband met het broedvogelonderzoek zijn er het afgelopen voorjaar slechts 4 telgebieden volledig op broedvogels ge誰nventariseerd. In 2 plots is er slechts eenmalige een ronde gelopen. Het betreft hier de gebieden: Broskens, Ginhoven/Marksken, Witte bergen en het Eindegoor. De Halsche beemden en Krommehoek/Elshout werden slechts eenmalig bezocht. In al deze 6 gebieden werden enkel de Wespendief en de IJsvogel niet als broedvogel waargenomen, alle andere te monitoren soorten waren er vertegenwoordigd. Soorten en aantallen: - Torenvalk 2, - Ransuil 1, - Spotvogel 7, - Patrijs 2, - Groene specht 9, - Nachtegaal 4, - Kwartel 8, - Zwarte specht 1, - Roodborsttapuit 24, - Grutto 6, - Boomleeuwerik 2, - Grote lijster 3, - Wulp 14, - Veldleeuwerik 6, - Grasmus 35, - Zomertortel 1, - Boompieper 13, - Wielewaal 4, - Koekoek 5, - Graspieper 11, - Kneu 6 en - Steenuil 2, - Gele kwikstaart 8, - Geelgors 7. Van alle telgebieden in het Merkske missen we nog altijd gegevens van de volgende plots: - Zondereigen Noord en - Weelde statie - Baarlese heide, Oost, - Weelde vliegveld, - Hoogmoerheide en - Schouwloop, - Molenrietheide, - het Moer. Schaluinen, - Gelse bergen, Hopelijk kunnen we deze plots in de komende jaren ge誰nventariseerd krijgen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we een gebied dekkend beeld krijgen over de broedvogelpopulatie van het ganse beekdal/vallei van het Merkske. Heel veel waarnemingen zijn ingevoerd op het digitale netwerk van www.waarnemingen.be en www.waarneming.nl. Helaas zijn dit vaak losse waarnemingen van allerlei vogelaars die een gebied bezoeken en hun waarnemingen kenbaar maken op deze twee invoersites. Vaak is niet te achterhalen of er gericht is ge誰nventariseerd via vaste tijden en of vaste route. Losse waarnemingen zijn belangrijk maar meestal kan je als beheerder niet erg veel met deze gegevens. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de gegevens afkomstig uit waarnemingen.be en waarneming.nl. - Het totaal aantal ingeklopte waarnemingen op waarnemingen.be besloeg 1145 meldingen met in totaal 136 soorten. - Op het Nederlandse waarneming.nl werden er maar liefst 15603 waarnemingen ingevoerd met in totaal 166 soorten. Opvallend is dat er regelmatig dezelfde vogel(s), op dezelfde locatie en op dezelfde dag door meerdere waarnemers worden ingevoerd. Ook herhalings waarnemingen van dezelfde vogel, op dezelfde plaats en door dezelfde waarnemer komen voor. Een voorbeeld is/zijn de 2 Porseleinhoentjes die pleisterden langs een vennetje op de Casteler辿se heide. Tussen 18 augustus en 1 september werden deze 27 keer ingegeven en dit door diverse waarnemers. Op de


Nederlandse site zijn o.a. Harry van Vugt, Stijn Leestmans maar vooral Erik Rijnen grote gebruikers, alleen al van Erik stonden er 684 waarnemingen van geelgorzen op de site.

Lepelaar (Foto: Wim Verschraegen)

Leuke waarnemingen afkomstig van waarneming.nl zijn onder andere: - Tussen 12 en 25 april zeker 24 hits van Beflijsters waarvan er op 13/4 er 7 exemplaren bij elkaar werden gezien op de Castelreesche heide, - Veel vrouwelijke Blauwe kieken in maart en april, - Leuke steltlopers zoals Bokje, Bontbekplevier, Bonte strandloper, Bosruiter, Groenpootruiter, Kemphaan en Kleine plevier. - 39 waarnemingen van waarschijnlijk het zelfde paartje Brilduikers tussen 11 maart en 13 mei. - Behoorlijk wat Dodaars en Geoorde futen, - 5 Halsbandparkieten op 30 juni, - 37 IJsgorzen op 29 september??!! (mogelijk betreft het hier een foute determinatie of een invoerfout) - 16 waarnemingen van Klapeksters tussen november 2011 en maart 2012. - 88 waarnemingen van kwartel tussen mei en 15 juli. Dit had tot (terecht) gevolg dat grote delen van de Castelrése heide niet eerder dan augustus gemaaid konden worden. - 464 Roodborsttapuiten zijn ingeklopt, een analyse over het werkelijke aantal is niet gemaakt en is ook niet echt mogelijk met de aangeleverde gegevens. - Zo zijn er ook 461 Veldleeuwerikken ingevoerd waarbij het waarschijnlijk mij vaak om dezelfde vogels gaat. - Leuk te melden is de jagende velduil die op 8 mei werd gezien aan de Broskens, - Gedurende de zomer pleisterde er langere tijd (juli – begin augustus) een jonge Zwarte ooievaar in de omgeving van de Castelrése heide. Ook waren er toen gedurende langere tijd twee jonge lepelaars in het gebied aanwezig. - Fluiter was in de Schootse Hoek aanwezig met één zangpost.


Leuke waarnemingen afkomstig van waarnemingen.be zijn onder andere: - slechts 1 Beflijster werd er op waarnemingen.be gemeld, - 4 verschillende Appelvinken (twee mogelijke koppels) en 25 waarnemingen van Bonte vliegenvangers in Wortel Kolonie. Voor wat de bonte vliegenvanger betreft gaat het zeker om een aantal herhaal waarnemingen. De soort is er als broedvogel echter talrijk aanwezig (Tijdens het laatste broedvogelonderzoek uitgevoerd in 2010 betrof het ongeveer 20 koppels) - Op het Bootjes ven en het Moeras van Wortel Kolonie werden redelijk wat Dodaars en Geoorde futen gespot en ingevoerd. - Aan Belgische zijde werden in ieder geval 2 Grote gele kwikken gezien, - er vloog 2 maal een Rode wouw over en - op 13 september zag Bart Hoeymans een mannetje Steppenkiekendief over Bootjesven vliegen. - Er werden slechts 2 Kwartels en 2 patrijzen ingevoerd, is het echt zo slecht gesteld met deze soort?? - Stijn Leestmans hoorde of zag een Orpheusspotvogel in de Halsche beemden op 9 juni, midden in het broedseizoen! - Tussen mei en eind augustus werden zeker 9 Wespendieven gezien op diverse plaatsen, waarschijnlijk is er toch een broedpaar in deze omgeving aanwezig. - Fluiter werd in Wortel Kolonie zingend waargenomen op drie verschillende locaties.

Velduil (Foto: Wim Verschraegen)


Zoogdieren Dick Klees Doelstelling Gebied dekkende kartering van de aanwezige zoogdiersoorten. Manier van karteren Verzamelen van (zicht)waarnemingen uit diverse bronnen, gericht aanvullend onderzoek middels het analyseren van braakballen van uilen, het vangen met inloopvallen van kleine zoogdieren, gebruik van batdetectors voor het aantonen van vleermuizen en de inzet van wild-life camera’s voor moeilijk waarneembare soorten. Daarnaast bieden sporen in de vorm van voetafdrukken, holen, legers of nesten, uitwerpselen en vraatsporen, aanwijzing tot het voorkomen van bepaalde soorten, mits de determinatie betrouwbaar kan worden uitgevoerd. De tegenwoordig ruime beschikbaarheid van camera’s in telefoons e.d. kan voor determinatie op afstand of achteraf behulpzaam zijn. Het spectrum aan de te verwachten zoogdiersoorten, op grond van globaal bekende verspreiding van soorten vertoont voor het Merkske geen afwijkend beeld. Met dien verstanden dat de echte specialisten – waarop, ingegeven door het inmiddels toch wel unieke karakter van het stroomdal wel gehoopt wordt, ontbreken. Dit zijn met name de waterspitsmuis (Neomys fodiens) en otter(Lutra lutra) als bewoners van de oeverzones van water met goede kwaliteit. Voor beide kan als reden aangevoerd worden dat de geïsoleerde ligging ten opzichte van bekende voorkomens een grote barrière vormt. Aangezien er betreffende de zoogdieren in het Merkske, nog niet veel gerapporteerd is wil ik een overzicht samenstellen van wat inmiddels in de afgelopen jaren bekend is geworden. Dit betreft dan vooral het soortenspectrum en de verspreiding over het gebied. In feite een eerste inventarisatie die naderhand als basis moet gaan dienen van de monitoring. Monitoring van zoogdieren is in het algemeen geen gemakkelijke klus. De grotere soorten zijn behoorlijk mobiel en bestrijken individueel al grote oppervlakten. Met name Haas (Lepus europaeus) , Ree (Capreolus capreolus) , Vos (Vulpes vulpes), Eekhoorn (Sciurus vulgaris). Bovendien zijn zij niet in gelijke mate zichtbaar voor de waarnemer. Dat geldt nog sterker naarmate de soorten kleiner worden of nachtactief zijn. Voor inzicht in het voorkomen van kleine knaagdieren verlaten wij ons goeddeels op de kerkuil (Tyto Eekhoorn (Foto: Dick Klees) alba). Van deze soort is bekend dat hij opereert in een bepaalde straal om zijn nest plaats en bovendien het hele spectrum (dus ook de door andere uilen versmade spitsmuizen) tot zijn prooien rekent. Een nadeel van deze uil is zijn nachtelijke activiteit, waardoor de voornamelijk dagactieve soorten als rosse woelmuis (Myodes glareolus) en dwergmuis (Micromys minutus), sterk zijn onder vertegenwoordigd in zijn braakballen. Het gebruik van inloopvallen en het zoeken van dwergmuisnestjes moet aanvullend


hierop gebeuren. Bij de beoordeling van braakbalresultaten doen wij een aanname dat de kerkuil niet buiten een straal van 1,5 km vanaf zijn nestplaats jaagt. Vleermuizen laten hun aanwezigheid met behulp van batdetectors aantonen. Waarbij het overigens niet voor alle soorten mogelijk is deze middels ons gehoor, op soort niveau te determineren, zonder technische analyse van het geluid. Een aangetroffen vleermuis kan over grotere afstanden vliegen en daarmee kennen wij eigenlijk enkel zijn jachtgebied. Het opsporen van bomen of gebouwen met vleermuisbewoning vergt een gespecialiseerde aanpak. De kleine dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) is algemeen en verspreid gehoord. Van de rosse vlermuis (Nyctalus noctula) en de gewone grootoorvleermuis (Plecotus plecotus) komen de waarnemingen in relatie tot ouder bos, allen van Wortel Kolonie. Voor nachtactieve zoogdieren, als egel (Erinaceus europaeus), steenmarter (Martes foina) en vos staan ons tegenwoordig ir/camera systemen ter beschikking. Met als nadeel de prijs van deze apperatuur, en het arbeidsintensieve bijkomende werk. Daarnaast kunnen inloopvallen gebruikt worden. Ook daar zit een kostprijs en arbeid aan vast, benevens de benodigde vergunningen en het bekwaam zijn bij de determinatie en hantering van gevangen dieren. Kortom, geen eenvoudig karwei. Toch zijn er al de nodige waarnemingen verzameld. Resultaten Als gebied dekkend actief mogen haas, ree, vos, egel en mol (Talpa europaea) beschouwt worden. Voor het konijn (Oryctolagus cuniculus) geldt dit al wat minder. Voor zijn hol heeft hij zandgrond nodig. Om dit te graven en bewonen mag de grondwaterstand niet te hoog worden. Deze beperking lijdt tot concentraties van konijnen, hoewel hun verspreiding over het gehele gebied wel volkomen lijkt op de daarvoor geschikte plaatsen. Zo zijn er ook een aantal muizensoorten, die niet zozeer een bepaalde biotoop voorkeur hebben als wel een biotoop met een bepaalde structuur. Waar geschikte structuur aanwezig is weten deze soorten die plekken wel te vinden en bewonen. Zodanig dat hun verspreiding wel volkomen is, uitgedrukt in atlasblokken. Maar de feitelijke aanwezigheid erg kan variĂŤren. Enkele typische voorbeelden hiervan: bosspitsmuis (Sorex araneus), bosmuis (Apodemus Mol (Foto: Dick Klees) sylvaticus) en rosse woelmuis vinden hun optimale leefomgeving in opgaande begroeiing. Struikgewas en bos met ondergroei. Veldmuis (Microtus arvalis) en aardmuis (Microtus agrestis) bewonen graslanden. Maar waar de veldmuis zich bij voorkeur in kort gras op houdt doet de aardmuis dat in verruigt grasland. Huismuis (Mus musculus) en huisspitsmuis (Crocidura russula) kun je duidelijk beschouwen als gebonden aan de bebouwde omgeving. Nog wel bij boerderijen, maar ver het veld in, raak je deze soorten kwijt. Bij de braakbalresultaten zie je eigenlijk alle soorten vertegenwoordigd. De frequenties kunnen enorm verschillen, maar pieken en dalen zijn een bekend verschijnsel bij knaagdieren. Door het


één maal per jaar verzamelen van de uilenballen uit nestkasten middelen deze verschillen zich in een dergelijk monster uit. Bij de roofdieren is de vos en bunzing (Mustela putorius) vooral bekend van sporen. Sneeuwdagen vertonen dan een piek in de waarnemingen, hoewel veel sporen jaar rond te vinden zijn. Zekere waarnemingen vormen vooral verkeersslachtoffers. Waarbij de bunzing dit lot vaker beschoren is, dan de vos. Daarnaast een enkele zichtwaarneming. De websites in www.waarnemingen.be en www.waarneming.nl leveren vooral losse waarnemingen. Het aantal waarnemingen uit Nederland lag in 2010 en 2011 stabiel even boven de 300. Aan Belgische zijde werden in 2011 ruim 30 % minder waarnemingen ingevoerd. Het soortenspectrum veranderde nauwelijks. Opvallend was dat 21 van de 24 waargenomen egels, verkeersslachtoffers betroffen. En de enige mol die gemeld werd, was ook een verkeersslachtoffer, terwijl de molshopen als spoor alom aanwezig zijn maar onvermeld blijven. Wezel (Mustela nivalis) en hermelijn (Mustela erminea) worden doorgaans maar één of twee maal per jaar vermeld. De uiteenlopende vormen van waarnemingen vergen voor het samenstellen van betrouwbare verspreidingskaarten de nodige interpretatie. Hieraan wordt gewerkt. Onderstaande tabel geeft alvast de betrokken soorten weer.

Franjestaart (Foto: Dick Klees)

In 2011 is er in Wortel Kolonie en de Schootse Hoek een vrij grondige vleermuizeninventarisatie uitgevoerd in het kader van het opmaken van een geïntegreerd beheerplan voor dit gebied. Tijdens dit onderzoek is er, gedurende het zomerseizoen, gericht gezocht naar vleermuizen met batdetectors. De inventarisaties zijn gebeurd op verschillende momenten van de nacht. Er is gekeken naar de jachtgebieden van de dieren, tevens is er gericht gezocht naar koloniebomen. Uit het onderzoek kwam naar boven dat Wortel Kolonie, met zijn talrijke dreven, zeer rijk is aan vleermuizen. In totaal werden er 207 vleermuizen waargenomen wat resulteerde in minstens 8 soorten, namelijk: Gewone dwergvleermuis (57,5% van de waarnemingen), watervleermuis (Myotis daubentonii) (10,1%), laatvlieger (Eptesicus serotinus) (9,7%), Myotis spec. (Myotis spec.)


(9,2%), Franjestaart (Myotis nattereri) (4,3%), rosse vleermuis (4,3%), grootoorvleermuis spec. (Plecotus spec.), ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) (1,4%) en baard/Brandts vleermuis (Myotis mystacinus/brandtii) (1,4%). Uitzonderlijk hierbij is het grote aandeel Myotis-soorten (meer dan 25%). Dit wijst op een geschikt leefgebied voor deze soorten met voldoende oude holle bomen (verblijfplaatsen) en rijke jachtgebieden. In andere onderzochte gebieden in Vlaanderen ligt het procentueel aandeel van de Myotis-groep meestal onder de 10%.

Waargenomen soorten in het Merkske 2010 – 2012 *= voor 2010, a= 2010, b= 2011, c= 2012. Nederlandse naam Ree Haas Konijn Eekhoorn Egel Mol Steenmarter Bunzing Hermelijn Wezel Vos Bosmuis Huismuis Dwergmuis Aardmuis Veldmuis Ondergrondse woelmuis Rosse woelmuis Bruine rat Gewone dwergvleermuis Ruige dwergvleermuis Bruine grootoorvleermuis Grootoorvleermuis spec. Rosse vleermuis Laatvlieger Watervleermuis Myotis spec. Franjestaart Baard/Brandts vleermuis Bosspitsmuis spec. Dwergspitsmuis Huisspitsmuis

type waarneming: Latijnse naam Capreolus capreolus Lepus europaeus Oryctolagus cuniculus Sciurus vulgaris Erinaceus europaeus Talpa europeae Martes foina Mustela putorius Mustela erminea Mustela nivalis Vulpes vulpes Apodemus sylvaticus Mus musculus Micromys minutes Microtus agrestis Microtus arvalis Pytimys subterraneus Clethrionomys glareolus Rattus norvegicus Pippistrellus pippistrellus Pippistrellus nathusii Plecotus plecotus Plecotus spec. Nyctalis noctula Eptesicus serotinus Myotis daubentonii Myotis spec. Myotis nattereri Myotis mystacinus/brandtii Sorex araneus/coronatus Sorex minitus Crocidura russula

zicht a/b a/b a/b a/b a/b a/b a a/b a b

b

a/b/* a

verkeersl. spoor braakb. vangst vondst/dood batdetector camera

b a/b a/b a/b a/b a/b a/b

a/b

a a

a/b

a a

b/c b/c c c b/c

b b

b/c c

b b

b/* * * b/* b/* * b/* *

b/c c

a

b a/b b a b a/b a/b b b b b

a a a

b * b


Herpetofauna Bart Hoeymans Inleiding In 2012 is er weer veel werk verzet bij het inventariseren van de aanwezige amfibieën en reptielen. In totaal werden er 9 soorten amfibieën waargenomen en 1 reptielensoort. De volledige soortenlijst voor het Merkske ziet er nu als volgt uit: Soorten in 2012 waargenomen zijn aangeduid met (2012) - Kleine watersalamander, Lissotriton vulgaris - vrij algemeen, (2012) - Alpenwatersalamander, Mesotriton alpestris - heel algemeen, (2012) - Kamsalamander, Triturus cristatus - plaatselijk algemeen, (2012) - Gewone pad, Bufo bufo - heel algemeen, (2012) - Bruine kikker, Rana temporaria - heel algemeen, (2012) - Bastaardkikker, Rana klepton esculenta - heel algemeen, (2012) - Poelkikker, Rana lessonae - plaatselijk heel algemeen, (2012) - (Groene kikker complex, Rana esculenta synklepton), (2012) - Boomkikker, Hyla arborea – lopende herintroductie, (2012) - Knoflookpad, Pelobates fuscus – herintroductie opgestart in 2012 (2012) - Levendbarende hagedis, Zootoca vivipara - plaatselijk vrij algemeen, (2012) - Vinpootsalamander, Lissotriton helveticus - zeldzaam, - Geelwangschildpad, Trachemys scripta – exoot, Zoals in de voorgaande jaren werd het meeste energie gestoken in het inventariseren van de voortplantingswateren. Dit gebeurde in hoofdzaak met fuiken. In de zomer werden de fuiken, op beperkte schaal, gebruikt voor het vangen van larven.

Larve kamsalamander (foto Wim Verschraegen)


Nu het veldseizoen van 2012 is afgelopen hebben we heel het stroomgebied gebied dekkend geïnventariseerd. Momenteel bekijken we of we voldoende gegevens hebben over het voorkomen van amfibieën en reptielen in het Merkske om een uitgebreide rapportage mogelijk te maken. We ontbreken nog redelijk wat gegevens: - over de voortplanting van de amfibieën (voorkomen van larven in poelen) , - de ph waarden van de meeste wateren zijn niet gekend, - verspreiding van bepaalde soorten zoals levendbarende hagedis en groene kikkers (op soortniveau) zijn onvoldoende gedetailleerd, het voorkomen van hazelworm (Anguis fragilis) in de vallei/beekdal van het Merkske valt te verwachten, - … Boomkikker Normaal was 2011 het laatste jaar dat er boomkikkers uitgezet werden in de vallei van het Merkske, Er is gekozen om de herintroductie nog enkele jaren verder te laten lopen. Zo zijn er in 2012 250 juveniele boomkikkers bijgeplaatst. Naast opgekweekte boomkikker uit de Brand/Leemkuilen zaten er ook een 50 tal dieren uit de provincie Gelderland bij. Het opkweken van de larven en het coördineren van de herintroductie gebeurt door het bureau ‘Natuur balans’. Het feit dat er toch door is gegaan met het bijplaatsen van jonge boomkikkers en dieren uit andere gebieden heeft te maken met een genetisch onderzoek dat in 2011 heeft plaats gevonden. Uit dit onderzoek bleek dat de genetische variatie in de Noord Brabantse populaties erg smal is. Dit wetende is het wenselijk dat er doorgegaan wordt met het bijplaatsen van boomkikkers en dat we daarvoor ook dieren uit andere populaties gebruiken. In 2012 zijn er vier avonden geweest waarop er geluisterd werd naar roepende mannetjes. De top avond was 9 mei waarop 45 roepende mannetjes werden gehoord op 12 verschillende locaties. Tijdens deze avonden hebben we ook gemerkt dat de dieren flink migreren in de vallei van het Merkske. Er werd zelfs een roepend mannetje waargenomen in Wortel Kolonie, een ander roepend mannetje werd gehoord in de Hollandse bossen, net buiten Juveniele boomkikker (Foto: Wim Verschraegen) het stroomgebied. Na de laatste uitzetting werd er nog gemonitord op de landbiotopen (vnl. braamstruweel). Ook uit het onderzoek naar de landbiotoop blijkt dat de boomkikker zich redelijk goed heeft verspreid over het gebied. Tijdens de tellingen van de landbiotoop konden er op één dag maximaal 61 boomkikkers genoteerd worden. Ook reproductie in het gebied zelf werd vastgesteld (natuurlijk essentieel voor een gezonde populatie). Er werd een beperkt aantal larven gevangen in één van de belangrijkste wateren. Verder werden er tijdens de monitorring van de landbiotoop juveniele kikkertjes waargenomen ver van de plaats waar de lichting van 2012 is uitgezet. Er werden ook hele kleine kikkertjes


waargenomen die te klein waren om nog te behoren tot dieren afkomstig van de laatste bijplaatsing. Knoflookpad Het gaat zeer slecht met de knoflookpad in Nederland. Zonder ingrijpen dreigt de amfibieënsoort binnen vijf jaar uit te sterven in delen van Nederland, waaronder Noord-Brabant. Om dit te voorkomen heeft de ‘Projectgroep Knoflookpad Nederland’ een reddingsplan opgesteld. In dat kader hebben Stichting RAVON en Staatsbosbeheer de handen ineen geslagen. Eisnoeren van in het wild levende knoflookpadden werden in Artis opgekweekt. Omdat het overlevingspercentage in gevangenschap veel groter is dan in het wild, zijn er in totaal meer dan 10.000 knoflookpadlarven opgekweekt! Deze larven werden in verschillende gebieden bijgeplaatst of geherintroduceerd. Op 12 juli 2012 werden een 6000 volgroeide larven van knoflookpad losgelaten in diverse poelen in het Merkske. Met deze wordt een start gemaakt met de ontwikkeling van een nieuwe duurzame populatie van de knoflookpad. Het is de bedoeling om meerjarig larven te herintroduceren om zo een gezonde populatie op te kunnen bouwen. Voor deze herintroductie zullen er larven Knoflookpad uit verschillende populaties worden gebruikt. Hierdoor ontstaat er een genetisch diverse populatie. De knoflookpad is een kieskeurig diertje. Hij stelt veel eisen aan zijn gebruikte biotopen. Zo mogen de voortplantingswateren niet te zuur zijn en te klein zijn. De meeste eisen stelt de knoflookpad aan zijn landbiotoop waarbij vergraafbaar zand heel belangrijk is. Om de knoflookpad voldoende vergraaf baar zand aan te bieden (op vrij droge locaties) is het beheer en openhouden van de zandpaden in het gebied essentieel. Evenals het goed beheren van de aanwezige extensieve graanakkertjes.

Sfeerbeelden herintroductie knoflookpad, 12 juli 2012


Paddenoverzet Vanaf 2011 loopt er een padden overzetactie in het deelgebied Strikkebossen/Strikkeven. Deze overzetactie wordt uitgevoerd door RenĂŠ Daems en Dominique Boone. Zij worden ondersteund door de gemeente Merksplas en de gegevens van deze overzetactie worden aan Robert Jooris van Hyla bezorgd. Zoals de gegevens in onderstaande tabel laat zien worden er op deze locatie indrukwekkende aantallen overgezet. 2011 Soort Gewone pad Bruine kikker Groene kikker complex Kikker spec. Alpenwatersalamander Kamsalamander Kleine watersalamander

2012 Soort Gewone pad Bruine kikker Groene kikker complex Alpenwatersalamander Kamsalamander Kleine watersalamander

Overgezet 9120 55 143 4 117 2

verkeerslachtoffer 189 0 0 0 6 0

TOTAAL 9309 55 143 4 123 2

12 9453

0 195

12 9648

Overgezet 9700 134 198 59 5

verkeerslachtoffer 93 0 1 8 0

TOTAAL 9793 134 199 67 5

5 10101

1 103

6 10204

Noot: In 2011 werd er ook rugstreeppad (Epidalea calamita), heikikker (Rana arvalis) en vinpootsalamander waargenomen. Waarschijnlijk betreft het hier een foute determinatie maar het voorkomen van de soorten kan niet uitgesloten worden (zeker voor wat vinpootsalamander en in mindere mate heikikker betreft).


Invertebraten Frans Vermeer Bijen, wespen en mieren De groep heeft dit jaar flink in de belangstelling gestaan. Voor de monitoringsvrijwilligers van Staatsbosbeheer en het Merkske gaf Wim Klein op 7 juli in de Klapekster een workshop om ons kennis te laten maken met de bijzondere wereld van de graafwespen. Wim schrijft er zelf het volgende over: "Toen in juli een vrijwilligersdag werd gehouden over graafwespen, was iedereen verbaasd over

Workshop graafwespen 7 juli 202 (Foto: Theo Bakker)

de grote verscheidenheid aan soorten die op een gewoon zandpad op de Castelreesche Heide te zien was. Paden waar men al jaren over liep, bleken opeens de woonplaats of het jachtterrein van bijen en wespen te zijn. Zo was de pluimvoetbij (Dasypoda hirtipes) massaal aanwezig en driftig bezig met het maken van nestjes in de grond; sleepte een sprinkhanendoder (Tachysphex spec.) onvermoeibaar met een sprinkhaan en waren spieswespen (Oxybelus spec.) overal in de weer. Hadden we de excursie een paar maanden eerder gedaan dan was de drukte hetzelfde geweest, alleen was dan de Grote zijdebij (Colletes cunicularius) en de Grijze zandbij (Andrena vaga) massaal aangetroffen samen met hun koekoeksbijen de roodharige wespbij (Nomada lathburiana). En zo biedt elk seizoen een ander, maar steeds fascinerend beeld. Het Merkske is kortom een bijzonder rijk gebied voor bijen en wespen, mits je er maar oog voor hebt. ’Het Merkske is ook een heel uitgestrekt gebied, zodat er nog veel stukken bekeken moeten worden, maar afgaande op wat er de afgelopen twee jaar is waargenomen, kan het haast niet anders dat er nog veel bijzonders te verwachten is. Zo zijn er verscheidene rode lijst soorten gezien: 4 bedreigde (Schoorsteenwesp Odynerus spinipes, Ivoorwesp Lestica alata, Cicadendoder Gorytes spec. en


Stomptandwespbij Nomada striata), 3 kwetsbare (ranonkelbij Chelostoma florisomne, Tuinbladsnijder Megachile centuncularis en Matglanswespbij Nomada similis) en 1 gevoelige soort (Nomada zonata).

Pluimvoetbij (Foto: Wim Verschraegen)

De rijkdom van ’t Merkske ligt waarschijnlijk aan de grote diversiteit aan biotopen: zandpaden, heide’s, beekoevers, akkers, maar ook bossen met schaduwrijke paden en bosranden. Er is een grote variatie aan nestplekken – los zand, leemige steilwandjes, dood hout, weide paaltjes, bramen – een grote verscheidenheid aan voedselplanten en prooidieren en een afwisselend landschap met open en dichte, zonbeschenen en schaduwrijke plekken. Stond de soortenteller eind 2011 op 50 soorten, diezelfde teller zal eind dit jaar een stuk hoger staan. Of we het dubbele aantal gaan halen, is nog niet zeker, maar dat moet in 2013 met gemak lukken." Naast het onderzoek van Wim naar de verspreiding van bijen en wespen heeft de Vlinderstichting (Dr. Irma Wynhoff), met subsidie van de provincie Noord-Brabant, afgelopen zomer in het Merkske onderzoek gedaan naar knoopmieren (Myrmica spec.) in relatie tot de grote pimpernel (Sanguisorba officinalis). Beide soorten zijn van levensbelang voor het pimpernelblauwtje (Phengaris teleius). Het mierenonderzoek deed Irma oa. met buisjes gevuld met vruchtenwijn om zo de mieren te vangen. Van de 138 buisjes waren er ongeveer 30 leeg omdat daar slakken in zaten. Hoewel ze nog druk doende is met het analyseren van alle gegevens en vondsten ziet het er goed uit! Veel moerassteekmier (Myrmica scabrinodis), en dat is precies die soort die we moeten hebben. Naast de moerassteekmier zijn ook Myrmica ruginodis en M.rubra gevonden evenals 2 Lasius soorten. Er zal een plan van aanpak worden opgesteld voor de hooilanden om op termijn een goede populatie grote pimpernelen en steekmieren te herbergen zodat herintroductie van het pimpernelblauwtje in de toekomst mogelijk wordt.


Deze zomer heeft de Wageningen Universiteit een zogenaamde ‘nul’ meting verricht in de Broskens en bij een akker bij het Groeske. Het onderzoeksproject is erop gericht vast te stellen hoeveel bloemrijke vegetatie er in een langschap moet zijn om bijen duurzaam in het landschap te behouden. Daarnaast zal worden vestgesteld wat het effect hiervan is op de bestuivende diensten die door deze insecten verricht worden. Voor dit onderzoek zijn medio september in de Broskens 1 nieuwe en 1 bestaande akker met wilde bloemen aangelegd. Vlinders Dit jaar zijn er bijna 3400 vlinders van 27 soorten dagvlinders waargenomen en genoteerd. Het bont dikkopje (Carterocephalus palaemon) in Wortel kolonie en omgeving blijft het goed doen met een waargenomen maximum van 108 exemplaren. Het groentje (Callophrys rubi) werd opnieuw waargenomen in wortel Kolonie (2x). Het vliegveld en omgeving leverde 17 waarnemingen van de bruine eikenpage (Satyrium ilicis), 4 waarnemingen van de kommavlinder(Hesperia comma) en 7 waarnemingen van kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) op. In november zijn er op verschillende plaatsen eitjes gevonden van de bruine eikenpage. Het zoeken naar eitjes zal nog de hele winter doorgaan met hopelijk nog meer vindplaatsen van deze zeldzame dagvlinder tot gevolg. Opvallend is dat er slechts 2 boomblauwtjes (Celastrina argiolus) genoteerd zijn. Hopelijk zijn er meer mensen te vinden die ook de gewone soorten willen noteren.

Bont dikkopje (foto Wim Verschraegen)

Libellen De gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) is een Europees beschermde soort, die in de nieuwe Rode Lijst van Nederland de status ‘kwetsbaar’ heeft gekregen en in Vlaanderen de status ‘met uitsterven bedreigd’.Tijdens het monitoren van het bont dikkopje te Wortel Kolonie (eind mei) werd de soort opgemerkt rond een vennetje. Het betrof 4 exemplaren waaronder 1 wijfje dat in tandem was. De dag erna werden er 12 exemplaren rond één ven geteld. Het maximaal aantal getelde gevlekte witsnuitlibellen was 17 exemplaren waaronder verschillende tandems. De


gevlekte witsnuitlibellen waren te vinden verspreid over drie vennetjes. Daar staat tegenover dat de venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia) er slechts 1x gemeld werd en de Noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda) een 10 tal keer. Op 23 mei was Ger Scheurkogels uit Oosterhout met veel enthousiasme voor het eerst in de Broskens en zag er een beekrombout (Gomphus vulgatissimus). De beekrombout is niet alleen een schaarse en zeldzame soort maar ook kenmerkend voor goede beeksystemen. Op 12 september werd er een mannetje beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens) gezien ter hoogte van de natuurinrichting Heikant. De beekoeverlibel is een schaarse tot zeldzame soort die zeer kenmerkend is voor goed functionerende beeksystemen. Meest waarschijnlijk betreft het een zwerver is, maar mogelijks ook een voorbode van een mooie nieuwe soort in het beekdal. In totaal noteerden we dit jaar 32 soorten in het stroomgebied.

Mannetje gevlekte witsnuit (foto Bart Hoeymans)


Fotomonitoring 2012 Wim Verschraegen In het monitoringsgebied van het Merkske wordt op 2 plaatsen aan fotomonitoring gedaan. Dit zijn de Halsche-Beemden te Minderhout door Wim Verschraegen en Wortel-Kolonie door Riet De Strooper. Elke 2 maanden wordt op vaste punten, die bepaald werden door Bart Hoeymans, een foto gemaakt. In de Halsche-Beemden gebeurt dit op 20 vaste punten en in Wortel-Kolonie zijn dit er 17. De monitoring in Wortel-Kolonie kan nog uitgebreid worden met enkele vaste punten in de Castelreese heide (punten nog vast te leggen). Door de vaste puntsfoto’s over een langere periode met elkaar te vergelijken, krijgen we een beeld over de verandering van de vegetatie al dan niet door het gevoerde beheer. Ondertussen loopt de monitoring reeds 2 jaar. Foto’s van de monitoring zijn te vinden op http://fotonatuurpuntmarkvallei.wordpress.com/ en dit onder de knop ‘Fotomonitoring natuurgebieden in omgeving’. Voor de Halsche-Beemden kan je er ook de foto’s bekijken per fotopunt.

Fotopunt nr. 14 in de Halsche-Beemden langs het Merkske


Vrijwilligers beheer Jos Pelkmans/Bart Hoeymans

Momenteel zijn er in het beekdal/vallei van het Merkske twee groepen vrijwilligers actief. Het betreft de groep vrijwilligers van Staatsbosbeheer die uitsluitend in het Merkske klussen opknappen en een groep vrijwilligers van Natuurpunt Markvallei die op zeer regelmatige basis in het gebied werken. Driemaandelijks werken beide groepen samen. Op deze gezamenlijke werkmomenten betreft het een samenwerking tussen Staatsbosbeheer, het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt Markvallei. De werkgroep van Staatsbosbeheer bestaat momenteel uit 18 vrijwilligers. Gemiddeld komen er 14 vrijwilligers per klusdag (op jaarbasis betreft het 168 mensdagen). De vrijwilligers werken gemiddeld van 9.00uur tot ongeveer halverwege de middag (+/-14.00uur). Het betreft een leuke groep mensen die het goed met elkaar kunnen vinden en dat is natuurlijk heel erg belangrijk. Ook leuk is het feit dat er enkele vrijwilligers die actief zijn binnen beheer ook actief zijn binnen de vrijwilligers studie (oa. Frans Vermeer, Johan Versmissen en Johan Coertjens). Zij brengen heel wat van hun natuurkennis over aan hun collega’s vrijwilliger beheerder. De werkgroep van Staatsbosbeheer is opgestart in oktober 2011. Intussen hebben ze al verschillende werken uitgevoerd zoals: - Verwijderen van rasters, - Verwijderen van houtopslag rond poelen, - Verspreiden van heidemaaisel, - Aanplanten van houtkanten bestaande uit zomereik en spork ifv de bruine eikepage, - Vuilruimactie in samenwerking met de gemeente Baarle Nassau, - Afvoeren van maaisel, - Op hopen zetten van tak- en stamhout langs een vennetje, - Plaatsen recreatieinfrastructuur, - … De werkgroep van Natuurpunt bestaat uit een vijftal vaste medewerkers en een tiental vrijwilligers die regelmatig komen helpen. Het werkingsgebied van deze werkgroep bedraagt de gemeentes Hoogstraten en Rijkevorsel. Deze werkgroep werkt normaal op de gronden in eigendom van Natuurpunt en sporadisch op domeinen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Omdat het werkingsgebied van de twee werkgroepen (Natuurpunt en Staatsbosbeheer) niet volledig samenvallen wordt er slechts driemaandelijks met elkaar samengewerkt. Werken die in 2012 door de vrijwilligers van Natuurpunt zijn uitgevoerd zijn: - Knotten van bomen, - Maaien en afvoeren van graslanden, - Afbreken van rasters, - Op hopen zetten van tak- en stamhout langs een vennetje, - Vuilruimactie in samenwerking met de gemeente Hoogstraten en JNM (Jeugdbond voor Natuur en Milieu), - … In totaal heeft de werkgroep van Natuurpunt in 2012 al meer dan 60 mensdagen (halve dagen) gewerkt in het Merkske.


Samenwerkingen: - Driemaandelijks werken beide werkgroepen samen (aangevuld met het Agentschap voor Natuur en Bos). Zo hebben ze samen werken uitgevoerd in de Broskens (plaatsen wandelbrugje, afbreken rasters), in Wortel Kolonie (tak-en stamhout op hopen plaatsen) en in de Halsche Beemden (afvoeren van maaisel, afbreken van oud begrazingsraster). - Er werd drie keer samengewerkt met het Penitentiair Schoolcentrum Hoogstraten (gevangenis Hoogstraten), - In 2012 werd er samengewerkt met de gemeente Baarle Nassau en de gemeente Hoogstraten. - Vier keer per jaar wordt er een werkactiviteit georganiseerd samen met de JNM Markvallei. (Meestal in het Merkske).

Foto’s: Bart Hoeymans


Vooruitblik naar 2013 Elke 2de zaterdag van de maand organiseert Staatsbosbeheer een werkactiviteit in het Merkske. Om de 3 maanden (januari, april, juli en oktober) is deze werkdag in samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt. Regelmatig organiseert Natuurpunt bijkomende werkactiviteiten. Op 1 maart zal er een lezing zijn over de herpetofauna van het Merkske. Deze lezing wordt gegeven door Theo Bakker en Bart Hoeymans en zal doorgaan om 20.00 uur in bezoekerscentrum de Klapekster, Kolonie 41, 2323 Wortel (B). Deze lezing zal gevolgd worden door een aantal veldbezoeken waarin kennis gemaakt wordt met de wereld van amfibieĂŤn en de wijze van inventariseren. Ook aan dagvlinders zullen we in 2013 extra aandacht besteden. Wim Veraghtert zal op 25 mei in de Klapekters een lezing met excursie over dagvlinders in het stroomgebied van het Merkske geven. Ook deze workshop zal gevolgd worden door enkele praktijkdagen door het seizoen heen. De meest recente informatie en vooraankondigingen vindt u steeds op onze facebook pagina http://www.facebook.com/#!/het.merkske.

Halsche Beemden (Foto: Bart Hoeymans)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.