Mill Hill Contactblad

Page 1

LENTE 2019


ik geloof dat wij stof zijn en tot stof zullen vergaan maar ook dat het laatste woord niet aan de dood is, dat wij niet om niks bestaan en dat wij daarom hier zijn Cyril Lansink jn Bij wijze van credo - zie blz 12

2


IN DIT NUMMER 4

Kameroen: Dit was het begin van onze kruisweg In december vorig jaar werd Cosmas Ondari, een jonge Millhiller uit Kenia, zo maar neergeschoten voor de kerk van Kembong in het bisdom Mamfe. Theologiestudent op stage, Guylain Agbasoa was erbij toen het gebeurde. Hier vertelt hij zijn dramatisch verhaal aan Fons Eppink mhm ‘Zomaar direct uit mijn vingers geslagen’

8

Paul de Schipper haalt herinneringen op aan een dierbare vriend, Jaap Nielen mhm, aan de hand van zijn brieven. Een beeld van Kameroen uit vervlogen tijden.“Er zijn veel meisjes die niet willen trouwen. Ze kunnen zelf de kost wel verdienen, zonder een zak van een man om zich heen. Vrouwen zijn hier veel levenskrachtiger dan mannen. De grote kunst hier in de rimboe is alleen: het hen niet laten ontdekken”

10

‘Gerard Raatger, die jongen uit Rossum’ Ben Engelbertink mhm kruipt in de huid van streekgenoot Gerard Raatger en vertelt zijn verhaal over pionierend missiewerk in Afghanistan en India. ‘Ik had lange gesprekken met een door mij bekeerde Brahmaan over de toekomst van het land en ook over de toekomst van het christendom. We moesten sterke gemeenschappen vormen die apostolisch waren, zoals de apostelen, mensen oproepend om de woorden van Christus te verstaan’.

12 Bij wijze van credo Bij de uitvaart van Gerrit Lansink op 2 januari 2019 in Hengelo bracht neef Cyril Lansink dit indringende gedicht ten gehore.“Na zijn “pensioen” was Gerrit een heel tevreden mens. Hij had de mening dat je niet te lang het voortouw moet blijven nemen, maar de mensen zelf hun gang moet laten gaan”. (In memoriam Theo Brugman) VERDER NOG Fons Eppink: Op zoek naar Brederoc………………………………...........................…………..14 Jacinta van Luijk: Community Advancement Programme………......................................…..17 Bertus Visschedijk: Nyarumkop - Emaus…………………………...........................…………….18 Jubilarissen…………………………………..............………………………………………………….20 In memoriam Gerard Bouwhuis…………....................……………………………………………21 In memoriam Gerrit Lansink…………….....................…………………………………………….22 Foto omslag: Guylain Agbasoa mhm

3


Kameroen: ‘Dat was het begin van onze kruisweg’ Op vrijdag 21 december 2018 werd in Kembong, bisdom Mamfe, Engelsprekend Kameroen, een jonge Millhiller doodgeschoten. Cosmas Omboto Ondari was afkomstig uit Kenia en nog geen jaar gewijd. Fons Eppink mhm sprak met student Guylain Agbasoa die het allemaal zag gebeuren. Hij herinnert het zich allemaal nog als de dag van gisteren. Het begon op 1 oktober 2017. Op die dag gingen de dorpelingen van Kembong, een parochie in het diocees van Mamfe, Zuid-West Kameroen, massaal de deur uit om samen op het kruispunt midden in het dorp de ‘Ambazonische’ vlag te hijsen. Engelsprekend West-Kameroen - ‘Ambazonië’ - verkondigde klaar en helder zijn (verlangen naar) onafhankelijkheid van de Franstalige voogdij. Maar het dorpshoofd zag de bui al hangen. De vlag verdween even snel als hij was gehesen. Er volgde een rel. Het volk eiste dat het dorpshoofd een boete zou betalen. Dat weigerde hij en liet meteen de gendarmes aanrukken. De volgende nacht was het hommeles in het dorp. Er klonken schoten, mensen werden afgeranseld. “Dat was het begin van onze ‘kruisweg’”. Guylain Agbásoa spreekt met een vlakke stem die diepgevoelde emoties verhult. Theologiestudent is hij, twee jaar op stage in Kameroen – Mission Experience Programme (MEP) heet dat officieel. Een helse ervaring was het, wat hij onlangs heeft meegemaakt. Hij vertelt me dat ik pas de derde persoon ben aan wie hij het hele verhaal vertelt. Het is gewoon te moeilijk, de pijn van de traumatische ervaringen nog te rauw. Ik ontmoet hem tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Mill Hill Missionarissen in Kakamega, Kenia. Weg van de drukte van vergaderingen en levendige discussies zetten we ons in de schaduw van een grote boom. Dit is zijn verhaal. Het sluimerende conflict tussen de 4

Guylain Agbasoa mhm

dorpsbewoners en hun chef laaide zes weken later weer op. Kembong werd opnieuw onder handen genomen door de gendarmes en veel huizen werden vernield of in brand gestoken. De bevolking kreeg het zwaar te verduren. Een paar dagen later kwam de bisschop van Mamfe, Andrew Nkea, op bezoek met een delegatie van Mill Hill missionarissen uit Bamenda. Guylain en medestageloper Rebenie Madar (Filippijnen) konden maar beter een veilig heenkomen zoeken, zo werd besloten. Bij de Mill Hill groep in Fundong – noorderlijker gelegen en nog relatief rustig – was wel plek. Pastoor Tiberius Vuni mhm en zijn assistent, de pas gewijde Cosmas


Omboto Ondari mhm, besloten om zich ook tijdelijk terug te trekken. Maar in maart 2018 waren Tiberius, Cosmas en Guylain terug in Kembong. Het was er nu relatief rustig. Ze namen de draad weer op. Guylain ging weer op bezoek in de omliggende dorpen, telkens een week, om een zondagsdienst te leiden, catechetisch onderricht te geven, de jeugd te animeren. Er waren hier en daar sporadische schietincidenten, maar dat mocht hem niet deren. Guylain voelde zich veilig onder het rustige leiderschap van Tiberius Vuni. “Zijn ver-

Elk detail van wat er op die noodlottige vrijdag 21 december 2018 gebeurde, staat diep gegrift in Guylains geheugen. Rond lunchtijd zaten ze met z’n drieën aan tafel in de pastorie gezellig te kletsen: Cosmas, Guylain en een dame die naar Mamfe wilde. Cosmas was in een plezierige mededeelzame stemming. Hij vertelde Guylain luchthartig: “Ik heb mijn toekomst gehad. Ik wilde priester worden. Dat was mijn toekomst. Nu ben ik priester. Ik ben blij. Jij hebt nog een stuk te gaan. Je moet nog vechten voor je toekomst. Je zult een goede priester worden. Je komt hier terug wanneer je

Plaats des onheils

trouwen wekkende aanwezigheid hield me daar. Het voelde als een veilige omgeving “.

klaar bent met je studie”. Dit zouden de laatste woorden zijn die Guylain van hem zou horen.

In oktober 2018 vertrok Tiberius Vuni op verlof naar huis in Oeganda. Assistent Cosmas Ondari en Guylain bleven achter bij Kembong.

Kort daarna stond Cosmas op om zich bij een aantal intern ontheemden te voegen. De dame volgde hem om naar de weg te gaan en te wachten op een auto die haar naar Mamfe kon te brengen.

Een maand later sloeg het noodlot toe.

5


uit. Ik had het niet meer. Opnieuw een gil. Schreeuwen om hulp. Er kwamen er een paar mensen aangerend, vrouwen vooral. Ik was totaal in de war. Wist niet wat ik moest doen. Ik had mijn smartphone, maakte een paar foto’s. Kon iemand Cosmas en mij naar het ziekenhuis in Mamfe rijden in onze wagen? Zelf kon ik dat niet omdat ik geen rijbewijs had. De eerst aangesprokene weigerde. De tweede accepteerde.

Cosmas Omboto Ondari mhm

Plotseling klonken er geweerschoten. Eerst maakten ze zich geen zorgen omdat het ver weg klonk. Toen kwam het geschiet dichterbij. Mensen begonnen dekking te zoeken en Cosmas liep samen met de dame het huis uit. Op dit punt zag Guylain een groene landcruiser op hoge snelheid naderen met soldaten die wild om zich heen schoten. Op hetzelfde moment kon hij de inslag van de eerste kogels op de muur van het huis al horen. Ze mikten op het parochiehuis. Hij dook naar de grond, kroop het huis binnen en opende de deur voor de dame. Het gebeurde allemaal in een flits. Toen kwam er een jongen naar het huis gerend die schreeuwde: “Waar is pater, waar is pater? Guylain ging naar buiten en riep: ‘Cosy, Cosy, Cosy’. Geen antwoord. (In dit stadium van zijn verhaal stopt Guylain, zijn stem stokt van emotie). “Ik ging naar de voorkant van de kerk. Daar zag ik eerst de slippers. Vervolgens Cosmas. Hij zat met zijn hoofd tegen de deur gezonken. Ik raakte hem aan, schudde hem flink. Niets. Toen zag ik het bloed. Ik begon te schreeuwen, te gillen. Ik strekte Cosmas op de grond 6

‘Zo ging het op weg. Onderweg naar Mamfe werden we tegengehouden door een groep Amba Boys. ‘Terug’! Ze wilden ons niet doorlaten. Ik explodeerde. Er volgde een gespannen over en weer. Uiteindelijk schoten ze een paar keer in de lucht en lieten ze ons passeren ‘. We meldden ons eerst bij het huis van de bisschop en gingen toen naar het ziekenhuis. ‘Dood bij aankomst’, was de verklaring. De volgende dag kwam bisschop Andrew Nkea op bezoek. We pikten verschillende kogels op, zowel binnen als buiten de kerk. Op 23 december werd Guylain opgeroepen naar het politiebureau waar hij werd ondervraagd door de commissaris van politie en een hoge regeringsfunctionaris. De politiecommissaris was er zeker van: deze brute moord was het werk van de Amba Boys die regelmatig in overheidsuniformen vermomd kwamen. Guylain kon zijn oren niet geloven. ‘Ik was daar. Ik zag de groene landcruiser. Dit waren regeringssoldaten die schoten.’ De commissaris raakte geïrriteerd. ‘Er moet een kruisvuur zijn geweest tussen Amba Boys en de gendarmes’, stelde hij vast. Toen Guylain bleef volhouden dat hij alleen kon geloven wat hij met eigen ogen had gezien, stormde de commissaris woedend de deur uit.


Ontvangst stoffelijke resten Bamenda

De volgende zaterdag slaagden ze er met veel moeite in om het lichaam van Cosmas Omboto Ondari naar Bamenda te brengen. Vandaar zou het naar Douala worden gebracht om vervolgens naar zijn thuisland Kenia worden teruggevlogen, waar hij in Kisii zou worden begraven.

in een taxibusje – ‘matatu’ - en kreeg prompt een scherp voorwerp in zijn zij geduwd door één van de inzittenden. Weg mobiele telefoon, kleingeld en zijn paspoort. Gelukkig gooiden ze even later zijn paspoort weer uit het raam. ‘Ik ben nu als de dood om een matatu te pakken’, zegt hij.

Ook Guylain vloog terug naar Kenia. Hij zou eerst op verhaal moeten komen, begeleiding ontvangen, om daarna zijn theologische studies te hervatten.

Aan het einde van zijn thuisverlof vroeg Tiberius Vuni om terug te keren naar Kameroen. Hij is nu terug in Mamfe en verblijft bij de bisschop. Geregeld gaat hij op en neer naar Kembong. ‘Ik moet bij mijn mensen zijn’, zegt hij.

Postscript. Enkele weken later, terug op weg naar huis na een bezoek aan het Mill Hill Guesthouse in Nairobi, stapte Guylain

Fons Eppink mhm

7


“Zomaar direct uit mijn vingers geslagen”. De ontmoeting in Bafmeng, Kameroen, met Jaap Nielen mhm maakte grote indruk op Paul de Schipper. Herinneringen en brieven leveren een gedenkwaardig beeld van een markant missionaris. zijn nieuwe omgeving. Je moet kunnen loslaten. Dat is Mill Hill missionarissen vanaf het seminarie verteld, maar een mens is maar een mens. In zijn ogen flakkert het oude vuur als we het over Kameroen hebben. Daar ontmoette ik Jaap Nielen voor het eerst. De oude missionaris overleed eind februari 2018. Moe, na een lang behulpzaam leven, in Afrika en in Nederland. Hoe hij het volhield? “Weet je, het uitzicht op de hemel maakt de aarde voor mij een stuk rustiger.”

Jaap Nielen mhm

Het pleintje tussen Huize Vrijland en het St. Jozefshuis. Daar zag ik hem weer, wandelend achter een rollator. Hij zag mij. Een blijde glimlach, een plotse zonnestraal, op zijn gezicht: “He, goed jou weer te zien.” “Goh, Jaap Nielen, hoe gaat het met je..?” “Hmm…moeilijk wennen hier, Paul. Kom zo even bij me langs.” Even later zit ik op zijn kamer in Vrijland. De plek waar een laat verplante boom moet zien te wortelen. Hij vertelt over de voorgaande jaren, over zijn veertien jaar als priester van de Apostelkerk in Beverwijk. Tot zijn lijf hem in de steek liet. Jaap Nielen was 73 toen ik hem ontmoette in zijn parochie in Kameroen. Nu zit daar een man van 90 die het zichtbaar moeilijk heeft met 8

Jaap Nielen omschreef zichzelf als “een slaaf van God”. Hij gaf jarenlang filosofieles aan het inmiddels gesloopte Mill Hill college in Roosendaal. En ging naar Kameroen, toen we hier nog op de Solex reden en zilverpapier spaarden voor heeroom. Hij bleef er veertig jaar. In die tijd werd Nederland voor hem een onheilig, ontspoord land: “Al blijft de vrijgevigheid van Nederland geweldig. Zolang die christelijke bezieling er is, heb ik hoop.” Ik ontmoette Jaap Nielen voor het eerst in 2000 in Kameroen, in de missie van de Mill Hill missionarissen, hoog op een heuvel in de regionale marktplaats Bamenda. Een lange Zaankanter. In de regio woonden nog zeven vergrijzende Millhillers. Of zoals Jaap toen al zei: “Wij zijn de laatsten van een generatie.” Jaap Nielen begon er in een tijd van krakkemikkige telefoonverbindingen. Het mobieltje was verre toekomst. Het contact met thuis: brieven. Ik vond ze onlangs terug in een map ‘Kameroen’. 5 september 1983, zijn eerste brief uit Bafmeng: “Ik zit hier ver weg van de


Kinderen voorop!

beschaving. In de minste plaats van het diocees. Hier is niets. En er gebeurt niets. De mensen vinden het gewoon om te lijden. Ik vind het niet gewoon, maar dat komt wel.” Hij woont in het dorp Bafmeng, in een vervallen oud nonnenklooster, gebouwd door de Dominicanessen: “In de hostiebakkerij loopt een haan met drie kippen, mijn welkomstgift van de mensen. Alles verwaarloosd, geen streepje verf, rottende plafonds. Ik zou het zo graag bevolken met alle arme mensen van de wereld.” Een paar keer per week gaat hij op huisbezoek: “Dan vraag ik: zijn er nog veel heidenen in jullie buurt? Dan zeggen ze: ‘Het merendeel’. ‘Wat doen jullie er aan?’ Geen asem. ‘Zijn er veel kinderen die niet naar school gaan?’ ‘Een heleboel”. ‘Wat doen jullie eraan?’Geen asem.”

Hij ontmoet het dorpshoofd. Die vertelt hem dat schoolgaande meisjes verloren geld is: “Je krijgt er toch niet meer voor als je ze uithuwelijkt”. De achterstelling van vrouwen en meisjes is het eerste waar hij wat aan moet doen, vindt Nielen: “Er zijn veel meisjes die niet willen trouwen. Ze kunnen zelf de kost wel verdienen, zonder een zak van een man om zich heen. Vrouwen zijn hier veel levenskrachtiger dan mannen. De grote kunst hier in de rimboe is alleen: het hen niet laten ontdekken. Ach, jullie zullen wel nieuwsgierig zijn naar mijn nieuwe standplaats. Ik schrijf zo maar wat, het is direct uit mijn vingers geslagen.” Paul de Schipper

9


‘Gerard Raatger, die jongen uit Rossum’ Op 23 februari heeft Ben Engelbertink mhm zijn jongste publicatie gepresenteerd in Rossum, de geboorteplaats van de Gerard Raatger mhm in de titel. Voor de biografie van deze markante Twentse missionaris is hij de archieven ingedoken om brieven en artikels boven water te halen. De gekozen ‘ik’ vorm zorgt voor een levendig verhaal en geeft ruimte voor sympathieke eigentijdse inleving. Een uittreksel gebaseerd op Gerard Raatger’s ervaringen in India: “Geregeld kreeg ik ook een aantal kranten toegestuurd. In een van die kranten las ik dat bij ons op de boerderij was ingebroken. Er waren veel bedelaars in die tijd. Ze kregen iets te eten, maar sommige bedelaars gingen over tot diefstal. Zo werd op ‘t Raatger het gereedschap van timmerman Tijink gestolen.

Gerard Raatger mhm Father Gerard Raatger werd geboren op 1 januari 1849 en tot priester gewijd op 20 september 1879 in Hammersmith, Londen. Als missionaris, pater van Mill Hill, werd hij allereerst benoemd als aalmoezenier in het Britse leger dat in een oorlog was verwikkeld in Afghanistan. Na de vrede in Kandahar in 1880 werd hij benoemd voor de missie in India met name in Patibanda en Guntur. Ziek en versleten keerde hij in 1922 thuis terug naar Nederland en overleed in 1932 op 83-jarige leeftijd in Delden. 10

Ik hield mijn hart vast bij het horen van allerlei geruchten. De bekering van veel mensen naar het Christendom had kwaad bloed gezet bij de Hindoes, die erover geklaagd hadden bij de overheid. Onze mensen hier waren de armen, de armlastigen, arm en lastig zeiden de rijken, want ze kostten veel geld. Ik begreep ook dat het fundamentalisme en het nationalisme bijeenkwamen in het hindoe-fundamentalisme. India zou en moest een hindoe-natie worden, waar geen plaats was voor andere religies. Gezegd werd dat elke Hindoe iemand is die dit land van Bharatvarsha van de Indus tot aan de Zeeën beschouwt als zijn vaderland en zijn heilig land. Deze gedachtegang wordt ‘hindutva’ genoemd, het Hindoe zijn, de essentie die ten grondslag ligt aan het hindoeïsme, verdedigd door een kleine politieke partij. Ik moest mij verplaatsen in dit soort idealisme om te zien hoe ikzelf in het katholicisme stond. Moest ik mezelf veranderen om te komen tot een gelukkige samenleving? In Mill Hill had ik het adagio geleerd: ‘buiten de Kerk is geen redding’. Deze discussie


Het land was bij lange na nog niet onafhankelijk. Niemand dacht eraan dat de provincies, geformeerd door de Britten, herverdeeld zouden kunnen worden in provincies gebaseerd op de verschillende talen. Ik had lange gesprekken met een door mij bekeerde Brahmaan over de toekomst

met mijn collega’s ging ik liever uit de weg. Ik had geen antwoord, maar wist wel dat al die mensen in de dorpen die ik bezocht, zulke goede en lieve mensen waren. Velen leefden al zoals Christus gesproken had. Er zou nog heel wat water door de Indus moeten stromen voordat de overheid erin zou slagen om van de vele minderheden een soort mozaïek te vormen om enige stabiliteit hierin aan te brengen. Toch hoorde ik van overal ook goede berichten. Tal van dorpen vroegen om doopleerlingen te worden, ongeacht het ‘hindutva’, misschien omdat ze het heilige opzochten, iets dat niet te vinden was in politiek gewin. Elke parochiekerk had 20-35 dorpen, die geregeld bezocht moesten worden. Grote doopplechtigheden vonden plaats, 200-300 mensen in één viering was geen zeldzaamheid. De meeste mensen in de dorpen behoorden tot de Pariah-groepering of de Dalits, die met de dag meer inzicht kregen in hun eigen situatie en erop aandrongen dat hun kinderen opgenomen werden in de kostscholen van de kerken.

Die jongen uit Rossum van het land en ook over de toekomst van het christendom. We moesten sterke gemeenschappen vormen die apostolisch waren, zoals de apostelen, mensen oproepend om de woorden van Christus te verstaan. Hij voorzag dat deze streek van Nellore en ook het gebied rond Madras gekarakteriseerd zou worden door een christendom dat openstond voor iedereen en zich zou inzetten voor vrede in het gehele land”. Ben Engelbertink mhm

Het boek ‘Gerard Raatger. Die jongen uit Rossum’ is verkrijgbaar bij de auteur: benengelbertink@hotmail.com 11


CREDO Bij de uitvaart van de in december 2018 overleden Gerrit Lansink droeg neef Cyril deze dichterlijke persoonlijke geloofsbelijdenis voor. Bij wijze van credo ik geloof dat wij stof zijn en tot stof zullen vergaan maar ook dat het laatste woord niet aan de dood is, dat wij niet om niks bestaan en dat wij daarom hier zijn ik geloof dat God een eeuwenoud verhaal is steeds op zoek naar die ene mens die het weer doorvertelt ik geloof in de Jezus die van de vogels sprak, zij maaien en zij zaaien niet – en van de lelies in het veld en dat hij ons met stomheid slaat – de zonde en de eerste steen de naald en de kameel de lamp, de korenmaat de naaste als jezelf de andere wang het lege graf twee broden en vijf vissen vertrouw en wees niet bang ik geloof dat hij in zijn stervensuur een teken zocht Mijn God, mijn God, waarom? zijn laatste woord een klacht en God, Hij zweeg, toen werd het nacht. ik geloof dat God een vraag is waarop Hijzelf het antwoord schuldig blijft waartoe, waarom en hoe waartoe zijn wij op aarde? waarom het lijden en het kwaad? en hoe – 12

Twents gevelteken


hoe kan een mens een mens verliezen, de mens die je zo dierbaar is? hoe laat je gaan, die er nog is? hoe blijf je staan, geknakt als riet, dat blootstaat aan de wind? hoe geef je stem aan het verdriet? hoe draag je het gemis? wees stil en stamel, vraag en antwoord, zoek en vind of zing, zing zacht de woorden van een lied en zie, zie hem, de mens, de man, de zoon de broeder en de broer, de oom, die Gerrit was – ecce homo, zie de mens dat we aan hem denken samen credo credo credo amen

Gerrit Lansink mhm

Cyril Lansink (neef) uitgesproken tijdens de begrafenisdienst voor Gerrit op 2-1-2019

13


Op zoek naar Brederoc ‘Wat een vondst!’. Gisela in het Veld komt woorden te kort om de verbazing uit te drukken die ze voelde toen ze voor het eerst op de zolder van Missiehuis Vrijland de collectie van zo’n 800 schilderijen van Brederoc (pseudoniem van Kees Breed mhm) onder ogen kreeg. Ze was gekomen op uitnodiging van regionaal Martien van Leeuwen die, persoonlijk diep geïntrigeerd, naarstig op zoek was naar deskundig advies over de waarde van deze bijzondere nalatenschap. Het contact met de Dutch Master Painters bleek een gouden greep. “Een echte ‘barnfind’ (schuurvondst)”, zo noemt ze het, toen ze samen met medeoprichter van Dutch Master Painters, Bert van Gerwen, de Brederoc collectie kwam presenteren in Missiehuis Vrijland op donderdag 14 februari. Een twintigtal belangstellenden, waaronder burgemeester Agnes Schaap van Renkum, werden samen met de bewoners van Vrijland en St. Jozefhuis vergast op een bevlogen betoog over deze voor velen onbekend gebleven ‘schat in de akker’. “Dutch Master Painters stelt zich tot doel om kunstcollecties in kaart te brengen en aan het publiek te presenteren. We vertegenwoordigen daarbij topkunstenaars maar ook minder bekende. Dit is de eerste keer dat we een collectie in kaart brengen van een kunstenaar die al is overleden. Ons criterium, waar het ons om gaat bij het aannemen van een opdracht, is de ‘wow factor’. Het moet kunst zijn geboren uit passie, een inspiratie die opwelt uit het hart”. “En dat is het helemaal bij Kees Breed alias Brederoc!” Kees Breed, missionaris, schrijver, filosoof, schilder. “Kernwoorden die bij zijn oeuvre passen zijn: ‘Power’ – kracht’. Schilderen met de ziel. Dat deed hij!” Aan de hand van zorgvuldig gekozen exemplaren uit het werk van Brederoc 14

Kees Breed mhm

laten Gisela en Bert door middel van een Powerpoint presentatie de ontwikkeling zien in de stijl, het kleurenpalet en de vrijheid van expressie in dit bijzondere oeuvre. Zelfportretten, landschappen, stillevens, portretten – in elk van de genres waarin hij zich uitdrukte - zocht Brederoc naar vernieuwing. Duidelijk beïnvloed door de Bergense School ontwikkelde hij een heel persoonlijke expressionistische stijl met een voorkeur voor donkere tinten. Zijn werk evolueerde van realisme naar steeds grotere abstractie. Hij was duidelijk steeds op zoek naar vernieuwing. Rembrandt (portretten), Vermeer


(stillevens) en Monet (landschappen) waren duidelijk een inspiratie. Hij wist goed om zich heen te kijken.

een tentoonstelling van een selectie van zo’n 175 schilderijen, een website, een korte video trailer als smaakmaker,

Zie je de passie?

Om met kunstenaar Theo van Doesburg te spreken: “Als Rembrandt lang genoeg had geleefd, was hij een Mondriaan geworden”. De sociale bewogenheid die vooral ook tot uiting komt in zijn geschreven werk – het tijdschrift ‘Impact’ en zijn boek ‘Seeking a new civilization’ – is ook terug te vinden in zijn schilderijen. Veel van zijn portretten beelden mensen uit aan de rand van de samenleving. Wat doe je met zo’n verborgen schat? De Dutch Master Painters hebben adembenemend ambitieuze plannen: een catalogus met mooie reproducties,

lezingen, columns, en een jaarlijkse missiekalender met allereerst werken van Brederoc en dan ook foto’s en andere stukken om het werk van de Missionarissen van Mill Hill op de kaart te zetten. En als klap op de vuurpijl: een TV documentaire! “Vroeger hadden we een ‘promotion team’ om de missionaire gedachte uit te dragen”, zo stelde Martien van Leeuwen in zijn dankwoord. “Nu hebben we de Dutch Master Painters – promotion team.2”. Fons Eppink mhm

15


Miserere!

16


Kitale Community Advancement Programme Vanuit Kitale, Kenia, schrijft associate Jacinta van Luijk mhm over het opleiden van gemeenschapsvrijwilligers ten dienste van kwetsbare jongeren: Dit jaar is speciale aandacht gegeven aan het verbeteren van focus, inhoud en opzet van de training van de vrijwilligers uit bovenstaande doelgroep. Het was duidelijk geworden dat deelnemers hieraan zelf allemaal te maken hadden met zwaar emotioneel trauma ten gevolge van hun gebroken levens. Dit uitte zich in laag respect voor zichzelf en anderen, doelen hopeloosheid, en risicovol en gewelddadig gedrag. Besloten werd om genezing van eigen trauma’s van de deelnemers voorop te stellen: een van de belangrijkste condities voor hun vermogen tot veilig gedrag op het gebied van hiv/aids, verslaving en geweld. Bovendien was zonder dit de overdracht van hun nieuwe kennis naar anderen onmogelijk. De cursus duurt nu zo’n 5-6 maanden, begint met een 6-daagse basiscursus en wordt vervolgd door terugkomdagen, micromeetings voor groeps- en individueel/ gezinscounsellen in kleine groepen, bezoeken aan nuttige organisaties (bijvoorbeeld instanties te raadplegen bij seksueel geweld), micro-teachings, begeleide gemeenschapslessen, diplomering en voor wie wil (meestal de meerderheid) een vervolgjaar van cursussen over nieuwe onderwerpen, verslavingsbehandeling, counselling, enz. Zowel de nood, de animo en de goede resultaten zijn duidelijk aanwezig. Aan de Wamuini cursus doen twee zussen mee. Vijftien en zeventien jaar, die al jaren door hun vader worden

verkracht, en beschuldigd van hun moeders dood. De oudste werd er gek van: ‘We sturen haar naar jullie cursus”, zei de chief, “maar ze zal nog geen dag volmaken: hopeloos geval”. Zij bleven de hele basiscursus, vertelden voor het eerst van hun leven over wat er aan de hand was en zijn met alle vervolgactiviteiten graag van de partij. Een jongen heeft door ziekte al zijn naaste familieleden verloren, woont alleen op het familieerf en doet zonderlinge dingen. Zijn medegroepsleden (buurtgenoten) waren erg aangedaan door zijn verhaal en doen nu allerlei dingen samen. Weer anderen vertellen hoe hun meervoudige seksuele relaties in een groepje vrienden leidden tot onbedoelde zwangerschap, moord van het kleine kind en vervolgens wraakintenties. Velen hebben ruzie met hun vaak gescheiden ouders, weten zich vervloekt, terwijl soa’s en drank/ drugsmisbruik erg veel voorkomen. Rond de diplomering van de soortgelijke Machungwa groep spreken buurtbewoners hun verbazing uit dat schijnbaar onverbeterlijke alcohol en ‘bangh’ (hennep)-misbruikende deelnemers nu thee drinken en allerlei baantjes in de buurt oppakken. Vele deelnemers hebben gebroken relaties aangepakt, hebben zich op HIV laten testen en er is duidelijke afname van risicogedrag. Jacinta van Luijk mhm

17


NYARUMKOP - EMAUS In het aartsbisdom Pontianak, West-Borneo, neemt de plaats NYARUMKOP een bijzondere plaats in. Al in het begin van de vorige eeuw (1916) zijn de Paters Kapucijnen daar begonnen met een schooltje, dat uitgegroeid is tot DE school, die veel betekend heeft voor West-Borneo. Het begon allemaal heel eenvoudig. In de archieven staat dat de eerste ‘poten van de banken’, gemaakt van lokaal hout, wortel schoten. Langzaam maar zeker groeide deze school: lagere school, middelbare school, seminarie, en een zijtak voor de PABO. De laatste jaren heeft de school veel priesters, veel regeringsleiders, en mensen voor de gezondheidszorg en het onderwijs opgeleid. De school van Nyarumkop (met internaat) stond bekend om zijn discipline en goed gedegen onderwijs.

Welkom in Yokyakarta!

De Broeders van Huybergen hebben tot 1980 deel uitgemaakt van het onderwijzend personeel. Zij verlieten Nyarumkop in 1980, omdat hun werk als leerkrachten elders nodig was. Hun huis kwam leeg te staan. De toenmalige aartsbisschop, Mgr. Hieronymus Bumbun, maakte er een Catechetisch Centrum van, dat de naam Wisma Emaus kreeg. Na allerlei aanpassingen werd dit Centrum geopend in 1981 en de voornaamste taak van dit centrum 18

was om de mensen in de kampongs van de toenmalige 15 parochies van het aartsbisdom bewust te maken van hun verantwoordelijkheid als Christenen in hun eigen kampong en omgeving. Daarvoor werden overal kleine plaatselijke “kerkbestuurtjes” opgericht die de taak hadden het christelijk leven gestalte te geven in eigen plaats. Cursussen werden er gegeven in Wisma Emaus en ook overal in het aartsbisdom. Daarnaast


Indonesië en ik word er steeds heel gastvrij ontvangen door mensen die vroeger in Nyarumkop opgeleid zijn. Zo ook vorig jaar oktober. Drie dagen in Jakarta en oudstudenten van mij verwelkomden mij en lieten me zien dat ze Nyarumkop niet vergeten zijn. Ze hebben een goede baan in Jakarta en hebben een vereniging opgericht om Nyarumkop financieel te steunen vanuit Jakarta.

Met Victor Bellamy

werden er veel bezinningsdagen gehouden voor vele speciale groepen, de vastenactie werd voorbereid, grote seminars werden er gehouden over liturgie, over de plaatselijke adat (gewoonterecht), over leerboeken voor godsdienstonderwijs op scholen. Wisma Emaus had een goede naam opgebouwd en was erg in trek bij het “gewone volk”. Het Emaus team werd wel eens de “Emmausgangsters” genoemd. Ik heb 15 jaren mogen werken in Nyarumkop, eerst vijf jaar op de pastorie als pastor van de parochie en als leraar op de school en daarna tien jaar als lid van het Emaus Team. Daar “pluk” ik nu de vruchten van. Elke twee jaar ga ik een maand op vakantie naar

Drie dagen in Yogyakarta. Daar werd ik verwend door de kinderen van de mensen van het Emaus team, die daar studeerden. Daarna tien dagen terug op Borneo, waar vele bekenden mij onderdak boden en mij rondreden naar verschillende gedenkwaardige plaatsen van vroeger, waar mensen van Nyarumkop nu deel uitmaken van de samenleving als onderwijzer(es), verpleger of verpleegster, regeringsambtenaar, etc. Het was prachtig om te zien en te ervaren dat Nyarumkop en Emaus als ‘gist’ voor veel mensen iets hebben mogen betekenen. Ik ben blij dat ik hier ook een klein steentje aan heb mogen bijdragen in de 15 jaar dat ik in Nyarumkop heb mogen werken. Een hoogtepunt van mijn vakantie was wel de ontmoeting met Victor Bellamy, zoon van een van de mensen van Team Emaus, die sinds een paar maanden in Mertoyudan, vlakbij Yogyakarta, in het seminarie aldaar studeerde om priester te worden. Samen met mijn twee reisgezellen uit Winssen heb ik echt genoten van deze vakantie. Overal blije mensen. Vergeleken bij 1980 wat een vooruitgang! In het kerkje van Samalantan, gebouwd in 1977, was plaats voor ongeveer 200 mensen. Nu staat er een nieuwe kerk, en op de zondagmorgen dat ik er was, waren er meer dan 500 mensen, heel veel jeugd, en werd er gezongen en gedanst. Wat een blij geloof! Bertus Visschedijk mhm 19


Jubilarissen 2019 60 jaar priestermissionaris 12th juli 1959

Wim van Gastel Henk Riesthuis

60 jaar broedermissionaris 15 augustus 1959

Piet van Leeuwen

50 iaar priestermissionaris 20 juni 1969 28 juni 28 juni 28 juni 29 juni

Arie Braak Piet Verhagen Nol Verhoeven Guido Gockel Anton Wenker

50 jaar broedermissionaris 29 juni 1969

Otto Perfler

Wisseling van de wacht in St. Jozefhuis. Op 1 januari 2019 hebben Harry Reusen en Wim van der Salm, respectievelijk rector en conrector van St. Josefhuis, het stokje overgedragen aan George Saraber en Wim van Gastel. Zowel Harry als Wim hebben in de loop van hun drie-jarige termijn te kampen gehad met ernstige gezondheidsproblemen. Desondanks hebben ze het volgehouden! Dank voor deze zeer gewaardeerde dienst aan de gemeenschap! En welkom aan George en Wim die hebben toegezegd de taak op zich te nemen voor een periode van twee jaar. Omdat vanwege leegstand in Missiehuis Vrijland grote veranderingen op til zijn, zal over twee jaar weer worden bekeken hoe het dan verder moet.

20


ALTIJD DIENSTBAAR Gerard Bouwhuis

Geboren op 1 januari 1935 te Liederholthuis (Heino) Eeuwige Eed afgelegd op 19 maart 1960 Missionaris in Oeganda en Nederland Gestorven op 11 december 2018 Wie je ook spreekt over Gerard Bouwhuis, men gebruikt alleen maar ideale woorden. Hij was behulpzaam, enorm zorgzaam, altijd klaar om tot steun te zijn, en hij werkte heel zelfstandig. Ik veronderstel dat die goede eigenschappen van hem hun oorsprong vinden in de omgeving waar hij vandaan kwam. Ik had eerlijk gezegd nog nooit van Liederholthuis, zijn geboorteplaats, gehoord. Ze hadden thuis een winkeltje, een café en een boerderij, een omgeving dus waar je bijna automatisch leert goed met elkaar en met anderen om te gaan. Een goede gewoonte in die tijd was, als je op vakantie was uit de missie, in Nederland, dat je de groeten ging brengen bij ouders van medemissionarissen. Zo gingen Fons Geerts en ik naar Liederholthuis. We bestelden iets te drinken in het café. We besloten niet te zeggen wie we waren, maar wel heel opvallend over Oeganda te praten. Al heel gauw hoorde de zus van Gerard dat en kwam nieuwsgierig naar ons toe: “Ik hoor jullie over Oeganda praten. Ik heb daar een broer. Kennen jullie die?” U begrijpt dat we heel gauw in de huiskamer zaten. Het werd een feest. Ons drankje hebben we uiteraard nooit betaald. Ik noemde zojuist Fons Geerts. Die heeft twee jaar met Gerard samengewerkt. Niets dan lof over hem. Gerard was een gezellig mens, nooit geen ruzie. Bereid om alles voor anderen te doen, nooit op commando, bijna altijd op eigen initiatief. Handig in alles: een goeie timmerman, een goeie bouwer. Oude scholen tot nieuw maken. Hij was ook een goeie mecanicien, bouwde

nieuwe scholen, kerken, pastorieën en ziekenhuizen. Maar waar Gerard toch het langst en het meest voor herinnerd zal worden is de manier waarop hij behulpzaam was. Zowel in zijn missieperiode als tijdens zijn vele jaren in het Jozefhuis en Vrijland, en in Engeland. Hij maakte zich altijd dienstbaar. Zodoende kreeg hij de bijnaam de ‘marskramer’, de man die voor iedereen klaar stond om boodschappen te doen. Hij was wel blij dat iemand die taken van hem overnam toen het nodig was. Maar de laatste tijd moet toch wel moeilijk voor hem geweest zijn, omdat hij dat rondgaan niet meer aankon en niet méér kon dan op zijn kamer blijven. Zijn hartklachten namen toe. Gelukkig heeft hij niet lang hoeven lijden, want enkele dagen geleden kwam er een einde aan dat bijna rusteloze leven, toen zijn hart het plotseling begaf. Rust nu maar uit, Gerard. Het zal wel even wennen zijn. Maar tussen je vrienden voor wie je zoveel betekend hebt, wordt het goed vertoeven. En je familie heeft daar op je gewacht. Rust zacht. Theo Beemster mhm 21


Ontwikkelingswerker ‘Pur Sang’ Gerrit Lansink

Geboren op 21 januari 1931 Eeuwige Eed 19 maart 1958 Missionaris in Pakistan en Nederland Gestorven op 25 december 2018 Als ik aan Gerrit denk, kan ik het maar moeilijk bevatten dat hij er niet meer is. Als ik hem belde, hoorde ik altijd “Ja, met Gerrit”. Urenlang hebben we gesproken over alles en nog wat. Wat bij hem altijd voorop stond was de wereld in beweging en ontwikkeling. Tijdens zijn broederopleiding in Oosterbeek ontwikkelde hij zich als een ontwikkelingswerker Pur Sang en behaalde hij het HBO diploma Installateur. Hij bleef energie halen uit het opdoen van nieuwe ideeën en zich begrepen voelen in een goed gesprek. Ik heb het altijd als een eer beschouwd om samen met hem rond de jaren 1960 een tentoonstelling te helpen ontwerpen en realiseren. Dat was tijdens de roerige kerkjaren waarin godsdienst en missionering onder een zekere druk kwamen te staan. In onze optie kwam er voor ons als missiebroeders langzaam een overgang van pastorale naar meer seculiere taken. De missietentoonstelling was genaamd “Stat Crux Dum Volvitur Orbis“ (het kruis staat terwijl de wereld draait). Het beeldde een nieuwe theologie uit met een op een brede en veelzijdige technische wetenschap georiënteerde leefwijze, meer individuele vrijheid, en een positieve blik op de kennis die mensen kan bijstaan en stimuleren met steeds nieuwere technieken om in hun eigen levensonderhoud, waar ook ter wereld, te kunnen voorzien. Toen ik jaren geleden bij hem was in zijn geliefd Pakistan, liet hij vol trots zijn technisch college in Sargodha zien waar hij als directeur en leraar vele jongens, moslim of christen, op een niveau heeft gebracht om te kunnen 22

excelleren in een eigen zaak of met een of ander technisch beroep. Gerrit was erg gezien en gewaardeerd getuige de vele ritjes op zijn motor naar en in de slums waar hij vele kennissen en vrienden had. In de etalage bij de plaatselijke fotograaf in het dorp Sargodha zelf hing een grote foto van hem gekleed in de in Pakistan gangbare kleding. Gerrit was echt een van hen. Tijdens mijn verblijf brak er, zoals meer voorkwam, een geschilpunt uit in het schoolinternaat tussen moslim en christen leerlingen. Deze binnenbrandjes, zoals Gerrit ze noemde, werden snel en effectief opgelost zonder verdere problemen. Zijn levensmoto was ‘Excelleer’ waar je goed in bent en laat het andere aan anderen over. Na zijn “pensioen” was Gerrit een heel tevreden mens. Hij had de mening dat je niet te lang het voortouw moet blijven nemen, maar de mensen zelf hun gang moet laten gaan. Wel bleef hij zich inzetten voor de wereldwinkel en ander vrijwilligerswerk in Hengelo. Gerrit, het is vreemd voor mij en het zal wel lang moeten wennen dat ik niet meer kan genieten van jouw allesomvattende vriendschap. Heel veel dank daarvoor. Theo Brugman


ONZE OVERLEDEN VRIENDEN Arnhem Mw. Anna Maria Verhoef, schoonmoeder van Liesbeth Schelling, medewerker Vrijland Ede Dhr. Henk Meeuwsen, schoonvader van Frida Meeuwsen, medewerker Vrijland Arnhem Mw. Johanna, Willemina, Baars-Landman, moeder van Wilma Baars, medewerker Vrijland Driel Mw. Maria Everdina Paulina Linsen-Schothorst, schoonzuster van Fr. Arie Linsen mhm Zevenaar Dhr. Wim van den Eerenbeemt, vriend van Missiehuis Vrijland. Bussum Mw. Elisabeth Johanna Theresia van Breemen, zus van Fr. Jan van Breemen mhm en Piet van Breemen mhm † Castricum Mw. Petronella Hendrika Zonneveld–Twisk, schoonzus van Fr. Piet Zonneveld mhm, (Vrijland) Zwaag Dhr. Johannes Jacobus Hubertus Beentjes, oud-Mill Hill associate, en broer van Toos Beentjes, Mill Hill associate

CONTACTBLAD NEDERLANDSE REGIO VAN DE MILL HILL MISSIONARISSEN Hoofdredacteur: Fons Eppink Redactieraad: Hans Boerakker, Huub de Bij, Frans Baartmans, Ger Mooij Correctie: Piet Korse, Eddie Karhof. Administratie: Theo Geurtsen, email: procuur@mhmobk.nl Verzending: Harry Reusen, Otto Perfler 4 nummers per jaar Tel. 026 339 7552 Email: mhmcorrespondent@gmail.com Internet: www.millhillmissionaries.com

FOTOGRAFIE Fons Eppink, Huub de Bij, Ben Engelbertink, Bertus Visschedijk

UW TESTAMENT IS NOG BETER WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: “Ik legateer, vrij van rechten, aan De Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek”

WAARHEEN MET UW BIJDRAGEN? Persoonlijke giften voor missionarissen NL52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. NL 39 ABNA 0400 2363 11 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek. Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: NL 52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur Mill Hill Oosterbeek. De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de groepsbeschikking van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden. Ons fiscaal RSIN nummer 006583489 Bij voorbaat hartelijk dank.

23


Retouradres: Contactblad van Mill Hill Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek

Lente 2019 Jaargang 53 - nummer 1 Verschijnt 4 keer per jaar Verzorgd door: J.J. voor de Poorte - Oosterbeek


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.