Hard werken

Page 1

Hard werken‌

‌heel zachtjes rimpelen


Mind@scapes

"Getting things done is not always what is most important. There is a value in allowing others to learn, even if the task is not accomplished as quickly, efficiently or effectively."

R.D. Clyde


Verwondering Vandaag had ik een moment van verwondering en misschien wel meerdere. De dag start met klas 3A in hun BP-project. Gisteren heb ik Onbewoond Eiland voorgedaan, een performance zal ik het maar noemen om ze te inspireren en een idee te geven van wat het, de presentatie die zij moeten voorbereiden, zou kunnen zijn. Moeilijke opdracht en oh, wat ben je dan kwetsbaar als je 14, 15 jaar bent…… De klas was verwonderd…. Jansen met een grote zonnebril op, op een strandstoel, onder een parasol, fles wijn en zonnebrand, een zonsondergang op het activeboard en het overweldigende geluid van brekende golven op het strand. Ook voor mij een hele organisatie, máár als je het voordoet, moet je het goed doen. Hoewel ook voor mij niet geheel risicoloos, want de balans tussen een voorbeeld zijn of geven en een karikatuur worden, moet wel worden bewaakt. En nee, dus maar niet in badpak……. Een heel gedoe en gesjouw, maar erg leuk. De verbaasde ogen als ik start met mijn “ik ben het spúúgzat allemaal!!” Ik ben blijkbaar overtuigend, en terwijl ik er met veel plezier op los mopper, zie ik in de bij sommigen ietwat verschrikte ogen hier en daar, langzaam de kwartjes vallen. Op het moment dat ik zeg: “Woensdag vlieg ik, ik heb een ticket gekocht naar de Canarische Eilanden, dan ben ik weg van dit gedoe, dit gestress, deze chaos, bekijk het allemaal maar, ik doe niet meer mee!” , zie ik dat de laatsten ontspannen, oh, het is niet écht! En ik zie de verwondering en de glimlachjes rond de monden en in de ogen verschijnen. Ik heb hun volle aandacht. Vanochtend staan ze voor de deur te wachten, laptops onder de arm. Hallo jongens, zeg ik en doe de deur open. Ik heb een schema gemaakt, wat doen we op maandag, wat op dinsdag, wat moet wanneer af zijn. Op maandagavond lees ik in het kader van mijn onderzoek, een artikel over pubers waarin staat dat hun biologische klok op deze leeftijd anderhalf uur teruggezet wordt en welke gevolgen dat dus heeft voor hun opnamevermogen op de vroege ochtend. Het is half 9 als we starten, maar voor hen dus 7 uur. Best vroeg…… Even landen met z‟n allen, opstarten en ik start de instructie. Met die anderhalf uur in mijn hoofd, ben ik benieuwd, wánt het zal dus betekenen dat ik weliswaar duidelijk uitleg, voorbeelden laat zien, stencils met de opdrachten uitdeel, enz., maar dat toch zeker een kwart van de klas nog in een halve slaapstand staat en niet opneemt wat ik vertel. Toch al niet het sterkste punt van pubers, maar goed, je moet wat. Daarom ook maar die stencils, wat ik vorig jaar (nog) niet deed. En ja, na anderhalf uur merk ik dat er een aantal zijn die een flink deel gemist hebben: pal voor mijn neus Boy met een ietwat suffig “wat moet ik eigenlijk doen juf?” Deel 1 heeft hij nog wel onthouden, maar wat er daarna kwam is hem geheel ontgaan. Ik zeg: “Nou Boy, daar heb ik nog niet zo lang geleden een minuut of 20 aan besteed, voor jou misschien dat moment dat je slaperig dacht: wat doet en praat ze daar toch allemaal druk voor dat bord?, maar dat was wat we noemen “het instructiemoment”…..Bovendien, dat blaadje waar je elleboog op rust, daar staat alles ook nog eens op.” Een “Oh” is het antwoord. En hij bekijkt het blaadje en er volgt nóg een “oh”. Buurman Thom lijkt


soms wel nooit wakker te worden en zweeft zichzelf door het internet heen, naar vanalles op zoek om op zijn site te zetten, filmpjes, muziekjes en hij geniet er duidelijk van, deelt zijn vondsten met Boy en Gio, zijn beider buurmannen, oordopjes wisselen snel van oor en er wordt gekeken, uitgewisseld (deze is Cool man), maar de opdrachten boeien hem niet zo, of beter; volgens mij zijn ze niet tot zijn breinpositie doorgedrongen als zijnde zaken die op de agenda staan voor deze ochtend. Dus Thom is voor Boy ook al niet echt een enorme steun en stimulans om aan de opdrachten te gaan. “Thom, ga eens aan je opdrachten, weet je nou wat je moet doen?”, zeg ik meerdere malen. Een wazige blik is mijn deel; ik kom duidelijk niet binnen in zijn dromerige wereld met mijn praktische opmerkingen. Zouden zijn vleugels onder dat jack van hem verstopt zitten? Het is volgens mij een elf… Daarnaast Gio, die enorm hardwerkend en enthousiast aan de opdrachten zit, een baken van werklust pal voor mijn neus, en niet te beroerd zijn zwevende, tikkie afwezige buurmannen het nog eens uit te leggen. Mooi, dat is hoe ik het graag wil. Uit de klas komen verschillende geluiden: Joella‟s lijzige stem met de vaste tekst: Juf, ik begrijp het niet, oh ja toch wel! Roy en Hidde vinden het website bouwen helemaal leuk en ik zie in de verte youtubefilmpjes van verlangen op hun beeldschermen verschijnen die weinig met de leerstijlentest en “mijn voorkeuren”opdracht te maken hebben die ze moeten doen, maar wel het levende voorbeeld zijn van de leerstijl én voorkeur die ze hebben! Doen, op zoek gaan, surfen op het internet naar surfen op de golven! Onderzoeken wat je passie is, golfsurfen, skaten en filmpjes daarvan op je site plaatsen. Ja die website, dat is wel een goeie! Afijn, zo kan ik nog wel even doorgaan met het beschrijven van de processen in de klas. Ik kijk naar ze, geniet erg van ze, ik observeer en bestudeer ze met mijn onderzoeksvraag in mijn achterhoofd, bekijk hoe ze elkaar helpen met dyslexieproblemen, het maken van een link om de gemaakte docs gelijk op de site te plaatsen, enz. Ik zie hoe sommigen heel efficiënt het gevraagde werk doen, en anderen in de afleiding verloren raken. Big Picture onderwijs: hoe boeiend kan het zijn? Het borrelt en bruist in de klas, het leeft aan alle kanten, want ongeacht of ze nou werkelijk de opdrachten doen, of met hoeveel multitaskende zijwegen, ze hebben het allemaal enorm naar hun zin, het werk wordt uiteindelijk door (bijna) iedereen gedaan én: ze leren! Ze leren absoluut! Ze zijn in beweging, ze communiceren met elkaar, met mij en met zichzelf, ze stellen vragen en vragen zich dingen af, dus ze leren. Ik heb zelf wel wat onderwijsdilemma‟s in het gebeuren (hoe strak moet ik zijn, wat kan ik van ze verwachten, hoeveel ruimte wil ik geven en nog veel meer), maar dat onderzoek ik later wel weer.

Mijn verwondering krijgt pas echt vorm als ik naar het lokaal van een collega loop met een vraag. In het lokaal zit een 4e klas basisberoeps, het is stil, koppies boven de opengeslagen boeken, alleen maar letters zie ik. Mijn binnenkomst geeft even wat afleiding, niet vervelend en ze blijven rustig, maar ze nemen de gelegenheid te baat om toch even te bewegen en te praten. Ik kijk naar ze, en zie in gedachten mijn 3A in 1.26 aan het werk. En ik ben verwonderd.


In 1.26 heerst een zekere mate van chaos, althans; zo zouden sommige collega‟s dat wel ervaren. Ik zie kinderen in beweging, op volle capaciteit bezig met wat ze leuk vinden. Zij multitasken zich door de lesstof en de opdrachten heen, ontmoeten onverwachte filmpjes, er wordt gelachen, er wordt gepraat over dingen, ze wisselen hun testuitslagen uit, reflecteren op zichzelf en denken er samen hardop over na, met mij en met degene die naast ze zit. En ja, van de aaneengesloten 135 minuten die ze moeten draaien, worden er zeker 35 verkwanseld aan bijzaken, als het er niet meer zijn. Nou, bijzaken, zijn het dat wel? Daar kun je over discussiëren. Je kunt appels niet met peren vergelijken; ik kan me dit met de klas, binnen dit “Wie ben ik”project permitteren, sterker nog; naast discipline, is dit juist wat ik wil. En ja, soms moet het stil zijn, en dat gebeurt eigenlijk vaak ook vanzelf, zo starten we meestal wel, dan zijn ze rustig aan het werk. Of niet aan het werk, maar hun anderhalf uur achterstand aan het uitzitten achter een laptop tot de inwendige wekker zegt dat het tijd is om op te staan. Maar om 10 uur wordt het hele zooitje wakker, ze willen wat eten, drinken, ze willen bewegen, praten en dingen doen. En al doende, leren ze enorm veel. En ik kijk naar ze, leer van ze en ben enorm aangenaam verwonderd…..

Monique Jansen, dinsdag 14 september 2010


1000 Bommen en granaten Soms heb je van die dagen dan heb jij zelf “het” niet, maar je leerlingen ook niet. Soms ben je alert en weet je als je aan de dag begint dat het zo‟n dag is. Je eigen antennes laten je weten dat je heel erg mellow zaken tegemoet moet treden, want het lontje is kort en je bent een wandelend vaatje buskruit. Soms weet je het wel, maar voer je de juiste maatregelen niet in, en kijk je een paar uur later wat beteuterd voor je uit op weg naar huis; dat ging niet helemaal goed vandaag…. Gisteren had ik zo‟n dag. Na een hele lange dinsdag van lesgeven, vergaderen en een oudervoorlichtings-avond toe, was mijn emmertje wel leeg. Vooral het deel met ouders kan net even dat beetje too much zijn, want je wilt je toch van je beste kant laten zien zodat iedereen weet dat hun kind bij jou helemaal in goede handen is. Bleek en afgetrokken stap je dan na een lange dag in je auto, zwaaiend naar andere collega‟s die hetzelfde traject hebben afgelegd die dag: lekker naar huis. De volgende ochtend lijkt het wel te gaan, maar in de eerste les beeldende vorming, altijd een blokuur, vind ik mezelf halverwege ineens bulderend, en met veel misbaar een grote platte hand op mijn tafel plantend, terug. Duizend bommen en granaten, Captain Haddock is in the house! Mijn 3A mentorklas staat muisstil en in de stand waarin ze stonden toen mijn plotselinge uitbarsting startte, bevroren. Kwasten vol verf wijzen verdwaald omhoog, vastgehouden door bewegingsloze handen die ergens halverwege ooghoogte en op weg naar het schilderij zijn blijven hangen van de schrik. Grote ogen kijken me aan, sommige monden hangen half open en ik hoor een heel zachtjes “Zo hé…” Niemand durft iets te zeggen, te bewegen of te lachen. Ik tier mijn bekende riedeltje uit op volle orkaankracht, een echt weeralarm en ze hebben het door. “En nu als de sodemieter aan het werk” bulder ik als afsluiting, “en wee degene die het woord scooter nog in de mond durft te nemen, want ik laat je gewoon strafwerk schrijven!!” Als in een film komt er in slow motion weer beweging in de groep en hoor je in eerste instantie enkel het schuiven van de kwasten over het doek. Langzaam gaan ze weer wat actiever bewegen en ze praten fluisterend met elkaar. Het is een samenwerkingsopdracht en praten is dus nodig. Ik kijk rond, zucht eens diep en zeg; “Jullie mogen wel gewoon praten hoor, je hoeft niet te fluisteren, maar hou je gewoon bezig met je werk… Waarom de uitbarsting? Feitelijk omdat ik moe was. Deze week voor het project al enorm heb lopen sleuren en trekken aan ze om het werk goed ingeleverd te krijgen voor het aanstaande rapport. Omdat ik dat werk, meer dan 200 cijfers voor deze klas alleen al, nog moet gaan zitten nakijken en invoeren, ik 18 websites met het werk na moet gaan lopen, zaken uitgesteld heb, voor mijn gevoel te soepel ben geweest voor ze en ik nu gewoon, kinderachtig bijna, wil dat ze braaf en goed werken in deze les. Omdat ze aan het begin van de les met chagrijnige gezichten over de tafels hangen, me verveeld en ongeïnteresseerd aankijken en niet vooruit te branden zijn zonder een lichte dreiging van mijn kant over of nu minstens een pink gaan bewegen, of om half 4 terugkomen. Ze na zoveel lessen beeldende vorming nog steeds schilderen zonder een pot water op de tafels te hebben staan en kwasten liggen te verdrogen. Er met kleine kwastjes tergend langzaam grote vlakken worden ingeschilderd, ze met zwart beginnen waar ik duidelijk heb verteld dat zwart het láátste is wat je doet… Ze er, eenmaal op gang, een gezellige bende van maken waarbij er óók gewerkt wordt, maar zeker net zoveel tijd besteed wordt aan op een kluitje, te ver van het werkstuk vandaan, praten over bijzaken zoals scooters, make-up, chillen, msn-n en andere belangrijke bijzaken.


Ik werd boos omdat ik een makkelijke les wilde met een ijverige, geïnspireerde, goed getrainde klas, die luistert naar de instructies die ik geef, die aanwijzingen toepast en roept: wát een fijne leuke opdracht juf! Konden we dit altíjd maar doen!! Met bijbehorende adembenemende resultaten, en enkel harmonie, vogelengezang en blije, dankbare gezichtjes. Werken we hard genoeg juf? Bent u tevreden over ons? Wij zijn ook blij met u hoor, u bent de beste!

In Utopia vallen soms bommen en granaten…. MJ/Mindescapes maart 2011


Leerlingen en hun passie in Dutch Big Picture

DBP neemt de passie van de leerling als uitgangspunt voor het aanbieden van onderwijs, en hoewel er door de jaren heen aanpassingen zijn gedaan aan het DBP onderwijsconcept en het programma wat we met en voor de leerlingen draaien, het woord passiegestuurd onderwijs hebben we nog steeds hoog in het vaandel staan. Voor een promofilm die er voor DBP gemaakt gaat worden, heb ik leerlingen gevraagd voor de camera te komen en hun passie te noemen. In klas 2 zit K. en die wilde op zich ook wel voor de camera komen, maar zijn passie is wapens en dat dat een wat twijfelachtig karakter heeft, is hij zich zelf ondertussen ook wel bewust. Dus hij draalde en treuzelde, wilde wel, maar kwam niet. Ik was even vergeten dat wapens zijn passie is en hij zei: “Ja juf, ik wil wel, maar mijn passie is wapens…..” en de klas begon te lachen. Want over Kevins passie voor wapens is nog wel eens wat te doen. Ik keek hem aan en moest ook lachen, want hij is eigenlijk één van de leerlingen die écht voor zijn passie gaat, al is het een wat twijfelachtige (K. fotoshopte onlangs ook wat zorgelijk een Hitler in een reclameposter voor onze school die hij voor beeldend digitaal moest maken) Dus ik zei: “Ja K. dat doet het misschien niet zo leuk op een promotiefilmpje….., dat klopt wel, dus nee, dat is inderdaad niet zo handig dan”. Daarna volgden er natuurlijk nog een reeks aan grapjes in de klas over “Not-done” passies, zoals terrorisme, bomaanslagen plegen, enz. Het zette me echter toch aan het denken. Hier zat een jongen met een uitgesproken passie, maar wel één die wij als “fout” bestempelen, die eigenlijk niet erg wenselijk is en waar we weliswaar geen censuur op zetten (want hij mag zijn presentaties over wapens doen), maar waar we het soms toch wel over hebben en waarop we, en dan vooral zijn mentoren, hem toch monitoren. Zijn mentoren zijn er wel bewust mee bezig waar het kan, en waar het over de grens van het acceptabele gaat en zijn daarover ook met hem in gesprek. Een passie voor konijnen of anderszins dingen met een hoog knuffelgehalte hebben is volledig geaccepteerd. Maar wapens? Nee, dat klinkt dan wel weer eng. En het waarom ligt ook wel voor de hand, want K‟s Hitler was ook niet o.k., hoewel ik persoonlijk K. wel mag en hij niet de eerste is die ik tegenkom die Hitler als inspiratie gebruikt voor een beeldend werkstukje. En toch ook even een tegengeluid: zijn andere passie is trouwens parkieten en op de Kerstmarkt kon je voor een euro met één van zijn parkieten op de foto, dat had hij georganiseerd. Dan zie je K, met zijn passie voor wapentuig, met een flink aantal parkieten op zijn hoofd, armen en schouders glimlachend door de school gaan en dat geeft toch weer een heel ander beeld van deze jongen. Volkomen geaccepteerd als passie en zelfs “lief en schattig” te noemen. Passie… Hoe zit het daarmee als je 11, 12 jaar bent? En waar komt je passie dan vandaan? Ingegeven door thuis en is de passie van je ouders, dus automatisch ook jouw passie? Komt het van binnenuit? Een keer een mooie film over woestkruinige cavia‟s in de Himalaya gezien toen je 4 was? Zat je favoriete oom die jouw held was, misschien in het leger en is hij in Afghanistan geweest? Met je opa ooit een


gazon gemaaid met als beloning heel veel snoep en daarmee een diepe liefde voor gras en grasmaaimachines ontwikkeld? Passie: het is een prachtige term én een heel mooi uitgangspunt om je leven mee te leiden, en er zijn zeker kinderen die een passie hebben. Voor olifanten, woelmuizen, paarden, make-up, Robbie Williams, grasmaaien, besneeuwde alpentoppen, uitgestorven diersoorten, rampen door de eeuwen heen en bijv. dus ook: wapens. Of het echt al passie is? Dat is maar de vraag. Máár toch, ze gebruiken het in het projectgestuurde passiegerichte onderwijs, doen onderzoek en geven er presentaties over. In mijn klas 3 zit H. en die had in klas 1 een grote passie voor olifanten; hij wilde ranger worden in Zuid Afrika! Met die passie komt hij als eersteklasser in beeld op het DBPpromofilmpje van 2 jaar geleden: een geinig sprietig jochie die enthousiast over zijn passie voor olifanten vertelt voor de camera. Een schoolvoorbeeld en een fijn stukje film van hoe we het graag zien binnen DBP. Daar, die passie voor olifanten, is echter weinig meer van over: H. wil golfsurfen, skaten, zo min mogelijk aan schoolwerk doen, kletsen met vriend R. als ik iets uit sta te leggen en puberen. Over de grote grijze geslurfde vrienden hoor ik hem nooit en als hij surft op het internet zie ik ook nooit een olifant of ranger op zijn beeldscherm verschijnen. In 3 jaar tijd van passie voor slurf naar passie voor surf, de L is weggevallen. Dus wel filmpjes van hoge golven en coole surfboys in tropische oorden of skateparadijzen in de omgeving en skateboardontwerpen. H. kan veel maar loopt niet zo hard en als het woord passie valt, trekt zijn guitige hoofd in een komische grimas: de passie kan hem gestolen worden, spijbelen om met vriend R. te gaan skaten is veel leuker en binnen de marges van passie komt dat het dichtst in de buurt van wat je die naam zou kunnen geven. In klas 3A zijn er trouwens een aantal met wel een uitgesproken passie: paarden, wolven, sport, make-up. En vooral die laatste komt mooi in beeld, want bij de aanvang van werkelijk iedere les zit leerlinge R. (een knappe meid) zeker een kwartier haar make-up te bestuderen en (want de barre reis naar school laat desastreuze sporen na op de perfect en zorgvuldig aangebrachte visagie), bij te werken. En met overgave, of passie als je het zo zou willen noemen, dat staat vast! Mijn vaste tekst is dat als ze net zoveel aandacht aan haar schoolwerk zou besteden als aan haar make-up, ik zielsgelukkig zou zijn. Maar het gros heeft geen passie, hoogstens iets wat ze „wel leuk‟ vinden, met als nr. 1: niet te veel uitvoeren en zo min mogelijk last van je ouders en leraren zien te hebben. Laat staan dat ze weten wat ze er in de toekomst mee zouden willen doen en welke vervolgopleiding daarbij past…. En het MBO voor sms-end rondhangen en lummelen, waar ze ongetwijfeld allemaal cum laude zouden slagen, bestaat nog niet. Maar als ik een rondje over passie doe om het op film te zetten, doen ze wel leuk mee en na lang nadenken en diverse malen roepen “Ik weet écht niks hoor juf!!” (met als antwoord: “Nou, denk nog eens even goed na, je vindt toch wel ets leuk? En anders zeg je maar “mijn passie is met mijn mobiel spelen”) komt iedereen uiteindelijk wel voor de camera met “Ik ben… en mijn passie is…”, maar of het nou vanuit hun tenen omhoog komt borrelen met grote hartstocht? Dat dacht ik toch niet. Ja, bij K. met zijn “ongezellige” passie voor wapens. MJ/Mindescapes 27 januari 2011.


Mooi-weer wiskunde De eerste mooie lentedagen zijn een feit en dan is het goed toeven op onze voormalige land- en tuinbouwschool, tegenwoordig VMBO groencollege geheten. Onze lerarenkamer ligt op het zuiden, met een deur naar het terras. Bankjes in de zon, schapen met hun lammetjes in het weiland voor de deur, een specht in de verte, een slechtvalk op ons dak, buizerds in de lucht, uitzicht over het Groene Hart tot aan Delft aan toe en enkel geluiden van de natuur. Minder: onze huisgans, een overspannen gefrustreerd wezen die ons gezelschap zoekt en dat, liefst met haar kop op kruishoogte en dan ook nog zo dicht mogelijk bij je, luidkeels kenbaar maakt. Gevalletje ganzenpaté volgens de minder diervriendelijke collega‟s, waar ikzelf ook toe behoor. In de verte hebben de leerlingen pauze en die hebben het heel druk bij de sloot; het wachten is op de eerste natte broekspijpen. Ze hebben dikke pret, en vanuit de verte zijn de eersteklassers net vrolijke jonge veulens. Bovenbouwers hangen in hun pauzes loom blackberry-end in de zon, één en al milde vriendelijkheid. We hebben een fijne lieve school.

Ik zit met een paar collega‟s, waaronder een nieuwe wiskundedocent. We praten natuurlijk over het weer en het gesprek komt op lesgeven. Ik zeg tegen hem; “Maar je kunt ook lekker naar buiten gaan met je klas. Kijk, die sloot, daar kun je toch een hele leuke wiskundeopdracht aan verbinden voor ze? Brug bouwen, de hoek van de walkant meten, uitrekenen hoe lang de brug moet zijn. Er kan van alles hier.” Hij lacht wat gereserveerd. Ik probeer hem er van te overtuigen dat dat echt een optie is bij ons op school, mits met mate toegepast. Hij reageert niet erg enthousiast. Ik vraag hem of hij soms denkt dat dat niet mag, en dat bevestigt hij.

Het verbaast me soms dat met zo‟n fantastische omgeving als wij hebben bij onze school, de wiskundedocenten en hun klassen elkaar niet staan weg te ellebogen om de theorie eens op zo‟n leuke manier aan de praktijk te verbinden en het onderwijs zoals dat zo mooi heet „ervaringsgericht‟ te maken. De biologiedocenten met hun klassen elkaar niet het Heemkruid en de madeliefjes wat gevonden is uit de handen staan te trekken, de klassen die Nederlands, Engels, Duits hebben niet associatief woordspelletjes aan het doen zijn in een kring in de zon met de omgeving als uitgangspunt. Nask niet meet hoe het volume in de sloot toeneemt als je er met de hele klas inspringt…. Zoveel kansen, zoveel onbenut. En de ervaring heeft me geleerd dat dat ook niet gaat gebeuren, want slechts een enkeling neemt zijn klas mee naar buiten om daar onderwijs te plegen. Die cultuur, die is er niet.


De praktijkvakken, ja die zijn al heerlijk buiten en er wordt geschoffeld en gespit dat het een lieve lust is. De meisjesleerlingen op hun hakjes, in witte broeken en elegante hemdjes, ploegen met een muziekje op vrolijk onze tuintjes op orde, zetten de violen in de grond en de lente straalt er af. De jongens sjouwen met kruiwagens rond, waar ze bij voorkeur natuurlijk een klasgenoot (of meerdere) in vervoeren, één en al pret en spierballenvertoon. Bij dierverzorging worden de jonge dieren geknuffeld tot er een rood label aan gehangen wordt; een teken van dat het maximum aan knuffelen en oppakken voor die dag bereikt is. En de ramen van de lokalen staan natuurlijk wel open en verlangende hoofden, handen en geluiden komen uit het raam. In de pauzes stormen zowel de leerlingen als de docenten massaal naar buiten om de eerste lentezon te genieten.

En natuurlijk zou het een onoverzichtelijke chaos worden als we met 500 leerlingen ervaringsgericht onderwijs zouden plegen buiten, allemaal tegelijk bloemen plukken, kevers rapen, lammetjes wegen, bruggetjes bouwen, in sloten duiken. En het spelen van associatieve woordspelletjes zou een kakofonie van jewelste geven als we dat allemaal tegelijk zouden doen. Maar nu is het misschien wel erg stil…… MJ/Mindescapes maart 2011


Rapportzaken en puberbreinen Het is voorjaarsvakantie en op dinsdag besluit ik met frisse tegenzin het werk van mijn 3A klas na te gaan kijken. Een enorme klus gezien het feit dat ik een jaar lang durend project met ze draai, waar een variatie aan opdrachtvormen in voorbij komt: digitale tests, geschreven reflecties, filmkijkwijzers, een filmpje wat ze moesten maken,doe-opdrachten, webwalks, en dat alles verzameld op een website, waar ze ook nog een cijfer voor krijgen. Hoe moeilijk kun je het jezelf maken.

Wanneer en dat ik die websites nakijk weten ze en hetzelfde geldt voor welke opdrachten er op moeten staan; ik heb het verteld, ik heb het ze tot in detail gemaild, ik heb ze een stencil gegeven, en het in de laatste les nóg een keer nadrukkelijk verteld. Het gaat voor deze periode om 6 opdrachten per persoon die ik op die persoonlijke website die ze hebben gemaakt, wil kunnen aanklikken en bekijken. 18 leerlingen maal 6 is 108 werkstukken te beoordelen…

Na er wat omheen gedreuteld te hebben zit ik eindelijk, twee computers voor mijn neus om het werk te vereenvoudigen en ik klik ons schoolrapportsysteem aan waar de cijfers genoteerd moeten worden. Tot mijn schrik zijn er, ondanks mijn herhaaldelijk indienen van welke kolommen dat moeten zijn, geen kolommen aangemaakt. Cijfers invoeren zal dus niet gaan. Snel de docent die dit regelt nog maar eens mailen; een noodgeval! De eerste tegenslag is binnen, moedig verder maar weer. Een lijst maken en uitprinten waar alle leerlingen en opdrachten opstaan, het ouderwetse handwerk.

Om een lang verhaal kort te maken: 108 cijfers in te voeren en ik heb bijna 3 uur later 42 enen genoteerd voor het niet in beeld zijn van de opdrachten op de site. Ik weet dat ze de opdrachten hebben gemaakt, maar net dat laatste deel, het uploaden naar de websites, dat is niet gedaan door velen. Dat is bedroevend, deprimerend, demotiverend, ontmoedigend, tranentrekkend slecht. Ik had de pest in, was boos, raakte gefrustreerd en tierde inwendig een kwartiertje stevig door. Al mijn kennis over en begrip voor de werking van het puberbrein ten spijt, ze zijn toch niet dóóf? Ze kunnen lezen, ik spreek geen chinees, ik praat niet binnensmonds, ik slis niet waardoor wat ik zeg onverstaanbaar is,kortom: het was toch duidelijk? Duidelijker kon ik toch niet zijn? Wat doe ik verkeerd?

Ik kom tot de conclusie dat ik maar één ding verkeerd doe: ik geef ze veel te veel kansen om het werk uit te stellen….. Ik ben gewoon niet streng genoeg, blijkbaar moet ik strakker en consequenter zijn. Jammer, want dat streng zijn, als het aan mij ligt liever niet. Het is een leuk en gevarieerd project, een examenonderdeel notabene (dat wil ook maar niet doordringen), en ik hoop en reken er op dat ze uit zichzelf in beweging komen om hun zaken op orde te brengen. Ze snappen dat dat erbij hoort, nodig is, deel uitmaakt van het ontwikkelen van vaardigheden. Het is ijdele hoop…. Naïeve en optimistisch ingestelde juf dat ik ben.


Besluiten worden, geïrriteerd starend naar het ontmoedigende lijstje, stantepede genomen: er gaat een kordate mail de deur uit en de eerste verschrikte reacties van ouders en leerlingen komen al snel binnen. De leerlingen vragen om nog een kans en ik kaats de bal terug: wat zou jij doen als je nu de docent was van deze klas en dit is het resultaat? Kom maar op, denk ik bij mezelf, laat maar eens horen wat jullie zelf zouden beslissen in zo‟n geval. Schoorvoetend komt terug dat zij degene zijn die fout zitten, ze het hebben laten liggen. Ik ze feitelijk geen kans meer moet geven, maar ze toch hopen van wel. Ze komen met voorstellen, lekker pro-actief met het water tot aan de lippen. Ik heb al besloten welke kans dat gaat worden. Ik hou ze nog even in spanning, laat maar sudderen.

Ik? Ik moet strenger gaan controleren. Deadlines stellen en mijzelf en hen daaraan houden. Het puberbrein; het is een chaotisch mengelmoesje met wisselende belangen die om voorrang vragen. Zij kunnen er blijkbaar geen wijs uit en schoolwerk heeft geen prioriteit . Dus juf, dan moet jij het voor ze doen.

Het puberende brein, je kunt er boeken over schrijven, websites mee vullen, op afstuderen, een academische graad mee behalen, je kunt het in plakjes snijden om te kijken welk deel er nou eigenlijk ontbreekt, je kunt het vast lekker klaarmaken en consumeren, maar voor mij als docent is het een rommelige grijze massa met verkeerde schakelingen, dwarswegen en zijpaden, kortsluitingen en verkeerd ingeplugde stekkertjes die er alles bij elkaar in elk geval zorg voor dragen dat het werk wat gedaan moet worden, meestal niet af komt. Aan de docent de schone taak…


Vergaderen met “Piet” Op een school werken, of deel uitmaken van een teamorganisatie, is iets waar ik als solistisch werkend beeldend kunstenaar aan heb moeten wennen. In de kunsthal waar ik partime in teamverband werkte, was het eenvoudig: de taken waren verdeeld, ieder deed zijn werk en waar nodig hielp je elkaar, daar hoefde niet over gesproken te worden, dat deed je gewoon. De te dragen verantwoordelijkheid was erg overzichtelijk en afgebakend, de communicatie prima. De pauzes waren gezellig, de gesprekken wisselend luchtig of diepgaand en er was nauwelijks een wanklank te horen. Iedereen was gelijk en de baas werkte zelf ook mee met het team, hij was één van ons. En om 5 uur stapten we allemaal vrolijk op de fiets op weg naar huis of naar het café voor een afsluitende borrel. In het onderwijs is dat een heel ander verhaal. Er is veel overleg, vergadertijd, en je hebt het gevoel dat je op een werkdag achter de feiten aan loopt te hollen, er altijd nog iets “moet” wat je over het hoofd hebt gezien. De mensen en de taken zijn complexer, de belangen groter, de drijfveren anders, hiërarchie speelt een rol, er zijn verschillen in opleiding en achtergrond, grote karakterverschillen en er is sprake van onderling niveauverschil.

Ik ben gefascineerd geraakt door teamprocessen in het onderwijs. Wat er gebeurt tijdens de bijeenkomsten. Hoe mensen zich daarin profileren en waarom. Dat waarom weet je vaak pas nadat je een tijdje in zo‟n organisatie hebt gewerkt en de achtergronden en karakters van collega‟s hebt leren kennen. Dat verklaart soms veel van het getoonde gedrag tijdens bijvoorbeeld vergaderingen, maar ook aan tafel tijdens de lunch of in de wandelgangen. Jarenlang hadden we te maken met een oudere collega die niet meer als docent werkzaam was en die door omstandigheden nog wel in de school werkzaam was, maar nauwelijks nog verantwoordelijkheden had. Hij zelf had daar duidelijk andere ideeën over, moeite mee en bracht zichzelf in beeld waar en wanneer de mogelijkheid zich maar voordeed. Deze collega “pakte” ook tijdens vergaderingen zijn moment en was dan ook niet meer te stoppen. Het signaal “Hé, ik ben er nog en dat zullen jullie weten ook!” werd onbewust, maar luid en duidelijk afgegeven en hoe dat voor zijn collega‟s en de lopende vergadering was, boeide hem niet echt. Docenten, collega‟s in vergaderingen en bijeenkomsten: een blauwdruk van hoe de organisatie er voor staat? Er is de ervaren, sceptische docent die altijd blijft staan tijdens vergaderingen, bij de deur, armen over elkaar, een afkeurende, maar strijdlustige blik in de ogen en die met soms een bijtende korte vraag die iedereen weer op doet kijken. Er is de docent die altijd een weerwoord heeft, commentaar moet leveren op ongeacht wat er gemeld wordt. Er is de docent die altijd een niet relevante vraag wil stellen en daar lang over uitwijdt. Er is de docent die zijn Andy Warhol “10 minutes of fame” neemt, doorspekt met veel uitgerekte “uhm” denkmomenten, en gebracht op een toon die zegt “allemaal opletten nu, wat ik zeg is van zeer groot belang”. Er zijn collega‟s die gaan zitten ginnegappen, en leerlinggedrag vertonen. Het gros reageert niet, zit het uit, kijkt heimelijk naar de klok en er hangt een bijna zichtbare denkwolk boven de hele goegemeente “Het zal mijn tijd wel duren”....


En vanzelf (en gelukkig) de collega‟s die wel opletten, betrokken zijn en relevante vragen stellen of opmerkingen maken die iets bijdragen aan de vergadering en die het lef hebben een discussie die van niks naar nergens gaat door het stellen van een kritische vraag af te kappen. Maar dat is slechts een handjevol. Ik reken ik mezelf het liefst tot die laatste groep, maar de les is wel geweest niet overal op te reageren en dat de toon de muziek maakt. “Deelnemen” wordt je namenlijk door je collega‟s niet altijd in dank afgenomen én is ook niet altijd nodig, al heeft het wel een tijdje geduurd voor ik me dat bewust was. Ik was niet te beroerd de zwarte denkhoed van de Bono op te zetten, of de groene. Er niet bij stilstaand of dat wel in de situatie paste, nodig was. Ik deed dat gewoon en ging uit van een bepaald denk-, opleidings- en werkniveau, wat, weet ik nu, niet bij iedereen aanwezig blijkt. Dat geleerd hebbende, ben ook ik meer gaan zwijgen en kies ik mijn momenten dat ik iets zeg, zorgvuldiger. Ik heb ook geleerd mijn ergernissen niet meer ter plekke te ventileren en te beheersen, en om ontploffingsgevaar tijdens de vergaderingen uit te stellen naar een later moment, of zelfs te voorkomen. Ik kon voorheen af en toe van pure frustratie, vermoeidheid en ergernis over de gang van zaken, een stevige woedeuitbarsting krijgen die de zaal en alles wat zich daarin bevond, deed schudden. Die dan overigens wel effect had, en door sommige collega‟s zelfs als verhelderend en verfrissend werd aangemerkt (want “not done” volgens de ongeschreven wetten die er golden, maar misschien wel eens nodig dat zaken ongenuanceerd op tafel werden gekwakt) maar toch niet goed was. Kortom: ik heb geleerd me te conformeren aan de etiquette van de vergadercultuur. Het lijkt er op dat goed vergaderen onder andere stevig in de weg wordt gezeten door persoonlijke belangen, agenda‟s en frustraties, die het proces vertroebelen en traineren. En mensen zich te vaak onbewust zijn van hun eigen rol of aandeel in dit proces. Vaak heb ik me verbaasd op hoe er niet werd ingegrepen op zaken door de voorzitter. Hoe het maar doorsudderde, kostbare tijd opslokte en een tijdlang begreep ik dat niet, was een kwestie van kordaat voorzitten naar mijn idee, maar zo eenvoudig ligt het niet. Ik heb de afgelopen jaren in wisselende samenstelling veel voorzitters (ook ikzelf) vergaderingen zien leiden, van zeer wisselende kwaliteit. En ben ik wel degelijk gaan inzien wat een wespennest het voorzitten van een vergadering soms kan zijn. De kunst van het voorzitten van een vergadering komt soms in de buurt van het strategisch kunnen leiden van een leger op missie. Maar het valt ook niet mee. Hoe doe je het nou goed? Je kunt niet zeggen “hé Piet, lullig voor je dat je ordeproblemen hebt en het thuis ook niet lekker loopt, maar hou dat lekker bij jezelf en projecteer dat niet op deze vergadering?” Nee, we geven Piet zijn zo gewenste moment, zwijgen en halen stilletjes opgelucht adem als hij of klaar is, of er een collega of de voorzitter de monoloog op tactische wijze weet te beëindigen. Piet met een goed gevoel van een punt gedrukt te hebben en de borst vooruit weer het mannetje zit te wezen, en we over kunnen gaan naar het volgende agendapunt. En daarmee op naar de volgende Piet.... “Piet” als teamlid en kwetsbaar en feilbaar menswezen hoort er namenlijk wel bij en is in de verschijningsvorm die hij op dat moment op tafel legt, voor het hele team een leermoment. Of zou dat


kunnen zijn als de cultuur al zover was dat we daar op die manier naar kunnen kijken én mee om zouden kunnen gaan. Piet moet Piet kunnen zijn, maar het zou wel héél prettig zijn als hij zich bewust zou zijn van hoe zijn eigen aandachtvragende gedrag keer op keer op tafel legt in de bijeenkomsten, hoe het een truc is verworden die niet meer in het teken staat van het algemeen belang en de gevoerde agenda. En hij dus kostbare tijd van en voor het collectief, voor zichzelf opeist. Hoe hem zover te krijgen dat hij dat gaat inzien en ander gedrag gaat tonen? Het lijkt bijna onmogelijk.... In een schoolorganisatie kennen we vele Pieten en ze komen prominent in beeld op het strijdtoneel wat vergaderen heet. En natuurlijk manifesteren ze het niet alleen maar daar, maar ook elders op de werkvloer, maar dan minder zichtbaar en de verschijningsvorm en camouflage die (onbewust?) gekozen wordt, is soms van hoge kwaliteit en nauwelijks te traceren, tenzij je heel goed kunt waarnemen. De Pieten zijn talrijk, en gevarieerd. De Pieten zijn voor de TL een factor om serieus rekening mee te houden, want: als je één Piet corrigeert (of zelfs elimineert); je hebt zo alle andere Pieten over je heen en dan worden ze een sterk, machtsbelust en hongerig organisme wat de val van een schoolleider in een mum van tijd tot stand weet te brengen. Ik heb het zien gebeuren, me er over verbaasd en er van geleerd. Zó werkt dat dus. In dit proces ontpopt een wellicht voorheen “zwakke broeder” zich gretig tot Alphawolf en bijna de hele roedel volgt maar al te graag en het „Wij-zijnsamen-één‟ gevoel viert hoogtij. Het is etenstijd, de groep gaat op jacht. Het vraagt bijna om een opleiding tot psychiater, met grootse coachingskwaliteiten en strategisch inzicht, om dit in goede banen te leiden. Het vraagt om gedegen kennis van individuele- en groepsprocessen, van organisatievormen en -modellen, kennis van jezélf, van denkhoeden, van tactiek, het vraagt om een heldere analyserende geest die zaken kan waarnemen, ordenen, overzien en strategiën uit kan zetten. Het vraagt om een plan, bonding met gelijkgestemde zielen, invoelend vermogen en empathie, vertrouwen in eigen kunnen (en leiderschap) en vertrouwen in het team, een open mind, het je oprecht kwetsbaar kunnen opstellen. Het vraagt om het vermogen creatief-lateraal te denken en om autonomie, het moet gezien en gespeeld worden als een (schaak)spel, maar de belangen die hier een rol spelen, inclusief de persoonlijke belangen en vooral ook frustraties van de “Pieten”, zijn iets om niet, nóóit, te onderschatten!

Misschien is de vergadercultuur binnen een school wel een prachtige spiegel om vast te stellen op welk punt in onderstaand schema je je eigen organisatie en je team terug kunt vinden en wat er misschien gedaan moet worden om naar het gewenste model en achterliggende filosofie toe te werken om een goed functionerende, transparante, en gezonde organisatie te hebben staan?

MJ/Mindescapes Maart 2011

Meer over teamprocessen: http://www.gertjanschop.com/publicaties/kleur_van_de_organisatieadviseur.html


Bezoek aan de Human Body

In Rotterdam is een bijzondere (reizende) tentoonstelling te zien, nl. The Human Body” van Günther Hagens, een Duits patholoog anatoom die van het opzetten van mensen zijn beroep heeft gemaakt. Hij zet ze niet alleen op trouwens, hij pluist ze uit, verdeelt ze in stukken, stript ze geheel of gedeeltelijk, haalt er onderdelen uit, zet ze in houdingen en ontleed ze totaal zodat we een inkijkje krijgen in hoe ons lichaam nou precies in elkaar steekt. Fascinerend, prachtig, gruwelijk en bizar. In het kader van “je moet toch wat met Sinterklaas” zijn we deze tentoonstelling op vrijdag 3 dec. Gaan bekijken. Een absoluut hoogtepunt van deze tentoonstelling was de ontmoeting met reggaeman Lenny, een populaire kandidaat uit de Voice of Holland!! Dus gingen de meiden met hem op de foto voor ze de tentoonstelling ingingen met aan mij de mededeling dat het toch nog wel een leuke dag werd zo... Bemoedigende woorden. De tentoonstelling zelf hebben ze natuurlijk ook bekeken, zij het wat sneller dan de ouders die reden en ik, en ze vonden het toch wel bijzonder. De rest lees ik nog terug in hun CKV verslagen. Bij terugkomst in de hal kreeg ik een enthousiast ““Héhe, éindelijk bent u ook terug”, want er bleek nog een uitgebreide shopsessie in Rotterdam op hun programma te staan. Cultuur bekijken met pubers: het geeft zoveel voldoening! Daar offer je graag je vrije dag voor op. The Human Body (The circle of life) is nog t/m 26 januari te bekijken in Las Palmas 2, Wilhelminakade bij Hotel New York, te Rotterdam. MJ/Mindescapes december 2010


Wat is les?

Bij terugkomst na de kerstvakantie, had ik bedacht dat ik die dinsdag het jaar met klas 3A wilde starten met het opschrijven van zaken die je achter je wilt laten, een vuurtje stoken met z‟n allen, de briefjes ritueel verbranden en zo het jaar schoon, én leuk, beginnen. En dat heet voor mij: les. De leerlingen schreven ijverig dingen op: sommigen een A4tje vol, anderen staarden mistig voor zich uit, want “Ik kan niks bedenken juf”. Nou, er zal toch wel iets te bedenken zijn? Uiteindelijk had iedereen wel iets opgeschreven en gingen we naar buiten om het vuurtje te stoken. Nou, we; ik. Handen in je zakken zien te houden “no matter what” is wel een ding bij pubers. De leerlingen stonden er chill omheen, sommigen rokend, allemaal lekker kletsend, en een enkeling wilde dan nog wel een klein handje helpen, het liefst met dat verdwaalde stukje vuurwerk wat nog in hun zakken zat en op mijn strenge verbod de repliek: “maar het knalt niet hoor juf, écht niet!”en hoppakee, daar lag het gevalletje al in het vuur. Het knalde inderdaad niet. Daar bleef het gelukkig bij, de kleine daad van opstandigheid moest gewoon worden gepleegd, daar is geen houwen aan. Nou, ze waren er positief over, iedereen gooide braaf zijn briefje in het vuur en hoewel ik mijn ideeén over hoe zoiets ritueel moet plaatsvinden terzijde moest schuiven, toch geslaagd. Binnen de marges van de doelgroep. Ze vonden het chill, beter dan les. Fijne term toch: CHILL. Als het chill is, is het goed. Moet je wel ff weten als docent. Is basiskennis. Moet in het handboek voor docenten. De opmerking “beter dan les” sloeg ik in mijn achterhoofd op, want die ging nog terugkomen. Naar aanleiding hiervan besloot ik tot het bekijken van de film dead Poets Society; „wat is les?‟ Daar wilde ik nog wel wat mee en als iets het mooi weergeeft, dan is het wel deze film. Afgelopen dinsdag met klas voor het project de film dead Poets society bekeken. Daarop volgend de videoclip Brick in the Wall (We don‟t need no education) van Pink Floyd. Vervolgens een Kringgesprek met de klas op het thema “wat heb je nou gezien, wat gebeurt er nou in deze film?” Het voeren van een kringgesprek is een boeiend iets en ik begin het elke keer weer met de tekst: jongens, meiden, ik wil graag dat júllie praten, het is niet de bedoeling dat het een monoloog is van mij”. Afijn, ook ik weet nu iets beter hoe je dat doet als docent en ze praten. Moeizaam, maar ze praten en geven een mening. Een zetje hier, een duwtje daar en heel expliciet zeggen “Pietje, wat vind jij daarvan, of Elsbeth, zeg jij er eens iets moois over, en Klaas, probeer nog even wakker te blijven”, houdt het spul toch wel bij de les. In dit gesprek kwam op een gegeven moment de opmerking waar ik op had zitten wachten: “Nou, film kijken is in elk geval leuker en beter dan les”. Ja, daar istie!


En zo kwamen we op het thema: wat is dan les? “Is een film kijken dan geen les?” Ja, soort van wel, maar…. Het vuurtje stoken vonden ze ook wel les, want die briefjes maakten het nuttig, daar had je wel wat aan. En zonder de briefjes? Minder volgens hen. Een wandeling? Een kringgesprek? Een discussie in de klas? Enz. Met de film in ons achterhoofd hebben we toen het gesprek over les gevoerd. De leerlingen zijn eigenlijk best wel geconditioneerd merk ik, want hun definitie van les is: de leerling met een boek of laptop achter een tafel, je mond houden, heel veel opdrachten moeten maken en saai. Ze gaven aan dat ze dachten dat als ze iets meer van dit soort “doe”dingen in het programma hadden het ook makkelijker zou zijn om de lessen waarbij je echt stil aan je opdrachten moest werken, goed en beter geconcentreerd te doen. Of dat ook zo werkt, dat is de vraag…. Dus kwam mijn monoloog natuurlijk alsnog en heb ik mijn visie op wat les is aan ze voorgelegd, en dat het een én-én verhaal is. Dus, ja, soms mond houden en je opdrachten doen, maar soms ook iets anders, zoals een wandeling of een vuurtje stoken. Dat kan heel nuttig zijn en daar leer je weer andere dingen van. Het leek wel alsof ze er voor het eerst op die manier over nadachten. Wat is les? Ik hoop ze met het bekijken van deze film, het kringgesprek en mijn monoloog toch weer iets bewuster te hebben gemaakt van het feit dat les krijgen, iets leren, niet alleen maar achter een laptop, boek of een tafel plaatsvindt. En ze er zelf iets over te zeggen mogen hebben, althans, wel in de lessen die we draaien voor het project, want daar is de tijd en de gelegenheid er, en dat is fijn. Hoe dan ook; ik had het gevoel weer een geweldig goede, mooie en leuke les met ze te hebben gehad. Mijn dag kon eigenlijk niet meer stuk. Misschien is het dan voor iedereen toch leuk om deze klassieker nog eens te bekijken:

Hé, teacher, leave us kids alone!

MJ/Mindescapes januari 2011


Bezoek aan Den Haag, een lesje democratie met een rafelig randje Klik op de afbeelding voor het filmpje

Klas 3A bezocht als eerste in de reeks deze week het Binnenhof in Den Haag en het is een boeiende dag geworden die een onverwachte wending nam. Een rafelig randje kreeg. Na een tijdje zoeken (een goede voorbereiding is alles…) en een fijn stukje wandelen door de ijzige kou (hier waren we net óók al juf!!”) hadden we de juiste ingang gevonden waar we ontvangen werden door onze gids. Zijn naam ben ik helaas nu al vergeten. We namen plaats in een zaaltje, een voorlichtingsruimte voor de scholieren. Gids nam het woord en begon dingen uit te leggen, toonde ons een filmpje met daaraan verbonden vragen voor de leerlingen en dat deed hij erg goed moet ik zeggen! Een jonge man nog, student, hip, good looking (leuk voor de meiden) en hij had echt gevoel voor wat hij deed. De klas deed erg goed mee. Geweldig vond ik het centensysteem. Voor elke goed beantwoorde vraag kon je een cent krijgen en wie aan het eind van de dag de meeste centen verzameld had, was de winnaar en kreeg een prijs. Tot mijn stomme verbazing gingen de leerlingen er helemaal voor! Zo‟n centenspel: een gouden idee, de vingers reikten tot aan het plafond, schouders trokken licht uit de kom; alles voor een cent. Is onderwijs dan zo eenvoudig? Vandaag wel in elk geval. Daarna naar het parlementsgebouw: alles moest worden ingeleverd en achtergelaten; niets mag mee naar binnen, en alles ging achter slot en grendel. Safety First. Door het poortje het parlementsgebouw in, een zenuwachtige toestand voor de meesten: met kreten als “mijn piercing kan écht niet uit hoor!!”, riemen moesten af, maar “Jáh, dan zakt me broek af juf!!” Neem een broek die past, denk ik dan heel ouderwets, maar ondanks de riemen af, ging er niemand met zijn broek op zijn enkels het poortje door. Ik piepte er lustig op los: haarspelden en wat had me bezield bretels aan te trekken vandaag? Tot vermaak van de klas moest ik helemaal gescand worden voor ik als veilig werd bestempeld. De rondleiding door het gebouw was leuk, jammer alleen dat er niks te beleven viel, want er was geen bijeenkomst in de tweede kamer. De quiz werd leuk meegespeeld en de muntjes stroomden binnen;


een ware competitie met gretig uitgestoken handen en teleurgestelde gezichten als hun hoog reikende vinger niet werd aangewezen om het goede antwoord te geven. Als ze op school ook zo voorbeeldig waren, zou ik me een gelukkig docente prijzen. Terug om de tassen te pakken en klaar voor een koude rondwandeling over het binnenhof. Weer een quiz, in de vorm van een speurtocht en alweer leuk meegespeeld door de klas, ondanks de ijzige kou. Maar daar klonken de geluiden van het donkere randje van om de hoek ons toe. Er was een demonstratie gaande die je kon horen en daar was iets over verteld als zijnde één van de manieren om je mening aan een parlement door te geven, als petities, mails enz. gefaald hadden (make your voice be heard…) Dus ze wilden natuurlijk gaan kijken. Zo gedaan. De demonstratie was niet groot, wel heftig! Een groep Libische betogers was aan het demonstreren tegen de misstanden die momenteel in Libië aan de gang zijn, en dat werd ondersteund door spreekkoren die leuzen scandeerden, spandoeken droegen en ….grote A3 kleurenfoto‟s omhoog hielden van de gruweldaden van het regime. De klas splitste zich op in groepjes: de meiden vooraan, de jongens wat meer naar achteren, en een deel van de meiden was aanvankelijk nog wat lacherig, tot de omvang van wat ze hier hoorden en zagen, vol tot ze doordrong: moord, martelingen, verkrachting, onderdrukking, de foto‟s, je kon er niet om heen: dit was gruwelijk. En het lachen stierf weg…. Ernstige koppies, zoiets hadden ze nog niet eerder gezien. Je ziet het op het nieuws, maar dit kwam ineens heel dichtbij. Ik maakte foto‟s en filmde, en zag dat de klas om een Libische man heen was gaan staan die ze uitlegde waarom deze demonstratie gaande was en wat er werkelijk gebeurde in Libië. Ze luisterden. Ook kregen ze pamfletten in hun handen gedrukt, en nog erger: grote A3 kleurenprints van gemartelde vermoorde mensen. Die nog lang zo erg niet waren als de prints die de demonstranten zelf vasthielden en lieten zien, daar was al over nagedacht zag ik. Feit bleef dat we niet om de gruweldaden heen konden, de leerlingen best wel geschokt waren bij het zien van de taferelen op de foto‟s en ook ikzelf kreeg kippenvel bij het zien van zoveel ellende; een knoop in je maag. Welkom in de wereld jongens en meisjes….

Er werd nagedacht, gepraat met elkaar, ze kwamen met vragen en we hebben vrij lang bij de demonstratie doorgebracht, en over de kou hoorde ik niemand meer. Teruglopend heb ik de kleurenprints verzameld om aan collega Marc Nieuwenhuis te geven, misschien nog iets om te gebruiken in de les Maatschappijleer die ze vrijdag hebben en nog even na te praten over wat ze hier ervaren hebben. Eenmaal terug in de zaal, ging Gids er nog even heel goed op door: hij had Google Earth voorgezet, en vertelde over het hoe en waarom van wat er momenteel in Libië, Egypte en Tunesië gebeurt. De klas was verrassend goed op de hoogte vond ik. Goed dat hij er nog op terugkwam: erg sterk.


Daarna nog een ontspannen potje Binnenhof Bingo, het grote moment van wie de meeste centjes verzameld had, en er werd stevig PR gevoerd waardoor alle muntjes bij Roy en Amy S/Emma terechtkwamen, en de winnaar was Roy. Niet dat Roy de meeste antwoorden goed had, hij had gewoon alle muntjes van de jongens gekregen. Er werd weer gelachen en gedold met elkaar, ook al was iedereen eigenlijk wel erg moe van deze dag. Mooi zo. Het was een geslaagde, gezellige, bijzondere en vooral complete dag. En met een echte eyeopener dat onze vrijheid niet de vanzelfsprekendheid is die we denken dat het is. En het openbare leven niet overal zo veilig is als bij ons. MJ/Mindescapes februari 2011


Klas 3A bij Digital Playground.

Klas 3A is op workshop „een documentaire maken‟ geweest bij Digital Playground in Rotterdam; een soort media- kunstinstituut waar jongeren en scholieren met digitale media aan de slag gaan: film, foto, animatie. Vooraf hadden ze in de les de webwalk gedaan als voorbereiding, een soort interactief on-line programma, waarin ze kennis maakten met wat allemaal was en vragen moesten beantwoorden: leuk vormgegeven en aansluitend op hun leeftijdsgroep.

het

Op maandagmiddag waren we in Rotterdam in de kelder van Cinerama voor de workshops. De ruimte was érg uitnodigend, lange podia met zitzakken waar ze zich op konden nestelen voor de instructie, graffiti op de muren, felgekleurde posters en gedimd licht en de leerlingen riepen gelijk dat school er ook zo uit zou moeten zien en herinnerden me er aan dat BP weliswaar banken heeft om op te zitten, maar dat dit toch wel ff beter was (Chill…) Na een korte inleiding, gingen we op pad om shots te maken in de omgeving. Ze hadden van tevoren al nagedacht over de stelling: Graffiti, kunst of vandalisme? En daar een standpunt over ingenomen. Met filmcamera‟s en in tweetallen, gingen de groepen olv een workshopleider op pad om Graffiti in de omgeving van de Witte de Withstraat en de Oude Binnenweg te bekijken, te filmen en interviews te houden met mensen op straat over wat zij er van vonden. Het was berekoud! Het houden van interviews en aanspreken van wildvreemde mensen was voor een aantal wel even een drempel die genomen moest worden, maar uiteindelijk is het door bijna alle tweetallen ook werkelijk gedaan en hebben ze mensen aangesproken die ze op de film konden zetten. De verleiding van de winkels was wel erg groot…. Een aantal waren er natuurlijk dan ook ontsnapt aan mijn immer waakzaam oog, máár moet gezegd: ze kwamen wel terug met resultaat, en na wat heen en weer gebel hadden we ze weer terug bij de groep……. Roy en Hidde waren gewoontegetrouw ook weer eens burgerlijk ongehoorzaam (en diep van binnen en “niet des jufs” heb ik daar natuurlijk, als jaren ‟80 product, wel waardering voor…) ontsnapt; in hun favoriete skateshop deze keer, maar wel met als resultaat dat ze daardoor in de galerie van een graffiticollectief terecht kwamen en een interview beet hadden met een echte graffitispuiter! Volgens de inschatting van de jongens was hij wel knetterstoned, máár: goed filmmateriaal gescoord! En het resultaat telt. Ondanks dit prachtige gegeven: ze zijn nu wel genomineerd voor zo‟n enkelband met een alarm wat afgaat als er “spijbelalert” dreigt en ze zich buiten de toegestane zone begeven... Eenmaal weer terug op het honk werd er met het programma Magikx gemonteerd en dat deden de leerlingen verrassend handig en pikten ze


snel op. Magikx is net als Windows Moviemaker een filmbewerking programma, maar net wat complexer en met meer mogelijkheden. Met als resultaat 9 filmpjes van ca 1 minuut. Afsluitend hebben we met z‟n allen de resultaten op een groot scherm bekeken en dat was erg leuk. Voor herhaling vatbaar en een aanrader! De resultaten staan op Teletop, ze zetten ze op hun website en die tellen mee voor hun projectcijfer. Vanzelf is dit ook een pleidooi van mijn kant om het “Maasland goes multimedia” nog wat beter op gang te helpen bij ons op school! Het is gewoon ontzettend leuk, van deze tijd, educatief én creatief verantwoord, en onze multitaskende mediawizkids op het lijf geschreven.

Resultaten zien? Klik hier en hier en hier. En dan kom je ook bij de andere gemaakte filmpjes. Klik hier voor foto‟s.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.