ONZE NEDERLANDSE VRIEND A. DEN DOOLAARD
VOOR ONZE NEDERLANDSE VRIENDEN
ISBN 978-9989-911-56-9 COBISS.MK-ID 93310986 Copyright 2013 Misjo Joezmeski. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Copyright 2013 Misho Yuzmeski. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher.
Misjo Joezmeski
ONZE NEDERLANDSE VRIEND
A. DEN DOOLAARD
OHRID NATIONALE INSTELLING - BIBLIOTHEEK “GRIGOR PRLITSJEV” 2013
Oorspronkelijke titel in het Macedonisch: Нашиот холандски пријател А. ден Долард (Nasjiot holandski prijatel A. den Dolard) Vertaald door: Gerard N. Poelwijk Grafisch ontwerpen: Misjo Joezmeski Foto's: - A. den Doolaard (Nederland): p. 100 - Albert Koevoet (Nederland): p. 27 - Misjo Joezmeski (Macedonië): p. 39 – 42, 110, omslag - Cas Oorthuys (Nederland): p. 77, 112 - Anneke Werner – Jonkers (Nederland): p. 28 - Atanas Talevski (Macedonië): p. 14 - Kurt Hielscher (Duitsland): p. 10, 32, 81 - Lidia Razmoska (Macedonië): p. 139 - Archiefmateriaal Oplage: 2. 000 exemplaren Gedrukt in Macedonië
Inhoud 007
Mijn ontdekking van A. den Doolaard
(Inleiding) 015 029 040
A. DEN DOOLAARD Zwerver, schrijver en journalist Aandacht voor Macedonië Erkenning in Ohrid
045 058 069
DE BRUILOFT DER ZEVEN ZIGEUNERS De bruiloft der zeven zigeuners Ohrids liefdeslegende De bruiloft in Ohrid
085
ORIËNT-EXPRESS Naar het Oosten en terug met de Oriënt – Express
131 132
DE ERFENIS VAN A. DEN DOOLAARD A. den Doolaard - Citaten Boeken door A. den Doolaard
137 139
Bronnen De auteur van dit boek
9
MIJN ONTDEKKING VAN A. DEN DOOLAARD (Inleiding) Ik ontmoette hem nooit persoonlijk. Het is mogelijk dat we elkaar passeerden in de nauwe straatjes van Ohrid of op een van de treinen in Nederland, maar ik zou hem toen niet hebben herkend, ofschoon men mij al vele jaren over hem verteld had. Mijn eerste kennismaking met de naam A. den Doolaard vond plaats in de jaren tachtig van de vorige eeuw in een gesprek met een Nederlandse toerist die Macedonië bezocht. Een andere Nederlander vertelde me dat “…ofschoon de titel van zijn boek over Ohrid melding maakt van een bruiloft van zeven zigeuners, betreft het eigenlijk geen trouwerij van zigeuners, zij lijken…”. Andere Nederlanders vertelden me ook over hem. Heel bewust werd de onbekende schrijver mij heel eigen en al spoedig voelde het of ik hem allang kende en dus werd mijn nieuwsgierigheid voor lange tijd niet echt meer gewekt. Blijkbaar waren alle leemtes naar tevredenheid opgevuld: ik kende de naam, ik wist min of meer wat er in zijn boek over Ohrid geschreven stond… en dus hoefde ik nergens meer over na te denken. Later kreeg ik toegang tot veel meer Nederlandse literatuur. Daarom verdween “De bruiloft der zeven zigeuners” uit mijn interessegebied, ik had immers zoveel andere boeken om mij heen. Jarenlang hadden Nederlan-
10
ders mij herhaaldelijk de inhoud van het boek verteld waardoor het leek of ik het al gelezen had, ofschoon ik het zelfs nog niet had aangeraakt.
A. DEN DOOLAARD
in 1928 op een tekening van Jan Franken Pzn1 Collectie Letterkundig Museum, Den Haag 1
Joannes Petrus Josephus (Jan) Franken Pzn. (18.11.1896 – 27.02.1977) was een Nederlandse kunstenaar die leefde en werkte in Den Haag.
11
Jan Kaandorp, de aardige man uit Tilburg De grootste stimulans om echt en daadwerkelijk dit boek te lezen kwam van Jan Kaandorp, een pastoor uit Tilburg. Door zijn bemoeienis kreeg ik een exemplaar van het boek in juli 1994, ongeveer een maand na de dood van de schrijver. Op een van de eerste paginaâ€&#x;s stond een geschreven opdracht van Jan Kaandorp, die ik
12
nooit meer zou ontmoeten, noch zou ik ooit meer iets van of over hem vernemen.2 Vele jaren later hield ik het boek in mijn handen en las zijn opdracht, terwijl ik in gedachten terugging naar mijn ontmoetingen en gesprekken met Jan Kaandorp. Vanwege de positieve emoties die door deze herinneringen werden opgewekt, schreef ik het essay De bruiloft der zeven zigeuners3 (Svadbata na sedumte Tsigani/ Свадбата на седумте Цигани). Ik publiceerde het artikel en… voelde me verre van tevreden! Ik voelde dat ik meer had moeten schrijven, alsof ik iets dat zeer belangrijk was, ongeschreven liet.
Beelden uit het verleden: houten boten bij het meer van Ohrid (1926) 2
Dankzij de inspanningen van mijn Nederlandse vertaler Gerard N. Poelwijk, was het mogelijk in november 2012 het contact met Jan Kaandorp te herstellen. Zo kwam ik erachter dat hij nu 84 jaar is en als gepensioneerd priester nog steeds woont en leeft in Tilburg. 3 Zie p. 45 van dit boek.
13
Begin 2006 ontstond er een openbare discussie in Ohrid over het wel of niet oprichten van een monument voor A. den Doolaard. Het bleek dat veel inwoners nog nooit van de schrijver hadden gehoord; zij stelden vragen over de betekenis van de schrijver voor de stad. Velen vroegen: “Waarom een monument oprichten voor een vreemdeling die totaal onbekend is voor de gewone man?” Ik voelde dat ik kon helpen bij de oplossing van deze problemen en bood de enige krant van Ohrid4 aan om mijn verhaal rond de Nederlandse schrijver en zijn betekenis voor onze stad te publiceren. Ik kreeg een telefoontje van de hoofdredacteur Nikola Manevski5. Wij kenden elkaar al enige tijd en stonden op vriendschappelijke voet met elkaar. Vandaar dat hij tamelijk bot sprak: “Misschien weten we niet veel over A. den Doolaard, maar laten we zeggen dat we weten wie hij was en dat hij van enige betekenis is voor Ohrid… maar, wat we niet kennen is de inhoud van het boek. Gaan we nu een monument oprichten voor een schrijver, omdat hij een boek over Ohrid geschreven heeft, terwijl we niet eens weten wat er over onze stad in staat?” 4
Ohridski Novini (Nieuws van Ohrid) was een tijdschrift uitgegeven in Ohrid van 2003 tot 2010. 5 Nikola Manevski (18. 07. 1950 – 01. 08. 2010) was journalist bij Radio Ohrid, correspondent voor de kranten Borba (Strijd) en Vetsjernje Novosti (Avond Nieuwsblad) uit Belgrado (Servië) en de oprichter en eerste hoofdredacteur van Ohridski Novini (Ohrid Nieuwsblad). Zijn laatste levensjaren werkte hij voor de Gemeente Ohrid als hoofd van de afdeling Public Relations. In 2010 werd een van zijn werken, de novelle Gevoelens zonder titel (Tsjuvstva bez naslov / Чувства без наслов; ISBN 978-9989-115-52-3), postuum gepubliceerd.
14
Als antwoord op zijn reactie schreef ik mijn tweede verhaal over de Nederlandse vriend van Macedonië en over zijn boek De bruiloft der zeven zigeuners, onder de titel Ohrids liefdeslegende (Ohridska ljubovna legenda / Охридска љубовна легенда)6. Direct daarna arriveerde het monument en verscheen ook de eerste Macedonische vertaling van De bruiloft der zeven zigeuners. Desondanks was er echter nog steeds geen bevredigend antwoord op de vraag: Wie was A. den Doolaard en waaraan ontleende hij de eer zijn eerste en tot dusver enige monument geplaatst te zien in Ohrid, ver van zijn geboortegrond? Daarom publiceerde ik nog twee artikelen: De bruiloft in Ohrid (Svadbata vo Ohrid / Свадбата во Охрид)7 en Naar het Oosten en terug met de Oriënt Express (Na istok i nazad so Orient Ekspres / На исток и назад со Ориент Експрес)8. Dit boek is een nieuwe poging het publiek bekend te maken met de man die Macedonië introduceerde bij het Nederlandse publiek voornamelijk via zijn romans Oriënt-Express en De bruiloft der zeven zigeuners. Ohrid, 1 januari 2012
6
Zie p. 58 van dit boek. Zie p. 69 van dit boek. 8 Zie p. 85 van dit boek. 7
A. DEN DOOLAARD (1901 – 1994)
17
ZWERVER, SCHRIJVER EN JOURNALIST In het begin van de 20e eeuw was Nederland nog steeds op het hoogtepunt van zijn territoriale expansie en straalde nog de bloei uit van de brede sociale ontwikkeling van de Gouden Eeuw.9 Het Koninkrijk heerste toen over haar deel van de historische Lage Landen10, over de duizenden eilanden van Indonesië en ook over een aantal kleinere kolonies in andere delen van de wereld. Al die delen gehoorzaamden aan de kroon van Koningin Wilhelmina11 die als achttienjarige de koninklijke troon besteeg in 1898. Vanwege haar jeugdige schoonheid en haar enorme bruidsschat aan kolonies samen met een trots verleden zullen veel lieden van adel naar haar hand hebben gedongen. Op 7 februari 1901 is het Koninklijk Huwelijk voor de meeste Nederlanders dé gebeurtenis van de dag: 9
De Gouden eeuw is een periode in de Nederlandse geschiedenis, voornamelijk in de 16e eeuw, waarin de ontwikkeling van de handel, de wetenschap, de kunst en de scheepvaart Nederland tot een van de meest ontwikkelde landen van Europa maakt. In die tijd ontstond en groeide het Nederlandse imperium met binnen haar grenzen delen van Europa, Azië, Afrika en Zuid en Noord-Amerika. 10 De Lage Landen is een normale, historische naam voor de landen Nederland, België (ooit een deel van Nederland), Luxemburg en kleine delen in noordwest Frankrijk en in het westen van Duitsland. 11 Wilhelmina Helena Pauline Maria (1880-1962), grootmoeder van de huidige koningin Beatrix.
18
Koningin Wilhelmina trouwt de Duitse graaf Heinrich Mecklenburg-Schwerin12. Vanzelfsprekend hebben de burgers van Nederland die dag een interessant gespreksonderwerp. Doch ondanks de grandeur van de gebeurtenis zijn er voor sommige Nederlanders op die dag belangrijkere en zelfs vreugdevollere gebeurtenissen die meer betekenis in hun leven hebben. Dit heeft zeker betrekking op de dominee van de Nederlands Hervormde Kerk13 in het dorp Heino, Cornelis Spoelstra14 en zijn vrouw Alida Hunningher15. Terwijl de aandacht van de meeste Nederlanders gevestigd is op het huwelijk van hun vorstin, houden deze twee zich bezig met een heel andere gebeurtenis die ook veel belangrijker voor hen is. Op diezelfde dag wordt hun zoon in Zwolle geboren, een zoon die vele jaren later een heel andere bruiloft zal beschrijven dan die van de koningin. Op 14 april 1901 wordt de boreling gedoopt in de Nederlands Hervormde Kerk te Heino. Hij krijgt de naam Cornelis Johannes George Spoelstra, die hij later zal vervangen door het “meer toepasselijke� en meer opmerke12
Heinrich Mecklenburg-Schwerin of Heinrich Wladimir Albrecht Ernst (1876-1934) werd geboren in Schwerin, noord Duitsland. Op 6 februari 1901 kreeg hij de titel Prins Hendrik der Nederlanden. 13 Nederlands Hervormde Kerk (NHK) is de naam voor een van de protestantse kerken die ontstond in Europa gedurende de protestantse Reformatie in de 16e eeuw. De kerk bestond van 1571 tot 2004, toen ze met twee andere kerkgemeenschappen (de Gereformeerde Nederlandse Kerk en de Evangelische Lutherse Kerk Nederland) samen opging in de nieuwe Protestantse Kerk Nederland. 14 Cornelis Spoelstra (20.09.1860 - 12.10.1918) 15 Alida Hunningher (07.12.1865 - 21.08.1949)
19
lijke pseudoniem A. den Doolaard. Immers, deze naam is korter en origineler en daarom veel gemakkelijker te onthouden. Bovendien past de naam wonderwel bij het karakter van de persoon die de naam bezigt.16
A. den Doolaard als padvinder in Heidelberg (1919)
16
Doolaard betekent zwerver (dolen = zwerven)
20
Vader Cornelis Spoelstra is altijd op reis. Hij werkte lange tijd als geestelijke in Afrika en spoedig na de geboorte van zijn zoon krijgt hij en nieuwe taak; als dominee en kerkelijk historicus van de Nederlands Hervormde Kerk moet hij terug naar Afrika. Van zijn vierde tot zijn zevende levensjaar woont de jonge Cornelis Spoelstra met zijn familie in Zuid-Afrika. Vanwege het werk van zijn vader leeft de zoon in een voornamelijk vrouwelijke omgeving, tussen zijn moeder en zijn twee zussen. Hij wordt echter nooit een verwende knaap en de afwezigheid van een vader staat zijn groei naar een onafhankelijk persoon met een sterk karakter niet in de weg. In 1908 verhuist de familie Spoelstra weer terug naar Nederland en ditmaal naar de hoofdstad van het Koninkrijk17; ze worden daardoor echte medeburgers van koningin Wilhelmina. Met haar delen ze dezelfde stad, maar hun levenspad zal grotendeels uiteenlopen. In Den Haag doorloopt de jonge Spoelstra de Christelijke middelbare school en gedurende die vijfjarige opvoeding vinden er enorme veranderingen plaats die zijn verdere ontwikkeling als persoon en als schrijver zullen beĂŻnvloeden. Als 17-jarige besluit Spoelstra tot een definitieve breuk met de kerk en de godsdienst; overigens behoudt hij de christelijke ethiek en gedragsnormen die zijn hele leven bepalend zullen blijven. In die tijd begint hij, naar eigen zeggen, zijn eerste gedichten te schrijven. Een jaar na zijn vaders dood, maakt de jonge Spoelstra in 1919 17
In de Nederlandse grondwet is Amsterdam de hoofdstad. Het is ook de grootste stad en het financiĂŤle en culturele centrum van het land. Echter, de meest belangrijke instituten van het land, zoals het parlement, de regering en het koninklijk hof hebben hun residentie in Den Haag.
21
zijn school af en gaat hij aan het werk. Hij zet op die manier de eerste schreden naar een volledige onafhankelijkheid. Gedurende drie maanden werkt hij bij een bank, daarna vindt hij een nieuwe baan, ditmaal voor de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM) in Den Haag. Hij werkt als boekhouder, maar op het eindexamen van de middelbare school was boekhouden juist zijn zwakste vak, klaarblijkelijk veroverde deze bezigheid nooit een plaatsje in zijn hart. Het boekhoudbaantje is té saai en té oninteressant voor zijn rusteloze geest. Hij besluit zich ergens anders mee bezig te gaan houden, iets anders dan het materiële, iets dat grotere emotionele bevrediging zal schenken. Hij besteedt de meeste tijd aan het lezen van goede literatuur, schrijft poëzie en onderhoudt contacten met schrijvers als Albert Kuyle18 en Jan Campert19 en dringt op deze manier binnen in de kunstenaarswereld van Amsterdam. De twintiger jaren van de 20ste eeuw zijn tevens de twintigerjaren in het leven van Cornelis Spoelstra. In die tijd wordt hij een actief schrijver. Hij begint te schrijven en te publiceren en doet dat altijd onder het pseudoniem A. den Doolaard. Cornelis stapt uit de schaduw van de boekhouder Spoelstra in het avontuurlijke leven van de zwerver, de journalist, de schrijver A. den Doolaard. In de periode van 1921 tot 1932 schrijft hij poëzie geïn18
Albert Kuyle is het pseudoniem van de Nederlandse schrijver Louis Maria Albertus Kuitenbrouwer (17.02.1904-04.03.1958). 19 Jan Remco Theodoor Campert (15.08.1902-12.01.1943) was een Nederlandse journalist, theatercriticus en schrijver. Gedurende de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gearresteerd wegens hulp aan joden en hij stierf in een concentratiekamp.
22
spireerd door de beweging die bekend staat als het Vitalisme. Zijn gedichten verschijnen in diverse tijdschriften en hij publiceert bovendien zijn eigen boeken. In september 1928 geeft hij zijn baan bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij op en besluit om alleen van het schrijven te gaan leven. Hij maakt het spaargeld op aan zijn reizende bestaan, hij reist onder meer naar Frankrijk, naar het toeristische centrum Chamonix, dat zijn hele leven een van zijn favoriete bestemmingen zal blijven. Al vanaf zijn vroegste jeugd houdt de latere schrijver en journalist ervan om lang en veelvuldig te wandelen, later neemt hij ook deel aan atletiekwedstrijden. Tijdens een internationale wedstrijd ontmoet hij een Engels meisje op wie hij verliefd wordt; later verloven zij zich. De wederzijdse toewijding verwatert echter op het moment dat duidelijk wordt dat het geliefde meisje zijn passie voor de bergen niet blijkt te delen. De jonge Spoelstra kan niet leven zonder de bergen en het reizen. Daarom zoekt hij altijd een manier om reizen en schrijven te combineren. In 1930 zwerft hij door Frankrijk en biedt zich aan als losse werkkracht. Hij werkt als steenhouwer, is druivenplukker, wordt huisbewaarder, is portier‌ De bevindingen van deze reis worden later, in 1931, samengebracht als hij in weinig tijd de roman De druivenplukkers schrijft, een boek dat hem zijn eerste belangrijke succes zal opleveren. De vele lezers van dit boek geven hem een krachtige impuls om meer te reizen en meer boeken te schrijven. Een voor een worden zijn werken bekender en leveren zo het bewijs dat ze klaar zijn om het Nederlandse publiek te veroveren. Zo start de opmars van de
23
schrijver A. den Doolaard, die tot ver in de jaren zeventig van de twintigste eeuw tot de best verkochte Nederlandse auteurs behoort.
Waarom A. den Doolaard? Over de keuze van zijn pseudoniem zegt hij: “Gekozen heb ik het niet. Het kwam mij zo maar aangewaaid, zoals eerste regels van gedichten dat plegen te doen, en met die bezigheid van dichten hield het aannemen van een schuilnaam ook onmiddellijk verband. Ik heb nooit dagboeken bijgehouden; maar het zal omstreeks 1922 geweest zijn dat ik voor de eerste maal een gedicht publiceerde met A. den Doolaard eronder. Waarom? Оmdat ik er genoeg van had om door mijn sportkameraden gepest te worden met wat zij als een rare buitenissigheid beschouwden.”
Wim Hazeu, Het literaire pseudoniemenboek, Amsterdam, 1987, p. 39
In 1933 publiceert hij de novelle De herberg met het hoefijzer en in 1934 krijgt hij de officiële waardering van de Vereniging van de Nederlandse Letteren voor dit boek, want het succes van dit werk spreekt voor zich: het werd ongeveer 40 maal herdrukt en vertaald en uitgegeven in diverse landen.
24
Critici waren niet altijd ingenomen met zijn boeken. Maar daar maalde A. den Doolaard niet om tijdens zijn leven als vagebond. Hij blijft reizen en elke reis levert hem inspiratie op om een nieuw boek te schrijven. Vooral door zijn veelvuldige en langdurige afwezigheid, staat hij enigszins geïsoleerd van het Nederlandse literaire gebeuren. Hoewel hij op verzoek van schrijver Albert Kuyle in 1934 toetreedt tot de redactie van het nieuw opgerichte tijdschrift De nieuwe Gemeenschap blijft hij maar een korte tijd redacteur; een jaar later verlaat hij de redactie als hij zich realiseert dat het tijdschrift een fascistische en antisemitische koers gaat varen. In 1935 wordt Den Doolaard lid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Benoemd als reizende correspondent voor de socialistische krant Het Volk reist hij als “vliegende” reporter per vliegtuig naar Europa en Noord-Afrika en hij bezoekt landen die in het middelpunt van het wereldgebeuren staan en de bron zijn voor “het nieuws van de dag”. Op zijn buitenlandse reizen wordt hij zich bewust van het gebrek aan vrijheid én van de autoritaire regimes die veel van deze landen in hun greep hebben, zoals Bulgarije, Oostenrijk en Italië, hier wordt hij “uitgezet” vanwege een ondervraging door de politie. Gealarmeerd volgt hij de opkomst van het Nationaal Socialisme in Duitsland en de infiltratie van dit gedachtengoed in de aangrenzende landen. Onder de titel Rondom het Derde Rijk schrijft hij in de zomer van 1937 een serie politiek geladen verslagen over de Nazi-infiltratie en de intimidatie van de buurlanden van Duitsland. Deze rapportages staan vaak haaks op het neutrale standpunt van de krant. Onenigheid met de redacteuren, vooral waar het gaat om privéaangelegenhe-
25
den dwingen hem om eind september 1937 ontslag te nemen. Een jaar later worden al deze artikelen gebundeld uitgegeven onder de titel Het hakenkruis over Europa. A. den Dolaard trouwt voor de eerste keer in 1930. Hij ontmoet in Frankrijk de Française Daisy Roulôt en trouwt haar, maar zes jaar later gaan ze uit elkaar. Uit dit huwelijk wordt een dochter geboren: Hélène Spoelstra.
A. den Doolaard met Erie Spoelstra-Meijer (Wampie)
26
Het vrijgezellenleven van Den Doolaard duurt echter niet lang. Al in 1937 trouwt hij voor de tweede maal. Deze keer met Erie Meier-Wampie20, die tot het einde van zijn leven bij hem zal blijven. In dit huwelijk worden nog twee dochters geboren: Milja21 en Branda. Erie neemt een belangrijke plaats in in het leven van de schrijver. Naast haar rol van huisvrouw en moeder van hun twee dochters speelt Erie een sleutelrol in het werkzame leven van A. den Doolaard. Vanaf het begin van hun relatie is ze hem behulpzaam bij zijn schrijfactiviteiten door zijn manuscripten over te typen, door zijn romans na te zien, door zijn correspondentie te verzorgen… Tezelfdertijd is zij zijn meest waardevolle criticus en helpt zij hem veel noodzakelijke veranderingen door te voeren in zijn geschreven producten. Den Doolaard volgt de ontwikkelingen in Duitsland op de voet en weet wat hij vanuit het oosten kan verwachten. Al in februari 1940 vertrekken hij en zijn vrouw naar België. Op 10 mei 1940 valt Duitsland Nederland binnen en de Duitse legers trekken op naar België. A. den Doolaard en zijn vrouw vluchten per fiets naar het zuiden van Frankrijk waar op dat moment de pro-germaanse marionettenregering heerst in Vichy, de tijdelijke hoofdstad. Uit overlevingsdrift werkt Den Doolaard keihard in de landbouw en als houthakker, terwijl al zijn bewegingen nauwlettend in de gaten worden gehou20
Johanna Maria Wilhelmina Meijer (02.07.1916-03.04.1999) trouwde op 6 oktober de 15 jaar oudere A. den Doolaard. Zij stond model voor de hoofdpersoon van de roman Wampie, uitgegeven in 1938. Wampie is haar bijnaam die ze van haar echtgenoot kreeg. 21 Milja (15.12.1945-4.03.2010) werd bij haar ouders begraven.
27
den door de politieautoriteiten. Na een verblijf van een jaar in Frankrijk slagen de twee erin naar Engeland te ontkomen. Als ze eenmaal de benodigde visa krijgen, met behulp van Nederlandse diplomaten, reizen ze via Spanje en Portugal en arriveren ze in Londen.
Als omroeper voor Radio Oranje in Londen (1942) In Londen werkt Den Doolaard als omroeper voor Radio Brandaris en Radio Oranje. In de loop van de tijd krijgt hij ervaring, zijn stem wordt herkend en zijn naam wordt zeer populair in bezet Nederland.
28
De oorlog nadert zijn einde en in februari 1945 bezoekt Den Doolaard het onder water gezette eiland Walcheren in west-Nederland als reporter van Radio Oranje. Daar krijgt hij het idee een boek te schrijven over de terugwinning van het ondergelopen land. De militaire autoriteiten benoemden hem tot verbindingsofficier van het Departement voor de Drooglegging van Walcheren en dat maakt hem bekend met alle aspecten die het droogleggingsproces kent. Het stelt hem in staat zijn ervaringen te benutten voor een nieuwe roman. In 1947 schrijft hij binnen vijf maanden de roman Het verjaagde water die een groot succes wordt in binnen- en buitenland. Na de Tweede Wereldoorlog neemt Den Doolaard zijn zwerversbestaan weer op. Hij verblijft meestal in Joegoslavië en hij heeft een bijzondere band met Macedonië. Maar na een verblijf van twee jaar (1952/1953), als hij niet in staat is zich te verenigen met de vrijheidsbeperkingen van de toenmalige communistische autoriteiten, keert de familie Spoelstra terug naar Nederland en gaat in het dorp Hoenderloo wonen. Hier vindt de auteur de nodige rust voor vruchtbaar werk. Toch volgen nog talloze reizen. Avonturen die hij meemaakt en mensen die hij ontmoet, worden beschreven in een aantal romans, in krantenartikelen en in verhalen. In 1948 krijgt Den Doolaard een baan als reizende verslaggever voor het katholieke dagblad De Gelderlander22. Bijna elk jaar reist hij naar Joegoslavië en later ook naar Griekenland. Hij reist bovendien naar landen op andere continenten: de Verenigde Staten, India en Thai22
Regionaal Nederlands dagblad opgericht in 1948. De abonnees wonen grotendeels in de provincie Gelderland en delen van de provincies Noord-Brabant, Limburg en Utrecht.
29
land. De eerder gepubliceerde verslagen over deze landen werden later opnieuw uitgebracht in reisboeken, vaak in samenwerking met Cas Oorthuys23. Zijn reizen staan ook beschreven in zijn literaire werk met name in de romans Kleine mensen in de grote wereld van 1953 en Het land achter Gods rug van 1956.
De woning van A. den Doolaard in Hoenderloo De laatste jaren van zijn leven verlopen onder de zware last van de hoge leeftijd. Zijn gehoor neemt af en
23
Casparus Bernardus Oorthuijs (Oorthuys) (01.11.190822.07.1975) was een Nederlandse fotograaf. Zijn fotoâ€&#x;s van voor de Tweede Wereldoorlog werden als propagandistisch gezien, omdat hij de armoede fotografeerde, het politiegeweld, de heersende werkeloosheid en soortgelijke verschijnselen in de maatschappij. Hij was lid van of steunde talloze linkse organisaties.
30
ook zijn gezichtsvermogen wordt minder. Gedurende het laatste decennium van zijn leven schrijft hij nauwelijks. A. den Doolaard sterft op 26 juni 1994 in zijn slaap thuis in Hoenderloo waar hij de tweede helft van zijn leven sleet. Op 29 juni werd hij begraven op het kerkhof van de Hervormde Kerk te Hoenderloo. In zijn eeuwige woning is hij niet eenzaam. Op zijn eindeloze wandeling door de tijd wordt hij vergezeld door zijn trouwe metgezel Wampie! Zijn grafsteen is zeer eenvoudig. Hij bestaat uit een natuurgevormde steen waarover de zin is geschreven: “We hebben tussen wonderen geleefd, maar we hebben het niet begrepen”. Het is een citaat - de laatste zin van zijn roman De goden gaan naar huis.24
Het graf van A. den Doolaard en Erie Spoelstra-Meijer 24
A. den Doolaard, De goden gaan naar huis. Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1966, p. 439
31
AANDACHT VOOR MACEDONIË A. den Doolaard is om diverse redenen een belangrijke auteur. Het schrijven, als auteur en als journalist, bepaalde zijn carrière voor meer dan zestig jaar. Gedurende die tijd schiep hij talloze werken die zijn fantasie verbeelden en, ook erg belangrijk, zijn rijke ervaringen die hij opdeed op zijn levenspaden weergeven. Hij schreef zowel poëzie als proza in al variaties: romans, verhalen, essays, reisverhalen… Sommige van zijn boeken worden regelmatig herdrukt en worden nog steeds, decennia na hun eerste uitgave, opnieuw uitgegeven. Het maakt niet uit hoe weinig mensen de creatieve uitingen of stijl van sommige werken waarderen, met zijn grote schrijverservaring en zijn geschreven erfenis is Den Doolaard de auteur waarbij de meest capabele criticus op zijn minst even moet stilstaan. Voor Macedonische lezers zijn natuurlijk de verslagen van het Macedonische land, de mensen, de gebruiken, de levenswijze het meest interessant, die liggen hen het meest na aan het hart. A. den Doolaard volgde de toestand in Macedonië gedurende een halve eeuw en tekende betekenisvolle historische momenten van voor en na de Tweede Wereldoorlog als directe getuige op. Hij ondervond de terreur van de Balkanmonarchieën in alle delen van Macedonië en volgde daarna de ontwikkeling van de autonome Macedonische republiek in socialistisch Joegoslavië. Tegelijkertijd had hij de kans de Macedo-
32
nische mentaliteit en het alledaagse leven van dichtbij mee te maken en te leren kennen; een onuitputtelijke en “directe” bron die materiaal opleverde voor zijn oeuvre.
Samuels Fort in Ohrid “Overigens is het de moeite waard uit Parijs naar de Balkan te komen, enkel om Ochrid te zien. Wat een prachtige ligging tegen die steile heuvel op! En in het stadje, welk een verrukkelijke mengeling van gebruiken en eeuwen…” (A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s Uitgeverij, Amsterdam, 1963, p. 35) De bruiloft der zeven zigeuners en OriëntExpress mogen misschien niet de beste werken van deze auteur zijn en het zullen niet die boeken zijn die een enorme indruk maakten in de Nederlandse of de wereldliteratuur. Ondanks alles echter hebben deze boeken de grootste bijdrage geleverd aan de introductie van Macedonië bij het Nederlandse lezerspubliek. Temeer daar
33
Den Doolaard in een tijd schreef waarin Macedonië voor de Nederlanders en voor het grootste deel van de andere West-Europese landen nauwelijks enige bekendheid had, gelegen als het was aan de uiterste grens van de westerse beschaving. Na talloze mislukte opstanden en onafhankelijkheidsoorlogen tegen het Ottomaanse Keizerrijk werd Macedonië in 1913 verdeeld onder haar buurstaten en werd het Vardargebied bezet door het Koninkrijk Servië. Als Servisch grondgebied werd dit deel in 1918 gevoegd bij de nieuw gevormde staat: het koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen onder de kroon van Koning Alexander I Karadjordjevitsj25. Toen de Nederlandse schrijver in Macedonië aankwam, had hij de gelegenheid om de harde realiteit te zien van de situatie waaronder de Macedonische burgers gebukt gingen. Hun werd verboden hun moedertaal te spreken, zelfs privé was dat niet toegestaan, ze mochten zelfs geen Macedoniërs genoemd worden en de meesten van hen leefden onder middeleeuwse omstandigheden. In die omstandigheden ziet Den Doolaard enorme tegenstellingen. Het legendarische land met haar hemelse natuurlijke schoonheid, de belangrijke hoeksteen van de vroegEuropese beschaving is op weg naar haar ondergang. De schrijver ervaart deze twee uitersten en beschrijft ze in twee verschillende romans. Allereerst publiceert hij, in 1934, Oriënt-Express. Over dit boek zegt de auteur: 25
Alexander I Karadjordjevitsj (16.12.1888 - 09.10.1934) was de enige koning over het Koninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen (1918-1929) en de eerste koning van het Koninkrijk Joegoslavië (1929-1934).
34
“Oriënt-Express is geen historische roman, ook al staan op de achtergrond van het verhaal over de tragische lotgevallen van een Macedonische boerenfamilie voortdurend episoden uit de bloedige geschiedenis van de IMRO, de Intern -Macedonische Revolutionaire Organisatie (1893 -1935).”26
Macedonische kinderen in traditionele volkskledij Het harde feit is echter dat deze roman het historische moment beschrijft van de Ilindenopstand van 1903 en al de ontwikkelingsfasen van de IMRO schetst. Door de beschrijving van het lot van één familie beschrijft Den Doolaard de woede van het Macedonische volk en al het lijden ervan gedurende de eerste helft van de vorige eeuw. A. den Doolaard verbleef heel vaak in Macedonië en niet zelden bleef hij er geruime tijd. Vandaar dat hij 26
A. den Doolaard, Oriënt-Express. Em. Querido`s Uitgeverij, Amsterdam, 1994, p. 239
35
zeer bekend was met de essentiële feiten over alle samenzweringen en oorlogen rond het land van de Macedoniërs: “De naburige koninkrijken Griekenland, Servië en Bulgarije wilden namelijk Macedonië elk voor zichzelf. De Bulgaren, een volk van Aziatische en niet van Slavische herkomst, voerden desondanks de felste propaganda.”27 Vanwege die propaganda, gevoerd door diverse bezetters van het Macedonische land blijft de Nederlandse schrijver en rebel tegen alle onderdrukking het Macedonische verhaal vertellen door het lot te beschrijven van de gewone Macedonische boeren die voortgedreven worden door de wervelstormen der historische gebeurtenissen. Ondanks alle bittere feiten van politieke intriges en ondraaglijke levensomstandigheden streeft Den Doolaard er ook naar om de mooiere, meer opgewekte en positieve kant van het leven in Macedonië te beschrijven. De prachtige natuur, de rijke, culturele erfenis van “eeuwenoude gebruiken” rond het meer van Ohrid zijn verweven in het romantische verhaal van Dushka Borovitsj en Branko Markovitsj. Zo kwam De bruiloft der zeven zigeuners tot stand. A. den Doolaard blijft een journalist ook als hij romans schrijft. Zijn stijl is namelijk precies die van een verslaggever. Zelfs in een romantisch verhaal als De bruiloft der zeven zigeuners herhaalt hij eindeloos alle details over de Macedonische geschiedenis, geografie, 27
idem
36
gewoontes en manier van leven… Soms lijkt het erop of hij een nauwkeurige beschrijving wilde geven van zelfs het kleinste kiezelsteentje; alsof iemand oprecht wenst al dat soort zaken te weten! Daarom kunnen we deze roman beschouwen als een reisbeschrijving van Ohrid, het meer van Ohrid… en van Macedonië! Bovendien droogt de bron van zijn verbeeldingskracht niet op, want Den Doolaard heeft nog meer en andere boeken geschreven over Macedonië. De bewijzen daarvoor zijn verzameld in de boeken De wilden van Europa en Van vrijheid en dood. Afgaande op de hoeveelheid tijd die hij in Macedonië doorbracht en de inspanningen die hij leverde om het land te promoten plus zijn emotionele band met zijn “tweede thuisland” (zoals hij Macedonië dikwijls noemde) verdient Den Doolaard een speciale plaats tussen de respectabele mensen die de Nederlands-Macedonische relaties bevorderden. Zijn intense liefde voor Macedonië is geen toeval. In het voorwoord van Oriënt-Express, in 1940, beweert hij, terwijl hij schrijft over zijn toewijding aan Macedonië: “Doch ik ben geen Macedoniër; ik ben een Nederlander, die al zwervende, Macedonië diep ging liefhebben zoals ik het nu nog liefheb boven alle andere landen, waar ik doorheentrok. De hartstocht, hitte en haat van Macedonië gingen in mij over; en welke hartstocht is niet onverbrekelijk verbonden met onrechtvaardigheid tegenover andersdenkenden?”28 28
A. den Doolaard, Oriënt-Express. Em. Querido‟s uitgeverij, 1940, p. 6
37
A. den Doolaard in 1967 A. den Doolaard was onder de indruk van alles wat hij zag in MacedoniÍ: de onbedorven natuur, fresco’s, volkskunst‌ Op de prent op de volgende pagina: Macedonische vrouwen in traditionele klederdracht in de westelijke streek van het land
38
39
A. den Doolaard hield oprecht en onvoorwaardelijk van Macedonië. Juist vanwege die liefde voor en toewijding aan zijn Tweede Thuisland en zijn volk moeten wij, zijn alternatieve landgenoten, sommige mindere momenten in zijn geschreven producten vergeven. Het is mogelijk om enige interpretaties van historische feiten en sociale omstandigheden in zijn boeken te ontdekken die niet overeenkomen met onze huidige kennis en wenselijkheden. Daarom moeten we de omstandigheden, de overige feitelijkheden rond Macedonië en de tijd waarin Den Doolaard zijn boeken schreef in het achterhoofd houden. Toentertijd werd over Macedoniërs gesproken als over stille belastingbetalers, als over werktuigen die werden gemanipuleerd in de handen van de politieke krachten op de Balkan om diens interesses te realiseren. Die politieke krachten terroriseerden de Macedoniërs op alle mogelijke manieren zelfs door de waarheden over het verleden te vernietigen en de werkelijkheid van nu te negeren. Waar de Macedoniërs slachtoffer werden van vaak wrede assimilatiemaatregelen en gebruikt werden om de propagandapolitiek naar het buitenland te ondersteunen, bereikte de neutrale stem de oren van het Europese publiek nauwelijks. Onder zulke omstandigheden is het niet verwonderlijk dat A. den Doolaard Ohrid beschouwt als “gebouwd door de Grieken” en dat hij Tsaar Samuel als een “Bulgaarse koning” afschilderde… “Dat is Ochrid, de oude middeleeuwse keizersstad, door de Grieken gebouwd, door de Romeinen bevestigd, door de Slavische heiligen
40
Kliment en Naum met witte kloosters omsprenkeld, door de Bulgaarse keizer Samuel tot keizersstad verheven, door de Noormanen geplunderd, door de Serviёrs heroverd, door de Turken geknecht en gehavend, tot het in de twintigste eeuw de zuidelijkste stad in Groot-Serviё werd.”29 Ohrid werd niet gebouwd door de Grieken, noch was Samuel een Bulgaarse koning, maar dit was de informatie die de schrijver ter beschikking stond in de bestaande literatuur of zelfs kreeg uit contacten met lokale informanten. Op sommige momenten krijgt men daarom ten onrechte de indruk dat de schrijver de zijde kiest van de bezetters van het Macedonische land. Ondanks de grote invloed van de Balkanstaten slaagt de Nederlander erin de onafhankelijke Macedonische geest en de uniciteit van Macedonië in vergelijking met de buurlanden en-volken te benoemen en weer te geven. In zijn boeken maakt hij gewag van “Macedonische heuvels”, “Macedonische liederen”, “het Macedonisch-Slavische ras” als tegenwicht voor de officiële benaming met de bijvoeglijk naamwoorden “Servisch” of “Zuid-Servisch” (of Bulgaars in Bulgarije of Grieks in Griekenland). Deze Nederlander was verliefd geworden op Macedoniërs en de natuurlijke schoonheid van Macedonië, de bergen, de meren, de rivieren, de valleien… Hij werd verwonderd door de Macedoniërs zowel door hen als door hun artistieke producten: de fresco‟s in de kerken, 29
A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners. Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963, p. 21.
41
hun dansen, hun liederen. Zijn bewondering voor de Macedonische artistieke erfenis blijkt duidelijk in zijn werk. In De bruiloft der zeven zigeuners overtuigt Prof. Cigogne Branko Markovitsj bij verschillende gelegenheden ervan dat Macedonië de plaats is waar de opleving van Europa begon: “De Renaissance is uit een onbekend Macedonisch brein hier ter wereld gekomen!”30 Via Prof. Cigogne, of het nu een echt of een fictief karakter is, horen we eigenlijk de stem van A. den Doolaard.
Weeklagen om Christus op een fresco in de kerk van St. Panteleimon (12e eeuw) in Gorno Nerezi, vlakbij Skopje 30
idem, p. 19.
42
ERKENNING IN OHRID Het monument Op 29 mei 2006 werd in Ohrid het eerste monument ter ere van A. den Doolaard onthuld. Het monument werd ontworpen door architect Vladimir Toitsj (Владимир Тоиќ) uit Tetovo en werd uitgevoerd naar een idee van Venko Mustrakinoski (Венко Мустракиноски) uit Ohrid, Peter John Bosse van de Nederlandse Kamer van Koophandel in Macedonië en Ljuptsjo Todoroski (Љупчо Тодороски). De bouw van het monument werd gerealiseerd door Bato Zdravkoski (Бато Здравкоски) uit Ohrid.
43
Het stelt een gestileerd zeil voor. Aan de binnenzijde van het zeil staat een marmeren, open boek afgebeeld. Op de linkerpagina van het gebeeldhouwde boek staat informatie over A. den Doolaard (naam, geboortejaar, sterfjaar, beroep) en de namen van de deelnemers aan het project. Op de rechterpagina prijkt een reliëf van het profiel van de schrijver. Ter gelegenheid van de ceremoniële onthulling van het monument in Ohrid waren onder de aanwezigen ook de nakomelingen van A. den Doolaard.
De herdenkingskamer Op 19 juni 2011 ter gelegenheid van de 110e verjaardag van de geboorte van A. den Doolaard sponsorde het pas opgerichte centrum “Cultura 365”, in de Tsar Samoil Straat (ул. “Цар Самоил”) in Ohrid een tentoonstelling van boeken, foto‟s en informatie over het leven en het werk van de schrijver.
44
Leerlingen van de Vantsjo Nikoleski Lagere School van Leskoets, vlakbij Ohrid, bezoeken de herdenkingskamer voor A. den Doolaard
Natuurlijk waren de meeste en de meest enthousiaste bezoekers, vanwege het tentoongestelde, Nederlandse toeristen. Sommigen van hen hoorden misschien voor de eerste keer van deze schrijver, maar de meesten, vooral de ouderen, werden herinnerd aan prettige tijden uit hun jeugd, toen zij zijn boeken lazen.
DE BRUILOFT DER ZEVEN ZIGEUNERS
46
47
DE BRUILOFT DER ZEVEN ZIGEUNERS31
Vissers op het meer van Ohrid Bijna elke Nederlander die ik ooit ontmoette merkte uiteindelijk trots op: - Weet u, een van onze schrijvers heeft over MacedoniÍ geschreven. Hij schreef ook een boek over Ohrid. In dit boek gaat het verhaal over ‌ Sinds ik dit verhaal ooit voor de eerste keer hoorde, verliep het elke keer steeds gemakkelijker. Als iemand het oude liedje begon, kon ik niet nalaten mijn kennis te tonen en ik vulde altijd aan: 31
Gepubliceerd in: Naroda Volja (De wil van het volk) nr. 8/2002, Blagoevgrad, 2002; M. Joezmeski, Pofalni Slova (Woorden van lof), Blagoevgrad, 2006.
48
- Ja, ja, hij schreef een boek over Ohrid en het heette … Het is zeker geen opschepperij als ik moet toegeven dat, behalve de naam van de schrijver en de titel van zijn boek, alle andere zaken rond de schrijver als een donkere nacht voor mij waren, een nacht zonder één enkele ster aan de hemel. Ik wist wel dat wat anderen mij hadden verteld, slechts een bleke afspiegeling was van de beroemde roman en zijn gevierde Nederlandse auteur. Het resultaat was dat mijn nieuwsgierigheid groeide en mijn verlangen om de veelgeprezen roman te pakken te krijgen, werd met de tijd groter. Elke keer als men over de schrijver “roddelde” of slechts zijn naam noemde, rezen er bij mij diverse vragen. Hoe kwam het dat die verre vreemdeling over Macedonië wilde schrijven? Waarom zou hij niet schrijven over enig ander land, veel bekender of beroemder, over een welvarender en groter land dan mijn kleine en arme Macedonië? Ik begon te begrijpen dat de verwantschap tussen de buitenlandse schrijver en mijn Macedonisch moederland voor mij belangrijker was dan de puur literaire betekenis of de inhoud van het werk dat hij had geschreven. De jaren gingen voorbij en het verhaal rond de schrijver en zijn roman werd talloze malen herhaald. Toch diende zich nooit de kans aan om het boek te zien, om de pagina‟s ervan met mijn vingers om te slaan. Mijn nieuwsgierigheid nam soms af, maar op andere momenten laaide ze weer op en veranderde bij tijden in een irritant ongeduld. Boekhandels. Ze waren voor mij veelvuldig een geliefde plaats om te vertoeven. Als men mij ergens kwijt
49
was, kon men mij waarschijnlijk altijd terugvinden in een boekwinkel. Gedurende alle keren dat ik langdurig verbleef in de Lage Landen werd ik vaak tot boekwinkels aangetrokken. Tijdens de korte, koude, winterse dagen, als de luchten boven de Noordzee maandenlang bedekt zijn door wolkendekens, gaven de boekwinkels mij warmte, licht en geestelijk voedsel om boven de aardse donkerte uit te stijgen. Uren- en dagenlang konden mijn ogen glijden over de titels van duizenden boeken van alle soorten. Onder die stapels boeken zocht ik ook naar het hooggeprezen boek over mijn MacedoniĂŤ. Wellicht vanwege pech of misschien door het hapsnap zoeken wilde het boek mij maar niet in de handen vallen. Wat hield me tegen om het boek dat ik per se wilde hebben, te vinden? Jaren gingen voorbij en van het boek had ik nog steeds alleen de titel en de naam van de schrijver in het hoofd. Tot er een internationaal congres werd gehouden van 2 tot 9 juli 1994 aan de kust van het meer van Ohrid. Het betrof een conferentie over de onderlinge relaties tussen de wereldreligies. Op die dag toen het schip “Galebâ€? het kalme water van het meer doorkliefde, met haar honderden passagiers uit vele landen en diverse geloven aan boord, buiten, te midden van de wateren van het meer van Ohrid, tussen die vele passagiers, ontmoette ik Jan Kaandorp, een priester uit de zuid-Nederlandse stad Tilburg. Hij was een enigszins stille, aardige man, zoals zoveel Nederlanders die ik ontmoette. Onwillekeurig moest ik aan Nederland denken en ik voelde mij op een aparte manier verbonden met het Nederlandse volk. Toen ik hem eenmaal in zijn moeder-
50
taal had aangesproken en verteld had dat ik ook in Nederland geweest was, voelde hij met mij een zekere verwantschap. Bovendien had hij er plezier in over mijn indrukken van mijn bezoeken aan zijn vaderland te horen. Maar of we het wilden of niet, we hielden ons voornamelijk bezig met onze directe omgeving. We vonden veel gemeenschappelijke zaken. We loofden elkaars vaderland en we werden snel vrienden. Ik weet niet meer precies wanneer het gebeurde, maar op een gegeven moment kwamen we op het onderwerp van de Schrijver en zijn Boek. De priester Jan Kaandorp, die erg kon genieten van de prachtige omgeving, prees zijn landgenoot en zijn talent om zowel de schoonheid van MacedoniĂŤ als de charmante gebruiken van het Macedonische volk zo geweldig in woorden uit te drukken voor de Nederlandse lezer. Toen moest ik mijn gebrekkige kennis over de schrijver en zijn boek wel opbiechten en bekende ik niet zo geweldig op de hoogte te zijn van het boek. Het leek erop of de priester had gehoopt een dergelijke kans te krijgen. Zonder enige aarzeling deed hij zijn belofte: zo gauw hij thuis, in Nederland, was, zou hij het boek in een boekwinkel opzoeken om het naar mij te zenden. Uit ervaring wist ik dat zulke, gemakkelijk gegeven beloftes net zo gemakkelijk weer vergeten konden worden. Vandaar dat ik deze keer wel erg verrast werd. Niet lang daarna opende de postbode de brievenbus en zonder veel omhaal viel een klein pakje op de vloer. Tegelijk met het adres van de ontvanger van het pakketje stond ook de naam en het adres van de afzender erop, Jan Kaandorp uit de Nederlandse stad Tilburg. Ik kon raden wat er in het pakje zou zitten.
51
Reclameposter voor de eerste editie van De bruiloft der zeven zigeuners
52
Ongeduldig scheurde ik het pakpapier eraf om snel en eindelijk het voorwerp te bezitten dat hij mij had beloofd. Eindelijk bladerden mijn vingers door de pagina‟s van een exemplaar van het zo gezochte boek. Eindelijk was De bruiloft van de zeven zigeuners van mij! Nederlanders. Een kleine natie, een klein land, niet veel groter dan Macedonië. De natuur kan er, zoals op niet gek veel plaatsen in de wereld, genadeloos zijn. Terwijl de Noordzee vanuit het noorden voortdurend voorwaarts rolt en probeert alles wat op zijn weg komt te vernietigen, stromen talloze rivieren vanuit diverse richtingen de Lage Landen binnen. Vaak zorgen hevige regens voor nog meer onheil voor de strijdende burgers. Eeuwenlang moest men vechten om te overleven. Niet alleen tegen de vijandelijke naties, maar ook tegen een nog grotere vijand: het water, er was altijd meer van dan men ooit nodig had. Met enorme inspanningen werden ontelbare waterwegen gegraven om het overtollige rivier- en regenwater te lozen. Een eindeloze reeks dijken en dammen zijn opgeworpen om de zee te keren. Uitgestrekte gebieden (meer dan 25% van het Nederlandse grondgebied ligt onder het zeeniveau en ongeveer 40% ligt niet meer dan een meter boven het niveau van de zee) zijn teruggewonnen op de zee door ze droog te leggen en ze op die manier te veranderen in vruchtbaar land en in bewoonbare gebieden. Met recht en reden kunnen de Nederlanders daarom zeggen: “God schiep de wereld, maar de Nederlanders schiepen Nederland!” Geboren en getogen in de Lage, aan het water onttrokken, Landen werd Cornelis Spoelstra, beter bekend als A. den Doolaard, net als elke andere Nederlan-
53
der verlangend naar de Hogere Landen, zeer waarschijnlijk overenthousiast van de overweldigende bergtoppen. Vluchtend voor de zee, reizend naar de bergen kwam de jonge Nederlander aan in het hart van de Balkan, in Macedonië. Den Doolaard vond in Macedonië wat hij thuis niet had: hoge bergen, diepe ravijnen, magische rivieren en meren. De Nederlandse gast voelde de oprechte en warme gastvrijheid van het Macedonische volk. Precies hier in het land van de Macedoniërs vond A. den Doolaard wat ergens anders moeilijk te vinden scheen. Op één enkele plek en tegelijkertijd ontdekte hij grote schatten en diepe geheimen van de wereld. Voor hem was Macedonië een wonderwereld van natuurlijke schoonheden en artistieke schatten. Hier stralen de stenen op de berghellingen een vreemde levenskracht uit. De bezoeker voelde en ondervond de rijke geest van Macedonië, de warmte van de Macedonische ziel. Hij voelde en accepteerde Macedonië als een dierbaar land dat hij adopteerde als het zijne. Macedonië was niet het enige land dat door A. den Doolaard werd bezocht. Toch koos hij niet zomaar voor Macedonië. Voor A. den Doolaard werd Macedonië een levensvoorwaarde die in een van zijn levensbehoeften voorzag. Hoe verschillend ook, Macedonië en het Macedonische volk werden eigen en dierbaar voor A. den Doolaard. De Macedonische mensen met hun bezwete gezichten, gebruind door de zon en gehard door een zwaar leven vormden op vele wijzen het evenbeeld van zijn eigen Nederlandse volk. Terwijl in het Noorden werd gevochten tégen het water door het te onttrekken aan elk klontje aarde, woedde in het Zuiden het gevecht om het water te wínnen, om elk stukje droog en zondoorzengd
54
land te irrigeren. Problemen van verschillende aard, maar de pijn en het lijden werden gedeeld. Ik sla de pagina‟s van het vergeelde boek om. De bruiloft der zeven zigeuners zou een doodgewone liefdesroman kunnen zijn. Het zou zo‟n boek zijn, als niet…
De oude plataan in Ohrid ingericht als café “Hij stelde de professor voor, op het marktplein een koffie te gaan drinken bij het oudste Turkse café. Het houdt er een buitenzaaltje op na onder het wortelgewelf van een eeuwenoude meterdikke plataan waarvan het hout door de tijd zo steenhard geworden is, dat niemand zien kan, waar de wortels eindigen en de uitgeholde stam begint. Oude Turken met een witte tulband rond hun rode fez zitten er in het schone jaargetijde de ganse dag door stilletjes niets te doen.” (A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963, p. 22)
55
Terwijl mijn vingers doorbladeren, beschrijft de tekst het blauwe water van het meer van Ohrid en de muren en de koepels van de middeleeuwse kerken en kloosters donker geworden door rook van de kaarsen en versierd met stoffige, eeuwenoude afbeeldingen van de heiligen. Het verhaal van de bruiloft van de zeven zigeuners zou een heel doodgewoon verhaal zijn, als niet… In de jaren dertig van de twintigste eeuw werd Macedonië verdeeld en geknecht en de Macedoniërs werden de meest elementaire menselijke rechten ontzegd. In alle drie de delen van het land heersten anti-Macedonische regeringen. Te midden van de grootste wreedheden had de schrijver uit het noorden de kracht om de mooie en plezierige zaken die hij meemaakte bij elkaar te zetten door de ellende en de bitterheid van het droeve leven er uit te distilleren. Uit de overgebleven, selecte en meest mooie draden weefde hij het verhaal van Branko en de vrouwen van zijn leven. Het was een onvergankelijk verhaal van liefde en leven dat hij beschreef, gesitueerd aan de boorden van het blauwe water van het meer van Ohrid en tussen de hoogtes van de Macedonische bergen. A. den Doolaard begon aan zijn opmerkelijke boek in Skopje in maart 1933 en vervolgde de arbeid in Ohrid. Het boek werd thuis in Nederland en in de Franse Alpen voltooid in de eerste drie maanden van 1939. Gedurende zes lange jaren dwaalde de geest van de schrijver tussen de hoogvlakten van Macedonië en de lage vlakten van Nederland. Woord na woord, zin voor zin, hij schreef het allemaal op; het tijdsverloop, de komma‟s, en de stijl werden aangepast. Spoelstra of Den Doolaard, de schrijver weefde aan zijn verhaal van het
56
pas ontdekte paradijs, zijn nieuwe vaderland. Al was het tijdelijk, het voelde als zijn vaderland. Gedurende zes lange jaren zwierf de geest van de schrijver tussen het Noorden en het Zuiden, tussen zijn afkomst en het schrijnende verlangen naar méér in dit leven. Hij legde steen voor steen, hoofdstuk na hoofdstuk bouwde hij aan een brug tussen het Noorden en het Zuiden. Een band tussen twee ver uiteen gelegen landen werd gecreëerd; het ene land werd verbonden met het andere. Spoelstra of Den Doolaard - de naam doet er eigenlijk niet toe! Wat ertoe doet is dat deze man een enorme brug bouwde. In mijn handen houd ik een exemplaar van het boek dat werd gedrukt in 1963. En daarna? Ik weet niet wat er gebeurde, ik weet het niet, ik weet het werkelijk niet. Maar, in een tijdspanne van ongeveer 24 jaar werd het boek elf maal uitgegeven. Elke twee jaar verscheen een nieuwe uitgave. Het verlangen naar het magische land in het (niet eens zo verre) Zuiden verspreidde zich en groeide. Zoals zaden door de wind worden verspreid, baande het verlangen naar Macedonië zich een weg door de polders32 en langs de waterwegen der Lage Landen. Duizenden lezers leefden mee met hun helden in het romantische verhaal van De bruiloft der zeven zigeuners. Het verlangen naar het warme zuiden nestelde zich in elke lezersziel in alle uithoeken van Nederland. Een brug, sterk en groot. Duizenden Nederlanders liepen over die brug. Decennialang waren zij de meest talrijke en regelmatigste bezoekers van Macedonië. 32
Land teruggewonnen op het water (meren of de zee)
57
Ohrid in het midden van de 20ste eeuw (Op de foto: de huidige Tsar Samoil Straat) Ze volgden, in de voetstappen van A. den Doolaard met een verlangen naar het land MacedoniĂŤ, van noord naar zuid, als trekvogels in de vroege lente, jong en oud, mannen en vrouwen, ze kwamen onze kant op. Met de blik gericht op de blauwe wateren en de bergtoppen en met een brede glimlach om de mond kwamen ze mij telkens weer herinneren aan De bruiloft der zeven zigeuners.
58
Cornelis Spoelstra ook bekend als A. den Doolaard beschreef slechts een bruiloft. Zij die volgden in zijn voetstappen en in Macedonië aankwamen, waren getuigen bij andere bruiloften. Ik weet niet welke liefde er eerst was, maar ik weet dat er Macedoniërs verliefd werden op Nederlanders en Nederlanders op Macedoniërs. De bruiloft der zeven zigeuners werd telkens weer opnieuw gevierd, met liederen, met wijn, met violen. Voor De bruiloft der zeven zigeuners leefden Nederlanders en Macedoniërs gescheiden van elkaar. Na De bruiloft der zeven zigeuners kwamen ze elkaar nabij en leerden ze elkaar veel beter kennen; ze werden elkaar vertrouwd dankzij zijn brug gebouwd tussen het Noorden en het Zuiden. Het is een zomerdag, juli 2002. Het regent. Ik hoor de regendruppels vallen en in gedachten maak ik een reis door de tijd. In juli 1994, op het schip de “Galeb” midden op de blauwe wateren van het meer van Ohrid kwam ik Jan Kaandorp tegen. Ik ontmoette die aardige man uit Tilburg nooit weer. Ik kreeg slechts het exemplaar van het boek De bruiloft der zeven zigeuners van hem. Ik houd het in mijn handen, ik lees zijn opdracht. Een eeuw geleden werd Cornelis Spoelstra geboren, de man die bekend staat als A. den Doolaard. Een man die verliefd werd op Macedonië en een van haar meest oprechte bewonderaars was. Een man die wist hoe de unieke schoonheid van het Macedonische land te ontdekken, door het te ontdoen van het aardse vuil en de ellende en het op die manier onsterfelijk wist te maken. Terwijl ik denk aan Jan of Cornelis denk ik ook aan de vele andere buitenlanders die verliefd zijn op mijn land en vrienden zijn van mijn volk. Ik herinner mij hen
59
met hoogachting en waardering, want deze buitenlanders lieten mij zien hoe ik, met nog grotere trots, nog meer kon houden van mijn vaderland. In hun ogen vond ik de heerlijkheden van mijn MacedoniĂŤ. Door hun ogen zag en begreep ik helder de enorme levenskracht van mijn volk.
Ohrid met zijn oorspronkelijke architectuur was de voornaamste inspiratiebron voor De bruiloft der zeven zigeuners (Op de foto: de huidige Kosta Abrasj Straat)
60
OHRIDS LIEFDESLEGENDE33
Het klooster St. Naum in de tijd dat A. den Doolaard De bruiloft der zeven zigeuners schreef Ondanks de eeuwenoude traditie van het geschreven woord in Nederland en haar grote literaire erfenis bleef de Nederlandse literatuur voor de Macedonische lezers onbekend en op afstand. Tegenwoordig is de meest bekende Nederlandse schrijver in MacedoniĂŤ A. den Doolaard; zijn naam en zijn roem werden verdiend met slechts die ene roman De bruiloft der zeven zigeuners. 33
Gepubliceerd in: Ohridski Novini (Nieuws van Ohrid) nr 38/39, Ohrid, mei 2006; Narodna Volja (De wil van het volk) nr. 6/2006, Blagoevgrad, juni 2006; M. Joezmeski, Pofalni Slova (Woorden van lof), Blagoevgrad, 2006.
61
Waarom verdienden dit boek en deze schrijver zo een aandacht? Hoofdpersoon in dit liefdesverhaal is Branko Markovitsj, een professionele, beroemde fotograaf. Met zijn fotografie verdient hij de kost, maar de rest van zijn leven is één groot romantisch avontuur dat bij tijd en wijle wordt onderbroken door zomaar eens een fotosessie. Zijn hele leven speelt zich af binnen een driehoek, waarvan de hoeken altijd naar dezelfde zaken verwijzen: alcohol, zigeunermuziek en vrouwen! Heel voorspelbaar begint het verhaal met een dergelijke scène: een obscuur restaurant in de hoofdstad van het voormalige Joegoslavische Koninkrijk. Branko leegt zijn glas en roept om muziek, terwijl zijn geest dwaalt rond de herinneringen aan Jelka, de laatste vrouw die zijn levenspad kruiste. Plotseling, vanuit het niets, verschijnt een volledig onbelangrijke romanfiguur. De Dalmatiër34 Ljubomir Savitsj, een ambtenaar van het voorlichtingsbureau van de regering in Belgrado, verschijnt slechts om de handeling een impuls te geven: “Vandaag kreeg ik bezoek van een beroemd professor in de Kunstgeschiedenis en de Byzantologie aan de Parijse Universiteit. Hij heet Pierre Cigogne; u heeft zijn naam misschien wel eens gehoord. Hij schrijft een standaardwerk over de orthodoxe kerken in de Balkan…”35 34
Dalmatiër = iemand afkomstig uit de Kroatische kuststreek Dalmatië. 35 A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963, p. 15
62
Het dorpje Kaneo (vroeger Kanevo) in Ohrid met de kerk van St. Jan de Evangelist (Macedonisch: Sv. Jovan Bogoslov) in de tijd dat A. den Doolaard De bruiloft der zeven zigeuners schreef De professor heeft een goede fotograaf nodig om de illustraties voor zijn boek te verzorgen. Volgens Savitsj is Branko de aangewezen fotograaf, want… “…het fotograferen van Byzantijnse fresco‟s niet ieders werk is…”36 36
idem
63
Naast een goede fotograaf is Branko ook op de hoogte van deze kunststroming. Het werk wordt afgesproken en nu kan het verhaal in het zuiden van het land worden vervolgd, in een zeer andere omgeving. Merk op: De achternaam van de professor is Cigogne37. Is dit puur toeval of geeft de auteur hier heel doordacht een hint naar wat er staat te gebeuren in het leven van de hoofdpersoon? Houdt deze naam verband met de rol van de beroemde trekvogel? Het is eenieder wel bekend dat ooievaars geen baby‟s rondbrengen. Toch lijkt het erop dat professor “ooievaar” een vooropgesteld doel vastlegt: hij brengt Branko een totaal nieuw leven, zo zuiver en perfect als de ziel van een pasgeboren kind, dat (in verhalen tenminste) door de ooievaar werd gebracht. De fotograaf en de professor nemen de weg van de trekvogels, naar het zuiden, naar Macedonië. Het doel van de reis is geen toeval. Daar beneden, vlakbij het meer van Ohrid, in de zwijgende stilte der eeuwen die slechts wordt verstoord door de golven en incidentele windvlagen, aan de voet van de bergen liggen talloze christelijke kerken met muren die de afbeeldingen van ontelbare heiligen en wonderbaarlijke bijbelscènes verbergen. - Hier begon de Renaissance, placht professor Cigogne te zeggen. Totaal in beslag genomen door de schoonheid van de fresco‟s, trekt professor Cigogne zich terug van het toneel en stuurt Branko in de armen van een nieuw leven. Branko loopt naar Kaneo. Daar op de rotsen die over het meer hangen, vinden we de tweede hoofdpersoon van het verhaal. 37
Frans: cigogne = ooievaar
64
Doesjka Borovitsj is een extreem ongewoon karakter in de omgeving en in de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Zij is studente aan de universiteit van Belgrado. Haar tijd in Ohrid besteedt zij met het lezen van filosofische boeken, ze is heel erg in zichzelf gekeerd en in beslag genomen door de eenzaamheid van het oude stadje, weg van alledaagse beslommeringen van de kleinburgerlijke mensenwereld. Zoals verwacht kan Branko de uitdaging niet weerstaan en hij maakt geduldig kennis met haar via een aantal ontmoetingen. Er volgen nieuwe afspraakjes: soms tussen de muren van Samuels fort, soms onder de gewelven van de St. Clementskerk (oorspronkelijke naam: Sv. Bogoroditsa Perivlepta; Nederlands: Kerk van de Moeder Gods). De eerste kus volgt vrij snel en wordt gevolgd door een zilveren cadeau. Branko vindt gelegenheden genoeg om bij zijn nieuwe geliefde te zijn. Maar elke keer vraagt hij zich af of deze keer de laatste zal zijn. De jongste en knapste dochter van apotheker Ante Borovitsj past niet in de omgeving waarin ze is geboren. “U weet heel goed, dat ik niet trouw, vader!” - zegt Doesjka tegen haar vader; en dat is te wijten aan de mannen van Ohrid…38 “…die vandaag nog denken, dat vrouwen halve slavinnen zijn”. 39
38
A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963, p. 50 39 idem
65
“Je hebt een man nodig, Doesjka, die ouder is en sterker van geest dan jij.”40 - probeert haar vader haar te overtuigen. Een dagtochtje per boot naar St. Naum is een nieuwe, uitgelezen kans tot meer toenadering tussen Branko en Doesjka, een nieuwe test van ieders gevoelens voor elkaar. Tussen de kloostermuren, tijdens een gesprek met Vader Myron, krijgt Branko inzicht in een meer geestelijk leven, een les om een ander leven te leiden.
“Branko loopt naar Kaneo. Daar op de rotsen die over het meer hangen, vinden we de tweede hoofdpersoon van het verhaal.” 40
idem
66
De lente doet de natuur ontwaken en de passie van de twee geliefden wordt intenser. Gedurende de zomer groeit hun liefde en dan volgt de beslissing over de bruiloft. Doesjka en Branko besluiten dat zij zullen gaan trouwen. Voor Doesjka markeert de bruiloft het begin van een nieuw leven met de man die aan haar verwachtingen voldoet. Tenminste, dat gelooft zij. Zij is overtuigd van haar gevoelens en weet precies wat zij wil, van wie ze houdt en wat voor verwachtingen zij heeft. Voor Branko is het niet alleen de start van een nieuw hoofdstuk in zijn leven; zijn leven te delen met een ander mens. Nu moet hij afscheid nemen van de lange, lege dagen in cafés en ook van de voortdurende zwerftochten van de omhelzingen van de ene vrouw naar die van een andere. Het geeft niet hoe moeilijk die verandering zal zijn: hij is klaar voor de grote verandering. Hij wil de verandering echter in stijl ondergaan, in de oude stijl, met veel traditionele muziek, in de stijl van zijn vorige leven. Branko is vastbesloten om, op eigen kosten, de beste zigeunermusici uit te nodigen vanuit alle delen van het Koninkrijk, zij zijn oude kennissen en deel van zijn verleden. Hij zal hun de reis en de verblijfskosten in Ohrid betalen: en hij zal hun betalen voor hun muziek. Laat alles gebeuren, zoals hij het wenst! Maar, Doesjka is er ook nog … “Het zijn vreemden voor me, Branko; ik houd van muziek, maar je weet, hoe wild en barbaars zigeuners te keer kunnen gaan.”41 41
idem, p. 129
67
“Goed” (zegt Branko), “het zal de laatste barbaarsheid van mijn leven zijn.”42 De zeven zigeuners, de beste muzikanten van het gehele koninkrijk, arriveren in Ohrid. Milan, Pusja, Peter, Prtsja, Asim, Toza en Gage hebben een orkest samengebracht zoals Ohrid nog nooit heeft gezien en de trouwerij van Branko en Doesjka kan eindelijk plaatsvinden. Op de avond vóór de trouwdag is de eerste huwelijksceremonie georganiseerd. Dit is de scène dat de zeven zigeuners ten tonele verschijnen. Elk van hen zal een lied uit diverse delen van het land zingen of spelen. Dat is de afspraak. Elk lied echter zal een herinnering zijn aan steeds weer een andere liefdesaffaire van Branko Markovitsj. Als de liederen een voor een worden gezongen, wekt elk lied de herinnering aan Zorka, aan Nada, aan Vera, aan Ljubitsa, aan Mila, aan Marja en aan Jelka. Nu worden de zigeuners de hoofdpersonen die door middel van hun muziek het verloop van de gebeurtenissen bepalen. Door de muziek van de zeven zigeuners keert Branko terug naar het verleden en onder de invloed van het geluid van hun instrumenten wordt zijn ware aard als vrouwenjager en eeuwige zwerver gewekt. De angst voor wat komen gaat, overvalt hem en Branko buigt en geeft zich over. Op zijn trouwdag doet hij het meest wrede dat er bestaat. Hij vlucht! De volgende ochtend vindt Doesjka een afscheidsbrief. Het handschrift op de enveloppe is dat van Branko Markovitsj. Geschreven in zijn herkenbare handschrift en geadresseerd aan Doesjka Borovitsj … 42
idem
68
“Maar ik ben toch geen Borovitsj meer; ik ben toch zijn vrouw?”43 - vraagt ze zich af, nog voordat ze de vreselijke inhoud van de brief in de enveloppe heeft ontdekt.
Het klooster van Kalisjta in de tijd dat A. den Doolaard De bruiloft der zeven zigeuners schreef Ze is bereid om hem alle zonden uit zijn verleden te vergeven, omdat ze van hem houdt; én omdat hij van haar houdt. Doch het lijkt al te laat te zijn. De brief, de voetafdrukken in het zand aan de oever van het meer en de verdwenen boot zijn de enige sporen die Branko nalaat. En er is het schandaal; men kan er niet aan ontsnappen. De schande in zo‟n klein stadje is vreselijk. Haar vader zoekt een uitweg voor de schandelijke positie waarin de familie zal verkeren:
43
idem, p. 217
69
“We vinden het beter, dat je, voorlopig tenminste, naar een klooster gaat, en dat wordt dan natuurlijk Kalisjta.”44 Ante stuurt zijn dochter met een boot het meer op. Maar in plaats van naar Kalisjta te gaan, vaart de boot naar het zuiden, naar St. Naum, Branko achterna. Stap voor stap ontdekt Doesjka zijn spoor en ze vindt hem. Branko is intussen in Albanië, in de stad Kortsja, opnieuw dronken en verwaarloosd. Maar Doesjka wil niet zonder hem terug! Tenslotte krijgt het verhaal een happy ending. De liefde overwint en Doesjka is vastbesloten Branko in haar leven op te nemen en hem een kans te geven. Ze zetten beiden koers naar Ohrid, naar een normaal huis en een gewoon leven met z‟n twee. Zo eindigt het verhaal van Branko en Doesjka. We moeten evenwel het verhaal van De bruiloft der zeven zigeuners en zijn schepper vervolgen. Het verhaal met de gelukkige afloop schreef A. den Doolaard in een periode van zes jaar. De eerste regels werden in Skopje geschreven in maart 1933. Daarna werd het werk vervolgd onderweg van Belgrado naar Ohrid in augustus en september van 1938 en de laatste versie van de roman werd voltooid in de dorpjes Huis ter Heide in Nederland en Argentière in de Franse Alpen gedurende de eerste drie maanden van 1939. Het boek werd net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in een moeilijke en ongelukkige 44
idem, p. 220
70
tijd uitgegeven, toen het leven in Ohrid verre van romantisch was. Desondanks koos de schrijver ervoor om zich te richten op het beste dat hij vond in het volk en hij slaagde er bovendien in een verhaal te maken dat zeer tot de verbeelding sprak. Hij verwerkte er enige beschrijvingen in van de plaatselijke geschiedenis, van de natuurlijke schoonheid en van de culturele erfenis die hij vond aan de oevers van het meer van Ohrid. Als Nederlander wist A. den Doolaard wat het Nederlandse volk wilde en nodig had. Daarom wist hij, heel bewust, waar het verhaal van Branko zich moest afspelen: tussen de bergen die de diepe blauwe kleur van het meer omzomen en bij de muren van eeuwenoude kloosters en kastelen. Daarbij voegde hij een portie folklore uit Macedonië en ook uit andere delen van het Koninkrijk Joegoslavië. De bruiloft der zeven zigeuners is veel meer dan een liefdesverhaal. Het is een reisverslag door het land Macedonië, een prent van een tijd en van een manier van leven die verschilt van die in Nederland. Het is heel begrijpelijk dat het boek in Nederland regelmatig werd herdrukt. Geïnspireerd door wat ze lazen, volgden tienduizenden Nederlanders de voetsporen van hun landgenoot met de wens mensen te ontmoeten en plaatsen te zien die voorkomen in De bruiloft der zeven zigeuners. Bewust of niet zouden sommigen van hen in de voetsporen van Branko stappen om zijn lot en dat van Doesjka te delen. De bruiloft der zeven zigeuners is niet alleen maar een liefdesverhaal. Men mag zelfs beweren dat het meer is dan een boek. Het is de hoeksteen van de vriendschap tussen Nederlanders en Macedoniërs.
71
DE BRUILOFT IN OHRID45 Bijna zeventig jaren lang was A. den Doolaard de meest bekende Nederlandse schrijver in Macedonië zonder dat zijn werk ooit vertaald was in het Macedonisch. Deze bekendheid is voor het grootste deel te danken aan de roman De bruiloft der zeven zigeuners en gedeeltelijk ook aan de roman Oriënt-Express. De grootste promotors van de schrijver waren de talloze Nederlandse toeristen in Macedonië evenals sommige van hun Macedonische vrienden. Intussen werd door iedereen de noodzaak gevoeld dat het boek vertaald moest worden, zodat de ode van de schrijver aan de schoonheid van Macedonië, in het bijzonder aan de stad Ohrid en aan het meer van Ohrid ook toegankelijk zou worden voor de plaatselijke bevolking. Op 15 september 2006 na de openingsceremonie van het 9e Ohridse PEN-congres in hotel Gorica te Ohrid werd de eerste Macedonische vertaling van De bruiloft der zeven zigeuners gepresenteerd aan het volk. De vertaler van de roman is Violeta Loobstra-Stojanovska en de uitgever was VIS POJ uit Ohrid. De bruiloft der zeven zigeuners werd in het Macedonisch vertaald als “Bruiloft in Ohrid”. De bruiloft die in de roman wordt beschreven, vindt inderdaad plaats in Ohrid. Daarom geeft de titel de 45
Gepubliceerd in Branuvanja (De rimpelingen) nr. 3, Struga, 2011
72
inhoud redelijk weer. Het zou evenwel een probleem kunnen opleveren als een potentiële lezer het boek zou bestellen onder de oorspronkelijke titel. De titel in het Macedonisch is recht voor zijn raap, gezien het feit dat de bruiloft van Branko Markovitsj en Doesjka Borovitsj plaatsvindt in Ohrid, maar men moet zich afvragen waarom de schrijver ervoor koos om het boek “een bruiloft van zigeuners” te noemen.
De kerk van St. Jan de Evangelist in Kaneo in de roman beschreven als “de kerk op de klip” Het boek telt achttien delen elk met zijn eigen onderscheidende titel: Alcohol, Het kerkje op de klip, Liefde tussen distels, Sterren boven Ohrid, De zilveren gordel, Van dwazen en heiligen, Branko twijfelt niet meer, Heer Ante bestelt muzikanten, De dans door de avond, Zorka, Nada, Vera, Ljubitsa, Mila, Marja, Jelka,
73
De vlucht naar Albanië, Doesjka. Al deze verhalen zijn op zo‟n manier verbonden dat een continuïteit en één geheel werd gecreëerd. De titels van de hoofdstukken geven grofweg de inhoud van het boek weer. De hoofdpersoon van de roman bijvoorbeeld, Branko, wordt altijd vergezeld door “vriend” alcohol en bij het kerkje op de klip (St. Jan de Evangelist in Ohrid) ontmoet hij Doesjka. Ze worden verliefd op elkaar tussen de distels en hun liefde groeit langs het meer met de sterren boven Ohrid, Doesjka doet de zilveren gordel om en vergezelt Branko naar de plek van “de dwazen en de heiligen” waarmee het klooster van St. Naum wordt bedoeld. Vanwege zijn grote liefde voor Doesjka twijfelt Branko niet meer tussen trouwen of niettrouwen, daarom zorgt heer Ante, de vader van Doesjka, voor de muziek. Gedurende de dansavond laat Branko herinneringen aan de vrouwen die hij liefhad herleven; Zorka, Nada, Vera Ljubitsa, Mila, Marja, Jelka. Deze herinneringen zijn pijnlijke verwijzingen naar de onzekerheid of hij zich wel aan de echtelijke beloftes zal kunnen houden, dit zet hem aan tot de vlucht naar Albanië. Doesjka gaat achter hem aan en neemt hem mee terug naar Ohrid, terug in haar leven. Waar blijven de zigeuners in dit hele scenario? Hun naam in de originele titel wekt de indruk dat er zeven zigeuners trouwen op hetzelfde moment als Branko en Doesjka, maar zij gáán niet trouwen, niet in deze roman tenminste. Toch zijn zij nadrukkelijk aanwezig doorheen de hele roman. Zelfs al in de eerste zin suggereert de schrijver hun hechte band met de handeling van de roman evenals met de titel:
74
“Branko Markovitsj dacht, dat hij niet meer aan de liefde geloofde, en daarom gaf hij zich over aan de drievoudige bedwelming, die hij met rinkelend geld kon kopen: drank, vrouwen, Zigeunermuziek.”46 In het begin van het verhaal introduceert de schrijver ons de diepste natuur van de held. Hij is oorspronkelijk geen zigeuner, maar hij heeft “de ziel van de zigeuner”. Hij vat het traditionele zigeunerleven samen zoals dat ligt opgeslagen in het collectieve geheugen van de mensheid: een zwervend bestaan langs ‟s Heren wegen en een leven gevuld met muziek. Het zigeunerleven impliceert gebrek aan woonplaats en werk. Dit tekent ook het levenspad van de held van de roman. Voor Branko en voor veel zigeuners is de angst voor een ongewis leven, verschillend van dat waaraan ze gewend zijn, heel gewoon. Vandaar het verzet tegen verandering. Zigeuners zijn het gehele verhaal aanwezig, maar pas op de bruiloft spelen zij de sleutelrol. Dat moment staat centraal van alle gebeurtenissen in de roman. Op zijn minst de helft van alle hoofdstukken van de roman staan in verband met alle gebeurtenissen gerelateerd aan die “centrale” gebeurtenissen. In een brief aan Doesjka schrijft Branko: “Vanavond hebben de zeven zigeuners de liederen van mijn verleden gespeeld. Je hebt mijn ontreddering gevoeld, maar niet begrepen, en daarom moet ik mijn vlucht verantwoorden. Elke 46
A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963, p.7
75
noot was een vernedering, elke melodie het wegrukken van een begoocheling: de waan, jou waardig te zijn, jou te kunnen trouwen. Je hebt mij tenminste in zoverre veranderd, dat ik mijn verleden nu gezien heb met jouw ogen.”47
In het midden van de 20ste eeuw is Ohrid een klein, vredig plaatsje - een plek voor romantiek: Doesjka wordt verliefd op Branko, A. den Doolaard wordt verliefd op het stadje … Ook aan het eind van het boek komen zigeuners voor. De laatste woorden van Branko zijn een uitnodiging gericht tot de oude zigeunermuzikant Achmed: “Ik heb alles, Achmed, versta je? Alles! behalve geld! Maar je kan het komen halen, de eerstvolgende keer, dat jij bij mij in Ochrid komt spelen. Wanneer dat is, sufkop? In de loop van 47
idem, p. 211
76
het volgend jaar, op het doopfeest van ons eerste kind!”48 Door deze uitnodiging laat Branko zijn voornemens zien: zigeuners zullen met hun muziek ook in de toekomst deel van zijn leven gaan uitmaken. Het is moeilijk sommige gewoontes te veranderen. Zeker wanneer deze verbonden zijn aan de meest intieme ervaringen uit de jeugd. Een heel goede en krachtige reden. Betekent de naam Roma (een meer tijdgebonden en internationaal officiële naam voor zigeuners) immers niet “man” of “echtgenoot”? Als je Roma bent, ben je mannelijk, man. Of we ze nu bij hun traditionele naam “zigeuners” noemen (die wordt vaak gebruikt, helaas met een negatieve bijklank) of “Roma”, het stereotype van dit volk laat het beeld van het menselijk ras zien in zijn oervorm: eeuwige zwervers, verzamelaars van vruchten …zoekers naar het ongrijpbare geluk. En toch verschillen zigeuners maar weinig met velen van ons vandaag de dag, met de laatste generatie van de mensheid die altijd in beweging is (op toeristische reizen of op zakentrips), eeuwige zoekers naar geluk en gretige verzamelaars van de vruchten van de eigen of van andermans inspanningen. Elke oogst van vruchten en elke oogst van geluk vieren ook die mensen met drank, eten en muziek. De bruiloft is zo‟n feest. Het is het feest van de succesvolle afsluiting van de zoektocht naar het geluk en geen enkel feest kan voorbijgaan zonder drank, voedsel of muziek. In de roman creëert A. den Doolaard een zekere gelijkwaardigheid tussen de zigeuners en Branko. Als 48
idem, p. 239-240
77
Branko synoniem staat voor de traditionele manier van leven van de zigeuners, dan spiegelen de zigeuners Branko. Zij zijn allemaal praktisch hetzelfde: ze houden van mooie dingen in het leven en delen hun angsten voor een onbekend, ander leven. Daarom is de bruiloft die van Branko, maar ook die van de zigeuners en van alle andere “mensen met de ziel van een zigeuner”. Daarom nam de schrijver de juiste beslissing de roman de titel te geven die we kennen van de eerste uitgave in 1939: De bruiloft der zeven zigeuners! Een mooiere en meer toepasselijker titel is nauwelijks denkbaar. De titel geeft de grove inhoud van de roman weer; de Macedonische vertaling had echt geen andere titel nodig. Met zoveel zigeunermuziek en emotie vlakbij het blauwe meer dat ligt in de zuidelijke regio‟s van Europa lijkt deze roman, vooral voor de Nederlandse lezers, heel romantisch. De originaliteit is echter, als we kijken naar het plot, ver te zoeken: een onbekende vreemdeling arriveert in een klein stadje en wordt verliefd op een prachtige vrouw; zij beantwoordt zijn liefde; dan komt er een melodramatische wending als de hoofdpersoon plotseling en in het geheim van zijn vrouw scheidt (zo lijkt het tenminste) en vervolgens streeft zij ernaar hem koste wat kost terug te krijgen in haar eigen leven. Tenslotte heeft het verhaal een happy einde in de trant van klassieke sprookjes van over de gehele wereld: “…en toen gingen ze naar zijn paleis en leefden daar lang en gelukkig tot de dood hen scheidde”, of iets dergelijks. Een bekend geconstrueerd plot en een dat we al vaak gelezen hebben in veel andere boeken en, sinds de ontwikkeling van bioscoopfilms en televisie, zien we zo‟n plot ook in diverse films en series.
78
Ook de plaats en de ruimte zijn niet origineel. De handeling van de roman speelt in een klein vredig stadje vlakbij water met korte uitstapjes naar andere plaatsen. In dit geval betreft het de kleine, vredige stad Ohrid (een groot contrast met de moderne stad) aan de oever van het grote, blauwe meer. Heel kenmerkend voor beroemde liefdesverhalen in deze kleine oorden is dat er boten zijn, evenals veel patriarchale buren en ooms en tantes. Eigenlijk kon het in die tijd nauwelijks anders. In deze plaats had de schrijver waarschijnlijk geen ruimte voor actie. Liefdesverhalen, verzonnen of realistisch, hebben altijd dezelfde ingrediënten: een verliefde man en een verliefde vrouw, er zijn tegenstanders en voorstanders van hun verhouding, er zijn veel ups en downs en, natuurlijk, zo‟n verhaal kan niet verlopen zonder veel tranen een verzuchtingen. Voor ons is het nu geschiedenis, maar de handeling van de roman speelt precies in dezelfde tijd waarin hij werd geschreven in casu in de jaren dertig van de twintigste eeuw, toen Macedonië onder Servische heerschappij stond. Daarom spreekt iedereen doorheen de gehele roman Servisch en hebben de Macedoniërs allemaal achternamen die eindigen op –itsj-. Het kostte A. Den Doolaard heel wat inspanning om zijn boek van andere liefdesverhalen te onderscheiden. Hierbij werd hij geholpen door zijn nomadische manier van leven. Hij schreef het boek in diverse plaatsen (Ohrid, Skopje, Belgrado…) en hij had een ruime kennis van de plaatsen die in het verhaal worden genoemd. Vandaar dat hij de informatie en de inspiratie die hij nodig had uit de eerste hand kreeg om een overtuigend liefdesverhaal te schrijven. Wat direct opvalt, is de poging van
79
de schrijver om het verhaal absoluut niet eentonig te maken, dat gebeurt in langer proza gemakkelijk en zorgt ervoor dat de aandacht van de lezer afdwaalt. Daarnaast verwerkt de schrijver, binnen de handeling van de achttien hoofdstukken met evenzovele titels, andere verhaalmomenten die een direct effect hebben op de lezer van de tekst.
A. den Doolaard (rechts) op de Balkan Wanneer de auteur de avonturen van de held volgt langs de cafés van het voormalige koninkrijk Joegoslavië, voegt hij ook liedteksten vanuit verschillende regio‟s van het koninkrijk toe. De roman bevat veel liederen die door het hele boek voorkomen. Sommige worden zelfs gepresenteerd met het notenschrift erbij… Zulke notaties zorgen voor een aparte, visuele indruk en
80
dat geeft de lezer een rustig en prettig gevoel. Daarom vind ik het onjuist en eigenlijk onverklaarbaar dat deze liederen in de Macedonische vertaling geplaatst zijn in een supplement ná het nawoord van Blagoja Ivanov. Door ze uit de “body” van de roman te halen wordt het originele concept van het boek duidelijk geweld aan gedaan. Een ander, zeer belangrijk, element is het voortdurende wisselen van de literaire naar de journalistieke schrijfstijl binnen de vertelling van het enige en waarschijnlijk ook laatste avontuur van Branko; de auteur verwerkte er talloze beschrijvingen in van feitelijke gegevens. De invoeging van professor Cigogne in het verhaal staat toe de kunstgeschiedenis, vooral in termen van beschrijvingen van de oude kerken en klooster te noemen. In veel gevallen vertelt A. den Doolaard via professor Cigogne over enig middeleeuws Macedonisch monument zoals bijvoorbeeld over de St. Panteleimon in Nerezi, vlakbij Skopje. Daarbij benadrukt hij het wereldbelang voor de kunstgeschiedenis. “Hier, in deze onherbergzame rivier en bergholen, werd de Renaissance geboren.”49 Ofschoon het boek werd geschreven van 1933 tot 1939 toen Macedonië technologisch gezien een grote achterstand had en een zeer primitieve infrastructuur, is de beschrijving van sommige plaatsen dusdanig dat die vandaag de dag nog heel goed door toeristen gebruikt zou 49
idem, p. 19
81
kunnen worden. Men krijgt de indruk dat de schrijver vastbesloten was de lezers te inspireren om Macedonië te bezoeken en hij wilde hen zelfs tonen hoe ze de beschreven plaatsen konden bereiken en wat ze er zouden aantreffen. “Ochrid, zei Branko kalm. De achterzijde van deze heuvel valt steil in het water, professor; de bergen, die u in de verte ziet, behoren al tot Albanië, want de grens loopt dwars door het meer, dat hier een kilometer of acht breed is.”50 A. den Doolaard was onder de indruk van alles wat hij zag in Macedonië en zijn opwinding erover wordt vele malen in De bruiloft der zeven zigeuners duidelijk: “Wat een land, lachte hij, wat een rijkdom! Ik voel me sinds dagen alsof ik in een historische zweefbaan zit!”51 Wij weten niet hoeveel hij van zijn eigen leven in dit boek heeft opgenomen, maar we kunnen gevoeglijk aannemen dat de plaatsen, de karakters en de gebeurtenissen uit de roman rechtstreeks voortkomen uit de ervaringen van de schrijver zelf.52 Ohrid en de andere plaat50
idem, p. 21 idem, p.17 52 In het autobiografische boek Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten, gepubliceerd in 1971, geeft A. den Doolaard toe dat hij in De bruiloft der zeven zigeuners enige zaken uit zijn eigen leven verwerkte. Onder andere het Doesjka -personage werd ingegeven door het meisje bij wie hij logeerde gedurende zijn bezoeken aan Ohrid. 51
82
sen in de roman beschreven, zijn dezelfde plaatsen waar de schrijver op zijn talloze reizen vertrouwd mee werd. Dit wordt bevestigd door zijn precieze beschrijvingen. Hij is zo nauwkeurig in die beschrijvingen dat zij veel van de specifieke kenmerken van de kerken en kloosters heel erg gedetailleerd weergeven, net als van de rotsen waarop zij staan en van de wegen die leiden naar diezelfde kerken en kloosters. Hij vertelt zelfs over de staat waarin zij in die tijd verkeren:
A. den Doolaard thuis in Nederland
83
“De mooiste kerken zijn zelfs te gehavend voor dagelijkse missen; en Branko wist bijvoorbeeld zeker de deur van Svati Sofia op slot te vinden.”53
Ohrid (1926) zoals het gezien werd door A. den Doolaard gedurende zijn eerste bezoeken aan de stad De persoonlijkheden van zijn karakters zijn ook afgeleiden van hemzelf. Uit de biografie van A. den Doolaard weten we dat hij een actief, zwervend bestaan leidde. Reisfoto‟s en fotografen zijn daarom zijn gehele leven in zijn nabijheid. Hij nam zelf veel foto‟s en hij bracht veel tijd door met fotografen. Hij heeft bijvoorbeeld lang samengewerkt met fotograaf Cas Oorthuys en samen hebben zij diverse reisboeken gepubliceerd. Daar53
A. den Doolaard, De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963, p. 22
84
om is het geen toeval dat de hoofdpersoon in De bruiloft der zeven zigeuners precies zo‟n fotograaf is, die altijd onderweg is. Branko Markovitsj zou precies het specimen zijn van zo‟n fotograaf in zijn element, het evenbeeld van de auteur zelf. Met echte of verzonnen namen geven de zigeuners in De bruiloft der zeven zigeuners een beeld van de zigeunermuzikanten die de auteur ontmoette in de cafés of langs de wegen van de Balkan. Terwijl hij het meer van Ohrid rondde of koffie dronk in de schaduw van de duizend jaar oude plataan in Ohrid, had A. den Doolaard de kans om veel lokale kunstenaars, tuinlieden, visserlui en monniken te ontmoeten. Met echte of veranderde namen verwerkte hij hen ook in het verhaal van Branko en Doesjka. Daarom kan de liefdesgeschiedenis van De bruiloft der zeven zigeuners net zo goed beschouwd worden als een persoonlijke bekentenis van de schrijver en als een reisbeschrijving van het Macedonische land. Op deze manier hield hij de herinnering aan een verdwenen wereld levend, dat noemen we nu Geschiedenis.
De houten brug over het kanaal (vlakbij het huidige Nederlandse park) in Ohrid, later werd deze vervangen door een nieuwe brug van beton en staal.
ORIテ起T - EXPRESS
87
NAAR HET OOSTEN EN TERUG MET DE ORIËNT EXPRESS54 “De eerste dode in elke oorlog is het gezond verstand.” – A. den Doolaard
Kijkend naar het Oosten Oriënt betekent “Oosten”. Dit zou de meest eenvoudige definitie van dit woord kunnen zijn. Maar in feite staat het woord “Oriënt” voor meer en voor meer complexe betekenissen waar, voor de uitleg, meer woorden nodig zijn. Het woord “orient” komt uit het latijn, van het woord “oriens” dat ook “oost” betekent of letterlijk “opkomen” (van de zon). Waarschijnlijk gebruikten de Romeinen dit woord vroeger om de oostelijke zijde van de wereld aan te duiden, maar in de loop van de tijd kreeg het een veel complexere betekenis. De term “Oriënt” wijst naar alles in de wereld dat ten oosten van Europa ligt, het grootste continent met zijn diversiteit in rassen, in godsdiensten, in gebruiken, in geuren, in smaken, in talen. Eeuwenlang voorzag Azië in de behoefte aan zijde, kruiden, thee en nog tal van andere producten waar Europeanen afhankelijk van werden. Zelfs de christelijke godsdienst in Europa heeft haar oorsprong in het oosten. 54
Gepubliceerd in Narodna Volja, no. 1/2012, Blagroevgrad, 2012
88
De eerste nieuwsgierigheid naar het begrip van de geheimen van Azië, leidde al spoedig tot de wens om dat deel van de wereld met zijn fysieke en spirituele aantrekkelijkheden te bezitten. Zelfs Columbus had al in 1492 door westwaarts te zeilen als doel de kortste zeeweg naar het oosten te vinden. Tenslotte baande de industriële revolutie de weg voor het moderne transport van mensen en producten. Na de uitvinding van de stoomlocomotief ontwikkelde Europa een netwerk van ijzeren wegen en het transport van passagiers gebeurde op grote schaal. Reizen werd veel gemakkelijker. Het werd comfortabel, sneller, veiliger en er konden meer mensen mee. Juist toen verscheen de meest beroemde trein van alle tijden ten tonele.
De Express naar het Oosten De historische Oriënt Express (of Oriënt-Express) was operationeel van 1883 tot 2009 en treinen met dezelfde naam rijden vandaag de dag nog steeds. De originele Oriënt Express was een gewone personentrein tussen Parijs en Istanbul. Het was de snelste en meest comfortabele verbinding tussen het uiterste westen van Europa en de hoofdstad van het Ottomaanse rijk, de meest nabije, aantrekkelijke bestemming in het oosten. Oorspronkelijk reed de trein langs de stations Parijs– Strasburg – München – Wenen – Boedapest – Boekarest– Istanbul. Later veranderde de route naar de wensen van de tijd en de politieke situatie in Europa. In 1895 werd een dienst geïntroduceerd op een andere lijn die reed over Belgrado, Nisj en Plovdiv. Gedurende de twee wereld-
89
oorlogen (1914-1918 en 1939-1945) was de Oriënt Express buiten dienst en gedurende diverse perioden heeft het Europese spoorwegennet op bepaalde routes veel treinen met dezelfde naam gezien onder auspiciën van verschillende, onafhankelijke en zelfs concurrerende bedrijven. Sommige treinen hadden zelfs geen enkel verband met het oosten, behalve de naam. De bloeitijd van de Oriënt Express lag in de dertiger jaren. In die tijd waren er drie lijnen: De Oriënt Express, De Simplon Oriënt Express en de Arlberg Oriënt Express. De naam Oriënt Express werd synoniem aan comfortabel en luxueus reizen en de trein een plaats voor intriges. Mensen van adel, diplomaten, zakenlui en andere leden van de upper classes waren de passagiers die het meest meereisden. Er waren ook criminelen, spionnen en journalisten. Alle gelegenheid voor intriges van allerlei soorten. De Arlberg Oriënt Express deed van 1932 tot 1962 dienst, met een onderbreking tussen 1939 en 1945 vanwege de Tweede Wereldoorlog. De trein reed tussen Parijs - Zürich - Innsbruck - Wenen - Boedapest – Belgrado - Athene. Deze trein moest door Macedonië en volgde de Vardarrivier van Skopje naar Thessaloniki. Het is zeer aannemelijk dat zelfs de slechtste geografiestudent weet dat Macedonië deel uitmaakt van Europa. Evenals de slechtste student geschiedenis waarschijnlijk weet dat vanaf de tijd van Alexander de Grote, via de Romeinse tijd tot Konstantinopel het domicilie werd van keizers en sultans, Macedonië sterke banden had met het Oosten. Feitelijk was de spoorlijn slechts een verkeersverbinding met het Westen; al het andere bleef Oosters, de geur, het geluid, de kleur, de mentaliteit. Ster-
90
ker nog, Macedonië was met de geografische positie een brug tussen de Oriënt en het Westen, zowel dichtbij als exotisch. De bloeiperiode van de Oriënt Express strekte zich uit tot buiten Europa en de naam werd gegeven aan sommige treinen in Zuidoost-Azië en in Noord-Amerika (Amerikaanse Oriënt Express). De lijn lag ten grondslag aan veel literaire werken waardoor de faam groeide. Één van deze werken is de roman Oriënt-Express, geschreven door A. den Doolaard.
Idealisten, terroristen en gendarmes
“De eerste generatie leefde voor het vrijheidsideaal en stierf ervoor.” (A. den Doolaard); Op de foto: een groep comitadjis van de IMRO De bloeitijd van de Oriënt Express-treinen loopt gelijk aan de opkomst van A. den Doolaard als schrijver en als journalist. In 1930 was zijn leven nauw verbonden
91
met Frankrijk. Hij huwde zijn eerste vrouw, de Parisienne Daisy Roulôt en hij verdiende de dagelijkse kost in de Franse wijngaarden. Daar vond hij de inspiratie om zijn roman De druivenplukkers te schrijven die eind 1931 werd uitgegeven. Ook in 1931, in de zomer, ging de schrijver naar Marseille om in de havens te werken. Zoals zo vaak gebeurt met schrijvers, verdiende hij niet genoeg met zijn geschreven producten en moest hij werken als straatfotograaf, als druivenplukker en hij had nog diverse andere baantjes. Hij bleef echter niet lang genoeg in Marseille om veel geld te verdienen! Vele jaren later haalt hij in zijn autobiografie Het leven van een landloper de sleutelgebeurtenis op die hem dwong het werk in de havenstad Marseille neer te leggen. “Na de tweede werkdag zat ik op de havenkade de verloren lichaamsvochten te vervangen door bier en limonade, toen ik op de achterpagina van „Le Petit Marseillais55‟, onder een advertentie van hoofdpijnpoeders een klein bericht las. In Zuid-Servië56 hadden leden van een geheim genootschap, die zich „comitadji57‟ noem55
Le Petit Marseillais was een regionale krant uitgegeven in Marseille tussen 1898 en 1944. 56 Dit verwijst naar het Vardar-deel van Macedonië, het territorium van de huidige Republiek Macedonië dat de Serviers “Zuid-Servië” hadden genoemd; ze zagen het als onlosmakelijk deel van Servië. 57 Comitadji of comita (van het Turkse woord “komitaci” (van het Franse comité (“committee”)) + -ci) is het de naam voor een lid van een eenheid verzetsstrijders. Gewoonlijk is deze naam van toepassing op de gewone leden van de IMRO die onder het commando van hun vojvoda‟s stonden.
92
den, daverende bomaanslagen gepleegd. Er waren slachtoffers, maar hun aanslag op de OriëntExpress was mislukt. Het geheime genootschap werd aangeduid met de letters I.M.R.O.: InternMacedonische Revolutionaire Organisatie.”58 Dat kleine stukje nieuws beroerde zijn gevoelens. Precies dat moment beschreef hij in een ander biografisch boek Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten. “Tot verbazing van mijn tafelbuur kerfde ik er opeens met mijn scherpe mes een kort bericht uit, liet de krant en wandelde haastig weg!”59 Hij besluit dat hij de unieke kans heeft om van heel dichtbij de gebeurtenissen in Macedonië te verslaan. Slechts een paar uur nadat hij dit nieuws las, zat Den Doolaard al op de nachttrein van Marseille naar Milaan. Daar moest hij een andere trein halen, naar Belgrado. Zijn laatste geld besteedde hij aan het treinkaartje en aan wat voedsel. Zo‟n actie lijkt ontzettend impulsief, maar dat is niet vreemd voor Den Doolaard. “Op school al had het woord „Macedonië‟ toverklank voor mij bezeten. Onder alle nog onbekende landschappen had allen Macedonië 58
A. den Doolaard, Het leven van een landloper, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1958, p. 52 59 A. den Doolaard, Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1971, p. 52
93
voor mij een individueel, herkenbaar gezicht, dat me uit de atlas aanstaarde met de ronde ogen van zijn bergmeren, even lokkend en verleidelijk als de vergeet-mij-niet60 ogen van mijn eerste schoolliefde.”61 De uitdaging was er écht. Het land met zijn mooie meren was tevens de plaats waar iemand had geprobeerd de meest beroemde trein van alle tijden op te blazen. In die tijd was de schrijver 30 jaar en hij had slechts enkele boeken over verschillende onderwerpen geschreven. Hij had zijn werk als boekhouder al opgegeven en hij was vastbesloten alleen van het schrijven te leven. Incidenteel werk als straatfotograaf of als losse arbeider zag hij als eenvoudige opstapjes naar zijn professionele carrière als schrijver en journalist. Macedonië bleek een onuitputtelijke bron voor schrijfmateriaal, vooral vanwege de ontwikkelingen met betrekking tot de Macedonische Kwestie. A. den Doolaard verliet Marseille als havenarbeider en kwam in Belgrado aan als A. den Doolaard de journalist. Hij had het uitgeknipte krantenartikel bij zich net als de gedachte aan het ultieme doel van zijn reis. In Belgrado arriveerde hij zonder geld, maar na drie weken werk als fotograaf van folkloristische onderwerpen verdiende hij genoeg om zijn reis voort te zetten. Hij verkocht de negatieven aan het secretariaat van het Joego60
Vergeet-me-nietje (wetenschappelijke naam: myosotis) is een soort van de bloeiende plantenfamilie Boraginaceae die gewoonlijk vergeet-me-nietjes wordt genoemd. 61 A. den Doolaard, Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1971, p. 51
94
slavische nieuwsbureau in Belgrado dat hem zelfs een gratis kaartje naar het zuiden schonk. Zelfs voordat de Hollander de Macedonische grond betrad, had hij al geprobeerd een helderder beeld te krijgen van het land in zijn geest, een plek waarop hij al verliefd werd toen hij nog een schooljongen was. Hij beschrijft een van de eerste tekenen van het bestaan van het land: “In de jaren twintig kreeg ik toevallig een Frans boek in handen over geheime genootschappen: de Dekabristen62, de Mafia63, de Sinn Fein64, de Zwarte Hand65 en de ORIM, afkorting van „Organisation Révolutionnaire Interne Macédonienne‟.”66 Boeken leverden hem maar weinig kennis op en zijn ideeën over Macedonië stonden bol van de tegenstellingen. De magische klank van de naam verdoezelde zijn denken over de recente politieke gebeurtenissen die in verband stonden met de IMRO en de historische gebeurtenissen aan het begin van de eeuw. Maar eerder al wordt duidelijk dat hij van plan is Macedonië zonder enig voorbehoud te beschrijven en zonder de situatie te interpreteren waarin de Macedoniërs verkeren. 62
Revolutionaire beweging van Russische officieren tegen de absolute macht van de Russische monarchie. 63 Criminele organisatie op het Italiaanse eiland Sicilië. 64 Ierse nationalistische partij opgericht in 1905. 65 Servische geheime organisatie opgericht in 1911 met als doel alle Serviërs te verenigen in een enkele staat. 66 A. den Doolaard, Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1971, p. 51
95
In ieder geval waren de meest glorieuze dagen van de Oriënt Express zeer zeker niet de meest glorieuze dagen voor Macedonië! Terwijl zij heen en terug reisden langs de lijn Skopje-Thessaloniki, konden de passagiers zich vermeien in de schoonheid van de diepe riviervalleien en de liefdevol verzorgde velden met graan, tabak, zonnebloemen, katoen… Vreemdelingen konden tevens het meer exotische gezicht van het land zien. Elk station had zijn eigen charmes door de mengeling van indrukken en geluiden uit oost en west. Hier kon men de talen van alle nationaliteiten in Macedonië beluisteren en de traditionele mix bekijken van kleuren en de snit van de kledij, hoewel het grootste deel van de passagiers slechts op doorreis was en het totale plaatje van het land niet zag. Zij hadden geen idee van wat er gebeurde aan de onzichtbare andere kant van de heuvels aan beide zijden van de route. Voor de rijke en verwende reizigers uit Europa was Macedonië slechts een eerste glimp van het exotische oosten. Voor de meesten was het bovendien onbegrijpelijk waarom iemand in Macedonië zo‟n wonderbaarlijke en prachtige trein als de Oriënt Express zou opblazen. Ook de dagbladen boden geen helder inzicht in de toestand. De meeste journalisten baseerden hun artikelen op de informatie van de consulaten of van de nieuwsbureaus vanuit de landen in de Balkan. Als ze ooit al naar Macedonië kwamen, besteedden zij hun tijd gewoonlijk in cafés of in de kantoren van de plaatselijke autoriteiten. Vanwege persoonlijke desinteresse of vooringenomenheid rapporteerden zij slechts wat de een of de ander van de geïnteresseerde partijen inbrachten in de twist over Macedonië. Vandaar dat er een enorme ver-
96
warring heerste en slechts weinig mensen wisten wat er werkelijk aan de hand was. Den Doolaard wist dat de waarheid alleen maar gevonden kon worden aan de andere kant van de Macedonische heuvels, onzichtbaar voor hen in de zetels van de OriĂŤnt Express.
A. den Doolaard in MacedoniĂŤ (1932)
97
“Eenmaal in Macedonië ontdekte ik al gauw dat ik mijn vingers in een politiek wespennest had gestoken. Het vroegere Macedonië, een vilajet (provincie) van het Turkse rijk, was bij de vredesverdragen in drie stukken gescheurd. Uit het Griekse deel was de Slavisch sprekende bevolking grotendeels weggetrokken. Joegoslavië kreeg de grootste lap. De chauvinistische Joegoslavische regering, aan het hoofd waarvan een Servische koning stond, beweerde dat alle Macedoniërs al sinds eeuwen Serviërs waren, terwijl de Bulgaren, die met een smalle reep bergterrein waren afgescheept, stijf volhielden wat ze vandaag nog volhouden: alle Macedoniërs zijn Bulgaren.”67 In feite was het Griekenland dat het grootste deel verwierf. De Bulgaren hadden geprobeerd heel Macedonië te nemen en uiteindelijk kregen ze nauwelijks één tiende van de buit. Daarom behielden zij hun aanspraken op de rest van Macedonië en vertrouwden zij op de IMRO die vrij opereerde vanuit het Bulgaarse territorium om dit doel te bewerkstelligen. De IMRO ondersteunde de “bevrijding en eenwording van Macedonië”, maar de organisatie paste in de plannen van de Grote Bulgaarse interesse om de Bulgaarse invloed over heel Macedonië te doen gelden. Tot 1934, toen de organisatie werd verboden en werd ontmanteld, had de Bulgaarse staat sterke banden met de pro-Bulgaarse vleugel van de IMRO. De relaties tussen Joegoslavië en Bulgarije waren altijd al 67
idem, p. 53
98
gespannen, maar de binnenlandse situatie in beide landen en hun directe buurlanden stonden hen geen openlijke oorlogshandelingen toe op grote schaal. Propaganda maakt deel uit van elke politieke en militaire strijd en A. den Doolaard moest dit feit direct bij zijn aankomst in de Balkan onder ogen zien: “Het persbureau in Belgrado en het Bulgaarse consulaat hadden mij gratis alle argumenten vóór en tegen verschaft, in de vorm van stapels boeken en brochures. Toen ik ze uit had, lapte ik letterlijk en figuurlijk al die historische geleerdheid en hysterische propaganda aan mijn laars en ging zwerven. Ik had mensen nodig en geen papier.”68 Zijn eerste ontmoeting met “de liefde uit zijn schooljaren” stelde Den Doolaard niet teleur. Bij iedere stap genoot hij van de diversiteit van de natuur die in die tijd nog niet leed onder de gevolgen van de industrie en nog steeds haar ongerepte schoonheid bezat. Hij bewonderde de meren het meest evenals de woeste rivieren die stroomden aan de voet van de hoge bergen. Hij was tegelijk ook onder de indruk van de Macedonische liederen en de variëteit van de traditionele klederdracht en van de fresco‟s in de Middeleeuwse kerken die weinig bekendheid genoten en in die tijd nog niet door de buitenwereld waren bestudeerd. Zijn fascinatie voor deze zaken werd genoteerd in de dertiger jaren in de roman De bruiloft der zeven zigeuners. Dat alles bewaarde hij voor later, want 68
idem, p. 53
99
zijn eerste bezoek werd gekenmerkt door een ander doel. Hij wilde meer weten over de IMRO, over de aanval op de Oriënt Express en over de algemene, politieke situatie. Zijn betrokkenheid bij deze onderwerpen werd aangewakkerd door de zwarte keerzijde van het leven in die tijd. Slechts een paar stappen verwijderd van de spoorweg en buiten de rijtuigen van de Oriënt Express stond Macedonië in een groot contrast met het beeld dat men had vanuit de trein. “Macedonië was smerig; alles, huizen, dieren, mensen, kleefde soms van het vuil; elke tocht was een worsteling tegen stofwolken en vliegenzwermen. Slechts één keer op al mijn vooroorlogse tochten, in de bungalow van een Brits mijningenieur, sliep ik tussen schone lakens, en de steken van de (nu uitgeroeide) anofeles bezorgden me een malaria die me drie lentes teisterde. Toch was ik bezeten geraakt van dit land met zijn krankzinnige zon, wild verleden en onrustig heden.”69 Elke Macedoniër weet dat dit “turbulente heden” in Macedonië een voortzetting is van het Macedonische “woeste verleden”: “Waarom die vrees in de ogen, wanneer in een dorp, verstopt aan het steile eind van een rood ravijn waar een trage beek doorheensijpelde, 69
idem, p. 56-57
100
omzoomd met fluisterende populieren, plotseling gewapende gendarmes opdoken? Waarom dat dreigende gestamp met geweerkolven wanneer ze ongenood een boerderij binnendrongen? Waarom die strenge controle van mijn papieren op elke pashoogte waar naast het witte wachthuis als alarmsignaal een strowis wuifde boven op een hoge staak die naar petroleum stonk? Waarom liepen bij dorpen, die ik aan hun volksdracht als Servisch herkende, de boeren met het geweer op de rug achter de ploeg?”70 Het antwoord op al deze vragen was erg eenvoudig. Het bestond uit vier letters! Een boer schreef de letters met zijn vinger in het stof van de weg en veegde ze onmiddellijk met zijn voet weer uit. De mogelijkheid van een aanval door de IMRO werd gevreesd door de Joegoslavische autoriteiten en de recente Servische kolonisten uit de meer afgelegen gebieden van het koninkrijk, die zich hadden gevestigd in de vruchtbare valleien van Macedonië. Na elke aanval werd de woede van de autoriteiten afgewenteld op de vreedzame Macedonische bevolking. Angst regeerde in al de dorpen van het land Macedonië. Iedereen was bang voor iedereen en de ellende was voor allen gelijk in dit doolhof van vijandigheid en geweld. A. den Doolaard bracht de toestand van Macedonië aan het licht gedurende het dictatoriale bestuur van de Servische koning Alexander I Karadjordjevitsj van Joegoslavië en in de tijd van hevige aanslagen door de 70
idem, p. 54
101
IMRO. In die tijd maakte het grondgebied van Vardar Macedonië slechts tien procent uit van de totale oppervlakte van het koninkrijk Joegoslavië, maar het herbergde zeventig procent van de politiemacht van het koninkrijk. Het is mogelijk dat Den Doolaard de juiste aantallen niet precies kende, maar hij was zich zeer bewust van de enorme vertegenwoordiging gewapende geüniformeerden en van hun acties overal in Macedonië. Toen de gendarmes vier comitadjis doodden in een afgelegen bergachtig gebied, werd de Nederlandse journalist uitgenodigd de doden te fotograferen en verslag te doen van het succes van de Joegoslavische autoriteiten in het gevecht tegen de IMRO. Daar ontmoette hij de man die zijn verbeelding aanwakkerde en hem aanzette tot het schrijven van een nieuw boek. Kosta was een van de boeren die orders kregen om de lichamen en de wapens van de gedode mensen mee te nemen. Hij had in Amerika gewerkt en was teruggekeerd met een uitstekende kennis van de Engelse taal en hij was bereid om met de Nederlandse waarheidszoeker te spreken. Hij vertelde van zijn herhaalde betrokkenheid bij de vrijheidsstrijd van Macedonië, eerst tegen de Turken en later tegen de Serviërs, van het ontstaan van de IMRO en van de afdelingen binnen de organisatie. Als resultaat van zijn gesprek met Kosta was Den Doolaard ervan overtuigd dat hij een boek moest schrijven over Macedonië. “De verhalen die hij mij verteld had boden meer dan genoeg aanknopingspunten voor een intrige. Het moest de roman worden over de opbloei en verwording van een grootse vrijheids-
102
gedachte, verbeeld in de tragische lotgevallen van een paar Macedonische families. De eerste generatie leefde voor het vrijmakingsideaal en stierf er voor. De tweede sloot een compromis met de Bulgarse machthebbers, met de bijbedoeling het ideal toch nog te verwezenlijken. Maar juist daardoor takelde de derde generatie af tot een Mafia die zich verkocht aan de meestbiedende.�71
Neergeschoten comitadji De verhalen die door Kosta werden verteld vormden slechts het uitgangspunt voor het schrijven van de roman. De auteur moest ze opvullen met aanvullende informatie. Naast het fotograferen van vermoorde comitadjis
71
idem, p. 57
103
bezocht hij bijeenkomsten van levende leden van de nieuwe generatie. Diplomaten en journalisten in Belgrado verzekerden hem dat de IMRO nooit toegang zou verlenen tot het grondgebied in dat deel van Macedonië onder Bulgaars bewind. Toch verliet Den Doolaard Sofia om van daar naar Bansko te gaan. Aan de “grens” van Bulgarije met Pirin-Macedonië werd hij verwelkomd door vier comitadjis die hem toestonden “hun territorium” te betreden. Hij deed wat andere journalisten niet hadden gedurfd en begon de geheimen van de mysterieuze IMRO te ontdekken. Onder de leden ontmoette hij echte fanatiekelingen die vanwege hun gebondenheid aan het ideaal van vrijheid, uit teleurstelling of uit avontuurlijke drang op enig moment bereid waren te doden of gedood te worden.72 Hij sprak met hun meerderen die vanuit de beschutting van hun warme, schone en veilige schuilplaatsen aan het pokeren waren met het lot van het Macedonische volk als inzet. Met hun mond vol woorden over de bevrijding van Macedonië zag hij in hun ogen de zucht naar macht en naar geld. Den Doolaard ontmaskerde hun “gevecht voor de vrijheid”, nadat hij een aantal keer persoonlijk getuige was geweest van de terreur die zij uitoefenden op de bevolking van Pirin-Macedonië. Nadat hij er diverse artikelen over had gepubliceerd, kreeg hij plotseling waarschuwingen om zo snel mogelijk te vertrekken, waarna twee comitadjis hem escorteerden, terug naar de “grenzen van hun territorium”. Den Doolaard zag echter genoeg 72
In 1932 ontmoette hij Velitsjko D. Kerin (1897-1934, bekend als Vlado Tsjernozemski, maar hij had niet kunnen raden dat deze man twee jaar later de Joegoslavische koning zou vermoorden.
104
om de gehele ontwikkelingsweg van de organisatie bloot te leggen. Hij was nu klaar om dat te beschrijven in een “roman over de opkomst en ondergang van de vrijheidsgedachte” op het gevaar af oude vrienden te verliezen en nieuwe vijanden te maken. Terwijl anderen in vage bewoordingen schreven over wat er gebeurde in Macedonië, wilde Den Doolaard ophelderen waarom dat gebeurde, terwijl hij de namen van hen die partij waren in het Macedonische drama en hun echte motieven openbaarde. Om dit te bereiken reconstrueerde hij de gebeurtenissen uit 1903 toen de IMRO op het hoogtepunt van de macht was en functioneerde als geheime staat binnen de Ottomaanse staat, tot 1934 toen de organisatie werd verboden en ontmanteld. Daarom interviewde hij belanghebbenden van alle betrokken partijen. Zoals de Oriënt Express voortdurend reed van oost naar west en terug, zo kwam de auteur ook naar Macedonië, ging weer weg en keerde opnieuw terug. Hij verzamelde feitelijke informatie, schreef die op en vulde die aan. Pas toen begon hij te schrijven over de geschiedenis van de bevrijdingsbeweging van Macedonië, van de mooiste momenten tot de meest schandelijke jaren gevuld met de bloedige broederoorlogen.
Oriënt-Express Hij begon aan de Oriënt-Express in de Franse hoofdstad, thuishaven en vertrekpunt van de beroemdste trein aller tijden. De eerste pagina‟s van een van de meest succesvolle boeken uit zijn carrière schreef Den Doolaard in de maand november van 1931. Daarna, terwijl hij bleef
105
werken in de Balkan: in april en mei 1932 bleef hij onderzoek verrichten en bleef hij schrijven over de route Sofia - Hisar - Bansko - Belgrado - Skopje - Thessaloniki. Tezelfdertijd hield hij zich bezig met het schrijven van de roman Oriënt-Express, terwijl hij door de Balkan zwierf met de trein, te paard of te voet (hij liep eens van Thessaloniki helemaal naar Sarajevo). En toch had Den Doolaard nog genoeg tijd en creatieve kracht om ook nog andere boeken te schrijven. Gedurende die periode publiceerde hij de roman De witte stilte (1932) en de reisbeschrijvingen De wilden van Europa (1932) en Quatre mois chez les Comitadjis (1933). Gedurende die periode schiep hij bovendien de novelle De herberg met het hoefijzer (1933) dat talloze malen in het Nederlands werd herdrukt en vertaald werd in diverse landen en in 1934 een prijs won van de Vereniging der Nederlandse Letteren. Geïnspireerd door het opmerkelijke succes van dit boek beloofde Den Doolaard zijn uitgever Emmanuel Querido dat Oriënt-Express, zijn nieuwe boek over de Balkan, klaar zou zijn in de lente van 1934. Vanwege de geweldige verkoopcijfers van De herberg met het hoefijzer dat ook speelt in de Balkan met name in Albanië, plaatsten veel boekhandelaren al een voorverkooporder op de volgende roman, maar de verschijningsdatum werd uitgesteld. Vanwege dit feit begonnen de boekwinkels orders af te zeggen waardoor de auteur gedwongen werd Oriënt-Express sneller af te maken. De laatste hoofdstukken van het verhaal werden tussen maart en juni in 1934 te Den Haag voltooid. Men kan zeggen dat hij echt weer even thuis was, in de familiekring, maar hij bleef er niet lang. In juli en augustus 1934 trok hij zich terug in het vredige bergdorpje Kals in
106
het Oostenrijkse deel van Tirol en in de stad Zakopane in Polen om de laatste hand aan het boek te leggen. Oriënt-Express verscheen op de eerste oktober 1934. De pistoolschoten die negen dagen later in de Franse stad Marseille werden afgeschoten, bepaalden al snel het lot van het laatste boek van A. den Doolaard. De moord op koning Alexander I Karagjorgjevitsj van Joegoslavië werd door de IMRO gepleegd en was van belang voor Macedonië en de Macedonische Kwestie, precies díe thema‟s van Oriënt-Express. In de dagen die volgden,
De moord op koning Alexander I Karagjorgjevitsj publiceerden de kranten diverse commentaren over de mysterieuze IMRO. A. den Doolaard vond persoonlijk dat ze over het algemeen “sensationeel en vaag” bleven. Geheel toevallig kwam Oriënt-Express uit in omstandigheden die de lezerskring vergrootte. Het boek bereikte een succes dat de auteur zich nooit had kunnen voorstellen. Eind 1935 was het boek al meer dan tienmaal
107
herdrukt en in diezelfde tijd werd het uitgegeven in het Duits. Het boek wekte de interesse van lezers door heel Europa en spoedig verschenen er vertalingen in andere landen. In 1935 drukte uitgeverij Sfinx in Praag het boek in het Tsjechisch onder de titel OriĂŤnt Express. Onder dezelfde titel publiceerde de Franse uitgever Albin Michel het in Frankrijk.
Datzelfde jaar werd het boek ook in de Verenigde Staten uitgegeven. Uitgeverij Smith & Haas drukte het in Engels onder de titel Express to the East. Op 18 november 1935 publiceerde de Times het volgende over de schrijver: “De auteur van Express to the East is bijna net zo mysterieus als de organisatie waarover hij schrijft. Den Doolaard, wat De Zwerver betekent, is het pseudoniem van C. Spoelstra, een
108
34-jarige Nederlandse romanschrijver, avonturier, zwervende redacteur van een magazine voor buitensporten, die nu door het nabije oosten reist. Ofschoon zijn romans in Holland populair zijn, hebben zij de bewondering van de intellectuele betweters nog niet gewonnen, die een sensatie veroorzaakten door te weigeren hem met het Nederlandse equivalent van de Pulitzerprijs te belonen. In een kort voorwoord bij Express to the East, karakteriseert Den Doolaard zijn maanden van zwerven door Macedonië, „soms dorstig en blut en vuil, soms brandy op ijs drinkend in de luxueuze restaurantwagen van de Oriënt Express‟, en hij levert aanwijzingen dat hij heeft deelgenomen aan de activiteiten van de organisatie die hij beschrijft. Gezien zijn gedetailleerde verslagen van samenzweringen is het aannemelijk te concluderen dat Den Doolaard zijn kennis ervan niet alleen maar uit boeken haalde.”73 Vanwege diverse omstandigheden die in verband stonden met de Macedonische Kwestie trok de roman ook de aandacht in politieke kringen. Het boek werd in niet één van de Balkanstaten vertaald, het werd integendeel ronduit veroordeeld door alle regeringen daar. “De Bulgaren kreten het boek voor proServisch uit; de Serviërs verfoeiden het als te pro-Bulgaars; de Macedoniërs vonden het gedeeltelijk niet genoeg pro-Macedonisch! De Franse, 73
Times, 18 November 1935
109
Duitse, en Engelse vertalingen werden in Zuidslavië74 verboden; in de Tsjechische vertaling werd terwille van de toen nog bestaande Kleine Entente75 een wijziging aangebracht…”76 Klaarblijkelijk belandden de brochures en de boeken met de Servische en Bulgaarse argumenten die pleitten voor het “Servische” of “Bulgaarse” karakter van Macedonië in de prullenbak van A. den Doolaard. De Nederlandse schrijver accepteerde het spel van de politieke krachten in de Balkan niet en daarom reageerden zij zo vijandig op het boek. Zij werden voornamelijk woedend omdat, de schrijver in Oriënt-Express termen hanteert die zijn afgeleid van het “magische” woord Macedonië: Macedoniërs, Macedonisch dialect, Macedonische lucht, Macedonische aanvoerders, Macedonisch leger… De vijandigheid tegen het boek keerde zich tegen de auteur, die zichzelf terugvond in het kruisvuur van zowel loftuitingen als aanvallen. De variëteit van reacties en het inzicht dat zij opleverden, gaven hem een nog volwassener kijk op de situatie in Macedonië. Alle lof en razende beoordelingen die hij kreeg van diverse mensen ten spijt, nam hij een meer zelfkritische houding aan en verklaarde hij dat het boek “zwakke gedeeltes kende”77. 74
Zuidslavië of Zuid-Slavië is de oude Nederlandse naam voor Joegoslavië. 75 Kleine Entente is de naam voor de politieke verbintenis van Joegoslavië, Roemenië en Tsjecho-Slowakije die voor de Tweede Wereldoorlog bestond. 76 A. den Doolaard, Oriënt-Express, Querido`s Uitgeverij, Amsterdam, 1940, p. 6 77 idem, p. 5
110
Daarom besloot hij het helemaal te herschrijven en de nieuwe versie werd in 1940 uitgebracht. In de inleiding van de herziene versie in december 1939 schreef hij: “Bij het doorbladeren van de definitieve editie van „Oriënt-Express‟ zullen sommige lezers wellicht bemerken, dat het boek drie hoofdstukken minder bevat dan de oorspronkelijke uitgave.”78 De zorgvuldige handelswijze van de auteur rond dit boek werd ingegeven door het belang van het onderwerp alsook door zijn globale houding tegenover Macedonië en de buurlanden: “Macedonië was altijd een twistappel tussen de Serviërs, de Bulgaren en de Macedonische Slaven zelf, die onder elkaar weer in kampen waren verdeeld. Al schrijvende koos ik de partij van die Macedoniërs, welke m.i. de oorspronkelijke, grootse, federatief getinte vrijheidsidee, welke zij tot gans Europa wilden uitbreiden, het zuiverst hadden bewaard; en in mijn geestdrift hen door dik en dun te verdedigen, beging ik tegenover Serviërs en Bulgaren de nodige historische onrechtvaardingheden, welke ik nu, geholpen door een rijper inzicht, heb trachten te verzachten.”79
78 79
idem, p. 5 idem, p. 5-6
111
De Nederlander wilde op goede voet blijven met alle naties op de Balkan, wilde vermijden betrokken te raken in hun discussies en wenste niet, noch was hij ooit van plan de Macedonische knoop te ontwarren. Hij wilde neutraal blijven, terwijl dat onmogelijk was. “Ook de bekende Duitse historicus Hermann Wendel ervoer reeds, dat elke vreemdeling, die het waagt over Macedonië te schrijven, het met alle betrokken volkeren aan de stok krijgt. Zo verging het ook mij.”80 A. den Doolaard bleef altijd een verdediger van de idealen van vrijheid en vrede. Sinds de vroege uitbraak van het Nazisme in Duitsland waarschuwden zijn artikelen tegen de gevaren die toentertijd in Nederland en in Europa over het hoofd werden gezien. Nadat Europa al verwoest was door de Nazi‟s, liet Den Doolaard zijn stem horen tegen een nieuw gevaar dat dreigde het menselijk ras te vernietigen. In de periode na de Tweede Wereldoorlog nam hij deel aan straatdemonstraties en schreef herhaaldelijk artikelen en protestbrieven naar politici, waarin hij protesteerde tegen kernwapens; in 1983 publiceerde hij deze artikelen in zijn laatste boek Ik ben tegen.81 Met dezelfde ijver protesteerde hij tegen het communistische dictatoriale bewind in Joegoslavië. Alexander Batkoski (geboren in Vevchani, 1939) besteedt zijn pensioenperiode in Ohrid als actieve hout80
idem, p. 6 A. den Doolaard, Ik ben tegen, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1983 81
112
bewerker en soms als gids. Hij kreeg de kans om kennis te maken met de Nederlandse schrijver en met hem een warme vriendschapsband te onderhouden. Op 18 november 2011 in Ohrid vertelde hij ons zijn herinneringen:
Alexander Batkoski (Ohrid, 18. 11. 2011) “Ik ontmoette A. den Doolaard in 1972. In die tijd verwelkomde Ohrid veel Nederlandse toeristen en het krediet daarvoor werd toegeschreven aan Den Doolaard, want hij verheerlijkte de stad in het Nederlands met zijn boek De bruiloft der zeven zigeuners. Hij werd als gast
113
van de stad Ohrid uitgenodigd uit dankbaarheid voor zijn bijdrage aan het culturele leven van de stad. Ik was ingehuurd om hem te vergezellen op een korte reis door Macedonië. De groep bestond uit mij, de schrijver en zijn vrouw en een chauffeur. Hij hield zeer veel van Macedonië. Ik herinner me dat hij iets zei, toen we van Mavrovo naar het zuiden reden, wat ik niet kan vergeten. Hij zei: „De Heer was vijf dagen bezig om de wereld te scheppen en op de zesde dag schiep hij alleen Macedonië, daarom is het zo mooi‟!” Bij hun eerste ontmoeting in september 1972 kreeg Batkoski een exemplaar van De bruiloft der zeven zigeuners dat door de auteur was gesigneerd. Een jaar later kwam Den Doolaard opnieuw naar Ohrid en gaf hem toen een exemplaar van Oriënt-Express met de volgende opdracht: “Aan onze goede vriend Alexander Batkoski deze roman over Macedonië in de jaren 1903 (Ilinden82) tot 1934. Met een hartelijk tot ziens! A. den Doolaard, Juni 1973.”83 Batkoski vervolgt zijn herinneringen aan Den Doolaard: 82
Ilinden is het Macedonische woord voor “Dag van Elias”. Op deze dag (2 augustus) in 1903 begon de grootste Macedonische opstand tegen het Ottomaanse Rijk. Later werd het een datum met een symbolische betekenis die staat voor de Macedonische vrijheidsstrijd. 83 Zie voor de originele tekst pagina 84 van dit boek.
114
“A. den Doolaard was vooral onder de indruk van het feit dat ik Nederlands leerde. Hij nodigde mij zelfs uit hem te bezoeken, thuis, in Nederland. Ik had nooit gedacht dat ik ooit naar Nederland zou gaan, maar ik ging wel. Toen ging ik ook naar Hoenderloo, maar hij was niet thuis, dus we zagen elkaar niet. Ik was echter zeer vereerd dat zo‟n belangrijk mens me als gast had uitgenodigd bij hem thuis. Later ontmoetten we elkaar weer in 1974…”
115
In juli 1974 kreeg Batkoski een nieuw cadeau. In zijn opdracht van het boek De herberg met het hoefijzer stonden de beide handtekeningen van de schrijver en zijn vrouw: “Aan Aleksander Batkovski, om nog meer Nederlands te leren, van zijn vrienden A. den Doolaard en Erie den Doolaard. Hoenderloo, Juli 1974” Dat jaartal markeert de laatste ontmoeting van de twee vrienden. Batkoski herinnert het zich nog goed: “In die tijd werd in Ohrid de Internationale Pen Conferentie gehouden. Ik werkte als receptionist in hotel „Desaret‟. A. den Doolaard was een van de deelnemers; hij verbleef ook in „Desaret‟. Op een dag kwam hij heel boos en beledigd naar me toe. Op de conferentie had hij verklaard dat er in Joegoslavië geen vrijheid heerste en dat Joegoslavische auteurs geen vrijheid van meningsuiting genoten. Hij werd fel aangevallen door Joegoslavische schrijvers die beweerden vrij te zijn; dat zij konden schrijven wat zij maar wilden… Sindsdien is Den Doolaard nooit meer teruggekeerd naar Ohrid. Ik denk dat hij door die houding beledigd was…” Als de meest onderdrukte personen binnen het koninkrijk Joegoslavië (1918-1941) bleken de Macedoniërs de trouwste verdedigers van socialistisch Joegoslavië (1944-1991). Elke aanval op Joegoslavië werd gezien
116
als een aanval op de heilige staat. In Macedonië sprak niemand openlijk over Den Doolaard noch werden zijn werken vertaald. Vanwege zijn anti-communistische houding werd ook zijn pro-Macedonische stellingname verworpen. Toch werd hij nooit helemaal vergeten. Bij het onderzoek naar het lot van de roman Oriënt-Express komen we bij Sherefedin Mustafa. Hij werd geboren in Macedonië, maar leefd lange tijd in Nederland. Hij werkt als vertaler en net als andere schrijvers heeft ook hij werk van Den Doolaard vertaald. Hij vertaalde de novelle De herberg met het hoefijzer voor het eerst in Skopje in 1993 uitgegeven84 en later in Tirana in 200585. Hieronder schrijft hij in zijn e-mailbericht van 11 maart 2011: “Geachte heer Joezmeski, Dank voor uw bericht en ik ben blij om te horen dat er interesse is voor het werk en leven van A. den Doolaard in Macedonië. Ik had de eer om de schrijver diverse malen te ontmoeten en te spreken. Misschien weet u dat ik de novelle De herberg met het hoefijzer in het Albanees heb vertaald. Van aanvang af was ik ervan overtuigd dat zijn beste boek Oriënt-Express is, dat een belangrijke periode beschrijft van de Macedonische geschiedenis vanaf 1903 tot aan de Tweede We84
A. den Doolaard, Bujtina me potkua, Flaka e Vëllazèrimit, Shkup, 1993 85 A. den Doolaard, Bujtina me potkua, Skenderbeg books, Tiranë, 2005
117
reldoorlog. Vanwege die aanname vertaalde ik de roman [in het Macedonisch] in 1996. Ongelukkigerwijs faalden alle pogingen om de vertaling in Macedonië uit te geven. Ik ben van plan om het boek spoedig op mijn website te publiceren. Hartelijke groeten vanuit Nederland en het spijt me dat ik u via mijn mobiel niet in het Cyrillische schrift kan antwoorden. Sherefedin Mustafa” Degenen met de grootste interesse in het werk en het leven van A. den Doolaard in Macedonië waren diegenen die hem persoonlijk gekend hadden of die sterke banden hadden met Nederland en met Nederlanders. In 2006 werd in Ohrid een monument opgericht ter ere van de auteur en voor het eerst werd één van zijn boeken in de Macedonische taal gepubliceerd. Dat boek is De bruiloft der zeven zigeuners vertaald onder de titel Bruiloft in Ohrid. Tot nog toe is Oriënt-Express alleen toegankelijk voor die lezers die de Nederlandse taal machtig zijn.
Een verhaal over de bloei en de ondergang van het vrijheidsideaal Levende talen zijn altijd onderhevig aan verandering; de Nederlandse taal vormt daarop geen uitzondering. Den Doolaard bewoog zich lang genoeg in de literaire wereld om deze veranderingen te erkennen. Daarom
118
is er in de latere uitgaven van zijn werk een moderne aanpassing van de taal met als enig doel het boek toegankelijk te maken voor jongere lezers. De veranderingen in de Nederlandse taal in het midden van de 20ste eeuw hielden een vereenvoudiging van de spelling en de grammatica in en een reductie van de naamvallen. Deze veranderingen zijn vooral te constateren in diverse edities van Oriënt-Express. Maar zelfs na alle veranderingen in de originele Nederlandse tekst blijft de inhoud in essentie dezelfde. De laatste versie van de roman bevat 17 hoofdstukken, alle met verschillende titels en het geheel is verdeeld in vier afzonderlijke delen. Deel een bestaat uit de volgende zeven hoofdstukken: Macedonië, Juli 1903, Milja‟s geboorte, Damian‟s dood, Milja‟s doop, De vlucht naar Kratovo, Milja‟s jeugd, De groote oorlog. Het eerste deel van het boek begint met een citaat uit de bijbel waarin een onbekende Macedoniër zich wendt tot Paulus en hem smeekt om hulp: “En des nachts werd aan Paulus een gezicht getoond; er stond een Macedoniër, die hem bad en zeide: kom over naar Macedonië, en help ons!” (Handelingen 16:9)86 Het citaat is in het Latijn en in het Nederlands geschreven. In dit deel vindt de handeling van het verhaal plaats tussen de Ilindenopstand en de Eerste Wereldoor86
A. den Doolaard, Oriënt-Express, Em. Querido`s Uitgeverij, Amsterdam, 1940, p. 9
119
log, terwijl de andere delen zich afspelen in de naoorlogse periode. Een tweede deel bestaat uit de volgende drie hoofdstukken: De reiziger in naaimachines, Vojvoda Bora rijdt over de heuvels, De strowis valt. Dit tweede stuk van het boek begint met een uittreksel van een Macedonisch, revolutionair lied: “Waar is Gotse,87 waar is Damian88, waar zijn de vojvoda`s89 van voorheen?”90
87
Gotse Deltsjev (1872-1903) is de meest legendarisch held van de Macedonische bevrijdingsbeweging tegen de Ottomaanse overheersing en de ideoloog van de IMRO die zich hevig verzette tegen elke buitenlandse bemoeienis met de Macedonische revolutie. 88 Dame (Damian) Gruev (1871-1906) was mede-oprichter en een van de meest opmerkelijke leiders van de IMRO in de vroege fase van de ontwikkeling. 89 Vojvoda (afgeleid van het Oud Slavisch, de letterlijke betekenis is “Hij die de strijders leidt” of “oorlogsleider”) is een titel die oorspronkelijk de belangrijkste gezagvoerder van een militaire macht aanduidde. Het woord werd geleidelijk aan gebruikt voor de gouverneur van een provincie. In het Nederlands wordt de titel gewoonlijk vertaald met “prins” of “graaf”. Onder het Ottomaanse Rijk werden de rebellenleiders in Macedonië, Bulgarije en Servië “vojvoda‟s” genoemd. Ook de leiders van de IMRO werden vojvoda‟s genoemd en elke vojvoda commandeerde een afdeling comitadjis. Ofschoon de meeste van hen mannen waren, telt de Macedonische geschiedenis enige prominente vrouwelijke vojvoda‟s die een afdeling mannelijke comitadjis commandeerden. 90 A. den Doolaard, Oriënt-Express, Querido`s Uitgeverij, Amsterdam, 1940, p. 114
120
Gotse Deltsjev De drie hoofdstukken van deel drie zijn: De dochter van Damian Drangov, Todor‟s duistere leven, De dood van een Haidoek. Aan het begin van dit deel staat een Nederlandse vertaling van “Het gedicht van het oproer” door de Bulgaarse dichter en lid van de Macedonische revolutionaire beweging, Pejo K. Javorov (18781914). De laatste vier hoofdstukken vormen deel vier: Christo‟s vlucht, De parabellums knallen, Paklena machina, Milja‟s terugkeer. Ook dit deel begint met een bijbelcitaat: “Want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.” (Mattheus 26:52)91 91
idem, p. 215
121
De strijd voor vrijheid van het Macedonische volk gedurende de vroege 20ste eeuw en de activiteiten van de IMRO als de meest prominente leidende kracht in die strijd vormen de hoofdthema‟s en de centrale spil van de handeling in Oriënt-Express. De geschiedenis van de IMRO wordt in de roman in drie verschillende fases gepresenteerd en neergezet vanuit het perspectief van de schrijver en zijn verhalende kwaliteiten. Alle gebeurtenissen in de roman zijn zo geordend dat ze de best mogelijke verklaring vormen voor deze drie verschillende handelingsfases. Hoofdpersonage is Milja: de roman begint met haar geboorte, volgt haar gehele leven en eindigt met haar dood. Zij werd geboren op Ilinden in 1903. Haar vader is een vojvoda die als held sterft voor de vrijheid van Macedonië. Hij vertegenwoordigt de eerste generatie revolutionairs die ernaar streefde Macedonië te bevrijden van het juk der Ottomanen. De toestand in Macedonië is gecompliceerd door de verdeling van het land onder Bulgarije, Griekenland en Servië. De vrijheidsstrijd verandert in een strijd voor de éénwording van het gehele land. Milja behoort tot de tweede generatie strijders die hoopt de vrijheid te bereiken door terroristische acties. Als jong meisje wordt ze lid van de IMRO en neemt ze actief deel aan de vrijheidsstrijd, deze keer tegen de Serviës in het Vardargedeelte van Macedonië. Zij ontmoet de leider van de IMRO, Todor Alexandrov en wordt één van zijn aanhangers. Na zijn dood wordt de organisatie overgenomen door nieuwe leiders die alleen maar geïnteresseerd zijn in macht en geld. Al hun energie steken ze in een moorddadige interne strijd en in de bevrediging van hun eigenbelang. Uit naam van “de bevrijding en de éénwording
122
van Macedonië” krijgt Milja de taak om dynamiet te plaatsen onder de brug waarover de Oriënt Express zal rijden. De vernietiging ervan zal de aandacht van het westen op de vreselijke positie van Macedonië vestigen. Tegelijkertijd krijgt zij de belofte dat men de toedracht van de moord op Todor Alexandrov aan haar zal openbaren. De moordenaar is al dood, maar Milja weet daar niets van. De organisatie wil ook van haar af. Als de bom ontploft, sterft Milja. Zij wordt begraven in een akker in een geheim graf, in een kist die gemaakt is van brokstukken van de Oriënt Express. Hiermee eindigt het verhaal.
Het realisme van A. den Doolaard Het hoofdkenmerk van de stilistische uitdrukkingskracht in de Oriënt-Express is de documentaire vorm waarin het verhaal werd gegoten. Veel elementen in de roman corresponderen met specifieke passages uit de autobiografische boeken van de schrijver en komen eveneens overeen met algemeen bekende gebeurtenissen uit de eerste helft van de vorige eeuw. De auteur zocht naar betrouwbare, exemplarische gebeurtenissen in Macedonië en naar eigen zeggen was hij daarin aardig geslaagd. Hij bereikte dit door een verhaal te dramatiseren met genoeg spanning om de aandacht van de lezer vast te houden. Tegelijkertijd heeft het verhaal het karakter van een uitgebreid nieuwsverslag, dat een overvloed van gebeurtenissen en omstandigheden schetst waarbinnen de handeling van de roman speelt. Al we het over realisme hebben moeten we dat verstaan als een begrip dat verder gaat
123
dan de heersende visie van de Balkan op de werkelijkheid, zeker als we kijken naar de etnische afkomst van de Macedoniërs en hun rechten als bezitters van Macedonië. Laten we de laatste versie van Oriënt-Express, herzien in 1939 en een jaar later uitgegeven, bezien. Het eerste hoofdstuk getiteld “Macedonië, Juli 1903”, begint met: “Nog nooit was het koren zoo snel gesikkeld als dien zomer in Macedonië. Elken dag maakte de zon zijn zengenden tocht over het gebarsten landschap, van de Belasjitsa-bergen in het oosten, over de ondraaglijk glinsterende Vardar naar den witten Korab aan de Westgrens.”92 De openingszinnen definiëren de tijd en de ruimtelijke begrenzing van de handeling. Het begint in1903, in de ruimte tussen de Belasica - en de Korabbergen. Het is het territorium van de huidige Republiek Macedonië. Terwijl men leest, moet men voortdurend in het achterhoofd houden dat de roman werd gemaakt in de periode 1931-1939, in die tijd lag ook het hoogtepunt van de populariteit van het boek, de tijd dat de naam Macedonië verboden was. Voor de auteur was er geen twijfel wat die naam betreft. De zoon van de predikant had al vroeg in zijn leven de gelegenheid de Bijbelse teksten te lezen waarin Macedonië genoemd werd, de schoolatlas en andere literatuur gaven dezelfde naam prijs. Daarom noemt hij het land doorheen de gehele roman Macedonië of hij 92
idem, p. 9
124
erover spreekt als geheel of over de afzonderlijke delen onder de vlag van verschillende landen. Voor de Nederlandse schrijver is er ook geen twijfel over de kern van de Ilindenopstand. Het is “den strijd der Christilijke Slaven tegen hun Islamitische meesters”93. Voortaan maakt de tekst gewag van vrijheid en éénwording van Macedonië als een afzonderlijke staat of in een federatie van Balkanstaten. Iedereen die over Macedonië schreef, moest het heikele onderwerp van nationaliteit en taal van de overheersende klasse onder ogen zien. Welke taal spraken de bewoners binnen het gebied van Belasica tot Korab? Wat was de nationaliteit van de personages in de roman? Al in het allereerste begin van de roman vermeldt de auteur nadrukkelijk dat men in Macedonië de Macedonische taal spreekt. Het eerste hoofdstuk laat ons kennismaken met een van de hoofdpersonen. Het is vojvoda Damian Drangov uit het dorp Radovo vlakbij Gostivar “…die behalve Macedonisch, ook Fransch en Grieksch kende, en een beetje Duitsch…”94. Gaandeweg de roman neutraliseert de auteur de term “Macedonische taal” die wordt vervangen door de uitdrukking “hetzelfde dialect” of wordt gedefinieerd als “het Macedonische dialect lijkt erg op het Bulgaars”. Op het moment echter dat de Macedonische taal bruut wordt verboden en de meeste Macedonische schrijvers in Servische of Bulgaarse talen schrijven, geeft Den Doolaard aan dat de Macedonische bevolking haar eigen taal of dialect kent dat “bijna identiek” maar niet geheel hetzelfde is als de Bulgaarse taal. 93 94
idem, p. 16 idem, p. 11
125
Als de nationaliteit van de Macedoniërs ter sprake komt, spreekt de auteur van “Christelijke Slaven” die naargelang de kerk die ze bezoeken, worden gerekend tot “Serviërs” of “Bulgaren”. Als hij het dorp Nagoritsjane in het vijfde hoofdstuk beschrijft (De vlucht naar Kratovo), zegt de auteur: “De bevolking was gemengd; Bulgaren en Serviërs door elkaar. Zij spraken hetzelfde dialect doch behoorden tot twee kerkgenootschappen.”95 De gemiddelde lezer zou onmiddellijk denken dat hier iemand spreekt over de etnische afkomst van de dorpelingen: Bulgaren en Serviërs. En toch zullen velen zich afvragen: als boeren inderdaad van twee verschillende nationaliteiten waren, wat is dan “hetzelfde dialect” dat zij spraken? Was het Servisch, Bulgaars of iets anders? Voor diegenen die op de hoogte zijn van de situatie in het begin van de 20ste eeuw is het duidelijk dat het om hetzelfde (Macedonische) volk met hetzelfde (Macedonische) “dialect” gaat, een volk dat verdeeld was in twee verschillende orthodoxe kerkgenootschappen en daarom werd hun identiteit allereerst bepaald door de religie en niet door etniciteit of nationaliteit. Om dat verschijnsel helder te krijgen spreekt de schrijver op een andere plaats via Milja, die ergens zegt: “Wij zijn een van die ongelukkige verscheurde families waarvan sommigen beweren Serviër te zijn, en anderen weer Bulgaar. Bij ons 95
idem, p. 82
126
is‟t nog erger. Ik was de eenige die tot het exarchaat [de onafhankelijke Bulgaarse Kerk] overging; al mijn broers, het zijn er drie, bleven aanhangers van het patriarchaat [de Servische orthodoxe Kerk].”96 Op deze manier verklaart de schrijver indirect dat Milja “Bulgaars” is alleen maar omdat ze overging naar het Bulgaarse Exarchaat (De orthodoxe Bulgaarse Kerk) en haar drie broers zijn “Servisch” vanwege het simpele feit dat zij ressorteren onder het Servische Patriarchaat (De orthodoxe Kerk van Servië). Zij blijven bloedverwanten; zijn dragers van dezelfde genen en ze spreken dezelfde taal. Ze delen dezelfde Orthodoxe Christelijke godsdienst, maar reeds als leden van twee concurrerende nationale kerken, worden ze gedwongen te vechten voor de belangen van hun nieuwe vaderlanden met een vijandigheid die zich verspreid onder de familieleden. Dat is de grootste ramp voor de Macedoniërs en de auteur spreekt daarover via Milja. Maar zelfs wanneer zij werden benaderd door het Bulgaarse Exarchaat dat politiek en cultureel banden had met de Bulgaarse staat, ging het grootste deel van de Macedoniërs ermee door om Macedonië en haar belangen op de voorgrond te plaatsen. De auteur wist dit en schreef: “Nooit zouden Servische comitadji`s strijden voor een onafhankelijk Macedonië zoals de Bulgaarsche, die eerst Macedoniërs waren, en dan pas Bulgaren.” 97 96 97
idem, p. 84 idem, p. 82
127
1. Vardar-Macedonië. 1913-1915: onder Servië; 19151918: (de Eerste Wereldoorlog) bezet door Bulgarije; 19181941: als Zuid-Servië in het Koninkrijk Joegoslavië; 19411944: (de Tweede Wereldoorlog) bezet door Duitsland, Bulgarije en Italië; 1944-1991: autonomie, een van de deelstaten van de socialistische Joegoslavische federatie; 1991heden: de huidige onafhankelijke Republiek Macedonië. 2. Pirin-Macedonië. 1913-heden: onder Bulgarije (erkenning en culturele autonomie alleen van 1944 tot 1948) de Macedoniërs worden niet erkend als een aparte volk. 3. Egeïsche Macedonië. 1913-heden: onder Griekenland (in de Tweede Wereldoorlog bezet door Italië, Bulgarije en Duitsland) word hier een brutale assimilatie gepleegd. 4. Prespa en Golo Brdo. 1913-heden: onder Albanië (in de Tweede Wereldoorlog bezet door Italië); alleen de Macedoniërs in de dorpen van het Prespa-gebied worden erkend vanaf 1944; de anderen zijn onderworpen aan assimilatie.
128
A. den Doolaard was zich bewust van het feit dat hij niet in staat was de knoop te ontwarren die de “Macedonische Kwestie” heet, maar hij gevoelde de behoefte de wereld te informeren over de ware toestand in Macedonië en hij wilde de bron van de misverstanden blootleggen. Kon hij dat zonder enige affectie te voelen voor één van de betrokken partijen en zonder zichzelf opnieuw hoofdbrekens te bezorgen? Oostenrijk, Duitsland, Italië en Roemenië lieten hem niet binnen hun landsgrenzen vanwege zijn kritiek op hun fascistische politici. Hetzelfde gebeurde in Bulgarije. “Over mijn eigen ervaringen in Bulgaars Macedonië en over de VMRO98 in het algemeen schreef ik een drietal artikelen onder de titel „Glorie en val der comitadji`s‟. Prompt nadat ze in het Amsterdamse Handelsblad99 verschenen waren, werd ik ook uit Bulgarije uitgewezen.”100 Het maakte niet uit wat hij schreef, als het gebeurde, moest hij altijd beschuldigingen aanhoren dat hij werkte voor de ene of voor de andere belanghebbende in het geschil. In werkelijkheid geeft de schrijver weleens eerlijk toe dat hij één zijde kiest in de onenigheden met betrekking tot Macedonië. Hij stond aan de zijde van de Macedoniërs die leefden vanuit het ware vrijheidsideaal. 98
VMRO, ORIM of IMRO (in verschilende talen, afkorting van Intern-Macedonische Revolutionaire Organisatie) 99
Algemeen Handelsblad was een liberale krant uitgegeven in Amsterdam tussen 1828 en 1970. 100 A. den Doolaard, Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1971, p. 59
129
Het was Kosta, die samen met de andere, arme, Macedonische boeren niets anders dan hun oprechtheid aan te bieden hadden: zij hadden geen boeken of brochures vol misleiding, geen geld om een ticket voor hem te kopen voor de Oriënt Express, terwijl anderen slechts een hypocriete interesse toonden in de vrijheid van de Macedoniërs en intussen dachten aan hoe hen te onderwerpen en hoe hen te beroven van hun identiteit.
De betrokkenheid van A. den Doolaard Zestig jaar lang besteedde de auteur grote zorg aan de verantwoording van het boek. In sommige uitgaven van de roman schreef hij een epiloog of een voorwoord waarin hij de omstandigheden uitlegde en wat hij met het boek wilde bereiken. De schepping van OriëntExpress is navolgbaar beschreven in het autobiografische werk Ogen op de rug; terugkijkend naar boeken en tijdgenoten uit 1971. Op de eerste januari 1994 in het 93ste jaar van zijn leven en slechts zes maanden voor zijn dood legt Den Doolaard, in de epiloog van de meest recente versie van zijn roman, eens te meer zijn zienswijze uit ten opzichte van Oriënt-Express en zijn houding in het algemeen ten opzichte van Macedonië dat hij vele malen uitriep tot zijn tweede vaderland. Zoals zo vele malen in het verleden verklaart hij opnieuw dat in 1913 Macedonië was verdeeld tussen Griekenland, Servië en Bulgarije. Verder, om elke verwarring omtrent de interpretatie van de inhoud te vermijden, staat hij erop dat de roman OriëntExpress werd opgedragen aan de vrijheidsstrijd van de
130
Macedoniërs tegen de Serviërs en vooral ook tegen de Bulgaren; de laatsten werden door hem als volk beschouwd van Aziatische en niet van Slavische origine, ofschoon zij de meeste aanspraak op Macedonië maakten. Wat de IMRO betreft, dat beschouwde hij nog altijd als een organisatie van idealisten die vochten voor de bevrijding van Macedonië, maar de IMRO veranderde in een terroristen-organisatie die uiteindelijk “gangsters” werden en elkaar vermoordden in de kroegen en de straten van Sofia101. Ofschoon niet geschreven als een historische roman werd Oriënt-Express een lesboek in de Macedonische geschiedenis voor Nederlandse studenten. In het land van de schrijver werd de roman geïntroduceerd als een verplicht leesboek op de scholen en op die manier werden Nederlandse studenten onderricht in de geschiedenis van het Macedonische volk. Zich zeer bewust van de rol die de roman speelde en nog steeds zal blijven spelen in het verhaal van de strijd voor de vrijheid van het Macedonische volk, nam hij de grootste zorg in acht om zijn motieven in het boek Oriënt-Express te verklaren en dat is precies de verklaring voor onze eigen interesse in de auteur. Net als Den Doolaard in de loop van verscheidene jaren toegewijd werkte aan het toegankelijk maken van Macedonië voor het Nederlandse publiek, hebben wij geprobeerd via dit verhaal Den Doolaard toegankelijk te maken voor het Macedonische volk.
101
A. den Doolaard, Oriënt-Express, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1994, p. 240
DE ERFENIS VAN A. DEN DOOLAARD
132
133
A. DEN DOOLAARD – CITATEN Elk fatsoenlijk mens schaamt zich altijd voor de regering, waaronder hij leven moet. Mensen komen en gaan, maar hun gedachten blijven waaien rond de aardbol als een onzichtbare wind. De eerste dode in elke oorlog is het gezond verstand. Oorlogen zijn de aardbevingen der geschiedenis; ze ontstaan schijnbaar even onverwacht en ze hebben even diepliggende, onvermijdelijke oorzaken. Wij planten ons voort als bacteriÍn in een gelatineparadijs. We hebben tussen wonderen geleefd maar we hebben het niet begrepen.
134
BOEKEN DOOR A. DEN DOOLAARD 1926
De verliefde betonwerker (gedichten)
1928
De wilde vaart (gedichten)
1929
De laatste ronde (roman)
1930
Van camera, ski en propeller. Film-avonturen en ski-onderricht in het Mont-Blanc gebied (reisbeschrijving)
1931
De druivenplukkers (roman)
1932
Vier balladen (gedichten)
1932
Hooge hoeden en pantserplaten (manifest)
1932
De witte stilte (roman)
1932
De wilden van Europa (reportage)
1933
Van vrijheid en dood (reportage)
1933
De herberg met het hoefijzer (roman)
1934
OriĂŤnt-Express (roman)
1934
Quatre mois chez les comitadjis, meurtriers patentĂŠs (reportage)
1935
Oostenrijk (reportage)
135
1936
Wapen tegen wapen. Over het werk van socialistische journalisten in de fascistische landen (brochure; met L.J. van Looi102)
1936
De grote verwildering (roman)
1938
Het hakenkruis over Europa (reportage)
1938
Door het land der lemen torens (reisbeschrijving)
1939
Wampie. De roman van een zorgeloze zomer (roman)
1939
De bruiloft der zeven zigeuners (roman)
1939
Dolken en rozenkransen (novelle, verschenen als feuilleton in het weekblad Wij) 103
1944
Oranjehotel (sonnet)
1944
De partizanen en andere gedichten (gedichten)
1944
De vier ruiters (gedichten)
1944
Vooravond kerstmis 1944 (gedicht; met illustraties van Tyl)
1945
Nederland herdenkt 1940-1945: Drama der bezetting (naar ideeĂŤn van Carel Briels104)
102
Levinus van Looi (1897-1977) was een Nederlandse journalist. 103 Historische novelle over de dood van de Joegoslavische koning Alexander I Karadjordjevitsj, gepubliceerd als feuilleton van 11 augustus tot 29 september 1939. 104 Carel Antonius Briels (1916-1983) was een Nederlandse regisseur en acteur, bekend door het organiseren van massaspektakels.
136
1946
Dit is Walcheren (reportage; met Jef Last105 en Eduard Hoornik106)
1946
Europa tegen de Moffen (keuze uit radioredevoeringen)
1946
Walcheren komt boven water (reportage)
1946
Het spel der bevrijding (naar ideeën van Carel Briels)
1947
Het verjaagde water (roman)
1949
De gouden ploeg (toneelstuk; met Govert van de Meent)
1953
Kleine mensen in de grote wereld (roman)
1954
Het land van Tito (documentaire; met Erie den Doolaard)
1955
De toekomst in uw handen (manifest; met Cas Oorthuys)
105
Josephus Carel Franciscus (Jef) Last (1898-1972) was een Nederlandse schrijver. 106 Eduard (Ed) Jozef Antoine Marie Hoornik (1910-1970) was een Nederlandse dichter - lid van de Amsterdamse School der Nederlandse Literatuur (dichters die een ironische, cynische en rebelse kijk op de werkelijkheid ten toon spreidden in hun gedichten). Oorspronkelijk schreef hij vooral over sociale thema‟s. In zijn latere werk is er een krachtig neerzetten van de confrontatie met de dood; het resultaat van zijn persoonlijke ervaringen als een overlevende van het Nazi-concentratiekamp Dachau. Hij schreef toneelstukken, romans, essays én poëzie.
137
1956
Joegoslavië, kaleidoscopisch reisland (reisbeschrijving; met Cas Oorthuys)
1956
Het land achter Gods rug (roman)
1957
Dit is Joegoslavië (reisbeschrijving; met Cas Oorthuys)
1958
Dit is Griekenland; het vasteland (reisbeschrijving; met Cas Oorthuys)
1958
Dit is Venetië (reisbeschrijving; met Cas Oorthuys)
1958
Het leven van een landloper (autobiografie)
1959
Dit is Griekenland; de eilanden (reisbeschrijving; met Cas Oorthuys)
1960
Grieken zijn geen goden (reisbeschrijving)
1962
Prinsen, priesters en paria's (reisbeschrijving)
1963
Vakantieland Joegoslavië (reisbeschrijving; met Cas Oorthuys) Hetzelfde boek in 1966 werd gepubliceerd onder de titel Vakantie in Joegoslavië.
1966
De goden gaan naar huis (roman)
1967
Ontsporingen (verhalen) en in 1976 deze collectie verhalen werd gepubliceerd onder de titel Achter de blinde muur.
1971
Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten (autobiografie)
138
1976
Samen is twee keer alleen (roman)
1980
Londen en de zaak Van 't Sant (pamflet)
1983
Ik ben tegen (essays)
139
BRONNEN -
-
Biografisch Woordenboek van Nederland 5, Den Haag, 2002 Den Doolaard, A., De bruiloft der zeven zigeuners, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1963 Den Doolaard, A., De goden gaan naar huis, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1966 Den Doolaard, A., Het leven van een landloper, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1958 Den Doolaard, А., Ik ben tegen, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1983 Den Doolaard, A., Ogen op de rug; Terugkijkend naar boeken en tijdgenoten, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1971 Den Doolaard, A., Oriënt-Express, Em. Querido‟s uitgeverij, Amsterdam, 1940 - 1994 Hazeu, Wim, Het literair pseudoniemen boek, Amsterdam, 1987
Internet: - A. den Doolaard site: http://www.adendoolaard.nl
140
141
DE AUTEUR VAN DIT BOEK Misjo Joezmeski heeft bijna zijn gehele leven aan de oevers van het meer van Ohrid gewoond. Doch voor zowel zijn persoonlijk plezier als voor zijn werk heeft hij een belangrijk deel van zijn leven door tal van landen in Europa gereisd. Verscheidene malen verbleef hij in Nederland, waar hij goed bekend werd met de Nederlandse taal en de cultuur. Jarenlang werkte hij, al reizend, met Nederlandse en andere toeristen als gids en als reisleider door de Balkan. Hij werkte daarnaast ook als reisagent, als radioomroeper, als uitgever en als vertaler. Hij beheerst een aantal Europese talen: naast de eigen moedertaal het Macedonisch spreekt hij Bulgaars, Nederlands, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Servisch en Spaans.
142
Vele jaren hield hij zich bezig met scheppende kunsten, op de eerste plaats met het schrijven, de fotografie en het grafisch ontwerpen; hij neemt actief deel aan de ontwikkeling van cultuur en het cultureel toerisme in Macedonië. Hij is de organisator van vele tentoonstellingen, congressen en culturele reizen. In juni 2011 stichtte Joezmeski het Cultureel Centrum “Cultura 365” in Ohrid. Op 19 juni 2011 werd hier een herdenkingskamer ingericht en opgedragen aan A. den Doolaard met een tentoonstelling van boeken en documenten. Joezmeski is de auteur van diverse boeken: -
-
Tocht door de mist (2005) - een roman die, naast het Macedonische origineel, ook verkrijgbaar is in een Bulgaarse en een Engelse vertaling; Laat er licht schijnen (2005) – essays; Woorden van lof (2006) – essays en kritieken; Elsjani - Leven tussen Steen en Water (2009) – een monografie; Onze Nederlandse Vriend A. den Doolaard (2012) is zijn vijfde boek en nu ook in de Nederlandse vertaling beschikbaar. Zijn verhalen en essays zijn verschenen in een aantal tijdschriften. E-mailcontact met Misjo Joezmeski: yuzmeski@t-home.mk