Visserij p9 zw

Page 1

Mladen ÄŒiÄ?ek 1

van de

De laatste visser Westeinder


2


De laatste visser van de Westeinder Mladen ÄŒiÄ?ek

2015 Voorwoord 3 Het begin 4 Zegen vissen 8 Lijn vissen 20 Fuik vissen 26 Na het vissen 32 De visstand 46 De vernieuwing 52

1


© 2015, Mladen Čiček Uitgegeven in eigen beheer ✉ info@mcxc.nl Titel boek: De laatste visser van de Westeinder Tekst, Fotografie en opmaak: Mladen Čiček Tekstredactie: Ine Čiček-Hendriks Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

2


Voorwoord Als je op een mooie dag naar de Westeinderplas kijkt, zie je tal van Optimistjes en andere zeilen motorboten op het water. De Westeinderplas, of de Poel, is een plek om te recreëren en plezier te maken. Hoe anders was dat zo’n 100 jaar geleden. Toen was de Westeinderplas geen plek om te ontspannen, maar het werkterrein van vele vissers. En niet zonder gevaar, want de meeste vissers konden niet zwemmen. Vissen was iets wat zij ‘erbij’ deden. Er waren slechts enkele beroepsvissers. De familie Rekelhof is zo’n vissersfamilie. Sinds de jaren zestig zijn zij zelfs nog de enige overgebleven vissersfamilie in Aalsmeer. Het beroep ging generaties lang over van vader op zoon. Theo is de laatste visser in de familie en een icoon als de laatste beroepsvisser op de Westeinder. Wie kent hem niet in ons dorp? Ik ben wel eens met hem meegevaren langs zijn palingfuiken. Hij kent elk landje en elke vaart. Hij weet precies waar de dikste palingen en meervallen zitten, wanneer de paling het beste hapt en hoe je ze het beste kunt roken. De laatste visser van de Westeinder is een portret van een uitstervend beroep. Het klinkt een beetje nostalgisch. Dat is het ook, maar door de vele foto’s is het ook een levendig verhaal over de geschiedenis van Aalsmeer. Het verhaal van een ambachtelijk beroep dat op zijn eigen manier met zijn tijd meegaat. Het verhaal van een man die nog steeds met passie zijn vak uitoefent en de vrijheid van het water voor geen goud zou willen missen. Misschien is hij daarom wel de enige overgebleven beroepsvisser van de Westeinder. Met dank aan Mladen Čiček die met dit boekje een stukje historie van Aalsmeer in beeld brengt en daarmee een bijdrage levert aan het in stand houden van ons cultureel erfgoed.

Jobke Vonk-Vedder Burgemeester van Aalsmeer

3


Het begin Toen in 1871 Kees Rekelhof, zo'n 22 jaar oud, met Stijntje van Geilswijk trouwde, werd zijn beroep voor het eerst formeel vastgesteld, namelijk visser. De familie woonde toen op het Robend, een verlengde van de Kudelstaartse weg. Kees viste waarschijnlijk vooral op De Poel. Het was De Poel, eigenlijk de Zuider Legmeer, die voor de drooglegging tussen Kudelstaart, Kalslagen, Bilderdam en Vrouwenakker lag. Nadat deze werd ingepolderd, verhuisde de familie in ca. 1880 naar de huidige locatie, direct aan de oevers van de Westeinder plassen. Het bedrijf werd in 1910 door Dirk Rekelhof overgenomen, de grootvader van Theo. Na de Tweede Wereldoorlog namen de zonen van Dirk, Cor en Theo het van hem over. In 1991 nam Theo Rekelhof, de zoon van Cor en vernoemd naar zijn oom, uiteindelijk het vissersbedrijf over.

4


5


6


7


Zegen vissen ‘Duc in altum’ betekent 'Vaar naar diep water' of ‘ Steek van wal’. Dit zijn de woorden waarmee Jezus de eerste leerlingen aanspoort om hun netten uit te werpen. Met zijn boot 'Duc in altum', zet Theo zijn netten uit om vis binnen te halen. Vroeger werden de netten roeiend uitgezet. De netten werden ook handmatig binnengehaald. En dan maar hopen dat de netten vol waren. Het was zwaar werk. 'Duc in altum' maakt het werk makkelijker, maar toch. Dat is zegen vissen, vissen met hoop op zegen. Met de vangst gingen de vissers naar de opkoper, roeiend naar de Blauwe Beugel. Hij dicteerde de prijzen, want hij was de enige opkoper en de concurrentie onder de vissers was hoog. Vissers maakten stilzwijgend perceel afspraken, totdat ergens in de Tweede Wereldoorlog de Duitsers een perceel-stelsel invoerden. Door een paar jaar niet te vissen, verloor men de visrechten. Vissen was vroeger vaak 'een vak erbij', je kon niet alleen van de visserij leven. Velen verloren daardoor hun perceel. Vaak was het ontbreken van een opvolger, omdat de zonen het beter kregen in andere beroepen, ook een reden om met de visserij te stoppen. Als laatste professionele visser op de Westeinder heeft Theo nu de alleenrechten om op 800 van 1000 hectaren van de Westeinder te vissen.

8


9


10


11


12


13


14


15


16


17


18


19


Lijn vissen Als je Theo vraagt wat hem drijft om met het vissen door te gaan, dan is zijn antwoord: de vrijheid, op het water zijn, de spanning over de vangst. Wat hij het liefst doet is lijnvissen. Het is rustgevend. s’Avonds de lijnen uitzetten, de volgende ochtend deze binnenhalen en hopend dat er wat aan de haken zit. “Het Westeinder water stroomt door mijn bloed” is zijn veelzeggend antwoord. Passie voor het vak en niets minder. Men kan niet anders dan het met hem eens zijn. Hoe mooi is het niet om met je bootje over de Westeinder te varen en iets te doen, in plaats van te dobberen… Lijnvissen doet hij van april tot en met augustus. Vanaf september is het paling paaitijd. Dan is het verboden om op paling te vissen, dus mag de lijn niet uitgezet worden.

20


21


22


23


24


25


Fuik vissen Begin jaren 50 is alleen nog een handvol families actief als beroepsvisser. Behalve dat er minder zoetwatervis werd gegeten, zijn er in de loop der jaren ook vissers verdronken. Vaak konden de vissers niet zwemmen. Als je dan ‘overboord sloeg’ was het vaak snel afgelopen. Vooral bij de lage temperaturen in de winter. Kinderen werden vaak ver van het water gehouden, want water betekende vooral gevaar. De vader van Theo, Cor, heeft stiekem zwemmen geleerd. Bij de buren! Van zijn moeder mocht hij niet in de buurt van de oever komen. Zijn moeder vreesde de wateren van de Westeinder. Haar leven werd beheerst door irrationele angst voor het water, zoals vele vissersvrouwen van toen het zo voelden. Op de Westeinder is de familie Rekelhof sinds jaren ‘60 de laatste overgebleven professionele vissersfamilie. Theo gebruikt de fuiken vooral om paling te vangen. De fuiken worden om de paar dagen bezocht om de vangst op te halen. Om de paar weken worden de fuiken opgehaald en schoongemaakt en gerepareerd. Als het koud is, zwemt de paling niet. Dan heeft het geen zin om met fuiken te vissen, volgens Theo.

26


27


28


29


30


31


Na het vissen Het werk is na het vissen niet voltooid. De vangst wordt van de bijvangst gescheiden en gesorteerd. Bijzonder vond ik dat Theo gebruik maakt van een bot mesje, om tijdens het sorteren de paling te grijpen. Het spreekwoord zegt niet voor niets "Zo glad als een aal." Paling roken gaat nog steeds op ambachtelijke wijze. De zelf gevangen aal wordt met zout gedood. Door zout breekt de beschermende slijmlaag af, zodat de paling sterft. Nadat deze is schoongemaakt, gaat de paling in de rookoven. Theo gebruikt zijn hand 'als thermometer', om de juiste rooktemperatuur te bepalen. De 'temperatuur meetplek' op zijn rookoven getuigt van een jarenlang en intensief gebruik.

32


33


34


35


36


37


38


39


40


41


42


43


44


45


De visstand In de jaren 70 was de Westeinder ca. 300kg vis per hectare rijk. Nu gaat men uit van niet meer dan 40kg vis per hectare. De hoofdoorzaak van deze vermindering is niet de overbevissing, maar zeer waarschijnlijk de verminderde biologische vervuiling van afgelopen decennia. Hoe minder voedsel, hoe smaller en dunner de ecologische piramide. Des te meer is de noodzaak aanwezig om de visstand actief te volgen. Theo z’n bedrijf heeft het Keurmerk Visstandbemonstering. Dit keurmerk biedt externe opdrachtgevers een waarborg voor de kwaliteit en deskundigheid van de beroepsvissers bij het bemonsteren van de visstand. Dezelfde waarborg geldt ook bij maatregelen ter voorkoming van vissterfte of het redden van vissen in nood. De meerval is een beschermde vissoort, waar niet op gevist mag worden. De gevangen exemplaren (groot en klein) worden 'uitgelezen'; sommige hebben een RFID chip ingeplant gekregen om ze te kunnen volgen. De aangroei in lengte en het gewicht van de gevangen meerval wordt opgemeten. De gegevens helpen om de stand van zaken rond deze beschermde vissoort beter te bepalen. Theo doet nog veel meer. Hij verzorgt lezingen over de traditionele visserij, verzorgt gastlessen op locatie voor kinderen, hij houdt meevisdagen voor geïnteresseerden en hij onderhoudt de banden met de hengelsport bond. Dit alles met de bedoeling om het vak van de ambachtelijke visser levend te houden en om het begrip van vissen en visstand in de natuur te bevorderen. De laatste jaren is in de Westeinder de houting gesignaleerd, een aan de zalm verwante soort. Deze is, naar het wordt aangenomen, uit Duitsland en/of Denemarken gekomen, waar de soort gekweekt en uitgezet werd. Zonder de laatste overgebleven beroepsvisser zou dit feit mogelijk onopgemerkt blijven.

46


47


48


49


50


51


De vernieuwing Betere vangmethoden dan zoals deze al eeuwen in gebruik zijn, zijn nog niet bedacht. Het ambacht blijft in wezen onveranderd. De verandering is hoogstens te vinden in de toegepaste middelen; vroeger een riem, nu een motor, vroeger een net van katoen, nu van nylon. Het basis principe - net, fuik, lijn – is ongewijzigd. De 'vernieuwing' is vooral gedreven door regelgeving. De palingvissers mogen, onder druk van de autoriteiten, de aloude wijze van paling doden met zout niet meer gebruiken. Hiervoor in plaats dient men stroom en ijswater te gebruiken. De paling wordt in grote apparaten met behulp van gelijkstroom verdoofd en vervolgens in ijswater gelegd waardoor deze sterft.

52


53


54


55


Als aan mij gevraagd zou worden: 'Waarom dit boek over de laatste visser van de Westeinder?', dan zou ik een volledig antwoord waarschijnlijk niet kunnen geven. Mogelijk omdat het een aloude ambacht is of omdat kleinschalige visserij heel wat anders is dan de enorme varende visfabrieken op zee of omdat ik er een zekere charme en romantiek in zie, zelfs een zeker heroïsme. Vis vangen, vis voorbereiden, vismaterialen onderhouden en uiteindelijk vis verkopen - alles zelf doen en dat in een tijd waarin men bijna niets meer alleen doet of kan doen. En dan ook nog als de laatste overgebleven professionele visser van de Westeinder. Hierover gaat dit boek. Mladen Čiček 2015

De auteur, Mladen Čiček is een enthousiaste fotograaf. In zijn foto’s tracht hij de essentie van het onderwerp vast te leggen. Gevangen in een moment dat blijft bestaan, want dat is wat fotografie is: Gevangen Licht! Dit boek is de tweede in de reeks van boeken dat hij in eigen beheer uitgeeft. Het eerste boek, ‘2 x 24 Schaakstukken’, is een portret van een schaakclub in beeld en woord.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.