LEDENBLAD VOOR MODE, INTERIEUR, TAPIJT EN TEXTIEL
nummer 20, juni- augustus 2011
mode, interieur, tapijt en textiel
Interview directeur-generaal mr. RenĂŠe Bergkamp
De creatieve sector kan bij uitstek meerwaarde geven aan producten uit andere sectoren Interview Jos Stuyfzand
Design is heel belangrijk bij innovatie Interview Alphons Schouten en Han Bekke van MODINT
Onze sector loopt vooruit op bedrijvenbeleid van het kabinet
6
14
Interview directeur-generaal mr. Renée Bergkamp
25
Interview Els van der Plas, directeur Premsela
Interview algemeen directeur Han Bekke van MODINT
Inhoudsopgave 3
oorzitter Alphons Schouten en algemeen directeur V Han Bekke van MODINT:
“ Onze sector loopt vooruit op bedrijvenbeleid van het kabinet”
6 Directeur-generaal mr. Renée Bergkamp: “ De creatieve sector kan bij uitstek meerwaarde geven aan producten uit andere sectoren”
10 Jos Stuyfzand, creative director Ambient Experience Design bij Philips Design:
“Om innovatie betekenisvol te laten zijn, is design heel belangrijk”
14 Els van der Plas, directeur Premsela, Nederlands Instituut voor Design en Mode:
“Premsela wil bruggen slaan tussen de werelden van techniek, design, mode en industrie”
2
jun - aug 2011 Modint Time Special
18 Prof. dr. Hein Daanen: “Thermofysiologie en ergonomie steeds belangrijker bij ontwerp en productie van kleding”
22 Willemien Ippel, Arnhem Mode Biënnale: Op zoek naar de ware identiteit van mode
25 Algemeen directeur Han Bekke van MODINT: MODINT-algemeen directeur Han Bekke viert 40-jarig jubileum
Beeld: Fotoburo Raphaël Drent
Voorzitter Alphons Schouten en algemeen directeur Han Bekke van MODINT:
“Onze sector loopt vooruit op bedrijvenbeleid van het kabinet”
Met creatie en innovatie heeft MODINT twee belangrijke troeven in handen om de concurrentiekracht van onze sector in de toekomst overeind te houden. Daarmee loopt onze sector vooruit op het bedrijvenbeleid van het kabinet, zoals verwoord in de recente bedrijfslevenbrief Naar de top van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Dat is de overtuiging van voorzitter Alphons Schouten en algemeen directeur Han Bekke. Ondanks de economische crisis zien zij talrijke mogelijkheden voor de sectoren die MODINT vertegenwoordigt.
“De economische crisis treft de ene sector veel sterker dan de andere”, zo begint Alphons Schouten. “Zo heeft mode er minder last van dan interieur. Want de interieursector is in belangrijke mate afhankelijk van de bouwsector. Het feit dat er minder kantoren en huizen worden gebouwd, heeft een negatieve invloed op de vraag naar interieur. Voor de tapijtsector geldt dat deze heel sterk op de export is gericht, voornamelijk naar andere EU-landen. Omdat het risico
gespreid kan worden, heeft de crisis minder vat op deze sector. Maar alle sectoren laten inmiddels een duidelijk herstel zien. Dat is te danken aan hun innovatieve kracht. Ook is de focus verlegd van de lokale naar de mondiale afzetmarkt.” Kapitaal Han Bekke: “De kredietcrisis heeft bedrijven ertoe gebracht heel goed naar hun eigen organisatie te kijken. Zij hebben hun commerciële activiteiten aangepast en ook intern
Auteur: Mirjam Padt
de zaken goed op orde gebracht. En dan doel ik vooral op het credit management bij bedrijven, daartoe gedwongen door de terughoudende houding van de banken en de kredietverzekeraars. Dankzij de kredietcrisis gaan bedrijven nu veel beter om met hun kapitaal.” Een beter debiteurenbeheer binnen de bedrijven zelf heeft een dempende werking op onze incassoactiviteiten.
Modint Time Special jun - aug 2011
3
Beeld: YaYa
“Dankzij de kredietcrisis gaan bedrijven nu veel beter om met hun kapitaal”
4
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
Daar staat tegenover dat bedrijven hun debiteurenbeheer steeds vaker volledig uitbesteden aan MODINT, wat voor een gestage groei zorgt. “De gevolgen van de kredietcrisis, die in 2008 begon, deden zich voor MODINT eigenlijk pas in 2010 gelden. 2008 was een topjaar voor MODINT, in 2009 hadden wij nog geen last van de kredietcrisis, maar nu ervaren wij de na-effecten. Desondanks is sprake van een lichte groei.” Stijging grondstofprijzen Naast de kredietcrisis wordt onze sector ook geconfronteerd met stijgende grondstofprijzen als gevolg van schaarste. Bekke: “Het is heel belangrijk om hierop te anticiperen, om na te gaan wat we op langere termijn kunnen verwachten. Hoe lang is er bijvoorbeeld nog voldoende katoen beschikbaar? Moeten we op zoek naar andere, vervangende vezels?” Over deze en andere vragen buigen groepen bedrijven zich tijdens de round table-bijeenkomsten die MODINT regelmatig organiseert. “We hebben de frequentie geïntensiveerd, omdat dit soort gesprekken zeer op prijs wordt gesteld. Er wordt steeds meer gezamenlijk gezocht naar innovatieve oplossingen voor de problemen die we op ons af zien komen”, aldus Schouten. Crosssectoraal Waar mogelijk stimuleert MODINT de bij haar aangesloten bedrijven om creativiteit en innovatie toe te passen in hun bedrijfsvoering. Schouten: “Vooral textiel en tapijt lenen zich voor innovatie. De sector Tapijt heeft een Routekaart tot het jaar 2030 opgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze innovatie en duurzaamheid de sector kunnen versterken. Daarbij wordt het belang
van samenwerking met ketenpartijen, kenniscentra en externe experts benadrukt.” “Zowel de sector tapijt als textiel stelt zich de vraag hoe zij kunnen bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Anders gezegd: hoe functionaliteiten van textiel en tapijt kunnen worden ingezet in een samenleving die vergrijst”, vertelt Bekke. “Bij tapijt kun je daarbij bijvoorbeeld denken aan de inbouw van sensoren; bij textiel aan materiaal dat huidirritatie absorbeert. Voor de gezondheidszorg is bijvoorbeeld ook de ontwikkeling van bacterievrij tapijt van belang. Weer een ander voorbeeld is de ontwikkeling binnen de textielindustrie van onderdelen voor een kunstlever. Over dergelijke ontwikkelingen hebben wij nauw contact met instanties in de gezondheidszorg.” Bekke vervolgt: “We kijken vanuit onze eigen sectoren textiel en tapijt heel duidelijk naar sectoren buiten onze branche. Verkokering heeft plaatsgemaakt voor crosssectoraal denken. Maar ook tussen de sectoren van MODINT vindt steeds meer kruisbestuiving plaats”, vertelt Bekke. “Nieuwe functionaliteiten in textiel worden bijvoorbeeld verwerkt in kleding, zoals sportkleding. Maar denk ook aan beschermende kleding en thermische kleding.” Erkenning “Met al deze ontwikkelingen lopen wij vooruit op het bedrijvenbeleid van het kabinet. De bedrijfslevenbrief van minister Verhagen, waarin de creatieve sector als een van de topsectoren wordt aangemerkt, zien we als een erkenning van onze sector. De beeldvorming rondom onze sector begint duidelijk te veranderen”, zeggen Schouten en Bekke. “In onze branche zijn meer dan 100.000 mensen werkzaam.
Ook zorgen wij voor werkgelegenheid in aanpalende sectoren, zoals reclame en fotografie. Er gaat meer dan 9 miljard euro industriële- en groothandelsomzet in onze sector om, waarvan de helft in het buitenland wordt afgezet. Onze tapijtindustrie is qua omvang de derde ter wereld. Die industrie willen we dan ook per se voor ons eigen land behouden. Naast onze producten is ook onze kennis op het gebied van tapijt en textiel een belangrijk exportproduct.” Vertrouwen Het enthousiasme bij bedrijven binnen onze branche om mee te denken over innovatieve en duurzame oplossingen is groot. Bekke en Schouten hebben dan ook alle vertrouwen in de toekomst van de bij haar aangesloten bedrijven. En in die van MODINT zelf. “Wij blijven werken aan verhoging van de kwaliteit van onze dienstverlening. Daartoe monitoren wij continu wat onze leden willen en bekijken wij hoe wij optimaal aan hun wensen tegemoet kunnen komen. Daarnaast willen wij onze naamsbekendheid vergroten en ons imago nog verder opschroeven. In dat kader zal onder meer onze website worden vernieuwd. Ook wordt een nieuw relatiebeheersysteem geïntroduceerd. Daarnaast wordt – anticyclisch – veel geïnvesteerd in een bedrijfsopleidingplan. Tot slot is het verbreden van ons draagvlak met nieuwe sectoren een belangrijke doelstelling. Dat sluit aan bij ons streven naar zoveel mogelijk crosssectorale samenwerking.”
Modint Time SPECIAL jun - aug 2011
5
Directeur-generaal mr. Renée Bergkamp:
“De creatieve sector kan bij uitstek meerwaarde geven aan producten uit andere sectoren” Begin 2011 presenteerde het nieuwe kabinet de hoofdlijnen voor het nieuwe bedrijvenbeleid zoals aangekondigd in het Regeerakkoord. Speciaal voor MODINT geeft mr. Renée Bergkamp, directeurgeneraal (DG) Innovatie en Ondernemen op het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), een toelichting.
6
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
Auteur: Joke van der Leij
DG Bergkamp heeft het druk: tal van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven maken hun opwachting om kennis te maken en zich te presenteren. Geen wonder, want het nieuwe industriebeleid van het kabinet betekent een behoorlijke breuk met het verleden. “Dit kabinet kiest ervoor om samen met bedrijven en wetenschappers het Nederlandse bedrijfsleven aan de top te houden of te brengen”, legt Renée Bergkamp uit. “Wij vragen het bedrijfsleven daarom samen met ons in kaart te brengen wat daarvoor de knelpunten en kansen zijn. Voor negen topsectoren gaan we een samenhangende integrale beleidsvisie ontwikkelen waarbij alle terreinen van het overheidsbeleid zijn betrokken: buitenland, onderwijs, regeldruk, onderzoeksbeleid, arbeidsmarkt, innovatie, aanbestedingen en ICT. Essentieel is de integrale aanpak: we moeten samenwerken over de grenzen van departementen heen om onze ambities te kunnen realiseren.” Waarom topsectoren? “In tegenstelling tot vorige kabinetten kiest dit kabinet ervoor om te focussen op die sectoren waarin Nederland onderscheidend en sterk is”, vervolgt Renée Bergkamp. “Een topsector moet aan drie criteria voldoen: een sterke markt- en exportpositie hebben, een hoge kennisintensiviteit en de potentie om een vernieuwende bijdrage te leveren aan de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, veiligheid, de vergrijzing en gezondheid. Tot de negen topsectoren die het kabinet heeft aangewezen behoren
onder andere de sector Agrofood, High Tech-materialen en systemen, Life-Sciences, Chemie, Water en de Creatieve industrie. Onder die laatste sector vallen naast architectuur en industrieel ontwerp ook mode, tapijt, textiel en interieur. Overigens kunnen de verschillende sectoren elkaar ook versterken. Denk aan de kracht van creativiteit in samenwerking met de technische know-how van bijvoorbeeld de Chemie en de High tech-sector. De inbreng van de creatieve mensen in een team kan leiden tot nieuwe creatieve toepassingsmogelijkheden
agenda’s kunnen acties bevatten op het gebied van bijvoorbeeld regeldruk, buitenlandse markten, kennis en onderzoek, onderwijs en scholing en duurzaamheid.” Exportondersteuning is voor de branches die MODINT vertegenwoordigt essentieel. Het Dutch DFA-rogramma loopt af op 31-12-2012. Wat mag MODINT voor de komende jaren in dit opzicht verwachten? “In het kader van de noodzakelijke bezuinigingen zijn er minder subsidies voor exportbegeleiding.
“Dit kabinet wil jonge ondernemers steunen door bijvoorbeeld financieringsmogelijkheden beter toegankelijk te maken” en meerwaarde geven aan producten van andere sectoren. De Senseo is daar een goed voorbeeld van. Door samen te werken kunnen topsectoren hun concurrentiekracht dus vergroten.” Hoe gaan de sectoren te werk? “Elke topsector heeft een eigen team dat bestaat uit een boegbeeld uit de sector, een wetenschapper, iemand uit het midden- en kleinbedrijf en een topambtenaar. Het boegbeeld voor de Creatieve sector is Victor van der Chijs. Yuri van Geest, onder andere bekend van MobileMonday, Valerie Frissen hoofd ICT & Policy bij TNO in Delft en topambtenaar bij OC&W Judith van Kranendonk zijn de overige teamleden. Het creatieve topteam is nu aan de slag om voor de creatieve sector een agenda op te stellen waarin kansen en uitdagingen worden benoemd en sectorspecifieke knelpunten en belemmeringen in beeld worden gebracht. Die
DutchDFA was een stimuleringsprogramma om Nederlandse mode en design internationaal op de kaart te zetten. Dat is prima gelukt en heeft goed geholpen om de exportpositie van Nederland op dit gebied te verbeteren. We gaan nu bekijken hoe we verder gaan. De follow-up hoeft niet per se vanuit de overheid te komen. Branches als MODINT spelen hierin een belangrijke rol wat mij betreft. Bijvoorbeeld om de opgedane kennis met DutchDFA vast te leggen zodat dit beschikbaar blijft als exportondersteuningsinstrumentarium. Aan bezuinigingen op subsidies aan ondernemers voor hun activiteiten op buitenlandse markten ontkomen we echter helaas niet. Daar staat tegenover dat dit kabinet sterk gaat inzetten op economische diplomatie. Vanuit ambassades kunnen we Nederlandse bedrijven in het buitenland promoten en helpen concrete barrières aan de grenzen
Modint Time Special jun - aug 2011
7
Beeld: Belakos SilverCare
op te ruimen. Ambassades kunnen bedrijven ook de weg wijzen om contacten te leggen met bedrijven in landen als China, India en Brazilië. Ik ben ervan overtuigd dat hier nog een wereld te winnen valt.” De topteams gaan zich ook richten op het thema kennis en onderzoek. Wat wil het kabinet op dit punt bereiken? “Nederland is een kennisintensief land waar universiteiten, kennisinstellingen en hogescholen uitstekend onderzoek doen. Alleen blijven de toepassingen van dat onderzoek in innovatieve producten en maatschappelijke diensten achter bij de mogelijkheden. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of het verstandig is als instituut eenzijdig te focussen op fundamenteel onderzoek dat pas op heel lange termijn eventuele resultaten oplevert. Dat maakt het lastig voor het bedrijfsleven om te participeren. Het kabinet zet daarom in op meer vraagsturing en het per sector opstellen van een gezamenlijke onderzoeksagenda voor overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsle-
8
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
ven. Daarbij kunnen we leren van best practices, bijvoorbeeld van de ervaringen van het voormalig ministerie van LNV met het agrofoodcomplex. Ook MODINT benadrukt al langer het belang van samenwerking tussen ketenpartijen, kenniscentra en externe experts. Die visie sluit uitstekend aan bij wat we op dit punt willen bereiken: stimulering van strategische kennisallianties en vernieuwing van het Nederlandse kennislandschap.” MODINT pleit niet alleen voor een crosssectorale aanpak maar ook voor het bevorderen van een goed creatief klimaat in Nederland. Bijvoorbeeld door jonge innovatieve modeontwerpers financieel te ondersteunen. Wat doet dit kabinet voor hen? “Wij gaan ervan uit dat ook jonge ondernemers niet ondernemen om subsidies te krijgen maar omdat ze een goed idee hebben of een mooi product. Dit kabinet wil hen ondersteunen door financieringsmogelijkheden beter toegankelijk te maken. Door microfinancieringen, exportkredieten bijvoorbeeld. Of door
borgstellingen, zodat zij makkelijker leningen bij banken kunnen krijgen. Verder zijn er allerlei fiscale maatregelen, zoals het verlagen van de vennootschapsbelasting en aftrekmogelijkheden voor innovatie (WBSO) en de innovatiebox. Ook het beter toegankelijk maken van universitair onderzoek en intellectueel eigendom van kennisinstellingen voor jonge ondernemers zijn suggesties uit het veld die wij zeer serieus bij onze actieagenda’s zullen betrekken.” Cruciaal onderdeel van het nieuwe beleid is onderwijs en scholing. MODINT vraagt op dit terrein om meer aandacht voor ondernemersvaardigheden op de modevakopleidingen. Kunt u daarin voorzien? “Onderwijs en scholing spelen bij alle topsectoren. Er is overal schaarste aan goed opgeleide mensen. Wij zijn er zonder meer voor dat ondernemerschap een vast onderdeel wordt van alle curricula’s voor de modeopleidingen, voor zover dat nu nog niet het geval is. Wij willen enthousiasme voor het
ondernemerschap ook stimuleren door leerlingen en studenten kennis te laten maken met succesvolle ondernemers, zoals we dat ook al doen met actieprogramma’s als Onderwijs & Ondernemen en Jong Ondernemen. Ondernemers moeten natuurlijk wel bereid zijn om hieraan mee te doen. Dit vraagt van hen een investering die niet meteen, maar wel op langere termijn vruchten zal afwerpen. Een branchevereniging als MODINT kan ons hierbij uitstekend helpen. Wij willen graag
Ondernemen (MVO). Hoe gaat het kabinet dit stimuleren? “Wij gaan om te beginnen niets dwingend voorschrijven. De veranderingen op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen gaan zo snel dat standaarden die je nu vastlegt morgen alweer verouderd kunnen zijn. Dat past ook niet bij de dynamiek van dit thema. Wij willen werken vanuit de high trust-gedachte dat bedrijven hier serieus aan werken. Dat kan ook bijna niet
“Wij werken graag samen met Modint om kennis te borgen en opleidingen te verbeteren” met hen bespreken hoe wij samen de verbetering van onderwijs en scholing voor deze specifieke branches verder kunnen verbeteren.”
Beeld: DeBoer Mode
Tot slot richten de topteams zich ook op Maatschappelijk Verantwoord
anders. Grondstoffen worden schaarser, de wereld wordt kleiner en consumenten en bedrijven worden wereldwijd steeds vaker geconfronteerd met de effecten van de manier waarop de producten die zij kopen worden geproduceerd. Wie
kleding verkoopt die onder mensonwaardige omstandigheden is geproduceerd, schaadt zijn imago en daarmee de concurrentiepositie van zijn bedrijf. Duurzaamheid is dus geen last maar een kans. Je kunt je er als bedrijf ook positief mee onderscheiden. Wij willen dat bedrijven hun processen transparant maken en precies laten zien wat ze, waarom, en op welke manier doen. Wie dat vertrouwen beschaamt en daarmee wettelijke voorschriften overtreedt, kan overigens rekenen op een aanpak van strengere handhaving.” Hoe nu verder? “De eerste taak van de topteams is om draagvlak te creëren voor deze nieuwe aanpak. Daarbij leggen ze hun oor te luister bij de hele sector. Dat doen ze door brainstromsessies en bijeenkomsten met de sector te organiseren. Zo zal het topteam van de Creatieve sector een bijeenkomst houden met ondernemers uit de modesector om van hen te horen wat er nodig is om hun sector te laten floreren. De topteams werken dus bottum-up en niet top-down. De topteams brengen half juni een advies uit aan de minister van EL&I en stellen een plan van aanpak op. Het kabinet beoordeelt de voorstellen en vervolgens geeft de minister namens het kabinet één reactie voor Prinsjesdag. Dat vormt het vertrekpunt voor de fase waarin de topteams de actieagenda concreet gaan uitwerken. Natuurlijk zullen de sleutelspelers zoals het bedrijfsleven, kennisinstellingen en (decentrale) overheden de uitvoering van de agenda bewaken. Zo dragen alle partijen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bij aan de topsector. Ik zie de toekomst voor de topsectoren van Nederland met deze aanpak met vertrouwen tegemoet.”
Modint Time Special jun - aug 2011
9
Jos Stuyfzand, creative director Ambient Experience Design bij Philips Design:
“Om innovatie betekenisvol te laten zijn, is design heel belangrijk”
“Pure esthetiek is niet meer voldoende. Ontwerpers die alleen maar mooi kunnen vormgeven zijn bij ons een uitstervend ras. Het gaat om de juiste balans tussen emotionele beleving en functionaliteit. Die balans zorgt ervoor dat een product meer relevantie krijgt en je leven veraangenaamt, vergemakkelijkt, verrijkt. De designer van vandaag heeft een brede oriëntatie en gaat van daaruit de diepte in om oplossingen te zoeken.” Dat is de overtuiging van Jos Stuyfzand, creative director Ambient Experience Design. Volgens hem loopt Philips voorop als het gaat om innovatieve oplossingen die gebaseerd zijn op de beleving en behoeften van mensen. Philips’ ‘sense and simplicity’ is inmiddels een begrip.
10
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
Auteur: Mirjam Padt
kelijk in het gebruik zijn. Alleen dan wordt technologie relevant.”
Of het nu om consumentenelektronica, verlichting of medische apparatuur gaat, alle innovatieve oplossingen van Philips zijn tot stand gekomen door vanuit de beleving en behoeften van mensen te redeneren. ‘Vroeger werd innovatie sterk gedreven door technologie. Tegenwoordig kijken we naar wat mensen beweegt, hoe mensen hun leven inrichten, waaraan zij behoeften hebben, zowel emotioneel als functioneel. Op grond daarvan komt innovatie tot stand. De marketingbenadering is ‘people centric’, waarbij design een heel belangrijk instrument is. Het belang van deze holistische benadering wordt ten volle onderkend en bepaalt mede het succes van de business. Philips belofte aan haar klanten, ‘sense and simplicity ’, is op dit principe gebaseerd. Een product moet passen in je leven en moet gemak-
Co-creatie “Wij zijn feitelijk tussen het product en de mens in gaan staan, vanuit de overtuiging dat het gaat om de interactie tussen mens en product, om de manier waarop de mens het product beleeft”, licht Stuyfzand verder toe. “Dat is bij Philips heel ver doorgevoerd. Wij zijn een van de eerste designorganisaties die structureel mensen uit de cultureel
menten en proberen zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de behoeften van mensen, met name op belevingsniveau. Om tot innovatieve oplossingen te komen wordt in die co-creatie met consumenten heel veel geïnvesteerd.” De design community van Philips zelf telt wereldwijd 450 medewerkers, verspreid over acht locaties. “Daarnaast hebben wij een enorm internationaal netwerk. Want wij hebben input nodig uit allerlei culturen, omdat de behoeften en
“Juist in de gezondheidszorg zie je hoe je met een holistische blik vaak tot heel andere oplossingen en innovaties komt” beleving van mensen per cultuur verschillen. Overal ter wereld zijn lokale people researchers voor ons actief. In de afgelopen jaren hebben we zelf onderzoeksmethoden
Beeld: Cross Jeans
wetenschappelijke hoek aan de design community hebben toegevoegd, zoals psychologen, filosofen en sociologen. Deze people researchers treden in contact met consu-
Modint Time Special jun - aug 2011
11
ontwikkeld om in relatief korte tijd de emotionele behoeften van consumenten te analyseren, waar ook ter wereld .” Mede daardoor is Design binnen Philips op een strategische positie in de organisatie geplaatst en wordt het beschouwd als een belangrijk onderdeel van het totale innovatiebeleid. Connectiviteit Wat is volgens Stuyfzand nu precies innovatief? Hij heeft het antwoord meteen klaar. ‘Of je ontwikkelt een product met dezelfde functionaliteiten goedkoper, of je ontwikkelt een product met verbeterde of effectie-
“Met de huidige snelheid van de technologie gaat het bij innovatie vooral om het combineren van al bestaande functionaliteiten, om de connectiviteit”
Beeld: TresChic
vere functionaliteiten, of je ontwikkelt een product dat nog niet bestond en dat op een nieuwe manier aan een behoefte tegemoet komt.” Hij vervolgt: “Met de huidige snelheid van de technologie gaat het bij innovatie vooral om het combineren van al bestaande functionaliteiten, om de connectiviteit. De kerntechnologische ontwikkelingen spelen vandaag de dag een minder belangrijke rol. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld een chip die meer geheugen krijgt of meer functionaliteiten en miniaturisatie. In sommige productcategorieën zitten we al op de grens van wat nog te bedienen is.” Stuyfzand benadrukt dat bij Philips innovaties hand in hand gaan met duurzaamheid. “In het kader van duurzaamheid is zowel recycling als
12
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
het energieverbruik heel belangrijk. Philips streeft ernaar om tussen nu en 2015 het energieverbruik met 50% terug te brengen.” Belevingsflow Ambient Experience Design, het onderdeel waarvan Stuyfzand creative director is, legt zich toe op, zoals Stuyfzand het zelf omschrijft, “het op een positieve manier ondersteunen van de beleving in ruimtes met behulp van licht, beeld en geluid”. Van oudsher is Philips actief in de gezondheidszorg. “Wij zijn wereldspeler als het gaat om medische apparatuur, zoals MRIscanners”, vertelt Stuyfzand. “Zo’n scanmachine is een uiterst complex product. Om ervoor te zorgen dat de focus niet alleen op de technologische kant lag, werd de ontwerper al heel vroeg bij het proces betrokken. Zo werd ook aandacht besteed aan de manier waarop mensen zo’n scan beleven. Maar dat bleek niet voldoende. Door de klinische omgeving waarin de MRI-scanner zich bevond, werden al onze inspanningen om een scan voor de patiënt minder angstaanjagend te maken, teniet gedaan. Wij hebben ons toen gebogen over de vraag hoe we de totaalbeleving kunnen verbeteren, vanaf het moment dat iemand in een ziekenhuis binnenkomt tot moment van vertrek. Daarbij zijn we gestuit op de mogelijkheden van licht, beeld en geluid. Door die elementen op de juiste manier te combineren kan de belevingsflow van zowel de patiënten als de artsen positief worden beïnvloed. Vooral voor kinderen kunnen we met licht, met videoanimaties et cetera heel veel bereiken. Juist in de gezondheidszorg zie je hoe je met een holistische blik vaak tot heel andere oplossingen en innovaties komt.”
Beeld: InterfaceFloor
Design management Ambient Experience Design beperkt zich niet tot de gezondheidszorg. `Ook voor een innovatieve hotelketen als CitizenM, dat het nieuwe concept van compacte luxe heeft geïntroduceerd, heeft Philips bijgedragen aan de initiele ontwikkeling. “Door middel van geluid en licht hebben wij gezorgd voor een optimale beleving van de hotelkamers”, aldus Stuyfzand. Ook Schiphol maakt gebruik van Ambient Experience Design, in eerste instantie voor gate G7, als pilot. “In samenwerking met Schiphol heeft een multidisciplinair team van designers en people researchers onderzoek gedaan naar de beleving van passagiers, het luchtvaartpersoneel en de mensen van de beveiliging. Op grond van die intensieve studie zijn verbeteringen doorge-
voerd. Daarbij is ook samengewerkt met onder meer interieurarchitecten. In ‘design management’ , het bijeen krijgen van experts uit verschillende designdisciplines, zijn wij heel goed.” De verbeteringen betreffen onder meer de introductie van verschillende zitelementen die uiteenlopend comfort bieden voor verschillende typen passagiers, en een andere lichtatmosfeer bij het boarden dan bij de security check. Dit heeft geleid tot een belevingsverbetering van niet minder dan 30%. “Dat is heel veel voor een innovatief belevingsproject binnen een complexe omgeving als een gate”, zo zegt Stuyfzand. “Het komt erop neer dat wij met Ambient Experience-oplossingen de sfeer binnen een bepaalde omgeving weten te beïnvloeden, of dat nu de klinische omgeving van een zieken-
huis is, een hotelkamer of een gate op Schiphol.” Led-technologie Stuyfzand noemt tot slot nog het scala aan mogelijkheden dat de led-technologie biedt. “Dankzij deze technologie kan licht op heel andere plekken worden aangebracht en kan het ook heel andere functies krijgen.” Led-technologie kan onder meer worden ingebracht in tapijt en kleding. Door bepaalde sensoren in kleding kan iemand bijvoorbeeld bepaalde emoties uitdrukken en verandering in emoties laten zien. Of je kunt zien of je wel genoeg beweegt. Zo is de design community van Philips constant bezig om “het ontastbare tastbaar te maken”, zoals Stuyfzand het noemt.
Modint Time Special jun - aug 2011
13
Els van der Plas, directeur Premsela, Nederlands Instituut voor Design en Mode:
“Premsela wil bruggen slaan tussen de werelden van techniek, design, mode en industrie”
Premsela, het Nederlandse Instituut voor Design en mode, heeft sinds kort een nieuwe directeur: Els van der Plas. Ruim dertien jaar speelde zij als oprichter en directeur van het Prins Claus Fonds een invloedrijke rol in het Nederlandse en internationale culturele klimaat. In haar nieuwe rol wil zij zich onder andere richten op de verdere internationalisering van design en mode en de wisselwerking tussen creatief talent en commercie versterken.
De afgelopen drie jaren waren geen gemakkelijke tijd voor de creatieve industrie. De kredietcrisis, financiële en economische crises eisten hun tol in de design- en modewereld. En of dat nog niet genoeg was, kwamen daar recent de bezuinigingen van het nieuwe kabinet overheen. Geen reden om bij de pakken neer te gaan zitten, vindt Els van der Plas. “Ik heb voor Premsela een aantal aandachtspunten voor de toekomst geagen-
14
jun - aug 2011 Modint Time Special
deerd die de verdere groei en ontwikkeling van de Nederlandse design en mode moeten bevorderen. Deze punten passen bij het huidige Premsela-beleid om het culturele design- en modeklimaat vooral te versterken door interactie met de buitenwereld. Daarbij gaat het niet alleen om wisselwerking met de economische sector maar ook met het culturele en maatschappelijke domein. Want design en mode
Auteur: Joke van der Leij
kunnen op vele manieren bijdragen aan persoonlijke, culturele en maatschappelijke ontwikkeling.” Basic Instincts “Om te beginnen blijven we ons richten op het ondersteunen van Nederlandse mode- en designontwerpers om zich internationaal te presenteren”, vervolgt Els van der
Bloei! stoel Sini, het nieuwste product van het Bloei! project gebaseerd op traditionele Turkse tafels. In samenwerking met 1ste generatie Turkse vrouwen in Nederland en hun vakmanschap.
Plas. “Ik denk dat we daarbij niet alleen moeten kijken naar New York en Milaan, maar ook naar opkomende economieën als China en India, zoals we met het DutchDFA (Dutch Design Fashion en Architecture) programma al doen. Zo openen we op 30 juni 2011 de multidisciplinaire tentoonstelling Basic Instincts in Villa Elisabeth in Berlijn waar vijf vooraanstaande modeontwerpers de Nederlandse creatieve cultuur gezicht geven. We willen met het werk van Jan Taminiau, Monique van Heist, Klavers van Engelen, Anne de Grijff en Iris van Herpen, de nadruk leggen op visies in Nederlandse modecultuur in relatie tot elkaar en andere werkvelden zoals architectuur en kunst. Die verbondenheid tussen mode en kunst is ook typerend voor Nederlandse mode. Bij modeontwerpers Viktor & Rolf zie je bijvoorbeeld ook de invloed van de moderne, conceptuele kunst van Mondriaan. Met Basis Instincts willen we de Nederlandse modecultuur presenteren als broedplaats
voor een open, creatieve mentaliteit. Deze expositie gaat vanaf 2011 ook op reis naar andere locaties in China, India en Turkije. Op elke locatie leggen we verbindingen met culturele organisaties, ontwerpers, kunstenaars, architecten en de industrie.”
samenleving te bieden heeft. Jonge Nederlanders van Turkse, Antilliaanse en Marokkaanse achtergrond zijn vaak zeer modebewust en zien kleding als een manier om te laten zien wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Zij brengen een eigen culturele identiteit mee die een inspiratiebron kan zijn voor Nederlandse ontwerpers. Ontwerpster Lotte van Laatum laat zich bijvoorbeeld inspireren door de ambachtelijkheid en kleurrijkheid van de Turkse modecultuur. Dat leidt tot ontwerpen met een extra dimensie. Door multiculturele kruisbestuiving kun je de waarde van de Nederlandse mode en design vergroten. Ik zie hierin belangrijke kansen voor de toekomst.” Samenwerking industrie Els van der Plas wil ook de relatie tussen Premsela en de industrie verstevigen en uitbreiden. “Niet om het geld, maar om de inspirerende en stimulerende driehoek van techniek, design en industrie. Nederland heeft hierin een sterke
“De overheid hoort ook verantwoordelijkheid te dragen voor het culturele erfgoed van morgen” Multiculturele kruisbestuiving Aandacht voor internationalisering dient volgens Els van der Plas een breder doel dan alleen het economisch belang. “Wij willen Nederlandse designers ook wijzen op interessante culturele ontwikkelingen die voor hen van betekenis kunnen zijn. Interculturele uitwisseling, wederzijdse inspiratie en expertiseoverdracht, daar gaat het om. In dit licht wil Premsela ook aandacht besteden aan de mogelijkheden die onze eigen multiculturele
geschiedenis met bedrijven als Sikkens, Pastoe, Ahrend en Gispen, en met ontwerpers die samenwerkten met die industrie als Gerrit Rietveld, Benno Premsela en Friso Kramer. De huidige opkomende trend van textielrecycling bewijst ook wat zo’n samenwerking kan opleveren. Bij textielrecycling kun je vezels herwinnen uit consumententextiel en daar weer nieuwe producten van maken met een hogere toegevoegde waarde. Spijkerbroekenconcern G-star heeft bijvoorbeeld een
Modint Time Special jun - aug 2011
15
procédé ontwikkeld om uit fijngemalen spijkerbroeken nieuwe jeansvezels te spinnen en daar weer nieuwe broeken van te maken. Maar dit soort kringloopbroeken vind je niet in de doorsnee kledingzaak. Innovatie is pas echt innovatie als je er commerciële producten van kunt maken. Door al die werelden met elkaar te verbinden kun je veel meer profiteren van elkaars expertise. In dat opzicht hebben we nog een wereld te winnen.” Fashion Council Premsela heeft ook een kennisfunctie. “Premsela moet archiveren, documenteren, informeren, stimuleren en presenteren. Omdat cultureel erfgoed gaat over geschiedenis en het duiden ervan, opdat we nieuwe histories kunnen creëren. Verleden, heden en toekomst kunnen niet los van elkaar worden gezien. Die kennis is nu zeer versnipperd. Daarom wil Premsela samen met MODINT een Fashion Council oprichten. Een
Nederlands instituut waar alle kennis over mode op één plaats wordt gebundeld. Dit Fashion Council kan via Premsela en MODINT als platform dienen waar de industrie, design en techniek hun innovaties en creaties kunnen presenteren in een bij Premsela horende expositieruimte.” Investeringsfonds Premsela werkt ook met MODINT aan de oprichting van een investeringsfonds voor jonge modeontwerpers. “Geen overbodige luxe in ons huidige klimaat waar subsidies worden afgeschaft en jonge ontwerpers zelf op zoek moeten naar geldschieters om te kunnen investeren in nieuwe collecties”, vindt Els van der Plas. “Wij willen daarom niet alleen financiële steun bieden, maar ook handige tools ontwikkelen om bijvoorbeeld een businessplan op te stellen. Vaardigheden die de meeste jonge ontwerpers op de opleiding niet of onvoldoende hebben geleerd.
Bloei! een project in samenwerking met 1ste generatie Turkse vrouwen in Nederland en hun vakmanschap.
Premsela wil jong talent ook helpen om zich op het commerciële vlak te ontwikkelen.” Digitalisering De voortschrijdende digitalisering is eveneens een onderwerp waar Premsela zich intensief mee blijft bezighouden. Els van der Plas: “Digitalisering heeft alles met design te maken. Dankzij het internet kan iedereen op elk gewenst moment de grote modeshows zien. En veel modeliefhebbers volgen niet meer de film, televisie of modebladen maar modeblogs, Facebook of Twitter. De invloed van individuele bloggers of twitteraars laat de democratisering zien van de mode en de emancipatie van de consument. Iedereen kan via social media zijn eigen mening plaatsen tegenover het perspectief van de modebladen. En je kunt via social media een breed publiek betrekken bij mode en design en het draagvlak hiervoor vergroten. Ook dat is voor ons een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst.” Open design Open source- ontwikkelingen en auteurschap vormen een ander facet van digitalisering waarop Premsela zich richt. Els van der Plas: “Premsela heeft al veel geïnvesteerd in onderzoek op dit gebied en komt binnenkort met het boek Open Design Now, over ontwerpen in een digitaal en sociaal democratisch tijdperk (i.s.m. Waag Society en Creative Commons bij Uitgeverij BIS). Aanleiding voor deze uitgave was de (Un)limited Design Contest, een experiment in open design waar de deelnemende ontwerpers hun ontwerp delen met anderen die dat ontwerp vervolgens konden aanpassen en verbeteren. Het leverde innovatieve, en bijzondere ontwer-
16
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
Beeld: Desso Tapijt
pen op. Met dit boek willen we open design onder de aandacht brengen van desginprofessionals, - studenten, -critici en geïnteresseerden.” Duurzaamheid Tot slot richt Premsela zich op de wereldwijde urgente ontwikkelingen op het gebied van Design for social change. “Dit gaat over duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen”, legt Els van
per bij maatschappelijke en sociale problemen. Nederland heeft hiervoor alles in huis; goed onderwijs, kwaliteit, innoverende technische ontwikkeling en goed ontwerp.” Inspireren en stimuleren Plannen genoeg dus voor de toekomst. Maar hoe verhoudt dit alles zich tot het nieuwe bedrijvenbeleid dat minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en
“Verbondenheid tussen mode en kunst is typerend voor Nederlandse mode” der Plas uit. “Voor mode kun je denken aan alternatieve vezels die het milieu minder belasten, zoals biologisch katoen. Maar ook aan goede arbeidsomstandigheden in landen als Turkije, India en China, het ontwikkelen van goedkoop en duurzaam maandverband, nieuwe vormen van energie en de toepassing ervan, of de rol van de ontwer-
Innovatie in februari presenteerde? Els van der Plas:“Het uitgangspunt om bedrijven, wetenschap en creatieve talenten met elkaar te laten samenwerken, juich ik toe! Vooralsnog lijkt het plan echter een papieren werkelijkheid. Dit kabinet ziet economische ontwikkeling en publieksbereik als de belangrijkste uitgangspunten voor culturele
activiteiten. Tal van regelingen en subsidies voor innovatie, export en cultuur zijn tijdelijk gesloten, afgeschaft of worden binnenkort opgeheven. Voor beginnende ontwerpers wordt het op deze manier steeds moeilijker om zich te ontwikkelen. Dat de overheid ook verantwoordelijkheid hoort te dragen voor het culturele erfgoed van morgen lijkt totaal verdwenen uit het staatsvocabulaire. Viktor & Rolf bijvoorbeeld zouden zich zonder aanvangssubsidie nooit hebben kunnen ontwikkelen tot de toonaangevende modeontwerpers die ze nu zijn. Wij zullen daarom het belang van investeren in een sterke mode- en designsector ook bij politiek en overheid indringend voor het voetlicht brengen. Verder blijven we natuurlijk interessante design tonen, nieuwe onderwerpen agenderen, mensen inspireren, en nieuwe relaties stimuleren. Want design en mode raken aan alle facetten van mens en maatschappij.”
Modint Time Special jun - aug 2011
17
Prof. dr. Hein Daanen:
“Thermofysiologie en ergonomie steeds belangrijker bij ontwerp en productie van kleding” Thermofysiologie is het vakgebied dat zich bezighoudt met de manier waarop de mens in staat is zijn temperatuur te regelen. Simpel gezegd: met de warmtehuishouding van de mens. Kleding speelt daarbij natuurlijk een belangrijke rol. Hein Daanen is de eerste (bijzonder) hoogleraar thermofysiologie in Nederland, een leerstoel die de Vrije Universiteit van Amsterdam in 2003 instelde. Hij richt zich specifiek op de relatie thermofysiologie en kleding. Daarnaast heeft hij een eigen bedrijf ‘Sizing Science’, dat zich toelegt op de pasvorm van kleding.
18
jun - aug 2011 Modint Time SPECIAL
Toegepaste thermofysiologie onderzoekt onder meer de relatie tussen de warmtehuishouding van de mens en kleding. Ook hitteproblemen van atleten en koudeletsel van militairen zijn onderzoeksgebieden. De reden dat Hein Daanen, van oorsprong bewegingswetenschapper en in 1997 gepromoveerd op de regulatie van vingerdoorbloeding in de koude, kleding als specialiteit heeft, is geen toeval. Het Ministerie van Defensie is de grootste klant van TNO, het Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek waar Daanen als wetenschappelijk medewerker werkzaam is. “Ook de brandweer is een belangrijke klant van ons. Voor beide beroepsgroepen is het dragen van beschermende kleding noodzakelijk. Maar bij beschermende kleding is hitte een van de grootste problemen. Want door die beschermende kleding kunnen soldaten hun eigen lichaamswarmte moeilijk kwijt. Dat heeft een negatieve invloed op hun fysiek en mentaal functioneren en dat is juist voor deze beroepsgroepen natuurlijk zeer risicovol. Bij TNO zijn we voortdurend bezig om nieuwe, geavanceerde oplossingen te bedenken die ertoe leiden dat beschermende kleding en een goede warmtehuishouding hand in hand gaan. Sommige oplossingen worden ook gebruikt bij het ontwerp en de productie van onder meer sportkleding.”
een te hoge temperatuur tegen te gaan. De eerste is het openzetten van bloedvaten en huid – bij hitte lopen mensen rood aan -; de tweede is zweten. Door de verdamping van het zweet wordt de huid gekoeld en daalt de temperatuur. Bij beschermende kleding werkt dat mechanisme niet.” Gelukkig zijn er dankzij gericht onderzoek inmiddels diverse oplossingen voorhanden. “Materiaal
koeling ín de kleding. “Een tankje met ijswater pompt het water door een soort buisjes die in het ondergoed zijn aangebracht. Deze koelingsmethode is uiteraard alleen mogelijk voor mensen die op één plek verblijven, die zich bijvoorbeeld in een voertuig bevinden. Mensen in het vrije veld kunnen moeilijk een tankje meedragen. Voor hen is kleding met een ventilatiesysteem
“Nederland is zowel op het gebied van thermofysiologie als ergonomie internationaal gezien mede-leidend” dat bestaat uit semi-permeabele (half doorlaatbaar) membranen laat wel water door van binnen naar buiten, maar niet van buiten naar binnen. Regen en sneeuw hebben dus geen kans, terwijl het zweet wel kan verdampen.” Een tweede oplossing is het aanbrengen van
een betere oplossing. Maar daarbij moet voorkomen worden dat vervuilde lucht wordt rondgeblazen. Het filteren van die lucht is een probleem.” In Europees verband wordt nu gewerkt aan het inbrengen van Beeld: Ten Cate
Auteur: Mirjam Padt
Tankjes en ventilatoren “Een mens is een homeotherm wezen’, legt Daanen uit. “Dat betekent dat we uitsluitend bij één lichaamstemperatuur goed functioneren en die ligt rond de 37 graden. We hebben twee mechanismen om
Modint Time Special jun - aug 2011
19
zouten in kleding, tussen twee textiellagen. “Door die zouten wordt het vocht geabsorbeerd. De kleding droogt als het ware de lucht in de spouw tussen huid en kleding.” Revolutie Als je de ideale beschermende kleding wilt fabriceren, zijn niet alleen de thermische aspecten van belang, maar ook de ergonomie. Daarbij gaat het om de bewegingsvrijheid die kleding biedt, de bereikbaarheid van kledingonderdelen, zoals zakken en knopen, en de pasvorm. Ook benadrukt Daanen het belang van een goede afstemming tussen de verschillende kledingstukken die samen de beroepskleding uitmaken.
20
jun - aug 2011 Modint Time Special
“Handschoenen moeten goed aansluiten bij de mouw, sokken en schoenen bij de broek, et cetera. Die zaken worden door verschillende toeleveranciers aangeleverd. Dat moet allemaal goed worden getest.
puur gespecificeerd op grond van technische eisen. Tegenwoordig worden overwegend functionele eisen geformuleerd. Dat geeft de fabrikant veel meer ruimte om innovatieve producten te introduce-
“Er bestaat geen eenduidige relatie meer tussen lichaamsgewicht en lengte enerzijds en pasmaat anderzijds” Als TNO zijn wij soms degenen die testen, soms degenen die het programma van eisen opstellen.” De aard van dat programma van eisen heeft in de loop der tijd een revolutie ondergaan. “Vroeger werd kleding
ren. En dat gebeurt tegenwoordig dan ook.” Niet zonder trots vertelt Daanen dat Nederland zowel op het gebied van thermofysiologie als ergonomie internationaal gezien mede-leidend is.
Daanen heeft een grote kennis van maatsystemen, overal in de wereld. Hij maakt deel uit van een wereldwijd netwerk op het gebied van de antropometrie, de leer van het gebruik van de maten van het menselijk lichaam. “Ik heb toegang tot vele internationale databases. Ik weet bijvoorbeeld precies het verschil in vorm en omvang tussen Nederlandse en Chinese hoofden. Dat is onder andere van belang voor het ontwerp van helmen.” Maar dat is slechts een voorbeeld. Een belangrijke klant van Sizing Science is een bedrijf dat computerpoppen maakt waarmee mensen zichzelf nabootsen. Die poppen kunnen zij vervolgens aankleden met door hen uitgezochte kleding, zodat ze 3D kunnen bekijken hoe de kleding hen staat. Een ander snel groeiend marktsegment voor het bedrijf van Daanen zijn bedrijven die via internet kleding aanbieden. Daanen: “Hoe weet een bedrijf welke maat het moet opsturen? Ik adviseer bedrijven daarbij. In dat kader voer ik onder meer pastesten uit, waarbij ik een bepaald aantal proefpersonen opmeet, een bepaald aantal kledingstukken opmeet en vervolgens een relatie leg tussen al die gegevens. Pure statistiek.”
Geen eenduidige relatie Kunnen internetbedrijven de pasvorm niet gewoon afleiden uit de vermelding door de klant van gewicht en lengte? Het antwoord van Daanen is opzienbarend. “Er bestaat geen eenduidige relatie meer tussen lichaamsgewicht en lengte enerzijds en pasmaat anderzijds. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat de gemiddelde Italiaanse man zichzelf drie centimeter langer omschrijft dan hij in werkelijkheid is. Een Nederlandse man schat zichzelf gemiddeld 1 centimeter langer in. Voor vrouwen geldt: hoe kleiner de kledingmaat, hoe meer zij kopen. De maatvoering is aan dit verschijnsel aangepast. Vanity-sizing heet dat. Bij vrouwen doet zich nog een ander probleem voor. Voor damesblousen is de bovenbusteafmeting heel belangrijk. De bh-maat zegt helaas niets over de borstomvang. Het maatsysteem van bh’s, 63 jaar geleden geïntroduceerd door de Australiër Berlei, voldoet niet. Maar het is niet eenvoudig om zo’n systeem, waarmee overal door iedereen wordt gewerkt, te vervangen door een nieuwe.” Door het toenemend belang van de pasvorm wint ook het belang van antropometrie. “Ik werk veel samen met de Amerikaanse krijgsmacht en met laboratoria in onder meer Japan en Frankrijk. Er zit toekomst in die kennis”, aldus Daanen.
Beeld: Twister
Platform van de toekomst Van de pasvorm van kleding heeft Daanen zijn specialiteit gemaakt. Hij noemt kleding ‘het platform van de toekomst’ en ziet dan ook grote mogelijkheden voor zijn eigen bedrijf Sizing Science. “Kleding wordt steeds meer gebruikt voor de inbouw van sensoren, communicatiesystemen en actuatoren. Deze toepassingen functioneren uitsluitend goed, als de kleding perfect past. Met andere woorden: de pasvorm is het kritische element.”
Modint Time Special jun - aug 2011
21
Willemien Ippel, Arnhem Mode BiĂŤnnale:
Op zoek naar de ware identiteit van mode Arnhem Mode BiĂŤnnale vond voor het eerst plaats in 2005 en is sindsdien uitgegroeid tot een toonaangevend cultureel mode-evenement van wereldformaat. Van 1 juni tot en met 3 juli 2011 vindt de vierde editie plaats waar Nederlandse en buitenlandse modeontwerpers hun visie op mode presenteren. Een gesprek met zakelijk directeur van Arnhem Mode BiĂŤnnale Willemien Ippel over deze waardige ambassadeur van de Nederlandse mode.
22
jun - aug 2011 Modint Time Special
Beelden: Arnhem Mode Biennale
Auteur: Joke van der Leij
Mode is meer dan alleen een kledingstuk. Dat is wat ook de vierde editie van de Arnhem Mode Biënnale aan een breed publiek wil tonen. Ruim een maand vormt Arnhem het decor voor een bruisende ontmoeting tussen creatief modetalent, de modebranche en het brede publiek. De vierde editie van de Arnhem Mode Biënnale draagt de naam van een vrouw: Amber. “Amber is de personificatie van het fenomeen mode”, legt Willemien Ippel uit. “Wij willen laten zien dat mode in de eerste plaats een uitdrukking is van iemands identiteit en daarmee ontelbare verschijningsvormen heeft. Deze editie van Arnhem Mode Biënnale is dan ook een zoektocht naar de identiteit van Amber. Onze artistiek directeur Joffrey Moolhuizen (JOFF) heeft dit vormgegeven met behulp van tentoonstellingen, presentaties, workshops en lezingen.” Bijzondere locaties De activiteiten vinden plaats op drie verschillende locaties in Arnhem. De fabriekshallen van de voormalige kunstzijdefabriek op het bedrijventerrein van AkzoNobel, het stadscentrum en het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Willemien
Ippel: “De hoofdexpositie bevindt zich in het industrieel fabrieksgebouw en maakt zichtbaar wat mode nu precies meer maakt dan alleen maar een kledingstuk. Het resultaat is een tentoonstelling waarin de bezoeker door verschillende ruimtes wordt geleid waarin alle schakeringen van aan mode gerelateerde kunstvormen worden getoond.” Geuren en geluiden De route van de expositie leidt eerst langs ruimtes waarin geluid, geur, fotografie, illustratie, (mode)films, accessoires, en make-up centraal staan. “Ook dit is de wereld van mode”, licht Willemien Ippel toe. “Pas daarna kom je in de ruimtes met installaties van de ontwerpers. En omdat wij willen uitdragen dat mode altijd in een bredere context functioneert, hebben we voor deze editie de deelnemende ontwerpers gevraagd een totaalinstallatie te maken en daarmee een deel van hun wereld laten zien. Dit voegt een nieuwe dimensie toe. Zo kun je werk van ontwerpers als AF VandeVorst, Sig IIm, Klavers van Engelen en Prada zien.” Kloof overbruggen Arnhem Mode Biënnale heeft ook een sociaal-maatschappelijk gezicht dat zich toont op verschillende plaatsen in de stad Arnhem.
“Kunstenaarscollectief Suze May Sho ontwikkelde een project dat de inwoners van Arnhem de kans biedt om hun persoonlijke band met mode te ontdekken”, vertelt Willemien Ippel. “We willen daarmee een brede doelgroep interesseren voor mode en de kloof overbruggen tussen de dagelijkse realiteit en de modewereld. Samen met een team van stylisten, kappers en visagisten nodigen we Arnhemmers uit zich te laten portretteren tegen een achtergrond naar keuze. Die achtergrond is weer ontworpen door beeldend kunstenaars uit Nederland. Het resultaat laten we verspreid over de stad zien op grote billboards. Ook brengen we de stad opnieuw in kaart aan de hand van verschillende routes die de lange band onderstrepen die tussen de stad Arnhem en de mode bestaat. Verder is er een pop-upstoreroute met winkels van bijvoorbeeld conceptstore RA uit Antwerpen en een winkel in het Musiskwartier die zich richt op jonge Nederlandse ontwerpers als Elsien Gringhuis en Oda Pausma die hun ontwerpen presenteren en verkopen.” Expositie Derde locatie waar de Arnhem Mode Biënnale zich presenteert is het Museum voor Moderne Kunst in
Modint Time Special jun - aug 2011
23
Arnhem. Willemien vervolgt: “Hier is de expositie Get Real/Real Self te zien van kunstenaars/onderzoekers Joke Robaard en Giene Steenman. Deze expositie toont de ontstaansgeschiedenis van bekende kledingsstukken. Echte kledingstukken worden afgewisseld met foto’s objecten en teksten. De bezoeker
Dat willen wij overbrengen. Educatie over mode zien wij daarom als een heel belangrijke taak. Op den duur zou het mooi zijn als er een leerstoel voor mode zou ontstaan zodat er ook wetenschappelijk onderzoek naar mode kan worden gedaan. In dat opzicht valt er nog een wereld te winnen voor het modevak.”
“Creatie en het gebruik van nieuwe technieken kunnen heel goed hand in hand gaan”
Beeld: Huisman Tricot
ervaart een voortdurende verschuiving van hoge naar lage cultuur, van couture naar functionele kleding en van draagbaarheid naar obsessie. Joke Robaard zal bovendien samen met vier andere kunstenaars het Nederlands paviljoen inrichten tijdens het wereldberoemde en prestigieuze kunstfestival de Biënnale van Venetië, dat plaatsvindt van juni tot en met november 2011.”
24
Leerstoel Mode Wat hoopt Arnhem Mode Biënnale met dit alles te bereiken? Willemien Ippel: “Onze inzet is erop gericht om een nóg bredere doelgroep te interesseren voor mode. Mode is een vak met vele facetten.
NRW-Forum “Maar er is meer”, vervolgt Willemien Ippel. “Nederland is een land met een bijzonder modeklimaat waarin creativiteit en een onderzoekende expressieve vrijheid de boventoon voeren. Onze hoofddoelstelling is dan ook om Nederlandse mode nog meer te presenteren in een internationale context. We willen dat realiseren door bijvoorbeeld onze exposities ook naar het buitenland te laten reizen. En door samenwerking aan te gaan met buitenlandse partners zoals het NRW (Nordrhein-Westfalen) Forum uit Düsseldorf. Als Nederlandse partner organiseren wij in juni een eerste expertmeeting voor bedrijven, overheden en onderwijs.” Spiegelen Willemien legt uit wat de aanpak voor deze expertmeeting is. “Alle bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen worden gespiegeld. Wie is bijvoorbeeld de AkzoNobel van NordrheinWestfalen, wie de ArtEZ -Hogeschool voor de Kunsten? Doel daarvan is om met elkaar kennis te maken, te onderzoeken welke
jun - aug 2011 Modint Time Special
raakvlakken er zijn en hoe de verschillende partijen gebruik kunnen maken van elkaars kennis en expertise. Het thema van de bijeenkomst is kleur, bij uitstek een thema dat alles te maken heeft met mode en met innovaties. Wij verwachten dat dit initiatief zal bijdragen om ons ook te positioneren als een internationaal georiënteerde, innovatieve regio.” Samenwerking Dat de creatieve sector kan profiteren van de kennis en kunde uit andere disciplines en de industrie, bewijst modeontwerpster Iris van Herpen. “Zij maakt voor haar ontwerpen niet alleen maar gebruik van naald en draad maar ook van ICT. Zo toonde zij tijdens de laatste Fashion Week begin dit jaar haar collectie die helemaal door middel van een driedimensionale printer in elkaar was gezet. ICT-kennis biedt hier dus belangrijke meerwaarde en zal ongetwijfeld in de toekomst ook bij andere ontwerpers een steeds grotere rol gaan spelen. Creatie en het gebruik van nieuwe technieken uit andere vakgebieden kunnen dus heel goed hand in hand gaan. Arnhem Mode Biennale ziet kansen voor de toekomst om bruggen te bouwen tussen creatieve ontwerpers en de industrie. Verder is onze inzet erop gericht dat onze universele boodschap over de identiteit van mode internationaal nog bekender wordt. Maar ons belangrijkste doel is toch dat we elke keer weer blijven verrassen. Met vernieuwende mode-inzichten, eigenzinnige en talentvolle mode-ontwerpers, een internationale aanpak en een toegankelijke presentatie voor een breed publiek.”
Algemeen directeur Han Bekke van MODINT:
MODINT-algemeen directeur Han Bekke viert 40-jarig jubileum Dit jaar is MODINT- algemeen directeur Han Bekke 40 jaar werkzaam binnen onze brancheorganisatie, waarvan 19 jaar als directeur. Het moment bij uitstek om terug te blikken op een periode waarin de brancheorganisatie belangrijke veranderingen heeft ondergaan én waarin Han Bekke de man is geworden die hij nu is.
Waarmee het allemaal begon: NEVEC In 1971 begon Han Bekke als stafmedewerker exportbevordering en handelspolitiek bij de Nederlands Economische Vereniging voor de Confectie Industrie (NEVEC), de voorloper van wat uiteindelijk MODINT zou worden. Die baan had hij niet in gedachten, toen hij nog studeerde aan de Hogere Textielschool. “Ik wilde de retail in. Tijdens mijn studie werkte ik 4,5 jaar als verkoper bij C&A. Vervolgens
kon ik daar een interne opleiding volgen, maar daarbij was wel de voorwaarde dat je gedurende die opleiding bij C&A-ers inwoonde. Dat trok mij niet aan. In plaats daarvan wilde ik Rechten in Groningen gaan studeren. Maar zo’n tweede studie ging mijn vader te ver: of ik kwam bij hem in de zaak, een bouwonderneming, of ik ging geld verdienen. En zo kwam ik bij NEVEC terecht. In het begin zag ik dat als iets tijdelijks, om later alsnog de retail in te gaan. Maar mijn werk bij NEVEC bleek
Auteur: Mirjam Padt
eigenlijk precies wat ik wilde. Als een soort helikopter hing je boven de markt, je scope was heel breed en bovendien werkte je internationaal. Toen ik eenmaal besefte dat dit mijn wereld was - een wereld die qua seizoensinvloeden overigens sterk leek op de mij van huis uit vertrouwde bouwwereld - heb ik het idee van de retail volledig laten varen.”
Modint Time Special jun - aug 2011
25
Beeld: De Nederlandse Tapijtindustrie
26
FENECON: van stichting tot vereniging NEVEC, dat inmiddels was gefuseerd met de Vereniging van Tricot- en Kousenfabrikanten (VERTIKO) werkte vanaf 1974 nauw samen met het Sociaal Werkgeversverbond voor de Confectie Industrie (SWVC). Daartoe hadden ze de Stichting Federatie Nederlandse Confectieindustrie (FENECON) opgericht, gevestigd in de Van Eeghenstraat in Amsterdam. Met de Nederlandse Kleding Conventie (NKC) werd een bureausamenwerking afgesproken. In 1982 besloten NEVEC/VERTRIKO en het SWVC tot een volledige fusie. De naam FENECON bleef gehandhaafd, de stichting werd omgezet in een vereniging, maar de NKC deed niet mee in deze fusie. “Dat de wegen van FENECON en de NKC
jun - aug 2011 Modint Time Special
eerst samenkwamen en zich toen weer scheidden, kwam in de eerste plaats door persoonlijke belangen en fricties. Daarnaast speelde een rol dat de NKC zich op de groothandel richtte, in die tijd voor de confectie-industrie een vies woord. Want wij wilden toen nog niets weten van import uit het verre oosten, wij behartigden de belangen van onze eigen industrie. Tot slot vormde de vestigingsplaats van FENECON een splijtzwam. FENECON wilde niet weg uit Amsterdam, trok in het toenmalige Confectie Centrum, terwijl de NKC zich uiteindelijk in Veenendaal vestigde.” Een extraverte algemeen directeur Tijdens al deze ontwikkelingen was Han nog steeds stafmedewerker exportbevordering en handelspoli-
tiek. Dat veranderde in 1986. Toen trad hij toe tot het directieteam. “Ik werd secretaris Economische en Technische Zaken, waarbij ik leiding gaf aan de staf.” Zes jaar later, in 1992, ging de toenmalige directeur van FENECON met pensioen.“Het bestuur wilde graag een meer extraverte opvolger. Ik voldeed aan het gewenste profiel.” Vanaf dat moment tot op de dag van vandaag bekleedt Han de functie van algemeen directeur. Positie branchevereniging In 2000 werd, zoals Han het noemt, de weeffout hersteld. FENECON en de NKC fuseerden alsnog en MODINT was een feit. “Die samenvoeging was volstrekt logisch. Onze portfolio’s sloten bij elkaar aan. De grenzen tussen industrie en groothandel waren inmiddels vervaagd.
Tachtig leden van FENECON waren ook lid van de NKC.” Bovendien stond de positie van een branchevereniging steeds meer onder druk en was verbreding ook daarom van belang. “Het was niet meer vanzelfsprekend dat bedrijven lid werden van een branchevereniging. Vroeger was een branchevereniging hét centrum voor informatie. Maar door de open society ligt die rol minder
MODINT: een unieke brancheorganisatie Met het afscheid van de namen FENECON en NKC en de introductie van MODINT maakte de branchevereniging in 2000 een nieuwe start, met Han nog steeds als algemeen directeur. Sindsdien is het draagvlak, naast mode, verbreed met de textiel- en tapijtsector via fusies met NTC (2002), VNTF (2005) en
“De functie van algemeen directeur van MODINT is mij op het lijf geschreven” voor de hand. Via internet kan iedereen de informatie vergaren die hij nodig heeft. Voordat bedrijven lid worden vragen ze zich af: What’s in for me? Als branchevereniging moet je je voortdurend aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen en je activiteiten verleggen.” Verdienmodel: een succesvolle gok Daarom werd bij het ontstaan van MODINT besloten tot de oprichting van een diensten-BV. Dat betekent dat leden een lage verenigingscontributie betalen en meer betalen al naar gelang zij diensten, in de vorm van productpakketten, afnemen. “Dat verdienmodel was een grote gok, maar het werkt heel goed. Het is primair goed voor de leden, maar ook de interne organisatie heeft er veel baat bij. Het houdt medewerkers alert. Zij moeten producten ontwikkelen die tegemoetkomen aan de behoeften van de leden. Dat is geen eenmalige kwestie, maar een continu proces. Zij kunnen niet achterover zitten in de wetenschap dat de club wel doorhobbelt. Dat stoffige imago hebben wij al lange tijd geleden van ons afgeschud.”
VTN (2007). “De functie van algemeen directeur van MODINT is mij op het lijf geschreven. Ik kom uit een ondernemersgezin, ik spreek de taal van de ondernemer. Ik zie MODINT zelf ook als een onderneming en beschouw het geld van de leden in feite als ons ‘eigen’ geld, dat je zorgvuldig moet beheren en goed moet inzetten.” Han Bekke is ervan overtuigd dat er altijd behoefte zal bestaan aan een brancheorganisatie als MODINT. “Alleen al om de belangen te verdedigen van de sector, van de bij ons aangesloten bedrijven, waarvan de meeste tot het MKB behoren. Die belangen zal ik met verve verdedigen! Met onze omvang en met de dienstenstructuur die MODINT kent, zijn wij internationaal gezien echt uniek. Zeker nu wij ook onze eigen MODINT Academy hebben en een vestiging in Duitsland, MODINT GmbH. Ik zal mij als algemeen directeur vol enthousiasme blijven inzetten voor uitbreiding en verbetering van onze dienstverlening. En voor verdere verbreding van MODINT.”
Colofon MODINT Time is een magazine van MODINT, de 0ndernemersorganisatie voor mode, interieur, tapijt en textiel. Niets uit de MODINT Time mag worden overgenomen zonder toestemming van de afdeling Communicatie van MODINT. Voor vragen, meer informatie of advertentiemogelijkheden kunt u terecht bij MODINT, afdeling Communicatie via telefoonnummer (030) 2320906 of per e-mail wiegman@modint.nl Verschijningsfrequentie: 4 keer per jaar Oplage: 3.250 stuks Redactie: Joke van der Leij en Mirjam Padt, Tekstjuweel, Zeist Eindredactie: Communicatie MODINT Fotografie: Fotoburo Raphael Drent en MODINT leden Fotografie Cover: No Excess, Cyell en Interfloor Vormgeving: Adrichem reclame & evenementen Drukwerk: Sauterelle B.V. De MODINT Time wordt verzonden in transparante bio-verzendfolie, wat geschikt is als GFT-afval. U kunt het herkennen aan het groene kiemplant logo. Deze MODINT Time is gedrukt op FSC papier. Het FSC-keurmerk geeft de zekerheid dat de grondstof voor het papier afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen.
Modint Time Special jun - aug 2011
27
Wij wensen u een f ijne vakantie