KopKrant - editie januari 2014

Page 1

januari 2014

KopKrant

De ontwikkeling van projecten naar scholengroepen

Groeidocument: een oproep aan de ouders

Onderscheidend onderwijs door samenwerking

4

6

9

Een introductie van de Ondersteuningsplanraad De vier niveaus van ondersteuning ‘Passend Onderwijs verdeelt geen geld, maar zet het in’

‘Elkaar ondersteunen’

Elk kind een passende onderwijsplek


2

KopKrant, januari 2014

Kopstuk Code oranje Wat is er in de afgelopen tijd door onderwijsmensen ontzettend veel tijd gestoken in het op de rails krijgen van Passend Onderwijs! Deze KopKrant laat zien dat ons samenwerkingsverband prachtig op schema ligt. Een prestatie van formaat. Het lukt steeds beter om als sector en regio te opereren. Niet de concurrentie of het korte termijnbelang van een school of gemeente staat voorop, maar het belang van elk kind. Dit vanuit de vraag: hoe geven we een kind het beste onderwijs en de beste zorg die we kunnen bieden? Samen met de gemeenten

Jammer dat sommige politici

uit de Kop en zorgaanbie-

voor uitstel van Passend

ders uit de regio zijn we

Onderwijs pleitten. Zien ze

de uitdaging aangegaan.

niet dat er overal in het land

Passend Onderwijs en

bergen werk wordt verzet

Transitie Jeugdzorg moeten

om de data te halen, die de

een succes worden. Zodat

Rijksoverheid zelf voor ons

onze kinderen en jongeren

bepaalde? Bij kinderen helpt

van nu, straks de toekomst

het rode potlood niet, als

van dit land vormgeven. Dat

er niet ook regelmatig een

lukt alleen als alle partijen

pluim van juf of meester

samenwerken.

tegenover staat. Bij volwas-

Partners

Stichting Meerwerf

Stichting Schooltij

Stichting SARKON

De heer D. Scholte Timorlaan 45a 1782 DK Den Helder www.meerwerf.nl (0223) 65 93 00

Mevrouw N. Kant Postbus 61 1790 AB Den Burg www.schooltij.nl (0222) 31 65 16

De heer G.J. Veeter Postbus 6040 1780 KA Den Helder www.sarkon.nl (0223) 67 21 50

ad@meerwerf.nl

info@schooltij.nl

gjveeter@sarkon.nl

Stichting SURPLUS

Stichting Samenwerkingsschool regio Den Helder

Stichting Kopwerk

Cecile de Boer gaf haar ver-

Mevrouw J. Vosbergen Postbus 394 1740 AJ Schagen www.stichtingsurplus.nl (0224) 27 45 55

De heer T. Jong Postbus 6038 1780 KA Den Helder www.sodenhelder.nl (06) 15 31 25 85

De heer J. Deckers Postbus 444 1780 AK Den Helder www.kopwerk.nl (085) 273 40 00

sie van code oranje in het

J.vosbergen@stichtingsurplus.nl

ton.jongspeciaalonderwijs@live.nl

info@kopwerk.nl

Stichting Comenius

Stichting Heliomare

Stichting Flore

De heer Th. Gauw Postbus 6032 1780 KA Den Helder www.abscomenius.nl (0223) 61 38 64

Mevrouw J. Brinkman Postbus 78 1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl (088) 920 88 88

De heer S. Konst Postbus 279 1700 AG Heerhugowaard www.stichtingflore.nl (072) 566 02 00

directie@abscomenius.nl

mtonderwijs@heliomare.nl

s.konst@stichtingflore.nl

Stichting Aloysius

Gereformeerd Primair Onderwijs West-Nederland

De heer P. Mol Postbus 98 2215 ZH Voorhout www.aloysiusstichting.nl (0252) 43 40 00

De heer H. Scheffer ’s-Molenaarsweg 1 2401 LL Alphen a/d Rijn www.gpown.nl (0172) 41 88 30

secretariaat@aloysiusstichting.nl

h.scheffer@gpown.nl

senen is dat niet anders. In dit licht bezien is het treurig dat politici uit Den

Daarom spreek ik hier graag

Haag recent toch met een

mijn waardering uit voor

code oranje kwamen.

iedereen die hard werkt om van Passend Onderwijs een succes te maken.

Jammer dat sommige politici voor uitstel van Passend Onderwijs pleitten

schilderij, dat is afgebeeld bij dit voorwoord. Daar herken ik me meer in. Wij houden van oranje, maar het moet wel om kinderen gaan. Prettige wedstrijd!

Jan Bot, Voorzitter Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland

De heer J. Bot Voorzitter

www.swvkopvannoordholland.nl


KopKrant, januari 2014

Ondersteuningsplan ‘Samenwerking binnen de scholengroep zorgt voor Dekkend Onderwijs’

Blauwdruk van de ondersteuning in de Kop van Noord Holland Het swv beschrijft in het ondersteuningsplan hoe de schoolbesturen zorgen voor een dekkend aanbod. Dit plan wordt beoordeeld door de ondersteuningsplanraad (OPR). Een medezeggenschapsraad, waarin ouders en personeelsleden participeren. Voorzitter Harriët Tax: “Het ondersteuningsplan biedt meer kansen voor de kinderen.” Tax kijkt, net als de andere negen leden van de OPR, terug op een korte kerstvakantie. Eind december kregen ze namelijk de finale versie van het ondersteuningsplan onder ogen. “Dit hebben de OPR-leden eerst onafhankelijk van elkaar doorgenomen”, vertelt Tax. “Daarbij keken we vanuit het perspectief van onze stichting en noteerden we op eigen titel onze aanpassingen. Afgelopen maand hebben we hierover vergaderd. Zodat we voor februari een klap op het plan kunnen geven.”

EVEN VOORSTELLEN

De OPR ontstond vanuit de vraag om een onafhankelijk en controlerend orgaan. Ouders en personeelsleden van de aangesloten stichtingen bij het swv konden zich kandi-

daat stellen. De voorwaarde was dat zij onderwijsinhoudelijk op de hoogte waren van wat er in de regio speelde. Eind november werd de raad geïnstalleerd, met daarbij het driekoppige bestuur (zie kaders). Beoordelen De belangrijkste taak van de OPR laat zich raden. Ze beoordelen het ondersteuningsplan. Deze beoordeling is bindend. Een grote verantwoordelijkheid, erkent Tax. Ze voorziet echter geen problemen. “Voor iedereen is de juridische rolverdeling duidelijk”, zegt Tax. “De contacten met het swv verlopen dan ook zeer prettig. Andrew Albers en Jan Bot geven ons enerzijds alle openheid van zaken,

maar laten ons wél volledig vrij bij de beoordeling.” Het takenpakket van de OPR-leden heeft veel raakvlakken met die van een MR-lid. Het verschil zit vooral in het abstracte karakter van het ondersteuningsplan. Veel elementen zijn niet direct herkenbaar op de eigen school. Ze hebben echter wel veel invloed. Voorbeelden zijn het vaststellen van de basisondersteuning, de financiële middelen en de scholing van het personeel. Controle “Formeel heeft een OPR-lid de mogelijkheid om een eigen invulling aan de inkomsten en ondersteuning te geven”, erkent Tax. “Maar ik zie de

In het ondersteuningsplan staan afspraken over: • Welke begeleiding iedere reguliere school biedt. • Welke kinderen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaan. • Hoe het geld voor extra ondersteuning over de scholen wordt verdeeld. • Wat de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften moet zijn. • Hoe ouders worden geïnformeerd over wat scholen kunnen betekenen voor kinderen die extra zorg nodig hebben.

OPR als een kleine schakel in een groot geheel. We kijken vooral of de afspraken in het ondersteuningsplan worden nageleefd. Een voorbeeld is het verdelen van de pot met geld binnen het swv. Wij controleren of die verdeling in de praktijk verloopt, zoals die op papier staat.” Na de zomervakantie, als Passend Onderwijs ingaat, vergadert de OPR drie keer per schooljaar. “Die bijeenkomsten hebben een evaluerend karakter”, zegt Tax. “We gaan niet het plan ingrijpend veranderen. Daar zit niemand op te wachten. Bovendien hebben we het plan kortgeleden zelf goedgekeurd. De evaluaties zijn vooral bedoeld om te kijken of iedereen zich aan de afspraken houdt en waar het mogelijk beter kan. Aan de hand daarvan kunnen we besluiten om kleine aanpassingen te doen.”

Carla Schaatsenberg

Paul van Dijk

Ik werk sinds 2003 als leerkracht in het basisonderwijs. Gedurende deze periode heb ik binnen Sarkon in alle groepen op veel verschillende scholen gewerkt. Nu werk ik sinds twee jaar met kleuters.

Binnen de ondersteuningsplanraad vertegenwoordig ik Stichting Surplus. Dit is een collectief van 35 scholen rond Schagen. Ik wilde als ouder betrokken zijn bij de school van mijn kind. Zo ben ik in de eerste medezeggenschapsraad gekomen. Later kwam daar de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Surplus bij.

Van 1977 tot 2003 ben ik werkzaam geweest bij Stichting Kinderopvang. Hier stonden professionalisering en bevlogenheid hoog in het vaandel. De stap naar het onderwijs was weliswaar groot, maar daar sta ik nog steeds volledig achter. Onderwijs geven aan kinderen, participatie met ouders en samenwerken met collega’s is iets wat goed bij me past.

Mijn aanmelding voor de ondersteuningsplanraad staat hier overigens los van. Leden zijn geen spreekbuis van een bestuur of medezeggenschapsraad. Wat wij gaan doen, is het ondersteuningsplan beoordelen. Daarbij letten we op de inhoud van het plan en de impact ervan op kinderen, ouders en personeel.

Voor de Ondersteuningsplanraad ben ik de vertegenwoordiger van Sarkon. Dit is een dynamische stichting. We beheren negentien scholen in Noord-Holland. Ik neem zitting in deze ondersteuningsplanraad vanwege mijn affiniteit met zorgleerlingen. In mijn optiek heeft namelijk ieder kind recht op goed onderwijs wat bij hem of haar past. Daar gaan wij samen zorg voor dragen!

3

Het is prettig dat wij worden ondersteund door het samenwerkingsverband. Zij zorgen bijvoorbeeld voor een ambtelijk secretaris. Daarnaast mogen wij voor vergaderingen van hun faciliteiten gebruikmaken. Uiteindelijk streven wij naar een raad, die voor de helft uit ouders of verzorgers van de kinderen bestaat en voor de helft uit schoolpersoneel. Net zoals dat in de medezeggenschapsraad gebruikelijk is.

Reageren op het Ondersteuningsplan? Dat kan! Iedere school binnen het swv heeft in de kerstvakantie het ondersteuningsplan ontvangen. De school is ervoor verantwoordelijk dat dit plan bij de leraren en IBers terechtkomt. Suggesties en vragen om het plan te verbeteren zijn uiteraard zeer welkom! Wilt u reageren op het toegestuurde ondersteuningsplan? Heeft u op- of aanmerkingen? Stuur dan uw bericht voor 28 februari naar swv@kopvannoordholland.nl.

Harriët Tax Mijn naam is Harriët Tax en ik werk voor Stichting Schooltij op Texel. Er zijn vijf basisscholen bij Schooltij aangesloten. Deze zijn verspreid over het eiland. Ik werk op De Vliekotter, de nieuwe samenwerkingsschool in Oosterend, als leerkracht in groep 7/8 en als IB-er. Mijn dochter zit in groep vier op De Vliekotter. Ik ben dan ook als ouder lid van de ondersteuningsplanraad. Mijn betrokkenheid als ouder, leerkracht en IB-er maakt dat ik de wet op Passend Onderwijs vanuit verschillende invalshoeken bekijk. Deze wet zorgt voor veel veranderingen en biedt voor alle leerlingen nieuwe kansen. Met het samenwerken aan het ondersteuningsplan heb ik de gelegenheid om mijn stem te laten horen bij deze nieuwe ontwikkelingen.


4

KopKrant, januari 2014

Van projecten naar scholengroepen In twee eerdere KopKranten, u vindt ze op onze website swvkopvannoordholland.nl, is iedereen geïnformeerd over de projecten die in 2011 zijn gestart. Langzamerhand naderen we de periode waarin projecten aflopen of iets van kleur verschieten. De nadruk komt nu te liggen op de ontwikkeling binnen de scholengroepen. Een impressie. ZAT ZAT is het eerste project dat is afgerond. De opbrengst van ZAT is een voortzetting en bestendiging van het schoolmaatschappelijk werk. Alle scholengroepen en scholen zijn nu laagdrempelig bereikbaar. In lijn met onze visie vormen ze een uitstekende verbinding met de wijkteams, die in onze regio actief zijn. Het swv vraagt aan de scholengroepen het functioneren van schoolmaatschappelijk werk voor het eerst in het schooljaar 14-15 te evalueren. Uitdagend Onderwijs De aandacht voor het onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen verschiet zo langzamerhand van kleur. De structuur die we voor ogen hebben, is voor een belangrijk deel gerealiseerd of anders in uitvoering. Scholing, Plusklassen en de Plusvoorziening functioneren inmiddels, maar vragen natuurlijk nog wel aandacht voor het onderhoud en de ontwikkeling. Dat gaat niet allemaal vanzelf. Zo zijn er een aantal scholen nog niet ingeschreven voor het scholingsaanbod. Inschrijven kan echter nog steeds! Omdat de scholing door Novilo op maat gesneden is, kunnen we ons niet voorstellen dat scholen hier niets aan zouden hebben. Ook hier kan een aandachtspunt voor de scholengroep liggen. Dekkend- en Passend Onderwijs De scholengroepen zijn een concept van het project Dek-

kend Onderwijs. Zij nemen het stokje over. In het komende halfjaar blijft het project in ondersteunende zin actief. Na de zomervakantie is de uitwerking de verantwoordelijkheid voor de scholengroepen. Dat geldt ook voor het project Passend Onderwijs, dat zich richtte op de totstandkoming van de schoolondersteuningsprofielen. Het ondersteuningsprofiel van de scholengroep is hiervan afgeleid. Indiceren Indiceren loopt na 1 augustus 2014 door (zie ook het ondersteuningsplan). Scholing op het gebied van HGW en werken met het Groeidocument vragen in het schooljaar 14-15 nog meer aandacht en facilitering door het swv. Dit wordt afgestemd met de scholengroepen. Dat geldt ook voor de vormgeving van de ondersteuningsteams. Gedrag Het project Gedrag krijgt ook na 1 augustus een vervolg. Dit project heeft vooral een scholende invalshoek. De scholengroep moet hier in het ondersteuningsprofiel expliciet aandacht aan besteden. Relevante vragen zijn bijvoorbeeld: Spreken we wel dezelfde taal? Met welk programma of welke programma’s werken we? Is er nog vraag naar scholing? Is er al sprake van voorgenomen of geplande activiteiten? Waar zien we mogelijkheden voor verbetering? Aan het einde van dit schooljaar kunt u zich inschrijven voor de scholing

van Gedrag. Overleg binnen de scholengroep welk aanbod wordt gevraagd en leg deze keuze vast in de ontwikkelingsparagraaf van het ondersteuningsprofiel van de scholengroep. Doorgaande Lijnen Een ander project dat wordt

gecontinueerd, is Doorgaande Lijnen. Dit is gericht op de verbinding voorschool-basisschool en POVO. Die verbinding is niet overal hetzelfde georganiseerd. Voorschool-basisschool op Texel heeft bijvoorbeeld een andere structuur dan in Hollands Kroon. Hier houden de projectleider en portefeuillehouder rekening mee, wanneer zij de scholengroepen daarbij betrekken. POVO kent naar verwachting de komende tijd een meer overkoepelende werkwijze, waarin wij ons

vooral richten op het swv van het Voortgezet Onderwijs. Ten slotte Tot zover de schets van de belangrijkste ontwikkelingen rond de scholengroepen. De positieve ontvangst van dit concept geeft vertrouwen voor een mooie uitwerking in de nabije toekomst. Passend Onderwijs verdient een passend werkmodel. Dat gaan we met elkaar in de komende maanden verder uitwerken en neerzetten!

Scholengroep heeft opdracht om Dekkend Onderwijs in eigen regio aan te bieden Binnen het swv geven tien scholengroepen, negen uit het basisonderwijs en één uit het speciaal basisonderwijs, vorm aan Passend Onderwijs. Iedere groep heeft de opdracht om in de eigen regio Dekkend Onderwijs te verzorgen. Vanaf 1 augustus wordt verwacht dat zij leerlingen met extra ondersteuning grotendeels zelf opvangen. “Maak gebruik van elkaars kennis en expertise!”, verzoekt André de Ruijter. De projectleider van Dekkend Onderwijs merkt een grote bereidheid om samen te werken. “We hebben met iedere scholengroep een bijeenkomst gehad”, zegt De Ruijter. “De reacties waren erg positief. Deze bijeenkomsten waren het bewijs dat we niet alles op bestuurlijk niveau hoeven te regelen om een goede afstemming te krijgen.” Iedere groep bestaat uit directeuren en IB-ers van scholen uit de regio. Zij zorgen ervoor dat zoveel mogelijk kinderen in de eigen regio onderwijs kunnen volgen. Een voorwaarde voor het slagen van dit plan is dat scholen elkaar goed kennen. Ook in dit geval is een goede buur beter dan een verre vriend. “Doordat scholen elkaar goed kennen, worden specifieke gevallen direct besproken. Op die manier wordt het mogelijk om met elkaar veel sneller een geschikte plek of arrangement voor een leerling te zoeken.” Profielen De Ruijter: “Momenteel werken de scholen aan een

schoolondersteuningsprofiel. Daarin staat wat men biedt aan basis- en extra ondersteuning. Voor 1 maart zijn deze profielen afgerond. Dan hebben we duidelijk zicht op wat een individuele school kan, welke ambities er zijn en welke gaten we moeten opvullen. Deze informatie stemmen we vervolgens binnen de scholengroep op elkaar af.” Een tweede hoofdactiviteit is het investeren van de beschikbare middelen. Dit was eerder een taak van het swv. “Maar de oude rugzaken indicatiegelden worden nu door de scholengroepen ingezet”, weet De Ruijter. “Ook hierbij is het nood-

zakelijk dat scholen elkaar kennen. Want mogelijk heeft jouw buurman het arrangement waar jij om vraagt al in huis. Zo blijft er dus geld in de pot voor andere zaken.”

André de Ruijter

Scholengroep speciaal basisonderwijs Er is één scholengroep met specifieke kennis voor speciaal basisonderwijs in de Kop van Noord Holland. Deze scholengroep werkt intensief samen om de dekking van de dieptezorg in Hollands Kroon, Schagen, Den Helder en op Texel te garanderen. Voor hen geldt hetzelfde als voor de andere scholengroepen: ze leren elkaar de komende tijd kennen, zodat ze elkaar kunnen ondersteunen en versterken.


KopKrant, januari 2014

5

Warme overdracht ‘Opmaat voor optimalisering en verbreding van de expertise’ Stef de Waard (locatieleider De Tender): “Met de drie SBO-scholen (Schagen, Den Helder en Texel, red.) en de SO scholen (REC3 en 4) hebben wij een expertisegroep geformeerd. Binnen het swv hebben wij dus eigenlijk ons eigen verband. Onze structuur is dan ook iets anders dan die van de scholengroepen. Wij krijgen namelijk leerlingen die al verwezen zijn. Binnen de expertisegroep zorgen wij voor een passende onderwijsplek. Op de Tender worden leerlingen besproken door de leerkrachten en IB-ers. In geval van (dreigende) handelingsverlegenheid worden leerlingen eerst door een interne begeleidingscommissie besproken. Daarin zit een schoolarts, iemand van schoolmaatschappelijk werk, een orthopedagoog en een deskundige SBO. Dit is voor de ondersteuning van de leerkracht. In geval van blijvende handelingsverlegenheid gaan we om tafel met de andere S(B)O-scholen, die mogelijk wél die expertise in huis hebben. Het is aan de school om te beoordelen welk arrangement een leerling nodig heeft. De expertisegroep bepaalt vervolgens een passende plek. Ik vind het lastig om in te schatten welke resultaten de scholengroepen gaan opleveren. Wat onze leerlingen betreft, verwacht ik niet veel veranderingen. Basisscholen kunnen nu al zeer goed aangeven wat binnen hun mogelijkheden ligt. Passend Onderwijs is de opmaat voor optimalisering en verbreding van de expertise. Basisscholen kunnen straks dus duidelijk aangeven welke arrangementen zij bieden en welke problematiek ze goed aankunnen. Dat gebeurt overigens nu ook al. Ons leerlingenaantal is van ruim tweehonderd in 2001 naar net iets minder dan honderd gedaald in 2013. Dat geeft aan dat er ook voor Passend Onderwijs al goed werk werd verricht.”

‘Inspelen op mogelijke buurtgerelateerde kenmerken’ Arthur Nowack (directeur RKBS De Windwijzer): “Met De Windwijzer participeren wij in de scholengroep Den Helder Noord. De scholengroepen vormen volgens mij het fundament van het swv. Op de werkvloer moet het tenslotte gebeuren. Door samen te werken kun je vlakbij huis zorgen voor een goed en passend onderwijsaanbod. We moeten elkaars expertise gebruiken om ons verder te professionaliseren. Daarnaast kun je met elkaar inspelen op mogelijke buurtgerelateerde kenmerken. Onze school heeft de expertise op het gebied van het initiëren en implementeren van onderwijskundige innovatieprocessen. Verder beschikken wij over enkele deskundigen wat betreft rekenen, taal, lezen en de begeleiding van zorgkinderen. De komende tijd willen we elkaar in de scholengroep beter leren kennen, inventariseren welke expertise we in huis hebben en door middel van een scholengroepsprofiel een dekkend onderwijsaanbod voor Den Helder Noord realiseren.”

‘We kunnen straks een breed scala aan kinderen begeleiden’ Roel de Vries (directeur OBS Julianaschool): “Op de Julianaschool geven wij ontwikkelingsgericht onderwijs. We werken met minder methodes dan traditionele scholen. Zo ontwerpen we vrijwel alle activiteiten zelf, waardoor de betrokkenheid van kinderen op hun leerproces verhoogd wordt. We beschikken daarnaast over veel expertise als het gaat over hoogbegaafdheid, hoogsensiviteit en gedrag. Denk bij dat laatste aan het ontwikkelen van zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel. We kunnen dus onder andere op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling een goede bijdrage aan de scholengroepen leveren. Ik zie de scholengroepen als een kans om alles wat met zorgleerlingen te maken heeft nog beter vorm te geven dan nu al gebeurt. Ik ben de coördinator van de scholengroep Schagen. Daar hadden de scholen al korte lijnen met elkaar en werden er, in het verlengde daarvan, afspraken met elkaar gemaakt. De komst van de scholengroepen betekent dat we nog beter in specifieke ondersteuningsbehoeften van kinderen kunnen voorzien. Zo gaan we straks in onze regio een breed scala aan kinderen begeleiden.”

Rogier van Dijk

Een volgende fase in overleg en samenspraak met gemeenten

Kind begint nooit blanco aan de basisschool Hoe zorgt de kinderopvang en peuterspeelzaal dat informatie over kinderen bij de school terechtkomt? Het project Doorgaande Lijnen is de grote initiator achter de afspraken tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen. Projectleider Rogier van Dijk: “Het ondertekenen van het convenant is slechts het begin.”

Dat convenant is inmiddels door de gemeenten Hollands Kroon en Den Helder ondertekend. Deze gemeenten en de partners in het project werken nu aan het protocol van de warme overdracht. “Daarin geven we het convenant concreet vorm”, zegt Van Dijk. “Denk aan afspraken over het tijdspad van de warme overdracht, wat voor informatie we overdragen en voor welke kinderen het van belang is”, vervolgt Van Dijk. “Daar moet iedere betrokken partij consistent mee omgaan. Zo missen we geen informatie om een kind direct hulp te kunnen bieden.” Ook in de gemeenten Schagen en Texel gaan deze afspraken gemaakt worden. Blanco Voor veel kinderen volstaat echter een betrekkelijk eenvoudig formulier, dat wordt opgesteld door de voorschoolse voorziening. “Voor deze kinderen verloopt de overstap soepel. Het gaat ons echter om de groep die wél extra ondersteuning nodig heeft. Ook voor hen willen wij een ononderbroken ontwikkeling waarborgen.” Zo wordt gezorgd voor een goede start op de basisschool. Van Dijk: “Vanaf dag

één willen we de hulp kunnen geven die sommige kinderen nodig hebben. Daarom spreekt de basisschool een paar weken voor de komst al met de voorschoolse voorziening om informatie uit te wisselen. Een kind komt dus nooit blanco de basisschool binnen.” Goede weg Tijdens die afspraken vertelt men bijvoorbeeld welke interventies zijn ingezet en welk VVE-programma is gevolgd. De taalontwikkeling staat namelijk hoog op de agenda. “VVE is een taalstimuleringsprogramma, waarmee kinderen op een speelse manier taalachterstanden inhalen”, legt Van Dijk uit. Daarnaast krijgt iedere basisschool een observatielijst van het kind, waarop ook eventuele zorgpunten zijn weergegeven. “Mijn ervaring is dat er al op veel plekken een heel goed en regelmatig overleg tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen plaatsvindt”, besluit Van Dijk. “Mensen nemen initiatief en zoeken over de hele linie contact. De komende tijd gaan we dat verder uitbouwen. We zijn dus op de goede weg!”


6

KopKrant, januari 2014

Groeidocument ‘Voor Passend Onderwijs hebben we de ouders hard nodig’ Het Groeidocument sluit perfect aan op Passend Onderwijs

Een houvast voor ouders en scholen

School, ouders en leerlingen samen aan de slag. Dát is de kern van het Groeidocument. Vanuit een dynamische driehoek zoeken ze samen naar kansen. “Het Groeidocument bundelt de krachten, zodat het onderwijs er niet alleen voorstaat”, zegt Noëlle Pameijer. Pameijer is één van de drijvende krachten achter het Groeidocument, dat onlosmakelijk met Passend Onderwijs is verbonden. Een eerste voordeel van het document is dat het effectief samenwerken stimuleert. “Leerkrachten, IBers en ouders zijn nu erg veel tijd kwijt met allerlei formulieren”, zegt Pameijer. “Met de komst van Passend Onderwijs wilden we één document maken, waarin alle zeven uitgangspunten van HGA (zie kader) waren opgenomen.” De vraag die beklijft is waarom het Groeidocument niet eerder is bedacht. Een korte stilte volgt. Dan: “De huidige papieren tijgers horen bij een wettelijk kader”, legt Pameijer uit. “Bij een aanvraag voor een rugzak of speciaal onderwijs moet je aantonen dat het kind een stoornis heeft en dat de school al van alles, tevergeefs, heeft gedaan. En de ouders moeten die aanvraag ondertekenen. Daar komen verschillende criteria bij kijken, waardoor alle vakken in de formulieren ingevuld moesten zijn. Commissies zijn daarin wat doorgeschoten. Met Passend Onderwijs vervalt echter die wettelijke verplichting voor die uitgebreide formulieren.”

“We kijken dus samen vooruit, in plaats van terug”

Verandering Minder administratie en bureaucratie dus. Alleen vermelden wat relevant is voor de vragen van leerling, school en ouders. En dat is voor veel IB-ers een behoorlijke verandering, merkt Pameijer. “Omdat ze soms bang zijn dat ze de extra ondersteuning niet krijgen als het Groeidocument niet volledig is ingevuld, vullen ze soms toch alle vakken in. Maar eigenlijk hoeft dat niet meer. In het Groeidocument schrijf je alleen op: wat gaat goed en wat loopt moeizaam? Welke doelen streven we na en wat hebben we daarvoor nodig? Als gevolg hiervan voeren IB-ers en leerkrachten straks meer gerichte gesprekken met leerlingen en hun ouders: wat is voor jullie belangrijk?” “Scholen maken de verschuiving van praten over naar praten mét ouders”, vervolgt Pameijer. “Soms was dat even wennen. ‘Jeetje, moeten wij dat nu al met ouders bespreken?’ Dit ligt in de lijn van Passend Onderwijs, dat de kennis van de ouders benut in het onderwijs aan hun kind. Dat vraagt om openheid. Het is de bedoeling dat ouders en school straks samen uitvinden wat een kind goed doet, waar de kansen liggen en hoe deze zijn te benutten bij het behalen van doelen voor leren en gedrag. Gaan scholen en ouders eenmaal in gesprek, dan blijkt dat meestal een groot succes, voor beide partijen.” Doelgericht Een positieve benadering is daarbij de rode draad. “Goed onderwijs is namelijk doelgericht”, meent Pameijer. “We denken dus niet vanuit problemen of stoornissen, maar kijken wat een kind

goed kan. En vooral: waar liggen de kansen om doelen te bereiken? Zijn deze behaald, dan gaan we verder naar het volgende doel.” Volgens Pameijer merken ouders op korte termijn de veranderingen, als hun kind

Noëlle Pameijer

extra ondersteuning nodig heeft en dit met een Groeidocument wordt aangevraagd. “Wij verwachten van hen dat ze actief meedenken, het onderwijs aan hun kind thuis ondersteunen en de school tips over hun kind geven. Ouders krijgen een inlogcode, waardoor zij het Groeidocument op ieder moment kunnen inzien. Ze worden hierdoor nog meer betrokken en serieuzer genomen dan nu het geval is.”

“Zo benutten we de kennis en expertise van elkaar, in het belang van de leerling”, besluit Pameijer. “We kijken dus samen vooruit, in plaats van terug. Weet je, er zijn zo veel ouders die het onderwijs willen en kunnen ondersteunen, maar niet precies weten hoe dat moet. Laten we die kansen dan ook pakken. In de eerste plaats voor het kind, maar ook voor het onderwijs zelf. Voor Passend Onderwijs hebben we de ouders hard nodig.”

Werkgroeper Petra de Waard over HGA

‘De voorbereiding is in principe voor je gedaan’ Petra de Waard (Onderwijsadviseur OBD Noordwest): “Het Groeidocument is een belangrijk onderdeel van HGA. Het document zorgt voor een compleet beeld van de positieve en belemmerende factoren. Naast de school en het kind is een grote rol voor de ouders weggelegd. Zij kennen hun kind natuurlijk het beste en kunnen aangeven waar de problematiek vandaan komt. In samenwerking met de ouders, formuleert de school vervolgens een plan van aanpak. Veel leerlingen die bij zorgteams terechtkomen, keren later in hun onderwijsloopbaan weer terug. Doordat het proces van een kind in het Groeidocument is bijgehouden, weet een werkgroeper eerder wat nodig is om een kind extra ondersteuning te bieden. En wat daarbij van een leerkracht wordt gevraagd. Dit resulteert in een betere verdeling van de gelden. Hiermee is het grote voordeel van het Groeidocument gegeven. Het werk is veel effectiever. De ontwikkeling van een kind is vanuit diverse perspectieven in kaart gebracht en er is bijgehouden of de gestelde doelen zijn behaald. Dit zorgt dat een psycholoog in een zorgteam meteen over de benodigde informatie beschikt en niet meer met allerlei verschillende documenten werkt. De voorbereiding is dus in principe al voor je gedaan. Het Groeidocument bevat dus de inzichten, waardoor wij ons vooral kunnen richten op de uitzichten.”

De 7 uitgangspunten van Handelingsgericht Arrangeren (HGA) • Doelgericht werken: doelen voor het kind (leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren), het onderwijs en/of de opvoeding worden geformuleerd en systematisch geëvalueerd. • De onderwijs- en opvoedbehoeften van kinderen staan centraal: wat hebben zij nodig om deze doelen te behalen? • Het gaat niet alleen om het kind, maar om het kind in wisselwerking met zijn omgeving. Denk daarbij aan school, gezin en vrije tijd. • Het is de leerkracht die ’t doet, naast de ouders. Wat zijn hun ondersteuningsbehoeften, wat hebben zij nodig om dit kind het onderwijs (en de opvoeding) te bieden die het nodig heeft? • Positieve en stimulerende kenmerken van het kind, de leerkracht, groep, school en ouders zijn, naast belemmerende aspecten, van groot belang. • Samenwerking tussen leerkracht, leerling, ouders, interne en externe begeleiders vergt een constructieve communicatie. De trajectbegeleider is hierbij een belangrijke schakel. • De werkwijze is planmatig: systematisch, in stappen en transparant.


KopKrant, januari 2014

7

Politiek en passend onderwijs ‘Passend Onderwijs is klantgericht’ “Passend Onderwijs voorkomt dat ouders thuiszitten met hun kind, omdat het overal wordt afgewezen”, aldus PvdA-er Jan Steven van Dijk, wethouder Onderwijs, Sociale Zaken, Volksgezondheid, Sport, Burgerparticipatie en Accommodatiebeleid in de gemeente Hollands Kroon. Een monoloog. “Passend Onderwijs is een heel kansrijke operatie. In eerste instantie voor de kinderen. Dat leidt dan weer tot ontzorging van sommige ouders. Want ik heb ze meegemaakt: ouders die met hun handen in het haar zaten, omdat ze met hun kind nergens terecht konden. Ze bezochten de ene na de andere school, maar kwamen niet door de toelatingscommissies. En dan krijg je ongewenste situaties van kinderen die onderwijs en zorg nodig hebben, maar noodgedwongen thuiszitten.” Gebruiksaanwijzing Wat voor mij de essentie

van Passend Onderwijs is? Je meldt je kind, ongeacht het intelligentieniveau of gebruiksaanwijzing, aan bij de school in de buurt. Deze school is voor een groot onderwijsaanbod verantwoordelijk. En is men niet in staat om het gevraagde aanbod te leveren, dan staat ze borg voor doorplaatsing of ondersteuning naar locaties die dat wél kunnen. Dat is een klantgericht en dus positief beleid. Omdat Passend Onderwijs bestuursoverstijgend en dus kleuroverstijgend is, werken meerdere scholen en zorginstellingen nu met elkaar samen. Dat is op twee manie-

De Stelling

ren een interessante ontwikkeling. Ten eerste betekent dit mogelijk het einde van bijzonder onderwijs. Ik kan me de kritische geluiden uit die hoek goed voorstellen, maar vind de principiële discussie over wel of geen bijzonder onderwijs minder belangrijk dan de resultaten die een goede samenwerking kan opleveren. Kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, moeten die gewoon krijgen. Platte onderwijsgemeente De tweede ontwikkeling ligt in het verlengde van de eerste. Door Passend Onderwijs krijgen we eigenlijk één

school- en zorgorganisatie in de regio. Dat vind ik een uitstekende verandering. Een goede spreiding van het onderwijsaanbod vraagt echter wel om een nauwere samenwerking dan nu soms het geval is. Met name in een platte onderwijsgemeente als Hollands Kroon staan sommige kleuren elkaar weleens in de weg. Ik hoop dat Passend Onderwijs hier een positieve bijdrage aan levert. Eén van de aspecten die ik binnen de Kopgroep graag anders wil zien, is het leerlingenvervoer. Bij een gecentraliseerd onderwijsaanbod, zoals nu het geval is, zijn er meer vervoersbewegingen en daardoor hogere kosten voor de gemeente. Ik heb daarom een sterke voorkeur voor een gedecentraliseerd systeem. Volgens mij is de beste oplossing dat de gemeente een vast vervoersbudget overdraagt aan het swv, dat hier dan zelf verantwoordelijk voor is. Deze filosofie van inrich-

Jan Steven van Dijk, wethouder gemeente Hollands Kroon.

tingsvrijheid sluit perfect aan op Passend Onderwijs. We hebben nu de gelegenheid om ons onderwijsaanbod zo slim mogelijk te organiseren, dan is dit een kans die we samen moeten pakken!”

lt ‘Passend Onderwijs verdee geen geld, maar zet het in’

Geld geven aan scholen aan de hand van hun leerlingenaantallen klinkt logisch, maar gaat voorbij aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor Passend Onderwijs. Het swv kiest daarom voor gerichte investeringen, naast de wettelijk verplichte bijdragen waar zij mee te maken heeft.

‘Actieve houding om doelen te bereiken’

steuning te bieden aan leerlingen die daarop aangewezen zijn.

Andrew Albers (coördinator swv Kop van Noord Holland): “Ik lees regelmatig de term ‘verdelen van geld’ terug. Dat suggereert een passieve houding. Een houding waarbij een school/ bestuur een budget krijgt, dat meestal op het leerlingenaantal is gebaseerd. Om vervolgens te kijken: waar geef ik het aan uit? Het swv Kop van Noord Holland stelt zich juist actief op, om met elkaar de doelen te bereiken die we in het ondersteuningsplan hebben geformuleerd. Doelen die er primair op zijn gericht om met elkaar voldoende onder-

De financiële middelen waarover we beschikken, zetten wij heel bewust in. Voor iedere euro is duidelijk waar deze naartoe gaat. Op die manier investeren we in de ontwikkeling van basiskwaliteit, basisondersteuning, extra ondersteuning en diepteondersteuning. Evenwichtig, zodat we op alle vier niveaus ontwikkeling stimuleren. Daarmee wijken we af van de gebruikelijke budgettering door de Rijksoverheid. Die kan weinig anders, maar net zoals de lumpsumfinanciering de schoolbesturen meer ruimte heeft gegeven voor eigen keuzes, zo kan het swv gericht investeren in activiteiten die noodzakelijk worden geacht. Zo wordt meer maatwerk gerealiseerd en hopen we met dezelfde middelen meer te kunnen doen!”

‘Iedere euro moet zo effectief mogelijk worden ingezet’ Siebrand Konst (algemeen directeur Stichting Flore): “Kinderen hebben recht op zorg en met de komst van Passend Onderwijs zeggen we dat deze kinderen recht op ondersteuning hebben. De middelen om dit te financieren komen binnen bij het swv. Een eenvoudige oplossing is om op basis van leerlingenaantallen de budgetten te verdelen. En het vervolgens verder aan de scholen over te laten. Maar doe je dan recht aan de onderwijsbehoefte van kinderen? Het is veel sterker om het onderwijsveld

te verenigen en gezamenlijk te laten nadenken over de juiste inzet van de beschikbare middelen. Niet vanuit de gedachte om er voor de eigen school of het eigen bestuur zoveel mogelijk uit te halen, maar vanuit het principe dat iedere euro zo effectief mogelijk moet worden ingezet, voor de kinderen die het nodig hebben. Passend Onderwijs gaat niet zorgen voor veel extra geld om de ondersteuning te kunnen bekostigen. Het biedt wel de mogelijkheid om te ontschotten en het beschikbare geld op die plaatsen in te zetten, waar het optimaal kan worden gebruikt. Scholen moeten leren om zo te denken. Niet langer vanuit een beschikbaar budget, maar vanuit de onderwijsbehoefte van een kind. Wanneer we ons daar gezamenlijk verantwoordelijk voor voelen, dan wordt Passend Onderwijs een succes.”


8

KopKrant, januari 2014

Basiskwaliteit Wordt in brede zin voldaan aan de kwaliteit van het onderwijs op school? Het swv Kop van Noord Holland onderscheidt vier niveaus van ondersteuning voor leerlingen in het primair onderwijs. Vier niveaus die, soms in iets afwijkende bewoordingen, landelijk gebruikt worden om het brede begrip Passend Onderwijs enigszins een structuur te geven. Dat helpt ons te weten waar we het over hebben en waarin we investeren! Het eerste niveau duiden we aan als basiskwaliteit. Dit is het onderwijs en de kwaliteit daarvan, zoals dat in de brede zin op school gegeven wordt. De onderwijsinspectie geeft daar haar oordeel over. Bij een positieve beoordeling wordt een basisarrangement toegekend. De komende vier jaar is vervolgens sprake van een licht toezicht. Het swv vertrouwt op het oordeel van de onderwijs-

inspectie en stelt zelf geen onderzoek in. Op dubbel werk zit niemand te wachten. Wat het swv wel doet, is investeren in activiteiten gericht op de basiskwaliteit van de scholen te verbreden, te verbeteren of tenminste op peil te houden. In de afgelopen twee jaar en de komende jaren maken we middelen vrij voor scholing op het gebied van pedagogisch klimaat, onderwijs aan excellente leerlingen en HGW. Veel scholen zijn

al ingetekend. De scholen die dit nog niet hebben gedaan, kunnen dat nog steeds doen. Omdat de investering van het swv zich uitstrekt over meerdere jaren kunt u de scholing op uw eigen scholingsplannen afstemmen.

ruggengraat voor de eventuele extra ondersteuning die door het swv wordt gerealiseerd. HGW zorgt dat de deskundigheid van de leerkracht direct gekoppeld wordt aan de organisatie op school en de inbreng van de ouders.

De rol van Handelingsgericht Werken (HGW) HGW speelt een belangrijke rol in de ondersteuning van leerlingen bij wie niet alles vanzelf gaat. Het vormt de

Naast de scholingsmogelijkheden richt het swv zich uitdrukkelijk op een soepele doorgaande lijn tussen de voorschoolse- en vroegschoolse periode. De aansluiting

‘Kritisch zijn om basiskwaliteit binnen ons swv te verhogen’ De onderwijsinspectie beoordeelt jaarlijks iedere school op de basiskwaliteit, de kenmerken waaraan het onderwijs minimaal moet voldoen. “Maar wij formuleren ook de basiskwaliteit vanuit ons eigen samenwerkingsverband”, zegt Ike van Houselt. “We willen elkaar daarop aanspreken.” Niet een ander voor jou laten denken. Kritisch zijn. Op jezelf, maar ook op elkaar. Het is de essentie van Van Houselts verhaal, als de projectleider Passend Onderwijs

over de basiskwaliteit vertelt. “We hebben onze eigen basiskwaliteit tegen het licht gehouden”, vertelt Van Houselt. “Binnen ons swv hebben alle basisscholen (ruim negentig,

red.) hun schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Dit is opgenomen in het ondersteuningsplan. Daarin staat bijvoorbeeld wat men van basiskwaliteit vindt. Wat de scholen precies kunnen leveren en wat ouders van hen mogen verwachten. Maar ook: welke punten hebben meer aandacht nodig?” Communicatie Iedere school heeft het eigen profiel inmiddels met de betrokkenen gecommuniceerd. “De schooldirecteuren kregen de opdracht om het zowel intern als extern te bespreken”, zegt Van Houselt. “Ouders waren direct bij het opstellen betrokken. Dit alles vanuit de centrale vraag: herkennen jullie je in het beeld dat van de school is geschetst?” Voor de inmiddels samenge-

stelde scholengroepen zijn al startbijeenkomsten geweest. Daarbij is verteld wat we gaan doen en wat we van de scholengroepen verwachten”, zegt Van Houselt. “En zo kom je dicht bij de primaire uitdaging van Passend Onderwijs: voor ieder kind geschikte ondersteuning vinden.” Ondergrens “De basiskwaliteit verschilt mogelijk per school en scholengroep”, vervolgt Van Houselt. “Het is aan de projectleiders om de grote lijn te herkennen. Vervolgens kijken we hoe op scholengroepniveau de basiskwaliteit wordt vastgesteld. De komende tijd gaan we in de scholengroep hierover in gesprek en maken we op dit punt afspraken met elkaar.” Van Houselt streeft naar een situatie, waarin scholengroepen elkaar aansturen en aanspreken op eventuele verschillen en mogelijkheden. “Zo ver zijn we nog niet”, bekent Van Houselt. “Maar dit staat wel op de agenda. Ik voorzie daar overigens geen problemen. Ons swv bewijst dat we goed naar elkaar kij-

met het VO hoort hier ook bij. Deze terreinen staan al langer in de belangstelling. Er zijn echter nog veel verbeteringsmogelijkheden. Niet in de laatste plaats omdat de weten regelgeving voortdurend verandert en het voorschoolse traject niet uitmunt door een degelijke financiering. In de KopKrant van juni 2013 staat hierover een informatieve bijdrage van projectleider Rogier van Dijk.

ken en dat we deze werkwijze prettig vinden. Iedereen is zich ervan bewust dat onze samenwerking kwaliteitsverbetering oplevert.”

“Voor ieder kind geschikte ondersteuning vinden”

Ike van Houselt


KopKrant, januari 2014

9

Basisondersteuning Wat mogen ouders van iedere school in de regio verwachten? Het niveau dat rust op de basiskwaliteit is de basisondersteuning. Onder basisondersteuning verstaan we de structuur die gericht is op het snel signaleren van leerlingen die wat extra’s verdienen.

duurzaamheid. Dit geldt ook voor de beschikbare financiële ruimte. Het is de bedoeling dat de schoolbesturen en het swv hier samen voor zorgen.

leerkracht advies of hulp vraagt bij een IB-er. Deze zijn op elke school van het swv aanwezig. Hoewel voor IB-ers middelen beschikbaar worden gesteld, vraagt deze voorziening om een zekere

Het ondersteuningsteam voert overleg over de te bieden extra hulp aan leerlingen. Voorgezeten door de directeur participeren de leerkracht, de intern begeleider, een orthopedagoog en de ouders in dit team. Wanneer nodig schuiven andere deskundigen aan. Zij bepalen gezamenlijk welke hulp nodig is en op welke manier die geboden wordt. Daarover worden heldere afspraken gemaakt.

‘Door samenwerking bieden wij onderscheidend onderwijs aan’

Verder is het mogelijk dat een orthopedagoog, die meestal ook een groot deel van noodzakelijk geacht onderzoek kan uitvoeren, deelneemt aan het overleg. Deze orthopedagoog

Primair is dat de taak en vaardigheid van de leerkracht. Deze heeft door observaties in de dagelijkse praktijk en regelmatige toetsing een goed beeld van de leerling. Bovendien passen leerkrachten hun

instructies aan, wanneer de opbrengst van het onderwijs achterblijft. Wanneer gaat basiskwaliteit dan over in basisondersteuning? Dit is het geval als de

Schoolvoorbeeld van Passend Onderwijs

is vast verbonden aan de school. Daarnaast faciliteert het swv de beschikbaarheid van specifieke deskundigen, bijvoorbeeld op het gebied van gedrag of hoogbegaafdheid. Zij kunnen door het ondersteuningsteam direct worden benaderd, geconsulteerd of uitgenodigd. Deskundigheid op het gebied van zeer moeilijk lerenden (ZMLK), zeer moeilijk opvoedbaren (ZMOK), Speciaal basisonderwijs, Gedragsproblematiek, Ernstige Spraakmoeilijkheden (ESM), Hoog- en meerbegaafdheid en schoolmaatschappelijk werk zijn op deze manier laagdrempelig beschikbaar. We stellen ze in de volgende KopKrant (juni 2014) aan u voor. Waar nodig kan het palet uitgebreid worden met andere specialisten.

Ziezon: Landelijk netwerk ziek zijn & onderwijs, ondersteuning zieke kinderen

Foto: Bart Oud

’t Veld en Zijdewind zijn twee dorpen, met samen ongeveer 2100 inwoners. De dorpen beschikken met RKBS De Marinx en OBS De Boet over twee basisscholen, die zich bevinden in brede school ‘Veldzicht’. Maar concurrenten van elkaar? Verre van dat! “Wij stimuleren ouders altijd om ook bij de andere school te kijken”, vertelt Bart Oud, directeur van De Marinx. “En kiezen ze dan voor De Boet, dan feliciteer ik hen van harte met die keuze.” In ’t Veld en Zijdewind heeft men de keuze tussen het adaptief onderwijsconcept van De Marinx en het ervaringsgericht onderwijs van De Boet. Daarnaast onderscheiden de scholen zich in identiteit.”De scholen hebben hun eigen kwaliteiten”, vertelt Oud. “Het gaat erom dat je kinderen een concept en de zorg aanbiedt die ze nodig hebben. En daarvoor moet je jezelf niet alleen onderscheiden, maar ook samenwerken. Let wel: bij de meeste inschrijvingen zijn er geen bijzonderheden. Ouders hebben bij verschillende scholen gekeken en maken vervolgens hun keuze. Het gaat ons vooral om de leerlingen die een specifieke aanpak nodig hebben.” Ondersteuningsplan De Marinx en De Boet hebben in het ondersteuningsplan een gezamenlijke passage geschreven. Dit stuk heet ‘Zorg in de Brede School’. Het kan worden gezien als een laag tussen zorg op school en zorg in de scholengroep. “Wij hebben ervaringen en kennis die onze partnerschool niet heeft en omgekeerd”, zegt Oud. “Het is fijn dat we zonder schroom bij elkaar naar binnenlopen. Iedere week heb

ik overleg met Nine van Kerkvoort, de directeur van De Boet. Maar ook leerkrachten en IB-ers bespreken met elkaar waar ze tegenaanlopen. Een IB-er van onze school is zelfs enige tijd bij De Boet gedetacheerd geweest.” Het meest exemplarische voorbeeld betreft een gezin dat op beide basisscholen kinderen heeft. “Dat kan alleen als je mensen binnen een Brede School bewust kunt laten kiezen. Wij zien elkaar als partner en willen met De Boet een zo breed mogelijk onderwijsaanbod leveren. Dit doen we samen met de peuterspeelzaal, de kinderfysiotherapie en de logopediepraktijk.” En ja, erkent Oud, deze filosofie is voor het schoolteam best een cultuurverandering. In het verlengde daarvan vraagt een goede samenwerking binnen scholengroepen soms om een nieuwe grondhouding. “Scholengroepen moeten vooraf goed nadenken over de vraag: ‘Hoe kunnen wij door samen te werken totaalonderwijs aanbieden dat onderscheidend is?’”, besluit Oud. “Elkaar sterker maken, dat is waar het om gaat!”

Leerachterstanden kunnen het gevolg zijn van langdurige ziekte bij een kind. Ook voor hen is het belangrijk dat ze goed onderwijs kunnen volgen. En dat de band met de eigen leerkracht en groep goed en vertrouwd blijft. Leraren van het primair, voortgezet- en beroepsonderwijs kunnen daarom gebruik maken van een consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen. Hier zijn voor de ouders en school geen kosten aan verbonden. De consulenten bieden hulp bij de opzet van het onderwijs voor de zieke leerling. Daarnaast begeleiden ze de zieke leerling, zowel thuis als in het ziekenhuis. Tot slot coördineren de consulenten de samenwerking tussen school, ouders en instanties.

KlasseContact

KlasseContact is één van de mogelijkheden waardoor een zieke leerling toch de reguliere lessen kan blijven volgen. Via een verbinding tussen een laptop en camera is de leerling ‘digitaal’ aanwezig.

Ziezon is een gezamenlijk initiatief van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en EDventure, de Vereniging van Onderwijsadviesbureaus. Ziezon bestaat uit een landelijk dekkend netwerk van ruim 120 gespecialiseerde consulenten. Diverse belangenorganisaties en experts in het veld van ziektebeelden hebben zich aan Ziezon verbonden. In Europa wordt nu opgekeken naar Nederland als de koploper op het gebied van ziek zijn en onderwijs. Voor meer informatie kunt u terecht bij Inge Schelvis (ischelvis@obdnoordwest.nl) of Karin de Wit (kdewit@obdnoordwest.nl) of een bezoek brengen aan de website: www.ziezon.nl.


10

KopKrant, januari 2014

Extra ondersteuning en diepteondersteuning Extra ondersteuning: middelen op maat voor ieder kind Extra ondersteuning komt in beeld wanneer de mogelijkheden van de school niet toereikend zijn. De school kan dan, binnen de eigen mogelijkheden, onvoldoende tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van een leerling. De oplossing ligt in tijdelijke arrangementen, die door het OTG worden toegekend. Hierin vertelt de school wat nodig is om een leerling voldoende ondersteuning te bieden, hoe zij dat organiseren en in welk tijdsbestek dit plaatsvindt. Met een beetje goede wil kun je zeggen dat arrangementen ‘rugzakken op maat’ zijn. Vanaf 1 augustus 2014 vervalt wettelijk de financiering van rugzakken. Het swv werkt dan met arrangementen.De

Vanaf 1 augustus 2014 vervalt wettelijk de financiering van rugzakken

komende maanden gaan we dit plan verder vormgeven. Natuurlijk hebben we daarbij de ervaringen van de leerkrachten, IB-ers, ambulant begeleiders en ouders hard nodig! We richten ons eerst op de leerlingen voor wie nu LGF-financiering beschikbaar is. We verwachten dat zij ook na 1 augustus een vorm van ondersteuning nodig blijven hebben. Ondersteuningsteams Deze eerste serie arrangementen wordt getoetst door de huidige PCL. De toekenning volgt als alles procedureel en inhoudelijk in orde is.

Begin april is duidelijk welke leerlingen komend schooljaar extra ondersteuning krijgen. En welk beslag dat op het budget van de scholengroep legt. Binnen de scholengroepen kan dat behoorlijk verschillen. Momenteel brengen wij de investeringen zo in kaart. Zodat iedereen straks goed zicht heeft op de (on)mogelijkheden in het eerste jaar Passend Onderwijs. Blijft er financiële ruimte beschikbaar, dan kan de scholengroep daar zelf verstandige, ondersteuningsgerelateerde activiteiten voor organiseren.

Diepteondersteuning: de vierde ondersteuningslaag De vierde ondersteuningslaag bestaat uit de scholen voor speciaal basisonderwijs, de Plusvoorziening voor onderwijs aan hoogbegaafden en speciaal onderwijs. We spreken dan over diepteondersteuning. De beschikbaarheid van speciaal basisonderwijs op Texel en in Den Helder en Schagen is gegarandeerd door de middelen die door het swv ter beschikking zijn gesteld. Op Texel doen we dat samen met de gemeente. Dit maakt directe plaatsing na een verwijzing mogelijk. Dit is ook het geval in Den Helder en Schagen, omdat het swv zowel op de Kompasschool als De Tender een extra groep faciliteert. Deze facilitering is boven de wettelijke bijdrage. Wij willen namelijk deze belangrijke

voorziening waarborgen. Voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, moet er altijd een plek beschikbaar zijn! Dat kunnen wij doen omdat het swv een laag verwijzingspercentage heeft (1,6%). Stap voorwaarts De Kompasschool (Den Helder) beschikt sinds enkele jaren over een voorziening voor ZMOK. Ongeveer vijftig leerlingen worden op deze manier in de eigen regio opgevangen. Vanaf 1 februari start een vergelijkbare voorziening op de Tender in

Schagen. Hiermee worden de opvangmogelijkheden aanzienlijk verbreed en neemt de reistijd dus navenant af. De betrokken schoolbesturen (Samenwerkingsschool en Surplus) werken nauw samen met de Aloysiusstichting, die overigens ook deel uitmaakt van het swv. Een belangrijke stap voorwaarts! Het swv beschikt verder over een ZMLK-voorziening. Dit is De Meerpaal, in Julianadorp. Hier worden gemiddeld iets minder dan vijftig leerlingen opgevangen. Dit aantal is de laatste jaren stabiel. Daar-

Na de zomervakantie vindt toewijzing plaats door de ondersteuningsteams van de scholengroep (OTG). Het OTG is verantwoordelijk voor de toekenning van de arrangementen. Ieder OTG dekt drie scholengroepen. Het OTG bestaat uit een voorzittende orthopedagoog en, vanuit elke scholengroep, één ervaren IB-er met een master SEN-kwalificatie. Hoewel er een procedurele toetsing wordt uitgevoerd, ligt de nadruk vooral op de inhoudelijke componenten.

komend schooljaar een budget van ongeveer € 85,- per leerling. Hiervan bekostigen zij in ieder geval de toegekende en in de loop van het schooljaar de nog toe te kennen arrangementen. Het swv legt de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van leerlingen met extra onderwijsbehoeften zo dicht mogelijk bij de werkvloer neer. Dat vraagt om een zorgvuldig proces bij de aanvraag en toekenning van middelen en een onafhankelijk opererend OTG.

Verantwoordelijkheid De scholengroepen krijgen

naast is de Plusvoorziening Eureka in Julianadorp gehuisvest. Hoogbegaafde kinderen krijgen hier, op voorwaarde van toestemming door de PCL, de hele week een geschikte onderwijsplek. Op 1 oktober zaten hier 32 leerlingen. Villa Kakelbont Wanneer we spreken over opvang in de eigen regio, dan

moet daar de opvang voor ‘niet-Nederlandssprekenden’ bij worden betrokken. Bij Villa Kakelbont in Den Helder kunnen autochtone kinderen, die de Nederlandse taal nog niet beheersen, maximaal een jaar worden opgevangen. In deze tijd krijgen ze de taal voor een groot deel onder de knie. Dit vergroot vanzelfsprekend de kans op succes in het reguliere onderwijs!


KopKrant, januari 2014

11

De rugzakjes verdwijnen, maar de ondersteuning voor kinderen blijft Met de wet Passend Onderwijs verdwijnt volgend schooljaar de leerlinggebonden financiering (LGF), beter bekend als de rugzakjes. In plaats daarvan moeten scholen arrangementen bij de scholengroepen aanvragen. Maar hoe gaat dat in zijn werk? En wat betekent dit nieuwe systeem voor de kinderen? Om maar met de deur in huis te vallen: kinderen met een rugzak kunnen ook volgend schooljaar extra ondersteuning krijgen. “In de media wordt vaak alleen gezegd dat de rugzakjes verdwijnen. Dat klopt, maar er verandert niets aan de mogelijkheden om hen extra ondersteuning te bieden. De toekenning gebeurt alleen op een andere manier”, stelt Dula Brandsma, projectleider Indiceren. Maatwerk Voor de toekenning van een rugzak is nu nog een indicatie van het CVI nodig. De verzoeken worden door de PCL behandeld. Beide zaken ver-

anderen echter. Vanaf volgend schooljaar vragen de IB-ers arrangementen bij het ondersteuningsteam van de scholengroep (OTG) aan. Het OTG bepaalt vervolgens het budget en houdt de geldstroom in de gaten. Brandsma: “Het OTG kijkt of de extra ondersteuning die wordt aangevraagd inderdaad onder de breedtezorg en boven de basisondersteuning valt, die iedere school moet bieden. Op basis daarvan weigert het OTG hulpvragen of wijst het arrangementen toe. In feite zijn dit de rugzakjes, met als verschil dat er niet meer met vaststaande bedra-

gen wordt gewerkt. Ook de huidige aanvragen voor een zorgindicatie worden omgezet in arrangementen.” “De arrangementen zijn gebaseerd op de vraag: ‘Wat heeft een kind nodig in deze groep, bij deze leerkracht en wat heeft de leerkracht nodig om aan de vraag te voldoen?’”, vervolgt Brandsma. “Dat kan variëren van aangepast stoel- of schrijfmateriaal voor kinderen met een motorische beperking tot extra ondersteuning voor de leerkracht. We leveren dus maatwerk. En dat is het mooie van Passend Onderwijs.”

Pilot In november is er een pilot gedraaid. Hierbij is een kijkwijzer ontwikkeld voor de aanvraag van een arrangement. Daar waren een aantal IB-ers en ambulant begeleiders van REC 3 bij betrokken. REC 4 wordt hier binnenkort in geschoold. “De reacties waren positief”, zegt Brandsma. Ze plaatst echter wel een kritische kanttekening. “De IB-ers krijgen in de beginfase meer werkdruk. Dan schrijven ze immers aanvragen voor de arrangementen. Daar staat

Dula Brandsma

In januari en februari worden alle IB-ers geschoold om de rugzakken om te zetten in aanvragen voor een arrangement. Deze worden beoordeeld door de PCL. De IB-ers krijgen hierbij ondersteuning van de ambulant begeleiders.

Vijf Plusklassen in de Kop van Noord-Holland

‘Kinderen leren omgaan met het gegeven dat ze anders denken en praten dan leeftijdsgenoten’

Plusklasdagen groot succes Voor de vijf Plusklassen is op 1 oktober een gezamenlijke dag georganiseerd. In het kader van de VOC gingen alle leerlingen van de Plusklassen samen een dag naar Texel. Daar werd de expositie ‘Archeologie onder water’ en ‘De Reede van Texel’ bezocht. Ook kregen de kinderen een college van drs. Vibeke Roeper over de VOC, waarin schipbreuken, scheurbuik, muiterij en executies werden behandeld. In navolging van dit succes wordt later dit schooljaar een nieuwe studiedag voor de Plusklasleerlingen georganiseerd. Deze dag staat volledig in het teken van het menselijk brein.

De Plusklasvoorziening van het swv valt onder de extra ondersteuning. Scholen kunnen namelijk met handelingsverlegenheid bij hoogbegaafde kinderen te maken krijgen. Ook aan deze onderwijsbehoeften wil het swv tegemoet komen. Daarom krijgen leerlingen cognitieve uitdagingen, maar worden ze in de Plusklassen vooral begeleid bij het trainen van vaardigheden. Kinderen krijgen zo meer grip op hun leerproces. En daar zijn de eigen basisscholen ook bij gebaat. Daar verblijven de leerlingen immers het grootste gedeelte van de tijd. Hoogbegaafde kinderen participeren namelijk één dagdeel per week in de Plusklas, waarvan er vijf in het swv zijn. Een groot verschil met het reguliere onderwijs is dat kinderen in de Plusklas projectmatig werken. Thema’s als ontdekkingsreizen en het brein staan bijvoorbeeld centraal. “Daarnaast besteden wij veel aandacht aan hun sociaal-emotionele ontwikkeling”, vertelt Patricia Meyer, waarnemend projectleider.

Gevolgen “De kinderen leren dat ze op een andere manier denken en praten dan hun leeftijdsgenoten”, vervolgt Meyer. “Wat heeft dat voor consequenties in de omgang? Dat is soms een frictiepunt, want niet alle ouders verwachten zo’n aanpak. Sommigen denken: ‘Mijn kind gaat naar een hoogbegaafdheidsschool. Daar krijgen ze vakken die ze op hun oude school niet kregen, zoals Chinees.’ Terwijl wij juist willen dat kinderen zichzelf binnen reguliere activiteiten tegenkomen en daarover nadenken.” Meyer ziet dat nieuwe kinderen in de Plusklas vaak in zichzelf zijn gekeerd. “Ande-

tegenover dat het Groeidocument op de lange termijn juist werkverlichting oplevert. Ze hoeven dan geen extra verslagen meer te maken, maar komen al groeiende tot een geschikt arrangement.”

ren uiten duidelijk hun ongenoegen of vinden het moeilijk en eng om iets te doen wat ze nog niet eerder deden. Hoogbegaafde kinderen houden namelijk graag het beeld van ‘slim zijn’ in stand.” “De Plusklasleerkrachten, eigen leerkrachten en ouders constateren dat een kind na enige tijd tot bloei komt. Dat komt omdat er in de Plusklas juist aandacht is voor wie het kind is, hoe het met hem of haar gaat en hoe zijn of haar attitude van invloed is op het leren of de omgang met anderen. Wij willen dat deze kinderen zich weer prettig en zeker voelen. Dat maakt de weg vrij voor nieuwe leerervaringen.” Scholing Het swv steekt niet alleen in op de extra voorzieningen, maar versterkt ook het dagelijks onderwijs. “Het swv investeert in scholing voor alle leerkrachten”, zegt Meyer. “Iedere school krijgt de basistraining HB. Deze bestaat uit

drie bijeenkomsten. Het doel is onder meer dat leerkrachten hoogbegaafdheid herkennen en dat ze hun onderwijsarrangement versterken.” “Daarnaast komen de leerkrachten van de deel- en voltijdsvoorziening met andere specialisten diverse keren samen voor een training HB+. Ten slotte hebben Plusklasen Eureka-leerkrachten ook een eigen overlegstructuur”, besluit Meyer. “Deze bijeenkomsten worden geleid door de projectleider en hebben zowel een organisatorisch als inhoudelijk karakter.”

Voor meer informatie over uitdagend onderwijs aan (hoog)begaafde kinderen kunt u terecht bij Anna Lont (alont@obdnoordwest.nl) of www.blink-uit.nl.

Patricia Meyer


12

KopKrant, januari 2014

Inkopper

‘Met onderwijsprofessionals als het kan, met zorgprofessionals als het moet’

column

Kopzorg? De evaluatiecommissie Passend Onderwijs heeft nogal wat zorgen, zo meldt het Onderwijsblad (AOB) eind november. Besturen schijnen vooral bezig te zijn met het verdelen van macht en middelen, terwijl leraren en ouders er maar een beetje bij bungelen. Dus vroeg ik terloops eens bij directeuren uit andere samenwerkingsverbanden hoe het bij hun vordert. In Haarlem vinden de directeuren dat het erg goed gaat en ook in Hoorn is men erg tevreden. Maar hoe zit het met onze eigen ‘Kopzorg’? Toen ik de directeuren nogal bevlogen over onze projecten vertelde, hoe voortvarend bijvoorbeeld de scholengroepen van start zijn gegaan en dat plusklassen op het niveau van het samenwerkingsverband zijn georganiseerd, kon ik meestal spontaan het achterste van hun tong zien. ‘Uh? Nee, zo ver zijn we hier nog niet.’ Chris Meurs

Barrières slechten om te kunnen bieden wat een kind nodig heeft PO, VO, gemeenten en Jeugdzorg werken steeds intensiever samen. Met name kinderen die speciale aandacht of om extra ondersteuning vragen, hebben baat bij de doorgaande leerlijn. Dit zorgaspect van de warme overdracht wordt door het BOJOZ (Bestuurlijk Overleg Jeugd, Onderwijs en Zorg) onderstreept. “De scheidslijn tussen onderwijs en jeugdzorg moet dunner”, betoogt Chris van Meurs. De voorzitter van het BOJOZ spreekt van een broodnodige samenwerking tussen PO en VO. “Gaat een kind naar de middelbare school, dan stapt het een heel ander systeem binnen”, zegt Van Meurs. “Die overgang moet zonder problemen verlopen. Daarom willen we de zorg en ondersteuning waarborgen. Deze moet tijdig en laagdrempelig zijn. Dit vraagt om een goede samenwerking tussen IB-ers, zorgcoördinatoren, docenten en mentoren.” Eerder richtte de doorgaande leerlijn zich met name op de onderwijskant. Het BOJOZ betrekt daar dus ook de zorg bij. “Dat is relatief nieuw”, bekent Van Meurs. “Ik vind dat die scheidslijn tussen onderwijs en jeugdzorg dunner moet. Het BOJOZ wil dat de jeugdzorg naar het kind komt. Onder het motto ‘Vindplaats is werkplaats’, willen we deze in de eigen school aanbieden.”

Hoge muren Van Meurs stuit vaak op barrières, die de afgelopen decennia zijn ontstaan. “Nederlandse instellingen zijn vaak omgeven door hoge muren”, klinkt het beslist. “De onderlinge barrières zijn dus erg groot. Die problemen komen we zowel in het onderwijs als de jeugdzorg tegen.” Het slopen van die muren is één van de kerntaken van het BOJOZ. “Dat doen wij ten eerste door elkaar beter te leren kennen”, zegt Van Meurs. “Voor een goede samenwerking moet je elkaars taal spreken en weten hoe er wordt gewerkt. Daarom gaat PO vaak op bezoek bij VO en vice versa. Dan ontstaan er nieuwe relaties tussen jeugdzorgaanbieders en het onderwijs.” Overlegplatform “De tweede stap is dat je gaat samenwerken”, vervolgt

Van Meurs. “Dit gebeurt door verschillende projecten met elkaar aan te pakken. En de problemen die we daarbij tegenkomen op te lossen. Met de bestuurders van PO en VO hebben wij een overlegplatform. Het BOJOZ brengt deze mensen bij elkaar en formuleert de uitgangspunten. Daarnaast definiëren en volgen wij de gemeenschappelijke agenda.” Van Meurs verwacht dat de relatie tussen PO en VO de komende jaren intensiveert. “We vormen samen het funderend onderwijs”, besluit hij. “Door samenwerking bieden wij kinderen betere mogelijkheden om zichzelf maximaal te ontplooien. En is daarbij extra ondersteuning nodig, dan hebben wij die intern voorhanden. Met onderwijsprofessionals als het kan en met zorgprofessionals als het moet.”

Samenwerking nu ook visueel Binnenkort wordt de website van het samenwerkingsverband uitgebreid met een gedeelte voor het voortgezet onderwijs. Vanuit de gedachte dat beide instellingen dezelfde doelen hebben om Passend Onderwijs te realiseren, wordt de samenwerking nu dus ook visueel weergegeven. Het is de bedoeling dat de website in mei online staat. De url blijft gelijk: www.swvkopvannoordholland.nl

Ik kon een grijns niet onderdrukken. Petje af voor onze voortvarende en doortastende projectleiders en voor de directeuren. Zij aarzelen niet om actief mee te denken. Ook van besturen die over geld en macht steggelen, is in de Kop geen sprake. Zo veel mogelijk middelen naar de scholen en voor alle kinderen een geschikte plek, is het credo. En hoe staat het met bungelende leraren en ouders? We doen pogingen via de website en deze krant om hen te informeren en we hebben onze hoop sterk gericht op de communicatieve vaardigheden van de directeuren. Maar of dat nu echt werkt? Ik heb mijn twijfels. Leraren met leerlingen voor de plusklas, of scholen met trajecten vanuit de projecten Gedrag(en) of Uitdagend Onderwijs, zij zullen er iets van mee hebben gekregen gekregen. De meeste directeuren nemen wel hun IB-ers mee in de ontwikkelingen, maar de leraren? Er staan zoveel andere zaken in de planning. Ze zouden er maar extra mee worden belast. En de ouders? De meeste ouders zullen er niet zo veel van merken. Pas als er iets bijzonders met hun kind aan de hand is, waardoor er extra ondersteuning nodig is, komen ze met de nieuwe wegen in aanraking. Zo lang dat niet het geval is, blijven ze zich erover opwinden, dat ‘al die kinderen met gedragsproblemen maar op school blijven en dat dit ten koste van de aandacht voor hun eigen kind gaat.’ Als ik er verder over mijmer, lees ik dat het aantal kinderen per klas ook nog toeneemt. We zijn nog niet helemaal uit de Kopzorgen. Ruud Musman

Colofon KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Projectleiding: de heer A. Albers en de heer R. Musman Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden Voor meer informatie over deze uitgave kunt u contact opnemen met: Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Postbus 80, 1620 AB Hoorn T (0229) 25 93 80 E info@swvkopvannoordholland.nl De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.