Kopkrant november 2012

Page 1

november 2012

KopKrant

Prachtig om de motivaties van de plusklassers te lezen

4

Schoolmaatschappelijk werk: laagdrempelig en preventief

8

Van bureaucratisch naar persoonlijk

Samen de plicht om voor iedere leerling een plekje te zoeken Leerkrachten kijken reikhalzend uit naar de plusklas Passend Onderwijs: van gedreven door nieuwsgierigheid naar gedreven door ambitie!

‘Samenwerking is waar het om draait’

11

Elk kind een passende onderwijsplek


2

KopKrant, november 2012

Kopstuk

Voorwoord Jan Bot, voorzitter samenwerkingsverband Kop van Noord Holland

Een uniek samenwerkingsverband in de Kop van Noord Holland! De afgelopen jaren hebben we hard ge-

hun werkzaamheden. Daarnaast wordt er een

werkt om onze missie ‘Elk kind een pas-

duidelijk beeld geschetst van wat er het afge-

sende onderwijsplek!’ te realiseren. En

lopen schooljaar is bereikt, maar ook welke

wat is het dan fijn om met gepaste trots

doelen ieder project dit schooljaar nastreeft.

te kunnen vermelden, dat we hier sa-

‘Nieuwe weg ingeslagen’

men grote stappen in hebben gemaakt!

Het samenwerkingsverband is echter veel

Met een samenwerkingsverband tussen

méér dan alleen deze projecten. De kracht

84 scholen voor het basisonderwijs en

van het WSNS is dat het een overkoepelend

3 scholen voor speciaal basisonderwijs,

geheel is tussen verschillende partijen. U

beschikt de Kop van Noord Holland over

kunt lezen over de zeer korte lijnen die er

‘Na een lange voorbereidingstijd is de tijd aangebroken dat we het met z’n allen mogen gaan waarmaken. We hebben hoge verwachtingen van de processen die we samen hebben ingezet. Vanuit de basisgedachte: we hebben elkaar wat te bieden en er valt wat te halen bij elkaar, is het gelukt om alle WSNS-partijen op dezelfde lijn te krijgen. In de Kop van Noord Holland zeggen we niet alleen dat we elkaar nodig hebben. We geven er ook handen en voeten aan! Dat is passend en maakt kinderen, scholen en hun organisaties sterker.

een dekkend netwerk voor het primair

met bijvoorbeeld de gemeenten, peuterspeel-

onderwijs.

zalen en zorginstellingen zijn. Hierdoor zijn we in staat om problemen op tijd te signa-

Deze stappen kunnen niet los worden gezien

leren. Om een plek te creëren waarin ieder

van de belangrijke pijlers van het samenwer-

kind zich prettig voelt en om hen een zo goed

kingsverband. Dit zijn de zeven projecten die

mogelijke start te bieden. Daarmee komen

gezamenlijk zijn geïnitieerd. In deze krant

we samen steeds dichter in de buurt van

vertellen de projectleiders uitgebreid over

Passend Onderwijs!

Partners

We hebben nieuwe speer-

scholen en de praktijk van

punten geformuleerd, waar-

alledag te staan. Dat is een

aan we de komende jaren

goede zaak! Dat mensen uit

met elkaar vorm en inhoud

verschillende organisaties zo

Stichting Meerwerf

Stichting Schooltij

Stichting SARKON

geven. U leest er in deze

samen met elkaar optrek-

krant alles over. Voor elk

ken, is bovendien spannend

traject zijn bestuurders en

en inspirerend. Er komt

uitvoerders ook echt verant-

nieuwe energie vrij.

De heer D. Scholte Timorlaan 45a 1782 DK Den Helder www.meerwerf.nl (0223) 65 93 00

Mevrouw N. Kant Postbus 61 1790 AB Den Burg www.schooltij.nl (0222) 31 65 16

De heer G.J. Veeter Postbus 6040 1780 KA Den Helder www.sarkon.nl (0223) 67 21 50

woordelijk gemaakt voor de

cd@meerwerf.nl

durperhonk@texel.com

gjveeter@sarkon.nl

concrete uitvoering van de

Het is daarbij belangrijk dat

plannen. Dat loopt dwars

scholen voldoende ruimte

door de organisaties. Het

houden om eigen keuzes

kan niet anders of WSNS en

te maken en eigen priori-

Passend Onderwijs komen

teiten te stellen. Dat het

hierdoor dichter bij de

samenwerkingsverband

Stichting SURPLUS

Stichting Samenwerkingsschool regio Den Helder

Stichting Kopwerk

Mevrouw J. Vosbergen Postbus 394 1740 AJ Schagen www.stichtingsurplus.nl (0224) 27 45 55

De heer T. Jong Postbus 6038 1780 KA Den Helder www.sodenhelder.nl (085) 273 40 00

De heer J. Deckers Postbus 444 1780 AK Den Helder www.kopwerk.nl (085) 273 40 00

J.vosbergen@stichtingsurplus.nl

ton.jongspeciaalonderwijs@live.nl

info@kopwerk.nl

Stichting Comenius

Stichting Heliomare

Stichting Flore

De heer Th. Gauw Postbus 6032 1780 KA Den Helder www.abscomenius.nl (0223) 61 38 64

Mevrouw J. Brinkman Postbus 78 1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl (088) 920 88 88

De heer S. Konst Postbus 279 1700 AG Heerhugowaard www.stichtingflore.nl (072) 566 02 00

directie@abscomenius.nl

managementsecrmsg@heliomare.nl

s.konst@stichtingflore.nl

regie neemt over een aantal thema’s is prima. Wel waken we er samen voor dat elke school volop ruimte heeft

Ik proef een groot vertrouwen tussen alle partijen om er samen iets moois van te maken.

om eigen keuzes te maken en beleid om te zetten in maatwerk. Al met al is ‘WSNS Nieuwe Stijl’ een uniek concept, waarmee we ver voorlopen op de landelijke ontwikkelingen. Dat is best iets om trots op te zijn. Als je passend onderwijs voor alle kinderen goed wilt regelen, dan kan dat alleen als je profiteert van elkaars sterke punten. Ik proef een groot vertrouwen tussen alle partijen om er samen iets moois van te maken. Ik wens ons allemaal toe dat we zoveel mogelijk kennis, middelen, wijsheid en geld kunnen delen. De kinderen in de Kop van Noord Holland zijn onze inspanningen hele-

De heer J. Bot Voorzitter

maal waard. Voor hen doen we het tenslotte.’

Stichting Aloysius De heer T. Jong Havinghastraat 17 1817 DA Alkmaar www.aloysiusstichting.nl (072) 511 26 32 ton.jongspeciaalonderwijs@live.nl

www.swvkopvannoordholland.nl


KopKrant, november 2012

3

Project ‘Dekkend Onderwijs’

een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

Samen de plicht om voor iedere leerling een plekje te zoeken Voor ieder kind een passende onderwijsplek. Dát is waar Dekkend Onderwijs naar streeft. „Als een kind meer nodig heeft dan een school hem kan bieden, moeten we daar samen een oplossing voor bedenken. Dekkend Onderwijs beschrijft voor ouders welke voorzieningen in hun regio beschikbaar zijn en zorgt ervoor dat de gaten in kennis en kunde worden opgevuld”, zegt projectleider André de Ruijter, die in drie uitdagingen de werkzaamheden van Dekkend Onderwijs presenteert. ‘Dekkend Onderwijs verleent het netwerk om kinderen met complexe zorgvragen te kunnen opvangen’ De Ruiter: ″In verreweg de meeste gevallen beschikt een basisschool over alle faciliteiten die een kind nodig heeft om zich goed te ontwikkelen. Dekkend Onderwijs richt vooral op de kleine groep kinderen die meer nodig heeft dan hen wordt geboden. Dat zijn bijvoorbeeld kinderen die kampen met ernstige stoornissen of traumatische ervaringen. Zij hebben vanzelfsprekend meer aandacht nodig. Een eerste stap is dan het vaststellen van het probleem. Vervolgens kijkt Dekkend Onderwijs naar de behoeften van zo’n kind en naar de mogelijkheden om hen verder te ondersteunen. De kern van ons project is om kennis en kunde die hiervoor nodig is zo goed mogelijk te organiseren: per school, ge-

meente, regio en uiteindelijk voor het hele samenwerkingsverband.” ‘Dekkend Onderwijs laat scholen profiteren van elkaars expertise’ ″Dat geldt zeker voor de basisondersteuning, waarover we afspraken gaan maken met de scholen in de vier verschillende regio’s: Texel, Den Helder, Hollands Kroon en Groot Schagen. Basisondersteuning die bij voorkeur voor het gehele samenwerkingsverband op een gelijk niveau ligt. Bij breedteondersteuning kunnen er verschillen zijn en van die verschillen kunnen we leren. Samen kunnen we in een regio er naar streven de breedteondersteuning verder uit te bouwen in de gehele regio en dan is er eigenlijk weer sprake van basisondersteuning. Het maakt ook niet zoveel uit hoe je het noemt; we zijn er gewoon op gericht

Nieuwkomersgroep

om zoveel mogelijk van de leerlingen thuisnabij een fijne school te geven. Dat is waar alles om draait! Daar kunnen we wat voor elkaar betekenen!”

Wat voor resultaten heeft ‘Dekkend Onderwijs’ bereikt? • Het kader voor het dekkend onderwijs is vastgesteld. De kern hiervan is dat de kop van Noord Holland in vier regio’s wordt verdeeld (Texel, Den Helder, Groot Schagen en Hollands Kroon) waarbij in principe in iedere regio een dekkend aanbod moet zijn voor alle kinderen die het basisonderwijs bezoeken

Wat gaan we dit jaar met ‘Dekkend Onderwijs’ doen? • Een beschrijving maken van de regio’s. Op basis van een beknopte enquête wordt van iedere school gevraagd hoe de stand van zaken rondom Passend Onderwijs is. De resultaten dienen als basis voor het beschrijven van het aanbod per gemeente, regio en het gehele samenwerkingsverband. Daarnaast dienen ze als startpunt voor verdere ontwikkeling

‘Dekkend Onderwijs richt zich op regio’s’ ″Iedere ouder, ongeacht de zorg of ondersteuningsbehoefte van zijn of haar kind, moet er op kunnen vertrouwen dat het in onze regio’s goed wordt opgevangen en begeleid. We werken in vier regio’s omdat die ongeveer de grens aangeven wat wij nog verstaan onder thuisnabij. Niet in 100% van de gevallen zullen we dat kunnen waarmaken maar met voorlopig 97 à 98% komen we er wel dicht bij! We zijn nu bezig met het beschrijven van de huidige situatie in de vier regio’s. Het eerste concept (Texel) is klaar en binnenkort volgen de andere drie. U bent dus gewaarschuwd!”

Projectleider: André de Ruijter

Al vele jaren worden kinderen

verband een vergelijkbare

vier leerlingen. Dat komt in

die net in ons land zijn en

voorziening op te richten,

deze regio niet zo vaak voor

de Nederlandse taal nog niet

omdat scholen daar met enige

en daarom biedt een centrale

machtig zijn, opgevangen in

regelmaat te maken hebben

opvang van maximaal een

Villa Kakelbont in Den Hel-

met kinderen die direct vanuit

jaar de mogelijkheid om voor

der. Op dit moment zitten er,

een buitenland instromen en

deze middelen in aanmerking

naast Helderse leerlingen, ook

zich de Nederlandse taal nog

te komen en de kinderen

leerlingen uit Warmenhuizen,

helemaal eigen moeten ma-

gedurende een jaar wegwijs

Hippolytushoef, ’t Zand, De

ken. Een pittige extra belas-

te maken in het Nederlands.

Koog, Winkel, Anna Paulow-

ting voor leerkrachten!

Daarna gaan ze weer terug

na, Breezand en Dirkshorn.

De Rijksoverheid stelt extra

naar hun oorspronkelijke

Een goede ontwikkeling dat al

middelen beschikbaar voor

school (“moederschool”).

enkele jaren ook “de regio” de

deze “nieuwkomers”, maar

Deze maand vindt een nieuwe

Villa weet te vinden.

doet dat wel onder voorwaar-

verkenning plaats, gericht op

Vorig jaar heeft al een korte

den. Kinderen mogen niet

het eventueel inrichten van

verkenning plaatsgevonden of

langer dan een jaar in Neder-

een “nieuwkomersopvang à

het haalbaar en verstandig is

land zijn en een school komt

la Villa Kakelbont” op één van

om ook in de noordoosthoek

pas in aanmerking wanneer

de scholen in Wieringerwerf.

van het samenwerkings-

er minimaal sprake is van

• Kijken hoe we de gebouwen van kinderdagverblijven, basisscholen en scholen voor SBaO en SO efficiënt kunnen inzetten • Ervoor zorgen dat de aansluitingen tussen de verschillende instanties door deze slimme koppelingen verbeteren. Het is de bedoeling dat aan het einde van het schooljaar meer duidelijkheid is over de samenwerkingsconstructies


4

KopKrant, november 2012

Project ‘Uitdagend Onderwijs’

een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

‘Prachtig om de motivaties van plusklasleerlingen te lezen’ Dat kinderen met achterstanden of gedragsproblemen extra zorg en begeleiding nodig hebben, wordt al jarenlang onderkend. Relatief nieuw is dat dit ook voor hoogbegaafde kinderen geldt. Anna Lont-Zuidema van Uitdagend Onderwijs vertelt over de waarde van haar project. „Jarenlang heerste over kinderen die bovengemiddeld presteerden het onterechte idee: ‘die komen er wel’.”

Wat je vaak ziet is dat deze mensen een verkeerd beeld hebben ontwikkeld van wat leren is.

Projectleider: Anna Lont-Zuidema

Lont-Zuidema zoomt in op het huidige onderwijssysteem om haar verhaal te onderbouwen. „Dat is afgestemd op de gemiddelde leerling”, meent zij. „Hoogbegaafde leerlingen denken en leren veel sneller. Voor hen heeft die lesstof weinig tot geen uitdaging. In het verlengde daarvan ervaren zij nooit wat leren eigenlijk is.” „Dat kan vervolgens een behoorlijke impact op iemands leven hebben”, vervolgt Lont-Zuidema. „Want vroeg of laat worden ze wél geconfronteerd met voor hen moeilijke vraagstukken of situaties. Of dat nu op het voortgezet onderwijs, de universiteit of in het werkzame leven is. Wat je vaak ziet is dat deze mensen een verkeerd beeld hebben ontwikkeld van wat leren is. Ze denken vaak ten onrechte dat hun slimheid een vast gegeven is. Zij vinden zichzelf slim, omdat ze alles in één keer kunnen en kennen. Dat hebben zij altijd zo ervaren. Als je op deze manier in het leven staat, ervaar je het maken van fouten en falen als iets bedreigends. Je hebt de drang jezelf steeds opnieuw te bewijzen. Het is heel belangrijk te ervaren dat je kunt groeien door juist moeilijke situaties niet uit de weg te gaan en – met vallen en opstaan – uiteindelijk over je eigen grenzen heen te gaan.”

Drie pijlers Uitdagend Onderwijs stoelt op drie pijlers. „De eerste pijler omvat de scholing, want daar begint het allemaal”, betoogt Lont-Zuidema. „We streven ernaar dat op alle basisscholen leerkrachten zijn die hoogbegaafde kinderen herkennen en weten wat ze hen kunnen bieden. De andere twee pijlers richten zich op de extra voorzieningen. Dat zijn de plusklas en fulltime onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. Dat wordt nu nog aangeboden onder het beheer van Sarkon, maar wij werken er naartoe om dit onder eigen beheer te voeren (zie kader).” Het project bevindt zich momenteel in de operationele fase. Na de herfstvakantie is gestart met de plusklassen. Deze zijn gesitueerd op vijf basisscholen, die aan het samenwerkingsverband zijn verbonden. „Het was prachtig om de motivatie van potentiële plusklasleerlingen te lezen”, besluit Lont-Zuidema. „Zij mochten zelf opschrijven waarom zij naar de plusklas wilden en bleken dit heel helder en overtuigend te doen. Een meisje schreef dat ze in de plusklas hoopt te leren wat leren is en velen schreven over de wens andere kinderen te ontmoeten die op dezelfde manier denken als zijzelf. Wat ik toen dacht?” Even is het stil. „’Wauw’. Deze kinderen – daar doe je het voor.”

Wat voor resultaten heeft ‘Uitdagend Onderwijs’ bereikt?

Wat gaan we dit jaar met ‘Uitdagend Onderwijs’ doen?

• Aan het begin van het schooljaar 2011-2012 is een projectplan geschreven met daarin een plan van aanpak, begroting en tijdspad. Nadat het bestuur WSNS groen licht gaf voor de inhoud van dit plan, hebben drie werkgroepen een concreet voorstel uitgewerkt over respectievelijk de Plusklassen, de Plusvoorziening (de huidige Leonardo) en de Scholing

• Na de herfstvakantie op vijf basisscholen starten met de plusklassen. Een tweede instroommoment vindt in februari plaats. De plusklasleerkrachten zullen vanzelfsprekend contact onderhouden met de ouders en leerkrachten van de toegelaten leerlingen. Daarnaast wordt onderzocht op welke wijze zij een bijdrage kunnen leveren aan de deskundigheidsbevordering op de scholen

• In de voorstellen voor het bestuur zijn onder andere criteria voor deelname aan de Plusklassen, Plusvoorziening/Leonardo beschreven, zijn uitspraken gedaan over het aantal benodigde plusklassen en de geografische spreiding ervan, over de toelatingsprocedure en over de inhoud en opzet van de aan te bieden scholing • In het voorjaar 2012 zijn locaties voor de plusklassen gevonden, heeft een sollicitatieprocedure voor de plusklasleerkrachten plaatsgevonden en zijn vier plusklasleerkrachten benoemd. Daarnaast is Novilo als aanbieder voor de scholing geselecteerd

• Onderzoeken op welke wijze de huidige Leonardo-groepen kunnen worden omgezet tot een voorziening van het samenwerkingsverband vanaf augustus 2013 • Novilo start vanaf januari 2013 op de eerste scholen met het aanbieden van de scholing/training over hoogbegaafdheid


KopKrant, november 2012

Leerkrachten kijken reikhalzend uit naar de plusklas Karin Goverts en Tjitske Sabelis – leerkrachten plusklas ‘Talent her- en erkennen’

Eelco Eijkhout – leerkracht plusklas ‘Hoge verwachtingen’

Nadat Karin Goverts en Tjitske Sabelis het afgelopen jaar de masteropleiding SEN hadden afgerond, begonnen beiden aan de ontwikkeling van de plusklassen. „We zien de plusklas als een plek waar de talenten van de leerlingen, samen met ontwikkelingsgelijken, zo snel mogelijk herkend en erkend worden. Dat doen wij door middel van uitdagende en verrijkende opdrachten, waarbij we daarnaast aandacht hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling”, vertelt Goverts. Volgens de leerkrachten is de meerwaarde van het samenwerkingsverband dat het de mogelijkheid biedt om bovenschools, met verschillende besturen, naar één doel toe te werken: het optimaliseren van het onderwijs aan hoogbegaafden.

„We zijn maandenlang bezig geweest met de voorbereidingen van de plusklassen”, zegt Eelco Eijkhout. „Dat begon met het formuleren van een visie waaruit wij wilden werken. Zo hebben we een keuze gemaakt in de hoofdthema’s, waar ons aanbod op is gestoeld. Maar die voorbereiding ging bijvoorbeeld ook over de praktische inrichting van de lokalen. Na al die maanden ben ik heel blij dat we na de herfstvakantie eindelijk kunnen beginnen. Ik hoop dat we de kinderen met behulp van de plusklassen beter tot hun recht laten komen. Dat ze nu op een plek komen waar ze zich thuis voelen, in een omgeving die hen herkent en kan helpen om alles wat ze in

Sabelis: „Onze uitdaging, als leerkrachten van de plusklas, is om op verschillende locaties een zo uniform en transparant mogelijke aanpak aan te bieden, ontwikkeld vanuit de meest actuele inzichten ten aanzien van hoogbegaafdheid. Een voorbeeld hiervan is het Model Talentontwikkeling (MTO) van Jan Kuipers. Het theoretisch onderbouwde lesprogramma is vervolgens tot stand gebracht onder leiding van de bevlogen projectleider Anna Lont-Zuidema en portefeuillehouder Gert-Jan Veeter. Wij zien ernaar uit om vol enthousiasme met de plusklassen te beginnen!”

Eelco Eijkhout richt zijn plusklas in op de locatie Texel

zich hebben te benutten. Zelf ga ik aan het werk op een school in Den Helder en op Texel. De plusklas van Texel is al nagenoeg vol en Den Helder is, gezien de korte tijd die we hadden, ook al behoorlijk gevuld. Het sterkt me in de gedachte dat de verwachtingen rondom de plusklas hoog zijn bij de kinderen en de ouders!” Monique Pronk-van Stralen leerkracht Plusklas ‘Enorme uitdaging’

Karin Goverts (zittend) en Tjitske Sabelis (staand)

„Ik zie de plusklas als een enorme uitdaging”, zegt Monique Pronk-van Stalen. „Tijdens mijn masteropleiding SEN heb ik de keuzemodule Hoogbegaafdheid gevolgd. Toen ik de vacature voor plusklasdocent zag, heb ik meteen gereageerd. Er wordt

5

Met de start van de plusklassen komt er voor IB-ers, leerkrachten en projectleiders een einde aan een lange voorbereidingsperiode. Een rondje langs de betrokkenen, waar terug – maar vooral vooruit wordt gekeken. „We zijn blij dat we eindelijk beginnen!”

V.l.n.r. Anna Lont-Zuidema (projectleider), Tjitske Sabelis, Monique Pronk, Karin Goverts en Eelco Eijkhout

namelijk vaak gedacht aan zorg naar beneden, maar kinderen die boven het maaiveld uitsteken hebben ook specifieke zorg nodig. Nadat ik werd aangenomen, ben ik met de drie andere plusklasleerkrachten direct na de zomervakantie begonnen met de voorbereidingen. Deze heb ik als zeer positief ervaren. Dat kwam omdat wij zelf de inrichting mochten vormgeven en de materialen mochten kiezen die bij onze visie pasten. De eerste lesdag, na de herfstvakantie, was in het begin voor de kinderen natuurlijk een vreemde ervaring. Ze kwamen op een school die ze niet kenden, met nieuwe klasgenootjes en leerkrachten. Het ijs was echter heel snel gebroken. Om vervolgens die kinderen met elkaar aan de slag te zien gaan, was een mooi moment. Daar hebben we al die tijd naartoe gewerkt.”

Gaalen. „Was het echter maar zo gemakkelijk. Ook deze kinderen kunnen afhaken, minder gaan presteren en zich anders gedragen. Voor deze kinderen is het fijn dat de plusklas van start gaat. Bij ons, op De Fontein, is één leerling aangemeld en toegelaten. Hopelijk zijn de verwachtingen bij de ouders en leerling niet te hoog, zodat er dan weer een teleurstelling volgt! Wij hopen dat deze leerling binnen de plusgroep past en aansluitend op zijn interesses een aanbod krijgt waar hij goed mee uit de voeten kan. Ouders en hijzelf zijn in ieder geval heel opgetogen. Wij nog iets afwachtend. Wij weten ook nog niet wat ons te wachten staat. Hopelijk kunnen we er ook iets van leren en is er goed contact tussen de verschillende partijen. Eén ding is zeker, we zijn met elkaar weer een stap verder voor kinderen die meer aankunnen!” van alle scholen van het samen werkingsverband.

Op de volgende locaties zijn de plusklassen gesitue erd: • Den Burg (Tex el) in de Jac. P. Thijsse school • Den Helder in OBS De Kluft • Schagen in PC B De Wegwijzer • Anna Paulowna in OBS De Meer paal • Middenmeer i n RKBS Titus Br andsma

Alle scholen in het s amenwerkings verband zijn op basis van afstand gekoppeld aan één van de locatie s. Ouders/verzorgers zijn zelf verant woordelijk voor het vervoer naar en van de pluskla s.

Hoe?

Twee maal per jaar kunnen kindere n in de plusklassen instromen; na de zomervakantie en in februari.

Hoe lang? Kinderen blijven zo l ang als nodig en mogelijk is in de plusklas. Tweemaal per jaar wordt de ontwikkeling van elk kind door de plusklasleerkracht(en) geëvalue erd met de ouder(s)/verzorger(s ) en school van het kind. Er wordt beoordeeld of de noodzaak aanwe zig is langer deel te nemen aan de plusklas.

Meer informatie? De aansturing en coö rdinatie van de plusklassen is in handen van het projectteam ’Uitdag end Onderwijs voor hoogbegaafde leerlin gen in de Kop van Noord Holland’. Portefeuillehouder van dit project is de heer G.J. Veeter en projectleider is mevrouw T.A.E. Lon t-Zuidema. Voor meer inform atie: E: alont@obdnoo rdwest.nl T: 06 523 468 16.

Kinderen worden do or hun school samen met hun ouder (s)/verzorger(s) aangemeld bij de Zorgcommiss ie van het samenwerk ingsverband. Hiertoe wordt een aanmeldingsformuli er ingevuld dat kan worden gedow nload via de website van het samen werkingsverband www.s wvkopvannoordholland.nl/scholen/a anvraag-plusklas-en-leonardo-1) . Kinderen zijn alleen toelaatbaar als recentelijk psychodiagnostisch onderzoek naar begaafdheid is uitgevoerd en hoogbegaafdheid is vastges teld. Meer informatie over de precieze criteria vindt u op de websit e of kunt u opvrag en bij de school van uw kind. Wanneer uw kind wordt toegelaten tot Postbus 80 de plusklas, ontvan 1620 AB Hoorn gt u vervolgens een persoonlijke uitnod T: (0229) 25 9 iging voor uw kind 3 80 met daarin praktis E: info@swvkopv che informatie. annoordholland.nl I: www.swvkopva

Plusklas

Uitdagend Onde rwijs voor hoogbegaafde leerlingen.

nnoordholland

Monique van Gaalen – IB-er basisschool De Fontein, Texel ‘Met elkaar weer een stap verder’ „Een leerling in de groep die meer aan kan of zelfs hoogbegaafd is! Dat klinkt gemakkelijk, want die kan goed mee, haalt goede resultaten en kan andere kinderen helpen met lessen die ze moeilijk vinden”, weet Monique van

Folder over plusklas verkrijgbaar bij scholen

Monique van Gaalen

.nl

Elk kind een pas sende onderw ijsplek

Inmiddels liggen er op iedere school van het samenwerkingsverband folders met daarin informatie over de plusklassen. Dit is met name nuttig voor ouders die overwegen hun kind de stap naar de plusklas te laten maken. Zo staat uitgebreid beschreven waarom de plusklassen zijn geïnitieerd, hoe ouders hun kind voor de plusklassen kunnen aanmelden en biedt de folder zicht op het lesprogramma wat de plusklasleerlingen volgen.


6

KopKrant, november 2012

Project ‘ZorgAdvies Teams 0-12 jarigen’ een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

Spin in het web van onderwijs en zorg Samenwerking en afstemming. Het zijn de kernwaarden van het ZAT/CJG 0-12 jarigen. Een project waarin twee werelden samenkomen. „Het onderwijs en de zorg zijn twee totaal verschillende stromen”, zegt portefeuillehouder Nel Kant. „Het onderwijs wist niet wat de zorg deed en andersom. Het ZAT/CJG 0-12 zorgt er mede voor dat deze twee werelden op elkaar worden afgestemd. Nu moet men mét elkaar werken, in plaats van naast elkaar.”

Portefeuillehouder: Nel Kant

„De werkgroep ZAT/CJG 0-12, waarin zowel voorschool, zorg als gemeenten vertegenwoordigd waren, heeft een raamwerk opgezet. Daar kunnen de CJG’s van de vier gemeenten mee verder”, omschrijft Kant de voornaamste bezigheid van het afgelopen jaar. Door de diversiteit van deze werkvelden, had dat nogal wat voeten in de aarde. „Het ZAT/CJG is immers veel breder dan een ‘normaal’, onderwijsgerelateerd project. Na ieder overleg moesten die mensen hun eigen achterban overtuigen. Daarom duurde het wat langer voor we het raamwerk konden afronden.” Maatwerk In het raamwerk is een ondersteuningsstructuur beschreven, met een aantal

Onlangs is het plan door de betrokken gemeenten van het samenwerkingsverband en de zorginstellingen vastgesteld”, zegt Kant. „Het is nu aan de gemeente en het CJG om de plannen in de praktijk uit te voeren. Zij zijn vrij om binnen het door ons geschetste kader hun eigen werkstructuur toe te passen.”

zowel iemand vanuit de zorg als uit het gezin zelf. Ook deze methodiek is in het voorjaar aan alle vier gemeenten gepresenteerd en vervolgens geïnitieerd. Voor leerlingen of gezinnen met problemen is er nu een goede afstemming gecreëerd tussen onderwijs en zorg. Dáár was het ons allemaal om te doen.”

Wat voor resultaten heeft ‘ZAT/CJG 0-12 jarigen’ bereikt?

Wat gaan we dit jaar met ‘ZAT/CJG 0-12’ doen?

• Waar nodig gezorgd voor afstemming tussen zorg en voorschool

• Nu het project is geïnitieerd, breekt de fase van monitoren aan. Het komende schooljaar staat in het teken van: kijken hoe het ZAT werkt

• Gezorgd voor een project dat gezamenlijk door gemeenten, zorg en voorschool wordt gedragen

1gezin1plan In de bespreking van het

• Daarnaast worden de reacties ten aanzien van het project en overige informatie verzameld. Deze dienen om, waar nodig, het project naar aanleiding van de praktijkervaringen bij te stellen

BOJOZ

‘Voldoening halen uit een concreet project’

niveaus voor het onderwijs. „Groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau”, somt Kant op. „Tot slot kan, als de problematiek afstemming behoeft met andere instanties in de zorg, deze worden opgeschaald naar het niveau van het ZAT/CJG 0-12.”

ZAT/CJG, wordt bekeken of de methodiek 1gezin1plan kan worden toegepast. „Want als het over een gezin gaat, moet er afstemming zijn en gezamenlijk worden opgetrokken. Daarbij stuurt één persoon het proces. Deze is ook het centrale punt voor de onderlinge contacten. Die persoon kan iedereen zijn:

Het BOJOZ is een bijzondere organisa-

ning, een gezamenlijke regionale ambitie

tie. Over een eigen gebouw beschikt het

na. Wie daar meer over wil weten, raad

BOJOZ niet – een rechtspersoon is het

ik aan het beleidsplan ‘BOJOZ op Koers

evenmin. „Wij bestaan uit een voorzitter,

2012-2015’ te lezen.”

een programmamanager, een secretariaat en voor de rest uit de goede wil van de

Voldoening

partners”, verklaart Mokveld glimlachend.

De bestuurders hebben dus samen een

Het BOJOZ is onlosmakelijk verbonden met het

„En dat werkt. Bijna veertig besturen

koers voor komende jaren uitgestippeld.

opzetten van ZAT/CJG 0-12 jarigen. BOJOZ –

uit de regio Kop van Noord Holland zijn

„Waar we voldoening uit halen”, besluit

bij ons aangesloten vanuit de wens om

Mokveld. „is uit het feit dat dit project

Jeugd, Onderwijs en Zorg met elkaar te

heel concreet is. Als je bij kinderen op een

laten samenwerken.”

jonge leeftijd een probleem kunt signale-

Bestuurlijk Overleg Jeugd, Onderwijs en Zorg – is een bestuurlijk samenwerkingsverband, dat de randvoorwaarden creëerde voor de rea-

ren, en dat probleem door middel van een Monitoren

adequate samenwerking vroegtijdig kunt

„Bij het project ZAT/CJG 0-12 jarigen

aanpakken, dan voorkom je heel veel

werken de drie betrokken partijen over de

problemen. Dankzij het ZAT/CJG 0-12 is

rekenen op het benodigde draagvlak”, vertelt

grens van hun eigen domeinen samen”,

het mogelijk om heel snel de koppeling

programmamanager Jacco Mokveld. „De be-

vervolgt Mokveld. „Onze rol daarbij was

tussen een school en het CJG te maken.

vooral: faciliteren en ondersteunen op

De zorgfunctie die scholen ook hebben,

weg naar concrete resultaten.” Volgens

maar niet altijd zelf kunnen invullen,

Mokveld past het ZAT/CJG 0-12 perfect

wordt hierdoor versterkt.”

lisatie van dit project. „Wij zorgden ervoor dat de onderwerpen op bestuurlijk niveau konden

stuurders van gemeenten, scholen en zorginstellingen wezen vervolgens de mensen aan die het project handen en voeten gaven.”

in de visie die de partners van het BOJOZ nastreven. „De betrokken partijen streven, overstijgend aan hun eigen jaarplan-

Zie voor meer informatie: www.bojoz.nl


KopKrant, november 2012

7

Project ‘Gedrag(en)’

een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

‘We merken nu al dat het werkt’ Op de vraag wat Gedrag(en) zo’n sterk project maakt, hoeft projectleider Wietske Wijnants niet lang na te denken. „Gedrag(en) is bottom-up geïnitieerd”, vertelt Wijnants. „Het zijn de leerkrachten zelf geweest die aandacht aan de specifieke problemen wilden besteden. Dan is het natuurlijk prachtig dat het samenwerkingsverband gehoor aan deze wens heeft gegeven.” Dat Gedrag(en) in het leven werd geroepen, wekt geen verwondering. De meeste zorgen in het onderwijs hebben namelijk betrekking op leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Uit een in 2008 uitgevoerd onderzoek, blijkt dat liefst 94% van de leerkrachten in het basisonderwijs gemiddeld drie gedragsmoeilijke leerlingen in

Projectleider: Wietske Wijnants

de klas heeft. Deze leerlingen blijven vaak achter met hun prestaties, met als gevolg dat zijn of haar onderwijsloopbaan minder succesvol verloopt. Ondersteuning Dat is echter niet het enige probleem. Ook overige leerlingen lijden mogelijk onder de gedragsproblemen van hun klasgenootjes. Net als de leerkrachten, die te maken kunnen krijgen met meer stress en lagere werkprestaties. En hoewel de meeste leerkrachten van mening zijn dat zij zelf aan de slag moeten met gedragsmoeilijke leerlingen, vindt 83% dat daarbij ondersteuning nodig is. „Hieruit blijkt dat veel leerkrachten bij deze specifieke leerlingen handelingsverlegenheid ervaren”, weet Wijnants.

„Tegelijkertijd willen de leerkrachten zelf om kunnen gaan met deze leerlingen. Daarom reiken wij de leerkrachten handvatten aan. Binnen het project Gedrag(en) kan een keuze worden gemaakt uit verschillende programma’s en methodieken, waaronder het populaire PBS (Positive Behaviour Support), Leefstijl, Vreedzame School en Kanjertraining. De scholen geven zelf aan welk programma hen aanspreekt. Daarbij krijgen zij ondersteuning van Arthur Jansen van Gedragpunt of van Patricia Meijer van OBD Noordwest.” Mooi streven Onlangs zijn de eerste scholen begonnen met een pilot. „Het staat nog in de kinderschoenen”, weet Wijnants. „Vorig jaar hebben we veel onder-

Wat voor resultaten heeft ‘Gedrag(en)’ bereikt?

Wat gaan we dit jaar met ‘Gedrag(en)’ doen?

• Binnen het project zijn inmiddels acht pilotscholen van start gegaan

• Aan de slag met het gekozen programma! De deelnemende pilotscholen worden gevolgd door een expert van Gedragpunt of van OBD Noordwest

• Deze scholen volgen een programma dat zich op teamscholing richt. Dit moet resulteren in een betere omgang met gedragsmoeilijke kinderen. Het gehele team neemt hieraan deel • De ervaren handelingsverlegenheid zal door de inzet van dit programma verminderen

zocht en gesprekken gevoerd. Hoewel we nog maar net begonnen zijn, hebben we al veel positieve reacties ontvangen. Na afloop van de eerste trainingsbijeenkomsten zeiden diverse teams en directies dat

• Aan het einde van het schooljaar de eerste opbrengsten in kaart brengen en presenteren • Onderzoek doen naar de haalbaarheid en de effecten van een ambulante gedragsexpert binnen het reguliere onderwijs

het project nu al werkt! Daar halen wij erg veel voldoening uit. Het is de bedoeling dat leerkrachten aan het einde van het schooljaar minder handelingsverlegen zijn. Dat lijkt ons een mooi streven.”

IB-ers Sarkon denken graag regionaal Op initiatief van de intern begeleiders van Sarkon werd op 9 oktober een netwerkbijeenkomst georganiseerd. Daarbij werd de projectcoördinatie uitgenodigd, om hen op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs. Een verslag van een vruchtbaar samenzijn.

De bijeenkomst startte met een toespraak van coördinator Andrew Albers. In zijn beschouwing refereerde hij eerst aan de cijfers van het afgelopen jaar en presenteerde hij een nieuw besluit van het bestuur van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland. Besloten was namelijk om € 45,- per leerling aan de scholen beschikbaar te stellen aan ondersteuning, wat voorheen de zorg was. ‘Voor dat bedrag ga je toch geen heel plan schrijven?’, was een eerste reactie. Dat veranderde echter spoorslags, toen bleek dat het om een bedrag per leerling van de school ging, waarvan gedurende twee jaar gebruik kan worden gemaakt. Regionaal Dat de intern begeleiders een sterke voorkeur hebben voor

regionaal denken, bleek toen André de Ruijter (Dekkend Onderwijs) zijn idee om in vier regio’s thuisnabij onderwijs te realiseren presenteerde. Daarbij benadrukte De Ruijter vooral de inzet op de leerkrachtvaardigheden om een zo goed mogelijk basisprofiel te garanderen. De Ruijter’s woorden werden onderstreept door de IB-ers. Net als de projectleider van Dekkend Onderwijs wilden zij niet te veel vanuit orthobeelden denken. Masteropleiding De grootste zorg was echter de gevolgen van het kiezen van een plusprofiel. Want hoewel het nadrukkelijk de bedoeling is om de expertise uit een plusprofiel regionaal te benutten en niet alle leerlingen op juist de plusschool te plaatsen, bleef bij IB-ers

de vraag hangen: is dit haalbare kaart? Een terechte constatering, met een duidelijke oplossing. Die ligt namelijk in de toenemende deskundigheid van leerkrachten op de scholen. Uit navraag bleek dat steeds meer leerkrachten een masteropleiding SEN volgen of hebben gevolgd. Waarschuwing Een laatste, belangrijke punt van de netwerkbijeenkomst betrof een waarschuwing van de IB-ers. Zij betoogden activiteiten niet meer op bestuursniveau te laten ondernemen, als die beter regionaal op het niveau van het Samenwerkingsverband kunnen plaatsvinden. Het was het slotstuk van een verhelderende netwerkbijeenkomst. Voor een volgende uitwisseling zijn uiteraard andere netwerken van harte uitgenodigd!


8

KopKrant, november 2012

Schoolmaatschappelijk werk: laagdrempelig en preventief „In de Kop van Noord Holland is Schoolmaatschappelijk werk bekend onder de naam SMW/JAT/VAT en is onderdeel van stichting De Wering”, steekt Prevoo van wal. „Het JAT/VAT is verbonden aan de basisscholen en voorschoolse voorzieningen in de Kop van Noord Holland. De kracht van het JAT/VAT schuilt in het laagdrempelige en preventief gerichte aanbod, waarbij zeer breed wordt gekeken. Als ouders, scholen of voorschoolse voorzieningen zorgen hebben over een kind, kunnen zij contact met ons opnemen. Het kan om lichte problemen gaan, waar het JAT/VAT een sterke preventieve werking heeft, maar het kan ook gaan over meervoudige zwaardere problematiek.”

laagdrempelig en preventief gericht aanbod

Het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland beschikt met De Wering en Parlan over twee instanties die uitvoering geven aan Schoolmaatschappelijk werk. De concrete invulling daarvan is echter verschillend. Uitvoerders Brigitte Prevoo (De Wering) en Cecil van Tiel (Parlan) vertellen over hun werkzaamheden en het aanbod.

Erkennen en motiveren „Vervolgens komt het JAT/ VAT naar de (voor)school om gezamenlijk in gesprek te gaan met de leerkracht en de ouders. Nadat de leerkracht haar informatie heeft verteld, verlaat deze het gesprek en kijkt de schoolmaatschappelijk werker met ouders naar de thuissituatie. Tijdens dit gesprek is het doel probleemverheldering in brede zin: op kind-, omgevings- en schoolniveau. We proberen, indien nodig, ouders te helpen door hen de problematiek te laten erkennen en hen te motiveren om hulp te zoeken.” Kort ambulante begeleiding „Tot slot komt het JAT/VAT, na de analyse, met een advies over welke hulp er nodig is. Daarbij gaan we op zoek naar een passend aanbod of naar vervolghulp. Als er sprake is van een hulpvraag op het gebied van opvoedingsvaardigheden, probleemverheldering of ondersteuning voor ouders van 0-12 jarigen, dan kan een van de JAT/VAT medewerkers worden ingeschakeld voor het bieden van kort ambulante begeleiding.”

Overige taken JAT/VAT: • Intensief samenwerken met organisaties en hulpverleners • Consultatie, advies en deskundigheidsbevordering bieden • Eventueel in samenwerking met de GGD voorlichtingen geven • Workshops bieden aan leerkrachten, zoals ‘Signaleren en Motiveren’

Team De Wering, met als vierde van links Brigitte Prevoo

‘Rots en water’

zakelijk om de zorg op te schalen naar breder overleg. Met toestemming van ouders wordt er dan andere hulpverlening bij betrokken.”

„Wat Texel bijzonder maakt”, vertelt Cecil van Tiel, namens Parlan, „is dat de schoolmaatschappelijk werker aan het CJG is gekoppeld. Dit houdt in dat alle scholen, het consultatiebureau, voorschools- en naschoolse opvang inlooppunten zijn van het CJG. Het schoolmaatschappelijk werk is niet specifiek voor de school aanwezig, maar juist voor het hele vraagstuk omtrent opvoeding en ondersteuning. Concreet betekent dit, dat alle vragen die daarmee te maken hebben, aan ons gesteld kunnen worden. Die vragen zijn zeer divers. Zo kreeg ik de afgelopen week vragen van ouders wiens kind dwangmatig was of te veel achter de computer zat. Anderen vroegen dan weer om advies hoe ze hun kind moesten vertellen dat ze gingen scheiden of dat hun opa binnenkort zou komen te overlijden. Ten aanzien van die ouders en scholen, is het voor hen fijn dat wij heel laagdrempelig en preventief werken. Schoolmaatschappelijk werk is dus toegankelijke, niet-geïndiceerde kortdurende zorg. Soms is één antwoord of een gesprek voldoende. Een andere keer is er echter meer nodig en is het nood-

Opschalen „Daarmee kom ik automatisch bij het andere deel van ons werkveld: in de volle breedte samen kijken naar de problematiek. Wij zien schoolmaatschappelijk werk als de sociale kaart van de regio. Daarbij wordt het hele gezin betrokken. Een voorbeeld: de school heeft zorgen over het gedrag van een kind. De school gaat met de ouders en het kind in gesprek en het gedrag blijkt niet alleen schoolspecifiek te zijn. Op zo’n moment gaan we met toestemming van ouders in teamverband in de breedte kijken: waar bestaat de zorg nu precies uit en aan welke zorg heeft dit kind of het gezin nu behoefte? En vooral: wie kan daarmee verder? Pakt bijvoorbeeld OBD Noordwest het op, zodat deze onderzoek kan doen? Is een training voldoende? Of is het nodig om de zorg nog verder op te schalen en is er toeleiding tot (geïndiceerde) hulp nodig? Samen met de school ondersteun ik dan de ouders en het kind naar de hulpverlening toe. Ten aanzien van de opvoedondersteuning, kunnen wij dus echt alle kanten op.”

Cecil van Tiel

het andere deel van ons werkveld: in de volle breedte samen kijken naar de problematiek.


KopKrant, november 2012

Project

Wat heeft Passend Onderwijs bereikt?

‘Passend Onderwijs’

een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

Passend Onderwijs: van gedreven door nieuwsgierigheid naar gedreven door ambitie! Begin oktober werd de wet passend onderwijs met een ruime meerderheid door de Eerste Kamer aangenomen. De wet, die per augustus 2014 van kracht wordt, zorgt ervoor dat kinderen sneller op een geschikte onderwijsplek komen. „Dat was goed nieuws”, vond projectleider Ike van Houselt. „Voor mij een bekrachtiging van wat er op de scholen leeft.” Van Houselt refereert aan de situatie op zijn eigen school om zijn verhaal te onderbouwen. „In Den Burg zitten er iets meer dan tweehonderd kinderen op onze basisschool”, zegt Van Houselt. „Daarmee zijn wij een overzichtelijke school. Het is ons doel kinderen meer te bieden dan één grote gemeenschappelijke deler. Dan dringen de logische vragen zich op: kúnnen wij echt goed naar hen kijken? Zien we echt wat zij nodig hebben? Ook wij hebben meerkunners in de klas, net als kinderen die sneller in de problemen raken. We merken dat er op onze school behoefte aan differentiatie is. De wet passend onderwijs past uitstekend in dat plaatje.”

Samenbrengen van twee werelden

Nooit tevreden De ontwikkelingen in het samenwerkingsverband sluiten goed op de dagelijkse beroepspraktijk aan. „Iedere school streeft immers Passend Onderwijs na”, weet Van Houselt. „Iedereen die met kinderen werkt, probeert altijd te zoeken naar het mooiste en beste onderwijs. Docenten zijn nooit tevreden.” Het samenwerkingsverband biedt de ondersteuning om die idealen te realiseren. Van Houselt: „Het is prachtig dat wij dit met elkaar doen. Dan merk je dat heel veel scholen met dit onderwerp bezig zijn. Door bij elkaar in de keuken te kijken, leren we van elkaar. Dat vind ik echt verrijkend.”

Afgelopen schooljaar zijn in het kader van ‘Gedreven door nieuwsgierigheid’ de inrichtingen van de basisondersteuningen zo goed mogelijk in kaart gebracht. Met als motto ‘Gedreven door ambitie’, is de doelstelling dit schooljaar het vaststellen en uitwerken van de basisondersteuning. Passend Onderwijs doet dit in nauwe samenwerking met drie andere projecten: Doorgaande Lijnen, Gedrag(en) en Uitdagend Onderwijs. Eind op weg „Wij kunnen nu goed beschrijven wat goed onderwijs en de ondersteuning daarvan in het algemeen is”, meent Van Houselt. „Dat geldt ook voor de opvang van leerlingen

Hoewel PO en VO tot dezelfde bloedgroep behoren, valt er op samenwerkingsgebied nog veel te verbeteren. „De doorgaande leeren ontwikkelingslijn van PO naar VO blijft een belangrijk aandachtspunt”, weet Yvonne Kapiteijn, locatiemanager van Scholen aan Zee en POVO-accountmanager. „Dat komt omdat het twee verschillende werelden zijn. Daarom moeten we structureel nadenken over hoe we beter moeten samenwerken en bekender worden met elkaar.” Een eerste stap daartoe, was het samenstellen van een inzichtelijke kwaliteitskaart. Afgelopen jaar bezocht Kapiteijn vanuit deze vraag van het samenwerkingsverband 34 basisscholen en VSO-scholen. „Ik heb dus beide kanten bezocht”, vertelt Kapiteijn. „Ik heb me gericht op drie domeinen. Ten eerste moesten zowel basis- als VO-scholen vooraf invullen hoe de informatieoverdracht van PO naar VO verloopt. Verder moesten ze de mate van bekendheid met elkaar aangeven en tot slot moesten zij de overgangsperiode evalueren.”

Yvonne Kapiteijn

Verrassend Kapiteijns onderzoek resulteerde in duidelijke conclusies en aanbevelingen (zie

• In het eerste jaar van dit project stond vooral de voorbereiding centraal. Met als motto “Gedreven door nieuwsgierigheid” hebben de deelnemende scholen in het samenwerkingsverband zoveel mogelijk informatie van elkaar verzameld en ge rubriceerd • De studiebijeenkomst, welke in maart plaatsvond, leverde veel bruikbare informatie op. De vele aanwezige directeuren en IB-ers brachten hun scholen op de punten ‘algemeen’, ‘opvang van leerlingen’ en ‘ondersteuningsstructuur’ helder in beeld • Op basis van de vergaarde informatie zijn de scholen tot een gezamenlijk, richtinggevend kader voor de basisondersteuning gekomen

9

Wat gaan we dit jaar met Passend Onderwijs doen? • De projectgroep met schoolleiders bepaalt naar welke richting er wordt gewerkt • De kaders van basisondersteuning worden verder uitgewerkt. Door veel scholen wordt namelijk onderschreven dat er in één groep leerlingen met drie gedifferentieerde niveaus gewerkt moet worden. Dat betekent dat er wordt nagedacht over zaken als klassenmanagement, modellen van instructies, leerkracht- en leerlinggedrag en over ruimtes en materialen. In dit verband heeft de projectgroep veel vragen gekregen hoe dit met een combi-groep in een kleine school gerealiseerd kan worden

• Vanaf dit schooljaar is een projectgroep ingericht met schoolleiders vanuit de verschillende schoolbesturen binnen het SWV Kop van Noord Holland

met een niet-meervoudige leer- en ontwikkelingsproblematiek. Daarnaast weten we nu hoe de inrichting van de voorwaardelijke structuren en systemen in de school eruit moet komen te zien. Zo komen we al heel aardig in de buurt van wat Passend Onderwijs beoogt.”

verder). „Veel zaken verbaasden mij niet, omdat ik er zelf ook tegenaan loop”, zegt Kapiteijn. „Maar er kwamen ook verrassende resultaten uit. Zo bleek dat vanuit het PO men vooral behoefte heeft aan basiszaken van het VO. Daar walsten wij op informatiemiddagen, contactdagen en voorlichtingen soms overheen. Dit is natuurlijk heel nuttige informatie. Op basis hiervan hebben we bijvoorbeeld de presentaties aangepast.” Nauw contact De belangrijkste conclusie was dat zowel PO als VO meer informatie met elkaar wilden uitwisselen. „Daar gaan we mee aan de slag”, zegt Kapiteijn. „Het blijft dus niet meer bij het volgen van een workshop. We gaan nu op POVO-dagen bij elkaar kijken hoe de lessen verlopen. Het is de bedoeling dat deze uitwisseling structureel wordt. Dat bijvoorbeeld de leerkracht van de basisschool en de wiskundedocent nauw contact hebben over de rekenmethodes.” „Dit onderzoek was de investering absoluut waard”, besluit Kapiteijn. „Wij gaan nu de aanbevelingen implementeren binnen het samenwerkingsverband. Er zijn al een aantal in werking gesteld. Verder gaan we met de stuurgroep POVO meer aandacht aan de doorlopende leerlijn taal en rekenen geven.

Projectleider: Ike van Houselt

Dit verslag komt niet op een stoffig plankje terecht. Er moet iets mee gebeuren.” Enkele conclusies en aanbevelingen uit onderzoek POVO: • De basisscholen werken verschillend ten aanzien van de koude overdracht. Momenteel wordt gewerkt om tot een uniform, volledig digitaal, systeem te komen • Als leerkrachten en teamleiders van de VO-scholen naar de PO-scholen gaan om de kinderen te bespreken, wordt aangeraden om dit steeds door dezelfde personen te laten doen. Dit zorgt voor persoonlijk contact • Mentoren van het voortgezet onderwijs kunnen beter op de hoogte zijn hoe zij met de handelingsplannen van de basisschoolkinderen om moeten gaan • PO weet meer van VO dan andersom • Leerlingendossiers worden nog niet voldoende compleet aangeleverd • Basisscholen willen weten waar hun oud-leerlingen terechtkomen. Ze volgen hen het liefst tot aan het behaalde diploma. Dat gebeurt echter nog niet structureel. Dit kan meegenomen worden tijdens de warme overdracht. Het VO kan de terugrapportage vervolgens jaarlijks doorgeven aan het PO


10

KopKrant, november 2012

Project ‘Doorgaande leerontwikkellijnen’

een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

Gezamenlijke inspanning met vaart d’r achter! Het project Doorgaande leer- en ontwikkellijnen voor 2-6 jarigen, heeft als primaire doelstelling om met alle betrokken partners te komen tot een doorgaande lijn van voorschool naar vroegschools. In het verlengde daarvan, stelt het project zich als doel om afspraken te maken, zodat mogelijke taalachterstanden worden weggewerkt. Rogier van Dijk is een gelukkige projectleider: „Ik merk echt dat het een gezamenlijke inspanning is, waar de betrokken partijen in korte tijd veel willen bereiken. Zo kan het ook!”

Projectleider: Rogier van Dijk

Iedere betrokken partij vindt het belangrijk dat we er vaart achter zetten.

Wie het heden wil begrijpen, moet het verleden kennen. Daarom schetst Van Dijk de situatie, zoals die nog niet eens zo lang geleden was. „Voorheen deed de peuterspeelzaal dit signaleringswerk ook al”, vertelt hij. „maar in de overdracht zaten nog wel eens knelpunten. Dan kwam de informatie niet altijd over. Zodoende hadden leerkrachten veel later door dat er iets met een kind aan de hand was. Er waren weliswaar enkele lokale initiatieven, waarin deze overdracht wel goed ging. Het probleem was echter dat daar geen wet achter zat. Nu zijn de schoolbesturen echter verantwoordelijk voor vroegschoolse educatie en heeft de gemeente de verplichting om met de partners af spraken te maken.” Goede start „Dat gemeenten, peuterspeelzalen en basisscholen volgens de wet die zaken nu goed geregeld moeten hebben, is een groot voordeel”, vervolgt Van Dijk. „Wij proberen daarnaast de kinderopvang erbij te betrekken. Op zich zijn dit instellingen die los van doorgaande leer- en ontwikkellij-

nen staan. Ook zij hebben wel het idee: ‘We zijn er voor de kinderen en willen iedereen een zo goed mogelijke start geven’.” Naast de wettelijke voorwaarden waaraan moet worden voldaan, hebben gemeenten en scholen zelf de vrijheid om onderling afspraken met elkaar te maken. „Wat ze vervolgens afspreken, verschilt natuurlijk per gemeente”, weet Van Dijk, die met de goede doorstroom van jonge risico kinderen nog een belangrijk argument voor het project Doorgaande leer- en ontwikkellijnen aanstipt. „Dat is vanuit het oogpunt van rendement. Onderzoek wijst namelijk uit dat vroeg starten bij het terugdringen van onderwijsachterstanden effectiever is dan het bestrijden ervan op latere leeftijd.” Nieuwe afspraak Van Dijk is nu een jaar bezig met het project. „Wat ik zo sterk vind, is dat je overal ziet dat de kinderopvang achter dit project staat en dat de gemeenten er voortvarend mee aan de slag gaan. Iedere betrokken partij vindt

Wat voor resultaten heeft ‘Doorgaande leer- en ontwikkellijnen’ bereikt?

Wat gaan we dit jaar met ‘Doorgaande leer- en ontwikkellijnen’ doen?

• Binnen alle gemeenten is het besef gegroeid dat door alle betrokken afspraken gemaakt moeten worden om een goede doorgaande lijn te kunnen vormgeven

• Ervoor zorgen dat de conceptversies voor Den Helder en Hollands Kroon een definitieve status krijgen, waardoor er een begin kan worden gemaakt met de uitvoering

• Er is een conceptconvenant gerealiseerd, waarvan de invulling onlangs is begonnen in Hollands Kroon en Den Helder. Daarnaast is in Hollands Kroon een inventarisatie van de gebruikte leerlingvolgsystemen geweest. Hieruit bleek dat de meeste voorschoolse voorzieningen wilden werken met hetzelfde systeem waar de basisscholen mee werken

• Zorgen voor afstemming op het gebied van doelgroepdefinitie, omdat Schagen, Zijpe en Harenkarspel vanaf 1 januari 2013 één gemeente worden. Het projectplan zal binnen een paar weken aan de betrokken wethouders worden gepresenteerd. Het idee is om de voorschoolse voorzieningen te betrekken bij het plan en om met hen een akkoord te bereiken over een conceptconvenant

• Er is een presentatie van het projectplan gegeven aan de gemeenten Schagen, Zijpe en Harenkarspel, net als aan de be trokken wethouder en ambtenaar op Texel. Dit jaar zullen er verdere stappen worden ondernomen het belangrijk dat we er vaart achter zetten. Zo vroeg een ambtenaar mij laatst na afloop van een gesprek direct: ‘Wanneer plannen we een nieuwe afspraak?’ En dat vind ik mooi. Doordat we goede afspraken met elkaar maken en kennis naar elkaar overdragen, weten wij straks exact welke jonge risico kinderen

• In november het projectplan aan de gemeente Texel te presenteren en ook met hen tot afspraken te komen die leiden tot een convenant • Voor de zomervakantie 2013 de betrokken partijen een convenant te laten tekenen om de doorgaande lijn van voor- naar vroegschool invulling te geven er zijn. Daarnaast hebben we een goed beeld van wat zij aangeboden hebben gekregen, voordat zij de stap naar de basisschool maken.”

Extra middelen: niet tè lang wachten! Het samenwerkingsverband stelt dit jaar eenmalig € 45,- per leerling extra beschikbaar. Middelen die ingezet kunnen worden in de periode 1-08-2012 tot 1-08-2014. De scholen kunnen beschikken over deze middelen wanneer: 1. er sprake is van inzet op activiteiten in het kader van leerlingondersteuning in de breedste zin van het woord;

2. er concreet is aangegeven om welke activiteiten het gaat en de formatie die daar (ongeveer) mee gemoeid is; 3. er beperkt sprake is van inzet op materiële zaken; 4. er duidelijk is op welke wijze de inzet aansluit op het Zorgplan 2012-2013 en er geen bestaande tekorten mee worden opgelost.

Een aantal scholen heeft al een plan ingediend. Enkele zijn als voorbeeld en ter inspiratie op de website van het samenwerkingsverband opgenomen. Plannen kunnen dit jaar en ook volgend schooljaar nog worden ingediend. Gekozen kan worden voor inzet gedurende één schooljaar of voor een iets langere periode. Als er maar afgerond is voor 1 augustus 2014!


KopKrant, KopKrant,november november2012 2012

11 3

Project ‘Indiceren’

een project van het Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland.

Van bureaucratisch naar persoonlijk Met de naderende komst van Passend Onderwijs, waarbij de CVI’s en de PCL komen te vervallen, is ruim twee jaar geleden het project Indiceren in leven geroepen. Bestonden de werkzaamheden voornamelijk uit onderzoeken en ontdekken – dit schooljaar wordt concrete invulling aan de talloze ideeën gegeven. „Het stadium van de onderwijsarrangementen is nu aangebroken”, vertelt projectleider Dula Brandsma. Het komende schooljaar verandert er aan de oppervlakte echter nog niets. Zo verlopen de aanvragen voor een REC-indicatie, de PCL en de zorgcommissie nog volgens het huidige protocol. Dit wordt anders in het schooljaar 20132014, als de nieuwe vorm van Indiceren als pilot wordt gelanceerd. Een jaar later wordt Passend Onderwijs van kracht. Een belangrijke taak voor de komende twee jaar wordt het informeren van de ouders over deze nieuwe wet. „Ouders hebben er tot dusver weinig mee te maken gehad”, weet Brandsma. „Gelukkig hebben we nog even de tijd om hen op de hoogte te brengen.”

Voor het kind, maar ook voor de relatie tussen leerkracht en groep

Jeanne van Vliet

Broodnodig Volgens Brandsma is de wet passend onderwijs broodnodig. Ouders met een kind dat extra begeleiding nodig heeft, banen zich namelijk door een woud van regelingen. „Tegenwoordig is het systeem erg bureaucratisch”, legt Brandsma uit. „Om te beginnen moeten ouders eerst bij een commissie een indicatie aanvragen. Vervolgens komt er een dossier, met daarin een IQ-verklaring. Dat IQ moet onder de 55 zijn. Want is het 56, dan komt er nóg een heel verhaal bij.” Brandsma zucht. „Er wordt dus niet naar het kind gekeken. Met indiceren wordt de benadering echter veel meer handelingsgericht.

Ze doet nog een paar klussen, maar dan zit het werk van Jeanne van Vliet als orthopedagoog en onderwijsadviseur van OBD Noordwest er op. Met het project Risico Jonge Kinderen heeft Jeanne de afgelopen tien jaar vele leerkrachten en kinderen begeleid. Binnenkort nemen anderen haar klussen over. „Waar ik blij van werd?”, herhaalt Jeanne de vraag, „Van leerkrachten die in staat waren kinderen op die manier aan te spreken, zodat zij het goed maakten. Ik heb mijn werk altijd als een uitdaging gezien.” Door al die jaren heeft Jeanne een positieve tendens waargenomen. „Ik merk dat leerkrachten steeds beter de ontwikkeling van kinderen kunnen inschatten, zodat ze in staat zijn een goed beredeneerd aanbod te formuleren”, vertelt Jeanne, met een aanstekelijke enthousiasme. „Dat vergt veel

Dan leggen we namelijk de nadruk op wat de problemen van het kind zijn en vooral: hoe we een passende plek voor hem kunnen krijgen. Door ons puur te focussen op de hulpvragen en behoeften van het kind, creëren we een veel persoonlijkere aanpak.” Onderwijsarrangement Het afgelopen jaar hebben de betrokken partijen veel informatie uitgewisseld. Zo was er een voorlichtingsdag georganiseerd, waarbij de directeuren van de basisscholen aanwezig waren. Naast het informeren van de ouders, staat dit jaar in het teken van vaststellen welk onderwijsarrangement een leerling nodig heeft. Dat wordt bepaald door de toekomstige indicatiecommissie. De rol die het samenwerkingsverband hierin heeft, is dat deze ervoor zorgt dat alle onderwijsarrangementen binnen de regio beschikbaar zijn. De extra hulp en zorg die nodig is, kan binnen het samenwerkingsverband worden gezocht, maar ook ingekocht worden bij de expertisecentra, zoals in SO-scholen in de regio.

kennis, tijd en energie, want handelingsgericht observeren is moeilijk. Maar wanneer je dat eenmaal beheerst, dan ben je in staat een goed aanbod te formuleren. Je weet dan namelijk waarom een kind een bepaald gedrag vertoont. Het gaat erom dat je altijd op zoek bent naar het kind achter dat gedrag.” Deskundig De importantie van Jeannes werk is hoog. Tot een decennium geleden was er in de Kop van Noord Holland en op Texel geen opvangmogelijkheid voor kinderen in een leeftijdsgroep van 4-6 jaar, die kampten met een speciale behoefte. Daar komt bij dat van een echte visie en expertise op dit gebied nauwelijks sprake was. Met als gevolg dat dergelijke kinderen sneller op het speciaal basisonderwijs terechtkwamen. Jeanne: „Voor het samenwerkingsverband een reden om te besluiten om leerkrachten hierin deskundig te maken. Zo

Wat voor resultaten heeft ‘Indiceren’ bereikt?

Wat gaan we dit jaar met ‘Indiceren’ doen?

• Er is vastgesteld hoe de toekomstige indicatiecommissie eruit ziet. Het CTO (Commissie Toewijzing Onderwijs) heeft een basisbezetting zoals de huidige PCL. Voor specifieke aanvragen zullen er experts vanuit de voormalige REC’s aanwezig zijn.

• Een werkgroep Onder wijsarrangementen initiëren, waarin naast de mensen van het huidige PCL, directeur(en) en IB-er(s) plaatsnemen. Zij hebben als taak om de bouwstenen voor de verschillende arrangementen samen te stellen. Daarbij voegen zij eveneens een investeringsplaatje, zowel in uren als euro’s, toe

• Er is beschreven hoe de procedure dient te verlopen. Daarbij is een stappenplan ontwikkeld, welke door het bestuur is goedgekeurd. Dit proces is beschreven in het stuk ‘Leerlingondersteuning: De leerkracht als onderzoeker’

Projectleider: Dula Brandsma

kregen zij een aanbod voor het volgen van cursussen, waaronder een cursus over het leren implementeren van het Ontwikkeling Volg Model Voor Jonge Kinderen. De kinderen konden dus binnen de eigen groep opgevangen worden door de kleuterleerkrachten. Daarnaast werd er besloten een Consulent Jonge Risicokinderen beschikbaar te stellen die de leerkrachten deskundig moest maken in het begeleiden. Dat mocht ik gaan doen.” Budget De eerste jaren werd dit beleid volledig gesubsidieerd. Nu moeten de scholen dat echter voor een groot deel zelf betalen. „De vraag naar begeleiding is echter niet minder geworden. Gelukkig zijn er nog altijd mogelijkheden als een leerkracht het echt niet redt. Dan kunnen ze bij de Zorgcommissie aankloppen”, meent Jeanne. „Het budget dat zij krijgen, is afkomstig uit het samenwerkingsverband. Vervolgens

• Bestuursoverstijgend afspreken hoe de inzet van expertise voor Handelings Gerichte Ondersteuningsteams (HOT’s), Orthoteams en andere wordt gerealiseerd • De grens tussen basis-, breedte-, en diepteondersteuning minder schoolafhankelijk maken. Doelstelling is dat iedere school een bepaald basisprofiel in huis heeft, met leerkrachten die op drie niveaus les kunnen geven. Nu zitten er nog te veel verschillen binnen de scholen. De notitie ‘Leerlingondersteuning: de leerkracht als onderzoeker’ dient hierbij als leidraad

is het aan de leerkracht en de consulent de taak om zo’n kind te volgen en samen doelen te formuleren ten aanzien van de ontwikkeling.” Goed gevoel „Omdat je moet weten vanuit welk concept er wordt gewerkt, start ik meestal met een korte intake. Dan weet ik hoe er gewerkt wordt en welke activiteiten er al ondernomen zijn”, besluit Van Vliet. „Daarna voer ik een observatie uit, bespreek ik de gegevens met de leerkracht en – waar mogelijk – met de interne begeleider. Afhankelijk van de behoefte van de leerkracht, plannen we de vervolgafspraken. Een kind met extra behoeften vraagt veel aandacht en energie. Maar samen zijn we vaak in staat om het handelen van de leerkracht te versterken. Wanneer de hele groep en de leerkracht zich door de extra begeleiding goed voelt - dan is mijn doel als consulent bereikt.”


12

KopKrant, november 2012

Een foto-impressie van drie kleine scholen uit het samenwerkingsverband waaronder de kleinste:

SBO Kompasschool Texel – Den Burg

RKBS St. Joseph - Burgerbrug

PCBO De Branding - Den Oever

Fotografie: Willem Borst

Inkopper

column

Mijn kind lijdt aan DNKS ‘Pap, ik denk dat ik niet normaal ben.’ Het is altijd even schrikken, als je dochter daarmee thuiskomt. Op de basisschool had ik haar er nooit over gehoord en op de havo evenmin, maar nu ze Maatschappelijk Werk en Dienstverlening studeert, had ik het zeker niet meer verwacht. Nu laat je als vader natuurlijk niet direct merken hoe geschokt je bent, dus vroeg ik quasi opgewekt: ‘Hoezo dat?’ Wat bleek het geval? In haar supervisiegroep hadden alle vier andere studenten zo’n slechte jeugd gehad, dat de hare in weerwil van haar puberale inschatting in een eerdere fase, met terugwerkende kracht toch meeviel. Wat is normaal? Mijn kind lijdt dus aan DNKS, het Dood Normale Kind Syndroom. Het schijnt gelukkig vrij vaak voor te komen, maar het kan toch een glibberig profiel hebben, geen plus- of diepteprofiel maar toch. Veel weten we er overigens niet van, zeker niet in vergelijking met ADD, ODD, ADHD, Asperger, dyscalculie of dyslexie. Hoewel de laatste aandoening zo langzamerhand wel in de buurt komt. Er hebben al zoveel kinderen last van, dat het wellicht beter DNDS, het Dood Normale Dyslexie Syndroom genoemd kan worden. Zonder DNDS moet je je examens toch in een behoorlijk rapper tempo afleggen dan de meeste leerlingen. Vandaar, dat sommige ouders er al een stokje voor gestoken hebben, met verwijten naar de basisschool natuurlijk. ‘Waarom hebben jullie dat nooit ontdekt?’ De basisscholen schaarden hun prinsen en prinsessen nog onder een ander label, DNKS dus. Maar wat vragen DNKS-kinderen eigenlijk? Sommigen leggen braaf de methodeweg af, maar anderen zijn in wezen BDNKS-kinderen. Zij zijn Bijzonder Doodnormaal, soms creatief of geïnteresseerd in kunst en cultuur. Gelukkig is daar in het primair en voorgezet onderwijs alle ruimte voor. Helaas was er binnenkort genoeg ruimte voor. Het zal sneuvelen onder het misverstand, dat meer onderwijstijd aan taal en rekenen de kwaliteit daarvan zal verbeteren. Toen ik voor Teachers4teachers in Kenia was, probeerde men deze oplossing uit door kinderen van groep 8 ook op zaterdag naar school te laten gaan. Inmiddels is dat door de regering verboden. Effect had het trouwens ook niet. En nu ontneemt de minister de DNKS-kinderen hier de kans om een beetje bijzonder te zijn. Voor hoogbegaafde en excellente kinderen mag dat dan weer wel. Mijn dochter gaat straks naar Zuid-Afrika om ontwikkelingswerk te doen. Kan ze in ieder geval als blanke nog een beetje opvallen. Ruud Musman

Colofon KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland. Projectleiding: de heer A. Albers en de heer R. Musman Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden Voor meer informatie over deze uitgave kunt u contact opnemen met: Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland Postbus 80, 1620 AB Hoorn T (022 9) 25 93 80 E info@swvkopvannoordholland.nl De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.