Management Kinderopvang

Page 1

MANAGEMENT

Vakblad voor het management van kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

11

www.kinderopvangtotaal.nl

Afscheidsinterview Maria Bolt en Pico Kuiper “LIDMAATSCHAP BRANCHEORGANISATIE MOET KEURMERK WORDEN”

Ontslag: een pijnlijke kwestie Hoezo handelingsverlegenheid, Imago met een ‘smoel’, Effectieve besluitvorming, Hulp voor kinderopvang in Zuid-Afrika, Bundeling van krachten bij samenwerking


Inhoud Afscheidsinterview

5

Maria Bolt en Pico Kuiper verlaten beiden de kinderopvang. De branche van nu is niet meer dezelfde als in hun beginjaren. Samen met Management Kinderopvang blikken ze terug.

05

10

De moeilijke weg van ontslag 10 Managers worstelen met de vraag wat ze aanmoeten met boventalligheid en hoe ze pijnlijke maatregelen kunnen voorkomen. En, als het dan toch zover is, hoe ze het beste kunnen omgaan met ontslag.

Gezonde seksuele opvoeding 16

24

Voorkomen van seksueel misbruik; het houdt managers in de kinderopvang behoorlijk bezig. Een open aanspreekcultuur doorbreekt het taboe op seksualiteit en kan bijdragen aan het signaleren van seksueel misbruik.

Help Stichting Mzamomhle!

24

Nederlandse kinderopvangorganisaties spannen zich in voor de kinderopvang in townships in Zuid-Afrika. KinderRijk en SKA (Alphen aan de Rijn) kozen het steunen van Stichting Mzamomhle zelfs een jaar lang als eindejaarsdoel. Wie volgt?

Krachtenbundeling

16 27

2

MANAGEMENT

27

Kinderopvang, basisscholen en peuterspeelzalen werken steeds meer samen, maar lopen vaak aan tegen praktische (juridische) bezwaren aan bij de vormgeving van de samenwerking. Drie modellen bieden handvatten voor de nadere uitwerking ervan.

En verder De Kleine Wereld deel 3 Uit de media Covermodel Knellende zaken Boeken/Gesignaleerd Imago-onderzoek Effectieve besluitvorming Korte berichten Agenda Ivoren toren Column Rob Vergeer

8 9 12 13 14 18 22 30 33 34 35


IMAGO De ellende stapelt zich op in de kinderopvang: de vraaguitval neemt nog steeds toe, het aantal wanbetalers stijgt, opa en oma zijn onverminderd populair en als gevolg van dit alles neemt het aantal faillissementen hand over hand toe. De bezuinigingen in de kinderopvang en de gevolgen ervan voor de sector vormen niet het enige probleem. Het imago van de branche krijgt keer op keer klappen wegens MISSTANDEN. De pers duikt gretig op verhalen die aantonen wat er mis is in onze sector. Enkele weken geleden ging het over een aantal Estro-kinderdagverblijven in Amsterdam, die na herhaalde onvoldoendes van de GGD eigenlijk gesloten hadden moeten worden. En vorige maand verscheen het boek De peuterindustrie, waarin een vader tekeergaat over zijn ervaringen met twee kinderdagverblijven in Amsterdam. Daarvoor hadden we Marilse Eerkens, die beweerde dat kinderopvang schadelijk is voor baby’s. En dan hebben we Robert M nog niet eens genoemd. Het is allemaal voer voor mensen die met koeienletters op nu.nl of telegraaf.nl hun onvrede uiten. Zie je wel, je moet je kind ook niet dumpen in een kinderdagverblijf. Thuis bij moeder, of desnoods bij opa en oma, is altijd beter. De tweede reactie is, om nog meer regels los te laten op de kinderopvang: er is geen sector die meer dichtgemetseld is met regels als de kinderopvang. Dezelfde vierjarige die overdag op school rondloopt, moet in de bso honderd keer beter beschermd worden tegen alle mogelijke gevaren. Waarom ligt kinderopvang zo gevoelig? Ik had het er laatst over met Lex Staal van de Brancheorganisatie. We kwamen tot de conclusie dat het grotendeels te maken heeft met de niet weg te krijgen moederschapsideologie. Het zit nog in onze genen verankerd dat een kind het beste af is bij moeder thuis. Ik heb al vaker betoogd dat de thuissituatie heel vaak niet zo ideaal is, maar toch wordt kinderopvang altijd afgezet tegen een ideale thuisopvoeding. In Denemarken is dat heel anders: daar is (fulltime) kinderopvang vanzelfsprekend. Daar ontzeg je je kind juist iets als het niet naar een kindercentrum mag. Als we dit hier eens voor elkaar zouden kunnen krijgen …

Marike Vroom, hoofdredacteur Management Kinderopvang M Marike.vroom@reedbusiness.nl Twitter: @marikevroom Ma

Colofon Management Kinderopvang is een uitgave van Reed Business Media. MK informeert over beleidsrelevante ontwikkelingen inzake de kinderopvang. MK verschijnt tienmaal per jaar. Achttiende jaargang, nummer 11, november 2012 Coverfoto Corine Zijerveld Uitgever Ben Konings Redactie-adres Postbus 152, 1000 AD Amsterdam. Telefoon (020) 515 9743 Email: managementkinderopvang@ reedbusiness.nl Hoofdredacteur Marike Vroom Eindredacteur Marjan Versteegen Redactieraad Annegreet van Dijk (SKA), Geert de Wit (Kinderstad),

Laurent Lentz, Maria Jongsma (bureau Vyvoj), Yvette Vervoort (bureau 8020), Erik Verlinden (Kinderopvang Academie), Monique Bolder (Kanteel kinderopvang), Walter Hardenberg (Speelwerk) Ruben Fukkink (UvA), Daniëlle Heesbeen, Sas van Zitteren, (MMiK). Marketing Sejla Dmitrovic, telefoon (020) 515 9787 e-mail: Sejla.dmitrovic@reedbusiness.nl Druk DeltaHage, Den Haag Advertenties Cross Advertising Telefoon (010) 742 10 23 Gezondheidszorg@crossadvertising.nl Klantenservice Postbus 808, 7000 AV Doetinchem Telefoon: (0314) 35 83 58 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur). fax: (0314) 34 90 48, e-mail: klantenservice@reedbusiness.nl Abonnementen Reed Business Media, Klantenservice, Postbus 4,

7000 BA Doetinchem, telefoon: (0314) 35 83 58, fax: (0314) 34 90 48, e-mail: klantenservice@reedbusiness.nl Opzeggingen Abonnementen lopen automatisch door tenzij uiterlijk 30 dagen voor vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via tel. 0314 358 358. De opzegging wordt schriftelijk bevestigd. Prijzen Jaarabonnement particulieren € 152,25 / Jaarabonnement instellingen € 197,40 /Introductieabonnement (3 nummers, loopt automatisch door) € 15,75. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden.

worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/of speciale aanbiedingen door Reed Business Media en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u dan een brief naar Reed Business Media., t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem. © Management Kinderopvang 2012 issn 1382-4406 auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor het betalen per acceptgiro wordt € 2,50 (incl BTW) aan administratiekosten in rekening gebracht. Wet bescherming persoonsgegevens: uw opgegeven gegevens kunnen

MANAGEMENT

3


Software

voor de kinderopvang

E-learning Internet

Personeel

Peuterspeelzalen Innoverend

Gastouderbureau

Financieel

Kinderdagverblijf Kwaliteit

Concurrerend

Servicegericht

Luisteren

Buitenschoolse opvang

Ouderlogin

Tussenschoolse opvang Gebruikersvriendelijk www.muldata.nl

Actueel

023 - 58 409 70

info@muldata.nl

pakt}’ t aan

Heutink Klusteam Degelijk onderhoudswerk, herstelwerk en montage doet u er niet even bij. Daar voor schakelt u een professional in: de Heutink vakman. Flexibel en op

VOOR ALLE KINDEROPVANG LOCATIES

contractbasis, bekend met uw kinderopvanglocatie én in het bezit van een VOG document. Een er varen klusser voor allerhande kluswerk als het in elkaar zetten van nieuw aangeschaft materiaal en meubilair, aanbrengen van fingersafes of vastzetten van deurklinken. En als hij er toch is, checkt hij meteen de bedden, boxen en ander meubilair. De Heutink vakman pakt ’t aan, van urgent werk dat meteen moet worden opgelost tot maatwerk.

www.heutink.nl/klusteam

Nijverheidsstraat 45, Rijssen, tel. 0548 - 53 66 73


Afscheidsinterview Maria Bolt en Pico Kuiper

Lidmaatschap Brancheorganisatie moet keurmerk worden Maria Bolt en Pico Kuiper, smaakmakers in de kinderopvang, verlaten de branche. Met Management Kinderopvang kijken ze terug op vijftien jaar kinderopvang. Een dubbelinterview. Tekst Astrid van de Weijenberg

H

et zijn allebei vijftigers en allebei stelden ze zichzelf de vraag: blijf ik tot mijn pensioen in de kinderopvang werken? Allebei kwamen ze tot de conclusie dat het tijd is voor iets anders. Maria Bolt, directeur/bestuurder van Kids2b in Noord-Groningen, heeft er vijftien jaar in de kinderopvang opzitten; Pico Kuiper, directievoorzitter van Kinderopvang Nederland, dertien. Ze kwamen elkaar in die jaren vaak tegen vanwege hun bestuurlijke activiteiten voor de brancheverenigingen MOgroep en Branchevereniging Ondernemers in de Kinderopvang (BKN). Ze bereidden onder meer als afgevaardigden van de beide verenigingen de fusie voor. Maar er zijn niet alleen overeenkomsten tussen de twee. En de verschillen zitten niet alleen in de grootte van hun organisaties. Kinderopvang Nederland ontstond toen Navitas Capital, de investeringsmaatschappij van Jan Zeeman (bekend van de Zeeman-textielketen), een financieel belang nam in Skon. Ook Pico Kuiper zelf heeft aandelen in Kinderopvang Nederland. Die deelneming zal hij trouwens beëindigen. Kids2b is voorgekomen uit een samenwerkingsverband van enkele kleine stichtingen in acht gemeenten in Noord-Groningen.

Commercieel tegenover niet-commercieel, de Branchevereniging Ondernemers in de Kinderopvang (BKN) tegenover de MOgroep zou je kunnen zeggen. Maar Kuiper en Bolt zelf zien eigenlijk geen twee verschillende soorten organisaties in de kinderopvang. Kuiper: ‘Er zijn stichtingen en bv’s. Er zijn stichtingen die er een puinhoop van maken en er zijn bv’s die er een

puinhoop van maken. En binnen alle vormen vind je ook heel goede kinderopvang. Ik durf met Kinderopvang Nederland iedere vergelijking met een stichting aan. We voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen. Daarbij hebben de aandeelhouders van Kinderopvang Nederland een langetermijnvisie. Ze zitten er niet in om hun rendement te ver> dubbelen. Anders zouden wij ook

MANAGEMENT

5


nooit zo veel geld steken in een eigen opleiding als PedagiQ, of in onderzoek zoals NCKO bij ons heeft uitgevoerd. Wij hebben bewust gezocht naar een type aandeelhouder dat bij onze kwaliteitsvisie past. En we hebben de organisatie ook niet voor veel geld doorverkocht, zoals andere organisaties.’

Geitenwollensokkengehalte De branche zoals die nu is, is niet meer de branche waarin Bolt en Kuiper in de jaren negentig hun intrede deden. Er is veel gebeurd. En er moet nog veel gebeuren, vinden ze allebei. Wat dat betreft zouden ze ook nog heel wat jaren vooruit kunnen. Kuiper: ‘Maar je wordt zo’n instituut. Mijn agenda voor 2013 ligt bovendien nu al min of meer vast. Ik wil graag een ander patroon van

6

MANAGEMENT

een nieuwe balans vinden. Ik zie de crisis ook als een nieuwe kans voor de kinderopvang.’ Bolt: ‘Klanten kunnen nu kiezen, dus je moet je onderscheiden, je bestaansrecht bewijzen. Ik denk dat de crisis ervoor zorgt dat de goede overblijven.’ Kuiper vergelijkt het met de ICT-sector. ‘Toen de luchtbel daar knapte, vielen de cowboys eruit. Dat zal bij de kinderopvang ook gebeuren. Het grote verschil met de ICT is, dat het hier om een kwetsbare groep gaat en de branche ligt dus terecht onder een vergrootglas.’ Bestuurlijk is het de meest ingewikkelde branche die ze kennen, vinden Bolt en Kuiper. Je runt niet alleen een onderneming, maar je hebt ook te maken met emoties, van kinderen, ouders, medewerkers en de politiek. Zowel Kinderopvang Nederland als Kids2b zijn kerngezond, zonder schulden en met een goed weerstandsvermogen. Kuiper: ‘Ik zie veel kansen voor de organisatie. Na een pauze van een of twee jaar zie ik doorgroeimogelijkheden. In de tussentijd verbeteren we de interne organisatie en werken we aan productvernieuwing.’ Bolt: ‘Kids2b zit in een krimpregio en is druk bezig met de ontwikkeling van kindervoorzieningen. Ik heb daar ooit zelf het initiatief voor genomen. Toen was de kinderopvang nog helemaal geen vanzelfsprekende partner. Nu vrawerken en leven.’ Kuiper heeft onder gen ze ons altijd. En niet omdat bij ons meer plannen voor een eigen onderne- het grote geld zou zitten - ze weten inming in de particuliere dienstverlening: middels wel beter - maar vanwege ‘Een nieuw aanbod, aanvullend op wat onze visie en onze bijdrage aan de er al is.’ Bolt gaat bij Yorneo, de organi- ontwikkeling van kinderen. Dat is een satie voor jeugd- en opvoedhulp in groot verschil met vroeger.’ Drenthe, het cluster 0-12 aansturen. Fusie De kinderopvang had bij zijn komst een hoog geitenwollensokkengehalte, Zowel Maria Bolt als Pico Kuiper zijn vindt Kuiper en dat beaamt Bolt. Kuiblij dat er met de fusie van de MOgroep per: ‘Als man in pak was ik een bijzon- Kinderopvang en de Branchevereniging derheid.’ Bolt: ‘Kinderopvang was leuk een eind is gekomen aan de versnippeiets met kinderen doen. Daar is wel ring in de sector. Kuiper: ‘Twee branheel snel een professionaliseringsslag cheorganisaties, dat is bestuurlijk heel overheen gegaan.’ amateuristisch. En dan ook nog met ieVolwassen is de branche nog niet, der een eigen cao. Dat was natuurlijk vindt Kuiper. ‘We zijn nu een beetje helemaal een drama. Hoewel ik wel puber. En de recessie zet alles weer op snap hoe die twee branchevereniginscherp. Na de enorme groeiexplosie gen zijn ontstaan. Voordat in 2005 de van de afgelopen jaren moeten we nu Wet kinderopvang werd ingevoerd,


had je bedrijven die zelf hun broek ophielden en bedrijven die aan de subsidiestroom lagen. Onze leden hadden het gevoel dat je bij de MOgroep overgeleverd was aan de welzijnssector, zonder aandacht voor ondernemerschap. De loskoppeling van de kinderopvang uit de MOgroep was dan ook een voorwaarde voor de leden van de BKN om tot fusie te kunnen overgaan.’ Wat hebben ze veel tijd gestoken in de voorbereiding van de fusie, herinneren Bolt en Kuiper zich. Kuiper: ‘Ik was elke week wel een dag tot anderhalve dag bezig voor de Branchevereniging. We hebben er onze tong op versleten: praten met bestuursleden, leden overtuigen.’ Helemaal een eind aan de versnippering in de kinderopvang is er nog niet, zegt Bolt. ‘Er zijn nog steeds organisaties die hun eigen weg gaan en geen lid zijn van de nieuwe Brancheorganisatie Kinderopvang.’ Beiden snappen wel dat in economisch slechte tijden op de contributie het eerst is bespaard. ‘Maar voor de sector is het goed om de

eenheid te bewaren. Zeker in deze tijd’, zegt Kuiper. ‘Praat met één mond, via de Brancheorganisatie. Dus niet alleen klagen over de GGD in je eigen regio, maar het ook landelijk oppakken. En het is ook goed om de eenheid onderling te bewaren. Laat je dus als kinderdagopvang of buitenschoolse opvang niet uitspelen tegen de gastouderopvang bijvoorbeeld. De Brancheorganisatie vertegenwoordigt alle vormen.’ Dat de fusie er ondanks de hobbels toch kwam, was voor zowel Bolt als Kuiper een hoogtepunt uit de afgelopen bestuurlijke jaren. Een dieptepunt was de affaire rond het Hofnarretje. Vooral natuurlijk om de zaak zelf (Bolt: ‘Ik herinner me nog goed het ongeloof’), maar toch ook om de impact ervan op de branche. Kuiper: ‘Het is net als met de brand in Volendam. Iedereen weet dat je zulke rampen ook in de toekomst niet voorkomt, maar toch wordt er beleid gemaakt op basis van deze incidenten.’ Bolt: ‘De regelgeving schiet door. Zo ontstaat een schijnze-

kerheid. Zo’n VOG bijvoorbeeld stelt helemaal niets voor.’ ‘Het heeft ermee te maken dat kinderopvang in de maatschappij nog steeds niet als vanzelfsprekend beschouwd wordt. Pas als dat het geval is, zullen ook de controles genormaliseerd worden.’ Kuiper: ‘Er is marktwerking in de kinderopvang, inderdaad, maar er is geen sector waar alles zo is dichtgeregeld. De ruimte om te ondernemen is niet zo heel groot.’ Voor de toekomst wenst Bolt dat de Brancheorganisatie haar bindende kracht in de kinderopvang versterkt. Het zou mooi zijn, vinden zowel Pico Kuiper als Maria Bolt, als het lidmaatschap van de Brancheorganisatie een soort keurmerk zou zijn. Zoals iemand die gaat bouwen, kijkt of een aannemer lid is van het garantiefonds, zouden ouders moeten kijken of een kinderopvangorganisatie lid is van de branchevereniging. Beiden wensen bovendien dat kinderopvangorganisaties er trots op zullen zijn om lid te zijn van de Brancheorganisatie. <

Advertentie

Grip op ruimte Dat is Ruimte-OK De Stichting Ruimte voor Onderwijs en Kinderopvang (Ruimte-OK), een initiatief van Waarborgfonds Kinderopvang, PO-Raad, VO-Raad en VNG, is per 1 oktober van start gegaan. Ruimte-OK is hét aanspreekpunt voor scholen, kinderopvangorganisaties en gemeenten die meer grip op ruimtevraagstukken willen krijgen.

Tot 1 januari 2013 is de kennisbank vrij te bezoeken. Maak snel kennis!

ruimte-ok.nl MANAGEMENT

7


De Kleine Wereld (DKW) is een kinderopvangorganisatie in Berkel-Enschot en Mierlo, met vijf voorzieningen en ruim zestig medewerkers. Directeur Edwin Spaan wil zijn organisatie ontwikkelen naar een Lerende organisatie om de aandacht voor kwaliteit te versterken. Hij diende in januari dit jaar een projectvoorstel in bij BKK om te kunnen deelnemen aan de pilot Lerende organisatie. In een serie van drie artikelen doet Management Kinderopvang verslag van het project van DKW. Tekst Nicole Zoontjes, vestigingsmanager De Kleine Wereld Mierlo

De Lerende organisatie deel III

De oogst van Teamleren

N

a de kick-off in mei en de workshops Teamleren in augustus en september is het nu tijd om de daad bij het woord te voegen. Teamleren moet ons uiteindelijk helpen om de kwaliteit te verbeteren, dat is de belofte! Onze stafmedewerker Kwaliteit, Yvien Korteknie, heeft een goed plan gemaakt, waarmee het pedagogisch beleid van De Kleine Wereld door de medewerkers zelf in pedagogische werkplannen per vestiging omgezet gaat worden. We volgen een strakke planning en werkwijze. Medewerkers in alle vestigingen overleggen in werkgroepen kort, maar vooral krachtig over een gekozen pedagogisch thema. Ze gaan met elkaar de dialoog aan, wisselen meningen en ervaringen uit en komen met een voorstel voor het werkplan. Yvien bundelt alle voorstellen en schrijft het concept voor het pedagogisch werkplan. Dat is de opzet.

geven en nemen en met oplossingen komen. Dat gaat echt goed. Zeker ook, omdat ze in die rol niet aan de inhoud komt en alleen het leerproces van het team begeleidt. Het gaat om het stimuleren van het van elkaar leren, door elkaars kennis en ervaringen te delen en er gebruik van te maken.

Groeien

In het verleden was het niet altijd eenvoudig om voor het teamoverleg beleidsonderwerpen te agenderen. Pedagogisch medewerkers zijn immers van aanpakken, van aandacht voor de kinderen. Beleid komt in hun beleving toch van heel ver weg. Ik merk nu, dat de workshop Teamleren bij onze medewerkers zeker iets heeft losgemaakt. Daar waar enkelen eerst dachten dat een collega ‘er wel ongeveer zo over zou denken’, blijkt dat deze toch anders aankijkt tegen dat onderwerp. Degene die de werkgroep begeleidt, de praktijkbegeleider, pakt dat goed aan. Ze laat doorvragen, open vragen stellen, vergelijken met andere meningen, keuzes formuleren, positief gebrachte kritiek

Ik zie bij ons in de vestiging onze mensen echt groeien in hun vaardigheden om zaken als team met elkaar te bespreken en aan te pakken. Het is ook mooi om te zien dat daarmee bijvoorbeeld ons pedagogisch beleid ook in praktische zin uit te leggen is aan onze klanten. Omdat onze medewerkers nu zelf mee invulling geven aan ons pedagogisch werkplan, kunnen ze ook het pedagogisch beleidskader en hun eigen handelen in bepaalde situaties uitleggen aan de ouders. Onderwerpen als kinderparticipatie, voeding, veiligheid en gewenning hebben nu voor iedere medewerker dezelfde praktische betekenis, doordat de afspraken daarover gezamenlijk zijn gemaakt. Maar Teamleren blijkt hen ook te helpen om met elkaar zo nu en dan te reflecteren op hun eigen omgang met de kinderen. Collega’s zoeken elkaar bewust op, om eens te kijken naar een bepaalde situatie die ze met de kinderen hebben meegemaakt. Vragen aan een collega wat die daarvan vindt. Helpen elkaar met het terugkijken naar een voorval. Leren van wat een ander heeft gedaan en proberen de volgende keer een andere aanpak. Teamleren versterkt dus ook de eigen professionaliteit door bewustwording van de dagelijkse vanzelfsprekendheid.

Teamleren versterkt ook de eigen professionaliteit

Voor mij is Teamleren echt gebaseerd op ruimte creëren voor betrokkenheid van medewerkers bij wat kwaliteit in hun eigen beleving voor De Kleine Wereld inhoudt. Dat is wat mij betreft de winst van Teamleren. <

Stimuleren

8

MANAGEMENT


UIT DE MEDIA Astrid van de Weijenberg

ARGOS EN CATALPA De Volkskrant, 29 september ‘Renate Curfs: “Het verbaasde me dat kinderdagverblijven worden gefinancierd door private investeerders. Een bedrijf met zo veel schulden moet wel inleveren op de kwaliteit, dacht ik.” Ze stapte met haar onderzoeksplan naar Kees van den Bosch, eindredacteur van Argos. Hij ziet er wat in, omdat het een onderzoek is naar de gevolgen van privatisering.’

GELD Argos/Nieuwsuur, 22 september Abvakabo FNV reageert in een uitzending van Argos/Nieuwsuur op de gevolgen van marktwerking in de sector kinderopvang. ‘Kinderopvang is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en voor de economie, doordat beide ouders kunnen blijven werken. De kwaliteit van de sector staat echter onder druk door de ingevoerde marktwerking, waartegen de vakbond zich van begin af aan heeft verzet. De bond betreurt het dat in de sector geld steeds vaker een grotere rol gaat spelen dan menselijke zorg.’

WANBETALERS De Telegraaf, 21 september ‘Dat percentage (7,5 tot 10 procent, red.) lijkt Gjalt Jellesma, de voorzitter van Boink (Belangenvereniging ouders in de kinderopvang), erg hoog. “Ik kan daar weinig over zeggen. Wellicht dat het in bepaalde wijken met veel lage inkomens wel zo is. Maar over het algemeen gaat het om heel weinig ouders.” Volgens Jellesma moet deze sector leren omgaan met deze fraude. “Zonder het goed te praten: het is een markt en daar kom je fraude tegen. Verblijven moeten vooral een strak debiteurenbeleid voeren.”’

SCHOTTEN De Volkskrant, 19 september Oeds Westerhof (voormalig toezichthouder basisonderwijs): ‘De schotten tussen de budgetten voor onderwijs, welzijn, cultuureducatie, sport en zorg voor kinderen zouden naar mijn idee moeten worden geslecht. Het geld dat hiervoor beschikbaar is bij rijk, provincies en gemeenten, kunnen we stapelen en verdelen in een budget per leerling. Voor dit budget kunnen scholen vijf dagen per week van half negen tot half zes open.’

Ouders als bijzetstoeltjes Is het erg als ouders geen tijd hebben of maken om lid te zijn van de oudercommissie, of om op een thema-avond aanwezig te zijn, of het kinderdagverblijf te versieren voor Sinterklaas? Niet alleen de kinderopvang heeft moeite om ouders te interesseren. Op de avonden die mijn gemeente organiseert in het kader van opvoedondersteuning (over pesten, alcohol & drugs, pubers, enzovoort) komen soms zeven ouders, soms twee en soms helemaal geen. Sommige Centra voor Jeugd en Gezin moeten bij gebrek aan belangstelling alweer hun deuren sluiten. Zijn ouders dan niet betrokken bij hun kinderen? Het is de Week van de Opvoeding als ik deze column schrijf, maar het lijkt wel het Jaar van de Ouderbetrokkenheid. Ook het basisonderwijs moet volgens het dit jaar gesloten bestuursakkoord ouders meer betrekken bij de prestaties van hun kinderen. De Amerikaanse goeroe Joyce Epstein werd naar Nederland gehaald om dit te ondersteunen op het congres Ouderbetrokkenheid. En dat terwijl ouderparticipatie in de zin van helpen als leesmoeder of lid worden van de MR geen enkel effect heeft op de leerprestaties, meent ITS-onderzoeker Frederik Smit (Kader Primair, juni 2012). ‘Vergeet niet: er gaat veel geld om in de ouderbetrokkenheidsindustrie’, zegt hij in het artikel, ‘veel mensen hebben er belang bij en iedereen praat elkaar na. Maar een gevaar van ouderbetrokkenheid is het verdelen van de schuldvraag: als het misgaat, mag je de ouders niet deels verantwoordelijk maken.’ Het woord ouderbetrokkenheid lijkt inmiddels te werken als een rode lap op een stier. In de oude en nieuwe media staan deze week opvallend veel tegengeluiden van ouders. Zoals in een opiniestuk van Martine Borgdorff in de NRC (1 oktober jl.): ‘Ouders willen niet dat over ze gepraat wordt en dat ze wordt verteld hoe ze met hun kinderen moeten omgaan. Ouders willen gehoord worden.’ In haar omgeving halen ouders hun schouders op, vertelt Borgdorff, over opvoedondersteuning, discussies over ouderbetrokkenheid en meningen over opvoedkwaliteit die over hun hoofden worden gevoerd. Mieke van Stigt maakt zich op de website Sociale Vraagstukken (28 september jl.) kwaad. En haar column verwoordt wat velen denken, gezien het aantal retweets in de dagen erna. ‘Er is geen enkele reden om aan te nemen dat ouders niét betrokken zijn bij hun kinderen’, schrijft Van Stigt. ‘De nadruk op ouderbetrokkenheid houdt de rol van de scholen én van de overheid ten onrechte in de luwte.’ Vrouwen worden wel het bijzetstoeltje van de economie genoemd (bijgezet en weggezet bij krapte en slapte op de arbeidsmarkt), ouders zijn het bijzetstoeltje van de samenleving. Nu rijk en gemeenten overal op bezuinigen, zijn ouders weer hard nodig. Ter vervanging van de wegbezuinigde onderwijsassistent, de tweede leidster op de peuterspeelzaalgroep en de voorlezer in de bibliotheek. < MANAGEMENT

9


Praten en aansturen op natuurlijk verloop de beste optie

Ontslag: een pijnlijke kwestie Managers worstelen met de vraag wat ze aanmoeten met het teveel aan werknemers. Aansturen op kleinere contracten, het natuurlijk verloop stimuleren of toch maar mensen ontslaan? En hoe zorg je ervoor dat je na ontslag een zo goed mogelijk team overhoudt? Tekst Annette Wiesman

H

oe zorg je ervoor dat je de goede medewerkers binnenhoudt? Managers in de kinderopvang worstelen met de vraag hoe ze pijnlijke maatregelen kunnen voorkomen. En als het zover is, hoe ze het beste kunnen omgaan met ontslag. Want dat is lastig in een cultuur waarin warmte en empathie de boventoon voeren: gevoelens van onvrede kunnen snel op de werkvloer gaan rondzingen. Connie Eli, directeur/bestuurder bij Kinderopvang Vianen, heeft ruime ervaring met reorganisaties buiten de kinderopvang. Ze ziet het geworstel in de branche. Bij Kinderopvang Vianen (drie locaties kinderdagverblijf, vier bso) zijn reorganisaties niet aan de orde: hier blijft de krimp achter bij de landelijke trend. ‘Maar we proberen wel flexibel te blijven. Er is enig natuurlijk verloop, en daarnaast geven we alleen nog maar flexibele contracten af.’

ken komt aan de orde: waar gaat de organisatie heen, waar gaat de medewerker heen en past dat nog steeds bij elkaar? Volgens Eli gaan werkgevers die vraag vaak te lang uit de weg. ‘Tegen degene die je graag wilt behouden zeg je: “Ik zie hier een toekomst voor je.”’ In de kinderopvang werd mobiliteitsbeleid te veel ingegeven door de marktomstandigheden, vindt zij. Dat zou anders moeten. ‘Maak het normaal dat er regelmatig mensen vertrekken, en organiseer ook een leuke borrel voor ze. Probeer medewerkers ervan te doordringen dat, als ze niet zelf kiezen, anderen dat uiteindelijk voor hen doen. En stimuleer medewerkers om “over het hekkie” te kijken. Als je dat doet, krijg je goede, stoere medewerkers met gevoel voor het bedrijf.’ Bij Kinderopvang

Bij ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen moet de werkgever het afspiegelingsbeginsel toepassen. Dat betekent, dat binnen vergelijkbare functies de volgorde per leeftijdscategorie wordt bepaald, zodat de leeftijdsverhoudingen voor en na de reorganisatie hetzelfde zijn. Informeer medewerkers goed over het afspiegelingsbeginsel, adviseert Eli. ‘Ik heb meegemaakt dat iedereen zelf lijstjes ging maken. Vaak klopt er niets van, en het geeft veel negatieve energie.’ Het is aan te raden de OR en de vakbond bij de voorlichtingsbijeenkomsten te halen, want extra informatie uit een neutrale bron geeft rust. Het uitgangspunt van het afspiegelingsprincipe wordt volgens Eli meestal wel begrepen, maar teleurstellingen zijn onvermijdelijk. ‘Mensen die lang in dienst zijn, hebben vaak een soort psychologisch contract (“Ik ben loyaal, dus jullie ook”) en dat wordt in hun ogen eenzijdig verbroken.’ Middels de individuele functioneringsgesprekken kunnen managers aansturen op natuurlijk verloop. In die gesprek-

10

MANAGEMENT

Foto: Nationale Beeldbank

Stoere medewerkers


Vianen wordt bij de selectie van managers steeds gelet op hun coachende kwaliteiten.

Minder werken Raymond van Hensbergen van Bluefield HRM begeleidt kinderopvangorganisaties bij het invoeren van het zogenoemde zelfroosteren. Daarbij bepalen werknemers zelf wanneer ze willen werken, binnen de gestelde kaders. Wanneer er problemen in de planning optreden, lossen ze die onderling op, hoe ingewikkeld ook. Volgens Van Hensbergen is zelfroosteren dé manier om flexibiliteit en mobiliteit bij werknemers te bevorderen. ‘De vraag: wat doen we nu eigenlijk en hoe kan het beter, komt als vanzelf bij de teams te liggen. Als de zaken minder goed gaan, kweek je het besef dat er echt dingen anders moeten.’ Goed informeren hoort daarbij, vindt Van Hensbergen. ‘Managers hebben van oudsher de neiging hun cijfertjes voor zichzelf te houden. Maar het is goed voor onderlinge betrokkenheid om ze wél te delen. Ik maak wel eens mee dat teams naar aanleiding daarvan onderling besluiten om twee uur minder te gaan werken.’ Hoe medewerkers afstand te laten doen van hun grote contracten is momenteel het hottest issue in de kinderopvang, denkt Van Hensbergen. Ook Connie Eli heeft - elders - meegemaakt dat medewerkers gezamenlijk het initiatief namen om minder te gaan werken. Sommigen bleken wel een training of een opleiding te willen volgen, anderen wilden meer tijd voor hun gezin. Zoiets kun je als werkgever niet zomaar opleggen, en ook mogen werknemers elkaar niet onder druk zetten, vindt Eli. Tegemoetkomingen kunnen helpen, zoals een bijdrage in de kosten van een opleiding.

Opzeggingsverboden Op een gegeven moment is de rek eruit. Als de overgebleven medewerkers vervolgens het inleveren van uren of een vrijwillig vertrek weigeren, moet er aan ontslag gedacht worden. Advocaat Arbeidsrecht Quirina Henselijn staat vaak kinderopvangorganisaties bij die op dit punt zijn aangeland. In de meeste gevallen kiezen zij voor toestemming van het UWV, voor ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen. ‘Dan hoef je als werkgever geen ontslagvergoeding te geven. Het enige nadeel is dat het vrij lang duurt, met de opzegtermijn die erbij komt.’ Hoewel het afspiegelingsprincipe bedoeld is om te voorkomen dat alle jonge medewerkers vertrekken, gebeurt dat uiteindelijk grotendeels toch, is de ervaring van Henselijn. Het is bij het afspiegelingsprincipe mogelijk om medewerkers met speciale kwaliteiten uit te zonderen. Daarbij valt

Minder uren Werkgevers die graag willen dat hun werknemers korter gaan werken, kunnen daarvoor ook een procedure starten. Bijvoorbeeld door hen eerst te ontslaan via het UWV, onder gelijktijdige aanbieding van een overeenkomst voor minder uren. Het alternatief is, de werknemer voor te stellen de urenomvang te minderen en het verschil eenmalig af te kopen. Wanneer de werkgever een redelijk voorstel doet op grond van ‘gewijzigde omstandigheden’, moet de werknemer daar in principe positief op ingaan. Voor een urenverlies van minimaal vijf uur kan de werknemer WW krijgen.

te denken aan een hbo-opgeleide werknemer, of iemand die geschoold is in omgaan met autisme. Het meest lastige zijn de opzeggingsverboden: ziekte, zwangerschapsverlof en medewerkers die een aanpassing van de arbeidsduur hebben aangevraagd. Henselijn: ‘Voor die mensen moet je toch naar de kantonrechter. Die moet ervan doordrongen zijn dat het vanwege de bedrijfseconomische situatie is, en niet persoonlijk.’ Een ander risico is, dat medewerkers met een lang dienstverband soms een procedure beginnen, als ze het oneens zijn met de hoogte van hun ontslagvergoeding. ‘Zij hebben vaak ten onrechte het idee dat ze een zak met geld moeten meekrijgen’, zegt Henselijn. De rechter zal uiteindelijk zeggen dat de hoogte van de vergoeding niets met de redelijkheid van het ontslag te maken heeft, maar de procedure is kostbaar. Vooraf een vergoeding aanbieden, zoals een tijdelijke aanvulling op de WW, kan dit voorkomen. Volgens Henselijn wordt er opvallend weinig geprocedeerd. ‘Dat komt doordat er financieel weinig te halen valt - gemiddeld hebben de betrokkenen korte dienstverbanden.’ Vooraf praten en aansturen op natuurlijk verloop, al dan niet via een vaststellingsovereenkomst, is veruit de beste optie, benadrukt ook de jurist: snel en goedkoop. ‘Het UWV-traject duurt lang en brengt juridische kosten en onrust met zich mee. Hoewel aan natuurlijk verloop via een vaststellingsovereenkomst met afkoopsom ook een prijskaartje zit.’ Net als Van Hensbergen denkt zij dat het cruciaal is om medewerkers ervan bewust te maken hoe slecht het gaat. ‘Vaak zien zij zelf ook dat kindcontracten niet verlengd worden, maar ook dan is het goed om de ernst nog eens te benadrukken: dat het een zinkend schip is, maar als je met z’n allen inlevert, kan het goedkomen.’ <

Het is cruciaal om medewerkers ervan bewust te maken hoe slecht het gaat MANAGEMENT

11


10 Vrije Vragen aan:

Maaike Maan

Een kennismaking met het covermodel van deze maand: Maaike Maan (36), leidinggevende van twee groepen bij kinderdagverblijf Pebbels in Breda Tekst Carla Overduin twee keer per dag naar buiten, ook ‘s winters. De kinderen vinden het heerlijk en het is gezond.’

7. De kinderopvang kampt momenteel met een teruglopende vraag, hoe is dat bij jullie?

‘We zijn de afgelopen jaren alleen maar gegroeid, maar we zien nu wel een an3. Sinds 1 september bieden jullie warme der probleem. De eerste kinderen uit groepen van nul- tot vierjarigen wormaaltijden. Plus en min? ‘Plus: we bieden verantwoorde biologi- den inmiddels vier jaar en stromen uit sche maaltijden en het betekent voor naar de basisschool. Dat gaat harder ouders minder stress en meer kwalidan dat we kunnen aanvullen met teitstijd ’s avonds. Inmiddels eten al nieuwe kinderen.’ tien kinderen per dag warm en de vraag blijft groeien. Min: het ruikt erg lekker 8. Een kind vastbinden in een peuterspeelen je krijgt er zelf enorme honger van.’ zaal betekent einde verhaal. Terecht? ‘Ja, helemaal. Schokkend. Pure on4. Welk experiment mislukte? macht. Wie dat doet, is niet geschikt ‘We zijn begonnen met elke ochtend om kinderen op te vangen.’ een uur mixtijd, waarbij we twee groepen samenvoegen, in totaal vier colle- 9. Een Duits plan: ouders die hun peuter ga’s en twintig kinderen. Elke collega niet naar de kinderopvang brengen, krijgen bedenkt een activiteit, die zij doet met een subsidie, 100 euro per maand. Ook als 1. Wat wil je als eerste kwijt? ‘Het feit dat wij, nadat we van één naar vijf kinderen. De kinderen kiezen zelf je allebei werkt en de opvang van de kindemet welk groepje ze willen meedoen. ren met bijvoorbeeld grootouders organivier groepen zijn gegroeid, een nieuwe Dat ging perfect, tot we het met vier functie hebben geïntroduceerd: de seert. Goed plan? groepen gingen doen. Dat was te veel ‘Nee. Onze economie draait op werkenDIF’fer. Dat is een pedagogisch medewerker met “differentiatie 3” uit de CAO- voor de jonge kinderen. Ze moesten te de mensen. Een vrouw moet zelf kunnen Kinderopvang. Mijn collega en ik sturen ver weg van hun vertrouwde groep en kiezen of zij werkt. Twee tot drie dagen pedagogisch medewerkers. Snel terug- kinderopvang per week is voor zowel pedagogisch medewerkers aan, maar hebben ook administratieve en coördine- gedraaid naar twee groepen.’ moeder als kind goed. Als vrouw ben je rende taken. We werken drie dagen op dan niet alleen maar mama en het kind 5. Als een sollicitant dát doet of zegt, neem leert allerlei vaardigheden in een groep. de groep en één dag boventallig. Daardoor houd je voeling met de groep, maar ik hem nooit aan… Thuis heb je dat groepsproces niet.’ heb je ook ruimte voor verdieping.’ ‘Liegen. Als iemand zegt dat ze de website heeft gezien en na twee vragen al 10. Basisscholen die werken aan een betere 2. Op de Pebbels website staat: ‘Wij zijn een door de mand valt. Ik zoek mensen die gezondheid voor leerlingen en leerkrachten zin hebben in de baan. Ik wil hun liefde komen in aanmerking voor een Vignet Gegeweldig kinderdagverblijf waar het voor kinderen een fantastische ervaring is om te voor het vak voelen.’ zonde School. Tijd voor een Vignet Gezonde komen spelen.’ Pretentieus?

‘Ik noem het trots. Ik ben het meest trots op onze buitenruimte. We hebben twee grote speeltuinen, die grenzen aan de groepen. Onze buitenruimte is ruim 1.100 vierkante meter voor maximaal 60 kinderen! We gaan minstens

12

MANAGEMENT

Kinderopvang? 6. Wat is het moeilijkste dat je ooit in je werk hebt moeten doen?

‘Uit drie of vier super-enthousiaste invalkrachten er een kiezen die vaste uren krijgt en dan de andere vertellen dat zij het niet zijn geworden.’

‘Ja super, maar we moeten al aan zo veel regels voldoen. Dan komt er nog een pak regels bij. Dus toch maar niet. Tegelijkertijd moet je wel iets met dit belangrijke onderwerp doen. Wij bewegen, gaan naar buiten en eten gezond.’ <


Knellende zaken In deze rubriek neemt Reinoud Kroese (Pulito Advies) knellende zaken onder er de loep op o het gebied van wet- en regelgeving, toezicht, handhaving, personeel, bedrijfsvoering fsvoering en n accommodaties in de kinderopvang. Meer actuele informatie over de door hem behan behandelde delde onderwerpen vindt u in zijn weblog op www.kinderopvangtotaal.nl

THEORIE EN PRAKTIJK VAN OUDERCOMMISSIES Er is nog onduidelijkheid over hoe je als kinderopvangorganisatie met meerdere locaties het beste de ouderparticipatie kunt vormgeven en op welke manier wordt voldaan aan de wettelijke eisen. De wet geeft enige richting. Artikel 1.58 lid 1 Wkkp zegt: Een houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau stelt voor elk door hem geëxploiteerd kindercentrum of gastouderbureau een oudercommissie in die tot taak heeft hem te adviseren over de aangelegenheden, genoemd in artikel 1.60. Met kindercentrum wordt dus een specifieke locatie bedoeld. Hoewel de Wet kinderopvang niets zegt over een centrale oudercommissie, is deze bij veel kinderop-vangorganisaties opgericht. Dat kan, onder de voorwaarde dat de lokale oudercommissies blijven bestaan. De lokale oudercommissies bepalen elk of zij bepaalde adviesrechten willen overdragen aan de centrale OC. Dat gebeurt door middel van een schriftelijke machtiging, die op ieder moment weer kan worden ingetrokken. Het is verstandig ervoor te zorgen dat de lokale oudercommissies met elkaar afstemmen welke adviesrechten worden gemandateerd, zodat de centrale OC door alle lokale oudercommissies over dezelfde onderwerpen wordt gemachtigd. Maar als op een bepaalde locatie het pedagogische-, voedings- en/of prijsbeleid afwijkt van het algemene beleid, dan blijft het adviesrecht over dat onderwerp bij die lokale oudercommissie liggen. Iedere lokale oudercommissie moet een eigen OC-reglement hebben (artikel 1.59 lid 1 Wkkp). Wat de werkwijze van de lokale oudercommissie is en voor welke onderwerpen de centrale OC eventueel wordt gemachtigd, staat niet in dit OC-reglement (artikel 1.59 lid 23 Wkkp), maar in het huishoudelijk reglement van de lokale OC. BOinK en de Brancheorganisatie hebben deze zomer aangepaste voorbeeldreglementen voor lokale OC’s en huishoudelijke reglementen

opgesteld, plus een nadere uitleg. Wat ontbreekt, is een voorbeeld van een OC-reglement en een huishoudelijk reglement voor de centrale OC. Maar heb je die wel per se nodig? Een wettelijke verplichting is er in ieder geval niet. Blijft dus over de vraag wat handig en werkbaar is. Daarover verschillen de meningen. Sommige grote(re) organisaties zoals Humanitas kiezen expliciet wel voor een reglement voor de centrale OC. Andere opteren ervoor om de afspraken over de centrale OC op te nemen in de huishoudelijke reglementen van de lokale OC’s. Een belangrijk aandachtspunt is om ervoor te zorgen dat er tussen houder, OC en centrale OC goede, praktische afspraken worden gemaakt over communicatie. Tot zover hoe het zou moeten. In de praktijk blijkt dat het vaak enorm veel moeite kost om genoeg leden voor de lokale OC te vinden. Dit beeld wordt bevestigd door een recent onderzoek van Bureau Bartels: op ruim de helft van de bso-locaties in Nederland lukt het ondanks herhaalde wervingsactiviteiten niet, of onvoldoende, om ouders hiervoor te interesseren. Vaak zijn dit kleinere bso-locaties met maximaal twintig of dertig kindplaatsen. Begrijpelijk: ouders werken allemaal, hebben basisschoolkinderen en de actieve ouders geven er vaak de voorkeur aan om op school actief te worden. Als er geen, of onvoldoende OC-leden blijken te zijn, dan resulteert dit in een onvoldoende beoordeling door de toezichthouder. Gemeenten handhaven hierop niet, mits er door de kinderopvangorganisatie aantoonbaar voldoende inspanningen waren gedaan om OC-leden te werven. Zou je denken… Een koppige gemeente in de provincie Utrecht heeft de twijfelachtige primeur om hiervoor dwangsommen op te willen leggen. Die heeft bedacht dat de ouders zich dan meteen gaan aanmelden voor de OC. Tip: stuur de factuur maar naar de ouders. Dan komt het allemaal goed. <

MANAGEMENT

13


BOEKEN Annemiek Waage, pedagoog Triodus

Openheid over seksualiteit van kinderen Seksueel gedrag van en door kinderen hoort bij de seksuele ontwikkeling, maar is misschien wel het meest onderbelichte ontwikkelingsgebied. Het ligt vaak in de taboesfeer en veel opvoeders voelen zich er ongemakkelijk bij. En dat was de aanleiding voor Channah Zwiep om een methodiek te schrijven over hoe om te gaan met de seksuele ontwikkeling van kinderen in een professionele setting.

Twee jongens schelden elkaar uit voor homo; een meisje van drie masturbeert openlijk in de groep; een jongen op de bso slaat de pedagogisch medewerker regelmatig op de billen. Bovenstaande is maar een kleine greep uit het seksueel gedrag van kinderen dat met grote regelmaat terug te zien is in de kinderopvang, basisschool of bso. Kinderen laten seksueel gedrag zien in de omgang met elkaar en ook in de omgang met volwassenen. Seksualiteit, het hoort erbij! Seksuele ontwikkeling en intimiteitsontwikkeling zijn meer dan seksuele voorlichting en het wijzen op mogelijke risico’s. Seksuele opvoeding hoort bij de opvoeding van kinderen en moet daarom een vanzelfsprekend onderdeel daarvan worden. Zelfs als je het als opvoeder heel bewust niet over seksualiteit hebt, ook dan ben je aan het opvoeden en geef je een duidelijke boodschap af. Maar willen we dat? Over seksualiteit en intimiteit, want dat is een belangrijk onderdeel van de seksuele opvoeding, kun je en mag je praten. Je moet er in ieder geval over nadenken. Seksuele opvoeding bij jonge kinderen zou veel meer over de emotionele kanten dan over de ‘technische’ aspecten moeten gaan. Alleen dan kun je een bijdrage leveren aan een realistisch beeld van de eigen seksualiteit.

Doelen

Seksuele ontwikkeling/ Methodiek voor pedagogische begeleiding in de kinderopvang en in het basisonderwijs Auteur Channah Zwiep Prijs € 16,50 Uitgave SWP Books

14

MANAGEMENT

Een kind is nooit te jong voor seksuele opvoeding, het is maar wat je onder seksuele opvoeding verstaat. Voor kinderen in de leeftijd van nul tot dertien kun je dit samenvatten in de onderstaande doelen die in de methodiek van Channah Zwiep staan: - Kennis hebben van je eigen lichaam en de geslachtsorganen. - Ruimte om het eigen lichaam en de bijbehorende gevoelens in eigen tempo en op eigen wijze te ontdekken en ervaren. - Over seksualiteit en de bijbehorende gevoelens op eigen wijze en in eigen

tempo kunnen praten, met een door het kind zelf gekozen volwassene. - Kennis vergaren over de technische en de emotionele kanten van seksualiteit en intimiteit. - Overdragen van (cultuurbepaalde) normen en waarden. - Kennis hebben over de omgang met anderen rondom seksualiteit. - Ruimte voor eigen meningsvorming. - Het opbouwen van een positief zelfbeeld. - Bewustwording dat je baas bent over je eigen lichaam. - Weerbaar zijn/worden (‘nee’ zeggen en ervaren dat jouw nee gehonoreerd wordt). - Je aan afspraken kunnen houden (omgangsregels en luisteren naar elkaar). - Kennis vergaren over de risico’s van seksualiteit. Hier staat iedere opvoeder voor een niet mis te verstane opdracht. Maar je ziet in de praktijk, dat praten over seksualiteit en omgaan met seksueel gedrag van kinderen een andere dimensie is dan praten over taalontwikkeling of motorische ontwikkeling. Het is ook niet makkelijk, niet voor de kinderen zelf, niet voor de opvoeders, niet voor de ouders en de professionals. Het raakt je eigen cultuur, je eigen normen en waarden, je eigen opvoeding en je eigen seksualiteit. Seksualiteit raakt ook angst. Veel regels rondom seksueel spel van kinderen zijn ingegeven door angst. Doktertje spelen, of het verbod daarop, is daar een goed voorbeeld van. Een kind dat een weinig positieve opvoeding rondom seksualiteit en intimiteit krijgt, is op latere leeftijd meer kwetsbaar dan kinderen die leren praten en denken over seksualiteit. Er blijkt uit onderzoek dat zo’n kind minder goed grenzen aan weet te geven en meer (en extremer) gaat experimenteren. In feite zou seksuele opvoeding niet anders aangepakt hoeven worden dan welk ander aspect van de opvoeding


Kwaliteitsmonitor BSO Door Kohnstamm Instituut Informatie swpbook.com, prijs € 22,50 Met de Kwaliteitsmonitor voor de bso kan de buitenschoolse opvang zelf een beeld krijgen van de pedagogische kwaliteit van de opvang die zij bieden. Het model onderscheidt zes interactievaardigheden, gericht op kinderen van 4 tot 13 jaar. Ook bevat de monitor een checklist voor de Observatielijst kwaliteit van de leefomgeving en een Groepsmeter voor sociale contacten.

Samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang Door TandemTeam Informatie tandemteam.nl, prijs € op aanvraag Het basisonderwijs en de kinderopvang zullen de komende jaren nog intensiever gaan samenwerken. In de praktijk blijkt samenwerking niet altijd even eenvoudig te zijn. Ieder heeft zijn eigen cultuur en gewoontes. TandemTeam ondersteunt deze samenwerkingstrajecten door onderzoek te doen, te adviseren, trainingen te geven en projecten te begeleiden.

Leidinggeven kun je zelf!

Gesignaleerd dan ook. Volgens Channah Zwiep kan het als je: echt luistert naar kinderen, kinderen als adequate gesprekspartner beschouwt, zonder (voor)oordeel kinderen benadert. En als je jouw mening niet oplegt aan kinderen, je niet opdringt aan kinderen, kinderen vertrouwt in hun eigen mogelijkheden en een open, sensitieve en responsieve houding hebt.

Positief effect Kinderen opvoeden vraagt om (zelf-)reflectie. En bij seksuele opvoeding is dit al helemaal aan de orde. Als je kinderen wil leren nee te zeggen, vraagt dat een houding waarin je echt luistert naar dit nee en dat je er, uiteraard, ook naar handelt. Vraag je aan een kind of hij nog een boterham wil, het kind zegt nee en jij zegt dat het toch moet, dan leer je het kind dat nee zeggen niet gehonoreerd wordt. Trek dat maar eens door naar het doel bij seksuele opvoeding. Als een kind in het klein al leert dat nee zeggen toch geen nut heeft, wat is dan het effect bij grotere thema’s. ‘Zeg

Door Drs. Peter de Roode Informatie vanduurenmanagement.nl, prijs € 24,95 Met dit boek leer je vaardigheden ontwikkelen om zelf de samenwerking in je team te bevorderen. ‘Geef ze geen vis, maar leer ze vissen’, stelt de auteur. Aan de hand van concrete acties leer je rationele vaardigheden, zoals: definiëren van het probleem, plannen en implementeren. En ook de sociaal-emotionele vaardigheden, als openstaan voor nieuwe inzichten, in dialoog gaan, elkaar feedback geven en aanspreken.

maar nee als je het niet wilt’, of ‘Als iemand nee zegt, dan moet je daarnaar luisteren’ worden dan loze uitspraken. In zoverre ben je altijd al bezig met seksuele opvoeding (of intimiteitsopvoeding), wellicht meer dan dat je je bewust bent. Natuurlijk kun je ten aanzien van seksuele opvoeding een aantal specifieke punten noemen die je als opvoeder moet hebben om een positief effect te genereren. Garanderen kun je echter niets. Heb je genoeg kennis en adequate kennis over de seksuele ontwikkeling van kinderen, kun je seksueel gedrag van kinderen op de juiste manier duiden? Ben je je bewust van je eigen normen en waarden en beschik je over de juiste communicatieve vaardigheden om met kinderen, collega’s en ouders over seksuele opvoeding te praten? Dan kom je in de praktijk al een heel eind. Het boek Seksuele ontwikkeling helpt pedagogisch medewerkers op de weg van openheid en gesprek over seksualiteit van kinderen. Het neemt ze mee in de dilemma’s,

geeft handelingstips en uitleg over de seksuele ontwikkeling van kinderen. Praktisch en realistisch, en op westerse leest geschoeid. Reëel is het, dat Channah Zwiep dat niet alleen van de begeleiders op de werkvloer vraagt. Ze geeft aan, dat we van een organisatie voor kinderopvang of een basisschool mogen verwachten dat die in het pedagogisch beleid deze houding en visie ondersteunt en beschrijft. Dan wordt seksuele opvoeding een geheel! Het statement van Channah Zwiep in haar boek Seksuele ontwikkeling is duidelijk. Seksuele opvoeding hoort thuis in de beroepspraktijk van de kinderopvang en de basisschool. Het levert een praktijkgericht boek op, een werkboek dat een kader biedt voor seksueel getint gedrag van jonge kinderen. Naast een kader is het ook een pedagogische methodiek om kinderen op positieve en praktische wijze te kunnen ondersteunen bij hun seksuele ontwikkeling. < MANAGEMENT

15


Als er in het afgelopen jaar één ding tussen de oren van managers is gaan zitten, dan is het de preventie van seksueel misbruik. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft met hulp van een kenniskring vol specialisten dertien maatregelen op een rijtje gezet. De gezonde seksuele opvoeding van kinderen heeft daarin een duidelijke plek gekregen. Hoe staat het nu met de handelingsverlegenheid (= niet weten wat je moet doen)? Tekst Liesbeth Schreuder (NJi) en Channah Zwiep (Bureau Kind&Zo)

Gezonde seksuele opvoeding van kinderen

Hoezo, handelingsverlegenheid? G

rofweg zijn er twee benaderingen te onderscheiden in het voorkomen van seksueel misbruik in de kinderopvang. De ene benadering hamert op meer controle op seksueel overschrijdend gedrag van de medewerkers. De andere benadering wil vooral meer kennis van en openheid over seksualiteit in de teams, zodat signalen eerder herkend worden. Het tovermiddel om beide benaderingen met elkaar te verzoenen is: de open aanspreekcultuur in het team. Dit betekent open met elkaar praten over de omgang met seksueel getint gedrag van kinderen. En veilig met elkaar bespreken welk gedrag je passend vindt en wat niet door de beugel kan. De afspraken daarover legt het team vast in een gedragscode. Een open aanspreekcultuur doorbreekt het taboe op seksualiteit en vermindert de handelingsverlegenheid van pedagogisch medewerkers; zowel in de seksuele opvoeding als bij het opmerken van seksueel grensoverschrijdend gedrag van een collega.

Open aanspreekcultuur Jona Kiewiet, beleidsmedewerker Pedagogiek bij Stichting Kinderopvang Heerhugowaard: ‘Een open aanspreekcultuur is de basis voor goede kwaliteit. Het gaat erom dat je van elkaar

16

MANAGEMENT

wilt leren en geen angst hebt daarvoor. Daarom geven wij een feedbacktraining voor de hele organisatie waarbij het referentiekader de gedragscode is. Zo werken we aan een open aanspreekcultuur, die bijdraagt aan het signaleren van seksueel misbruik.’ Leonie Heutz, pedagoog bij Humanitas Kinderopvang: ‘Een open aanspreekcultuur moet je met veel geduld inbouwen. Medewerkers willen de sfeer onderling goed houden. Daarom zeggen ze niet wat zij liever anders zouden zien in de benadering van de kinderen. Locatiemanagers moeten hierin het voorbeeld geven. Zij moeten ook voor een veilige sfeer zorgen. Begin elkaar te bevragen met kleine dingen: waarom doe jij dit zo?’

Vier ogen Een open aanspreekcultuur alleen biedt geen garantie. Potentiële misbruikers zullen zich door afspraken over gewenst gedrag niet laten tegenhouden. Daarvoor zijn meer maatregelen nodig. De meest besproken preventieve maatregel is ongetwijfeld het vierogen-/vierorenprincipe. Met meer ogen en oren op de

groep voorkom je dat medewerkers zich met een kind kunnen isoleren. Het gaat niet alleen om twee medewerkers in de ruimte. Ook doorkijkvensters tussen de groepsruimtes zijn een vorm van het vierogenprincipe. En we kunnen ook denken aan mechanische ogen en oren - zoals de babyfoon bij het naar bed brengen, camera’s bij de verschoontafel, of inlogmogelijkheid voor ouders op de webcam in de groepsruimte van hun kind. We moeten echter ook oog hebben voor eventuele negatieve consequenties van het vierogen-/vierorenprincipe. Voelen medewerkers zich gewantrouwd als ze er continu voor moeten zorgen dat ze in het zicht zijn? En heeft dat gevolgen voor hun werkplezier en ontspannen omgang met de kinderen? Cameragebruik leidt tot zorgen over het waarborgen van privacy van kinderen en misbruik van de filmopnames. Jolanda Rikers, directeur van Kinder Opvang Kerkrade (KOK): ‘Cameratoezicht werkt niet. Het schept schijnveiligheid: je geeft de indruk dat er afdoende controle is, maar is dit ook zo? Cameratoezicht in alle hoekjes is

Een open aanspreekcultuur doorbreekt het taboe op seksualiteit


Foto: Koen van Weel/ANP

onhaalbaar. Hang je zo’n camera dan ook in de bezemkast? Wij filmen wel de kinderen bij allerlei leuke activiteiten. Zo krijgen ouders online een beeld van wat er op een dag gebeurt’. Leonie Heutz: ‘Cameratoezicht, daar ben ik niet voor. Wie zou al die beelden moeten screenen? En het voegt niks toe, want als je kwaad in de zin hebt, dan ga je buiten het bereik van zo’n camera staan. Het vierogenprincipe voeren we op andere manieren uit. Ik merk geen sfeer van onderling wantrouwen, ook niet ten opzichte van de mannen in de teams.’ Jona Kiewiet: ‘We hebben net een vragenlijst “transparantie” uitgezet. De locatiemanagers vullen daarop met hun teams in wat de kwetsbare punten zijn. Wanneer zijn er geen twee personen in de ruimte, is de verschoonruimte zichtbaar voor anderen? Dat soort vragen. Ik merk niet dat men zich daardoor gewantrouwd voelt. Als je de achterliggende gedachte uitlegt, zien mensen het belang ervan in en is er geen weerstand.’

ren. Het beschermen van de kinderen staat immers op de eerste plaats. Ook hier moet oog zijn voor eventuele negatieve consequenties. Medewerkers kunnen de mogelijkheid om te melden opvatten als aansporing om te klikken. Ze gaan zich misschien onnodig indekken tegen mogelijke beschuldigingen. Of ze voelen zich ongemakkelijk bij (normaal) seksueel getint gedrag van kinderen en negeren dit liever. In het ergste geval gaan medewerkers elke lichamelijke intimiteit met kinderen mijden. Vooral mannen in de kinderopvang hebben er last van dat er met argusogen naar hen gekeken wordt. Een meldcode of meldplicht kan zo al snel het taboe op seksualiteit en seksuele opvoeding vergroten.

Jolanda Rikers: ‘Ik ben bij ons niet bang voor een klikcultuur. Integendeel: ik ben er meer bang voor dat pedagogisch medewerkers niets zeggen, terwijl ze zich wel ongemakkelijk voelen bij bepaald gedrag van een collega. Ik heb liever dat onze pedagogisch medewerkers hun voelsprieten gebruiken en dat Klikcultuur durven melden bij hun leidinggevende.’ In de meldcode huiselijk geweld en kin- Leonie Heutz: ‘Een meldplicht is te dermishandeling is het melden van ver- zwaar. Ik denk ook niet dat er meer gemoedens van seksueel misbruik door vallen naar voren zouden komen met een collega opgenomen. Een wettelijke een meldplicht. Wij verwachten van verplichting - zoals in andere delen van alle medewerkers dat ze vanuit verantde Jeugdsector, zit er ook voor de kinder- woordelijkheid voor het welbevinden opvang aan te komen. Verplicht of niet: van de kinderen hun mond opendoen elke manager zal het melden van grens- bij grensoverschrijdend gedrag door overschrijdend gedrag willen bevordeeen collega. Dit hoort bij hun beroep.’

Preventie hoort erbij Een open aanspreekcultuur is belangrijk en goed voor de kwaliteit in het algemeen, maar geen garantie tegen seksueel misbruik. Daarom is het vierogen-/vierorenprincipe nodig, eventueel in de vorm van cameratoezicht, als de vier ogen op andere wijze niet te regelen zijn. ‘Zorgen dat je in het zicht bent’ is een onderdeel van kwaliteitszorg in de kinderopvang. Evenzo geldt dat voor het melden van een vermoeden dat een collega over de schreef gaat. De geïnterviewde locatiemanagers zijn bang dat deze vermoedens gemakkelijk onder de pet gehouden worden. Zij moeten dus regelmatig uitdragen dat bescherming van kinderen voorgaat boven een goede teamsfeer. De consequentie van deze preventiemaatregelen is dat er ook extra gelet wordt op goedwillende collega’s. Om hen te ondersteunen, moet de kinderopvang via het pedagogisch beleid expliciet uitdragen dat seksuele ontwikkeling en opvoeding erbij horen. Pedagogisch medewerkers kunnen daardoor de seksuele ontwikkeling van kinderen in hun groep op een ontspannen manier begeleiden. En nog belangrijker om uit te dragen: lichamelijkheid en intimiteit zijn onlosmakelijk verbonden met goede zorg voor jonge kinderen. Ook bij mannen. < Kijk voor de dertien maatregelen tegen seksueel misbruik op www.nji.nl/dossierkinderopvang.

MANAGEMENT

17


Van imagobewustzijn naar een strategisch marketingplan

Imago met een ‘smoel’ Krimp, overnames en fusies zijn aan de orde van de dag. Wat zijn de randvoorwaarden waar jouw kinderopvangorganisatie aan moet voldoen en waar liggen de kansen van de crisis? In krappe tijden kun je als organisatie stil in een hoekje gaan zitten en hopen dat je geen klappen krijgt, of innovatief aan de slag gaan en jezelf positief profileren. Keuzes maken geeft rust en actie ondernemen geeft kracht! Tekst Maria-Louise Pieren, Vyvoj

H

et begint bij zelfkennis. Hoe sta je bekend in de omgeving en bij je klanten? Je klanten, de ouders, zijn potentieel je beste verkopers! Wat is je imago binnen deze groep? Wanneer je hier meer over weet, kun je een vervolgplan gaan maken. Is het imago wat je hebt, ook het imago dat je wilt hebben? Straal je uit wat je uit wilt stralen en is dit ook wat je klanten van je verlangen? Kennis is macht en in dit geval essentieel voor een goede marketingstrategie! Vyvoj, een onderzoeks- en adviesbureau gespecialiseerd in de kinderopvangsector, heeft onderzoek verricht naar het huidige imago van de formele kinderopvang. Ouders vinden de kinderopvang duur. Ze zijn onzeker over de toekomst en zien de opvang vooral als kostenpost. Van de ondervraagde ouders associeerde 31 procent kinderopvang met woorden die betrekking hadden op de prijs. Gelukkig zien ouders ook het positieve dat de kinderopvang te bieden heeft. Ouders zijn blij met de meerwaarde die de opvang biedt voor de sociale ontwikkeling van hun kinderen. Over het algemeen hebben ze een vertrouwd gevoel bij de kinderopvangorganisatie en dat is vooral toe te schrijven aan de pedagogisch medewerkers. Zij zijn echt het gezicht van de organisatie en wat zij naar de ouders uitstralen, heeft direct effect op het imago. Het is vooral van belang dit positief voor je te laten werken. Goede communicatie is hierbij cruciaal. Karel Jan Alsem is hoogleraar marketing aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij ziet vooral kansen voor de kinderopvangsector: ‘Juist in een krimpende markt moet je je als kinderopvangorganisatie als merk onderscheiden en de aandacht op je kwaliteiten weten te vestigen.’ Samen met Vyvoj stuurt Alsem aan op bewustwording van de markt. Een goed doordachte marketingstrategie is een essentieel onderdeel van je bedrijfsplan.

18

MANAGEMENT

Praktijkvoorbeeld Sisa Kinderopvang fuseerde in 2011 met Stichting Kinderopvang Zuidwest-Friesland en groeide daarmee uit tot één van de grootste kinderopvangorganisaties in Friesland. Samen gingen zij verder onder de naam Sisa Kinderopvang. Sisa Kinderopvang heeft ruim 1000 medewerkers (inclusief 600 vrijwilligers bij de tso en de peuterspeelzalen) en er zijn 400 gastouders aangesloten bij het gastouderbureau. Directeur Louise Wiersma vertelt dat het lastig was om een gezamenlijk richting te vinden bij de fusie van de twee organisaties. Zij schakelde Vyvoj in om het imago van Sisa Kinderopvang in kaart te brengen en een marketingtraject uit te zetten. In samenwerking met hoogleraar Karel Jan Alsem ontwikkelde Vyvoj een compleet marketingtraject, specifiek gericht op de kinderopvangsector. Louise Wiersma: ‘De kinderopvang in het algemeen kreeg veel negatieve aandacht in de media. Hoe gaan we verder na alle negatieve berichten? Waar staan we nu als Sisa Kinderopvang en waar moeten we de energie op richten?’ Uit het imago-onderzoek van Vyvoj kwamen drie duidelijke punten naar voren: de ouders vonden de kinderopvang duur, ze vonden de kinderopvang belangrijk voor de sociaalemotionele ontwikkeling van hun kinderen en ze waren zeer te spreken over de pedagogisch medewerkers. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten vond er een interactieve marketingsessie plaats onder leiding van professor Alsem. Ook werd, ter voorbereiding op deze sessie, een marketingscan van Sisa Kinderopvang uitgevoerd. Een korte, maar gerichte analyse van bestaand communicatiemateriaal gaf een beeld van de marketing van Sisa Kinderopvang. Louise Wiersma vertelt: ‘Het thema marketing was voor veel locatiemanagers wat vaag en ze leerden nu veel. Vanuit de praktijk zijn ze veel gewend, nu kregen ze een theoretisch perspectief.’


Sisa kiest voor product leadership, de focus ligt op het bieden van hoogwaardige opvang en innovatieve verbeteringen. Dit betekent ook dat bijvoorbeeld prijsconcurrentie een minder grote rol gaat spelen bij het bepalen van de koers. Louise Wiersma noemt de marketingsessie meer dan inspirerend, omdat er eindelijk knopen doorgehakt werden. ‘Er is nu een duidelijke richting! We hebben “smoel” gekregen! Dit is door de gehele organisatie te voelen. Sisa wil haar medewerkers faciliteren met kennis om zo met één verhaal naar buiten te treden. Dit maakt de organisatie sterk.’ De marketing in een organisatie is pas goed geborgd als iedereen in de organisatie op die manier denkt en handelt. Klantgerichtheid dient in alle haarvaten van de organisatie te zijn doorgedrongen. Medewerkers moeten ook een luisterende houding hebben. Want iedereen in de kinderopvangorganisatie is naast zijn professionele werk ook een beetje een marketeer! Voor de realisatie van het doel is het dus essentieel dat degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, de medewerkers, de merkgedachte ook daadwerkelijk uitdragen. Daarmee komen we op het punt van wat wel internal branding wordt genoemd: het ervoor zorgdragen dat alle werknemers voldoende op de hoogte zijn van de koers van de organisatie en zich ook daarnaar gaan gedragen (activiteiten).

Foto: Sisa Kinderopvang

Prijskaartje

Het opbouwen van vertrouwen en relaties staat centraal tijdens de ontwikkeling van marketing van een organisatie. Het fundament daarvoor ligt in het zo optimaal mogelijk inspelen op de behoefte van de klant.

Aansturen Vanuit de top van een organisatie is een sterke en duidelijke aansturing nodig van de inhoud en uitvoering van marketing op lagere niveaus. Het is belangrijk dat er een koers wordt uitgezet en dat een keuze gemaakt wordt in waar de organisatie over bijvoorbeeld vijf jaar zou moeten staan.

Als vervolg op het marketingtraject van Vyvoj zijn er binnen Sisa Kinderopvang verschillende stappen ondernomen. Het scholingsbudget van de pedagogisch medewerkers is onder de loep genomen en hierin zal meer geïnvesteerd worden. De ouders hechten veel waarde aan de kwaliteit van de pm’ers. Ook werd er een themabijeenkomst georganiseerd voor alle 360 pedagogisch medewerkers. Het thema van deze avond was heel actueel: Wat kost dat wel niet? Sisa Kinderopvang bood op die bijeenkomst de pm’ers handvatten om goed om te gaan met vragen van ouders over financiële zaken. Pedagogisch medewerkers krijgen daar namelijk regelmatig vragen over. Ook kregen zij inzicht in de kosten van het personeel en de kosten voor de ouders. De avond werd afgesloten met de gezamenlijke visie: ‘Kwaliteit… daar zit een prijskaartje aan’. Hierbij ligt de nadruk op de rol van de pedagogisch medewerkers. Zij zijn immers het gezicht van de organisatie! Louise Wiersma is blij met de gemaakte keuzes en de richting. ‘Ik zou het marketingtraject zeker aanraden. Het geeft jouw organisatie onderscheidend vermogen en laat zien waar je voor staat. Je kunt strategische keuzes maken en concrete stappen zetten. Dat geeft richting en rust! Ik heb kortgeleden de nieuwe leveringsvoorwaarden gepresenteerd aan de oudercommissies. Ik sta daar dan heel krachtig, dankzij de gemaakte keuzes en kan deze goed beargumenteren. De visie is helder!’ < Maria-Louise Pieren is onderzoeker bij Vyvoj, www.vyvoj.nl.

MANAGEMENT

19


Bestel direct www.winteractie. reedbusiness.nl

3

nummers voor

â‚Ź10,-

Altijd al eens een vakblad willen proberen? Neem nu een introductieabonnement* op je favoriete vakblad en pro teer van de korting. Bestel online via www.winteractie.reedbusiness.nl of bel naar 0314-358 358

29524-1_TIENTJESACTIE_spread_S02_210x297.indd 1

12-09-12 14:19


Een hartverwarmend aanbod Management Kinderopvang is het tijdschrift voor managers, toezichthouders en bestuurders van kinderopvangcentra. Kinderopvang is het vakblad voor iedereen die werkzaam is in de kinderopvang

MANAGEMENT

Vakblad voor het management van kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

8/9

www.kinderopvangtotaal.nl

Verder na een reorganisatie PERSONEEL MOTIVEREN

Bye bye BBL: steeds minder stageplaatsen De toekomst van het peuterspeelzaalwerk, Samenwerken in de sport-bso, Stoppen met de HKZ?, Aan de slag met het Kernkwadrant, Het positioneren van je kinderdagverblijf MKO_12_08-09_p01-p09.indd 1

8/28/2012 2:24:00 PM

Het blad bericht over de ontwikkelingen in de branche, bedrijfsvoering en maakt hierbij ook de vertaalslag naar de dagelijkse praktijk in de kinderopvangcentra. Het blad inspireert je met artikelen over de nieuwste ontwikkelingen in het vak. Je krijgt handige tips, ideeÍn van collega’s en leest herkenbare verhalen uit de praktijk.

* Hierna loopt het abonnement verder als een jaarabonnement met 25% korting. Wenst u niet te continueren dan kunt u voor ontvangst van het laatste nummer opzeggen.

29524-1_TIENTJESACTIE_spread_S02_210x297.indd 2

12-09-12 14:19


Illustratie: Istockphoto.com

Effectieve besluitvorming in crisistijd

‘Het geheim schuilt in gelijkwaardigheid’ Besluitvorming komt voort uit samenwerking en overleg. Een open en besluitvaardige cultuur is hierin de smeerolie en kan zorgen voor draagvlak en vertrouwen. Hoe zorg je voor effectieve besluitvorming? Tekst Simon van der Veer

K

inderopvangorganisaties hebben te kampen met de vraag: hoe aantrekkelijk te blijven voor ouders? Tegelijkertijd staat bijna iedere organisatie onder spanning in deze grillige markt en ‘zit in de actiemodus’ om het lijfsbehoud te garanderen. Denk aan reorganisaties, overnames, fusies, consolideren, besparen op overhead, tarieven verhogen, afscheid nemen van (flexibel) personeel. Effectieve besluitvorming om de organisatie te optimaliseren is dan heel belangrijk. Veel van die besluitvorming begint op directieniveau en bestuursniveau. Momenteel spelen daar vijf belangrijke uitdagingen: 1. Een raad van toezicht die te weinig kritisch meedenkt met bestuur/directie, waardoor de kwaliteit van de discussie te wensen overlaat.

22

MANAGEMENT

2. Overleg tussen directie en middenkader verloopt stroperig; er wordt veel, maar inefficiënt vergaderd. 3. Issues worden ‘omhoog gedelegeerd’ naar de directie; hierdoor ontstaat verhoging van de werkdruk. 4. In de wandelgangen gonst het van de geruchten over de veranderplannen, maar tijdens de werkoverleggen vallen de respons en ideeën van het middenkader tegen. 5. Uitvoering van besluiten stagneert, omdat het middenkader te druk is met de waan van de dag, maar ook de directie twijfelt over het draagvlak en het eigen ondernemerschap. Al deze uitdagingen manifesteren zich in één thema: besluitvorming. Besluitvorming komt voort uit samenwerking en overleg. Een open en besluitvaardige

cultuur is dan hierin de smeerolie. Een cultuur waar men in openheid veel feedback uitwisselt om te leren en elkaar te betrekken bij belangrijke besluitvorming. Zodat er veel vertrouwen in en draagvlak voor de genomen besluiten is, wat ten goede komt aan snelle uitvoerbaarheid. Met andere woorden, de cultuur c.q. het samenwerken kan worden afgemeten aan hoe effectief de besluitvorming verloopt. Hoe herken je dat de besluitvorming vastloopt en hoe het weer vlot te trekken?

Organisatiestilte Juist in deze veranderende marktomstandigheden is een open cultuur nog belangrijker. Helemaal voor de directie, want veel van de veranderplannen worden daar bedacht en geïnitieerd.


Feedback is dan cruciaal om de kwaliteit, maar juist ook de uitvoerbaarheid van de besluiten te toetsen. En hier gaat het vaak mis door het fenomeen ‘organisatiestilte’. Van ‘boven’ zijn dan al zo veel besluiten ‘naar beneden’ afgevuurd, dat men min of meer murw is geworden. Mensen nemen in zo’n situatie dan ook niet meer de moeite om te reageren, of te laten blijken dat de grenzen van het absorptievermogen zijn bereikt. Men laat het allemaal maar over zich heen komen. Vaak heeft dat tot gevolg dat de bedenkers van al de veranderingen nog meer besluiten nemen, omdat men gemotiveerd moet zijn voor de gewenste klantgerichtheid. Met als effect dat de bestaande organisatiestilte alleen maar toeneemt. Langzamerhand neemt het vertrouwen in de besluitvorming af, en daarmee ook in de uitvoerbaarheid. Werkdruk neemt toe en issues worden door het middenmanagement dan steevast omhoog gedelegeerd naar de directie. En die zit dan met een boodschappenlijstje van issues om op te lossen, terwijl ze denkt: waarom lossen ze het zelf niet op? Een vicieuze cirkel is geboren.

Doorbreken Er zijn drie niveaus om de cirkel te doorbreken. Het eerste niveau is reflectie in het dagelijks werk. Het is mijn overtuiging dat in doen meer weten zit dan in praten over. Juist omdat we achteraf vaak wel weten wat we hadden kunnen doen, maar dan hebben we inmiddels allemaal goede redenen bedacht waarom het niet kon op dat moment. Voor mij is dit de reden om deze interventie niet toe te passen ‘op de hei’, maar aan de vergadertafel in het dagelijks werk. Het doel is bewustzijnsverruiming. Het herkaderen in actie, zodat nieuwe inzichten ontstaan en besluitvorming effectiever wordt. Wat maakt dat organisatiestilte optreedt, wat zegt dat over ons gedrag als leidinggevenden?

Het tweede niveau is om nieuwe kennis toe te voegen. We zijn geneigd te geloven wat we al dachten, dus zoeken we naar bevestiging van wat we al dachten. Interventies op kennisniveau hebben tot doel een extra informatielaag toe te voegen. Een eenvoudige oplossing, is te zorgen dat een selectie van middenmanagers en pedagogisch medewerkers vooraf meedenkt bij belangrijke besluiten. Of laat iemand vanuit een totaal ander vakgebied meepraten in de aanloopfase naar het besluit. Het laatste en derde niveau is te kijken naar de structuren, en dan specifiek naar de besluitvormings- of overlegstructuur. Want die structuur is een van de gemakkelijkste, en meest effectieve, verbeterpunten die over het hoofd wordt gezien. De centrale vraag is dan: wat in de structuur maakt dat besluitvorming niet effectief verloopt?

Structuurverandering De meeste (kinderopvang)organisaties zijn opgebouwd uit een samenstel van lineaire (leidinggevende - medewerker) verhoudingen: de lijnstructuur. Binnen deze lijnstructuur heeft de leidinggevende de bevoegdheid, eventueel na overleg met medewerkers, een beslissing te nemen. De positieve kenmerken van deze structuur zijn de snelheid waarmee leidinggevenden opdrachten kunnen geven aan medewerkers en de helderheid in verantwoordelijkheid. De keerzijde is de formele bevoegdheid van de leidinggevende om de informatie die ‘lagere’ managers en medewerkers aandragen, naast zich neer te leggen. Dat zou belangrijke informatie kunnen zijn in de besluitvorming. Bovendien kunnen daardoor allerlei andere, ongewilde neveneffecten ontstaan. Geconfronteerd met het niet benutten van de feedback, en de onmogelijkheid deze langs formele weg te corrigeren, kunnen mensen zich passief gaan opstellen (organisatiestilte), het besluit proberen te saboteren, ziek worden, of hun heil zoeken in het wandelgangencircuit.

Een open en besluitvaardige cultuur is de smeerolie

Gelijkwaardigheid In de lineaire structuur ontbreekt formeel de feedback tussen leidinggevende en medewerker. De lineaire structuur is dus niet goed in staat tot het creëren van verbeteringen. In deze structuur ontbreekt namelijk formeel de derde schakel: die van de terugkoppeling van informatie van medewerker naar leidinggevende. Dat is één van de voornaamste oorzaken van het niet goed functioneren van besluitvorming. Om de beperkingen van de lijnstructuur in besluitvorming te compenseren, is een nieuw besluitvormingsprincipe nodig. Het geheim schuilt in de gelijkwaardigheid. De leidinggevenden in de organisatie en de uitvoerders, de pm’ers, dienen gelijkwaardig aan het nemen van de beleidsbesluiten mee te doen. Deze gelijkwaardigheid ontstaat wanneer zij beleidsbesluiten nemen met consent. Dit betekent: geen overwegend en beargumenteerd bezwaar. Het consentprincipe is een van de vier basisregels van de sociocratische kringorganisatiemethode (SKM). SKM gaat ervan uit dat mensen ongelijke, unieke personen zijn, die echter bij de besluitvorming gelijkwaardig zijn. In uitvoerende zin blijft de organisatie functioneren zoals men gewend was. Voor de beleidsbepaling is de sociocratische kringorganisatie eraan toegevoegd. De sociocratische kringorganisatie stelt iedere medewerker in staat invloed uit te oefenen op de beleidsbepaling. Daarmee kan hij ook verantwoording voor beleidsbesluiten dragen, op grond van argumenten. Betere betrokkenheid bij besluiten, en het nodige draagvlak voor de uitvoering van besluiten zijn het resultaat. Deze op het oog idealistische erkenning van ieders gelijkwaardigheid is in feite een manier om verschillende behoeften en meningen af te stemmen op een gemeenschappelijke doelstelling. Door geen enkel belang of mening te ontkennen, voorkomt men dat verschillen uitgroeien tot onbestuurbare processen zoals organisatiestilte. < Simon van der Veer is mede-eigenaar van adviesbureau TWST, www.twst.nl. Zie voor meer informatie over SKM: www.sociocratie.nl.

MANAGEMENT

23


In 2006, tijdens een bouwreis van Habitat for Humanity in een township bij Kaapstad, ontdekten we in een shack (hutje) van golfplaten een kleine en zeer overvolle crèche. Het stonk er erbarmelijk en er viel voor de kinderen nauwelijks iets te doen, maar er werd goed voor ze gezorgd. Ze kregen te eten, er werd verschoond en veel gezongen. We raakten aan de praat met Margaret, een gedreven vrouw die de crèche al twaalf jaar runde. Deze ontmoeting en het beeld van de crèche waren zo indrukwekkend dat we na terugkeer in Nederland besloten ons in te zetten voor deze kinderen in de townships bij Kaapstad. Al snel was stichting Mzamomhle, (naam van de crèche van Margaret; het betekent: goede poging) een feit. Tekst Martijn van der Kroef (KinderRijk) en Hanneke Zwaan (SKA)

Nederlandse hulp voor de kinderopvang in townships in Zuid-Afrika

Help Stichting Mzamomhle! B

Eindejaarsdoel Het runnen van de crèche is voor Margaret meer een ‘roeping’, verdienen doet ze er nauwelijks mee. Margaret vangt dagelijks zo’n tachtig kinderen op van nul tot zes jaar. ‘s Morgens al heel vroeg worden de kinderen gebracht. De moeders betalen soms iets, soms ook niets, omdat er nu eenmaal dagen zijn dat ze niets verdienen. De crèche biedt toezicht en verzorging. De kinderen krijgen twee maaltijden, ‘s morgens pap en ‘s middags een warme maaltijd. Het eten wordt deels gedoneerd.

24

MANAGEMENT

Foto’s: Stichting Mzamomhle

ijna alle gezinnen in de townships zijn éénoudergezinnen. Veel meiden worden rond hun vijftiende moeder. Ze moeten dan op pad voor een baantje, er moet brood op de plank komen en vaak is er geen vader in beeld. In het verleden werden de allerjongsten meestal door oma of opa opgevangen, maar door de aidsproblematiek zijn veel families incompleet en worden de kinderen soms hele dagen aan hun lot overgelaten. Ze scharrelen dan een lange dag in hun eentje wat rond. Maar het gebeurt ook dat kinderen al vanaf vijf jaar koerierswerk doen en met veel gevaar lijm en andere ‘drugs’ naar de andere kant van de township leren brengen. Het realiseren van crèches kan het verschil maken tussen een kans krijgen in het leven of niet.

Margaret voor het nieuwe kinderdagverblijf


Het realiseren van crèches kan het verschil maken tussen een kans krijgen in het leven of niet Wij besloten dat er iets moest gebeuren aan deze ‘hut’, want als het regende stond de vloer blank en in de zomer was het al snel 40 graden. Daarnaast moest er meer ruimte komen, gewoon plek om te kunnen spelen en plek om wat speelgoed en spullen voor de verzorging op te kunnen bergen. We wilden ook dolgraag een goed hek en een buitenruimte inrichten, zodat de kinderen meer te doen zouden krijgen. KinderRijk en twee jaar later ook SKA (Alphen aan de Rijn) hebben het steunen van Mzamomhle een jaar lang als eindejaarsdoel gekozen. KinderRijk voor een beter onderkomen van de kinderen van Margaret, SKA voor nieuwbouw van de crèche van het team van Sandra, in een andere township. Nimmer was er zoveel saamhorigheid en plezier bij de inzet van de teams voor het goede (eindejaars)doel. De teams van de kinderopvangorganisaties bleken uiterst creatief in het bijeenbrengen van gelden voor de kinderen in Zuid-Afrika. Ze regelden geheel zelfstandig en met een enorme inzet: vei-

lingen met kinderkunst, fancy fairs, sponsorlopen, verkoop van ‘afrikaantjes’, tuinfeesten met lotenverkoop. Het enige wat onze stichting deed, was zorgen dat er informatie was over de crèche, de kinderen en dat er foto’s en folders waren, soms een startschot, enzovoort. De bedragen die de organisaties in korte tijd bijeen wisten te brengen waren geweldig. Op de bso’s kwam daarbij ook aan de orde hoe de kinderen het daar in de Afrikaanse townships hebben, hoe zij wonen, waar zij mee spelen en dat ze het daar met heel veel minder moeten doen. Op de dagverblijven werden vaak kleine projecten gedaan over de bijzondere dieren die in Afrika leven. Ouders vonden het een heel sympathiek project en veel ouders hebben er nog lang naar geïnformeerd.

Jullie hulp is nodig Intussen in Zuid-Afrika, staan er twee prima dagverblijven waar het én voor de kinderen én voor het personeel goed > MANAGEMENT

25


Nimmer was er zoveel saamhorigheid en plezier bij de inzet voor het goede (eindejaars)doel Stichting Mzamomhle zoekt hulp Stichting Mzamomhle doet een oproep aan de Nederlandse kinderopvang om zich te verbinden met de kinderopvang in de townships bij Kaapstad. Dit kan door allemaal een kindplaats te sponsoren. Voor 1000 euro per jaar maak je het mogelijk dat er een extra kindplaats bij komt. Iedere keer weer, want het geld gaat naar nieuwe voorzieningen, niet naar de exploitatie. Je kunt dit geld heel makkelijk bij elkaar krijgen door de kinderen en de ouders te betrekken bij dit mooie doel. We helpen je graag met voorbeelden, en we zijn ervan overtuigd dat dit soort acties niet alleen geld oplevert, maar ook heel veel doet voor de eigen organisatie! Meer weten? Mail je gegevens naar info@stichtingmzamomhle.nl en dan wordt er contact opgenomen. Zie ook www.mzamomhlefoundation.nl.

toeven is. In november gaan we met 21 vrijwilligers de buitenruimte van de nieuwe crèche voor Margaret inrichten. We gaan een ‘swing’ plaatsen met schommels en een glijbaan, bomen planten, en nog veel meer. Het eigendom van deze crèches wordt in de toekomst overgedragen aan de gemeente Kaapstad, die door onze inzet veel meer betrokken is geraakt bij de ontwikkeling van de allerjongsten. De gemeente en de Universiteit van Kaapstad zetten zich nu met ons in voor een scholingstraject. De teams van deze twee locaties worden, samen met de teams van vijf omliggende crèches, geschoold in de begeleiding van de allerjongsten. Zodra de scholing afgerond is, voldoen deze twee crèches aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie, waardoor zij de komende jaren zelfstandig kunnen gaan opereren. De omstandigheden van deze twee crèches verbeteren zo langzamerhand. Maar zijn nog honderden crèches die in dezelfde omstandigheden verkeren als hoe wij de crèches van Margaret en Sandra in eerste instantie aantroffen. Daarvoor is hulp nodig… Jullie hulp. <

Wij verzorgen o.a.; ✔ ✔ ✔ ✔

uw financiële administratie, de salarisverwerking, de facturatie, bedrijfsadvisering op maat.

Admi-Lux is al jaren actief in de kinderopvang, heeft professionele managementsrapportages ontwikkeld en kan u maandelijks van de juiste informatie voor zien, rechtstreeks afkomstig uit de boekhouding.

Indien u dit wenst, kunt u ook zelf online inloggen en uw gegevens raadplegen. Dit scheelt u tijd en geld!

Door een strak uitgevoerd debiteurenbeleid loopt u lagere financiële risico’s. Door samenwerking met een eigen incassobureau en het laten verzorgen van de aanvragen voor de kinderopvangtoeslag naar de belastingdienst bent u in controle over uw debiteuren saldo. Wilt u weten of u goed op weg bent? Bent u bezig met een overname waar mogelijk financiële risico’s aan zitten? Of lukt het u niet om een optimaal rendement te realiseren. Dat kan Admi-Lux voor u verzorgen. Wij duiken in de cijfers en brengen u en eventueel andere bestuurders een uitgebreid verslag uit. Belt u gerust eens voor een afspraak.

Admi-Lux • Nieuwe Steen 41a ● 1625 HV Hoorn T 0229 - 299 723 ● F 0229 - 298 942 E info@admilux.nl ● I www@admilux.nl

Financiële administratie & Salarisverwerking 26

MANAGEMENT


Samenwerking tussen kinderopvang, onderwijs en peuterspeelzaal

Krachtenbundeling Organisaties voor kinderopvang, basisscholen en peuterspeelzalen werken steeds meer samen. Er zijn wettelijke verplichtingen om samen te werken, maar samenwerking kan natuurlijk ook aantrekkelijk zijn om kwaliteitsslagen te maken en om optimaal aan de vraag van ouders en kinderen tegemoet te komen. In dit artikel worden drie modellen besproken voor de bestuurlijk-juridische vormgeving van deze samenwerking. Tekst Laura Huntjens, Berenschot

O

groten door meer of beter af te stemmen en/of door elkaar te informeren. Partijen voeren de gemaakte afspraken uit in hun eigen organisaties. Bij de intensieve samenwerking is het doel om de kwaliteit te vergroten door samen inhoudelijk beleid te maken en/of om efficiëntie- en effectiviteitsvoordelen te behalen door samen te werken op de ondersteunende diensten (personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, administratie, communicatie, huisvesting). Partijen kunnen daarmee op dit gebied een kwaliteitsslag in hun afzonderlijke organisaties maken. Samenwerkingspartijen blijven in deze vorm wel zelf eindverantwoordelijk. Bij integrale samenwerking is sprake Van lichte tot integrale van het duurzaam en structureel versamenwerking hogen van de kwaliteit van het aanEr worden drie modellen onderscheibod, het vergroten van het aanbod den: lichte samenwerking, intensieve samenwerking en integrale samenwer- en/of het behalen van financiële voordeking. Hierbij is uitgegaan van samenlen. Het management ligt hierbij in één werking tussen drie partijen, maar hand. De wijze waarop verder invulling het kan natuurlijk ook gaan om wordt gegeven aan de integrale vorm is twee partijen (bijvoorbeeld twee kinafhankelijk van de doelen en de stratederopvangorganisaties of kinderopgie, maar zal in ieder geval bestaan uit vang en primair onderwijs). In de lichte een flexibele inzet van personeel en gevorm maken de organisaties vooral zamenlijke groepen. Onder deze variant praktische afspraken om de doorlopen- vallen de integrale kindcentra. de keten van opvang en onderwijs Struikelblokken goed op elkaar te laten aansluiten. In Elk model zoals hierboven beschreven deze lichte vorm heeft de samenwerking bijvoorbeeld als doel om de kwali- kent zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. Een van de obstakels is de teit of omvang van het aanbod te ver-

rganisaties werken samen op terreinen als voor- en vroegschoolse educatie en voor-, tussen- en naschoolse opvang. Andere voorbeelden zijn de doorlopende leerlijnen en de brede scholen. Maar ook meer praktische zaken als bezuinigingen kunnen een rol spelen bij het zoeken van samenwerking. Wij merken dat veel organisaties tegen praktische (juridische) bezwaren aanlopen bij de vormgeving ervan. De hierna besproken drie modellen voor de bestuurlijkjuridische vormgeving bieden handvatten voor de nadere uitwerking van de samenwerking.

btw. De btw-plicht kan worden ondervangen met een zogeheten constructie van kosten voor gemene rekening en fiscale eenheid. Met behulp van deze twee constructies hoeft onderling geen omzetbelasting te worden geheven als de organisaties wederzijds diensten verrichten. Bij het verrichten van diensten valt te denken aan het uitlenen van personeel, het voeren van een gezamenlijke administratie, locatieverhuur en overige zaken waar normaal gesproken een geldelijke prestatie tegenover staat. Een ander struikelblok kan het Europese aanbestedingsrecht zijn. Volgens deze regels zijn alle organisaties die voor het grootste deel worden gefinancierd met overheidsgeld zogenoemde aanbestedende diensten. Kinderopvangorganisaties zijn door hun financiering meestal geen aanbestedende dienst; peuterspeelzalen en scholen juist wel. Zij moeten zich aan de aanbestedingsregels houden. Dit heeft tot gevolg, dat zij in veel gevallen ten minste drie partijen om een offerte moeten vragen en bij erg grote opdrachten (vanaf ongeveer € 200.000, - ) een openbare aanbestedingsprocedure moeten volgen. Voor de samenwerking kan dit tot gevolg hebben dat je de opdracht niet zonder meer aan je samenwerkingspartner kunt gunnen. Dat is uiteraard niet de bedoeling! Om dit > MANAGEMENT

27


Lichte samenwerking Kenmerkend voor deze vorm van samenwerking tussen partijen is de afwezigheid van (afdwingbare) rechten en verplichtingen tussen de samenwerkingspartijen. Daarmee is deze vorm van samenwerking geschikt als vorm op zich, maar ook zeker als eerste stap in een groeiende en daarmee steeds verdergaande samenwerking. De aanwezigheid van een overeenkomst is geen absolute noodzaak. Het is echter wel aan te raden een overeenkomst te sluiten, om het risico van een te vrijblijvende vorm van samenwerking af te wenden en enige zekerheid en houvast te bieden. In deze overeenkomst worden onder meer de onderwerpen waarover partijen met elkaar van gedachten wisselen benoemd. Verder wordt hierin verankerd hoe vaak partijen elkaar zien en in welke vorm dit plaatsvindt. Partijen kunnen voor projecten afspraken maken die elk binnen de eigen organisatie uitgevoerd worden. Hiermee ontstaan voor de andere partijen geen sturingsmogelijkheden op elkaars organisatie. Elke partij blijft geheel eigenaar van zijn organisatie. Overleg tussen partijen vindt plaats tussen personeel en/of bestuurders van elk van de samenwerkingspartijen. Elke medewerker doet dit vanuit zijn eigen organisatie en behoudt zijn eigen arbeidsvoorwaarden. Van uitwisseling van personeel en noodzaak tot harmonisatie van cao’s is geen sprake.

Intensieve samenwerking In deze variant is sprake van de oprichting van een nieuwe rechtspersoon van waaruit de samenwerking plaatsvindt. De samenwerkingspartners besturen deze nieuwe organisatie samen. Alle activiteiten die de partijen samen uitvoeren, onderlinge dienstverlening op facilitair gebied en/of inhoudelijke gezamenlijke programma’s, vinden plaats vanuit de gezamenlijke organisatie. Het handigst is om dit in de vorm van een coöperatieve vereniging te doen. In deze variant is sprake van verplichtingen over en weer en onderlinge dienstverlening. Deze verplichtingen maken een juridisch deugdelijke regeling met heldere afspraken noodzakelijk. Naast de oprichting van een coöperatieve vereniging sluiten partijen ook een overeenkomst, waarin de verplichtingen tussen partijen worden geregeld. Door het oprichten van de coöperatieve vereniging zijn zij elk gebonden ten opzichte van de gezamenlijke organisatie, maar niet ten opzichte van elkaar. Dit regelt de overeenkomst. Te denken valt aan: financiële afspraken over instandhouding van de organisatie, verzekeren van de langdurigheid van de samenwerking en financiële afspraken bij uittreding. In de oprichting en inrichting van dit samenwerkingsverband zijn twee aspecten te onderscheiden: sturing/ zeggenschap en personeel. Er is geen sprake van sturing en zeggenschap op elkaars organisatie, omdat elke organisatie autonoom blijft opereren. Elk van de partijen heeft wel sturingsmogelijkheden en zeggenschap ten aanzien van de nieuwe organisatie, het Shared Service Center, waarvan zij gezamenlijk eigenaar zijn. Aan dit Shared Service Center dragen partijen hun personeel, middelen en overige ondersteunende taken over. Tegelijkertijd zijn partijen ook opdrachtgever van de nieuwe organisatie, omdat zij allemaal daar diensten van afnemen.

Veel organisaties lopen tegen praktische (juridische) bezwaren aan bij de vormgeving van samenwerking 28

MANAGEMENT

Foto: Nationale Beeldbank

op te lossen, wordt in de modellen van intensieve en integrale samenwerking gebruikgemaakt van een uitzondering op het aanbestedingsrecht, te weten quasi-inbesteding. Met deze constructie kunnen opdrachten gewoon aan de samenwerkingspartner worden gegund. In het model van lichte samenwerking is dit helaas niet mogelijk.

Het personeel komt in dienst bij de (coöperatieve) vereniging en wordt uitgeleend aan elk van de deelnemende organisaties. De inzet van personeel kan plaats vinden op basis van een opdracht, of op basis van detachering. Binnen de gezamenlijke rechtspersoon kan gebruikgemaakt worden van één geharmoniseerde cao, of kunnen meerdere cao’s van toepassing zijn.

Integrale samenwerking Ook deze vorm, het integraal kindcentrum, vraagt om de oprichting van een nieuwe rechtspersoon De kinderopvangorganisatie en peuterspeelzaal worden verenigd in één bv. Dit vereist juridische fusie, overname, of het liquideren van twee organisaties en het oprichten van een nieuwe bv. De school is vormgegeven als stichting. De kinderopvang/peuterspeelzaal (BV Kinderopvang) en het primair onderwijs worden uitgevoerd onder gezamenlijke sturing van de Stichting Beheer, waar ook de financiële middelen binnenkomen. In de nieuwe rechtspersoon komt zowel inhoudelijk als


de cao, of er kunnen meerdere cao’s van toepassing zijn.

Het proces

ondersteunend het zwaartepunt te liggen. Kenmerkend verschil van het integrale model ten opzichte van het intensieve model voor samenwerking is, dat de sturing ten opzichte van de organisaties uit het samenwerkingsverband van bovenaf plaats vindt, bij het model voor intensieve samenwerking vindt de sturing op het samenwerkingsverband vanuit de samenwerkingspartners plaats. Kortom, bij intensieve samenwerking wordt een organisatie ‘onder’ de drie partijen geplaatst, bij integrale samenwerking gaat het om een organisatie ‘boven’ de drie partijen. Er ontstaat een concern, bestaande uit drie rechtspersonen. De inrichting daarvan verschilt voor de openbare en de bijzondere school (onder meer door invloed die de gemeente wettelijk heeft conform de Wet primair onder-

De beschreven modellen bieden handvatten voor de vormgeving van de samenwerking. Hoewel het niet altijd eenvoudig is, kan voor alle juridische obstakels een oplossing worden gevonden. Uiteindelijk geldt natuurlijk echter altijd dat vorm de inhoud volgt. Onze ervaring met het begeleiden van het proces tot samenwerken is, dat het inrichten van een gefaseerd proces de totstandkoming van de samenwerking bespoedigt. Dit proces kenmerkt zich door het nemen van de goede besluiten op het juiste moment. Het proces bestaat daarom uit een aantal fasen, die elk worden afgesloten met een besluit waarop in de volgende fase wordt voortgebouwd. In elke fase komen alle relevante aspecten, zoals doel, inhoud, financiën en bestuurlijk-juridische vormgeving aan bod. Naarmate het proces vordert, vindt een verdieping plaats op deze aspecten door ze meer wijs op een openbare school). In algeop detailniveau uit te werken. In de inmene zin geldt, dat de Stichting Beheer tentionele fase leiden afwegingen tot een raad van toezicht heeft en drie be- een definitieve beslissing om daadwerstuurders, waarvan twee tevens de be- kelijk te gaan samenwerken en de strastuurder van de twee dochterorganisa- tegiefase in te gaan. In de daaropvolties zijn. Beide dochterorganisaties gende strategiefase wordt de strategie hebben een raad van toezicht/raad van van de samenwerking bepaald. Deze commissarissen, die gelijk is aan die fase kent vaak het karakter van een van de Stichting Beheer. Stichting Bevooronderzoek. Resultaat is het besluit heer is tevens 100 procent aandeelhou- van partijen om al dan niet (of met een der van BV Kinderopvang. Eventuele kleiner aantal partijen) door te gaan winsten in de kinderopvang kunnen met de planfase. In die planfase worworden benut ten bate van het onderden de hoofdlijnen die het resultaat wijs. De omgekeerde geldstroom is niet vormden van de strategiefase uitgemogelijk. werkt in een integraal ontwerp van de Het personeel komt in dienst van de samenwerking. Daarop volgt de ontStichting Beheer en wordt uitgeleend werpfase, waarin de plannen worden aan beide dochterorganisaties. De inzet uitgewerkt tot op het detailniveau dat van personeel kan plaatsvinden op ba- nodig is om te kunnen gaan implemensis van een opdracht, of op basis van teren. De implementatiefase is de laatdetachering. De Stichting Beheer kan ste fase en daarin wordt het implemengebruikmaken van één geharmoniseer- tatieplan uitgevoerd. <

Hoewel het niet altijd eenvoudig is, kan voor alle juridische obstakels een oplossing worden gevonden

Mr. drs. Laura Huntjens is senior consultant bestuurlijkjuridisch organiseren bij Berenschot. In opdracht van het ministerie OCW schreef zij het rapport ‘Primair onderwijs - kinderopvang - peuterspeelzaal, een onderzoek naar de bestuurlijk-juridische vormgeving van samenwerking’. Het rapport is te downloaden via: http://www.berenschot.nl/inspiratie/klantcases-0/ klantcases/bestuurlijk/.

MANAGEMENT

29


KORTE BERICHTEN Kwaliteit bso krijgt een voldoende De kwaliteit in de Nederlandse kinderopvang voor kinderen van vier tot dertien jaar is in orde. In het onderzoek naar de pedagogische kwaliteit van het NCKO (Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek) scoort de buitenschoolse opvang een voldoende tot ruim voldoende. Een meevaller, als je de score vergelijkt met de laatste kwaliteitsscore van de dagopvang voor nul- tot vierjarigen. Deze was in 2008 een onvoldoende en daalde zelfs licht, vergeleken met de nulmeting in 2005. In de bso is nooit eerder wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de kwaliteit. Dankzij een subsidie van het ministerie van SZW kon het Kohnstamm Instituut onderzoek doen. In totaal zijn 78 bso’s in heel Nederland, in grote en kleine gemeenten en van verschillende grootte onderzocht. Er is gekeken naar de ruimte, het activiteitenaanbod en het spelmateriaal. De manier van omgaan met kinderen door de pedagogisch medewerkers is gefilmd. Onderzoekers besteedden een middag op de groep om te observeren. Getrainde beoordelaars bekeken de videobeelden en de interactie tussen pm’ers en de kinderen. Naast observaties in de praktijk zijn ook ouders en kinderen ondervraagd over wat zij van de bso vinden. Niet alle onderdelen scoren een voldoende. De materialen voor ‘taal en denken’ en voor ‘muziek, dans en drama’ zijn aan de magere kant. In de vier grote steden is de kwaliteit van de buitenruimte gemiddeld genomen niet voldoende, terwijl dit in de andere gemeenten wel goed scoort. De dagindeling met het activiteitenaanbod en de inrichting van de groep zijn bovengemiddeld op orde. Opvallend genoeg laat het contact met basisscholen gemiddeld gezien nog steeds te wensen over. Op kleine bso’s met verticale groepen zijn vooral de achtplussers niet tevreden. Als er wordt ingezoomd op de interactievaardigheden, blijken pedagogisch medewerkers ruim voldoende te functioneren in het bieden van emotionele ondersteuning aan kinderen, het tonen van respect voor hun autonomie en het geven van regie en leiding aan de groep. De educatieve vaardigheden scoren goed op het gebied van praten en uitleggen en de ontwikkelingsstimulering. Aan de andere kant is het begeleiden van sociale interacties voor verbetering vatbaar. Pm’ers moeten kinderen meer stimuleren tot samenspelen en hen beter begeleiden in het oplossen van onderlinge conflicten. Een ander minpunt is de kwaliteit van de teamsamenstelling. Dat er overwegend vrouwelijke medewerkers deel uitmaken van het team is onoverkomelijk, maar uit het onderzoek bleek ook dat er een gebrek is aan variatie van medewerkers met specifieke talenten en vaardigheden. De resultaten van het onderzoek zijn aangeboden aan de Tweede Kamer en gepresenteerd aan het veld. Behalve het onderzoek is ook een wetenschappelijk instrument ontwikkeld waarmee bso’s hun eigen pedagogische kwaliteit in beeld kunnen brengen: de Kwaliteitsmonitor BSO.

Nieuw cao-akkoord kinderopvang Hernieuwde gesprekken tussen de vakbonden Abvakabo FNV, De Unie en CNV Publieke Zaak en de Brancheorganisatie Kinderopvang hebben geleid tot een nieuw voorstel voor de cao kinderopvang. In maart van dit jaar was er al een akkoord, maar dit werd door de werkgevers afgewezen. De leden van de vakbonden en de brancheorganisatie reageren binnenkort op het nieuwe voorstel. In het nieuwe voorstel krijgen medewerkers in de kinderopvang twee keer een loonsverhoging, één van 2 procent op 1 december en op 1 januari 2013 volgt nog eens een stijging van 1 procent. In het oude akkoord zouden

30

MANAGEMENT

pm'ers 4,5 procent loonsverhoging krijgen. Nu is dat 3 procent. Daarom is afgesproken dat medewerkers op 1 juli een eenmalige uitkering van 300 euro, naar rato van het dienstverband, ontvangen. De brancheorganisatie wil van de vakbonden meer ruimte krijgen om personeel flexibel in te zetten. De Abvakabo meldt op haar website dat ze het voorstel daarom neutraal voorlegt aan haar leden. Op de website kinderopvangtotaal.nl is veel kritiek binnengekomen naar aanleiding van de berichtgeving over het nieuwe akkoord. Velen vinden het onverantwoord om in deze tijd een loonsverhoging van 3 procent door te voeren.


COLUMN Laat uw kinderopvangorganisatie zien Hulpmiddel voor pedagogisch plan gastouders ‘WerkenderWijs!’, zo heet het hulpmiddel van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) voor gastouders om tot een eigen pedagogisch werkplan te komen. Net als kindercentra moeten gastouders in hun plan voldoen aan de vier pedagogische basisdoelen: emotionele veiligheid bieden, een bijdrage leveren aan de persoonlijke competentie, een bijdrage leveren aan de sociale competentie, en waarden en normen overdragen. WerkenderWijs! helpt gastouders nadenken over hoe zij hun pedagogisch beleid kunnen vormgeven binnen de kaders van de wet en hoe zij daarover kunnen communiceren met ouders. De publicatie beschrijft bijvoorbeeld hoe een gastouder het pedagogische doel ‘emotionele veiligheid’ kan vormgeven en wat ouders daaraan kunnen bijdragen. Voor een gastouder is het niet altijd makkelijk om tot een degelijk pedagogisch plan te komen. Maar de veranderende inspectie op de kinderopvang vraagt wel om helder pedagogisch beleid. Sinds 2012 ligt het accent bij inspecties in de hele kinderopvang meer op het pedagogische domein. Nieuw is ook, dat gastouders op hun opvangadres worden gecontroleerd (hun thuisadres) als aanvulling op de inspectie van gastouderbureaus.

BBL-subsidie opgebruikt De subsidie voor de Beroeps Begeleidende Leerweg die via het FCB beschikbaar is gesteld, is tot de laatste cent gebruikt. Tweeduizend BBL-trajecten bij 240 kleine en grote kinderopvangorganisaties zijn met de subsidie gefinancierd. Het FCB spreekt in haar nieuwsbrief van een mooie investering in de branche. De middelen voor BBL-trajecten kwamen beschikbaar via het Europees Sociaal Fonds (ESF). De beschikbaar gestelde subsidie werd niet alleen ingezet voor BBL-trajecten in de kinderopvang, ook de welzijns- en jeugdzorgsector konden van de subsidie gebruik maken. Het geld kwam ten goede aan BBL-studenten op niveau 4. De werkgever kreeg eenderde van het les- en boekengeld terug. De loonkosten van de BBL’er vielen niet onder de subsidieregeling. Het ziet er niet naar uit dat er voor dit schooljaar nog eens budget vrijkomt voor het financieren van meer BBL-trajecten in de kinderopvang.

Hoera, mijn eerste column voor dit vakblad! Op deze plek zal ik de komende maanden, vanuit een marketing - en communicatieoogpunt, mijn ervaringen, gedachten en ideeën over de kinderopvangbranche met jullie delen. Een leuke, uitdagende klus. Ik ben Marijke Dekker, een gedreven marketing- & communicatieprofessional. Het is mijn passie creatieve concepten te bedenken, hiermee een ‘probleem’ op te lossen en zo de ander van dienst te zijn. Jullie kennen mij misschien van VergelijkDeKinderopvang.nl. De afgelopen twee jaar hebben we gewerkt aan de ontwikkeling van dit platform, waarvan ik medeoprichter ben. Begin dit jaar ging het de lucht in. Het is mij de laatste jaren opgevallen dat weinig organisaties zich bezighouden met marketing, reclame en communicatie. Niet vreemd, want was het nodig onderscheidende kwaliteiten van de kinderopvangorganisatie uit te dragen? Nu is de situatie veranderd. De vraag naar kinderopvang daalt. De nadruk ligt steeds meer op kwaliteit en flexibiliteit van de opvang en naar mijn mening is nu de tijd rijp om een goed marketing- & communicatiebeleid te ontwikkelen en implementeren. Ik merk dat de branche hier (nog) vaak sceptisch tegenaan kijkt. ‘Levert het nu echt iets op als ik een deel van het budget inzet voor marketing?’ is een vaak terugkomende vraag. Natuurlijk, het vergt een investering. Maar wat is er nou leuker dan de unieke kenmerken van jouw kinderopvangorganisatie te benoemen en uit te dragen? Mensen laten weten waar jouw opvang voor staat. En ook: samen met de pedagogisch medewerkers bekijken wat er beter kan, zodat de ouders tevreden blijven. Kortom, mijn visie: laat uw organisatie ‘zien’. Reserveer hiervoor budget, waarbij ik onderstreep: maak uw activiteiten zo veel mogelijk meetbaar, want alleen dan weet u of de ‘investering’ echt rendement heeft. Ik hoop de komende maanden uw gedachten te prikkelen en u stof tot nadenken te geven. Ik zal hiervoor in elk geval mijn uiterste best doen. Marijke Dekker Iedere maand schrijft Marijke Dekker, marketing- & communicatieprofessional en oprichter van VergelijkDeKinderopvang.nl, over marketing, PR en klantcontacten in de kinderopvang. MANAGEMENT

31


KORTE BERICHTEN Positief geluid over kinderopvang Bso van het Jaar 2013: doe mee aan de wedstrijd! Heeft u een bijzondere bso? Misschien zelfs een van de beste van Nederland? Geef deze bso dan op voor de wedstrijd Bso van het Jaar 2013. Deze gaat binnenkort van start. Vanaf 1 november kun je op kinderopvangtotaal.nl het deelnameformulier en het reglement downloaden. De titel gaat niet naar een organisatie, maar naar een locatie. Half februari worden de drie genomineerde bso’s bekendgemaakt en zij ontvangen bericht. De bekendmaking van de winnaar en de prijsuitreiking vinden plaats op het congres van het blad Kinderopvang in april volgend jaar. Stuur de inzending per post, of mail vóór 1 februari 2013 naar: Redactie Kinderopvang, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam. Mailadres: kinderopvang@reedbusiness.nl.

Advertentie

Dè bouwer van kinderdagverblijven nkey Tur wtijd bou tot 13 eken! w 20

BOUWEN ZONDER ZORGEN

DE ESBI-TOTAALFORMULE VOOR KINDERDAGVERBLIJVEN Esbi Bouw is al vele jaren thuis in het ontwerpen en bouwen van kinderdagverblijven. Begeleiding in het hele traject van A-Z is voor Esbi Bouw de gewoonste zaak van de wereld. Bel ons voor de brochure “Kinderdagverblijven” of voor een persoonlijke kennismaking. Ontwerp bouwplan • aanvraag alle benodigde vergunningen • planontwikkeling • inventaris • perfecte sleutelklare oplevering

Esbi Bouw B.V. De Sluis 23, 7681 KA Vroomshoop, Tel.: 0546 643907, Fax: 0546 646332, www.esbibouw.nl

32

MANAGEMENT

Als de kinderopvang het landelijke nieuws haalt, is de toon vaak negatief: vraaguitval, recessie, sluiting, ontslagen, of nieuws dat gerelateerd is aan de Amsterdamse zedenzaak. De Brancheorganisatie Kinderopvang roept haar leden daarom op om massaal de lokale nieuwsmedia te benaderen voor een positief verhaal over kinderopvang. Speciaal voor leden heeft de brancheorganisatie hulpmiddelen gemaakt waarmee organisaties zich op een positieve manier kunnen profileren. ‘We adviseren om vooral de media-aandacht te zoeken bij lokale kranten, het liefst huis-aan-huisbladen, omdat de kans op plaatsing daar het grootst is’, zegt een woordvoerder. Er is een vast format voor een persbericht beschikbaar en drie formats voor advertenties. De inhoud van de formats is dezelfde: kinderopvang is niet alleen noodzakelijk voor werkende ouders, maar vooral van meerwaarde voor de ontwikkeling van kinderen. ‘800.000 Kinderen in Nederland gaan dagelijks naar kinderdagverblijven, gastouders, peuterspeelzalen en de buitenschoolse opvang. Dat is niet voor niets. Kinderen die naar de opvang gaan, ontwikkelen meer zelfvertrouwen en intelligentie.’ Hiermee hoopt de Brancheorganisatie Kinderopvang de positieve boodschap als een olievlek te verspreiden.

Opnieuw toename van faillissementen kinderopvang Er is opnieuw sprake van een flinke stijging van het aantal faillissementen in de kinderopvang. Dit jaar gingen al 52 kinderdagverblijven failliet, meldt het Algemeen Dagblad. Vooral in juli, augustus en september ging het hard. Die drie maanden gingen er 21 instellingen failliet. Het verschil met 2011 is groot. Toen gingen er tot september zeven kinderdagverblijven failliet. Het AD baseert zich op cijfers van de Kamer van Koophandel. Vraaguitval en financiële problemen spelen zich zowel af bij kleine als bij grote kinderopvangorganisaties. Gjalt Jellesma van Boink vreest dat de bodem van de put nog niet in zicht is. Op NU.nl zegt hij: ‘De komende tijd gaan ouders anticiperen op de bezuinigingsronde van volgend jaar, die vooral de hoger inkomens treffen. De kans bestaat dat zij de opvang helemaal uit eigen zak moeten betalen. Dan is het logisch dat ze op zoek gaan naar alternatieven.’


Agenda 20 november

Vversterk-conferentie

Minder kinderen naar de kinderopvang Het aantal kinderen waarvoor ouders kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd is in de eerste helft van 2012 gedaald met drie procent ten opzichte van 2011. Vooral aanvragen van ouders met een hoger inkomen liepen sterk terug. Dit meldt staatssecretaris Paul de Krom namens minister Henk Kamp. Opvallend is, dat bij lagere inkomens vaker te zien is dat ouders voor minder uren kinderopvangtoeslag aanvroegen in 2012 dan in 2011. De totale daling van het gebruik van kinderopvang is 8 procent, vergeleken met 2011.

Professionalisering van VVEberoepskrachten. 22 november

Studiedag Jongens en seks Interpreteren en bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 23 november

Slotconferentie BKK ‘Kinderopvang werkt!’ Afsluiting van programma ‘Werken aan excellente kinderopvang’. 12 december

In de brief waarmee hij de Tweede Kamer informeert over de ontwikkelingen in de kinderopvang schrijft De Krom, dat de daling van het aantal uren waarover ouders kinderopvangtoeslag aanvragen te verklaren valt. Sinds dit jaar ontvangen ouders namelijk geen kinderopvangtoeslag meer voor de uren waarin ze niet werken. Het lijkt erop, dat vooral ouders met een laag inkomen de kinderopvangtoeslag hierop hebben moeten bijstellen. Wel is er sprake van een budgettaire meevaller voor de regering. Het gebruik van kinderopvang valt lager uit dan was geraamd. Volgens De Krom zou het gaan om een meevaller van 140 miljoen euro. Het is niet zo dat deze meevaller meteen weer wordt geïnvesteerd in de kinderopvang. Uit de brief: ‘Vanwege de forse stijging van het gebruik in eerdere jaren en de onzekerheid over de oorzaken van het lagere gebruik in dit jaar, is deze budgettaire meevaller vooralsnog behoudend doorgetrokken naar latere jaren. Voor 2013 is de raming met € 95 mln. neerwaarts bijgesteld en voor 2014 met € 40 mln.’

Nieuwe voorzitter voor KN Katinka Habermehl-Rueling is per 1 november Pico Kuiper opgevolgd als directievoorzitter van Kinderopvang Nederland (KN). Deze overkoepelende organisatie omvat de kinderopvangorganisaties skon, Allio, Partou en Gastouderopvang Nederland. Kuiper is dertien jaar actief geweest als voorzitter van KN. Katinka Habermehl heeft een achtergrond in de marketing, strategisch en commercieel management en Public Relations. Zij was van 2005 tot medio 2012 als algemeen directeur verantwoordelijk voor diverse werkmaatschappijen van uitzendorganisatie USG People. Daarvoor werkte ze tien jaar als partner/directeur bij Converge Human Capital.

Studiedag Meisjes en seks Van 8 tot 18; over seksualiteit en zelfbeeld. 23 januari 2013

Congres Landelijk Pedagogenplatform Kindercentra Voor pedagogen werkzaam binnen kindercentra en samenwerkingspartners in onderwijs en jeugdzorg. Lees meer over kosten, locatie en aanmeldingsmogelijkheden op www.kinderopvangtotaal.nl/agenda.

Deze maand in Kinderopvang Thema spelen & speelgoed · Vrij spel van kinderen: wat is de rol van de pm’er? · Coöperatief spelen voor peuters · De speelschijf van vijf · Herken taal- en spraakproblemen in een vroeg stadium · Vriendschappen bij peuters

MANAGEMENT

33


Uit de ivoren toren Onderzoek uit binnen- en buitenland

DE EERSTE BSO-PEILING Het onderzoek Het is zover: de eerste peiling van de pedagogische kwaliteit van de buitenschoolse opvang is verschenen. Eerst is, in 2008, een voorstudie uitgevoerd onder diverse betrokkenen: wat verstaan we onder bso-kwaliteit? Op basis daarvan werd in 2009 een nieuw wetenschappelijk instrument ontwikkeld. En met dit instrument is nu - voor het eerst - de Nederlandse bso onderzocht bij een representatieve steekproef van 78 bso’s. Op deze bso’s is systematisch geobserveerd, er zijn video-opnames gemaakt en er zijn vragenlijsten ingevuld door de staf, de kinderen en hun ouders. De kwaliteit van de buitenschoolse opvang blijkt, over de brede linie genomen, in orde. De systematische observaties van de bso-praktijk laten voldoende scores zien, of iets hoger. De binnenruimte en buitenruimte zijn voldoende, evenals het materiaal en de groepsorganisatie. De pedagogisch medewerkers zorgen goed voor de kinderen en bieden enige stimulering. De kinderen zijn bovendien tevreden over hun bso. Ze voelen zich er prettig, zijn tevreden over wat ze daar kunnen doen en met wie. Ook vinden ze de regels duidelijk. Ouders zijn ook tevreden over al deze zaken. En de pedagogisch medewerkers sluiten zich hier eveneens bij aan. De meerderheid van de staf zou geen ander werk willen doen, al zijn het salaris en de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling mindere punten van het werk, vooral voor medewerkers met een hboopleiding. Verbeterpunten zijn er ook. Actieve stimulering en begeleiding van omgang tussen kinderen kunnen beter. Er is weinig aandacht voor de ontwikkeling van kinderen (taal en denken, muziek, natuur, computers). Verder scoren de groepsopbouw en -stabiliteit laag en in één op de vijf groepen kan een kind niet met een leeftijdgenoot spelen. De teamsamenstelling is eenzijdig door het ontbreken van mannen. Tot slot is ook de afstemming met de basisschool voor verbetering vatbaar.

Wat kunnen we hiermee? Ieder die betrokken is bij de buitenschoolse opvang kan zijn of haar voordeel doen met de uitkomsten van de eerste peiling van de Nederlandse bso. Er is veel zoet en weinig zuur in het rapport. De minder positieve uitkomsten, die er eveneens zijn, dwingen wel tot bezinning en liefst ook tot concrete acties in de nabije toekomst. Maar het rapport biedt ook aanleiding om tevreden te zijn over diverse pedagogische kanten van de geboden opvang. Wie nu wil weten hoe de eigen bso-locatie er pedagogisch gezien voorstaat, kan zelf aan de slag. Op basis van het wetenschappelijke instrument is namelijk een bso-kwaliteitsmonitor ontwikkeld die beschikbaar is voor de Nederlandse kinderopvang. Deze monitor, die te vergelijken is met de NCKO-Kwaliteitsmonitor voor de dagopvang, biedt concrete handvatten voor evaluatie en, waar gewenst, verbetering. De bso was al toegerust met een eigen wetenschappelijk meetinstrument en een pedagogisch kader. En nu heeft de bso dus ook een eerste kwaliteitspeiling en een kwaliteitsmonitor, die is afgeleid van het wetenschappelijke instrument. In een relatief kort tijdsbestek is de bso zo langszij gekomen bij de dagopvang, die een veel langere traditie kent. Anno 2012 is er geen aanleiding voor pedagogische minderwaardigheidsgevoelens of jalousie de métier van de bso tegenover de dagopvang. De bso hoort er echt bij en doet pedagogisch gezien volwaardig mee. Ik hoop dat de managers en hun teams niet alleen tevreden achterover gaan leunen met het rapport in de hand, maar eveneens actief aan de slag (blijven) gaan in de eigen bso. Maar wat nu wel even mag worden gezegd: bso, gefeliciteerd met het alleszins nette resultaat bij het wetenschappelijke debuut.

Ruben Fukkink, werkzaam als onderzoeker bij het SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam en het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek, bespreekt elke maand recent onderzoek voor en over de kinderopvang.

34

MANAGEMENT


COLUMN

Zonder commentaar! Uit de Belgische media: • Onder de slogan ‘Kinderopvang is niet te koop!’ heeft het actieplatform gezondheid en solidariteit in Etterbeek geprotesteerd tegen commerciële kinderopvang. Zowat tien actievoerders kwamen samen voor het kinderdagverblijf ‘Kid Farwest Team’. Hun protest kadert in een Europese actieweek tegen de commercialisering en privatisering van de gezondheid. Voor het privékinderdagverblijf in de residentiële Etterbeekse wijk werd een enscenering getoond van wat de actievoerders de ‘desastreuze effecten van de commercialisering’ noemen. Aan de ene kant stond een grote wieg met verschillende poppen die de publieke crèches symboliseren en aan de andere kant stond een even grote wieg met één pop erin, en waaraan eurobiljetten werden vastgemaakt, die de privékinderdagverblijven symboliseerden. • Op basis van enkele criteria werden een 250 gesubsidieerde plaatsen kinderopvang toegewezen in Vlaanderen. In de nieuwe kribbe worden de leefgroepen kleiner met een maximum van 14 kinderen, waardoor de kwaliteit van de verzorging zal stijgen. ‘t Schelpje zal plaats bieden aan maximaal 112 kindjes.

Rob Vergeer is algemeen n directeur van Triodus, Den Haag en vaste columnist mn nistt van Management Kinderopvang

• Kinderopvang is miljoenenbusiness geworden... • Niemand die zich nog de vraag stelt of dit ‘gezond’ is voor het kind tussen 0 en 3 jaar! • In de Lange Riddersstraat is gisteren de uitbreiding van het stedelijk kinderdagverblijf Pagadder plechtig geopend. Voortaan kunnen er 126 kinderen terecht in Pagadder.

• Vlaanderen krijgt dit jaar 1.051 extra plaatsen voor kinderopvang. In Limburg zullen er dat 140 zijn, zo blijkt uit cijfers die minister Jo Vandeurzen bekend heeft gemaakt. Tegen 2016 moet er opvang zijn voor de helft van de kinderen. ‘We maken dit jaar al 700.000 euro vrij voor nieuwe opvangplaatsen’, zegt Vandeurzen. Voor 974 plaatsen in de zelfstandige sector komt er ook extra geld.

Uit de Nederlandse media:

• De Vlaamse regering creëert, in samenspraak met Kind en Gezin, 50 nieuwe plaatsen in de Leuvense kinderopvang, tot tevredenheid van het politieke veld. Maar de nood blijft zeer hoog.

• Flinke bezuinigingen bij Kinderopvang;

• Eerst was er het jubelbericht van het afgelopen weekend: 1.051 extra plaatsen voor 0 tot 3-jarigen in de erkende en gesubsidieerde kinderdagverblijven en inkomensgerelateerde kinderopvang (IKG). Ook krijgen 974 plaatsen binnen de zelfstandige sector extra financiële ondersteuning.

• Leegloop dreigt;

• Weer duizend plaatsen bij in de kinderopvang tot 3 jaar...

• Private equity geen schuilplaats voor belegger.

• Leegloop dreigt in kinderopvang; • Meer wanbetalers; • Drastische stijging faillissementen; • Grootouders nemen deel kinderopvang over; • Banen weg bij kinderopvang; • Stichting Kinderopvang moet krimpen; • Kinderen zijn geen handelswaar; • Werkende ouders maken minder gebruik van kinderopvang; • ‘Niet verder bezuinigen’; • Kinderopvang schrapt banen; • Bijna 60.000 krabbels petitie kinderopvang;

Advertentie

Veel collega’s van u hebben de keus al gemaakt om: - medewerkers middelen te geven betere beslissingen te nemen; - een efficiëntere inzet van de medewerkers te bereiken; - de foutenlast te verminderen; - alles te bundelen in één modern softwaresysteem voor alle processen in de kinderopvang. Dit is ook mogelijk voor u, kijk op:

www.kidsvision.nl .LGV9LVLRQ _ *$& _ ჰ _ ᅒ LQIR#NLGVYLVLRQ QO

MANAGEMENT

35


Nutrilon Groeimelk draagt bij aan een volwaardige voeding

Spaar nu met d samen e oud ers voor deze z a nd en wa tertaf el

Driekwart van de dreumesen en peuters eet niet volgens de richtlijnen. Ook niet altijd op het kinderdagverblijf, zo blijkt uit onderzoek! Uit de Eet Compleet Test, een onderzoek uitgevoerd op 61 kinderdagverblijven bij 830 kinderen, blijkt dat er veel knelpunten zitten in de voeding van jonge kinderen, waaronder ijzer en vitamine D. Dreumesen en peuters hebben speciale voedingsbehoeften! Nutrilon Groeimelk helpt om de voeding van jonge kinderen volwaardiger te maken. Kinderen die Nutrilon Groeimelk gebruiken in plaats van alleen koemelk hebben: ✔ een hogere ijzerinname ✔ een hogere inname van vitamine D Ga naar www.nutriciavoorkinderdagverblijven.nl voor meer informatie over de spaaractie.

460020515 Adv A5 liggend GUM DCC.indd 1

20-09-12 14:52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.