het gebeurt NU
tegenwoordige tijd
Enkelvoud: STAM of STAM + t
= T.T.
Tip: smurfen in de plaats zetten Bv1: Hij vergroot de foto. Bv2: Vader rijdt met de auto.
Meervoud: INFINITIEF
JA
Bv: Wij vergroten de foto
het gebeurt in het VERLEDEN
Is het werkwoord een pv? Tip: maak een ja/neen vraag
geen
STAM + te(n) of de(n)
klankverandering
Bv: Hij vergrootte gisteren de foto.
klankverandering
Schrijf wat je hoort.
verleden tijd = V.T.
1e woord = pv. na de pv = ond.
Bv: Moeder vond haar ketting. Tip: hoor je een –t = verleng (vonden)
NEE
voltooid deelwoord = V.D.
Tip: ‘t kofschip Bv1: Hij heeft gisteren het woord gespeld. Bv2: Hij heeft de foto vergroot.
Let op voor: Bijvoeglijk naamwoord
De vergrote foto Zegt iets meer over de foto, dus GEEN werkwoord!