7 minute read
Kerken, ook toeristische trekpleisters
In eerste instantie zijn kerken en kapellen cultusplaatsen. Daar zal iedereen het over eens zijn. In een toeristische trekpleister als Brugge staan de kerken met hun rijk en divers patrimonium vaak op het lijstje van de te bezoeken plaatsen. Dit heeft niets te maken met het feit dat je er als gelovige of anders gelovige/ongelovige binnenstapt. Door Benoit Kervyn.
Het bezoeken van kerken en hun kunstwerken is geen nieuw fenomeen. Wanneer Albrecht Dürer (1471-1528) een rondreis maakt in de Lage Landen neemt hij de tijd om het op dat ogenblik reeds wereldbekend beeld Madonna met Kind van Michelangelo te bewonderen in de O.-L.-V. Kerk. De Franse Jean-Baptiste Descamps is de auteur van de heel populaire reisgids Voyage pittoresque de la Flandre et du Brabant (1769). Brugge krijgt er vierendertig bladzijden toebedeeld. De auteur snijdt niet alleen de belangrijkste schilderijen in alle kerken en kloosters aan maar voegt er ook nog een kunsthistorisch commentaar aan toe. De spoorwegverbinding met Brugge van 1838 betekent de start van toerisme volgens de echte zin van het woord. De eerste reisgidsen over de bezienswaardigheden van de stad verschijnen. Uiteraard komen daarin ook de kerken aan bod.
Advertisement
verleden Buitenlandse toeristen bezoeken in stijgende mate de Brugse kerken. Dit schept bij sommigen ergernis. Er dienen stappen ondernomen te worden om het bezoek in goede banen te leiden. Althans dit is de visie van de pastoor van de Sint-Salvatorskathedraal. In het najaar 1880 schrijft hij de diverse Belgische kathedralen aan met de vraag hoe zij het probleem van la circulation des étrangers dans nos églises aanpakken. De antwoorden zijn van plaats tot plaats heel verschillend (Archief Bisdom Brugge, S 689). De Gentse Sint-Baafskathedraal met het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck is uitsluitend in de voormiddag toegankelijk. Wanneer een bezoeker zich toch ’s namiddags aanmeldt, kan hij gebruik maken van het hamertje dat aan de poort hangt. De kathedraal van Luik telt weinig bezoekers.
Noch een reglement noch voorzieningen voor de opvang van bezoekers zijn er vereist. Doornik kent ook geen probleem en suggereert daarom eens te polsen bij de Notre-Dame te Parijs. Mocht er een antwoord komen vanuit Parijs dan zouden ze het op prijs stellen dat Brugge hen daarover zou informeren. Ook Namen wordt niet geconfronteerd met een groot aantal bezoekers. D’ailleurs, comme les touristes s’arrêtent peu à Namur, que rarement aussi on demande à visiter la trésorerie de notre cathédrale, on n’a pas encore constaté des abus nécessitant des mesures d’ordre et de police à cet égard. In Antwerpen haalt men het meer dan zestig jaar oude reglement voor de suisse uit 1819 boven. Art. 4 vermeldt: Hij (de suisse) zal byzonder acht nemen en beletten het komen, en wat erger is, het verblyven van honden in de kerk, het bedelen en tot het bedelen zitten der arme menschen, het loopen en spelen der kinderen, het onbetamelijk klappen en lachen, het dragen van korven, manden, eemers, jukken door de kerk by wyze van doorgang, de ongeschiktheid ontrent het hoogzaal, het stooren der geloovigen ontrent de biechtstoelen, het oneerbiedig en stoorniswekkend gedrag aan de kapel van het Allerh. Sacrament en ook aan de autaren ten tyde van de Mis en voornamentlyk wanneer het Allerheiligste opgeheven wordt of uitgesteld is, in een woord al dat strydig is met de eerbiedigheid schuldig aan de heilige plaats en aan de gerustheid der geloovigen,…. Verder luidt het Antwerps antwoord: …voor de suisse is het onmogelijk om in zo’n grote kerk controle te doen vandaar aan de 3 deuren een bord in F, N en E verboden te circuleren tijdens de mis. In de brief valt ook te lezen dat bezoekers de O.-L.-V. Kathedraal mogen bezoeken mits betaling van één frank. Priesters, religieuzen en militairen komen gratis binnen. De kathedraal is gesloten van 12u tot het lof. Wat de pastoor/kerkfabriek van de Sint-Salvatorskathedraal gedaan heeft met de verkregen informatie is niet onmiddellijk duidelijk. Feit is echter dat vanaf 1900 het aantal bezoekers in Brugge jaarlijks stijgt. De grote tentoonstellingen
zoals les Primitifs Flamands (1902), l’Art ancien (1905) en la Toison d’or (1907) zijn daar niet vreemd aan. In 1913 bouwt men aansluitend bij de kathedraal nieuwe kapittelzalen, ontworpen door kanunnik Duclos. Zij fungeren in eerste instantie voor het kapittel van kanunniken maar als kunstliefhebber en historicus weet Duclos maar al te goed hoe kwetsbaar de kunstwerken, bewaard in de kathedraal, zijn. Hij laat dan ook alle panelen van de Vlaamse Primitieven, de koperen grafplaten, het edelsmeedwerk en het textiel naar deze ruimten overbrengen. Een eerste vorm van beveiliging en bewaring van dit rijk religieus erfgoed.
heden Op het einde van de 19de eeuw lopen de toeristen in eerste instantie naar de O.-L.-V. Kerk voor de praalgraven van de Bourgondiërs (toen nog in de Lanchalskapel) en het beeld van Michelangelo, gevolgd door de H. Bloedbasiliek en de kathedraal. Een gelijkaardig bezoekpatroon geldt nu nog steeds. Vervolgens komen
voornamelijk de Sint-Jacobskerk en de Jeruzalemkapel aan de beurt. Vanaf de jaren 1840 duiken porseleinkaarten met de Brugse toeristische locaties op. Omstreeks 1900 kunnen de kunstliefhebbers postkaarten met de binnenzichten van onze kerken en hun kunstwerken opsturen of als souvenir naar huis meenemen. Vandaag is meer dan ooit de interesse voor het religieus erfgoed groot. Dit is merkbaar aan het jaarlijks stijgend aantal bezoekers in de kerken van de Brugse binnenstad. In 2008 bezoeken bijna 120000 personen de Sint-Jacobskerk, de Sint-Gilliskerk, de Sint-Walburga-, Sint-Annaen Heilige Magdalenakerk. De Stad Brugge staat financieel in voor zesenveertig pwa-toezichters (goed voor 8576 uren) zodat de vijf kerken zowat 220 dagen geopend kunnen blijven. Bij de start van het project in 2002 gold toezicht voor 4055 uren. Een opvallend en positief teken is dat in deze kerken vooral respectvolle bezoekers langskomen. Tevens gaat het om mensen die enkele dagen in de stad vertoeven. Topkerken blijven gedurende het ganse jaar toegankelijk. In 2008 stijgt het aantal bezoekers ook hier. De O.-L.-V. Kerk telt 1780000 bezoekers, de H. Bloedbasiliek ca. 1500000 en de kathedraal ongeveer één miljoen. Sedert de vestiging van In&Uit op het Zand stijgt het aantal bezoekers van de kathedraal. Het blijft echter een grote zorg om dit kwetsbaar kunstbezit, waaronder topstukken, aan de volgende generatie door te geven. Het Topstukkendecreet zorgt voor de bescherming van roerend cultureel erfgoed dat in Vlaanderen bewaard moet blijven, omwille van zijn bijzondere archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis. Een bescherming brengt rechten en plichten met zich mee voor zowel de eigenaar (kerkfabriek) als de Vlaamse Gemeenschap. Kerken tegen vandalisme of diefstal sluiten is geen optie. Men degradeert op die manier deze plaatsen tot depots van religieus erfgoed. Indien mogelijk en verantwoord is het ook steeds beter het patrimonium te tonen in de kerken/kapellen waarvoor het oorspronkelijk tot stand kwam. Kerken zijn publieke gebouwen en behoren tot ons cultuurpatrimonium. Ze getuigen van een verleden maar ook van een levende traditie. Cultus en cultuur vinden er elkaar. Maar de combinatie cultus/kunstwerken blijft een zeer moeilijke oefening. Priesters staan in eerste instantie voor de liturgie, collectiebeheerders – daar dienen ze ook voor - schermen voor het patrimonium. Met behulp van communiebanken, glazen afschermingen, paaltjes en koorden kan aan het patrimonium in onze bedehuizen toch een zekere vorm van bescherming gegeven worden. Detectiesystemen zijn uiteraard een grotere stap (en investering). Kleinere objecten kunnen in vitrinekasten of onder stolpen getoond worden. Sommige plaatsen, zoals de O.-L.-V. Kerk en de H. Bloedbasiliek, worden gewoon plat betreden. Dat dit gevolgen heeft naar beveiliging van kunstwerken en van bezoekers, naar circulatie en naar het gebouw toe, is duidelijk. Honderd keer per dag dat schilderij of die muurbeschildering met flits fotograferen, telkens moeten kloppen of wrijven aan dat koper of marmer, laat eveneens sporen na. We spreken dan nog niet over luchtverplaatsing of risico op condensatie. Het is dus een missie voor elk van ons; priesters, kerkfabrieken, collectiebeheerders, gidsen en bezoekers. De overheid is zich bewust van de kwetsbaarheid van dit specifieke erfgoed. Naast bescherming en financiële tussenkomsten voor onderhoud en restauratie zijn zowel in Antwerpen als in Brugge consulenten religieus erfgoed aangesteld. Zij stellen het bouwen van bruggen tot doel, zonder zich in te mengen in het reilen en zeilen van de kerkfabrieken. Zij kunnen advies geven qua inventarisatie, onderhoud, het opmaken van restauratiedossiers. Zij fungeren als tussenpersoon bij doorverwijzingen naar het CRKC (Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur), naar het KIK (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium) en naar andere netwerken. Zij behartigen de deelname, al dan niet met andere Brugse erfgoedpartners, aan Erfgoeddag en Open Monumentendagen. Een wandeling langs vijf bidplaatsen van de Brugse binnenstad, in restauratie of op het punt te worden gerestaureerd, stond op het programma voor Erfgoeddag 2008. Naar aanleiding van de Open Monumentendagen 2009 kon men een tentoonstelling rond zieken- en armenzorg bezoeken in de Sint-Jacobskerk (organisatie Dienst Monumentenzorg, OCMW-Brugge, Kerkfabriek SintJacob, consulent religieus erfgoed). Diverse overheden ijveren voor een verantwoord behoud en beheer van het rijke patrimonium van kerken, kapellen, begijnhof en caritatieve instellingen. De aandacht is terecht.
Benoit Kervyn is als consulent religieus erfgoed verbonden aan Musea Brugge.