![](https://assets.isu.pub/document-structure/200319083930-0931c9ba8dac462f89c1fa38cd26c049/v1/61c200810b59e29e6df0a0df564c6dd5.jpg?width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
Waarom zijn de heksen van Bruegel?
‘De heksen van Bruegel’ Sint-Janshospitaal 25 februari tot 26 juni 2016 Catalogus beschikbaar in het Nederlands en het Engels
Van 25 februari tot 26 juni 2016 gaat het Sint-Janshospitaal de heksentoer op met de tentoonstelling ‘De heksen van Bruegel’. Deze expo gaat in op de voorstelling van hekserij door Hollandse en Vlaamse meesters. Renilde Vervoort, die in 2011 promoveerde rond dit onderwerp aan de universiteit van Nijmegen, legde met haar onderzoek de basis van deze tentoonstelling die vorig jaar reeds te zien was in het Catharijneconvent in Utrecht. Door DR. RENILDE VERVOORT
Advertisement
1 Pieter van der Heyden naar Pieter Bruegel de Oude, Sint-Jacob bij de tovenaar, 1565 Amsterdam, Rijksmuseum
2 Frans Francken II (1581-1642), Heksenkeuken, 1604 Antwerps gildemerk en jaartal 1604 op de rugzijde Bazel, Collectie Dreyfus-Best Aan het begin van mijn onderzoek, toen ik een groot aantal 17de-eeuwse heksenvoorstellingen verzameld had, viel me op hoe we – zonder al te veel moeilijkheden – heksen kunnen herkennen. Maar wanneer ik 16de-eeuwse heksenvoorstellingen bekeek, was dat heel wat minder duidelijk, op 15de-eeuwse werd het al helemaal moeilijk. Oudere voorstellingen kon ik niet eens vinden. Ik vroeg me af hoe dat kwam, was hekserij niet iets van alle tijden? Er waren toch al heksen in de middeleeuwen en zelfs de oudheid? Werden ze dan niet afgebeeld, of herkennen we ze niet als dusdanig?
Nu moet ik toegeven dat ik het verkeerd voor had: hekserij is immers niet van alle tijden. Heksen werden bedacht, uitgevonden door geleerden, theologen en juristen die vanaf de 15de eeuw vreesden dat sommigen mensen met de duivel een pact hadden gesloten met als doel de christelijke maatschappij omver te werpen. Inquisiteurs beschreven de ketterse heksensekte in handboeken. Rechtsgeleerden zoals de Bruggeling Joost de Damhouder, namen het nieuwe misdrijf op in de rechtspraak.
Hoe komt het dan dat de 17de-eeuwse heksen zo herkenbaar zijn voor ons terwijl die van de 15de en 16de eeuw minder duidelijk zijn? Het antwoord ligt in de titel van deze tentoonstelling: Pieter Bruegel wist heksen op zo’n kernachtige manier voor te stellen zodat andere kunstenaars hem hebben gevolgd. De Antwerpse uitgever Hieronymus Cock bracht Bruegels prent in 1565
1 2
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200319083930-0931c9ba8dac462f89c1fa38cd26c049/v1/de7905437b1d4434a0e2c92698ebe67e.jpg?width=720&quality=85%2C50)
op de markt. De heksenvervolgingen waren toen – na een periode van weinig vervolgingen – in alle hevigheid los gebarsten. Oorzaak was een plotse koudegolf die Europa teisterde, bekend als de Kleine IJstijd. Hierdoor werd het weer zeer koud en er viel veel sneeuw. Mensen en dieren stierven van de koude. De zomers waren eveneens koud en nat, en bovendien vernielden zomerse hagelstormen en windhozen de al magere oogst. Prijsstijgingen en hongersnood was het gevolg. Het leek alsof het einde der tijden was aangebroken. Mensen zochten naar een verklaring en al gauw bleek dat de heksen voor het bar slechte weer verantwoordelijk zouden zijn. Cock meende dat de tijd rijp was om een prent over deze heksen op de markt te brengen. Pieter Bruegel kreeg de opdracht.
Cock, de uitgever, schakelde waarschijnlijk een copy-writer in die Bruegel adviseerde over het inhoudelijk aspect van zijn opdracht. Deze, wellicht een geestelijke of een rechtsgeleerde, was goed vertrouwd was met de heksentheorie en informeerde Bruegel hierover. De verdienste van Pieter Bruegel ligt er niet in dat hij het heksbeeld ‘uitvond’, maar wel dat hij er in slaagde om precies deze betekenisvolle details uit de heksenleer te lichten zodat zijn tijdgenoten begrepen waarover het ging.
Het meest slimme vondst is de haard. Mensen wisten al lang dat duivels en boze geesten gesloten huizen konden binnendringen via de schouw. Al vanaf de eerste handboeken voor inquisiteurs merkte de auteurs op dat heksen via de schoorsteen gesloten huizen konden verlaten om naar de sabbat te vliegen, en dergelijke verhalen deden ook de ronde. Bruegel maakte als eerste gebruik van de haard als een symbool om duidelijk te maken dat heksen zo op hun bezem wegvlogen. Hij laat niet alleen zien hoe een heks de schoorsteen uitkomt, maar ook hoe ze er op haar bezem vertrekt naar de sabbat of erop uit trekt om kwaad aan te richten. Hij zette een heksenketel in het haardvuur, een logische plaats om toverdrank te brouwen. Het haardmotief, de idee was dus al bekend, werd zo een visuele sleutel om te begrijpen dat we met heksen hebben te doen. Latere kunstenaars maakten graag gebruik van de haard, zoals het groot aantal schilderijen, tekeningen en prenten bewijst. De eerste kunstschilder die goed gebruik heeft gemaakt van de Bruegelprent, was Frans Francken II die vanaf 1604 heksenwerken schilderde. Hij produceerde samen met zijn atelier een groot aantal werken en verspreidde zo verder het heksbeeld dat Bruegel had ontwikkeld. Hij laat heksen gebruik maken van de parafernalia van de geleerde tovenaars: ze raadplegen toverboeken, gebruiken tovercirkels, hebben wassen voodoo poppen en smeren mekaar in met vliegzalf. David II Teniers volgde in zijn voetsporen. Meer dan dertig heksenwerken zijn bewaard gebleven. Heksenvoorstellingen waren bestsellers in beide ateliers. Anderen kunstenaars volgden.
Eerdere tentoonstellingen legden de nadruk op de gruwelijke geschiedenis van de heksenvervolgingen. Dit is de eerste tentoonstelling specifiek gewijd aan de verbeelding van hekserij in de kunst van de Lage landen, ontstaan ten tijde van de heksenvervolgingen zelf. Bezoekers zullen een groot aantal hekserijwerken kunnen bewonderen, allen ontworpen door kunstenaars uit Holland en Vlaanderen. Het zal duidelijk zijn hoe Pieter Bruegel het heksbeeld heeft beïnvloed, zodat we zijn heksen tot op vandaag feilloos kunnen herkennen.