Blad voor bijzondere collecties
Vantilt & Letterenhuis, Antwerpen * 37 nr. 1 | 2021
De Boekenwereld
9 789460 044960
Boem Paukeslag! 100 Jaar Bezette Stad in het Letterenhuis Johanna Ferket & Lies Galle
In april 2021 is het honderd jaar geleden dat Bezette Stad van Paul van Ostaijen (1896-1928) verscheen. Dat dit een bijzondere dichtbundel is, is een understatement. Bezette Stad is een icoon in de internationale literatuurgeschiedenis vanwege de modernistische toon en inhoud, de excentrieke omgang met typografie en de unieke manier waarop Van Ostaijen de beleving van de bezetting van Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft weergegeven.
Het bekende ‘Boem Paukeslag’ uit Bezette Stad. rechts Ontwerp voor de omslag van Bezette Stad door Oscar Jespers (1921).
Bezette Stad – een modernistisch meesterwerk
Alle afbeeldingen bij dit artikel, tenzij anders aan gegeven: Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis.
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
2
Johanna Ferket & Lies Galle
Met dit derde nummer van De Boekenwereld waarbij vier Antwerpse partners samenwerken, bezorgen de Antwerpse Universiteitsbibliotheek, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, het Museum Plantin-Moretus en het Letterenhuis u na Porno, pulp en literatuur (De Boekenwereld 2019/3) en 500 Jaar Plantin (De Boekenwereld 2020/1) deze aflevering over Paul van Ostaijens avant-gardistische meesterwerk. Bezette Stad is tevens het onderwerp van een grote tentoonstelling in het Letterenhuis van 27 maart t/m 27 juni 2021. Bezette Stad en Paul van Ostaijen zijn vanzelfsprekend belangrijk in de collectie van het Letterenhuis, het archief van de Vlaamse literatuur. Zo zijn er diverse handschriften, brieven en kunstwerken. Hoe de archiefstukken van Van Ostaijen in het Letterenhuis belandden, is telkens een verhaal op zich. Een deel van het archief kwam er via Gerrit Borgers, die het Verzameld werk van Van Ostaijen na diens dood bezorgde en met zijn documentatie een monumentale studie schreef over de excentrieke dichter.1 Borgers verzamelde daarvoor veel primair materiaal en hij zorgde ervoor dat dit terechtkwam in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC), de voorloper van het Letterenhuis. Dat gebeurde bijvoorbeeld met de briefwisseling tussen Van Ostaijen en zijn vriend Peter Baeyens (in 1972). Van Ostaijen leerde Baeyens kennen op de redactie van de Vlaamsgezinde krant Vlaamsche Gazet – Het Laatste Nieuws, gesticht door vader Alfons Baeyens. Peter Baeyens nam Van Ostaijen mee op sleeptouw in het Antwerpse nachtleven en intro duceerde hem in de wereld van drank, drugs en vrouwen. 2 Toen Van Ostaijen in Berlijn woonde (1918-1921), smeekte hij Baeyens om wat cocaïne op te sturen, zodat het schrijven van de gedichten van Bezette Stad een beetje vooruit zou gaan. Dat verzoek werd ingewilligd.3 Recent nog, in 2020, werd de Van Ostaijen-collectie aanzienlijk aangevuld. Het Letterenhuis verwierf toen een privéverzameling (de collectie Baestaens) met cruciale archiefstukken uit de Vlaamse literatuurgeschiedenis van belangrijke schrijvers als Felix Timmermans, Guido Gezelle, Willem Elsschot, Karel van de Woestijne, Hugo Claus en Hendrik Conscience. Paul van Ostaijen is in deze aanwinst rijkelijk vertegenwoordigd met vooral archiefmateriaal uit zijn Berlijnse periode: gedichten, groteske prozateksten zoals ‘Camembert of de gelukkige minnaar’ en zo’n honderd aan Van Ostaijen gerichte brieven, onder andere van zijn vriendin Emmeke (Emma Clément). Deze aanvulling bevat ook sleutelstukken voor het ontstaansproces van Bezette Stad, zoals uitgebreide brieven van Oscar Jespers over de uitgave van de bundel en de eerste proefdrukvellen. Rond dit bijzondere materiaal organiseert het Letterenhuis van 27 maart tot 27 juni 2021 een expositie om het boek en de vele verhalen achter de gedichten daarin in beeld te brengen.
Met Bezette Stad wilde Van Ostaijen niet alleen een tijdsbeeld schetsen, maar ook de poëzie naar inhoud en vorm radicaal vernieuwen. De expo toont daarom een beeld van een tijd, van een stad, en van Van Ostaijen en zijn kunstenaarsvrienden in een periode waarin alles kon en moest veranderen – of juist niet. Na de Eerste
Boem Paukeslag!
3
Boem Paukeslag! 100 Jaar Bezette Stad in het Letterenhuis Johanna Ferket & Lies Galle
In april 2021 is het honderd jaar geleden dat Bezette Stad van Paul van Ostaijen (1896-1928) verscheen. Dat dit een bijzondere dichtbundel is, is een understatement. Bezette Stad is een icoon in de internationale literatuurgeschiedenis vanwege de modernistische toon en inhoud, de excentrieke omgang met typografie en de unieke manier waarop Van Ostaijen de beleving van de bezetting van Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft weergegeven.
Het bekende ‘Boem Paukeslag’ uit Bezette Stad. rechts Ontwerp voor de omslag van Bezette Stad door Oscar Jespers (1921).
Bezette Stad – een modernistisch meesterwerk
Alle afbeeldingen bij dit artikel, tenzij anders aan gegeven: Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis.
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
2
Johanna Ferket & Lies Galle
Met dit derde nummer van De Boekenwereld waarbij vier Antwerpse partners samenwerken, bezorgen de Antwerpse Universiteitsbibliotheek, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, het Museum Plantin-Moretus en het Letterenhuis u na Porno, pulp en literatuur (De Boekenwereld 2019/3) en 500 Jaar Plantin (De Boekenwereld 2020/1) deze aflevering over Paul van Ostaijens avant-gardistische meesterwerk. Bezette Stad is tevens het onderwerp van een grote tentoonstelling in het Letterenhuis van 27 maart t/m 27 juni 2021. Bezette Stad en Paul van Ostaijen zijn vanzelfsprekend belangrijk in de collectie van het Letterenhuis, het archief van de Vlaamse literatuur. Zo zijn er diverse handschriften, brieven en kunstwerken. Hoe de archiefstukken van Van Ostaijen in het Letterenhuis belandden, is telkens een verhaal op zich. Een deel van het archief kwam er via Gerrit Borgers, die het Verzameld werk van Van Ostaijen na diens dood bezorgde en met zijn documentatie een monumentale studie schreef over de excentrieke dichter.1 Borgers verzamelde daarvoor veel primair materiaal en hij zorgde ervoor dat dit terechtkwam in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC), de voorloper van het Letterenhuis. Dat gebeurde bijvoorbeeld met de briefwisseling tussen Van Ostaijen en zijn vriend Peter Baeyens (in 1972). Van Ostaijen leerde Baeyens kennen op de redactie van de Vlaamsgezinde krant Vlaamsche Gazet – Het Laatste Nieuws, gesticht door vader Alfons Baeyens. Peter Baeyens nam Van Ostaijen mee op sleeptouw in het Antwerpse nachtleven en intro duceerde hem in de wereld van drank, drugs en vrouwen. 2 Toen Van Ostaijen in Berlijn woonde (1918-1921), smeekte hij Baeyens om wat cocaïne op te sturen, zodat het schrijven van de gedichten van Bezette Stad een beetje vooruit zou gaan. Dat verzoek werd ingewilligd.3 Recent nog, in 2020, werd de Van Ostaijen-collectie aanzienlijk aangevuld. Het Letterenhuis verwierf toen een privéverzameling (de collectie Baestaens) met cruciale archiefstukken uit de Vlaamse literatuurgeschiedenis van belangrijke schrijvers als Felix Timmermans, Guido Gezelle, Willem Elsschot, Karel van de Woestijne, Hugo Claus en Hendrik Conscience. Paul van Ostaijen is in deze aanwinst rijkelijk vertegenwoordigd met vooral archiefmateriaal uit zijn Berlijnse periode: gedichten, groteske prozateksten zoals ‘Camembert of de gelukkige minnaar’ en zo’n honderd aan Van Ostaijen gerichte brieven, onder andere van zijn vriendin Emmeke (Emma Clément). Deze aanvulling bevat ook sleutelstukken voor het ontstaansproces van Bezette Stad, zoals uitgebreide brieven van Oscar Jespers over de uitgave van de bundel en de eerste proefdrukvellen. Rond dit bijzondere materiaal organiseert het Letterenhuis van 27 maart tot 27 juni 2021 een expositie om het boek en de vele verhalen achter de gedichten daarin in beeld te brengen.
Met Bezette Stad wilde Van Ostaijen niet alleen een tijdsbeeld schetsen, maar ook de poëzie naar inhoud en vorm radicaal vernieuwen. De expo toont daarom een beeld van een tijd, van een stad, en van Van Ostaijen en zijn kunstenaarsvrienden in een periode waarin alles kon en moest veranderen – of juist niet. Na de Eerste
Boem Paukeslag!
3
Wereldoorlog ging een gevoel van desillusie over het verleden hand in hand met een rotsvast geloof in een vernieuwing van de toekomst. De dichtbundel zelf, als kunstwerk, staat in de tentoonstelling centraal. We laten ook de visuele pracht van literair erfgoed zien, waarbij de historische sensatie, de beleving en de verwondering voor kladhandschriften (het creatieproces) en brieven een grote rol spelen. Scenograaf Jelle Jespers verzorgt de vormgeving van de expo, in samenwerking met architect Thomas van Looij. We volgen het ontstaan en de receptie van Bezette Stad, in een verhaal dat de bezoeker van Antwerpen mee naar Berlijn neemt. Via de correspondentie die Van Ostaijen aan zijn Berlijnse schrijftafel voerde, brengen we zijn naoorlogse netwerk van idealistische dichters en kunstenaars in beeld. Samen wilden ze de wereld veranderen, maar wat moest ervoor in de plaats komen? En hoe zag Van Ostaijen in die turbulente tijd een rol weggelegd voor zijn werk, en voor Bezette Stad? Met inhoudelijk advies van Matthijs de Ridder, biograaf en auteur van het in februari 2021 verschenen werk Boem paukeslag! Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette Stad, gaat de tentoonstelling op zoek naar het verhaal van Van Ostaijens meest iconische dichtbundel.
aan de Meir. Of beelden van de haven van Antwerpen die door de oorlog tot stilstand was gebracht, en waar Van Ostaijen aan refereert in zijn gedicht ‘Holle haven’:
Eerste proefdrukvel van enkele pagina’s uit de bundel Bezette Stad.
huiveren skelet klapperen staketsel Hoevegeklets Het één – enkel – echoëren Dat Doelloze vallen selwanden hemel immer dat stappen van de éne mens de éne wagen Ook beelden van stille staten, gevallen forten en mensen op de vlucht komen aan bod: thema’s die in het vervolg van de expo nog terugkeren, net als in Van Ostaijens werk. Buikbandje voor de bundel Bezette Stad.
Literair experiment, ideologisch manifest
Typoscript van de tekst ‘Nationalisme en het nieuwe geslacht’ door Paul van Ostaijen (ca. 1916).
Paul van Ostaijen vluchtte eind oktober 1918 met zijn vriendin Emma Clement naar Berlijn om uit handen te blijven van de Belgische overheid, die hem wilde vervolgen voor activisme. Van Ostaijen bewoog zich in Antwerpen immers in de kringen van de activistische flaminganten, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de komst van de Duitsers kansen zagen om de positie van de Vlamingen in België te verbeteren. 4 Dat werd hem na de oorlog door de Belgische overheid niet in dank afgenomen. Ook had hij, in 1917, tijdens een processie in Antwerpen, kardinaal Mercier uitgefloten. Mercier – die gold als een felle tegenstander van de flaminganten – woonde op 16 september 1917 het lof in de Sint-Joriskerk in Antwerpen bij. Bij wijze van protest floten en jouwden de activisten hem uit. Dat resulteerde in verschillende arrestaties, waaronder die van Van Ostaijen. Hij werd in januari 1918 veroordeeld tot drie maanden gevangenschap. Omdat alle veroordeelden beroep aantekenden, werd de uitvoering van het vonnis uitgesteld. Nog voor de herneming van het proces was Van Ostaijen al gevlucht naar Duitsland.5 In Berlijn zocht Van Ostaijen naar een manier om een nieuwe wereld te laten verrijzen uit de destructie en vernieling van de Grote Oorlog. Hij leefde de eerste maanden in Berlijn in bittere armoede, maar was er artistiek heel productief. In deze context kwam Bezette Stad tot stand. Het boek is meer dan een simpel verslag van Antwerpen tijdens de bezetting: het is ook een bijtend politiek en ideologisch pamflet, een kunstmanifest. Met Bezette Stad wil hij een nieuw begin en een nieuwe wereld creëren met een stevige boodschap: wij, een nieuwe generatie, maken komaf met de gevestigde waarden: met de politiek, met de generaals, met de kerk, met de kleinburgerlijkheid. De Grote Oorlog is in de ogen van de idealistische dichter een kans om van nihil tot een nieuw begin te komen. 6 Maar wordt die kans gegrepen? In de introductie van de expositie worden enkele cruciale archiefstukken omtrent Bezette Stad getoond, zoals het ontwerp van de kaft door Oscar Jespers. Op het omslag, in Pruisisch blauw, kun je in abstract-geometrische stijl een grote B en ‘STAD’ lezen, en in verschillende stukken volgt de andere kerninformatie: ‘Paul/van/ Ost/aijen en ‘Sien/Jaal 1921’. Ook het buikbandje van het boek is te zien, waarop ook de ambitie duidelijk wordt:
Antwerpen, bezette stad In het eerste deel van de expositie staat de beleving van de tijd waarin Van Ostaijen werkte en leefde voorop. We nemen de bezoeker mee naar het Antwerpen aan de vooravond van – en tijdens de Eerste Wereldoorlog. In een soundscape zijn stemmen en stadsgeluiden te horen, marcherende soldaten, bombardementen en liedjes uit de populaire cultuur in het Duits, Nederlands en Frans. Een beeldcollage geeft een indruk van de leefwereld van Van Ostaijen zoals we die ook in Bezette Stad kunnen lezen. Zo zijn er afbeeldingen en programma’s van de music-halls en cinemazalen die Van Ostaijen met zijn vrienden bezocht, bijvoorbeeld de ‘Wintergarten’ Foto van Paul van Ostaijen (19211926), fotografische reproductie van een origineel door Male vez.
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
4
Johanna Ferket & Lies Galle
Boem Paukeslag!
5
Wereldoorlog ging een gevoel van desillusie over het verleden hand in hand met een rotsvast geloof in een vernieuwing van de toekomst. De dichtbundel zelf, als kunstwerk, staat in de tentoonstelling centraal. We laten ook de visuele pracht van literair erfgoed zien, waarbij de historische sensatie, de beleving en de verwondering voor kladhandschriften (het creatieproces) en brieven een grote rol spelen. Scenograaf Jelle Jespers verzorgt de vormgeving van de expo, in samenwerking met architect Thomas van Looij. We volgen het ontstaan en de receptie van Bezette Stad, in een verhaal dat de bezoeker van Antwerpen mee naar Berlijn neemt. Via de correspondentie die Van Ostaijen aan zijn Berlijnse schrijftafel voerde, brengen we zijn naoorlogse netwerk van idealistische dichters en kunstenaars in beeld. Samen wilden ze de wereld veranderen, maar wat moest ervoor in de plaats komen? En hoe zag Van Ostaijen in die turbulente tijd een rol weggelegd voor zijn werk, en voor Bezette Stad? Met inhoudelijk advies van Matthijs de Ridder, biograaf en auteur van het in februari 2021 verschenen werk Boem paukeslag! Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette Stad, gaat de tentoonstelling op zoek naar het verhaal van Van Ostaijens meest iconische dichtbundel.
aan de Meir. Of beelden van de haven van Antwerpen die door de oorlog tot stilstand was gebracht, en waar Van Ostaijen aan refereert in zijn gedicht ‘Holle haven’:
Eerste proefdrukvel van enkele pagina’s uit de bundel Bezette Stad.
huiveren skelet klapperen staketsel Hoevegeklets Het één – enkel – echoëren Dat Doelloze vallen selwanden hemel immer dat stappen van de éne mens de éne wagen Ook beelden van stille staten, gevallen forten en mensen op de vlucht komen aan bod: thema’s die in het vervolg van de expo nog terugkeren, net als in Van Ostaijens werk. Buikbandje voor de bundel Bezette Stad.
Literair experiment, ideologisch manifest
Typoscript van de tekst ‘Nationalisme en het nieuwe geslacht’ door Paul van Ostaijen (ca. 1916).
Paul van Ostaijen vluchtte eind oktober 1918 met zijn vriendin Emma Clement naar Berlijn om uit handen te blijven van de Belgische overheid, die hem wilde vervolgen voor activisme. Van Ostaijen bewoog zich in Antwerpen immers in de kringen van de activistische flaminganten, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de komst van de Duitsers kansen zagen om de positie van de Vlamingen in België te verbeteren. 4 Dat werd hem na de oorlog door de Belgische overheid niet in dank afgenomen. Ook had hij, in 1917, tijdens een processie in Antwerpen, kardinaal Mercier uitgefloten. Mercier – die gold als een felle tegenstander van de flaminganten – woonde op 16 september 1917 het lof in de Sint-Joriskerk in Antwerpen bij. Bij wijze van protest floten en jouwden de activisten hem uit. Dat resulteerde in verschillende arrestaties, waaronder die van Van Ostaijen. Hij werd in januari 1918 veroordeeld tot drie maanden gevangenschap. Omdat alle veroordeelden beroep aantekenden, werd de uitvoering van het vonnis uitgesteld. Nog voor de herneming van het proces was Van Ostaijen al gevlucht naar Duitsland.5 In Berlijn zocht Van Ostaijen naar een manier om een nieuwe wereld te laten verrijzen uit de destructie en vernieling van de Grote Oorlog. Hij leefde de eerste maanden in Berlijn in bittere armoede, maar was er artistiek heel productief. In deze context kwam Bezette Stad tot stand. Het boek is meer dan een simpel verslag van Antwerpen tijdens de bezetting: het is ook een bijtend politiek en ideologisch pamflet, een kunstmanifest. Met Bezette Stad wil hij een nieuw begin en een nieuwe wereld creëren met een stevige boodschap: wij, een nieuwe generatie, maken komaf met de gevestigde waarden: met de politiek, met de generaals, met de kerk, met de kleinburgerlijkheid. De Grote Oorlog is in de ogen van de idealistische dichter een kans om van nihil tot een nieuw begin te komen. 6 Maar wordt die kans gegrepen? In de introductie van de expositie worden enkele cruciale archiefstukken omtrent Bezette Stad getoond, zoals het ontwerp van de kaft door Oscar Jespers. Op het omslag, in Pruisisch blauw, kun je in abstract-geometrische stijl een grote B en ‘STAD’ lezen, en in verschillende stukken volgt de andere kerninformatie: ‘Paul/van/ Ost/aijen en ‘Sien/Jaal 1921’. Ook het buikbandje van het boek is te zien, waarop ook de ambitie duidelijk wordt:
Antwerpen, bezette stad In het eerste deel van de expositie staat de beleving van de tijd waarin Van Ostaijen werkte en leefde voorop. We nemen de bezoeker mee naar het Antwerpen aan de vooravond van – en tijdens de Eerste Wereldoorlog. In een soundscape zijn stemmen en stadsgeluiden te horen, marcherende soldaten, bombardementen en liedjes uit de populaire cultuur in het Duits, Nederlands en Frans. Een beeldcollage geeft een indruk van de leefwereld van Van Ostaijen zoals we die ook in Bezette Stad kunnen lezen. Zo zijn er afbeeldingen en programma’s van de music-halls en cinemazalen die Van Ostaijen met zijn vrienden bezocht, bijvoorbeeld de ‘Wintergarten’ Foto van Paul van Ostaijen (19211926), fotografische reproductie van een origineel door Male vez.
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
4
Johanna Ferket & Lies Galle
Boem Paukeslag!
5
Destructie, hoop & desillusie
[…] / een boek zonder bijbelse schoonheid / een boek voor royalisten en republikeinen / voor dokters en analfabeten / een boek met een register van al de beroemde liedjes der tien laatste jaren / kortom: onmisbaar gelijk een kookboek / ‘Wat ieder meisje weten moet’ / Bijbehorende brieven van en aan vrienden laten zien hoe het werk in de wereld kwam. Op 28 februari 1921 schreef Oscar Jespers bijvoorbeeld aan Van Ostaijen over de aankondiging van de bundel: ‘Fik7 en ik […] vinden de wijze uw boek aan te kondigen – uitstekend. Ik zag nooit een boek zoo sarkastisch aangekondigd. Het is tevens een goede tekst voor een plakkaatje in de boekhandels als Stan 8 daar vrede mee heeft’. 9 Muziek en film Vervolgens maakt de bezoeker kennis met de opzet van de bundel en de manier waarop Van Ostaijen te werk ging. Van Ostaijen wilde breken met een oude wereld en een nieuwe creëren. In de in de expo gepresenteerde tekst ‘Nasionalisme en het nieuwe geslacht’ schrijft hij: ‘Wij staan heel scherp tegenover de vorige generasie. […] Haar tijd van zwijgen was feitelik aangebroken, zij moest de plaats aan jongeren overlaten; dit had zij nochtans, zonder het uitbreken van de wereldoorlog, zo snel niet gedaan.’10 Van Ostaijen zag tot zijn leedwezen dat de ‘oude dame’ Europa was verworden tot een verlepte hoer.11 Een mening die door Oscar Jespers werd gedeeld. In een brief van 20 december 1920 schreef hij aan Van Ostaijen: ‘Een hoerensamenleving geeft hoerenkunst. Wij willen geen hoerenkunst dus ook geen hoerensamenleving. Wij zullen dus werken ook om de bourgeois-hoerensamenleving kapot te krijgen.’12 Zoals op het buikbandje aangekondigd, spelen muziek en ook film een uiterst belangrijke rol in Bezette Stad. In de vele verwijzingen naar muziek zette Van Ostaijen de oude en de nieuwe wereld tegenover elkaar. In ‘Opdracht aan Mijnheer Zoënzo’, waarmee de bundel begint, maakt hij komaf met ‘stroopoperettes’ en sentimentele liedjes. Hij somt allerlei volksvermaak op – muziek die door de massa leuk gevonden wordt zoals operettes, volksliedjes en liedjes die in het volkstheater werden gebruikt. Hij wil weg van de oude wereld van de sentimentaliteit en wil een stap zetten, naar de nieuwe, ‘moderne wereld’ met cafés en dancings. In een brief aan Peter Baeyens schreef hij daarover: ‘Mijn contrapunt kunt ge gemakkelik raden: bar liedje’.13 In het nieuwe genre van de ‘film’ zag Van Ostaijen manieren om de wereld te begrijpen en in beeld te brengen. In Bezette Stad verwijst hij naar boevenfilms, films met een subversieve kracht, zoals de Franse speelfilms Fantômas, Zigomar en Cheri Bibi, waarin de Parijse onderwereld in beeld wordt gebracht en de meesterboef ontsnapt aan de autoriteit. Het gezag is weg en de oude wereld gaat ten onder. Tegelijkertijd gebruikt hij ook technieken uit de film in zijn bundel: een vernieuwende omgang met kleur en montagetechnieken, de camerastandpunten die elkaar snel opvolgen, de afwisseling tussen overzichts- en detailbeelden.14 De expositie toont fragmenten uit films zoals Fantômas en brengt in beeld hoe Van Ostaijen in zijn literaire werk omging met de cinema. Om verder kennis te maken met de bundel zorgde
scenograaf Jelle Jespers voor een animatie van de bundel. Met typografische elementen uit het boek, samen met een audio-opname van de gedichten, gelezen door acteur Tom van Bauwel, wordt de dynamiek van het werk tot leven gebracht. De audiofragmenten werden eerder in 2020 gemaakt voor het multimediale project ‘Besmette Stad’ van deBuren: honderd jaar na Bezette Stad reageerden honderd hedendaagse kunstenaars op de huidige coronacrisis, met Paul van Ostaijen als inspirator; Matthijs de Ridder ging in 29 online-‘Leesateliers’ in gesprek over de betekenis van de gedichten uit Bezette Stad.15
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
Vervolgens wordt de bezoeker dieper in de thematiek en de opbouw van de bundel ondergedompeld. Bezette Stad laat zich lezen als een verhaal van destructie, hoop en desillusie. Oorlog & destructie – Van Ostaijen beschrijft de inval van de Duitsers als iemand die ontzet moet toekijken hoe zijn land wordt overrompeld, in gedichten als ‘Bedreigde stad’, ‘Verlaten forten’ of ‘Rouwstad’.16 Tussen 7 en 9 oktober 1914 werd Antwerpen door de Duitsers gebombardeerd. De stad werd getroffen door meer dan vierduizend mortiergranaten uit Duitse en Oostenrijkse houwitsers en door 140 bommen die door zeppelins werden afgeworpen.17 Die bommen weerklinken ook in ‘Bedreigde stad’: ‘knal knal kneppert klettert knepperen klettert knallen’,18 terwijl de vuurzee in beeld komt op een affiche van Willem Seghers uit 1914 uit de collectie van het Letterenhuis. Die ‘Herinnering aan den Nachtelijken Aanval’19 toont de zeppelin en de bombardementen boven Antwerpen. Nachtleven & hoop – Na zijn werk als klerk op het Antwerpse stadhuis ontspande Paul van Ostaijen zich met zijn collega’s en vrienden vaak in Wintergarten, een music-hall aan de Meir. Hij leerde er de schilder Floris Jespers kennen, die als cellist in het strijkkwartet speelde.20 Het Antwerpse stads- en uitgaansleven vormde de inspiratie voor Van Ostaijens debuutbundel Music-Hall, (1916) waarvan het titelgedicht een voorstelling in een music-hall oproept. Aan de vooravond van de wereldoorlog draaide het ontspanningsleven in Antwerpen op
Affiche Herinnering aan den Nachtelijken aanval door Willem Seghers (24-25 augustus 1914).
Johanna Ferket & Lies Galle
Boem Paukeslag!
Pagina van het gedicht ‘Rouwstad’ uit het handschrift van Bezette Stad. Collectie Vlaamse Gemeenschap.
Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 20 december 1920. Programma van music hall Winter garten op de Meir in Antwerpen.
6
7
Destructie, hoop & desillusie
[…] / een boek zonder bijbelse schoonheid / een boek voor royalisten en republikeinen / voor dokters en analfabeten / een boek met een register van al de beroemde liedjes der tien laatste jaren / kortom: onmisbaar gelijk een kookboek / ‘Wat ieder meisje weten moet’ / Bijbehorende brieven van en aan vrienden laten zien hoe het werk in de wereld kwam. Op 28 februari 1921 schreef Oscar Jespers bijvoorbeeld aan Van Ostaijen over de aankondiging van de bundel: ‘Fik7 en ik […] vinden de wijze uw boek aan te kondigen – uitstekend. Ik zag nooit een boek zoo sarkastisch aangekondigd. Het is tevens een goede tekst voor een plakkaatje in de boekhandels als Stan 8 daar vrede mee heeft’. 9 Muziek en film Vervolgens maakt de bezoeker kennis met de opzet van de bundel en de manier waarop Van Ostaijen te werk ging. Van Ostaijen wilde breken met een oude wereld en een nieuwe creëren. In de in de expo gepresenteerde tekst ‘Nasionalisme en het nieuwe geslacht’ schrijft hij: ‘Wij staan heel scherp tegenover de vorige generasie. […] Haar tijd van zwijgen was feitelik aangebroken, zij moest de plaats aan jongeren overlaten; dit had zij nochtans, zonder het uitbreken van de wereldoorlog, zo snel niet gedaan.’10 Van Ostaijen zag tot zijn leedwezen dat de ‘oude dame’ Europa was verworden tot een verlepte hoer.11 Een mening die door Oscar Jespers werd gedeeld. In een brief van 20 december 1920 schreef hij aan Van Ostaijen: ‘Een hoerensamenleving geeft hoerenkunst. Wij willen geen hoerenkunst dus ook geen hoerensamenleving. Wij zullen dus werken ook om de bourgeois-hoerensamenleving kapot te krijgen.’12 Zoals op het buikbandje aangekondigd, spelen muziek en ook film een uiterst belangrijke rol in Bezette Stad. In de vele verwijzingen naar muziek zette Van Ostaijen de oude en de nieuwe wereld tegenover elkaar. In ‘Opdracht aan Mijnheer Zoënzo’, waarmee de bundel begint, maakt hij komaf met ‘stroopoperettes’ en sentimentele liedjes. Hij somt allerlei volksvermaak op – muziek die door de massa leuk gevonden wordt zoals operettes, volksliedjes en liedjes die in het volkstheater werden gebruikt. Hij wil weg van de oude wereld van de sentimentaliteit en wil een stap zetten, naar de nieuwe, ‘moderne wereld’ met cafés en dancings. In een brief aan Peter Baeyens schreef hij daarover: ‘Mijn contrapunt kunt ge gemakkelik raden: bar liedje’.13 In het nieuwe genre van de ‘film’ zag Van Ostaijen manieren om de wereld te begrijpen en in beeld te brengen. In Bezette Stad verwijst hij naar boevenfilms, films met een subversieve kracht, zoals de Franse speelfilms Fantômas, Zigomar en Cheri Bibi, waarin de Parijse onderwereld in beeld wordt gebracht en de meesterboef ontsnapt aan de autoriteit. Het gezag is weg en de oude wereld gaat ten onder. Tegelijkertijd gebruikt hij ook technieken uit de film in zijn bundel: een vernieuwende omgang met kleur en montagetechnieken, de camerastandpunten die elkaar snel opvolgen, de afwisseling tussen overzichts- en detailbeelden.14 De expositie toont fragmenten uit films zoals Fantômas en brengt in beeld hoe Van Ostaijen in zijn literaire werk omging met de cinema. Om verder kennis te maken met de bundel zorgde
scenograaf Jelle Jespers voor een animatie van de bundel. Met typografische elementen uit het boek, samen met een audio-opname van de gedichten, gelezen door acteur Tom van Bauwel, wordt de dynamiek van het werk tot leven gebracht. De audiofragmenten werden eerder in 2020 gemaakt voor het multimediale project ‘Besmette Stad’ van deBuren: honderd jaar na Bezette Stad reageerden honderd hedendaagse kunstenaars op de huidige coronacrisis, met Paul van Ostaijen als inspirator; Matthijs de Ridder ging in 29 online-‘Leesateliers’ in gesprek over de betekenis van de gedichten uit Bezette Stad.15
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
Vervolgens wordt de bezoeker dieper in de thematiek en de opbouw van de bundel ondergedompeld. Bezette Stad laat zich lezen als een verhaal van destructie, hoop en desillusie. Oorlog & destructie – Van Ostaijen beschrijft de inval van de Duitsers als iemand die ontzet moet toekijken hoe zijn land wordt overrompeld, in gedichten als ‘Bedreigde stad’, ‘Verlaten forten’ of ‘Rouwstad’.16 Tussen 7 en 9 oktober 1914 werd Antwerpen door de Duitsers gebombardeerd. De stad werd getroffen door meer dan vierduizend mortiergranaten uit Duitse en Oostenrijkse houwitsers en door 140 bommen die door zeppelins werden afgeworpen.17 Die bommen weerklinken ook in ‘Bedreigde stad’: ‘knal knal kneppert klettert knepperen klettert knallen’,18 terwijl de vuurzee in beeld komt op een affiche van Willem Seghers uit 1914 uit de collectie van het Letterenhuis. Die ‘Herinnering aan den Nachtelijken Aanval’19 toont de zeppelin en de bombardementen boven Antwerpen. Nachtleven & hoop – Na zijn werk als klerk op het Antwerpse stadhuis ontspande Paul van Ostaijen zich met zijn collega’s en vrienden vaak in Wintergarten, een music-hall aan de Meir. Hij leerde er de schilder Floris Jespers kennen, die als cellist in het strijkkwartet speelde.20 Het Antwerpse stads- en uitgaansleven vormde de inspiratie voor Van Ostaijens debuutbundel Music-Hall, (1916) waarvan het titelgedicht een voorstelling in een music-hall oproept. Aan de vooravond van de wereldoorlog draaide het ontspanningsleven in Antwerpen op
Affiche Herinnering aan den Nachtelijken aanval door Willem Seghers (24-25 augustus 1914).
Johanna Ferket & Lies Galle
Boem Paukeslag!
Pagina van het gedicht ‘Rouwstad’ uit het handschrift van Bezette Stad. Collectie Vlaamse Gemeenschap.
Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 20 december 1920. Programma van music hall Winter garten op de Meir in Antwerpen.
6
7
volle toeren. Er waren theaters en cafés in alle soorten en maten, volks of bourgeois, en vaak ontstonden er mengvormen waarin etablissementen zowel cinema als variététheater aanboden of danshallen die ook circusacts en concerten programmeerden. Toen de oorlog in 1914 uitbrak, gingen de voorstellingen door, ook toen censuur en avondklok golden. Ondanks dat vele artiesten gevlucht waren, draaiden de zaken goed. Film, variété, theater, dans, acrobatie, muziek en drank boden vermaak in donkere dagen. In de gedichten ‘Music hall’ en ‘Asta Nielsen’ wordt de sfeer van het nachtleven tastbaar, zoals ook in het bekende gedicht ‘Music hall 2’:
Geïnspireerd door de schijnbaar onbeperkte mogelijk heden, maakte hij grote plannen: tijdschriften, een galerie en een multidisciplinaire kunstvereniging. Maar het enthousiasme duurde niet lang. Van Ostaijen raakte al snel teleurgesteld over de houding van veel van zijn collega’s. De gedroomde revolutie mislukte. Van de grootse plannen kwam niets terecht. Ook in de donkerste momenten die hij in deze periode beleefde, bleef hij met kunstenaars in binnen- en buitenland corresponderen. Tijdschriften, kranten, boeken, schilderijen en zelfs cocaïne arriveerden per post op zijn kamertje in Berlijn-Halensee.25 Tijdens deze periode schreef hij een belangrijk deel van zijn oeuvre bij elkaar, met Bezette Stad als een van de hoogtepunten. In dit deel van de tentoonstelling wordt zijn tijd in Berlijn in beeld gebracht aan de hand van brieven, de boeken die hij opgestuurd kreeg of waar hij om vroeg en die hem inspireerden – boeken van ‘de grootste duitse schrijver’ Paul Scheerbart of boeken over moderne kunst zoals Du ‘Cubisme’ van Albert Gleizes en Jean Metzinger (1921) – de contacten die hij had, de discussies die hij voerde, de uitwisseling van kunst tussen de Antwerpse en Berlijnse vrienden.
BOEM PAUKESLAG Daar ligt alles plat O_________________o Weer razen violen celli bassen koperen TRIANGEL Het gedicht roept de sfeer van een music-hall op, waar het orkest een stille film begeleidt. ‘Boem Paukeslag’ is de apotheose van een muziekstuk, maar tegelijk weerspiegelt dit vers ook de oorlog die volop woedt: de bombardementen en hoe alles letterlijk ‘plat’ wordt gegooid.21 In de expo wordt het verhaal van vertier verder geïllustreerd door onder andere programma’s van Wintergarten in Antwerpen en foto’s van music-halls. Aftocht & desillusie – Bezette Stad volgt een avant-gardistische logica. De oorlog wordt gezien als het einde van een tijdperk waarop een totale omwenteling zal moeten volgen die een nieuw begin inluidt. Van Ostaijen hóópt dus niet zozeer op een revolutie, die revolutie is de logische uitkomst van het verhaal dat hij vertelt. Maar ondanks het feit dat alles moet leiden naar het punt waarop het volk de macht zou moeten grijpen, gebeurt dit niet. De teleurstelling van Van Ostaijen is enorm en geldt voor zijn hele begrip van het leven. In het gedicht ‘Goed nieuws’ geeft hij de hoop nog niet op, en in ‘Het Grote Zirkus van de H.Geest’ blijft de mogelijkheid nog open dat het volk ‘het wereldberoemde trio’ zal uitjouwen. Zelfs in ‘De aftocht’ is er nog de mogelijkheid om alles omver te werpen: NIHIL Dat is het woord Vernietiging Gods godsdienst metafiziek kerken kunst bordelen geest Lig nou niet te klessen
De typografie & druk: samenwerking met Oscar Jespers
Van Ostaijen had een dubbele verhouding met Berlijn. Het was het centrum van de avant-garde, maar ook de
hoofdstad van Duitsland, een land waar hij bij momenten slecht kon aarden. Daar kwam nog bij dat ook in Duitsland de revolutie zich niet doorzette. Het duurde niet lang voordat Van Ostaijen in Berlijn kennis maakte met andere moderne kunstenaars, zoals de expressionistische en kubistische schilders Fritz Stucken berg, Lyonel Feininger en Arnold Topp. 23 In een brief aan Geo van Tichelen in april 1919 schreef hij hierover: Relaties heb ik betrekkelik goed: schilders, literaten, weinig politici. […] Beste relaties met schilders natuurlik, literaten zijn hier zowel als bij ons strebers. Schilders die ik veel frequenteer […]. Stuckenberg, ‘die absolute Malerie[ei]’, zijn aquarellen zijn wonderschoon; Goetz, uit Riga met een zeer lieve vlaamse vrouw getrouwd, schonk mij een aquarel en ik krijg er nog wel; Grosz, een soort gigolo, enorme culot, zijn werk is goed, alhoewel het reeds een journalisties element in de schilderkunst brengt; Arnold Topp, groot werk sterk Chagall beïnvloed, klein werk schoon, een zeer levendige verschijning; Erich Heckel, ontmoette ik bij Feininger. Het meest ga ik om met Goetz, Stuckenberg en Feininger. 24
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
Maar er volgt een grote teleurstelling. De mislukking is ook te vinden in ‘De Aftocht’: 0 ons verlangen naar het kapotten van alle begrippen alle hoop alle idioterijen de rode vloed groeit niet de rode legers wassen niet en niets gaat stuk 22 Dichter in Berlijn
Recensie van Bezette Stad door I.K. Bonset (Theo van Doesburg) in De Stijl.
Een bijzondere plek in de expo neemt de samenwerking tussen Paul van Ostaijen en de kunstenaar Oscar Jespers in. Van Ostaijen zocht iemand in Antwerpen om de begeleiding van de druk van Bezette Stad op zich te nemen. Jespers, die na de oorlog in Antwerpen was gebleven, verzorgde die rol met glans: hij ontwierp de cover en de illustraties in de bundel, zorgde voor een drukker, waakte erover dat het drukprocedé verliep zoals gewenst en betrok vrienden met de vraag om hulp bij de totstandkoming van de bundel. Van Ostaijen zelf was niet de makkelijkste om mee samen te werken; dat blijkt uit de uitgebreide brieven van Jespers aan Van Ostaijen die bewaard bleven: ‘N’en gelukkige Kerstmis. En wat minder razende brieven. En n’en serieuse calmant voor je overspanning. Hierbij de houtsnee teekeningen en de tietels die met denzelfde post aanbevolen opzend’ (20 december 1920).26 Receptie, internationale avant-garde & typografie Het boek kwam in 1921 in de wereld. Het werk was klaar, maar was de wereld ook klaar voor het boek? Zo ongeveer net na de publicatie kwam Van Ostaijen terug naar België en zond zijn Berlijnse vrienden een exemplaar van zijn werk. Zij reageerden lovend. Zo schreef Arnold Topp op 1 mei 1921: ‘Dein buch ist herrlich; ich liebkose es mit meinen Augen.’27 In de wereld van de literaire kritiek werd er al met al zuinig gereageerd op Bezette Stad. De meningen waren verdeeld. Hendrik Marsman schreef in Den Gulden Winckel nog relatief positief dat Van Ostaijen alle moderne gesteldheden samenbracht.28 I.K. Bonset (Theo van Doesburg) oordeelde echter vernietigend in De Stijl over Bezette Stad: ‘Litérair: leeg hol opgeblazen – dik geïmiteer van fransche litératuursport. Karakteristiek: gebrek aan het dadaïstische skelet (“nous voulons rien, rien, rien etc.”).
8
Johanna Ferket & Lies Galle
Onzekerheid van begripsbeginsel demi-plebs Bowlen-sekt en schijngehakt.’29 Hoewel Van Ostaijen en Van Doesburg een gelijkaardige kunstopvatting hadden – tégen het impressionisme, naturalisme en symbolisme en vóór het kubisme en dadaïsme en expressieve typografie in de literatuur – speelde er onderlinge rivaliteit en onenigheid.30 In het laatste deel van de tentoonstelling situeren we het werk van Paul van Ostaijen in internationaal verband en brengen we de artistieke context in beeld. In een brief van 31 augustus 1921 aan Victor Brunclair, die eerder in het weekblad De Ploeg de bundel een flauwer afgietsel van de Duitse Sturm-groep had genoemd,31 gaf Van Ostaijen zijn visie weer over literaire beïnvloeding: Ieder heeft het recht,– en wanneer hij zeer eerlik is tegenover zich bijna de dwang,– te stelen, mits verwerking. Dit is: het door de andere gezegde moet meegeleefd worden, niet cerebraal opgenomen.– Daar ligt het zwaartepunt: op de aard der beïnvloeding: of sensitief of cerebraal. Het overnemen van woorden en zinnen, zonder dat ze vlees en bloede worden.32 En hoe verhield Van Ostaijen zich tot zijn collegaavant-gardisten zoals Guillaume Appolinaire, Theo van Doesburg en F.T. Marinetti? Wat is zijn plaats in bij uitstek internationale kunststromingen zoals de avant-garde en het futurisme? In de tijdlijn van Jelle Jespers van avant- gardistische typografie in de expo blijkt Van Ostaijen als vernieuwer alvast helemaal op zijn plaats.
Noten 1 2 3 4
5 6 7
8 9 10 11 12 13
14 15 16 17
Gerrit Borgers, Paul van Ostaijen. Een documentatie. Amsterdam 1971. Gerrit Borgers, Kroniek van Paul van Ostaijen. Brugge 1975, p. 25. José Boyens, De genesis van Bezette Stad. Antwerpen 1995, p. 27. Over het activisme in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog, zie onder meer Antoon Vrints, Bezette Stad. Vlaams-nationalistische collaboratie in Antwerpen tijdens de Eerste Wereld oorlog. Brussel 2002 en Matthijs de Ridder, Staatsgevaarlik. De activistische tegentraditie in de Vlaamse letteren, 1912-1933. Antwerpen 2009. Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie. Diss. Leiden. Den Haag 1971, p. 144-146. Matthijs de Ridder, Boem paukeslag! Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette Stad. Antwerpen 2021, p. 71-75; 121-122 en 267. Van Ostaijens vriend René Victor (Fik) was corrector en raadgever bij de totstandkoming van Bezette Stad. Zie Boyens, De genesis van Bezette Stad, p. 27. Constant (Stan) van Ostaijen, Pauls broer, financierde de uitgave van de bundel. Zie Boyens, De genesis van Bezette Stad, p. 27. Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 28 februari 1921, Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhbr:284322. Paul van Ostaijen, [handschrift] Nationalisme en het nieuwe geslacht [1916], Collectie Stad Antwerpen –Letterenhuis, tg:lhhs:15209. De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 88-89. Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 20 december 1920. Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhhs:15209. De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 82-83. Zie ook brief van Paul van Ostaijen aan Peter Baeyens, 22 mei 1920. Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhbr:111317. Idem, p. 71-75, 121-122 en 267. Zie https://deburen.eu/besmette-stad. De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 195-197. Voor een beschrijving van de aanval op Antwerpen, zie ook: Karel Resseler, Dagboek van
Boem Paukeslag!
een Bezette Stad. Antwerpen onder de pinhelmen 1914-1918. Bewerkt en van notities voorzien door Walter Resseler en Benoit Suyckerbuyck. Brasschaat 2008, p. 17-19. 18 De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 109 19 Affiche Willem Seghers, ‘Herinnering aan den Nachtelijke aanval’, 24 augustus 1914–25 augustus 1914, Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhps:11613. 20 Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie, p. 89. 21 De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 238. 22 Idem, p. 275-302. 23 Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie, p. 200. 24 Brief van Paul van Ostaijen aan Geo van ichelen, april 1919, Collectie Stad Antwerpen, T tg:lhbr:111492. 25 Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie, p. 204-211. 26 Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 20 december 1920, Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tg:lhhs:15209. 27 Brief van Arnold Topp aan Paul van Ostaijen, 01 mei 1921, Collectie Stad Antwerpen, Letteren huis, tg:lhbr:143483. 28 Hendrik Marsman, ‘[Over: Ostaijen, Paul van. Bezette stad. Antwerpen, 1921]’, in: Den Gulden Winckel 20 (1921) nr. 6, p. 86-89. 29 I.K. Bonset [Theo van Doesburg], ‘I.K.Bt’s kritische tesseracts’, De Stijl 4 (1921) nr. 12, p. 179. 30 Zie ook José Boyens, ‘Paul van Ostaijen en Theo van Doesburg, twee verwante theoretici die niet nader tot elkaar wensten te komen’, De Gids 142 (1979), p. 258-267. 31 Victor Brunclair, ‘Over Boeken: Bezette Stad door Paul van Ostayen. Uitgave “Sienjaal” 1921’, Vlaamsch-nationalistisch weekblad De Ploeg, 28 april 1921, p. 3. 32 Brief van Paul van Ostaijen aan Victor Brunclair 31 augustus 1920, Collectie stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhbr:111340.
9
volle toeren. Er waren theaters en cafés in alle soorten en maten, volks of bourgeois, en vaak ontstonden er mengvormen waarin etablissementen zowel cinema als variététheater aanboden of danshallen die ook circusacts en concerten programmeerden. Toen de oorlog in 1914 uitbrak, gingen de voorstellingen door, ook toen censuur en avondklok golden. Ondanks dat vele artiesten gevlucht waren, draaiden de zaken goed. Film, variété, theater, dans, acrobatie, muziek en drank boden vermaak in donkere dagen. In de gedichten ‘Music hall’ en ‘Asta Nielsen’ wordt de sfeer van het nachtleven tastbaar, zoals ook in het bekende gedicht ‘Music hall 2’:
Geïnspireerd door de schijnbaar onbeperkte mogelijk heden, maakte hij grote plannen: tijdschriften, een galerie en een multidisciplinaire kunstvereniging. Maar het enthousiasme duurde niet lang. Van Ostaijen raakte al snel teleurgesteld over de houding van veel van zijn collega’s. De gedroomde revolutie mislukte. Van de grootse plannen kwam niets terecht. Ook in de donkerste momenten die hij in deze periode beleefde, bleef hij met kunstenaars in binnen- en buitenland corresponderen. Tijdschriften, kranten, boeken, schilderijen en zelfs cocaïne arriveerden per post op zijn kamertje in Berlijn-Halensee.25 Tijdens deze periode schreef hij een belangrijk deel van zijn oeuvre bij elkaar, met Bezette Stad als een van de hoogtepunten. In dit deel van de tentoonstelling wordt zijn tijd in Berlijn in beeld gebracht aan de hand van brieven, de boeken die hij opgestuurd kreeg of waar hij om vroeg en die hem inspireerden – boeken van ‘de grootste duitse schrijver’ Paul Scheerbart of boeken over moderne kunst zoals Du ‘Cubisme’ van Albert Gleizes en Jean Metzinger (1921) – de contacten die hij had, de discussies die hij voerde, de uitwisseling van kunst tussen de Antwerpse en Berlijnse vrienden.
BOEM PAUKESLAG Daar ligt alles plat O_________________o Weer razen violen celli bassen koperen TRIANGEL Het gedicht roept de sfeer van een music-hall op, waar het orkest een stille film begeleidt. ‘Boem Paukeslag’ is de apotheose van een muziekstuk, maar tegelijk weerspiegelt dit vers ook de oorlog die volop woedt: de bombardementen en hoe alles letterlijk ‘plat’ wordt gegooid.21 In de expo wordt het verhaal van vertier verder geïllustreerd door onder andere programma’s van Wintergarten in Antwerpen en foto’s van music-halls. Aftocht & desillusie – Bezette Stad volgt een avant-gardistische logica. De oorlog wordt gezien als het einde van een tijdperk waarop een totale omwenteling zal moeten volgen die een nieuw begin inluidt. Van Ostaijen hóópt dus niet zozeer op een revolutie, die revolutie is de logische uitkomst van het verhaal dat hij vertelt. Maar ondanks het feit dat alles moet leiden naar het punt waarop het volk de macht zou moeten grijpen, gebeurt dit niet. De teleurstelling van Van Ostaijen is enorm en geldt voor zijn hele begrip van het leven. In het gedicht ‘Goed nieuws’ geeft hij de hoop nog niet op, en in ‘Het Grote Zirkus van de H.Geest’ blijft de mogelijkheid nog open dat het volk ‘het wereldberoemde trio’ zal uitjouwen. Zelfs in ‘De aftocht’ is er nog de mogelijkheid om alles omver te werpen: NIHIL Dat is het woord Vernietiging Gods godsdienst metafiziek kerken kunst bordelen geest Lig nou niet te klessen
De typografie & druk: samenwerking met Oscar Jespers
Van Ostaijen had een dubbele verhouding met Berlijn. Het was het centrum van de avant-garde, maar ook de
hoofdstad van Duitsland, een land waar hij bij momenten slecht kon aarden. Daar kwam nog bij dat ook in Duitsland de revolutie zich niet doorzette. Het duurde niet lang voordat Van Ostaijen in Berlijn kennis maakte met andere moderne kunstenaars, zoals de expressionistische en kubistische schilders Fritz Stucken berg, Lyonel Feininger en Arnold Topp. 23 In een brief aan Geo van Tichelen in april 1919 schreef hij hierover: Relaties heb ik betrekkelik goed: schilders, literaten, weinig politici. […] Beste relaties met schilders natuurlik, literaten zijn hier zowel als bij ons strebers. Schilders die ik veel frequenteer […]. Stuckenberg, ‘die absolute Malerie[ei]’, zijn aquarellen zijn wonderschoon; Goetz, uit Riga met een zeer lieve vlaamse vrouw getrouwd, schonk mij een aquarel en ik krijg er nog wel; Grosz, een soort gigolo, enorme culot, zijn werk is goed, alhoewel het reeds een journalisties element in de schilderkunst brengt; Arnold Topp, groot werk sterk Chagall beïnvloed, klein werk schoon, een zeer levendige verschijning; Erich Heckel, ontmoette ik bij Feininger. Het meest ga ik om met Goetz, Stuckenberg en Feininger. 24
De Boekenwereld 37 . 1 | 2021
Boem Paukeslag, Bezette Stad 100!
Maar er volgt een grote teleurstelling. De mislukking is ook te vinden in ‘De Aftocht’: 0 ons verlangen naar het kapotten van alle begrippen alle hoop alle idioterijen de rode vloed groeit niet de rode legers wassen niet en niets gaat stuk 22 Dichter in Berlijn
Recensie van Bezette Stad door I.K. Bonset (Theo van Doesburg) in De Stijl.
Een bijzondere plek in de expo neemt de samenwerking tussen Paul van Ostaijen en de kunstenaar Oscar Jespers in. Van Ostaijen zocht iemand in Antwerpen om de begeleiding van de druk van Bezette Stad op zich te nemen. Jespers, die na de oorlog in Antwerpen was gebleven, verzorgde die rol met glans: hij ontwierp de cover en de illustraties in de bundel, zorgde voor een drukker, waakte erover dat het drukprocedé verliep zoals gewenst en betrok vrienden met de vraag om hulp bij de totstandkoming van de bundel. Van Ostaijen zelf was niet de makkelijkste om mee samen te werken; dat blijkt uit de uitgebreide brieven van Jespers aan Van Ostaijen die bewaard bleven: ‘N’en gelukkige Kerstmis. En wat minder razende brieven. En n’en serieuse calmant voor je overspanning. Hierbij de houtsnee teekeningen en de tietels die met denzelfde post aanbevolen opzend’ (20 december 1920).26 Receptie, internationale avant-garde & typografie Het boek kwam in 1921 in de wereld. Het werk was klaar, maar was de wereld ook klaar voor het boek? Zo ongeveer net na de publicatie kwam Van Ostaijen terug naar België en zond zijn Berlijnse vrienden een exemplaar van zijn werk. Zij reageerden lovend. Zo schreef Arnold Topp op 1 mei 1921: ‘Dein buch ist herrlich; ich liebkose es mit meinen Augen.’27 In de wereld van de literaire kritiek werd er al met al zuinig gereageerd op Bezette Stad. De meningen waren verdeeld. Hendrik Marsman schreef in Den Gulden Winckel nog relatief positief dat Van Ostaijen alle moderne gesteldheden samenbracht.28 I.K. Bonset (Theo van Doesburg) oordeelde echter vernietigend in De Stijl over Bezette Stad: ‘Litérair: leeg hol opgeblazen – dik geïmiteer van fransche litératuursport. Karakteristiek: gebrek aan het dadaïstische skelet (“nous voulons rien, rien, rien etc.”).
8
Johanna Ferket & Lies Galle
Onzekerheid van begripsbeginsel demi-plebs Bowlen-sekt en schijngehakt.’29 Hoewel Van Ostaijen en Van Doesburg een gelijkaardige kunstopvatting hadden – tégen het impressionisme, naturalisme en symbolisme en vóór het kubisme en dadaïsme en expressieve typografie in de literatuur – speelde er onderlinge rivaliteit en onenigheid.30 In het laatste deel van de tentoonstelling situeren we het werk van Paul van Ostaijen in internationaal verband en brengen we de artistieke context in beeld. In een brief van 31 augustus 1921 aan Victor Brunclair, die eerder in het weekblad De Ploeg de bundel een flauwer afgietsel van de Duitse Sturm-groep had genoemd,31 gaf Van Ostaijen zijn visie weer over literaire beïnvloeding: Ieder heeft het recht,– en wanneer hij zeer eerlik is tegenover zich bijna de dwang,– te stelen, mits verwerking. Dit is: het door de andere gezegde moet meegeleefd worden, niet cerebraal opgenomen.– Daar ligt het zwaartepunt: op de aard der beïnvloeding: of sensitief of cerebraal. Het overnemen van woorden en zinnen, zonder dat ze vlees en bloede worden.32 En hoe verhield Van Ostaijen zich tot zijn collegaavant-gardisten zoals Guillaume Appolinaire, Theo van Doesburg en F.T. Marinetti? Wat is zijn plaats in bij uitstek internationale kunststromingen zoals de avant-garde en het futurisme? In de tijdlijn van Jelle Jespers van avant- gardistische typografie in de expo blijkt Van Ostaijen als vernieuwer alvast helemaal op zijn plaats.
Noten 1 2 3 4
5 6 7
8 9 10 11 12 13
14 15 16 17
Gerrit Borgers, Paul van Ostaijen. Een documentatie. Amsterdam 1971. Gerrit Borgers, Kroniek van Paul van Ostaijen. Brugge 1975, p. 25. José Boyens, De genesis van Bezette Stad. Antwerpen 1995, p. 27. Over het activisme in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog, zie onder meer Antoon Vrints, Bezette Stad. Vlaams-nationalistische collaboratie in Antwerpen tijdens de Eerste Wereld oorlog. Brussel 2002 en Matthijs de Ridder, Staatsgevaarlik. De activistische tegentraditie in de Vlaamse letteren, 1912-1933. Antwerpen 2009. Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie. Diss. Leiden. Den Haag 1971, p. 144-146. Matthijs de Ridder, Boem paukeslag! Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette Stad. Antwerpen 2021, p. 71-75; 121-122 en 267. Van Ostaijens vriend René Victor (Fik) was corrector en raadgever bij de totstandkoming van Bezette Stad. Zie Boyens, De genesis van Bezette Stad, p. 27. Constant (Stan) van Ostaijen, Pauls broer, financierde de uitgave van de bundel. Zie Boyens, De genesis van Bezette Stad, p. 27. Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 28 februari 1921, Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhbr:284322. Paul van Ostaijen, [handschrift] Nationalisme en het nieuwe geslacht [1916], Collectie Stad Antwerpen –Letterenhuis, tg:lhhs:15209. De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 88-89. Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 20 december 1920. Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhhs:15209. De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 82-83. Zie ook brief van Paul van Ostaijen aan Peter Baeyens, 22 mei 1920. Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhbr:111317. Idem, p. 71-75, 121-122 en 267. Zie https://deburen.eu/besmette-stad. De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 195-197. Voor een beschrijving van de aanval op Antwerpen, zie ook: Karel Resseler, Dagboek van
Boem Paukeslag!
een Bezette Stad. Antwerpen onder de pinhelmen 1914-1918. Bewerkt en van notities voorzien door Walter Resseler en Benoit Suyckerbuyck. Brasschaat 2008, p. 17-19. 18 De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 109 19 Affiche Willem Seghers, ‘Herinnering aan den Nachtelijke aanval’, 24 augustus 1914–25 augustus 1914, Collectie Stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhps:11613. 20 Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie, p. 89. 21 De Ridder, Staatsgevaarlik, p. 238. 22 Idem, p. 275-302. 23 Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie, p. 200. 24 Brief van Paul van Ostaijen aan Geo van ichelen, april 1919, Collectie Stad Antwerpen, T tg:lhbr:111492. 25 Borgers, Paul van Ostaijen: een documentatie, p. 204-211. 26 Brief van Oscar Jespers aan Paul van Ostaijen, 20 december 1920, Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, tg:lhhs:15209. 27 Brief van Arnold Topp aan Paul van Ostaijen, 01 mei 1921, Collectie Stad Antwerpen, Letteren huis, tg:lhbr:143483. 28 Hendrik Marsman, ‘[Over: Ostaijen, Paul van. Bezette stad. Antwerpen, 1921]’, in: Den Gulden Winckel 20 (1921) nr. 6, p. 86-89. 29 I.K. Bonset [Theo van Doesburg], ‘I.K.Bt’s kritische tesseracts’, De Stijl 4 (1921) nr. 12, p. 179. 30 Zie ook José Boyens, ‘Paul van Ostaijen en Theo van Doesburg, twee verwante theoretici die niet nader tot elkaar wensten te komen’, De Gids 142 (1979), p. 258-267. 31 Victor Brunclair, ‘Over Boeken: Bezette Stad door Paul van Ostayen. Uitgave “Sienjaal” 1921’, Vlaamsch-nationalistisch weekblad De Ploeg, 28 april 1921, p. 3. 32 Brief van Paul van Ostaijen aan Victor Brunclair 31 augustus 1920, Collectie stad Antwerpen – Letterenhuis, tg:lhbr:111340.
9