onderzoek
onderzoek
Gedicht van hein Boeken ter herinnering aan alice nahon
De schone dagen van Alice Nahon en Hein Boeken
Manu van Der aa Hoewel de ziekelijke Alice Nahon midden in een behandeling zat, deze keer van de Boheemse ‘wonderdokter’ Ernst Gärtner in Ronheide (Aken), wilde ze het banket op zondag 23 maart 1924 waarmee de Vlaamsche Vereeniging van Letterkundigen de dertigste verjaardag van Van Nu en Straks vierde, voor geen geld missen. Alle grote Vlaamse schrijvers zoals Stijn Streuvels, Herman Teirlinck, August Vermeylen en Ernest Claes waren immers present. De jongeren waren vertegenwoordigd door onder anderen Maurice Roelants en Joris Vriamont. In de Nederlandse delegatie bevonden zich, naast de uitgevers Leo Simons (van Wereldbibliotheek) en C.A.J. van Dishoeck, ook P.C. Boutens en Hein Boeken. Het is niet bekend of Nahon haar idool Boutens heeft durven aanspreken. Op de 65-jarige Boeken had de dichteres, die nog 28 moest worden, tijdens het feest grote indruk gemaakt. Hij stuurde haar namelijk een goede week later via de Vlaamse volksschrijver Frans Verschoren het sonnet ‘Avondschemering te Stockholm’, met de opdracht: ‘voor het meisje, dat, aan den verren hoorzont van feestmaal gezeten, mij een bloem kwam brengen, maar wier naam mij onbekend bleef’. Het is tekenend dat Nahon vooral goede contacten onderhield met schrijvers van de oudere en nog steeds toonaangevende generatie, bij wie haar traditionele poëzie erg in de smaak viel, zoals Pol de Mont en Emmanuel de Bom.
Dat de jongeren van de modernere strekkingen zich wel op het voorplan probeerden te werken, blijkt uit het optreden van Maurice Roelants op het banket van 23 maart. Stijn Streuvels, die ook gefêteerd werd, wegens vijfentwintig jaar Lenteleven (1899), bracht daarvan verslag uit: ‘Toen Vermeylen namelijk zijn feestrede begon uit te spreken, ging Maurice Roelants met enige van de jongeren brutaal aan het fluiten en kwinkslagen er door te gooien. Vermeylen liet zich echter niet uit zijn lood slaan, hij veranderde plotseling zijn rede in modernen stijl, met dynamieke flitswoorden à la Van Ostayen, gelijk ze toen aan de mode waren, en het kabaal der jonge kornuiten was meteen gesmoord onder daverend lachen’. Toen Matje Theunissen, de boezemvriendin van Alice Nahon en verloofde van Gerard Walschap, naderhand informeerde of er iets gebeurd was op het banket, gebaarden zowel Walschap als Nahon van krommenaas. Walschap had het banket zelf niet bijgewoond maar kreeg zijn informatie van August van Cauwelaert: ‘Er is niets speciaals gebeurd […]. Dat zou Alice ook wel vertellen’, schreef hij aan zijn verloofde. Klaarblijkelijk vonden zij het normaal dat er om de nieuwlichters gelachen werd. Walschap deed er in die tijd trouwens zelf aan mee, bijvoorbeeld in het overzicht van tijdschriften dat hij sinds februari 1924 voor dietsche warande en belfort maakte. Maar terug naar Hein Boeken, de doctor in de letteren die behalve met enkele verzen uit het gedicht ‘Café Chantant’ (‘En schoot en boezem werden lekkernij/ En speelgoed voor de mannen die genieten/ Van lekker, maar meest van menschenlijf’) nooit veel indruk had gemaakt als schrijver. Tegen 1924 was hij in het kielzog van zijn Tachtiger-vrienden, en vooral dan van Willem Kloos met wie hij jarenlang de redactie van de nieuwe gids vormde, toch uitgegroeid tot een levende legende. Dat hij in 1916 uit medelijden zijn krankzinnig geworden vrouw gewurgd had, heeft wellicht ook een beetje geholpen. Boeken werd wegens tijdelijke ontoerekeningsvatbaarheid overigens van alle rechtsvervolging ontslagen. Na de dood van zijn vrouw knoopte de auteur relaties aan met tal van jongere schrijfsters onder wie Annie Salomons, Hélène Swarth en Ellen Forest. Ook tijdens zijn vele reizen wist hij geregeld een jonge deerne aan de haak te slaan. Waarschijnlijk had Aegidius W. Timmerman een punt waar hij in zijn niet overal even betrouwbare herinneringen
alice nahon (1927)
schreef dat Boeken ‘verslaafd’ was aan meisjes en voortdurend verliefd was, al durfde hij zijn liefde zelden te bekennen. Wel bestookte Boeken hen steevast met gedichten. Veel van deze gedichten kwamen later in zijn bundels terecht. ‘Hein heeft precies genoteerd, voor wie elk gedicht bedoeld is, maar dat mag pas na zijn dood worden gepubliceerd, omdat hij bang is, dat de dames elkaar, en misschien ook hem, in de haren zouden vliegen’, vertelde P.C. Boutens aan Annie Salomons.
Opdracht aan alice nahon van hein Boeken (1924)
Met Alice Nahon hield Boeken na die eerste ontmoeting in 1924 slechts sporadisch contact. Maar in het najaar van 1929 of 1930 bezocht hij haar op het kasteeldomein Cantecroy van dokter Arthur de Groodt in Mortsel, waar Nahon de kapelwoning ter beschikking had gekregen. Nahon en Boeken trokken toen zelfs samen naar het Zoniënwoud en beleefden daar enkele ‘schoone dagen’. Dat blijkt althans uit het herinneringsgedicht dat Boeken haar toestuurde:
0
O zoo tot kussen mij uw oog-paar noodde Ja zelfs me ondanks mezelven daartoe dwong, ’t Was noch dat u de lust tot lokken drong, Noch werd het mij door dwaze zucht geboden Tot darteling, die beter ware ontvloden Door een zoo oud als ik bij u zoo jong – Neen, ’t was dat diep in mij een nagalm zong Mij zeggend iet van uwer ziele nooden. Ik kon ’t niet laten om u aan te zien, Te raden naar de raadslen, die daar schuilen Achter die zon’ge en toch zoo strenge trekken En diepste ontroering ging in mij geschiên Toen speurend in mijn hart der duivlen huilen, Gij daar den drang naar de eeuwigheid woudt wekken
alice nahon in het Zoniënwoud (ca. 1928)
hein Boeken (1906)
Zijn zending ging vergezeld van het volgende, nogal cryptische berichtje: Lieve Alice, Nu heb ik toch het topaasken gehouden – want bij het afscheid nemen hebben gij noch ik eraan gedacht! Ik zal ’t laten repareeren en je terug-geven. Zoodra die andre verzen getypt zijn, zend ik ze je. Heel veel liefs van H. Wie zich zou afvragen of Alice en de oude Hein verder zijn gekomen dan ‘kussen’ kunnen we op basis van een notitie van de gynaecoloog Catharine van Tussenbroek geruststellen: Hein Boeken was impotent. Een uur voor de opening van het Museum van de Vlaamsche Letterkunde op zondag 5 november 1933, hield de Vlaamsche Vereeniging van Letterkundigen er haar jaarvergadering. Het eerste punt van de dagorde was de herdenking van het afgestorven lid Alice Nahon. Zij was op 21 mei 1933 ontslapen, Hein Boeken op 19 oktober van hetzelfde jaar, in 2008 precies 75 jaar geleden. Manu van der aa bereidt een biografie voor van alice nahon die in het najaar van 2008 zal verschijnen bij uitgeverij Lannoo. het boek wordt gepresenteerd in het Letterenhuis.
alice nahon in het Zoniënwoud (ca. 1928)