Ultimas2017

Page 1

DeMorgen.

© BOB VAN MOL/ ILLIAS TEIRLINCK

extra bijlage

Coely Viviane De Muynck Carla Swerts Femma Gent Bougement Gijs Van Vaerenbergh Johan Grimonprez De winnaars van de Ultimas, de Vlaamse Cultuurprijzen

Miriam Van hee Moussem Nomadisch Kunstencentrum Museum Plantin-Moretus OpgewekTienen Paul Schyvens Philippe Van Snick

DeMorgen.

WOENSDAG 28/02/2018



Coördinatie Ben Van Alboom Artdirector Arne Depuydt Vormgeving Floris Hoorelbeke Eindredactie René van Munster, Sara Engelen, Bart Nuël Met bijdragen van Koen Bauters, Eva Beeusaert, Lotte Beckers, Robin Broos, Ewoud Ceulemans, Jan Debackere, Eric De Mildt, Pieter Dumon, Puzzelmedia, Thomas Sweertvaegher, Ilias Teirlinck, Gunter Van Assche, Kim Van de Perre, Bob Van Mol, Wouter Van Vooren Deze bijlage kwam tot stand in samenwerking met het Departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid.

Krumpen et ultieme eerbetoon aan Vlaamse kunstenaars kreeg vorig jaar een wat meer sexy naam: de Vlaamse Cultuurprijzen werden de Ultimas, en de prijsuitreiking in Vooruit was van dien aard dat letterenkampioen Jeroen Olyslaegers (Wil) en filmwinnaar Pieter-Jan De Pue (The Land of the Enlightened) op het einde van de avond net niet met castagnetten de macarena inzetten. Een feest, quoi. (En een openbaring voor fans van Gustav Mahler.) De Ultimas verhuisden dit jaar naar Antwerpen, waar gisteren in de Arenbergschouwburg andermaal een avond vol hoge en nóg hogere cultuur plaatsvond, en muzieklaureaat Coely iedereen – en in het bijzonder cult.-icoon Viviane De Muynck – leerde krumpen.

Van dat laatste bestaan helaas geen foto’s, maar wat er zich voor de rest die avond afspeelde, hebt u intussen kunnen zien en lezen op demorgen.be. In deze Ultimas-bijlage ligt de nadruk op wat de winnaars in de verschillende categorieën de afgelopen jaren (en in sommige gevallen zelfs decennia) allemaal hebben uitgevreten, en waarom ze gisteren met de Ultima-trofee, een kunstwerk van Philip Aguirre, aan de haal zijn gegaan. Ze kregen ook allemaal 10.000 euro – ironisch genoeg bijna het bedrag dat Coely net geen jaar geleden verloor, toen ze haar passage op het Amerikaanse showcasefestival SXSW moest annuleren, nadat haar de toegang tot de VS werd ontzegd door visumperikelen. Ik herinner mij nog het gesprek dat ik er had met haar entourage, die wel op SXSW was geraakt. Over hoe Coely aan het thuisfront de tranen maar moeilijk kon onderdrukken. Een jaar, een hoop ijzersterke optredens en twee MIA’s later waren er ook traantjes, maar dan van geluk. Of zoals Coely en allicht ook de andere winnaars altijd al wisten: “I swear to God, can’t bring me down / Fuck it, I got it, you feeling me now.” Ben Van Alboom cult.-chef De Morgen

De diva was ooit directiesecretaresse: Viviane De Muynck

Johan Grimonprez, de verhalenverteller in de docu-maker

► 4-7

► 8-9

Coely: ‘Hoe meer stress, hoe beter’

De man die De Roma redde

Naar Casablanca met Mohamed Ikoubaân

► 10-12

► 14-17

► 20-23

Roadtrip door de publieke ruimte

Miriam Van hee bij de drukker

► 24-26

► 28-30

13 Culturofilippine 18 OpgewekTienen 19 Femma 27 Carla Swerts 31 Gent Bougement Woensdag 28/02/2018 3


Ultima Algemene Culturele Verdienste Viviane De Muynck

►’Die macht om het publiek mee te nemen, dat is een niet te beschrijven gevoel.’ © BOB VAN MOL

4

ultimas.


‘Ik ben misschien wel de Tina Turner van de Lage Landen’ De Ultima voor Algemene Culturele Verdienste is de derde carrièreprijs voor Viviane De Muynck (71) in drie jaar tijd. Al beschouwt de grande dame van de Belgische acteerwereld de award vooral als een bekroning voor het vak waaraan ze een groot deel van haar leven heeft gewijd. ‘Het theater is een gepassioneerde, maar veeleisende minnaar.’ EW O U D C E U L E M A N S

k ben toch niet te arrogant bezig, hè?” We zijn een uur ver in ons gesprek, wanneer Viviane De Muynck zelf even onder de indruk lijkt van wat ze allemaal bereikt heeft. Sinds de jaren 80 heeft ze een imposante loopbaan opgebouwd, die nog steeds nieuwe hoogtepunten bereikt. Het afgelopen jaar alleen al maakte ze op de scène indruk in Oorlog en terpentijn, de bejubelde bewerking die haar goede vriend Jan Lauwers maakte van Stefan Hertmans’ bestseller. Op het grote scherm beklijfde ze als Josée, de met verstomming geslagen moeder uit Tom Lanoyes Sprakeloos, verfilmd door Hilde Van Mieghem. Ondertussen was ze ook nog te zien in Vele hemels, de verfilming van Griet Op de Beecks succesroman, en in de lyrisch onthaalde tv-serie Tabula rasa. Wanneer we De Muynck ontmoeten, staat ze op het punt te vertrekken naar Frankrijk, voor de Franse tournee van GAZ: Pleidooi van een gedoemde moeder, een door Lanoye geschreven monoloog waarmee ze intussen al drie jaar op tournee is. Een week eerder is de Franse versie in première gegaan in Namen. Dat betekende: een nieuwe reeks interviews – “Op den duur heb je zoiets van: mannen, wat moet je nu nog weten?” – en een nieuwe reeks complimenten voor haar stem, la voix, zoals ze in de Franstalige wereld zeggen. “Ze vragen mij: ‘Hebt u altijd die rokersstem gehad?’ En dan antwoord ik: ‘Daar heb ik m’n hele leven aan gewerkt.’” Ze lacht even, steekt een Davidoff-sigaret op. De zon verlicht haar woonkamer. Aan de muur hangt een prijs van de Acteursgilde (2017). Op het toilet, zo vertelt ze ons later, hangen er nog twee

nominaties voor een Gouden Kalf, de prestigieuze Nederlandse Filmprijs. Andere bekroningen vonden nog geen plaats. Nee, arrogant is De Muynck niet. Trots wel, op haar Ultima. Vereerd ook. “Ik zou liegen als ik zei dat die erkenning niet belangrijk was. Toen ik in 1987 als eerste Vlaamse actrice de Theo d’Or (belangrijke Nederlandse theaterprijs, red.) won voor mijn rol als Martha in Who’s Afraid of Virginia Woolf?, vond ik dat vooral belangrijk voor mijn ouders. Dat ze wisten: het is toch goed gekomen. Maar bovenal geeft zo’n onderscheiding je erkenning van mensen van wie je dat niet altijd verwacht. Die Ultima nu, dat had ik echt niet zien aankomen. Ik zat op een terras in Parijs – ik was daar om met Jan Lauwers een paar dagen aan Oorlog en terpentijn te werken – toen ik telefoon kreeg. Sven Gatz. Ik schrok me wezenloos. Van de hand gods geslagen. Totaal niet zien aankomen. Dit soort prijzen wordt meestal aan beeldend kunstenaars gegeven, aan mensen die zelf dingen ‘maken’. Daarom vind ik dit zo’n mooie erkenning voor het vak. Het is zo’n belangrijk, zo’n veeleisend vak, zeker als je er zo intens mee bezig bent. En daarom, in alle nederigheid, in alle emotionaliteit, voel ik mij zo vereerd.” Rock chick Aanvankelijk leek het lot voor Viviane De Muynck geen acteercarrière in gedachten te hebben. “Ik had al een heel leven achter mij, toen ik op het conservatorium van Brussel begon. Ik wilde nochtans altijd al acteren. Maar ja, het leven… “Mijn ouders zagen het niet zitten. De acteerwereld werd toen nog met grote argwaan bekeken. En er was de vrees dat ik van acteren niet zou rondkomen.”

Woensdag 28/02/2018 5


De passie was er wel al. De Muynck, die haar brood verdiende als directiesecretaresse, speelde al tien jaar amateurtheater. “In De bokken van Johan Boonen, bijvoorbeeld: een Agamemnonbewerking, waarin ik Klytaimnestra speelde. Als je dan voor de eerste keer op de scène staat, weet je het: die macht om het publiek mee te nemen, dat is niet te beschrijven. Senne Rouffaer, die het stuk regisseerde, vroeg me toen: wat doe jij toch op een kantoor?” Theatermaker Jan Decorte, toen docent aan het Brusselse Conservatorium, kwam kijken, op uitnodiging van Rouffaer. Hij vond er niets aan, en zei tegen de aspirant-actrice: als je bij mij komt studeren, moet je alles vergeten wat men je over acteren heeft verteld. “Jan werd mijn mentor. Een van de eerste voorstellingen die we speelden, was een Griekse tragedie. In een monoloog moest ik de keizer uitleggen welke gruwelijkheden allemaal buiten de scène waren gebeurd. Ik vond dat ik dat goed deed, ik kende de rol, ik kende de tekst. Maar Jan zei: ‘Viviane, dit is het niet. Jij trekt de tekst aan als een handschoen, en ze past. Maar het boeit me niet.’ Ik ging voorbij aan het gevaar van de tekst. Ik dacht er niet over na. “Ik heb het stuk dan helemaal opnieuw ingestudeerd, hier in deze kamer. De hele monoloog met een taperecorder opgenomen, en achteraf herbeluisterd. En dan wist ik wat hij bedoelde. Denken heeft tijd nodig. Ook in het echte leven: je hebt niet altijd ad rem een repliek klaar op wat iemand anders zegt. Het publiek moet dat voelen, dat denken, dat aarzelen. Jan heeft me geleerd risico’s te nemen.” Leeuwin De naam Jan Decorte – “geen gemakkelijke mens, maar hij is zo belangrijk geweest” – zal vaak vallen. Net zoals die van Jan Joris Lamers, het kloppend hart van Maatschappij Discordia, en Jan Lauwers, het brein van Needcompany. Maar het is bij Decorte dat het allemaal begon. “Van hem heb ik geleerd: als een regisseur je vraagt om iets zus of zo uit te spreken, vraag dan steeds: waarom? Ik zeg niet dat ik onfeilbaar ben. Ik heb kleine bijsturingen nodig. Maar ik vecht altijd voor mijn interpretatie, als een leeuwin. Als ik ongelijk heb, zal ik dat toegeven, maar daarvoor moeten ze wel hun best doen.” (lacht) De term ‘diva’ valt dan ook veelvuldig in recensies, portretten en interviews van De Muynck. Niet altijd terecht, vindt Jan Lauwers – voor hem is ze vooral een rock chick. “Heb je mij gezien in zijn Isabella’s Room? Dat is pure rock-’n-roll. Eat your heart out, Mick Jagger! Ik heb ooit tegen iemand gezegd: ‘Ik heb meer rock-’n-roll in mijn pink dan sommige mannen in hun hele lijf.’ Ik ben misschien wel de Tina Turner van de Lage Landen. “Ik denk dat dat te maken heeft met… genadeloosheid. Ook in de manier waarop ik met mezelf omga: ik ben heel veeleisend voor mezelf. En er zit ook een soort van wildheid in mij. Niet dat ik tot drie uur ’s nachts in een kroeg whisky zit te drinken, want die tijd is voorbij. Nee, het zit in de

6

ultimas.

manier waarop ik de dingen bekijk. Dat komt ook van Jan Decorte: dankzij hem heb ik lak aan conventies. Toen ik voor Flying Home die Ensor kreeg, droeg ik hoge hakken. Ik moest via een trapje het podium op, en ik heb snel mijn schoenen uitgeschopt. Om blootsvoets die prijs te gaan halen. Naast de camera hoorde ik de regisseur zeggen: ‘Doe je schoenen aan!’, en ik dacht: fuck zeg. En hier subiet oep mijne snuit liggen, zeker?” Janis Joplin Met de jaren is haar zelfvertrouwen gegroeid, legt ze uit. Maar Sprakeloos-regisseuse Hilde Van Mieghem – “Zij heeft mij zo goed begrepen” – ziet dat ze ook nog steeds onzeker kan zijn. “Ik weet dat ik een tekst kan analyseren en kan overbrengen”, zegt De Muynck. “Dus het gaat vooral om bijschaven. Maar tien dagen voor de première beleef ik een gróte crisis. Nog altijd, ja, na al die jaren. Vlak voor de eindspurt vraag ik me af: wat

‘Er zit een soort van wildheid in mij. Dat komt ook door Jan Decorte. Dankzij hem heb ik lak aan conventies’ zijn we hier aan het doen? Maar zodra die crisis voorbij is, ben ik een rots in de branding.” Ze staat op om het gordijn dicht te trekken en zo de zon een beetje buiten te houden, maar het kost moeite. “Mijn knieën doen het niet meer zo goed, er zullen ooit prothesen komen”, zucht ze. “En mijn energie moet ik ook beter indelen. Ik kan niet mijn hele dagen volplannen. Dat is soms moeilijk. Als we met Needcompany op tournee zijn, denk ik soms: Loch Lomond is hier maar een halfuurtje vandaan, met de trein. Maar als ik daar dan naartoe ga, moet ik de rest van de dag uitrusten.” Als Viviane De Muynck als directiesecretaresse was blijven werken, was ze nu al op pensioen geweest. Maar als actrice blijft haar agenda over-

vol. Voor dit interview moest ze een zeldzame vrije namiddag opofferen, en we vragen waarom ze het niet wat rustiger aan doet. “Ik denk daar voortdurend aan”, lacht De Muynck. “Het theater is een gepassioneerde, maar veeleisende minnaar. Je had mij hier gisteren moeten zien liggen, na zo’n week in Namen. Dan ben ik echt verlamd. En morgen vertrek ik alweer naar Frankrijk, voor de Franse tournee van GAZ. Theater is een inktvlek die zich steeds uitbreidt. Het begint met één speelreeks, maar dan ga je op tournee in Frankrijk, in Duitsland… Dat mag wat mij betreft wat worden teruggeschroefd. Onlangs hebben we Isabella’s Room nog gespeeld, bijna vijftien jaar na de première. Van mij mag er een Goodbye Isabella-tour komen.” Twaalf jaar geleden, toen ze volop toerde met Isabella’s Room, werd De Muynck voor haar theaterwerk al bekroond met een Vlaamse Cultuurprijs, de voorloper van de Ultima. Jan Lauwers leidde de overhandiging in, en toen al dook de rock chick op: hij omschreef haar als de Janis Joplin van het theater. “Every night she fucks a thousand people, and then she goes home alone.” Volgens de theatermaker is De Muyncks werkdrang een manier om de eenzaamheid te bestrijden. Veel verloren Ze wordt stil als we het haar voorleggen. “Blijven spelen is… een manier om een soort van leegte onder controle te krijgen, denk ik. Ik was onlangs op het afscheid van Marc Van Eeghem, en als je dan die toespraken hoort, die getuigenissen, dan weet je: die man heeft geleefd. “Bij mij is dat anders. Ik heb zo veel verloren: ik denk nog vaak terug aan dierbare collega’s als Ron Vawter (de acteur van de Wooster Group, het New Yorkse theatercollectief met wie De Muynck enkele voorstellingen maakte, EWC). En ik had mijn man al begraven nog voor ik aan het conservatorium begon. Later heb ik ook nog mijn zoon verloren… Daar praat ik liever niet te veel over. De landkaart van mijn gezicht toont wat ik heb meegemaakt.” Het is ook daarom dat haar Gouden Kalf-nominaties in de wc hangen, legt ze nu uit. “Ik heb ze daar gehangen nadat mijn zoon was overleden. Omdat ik dacht: wat ben ik ermee? Maar hij zou zo trots zijn geweest.” Ze praat niet graag over het verlies van haar zoon, maar het echoot wel door haar rollen. In Sprakeloos zit een scène waarin De Muyncks personage, vastgebonden op een ziekenhuisbed, een laatste keer wordt omhelsd door haar zoon, vertolkt door Stany Crets. Bij de opnames werd het even te veel. Van Mieghem legde de opnames stil, vroeg iedereen om hen even alleen te laten, en stak – tot grote ergernis van het ziekenhuispersoneel – samen met de actrice een troostende sigaret op. “Ja, dat was een erg moeilijke scène. Een regelrechte confrontatie met het besef: we weten niet hoe we ons leven gaan beëindigen. Daarom dat ik het nu ook even heb gehad met sterven. Ik zou nu niet nóg een rol kunnen spelen waarbij ik de dood onder ogen moet zien. Ik wil niet telkens opnieuw in die hel duiken.”


En toch. Daags na ons gesprek begint ze aan een nieuwe reeks voorstellingen van GAZ, nog zo’n verhaal over een moeder die haar zoon verliest. Op de zonovergoten vensterbank van haar appartement ligt de Franse vertaling van Lanoyes monoloog, afgedrukt in het grote lettertype dat De Muynck nodig heeft sinds haar netvliezen zijn gescheurd. “Wat ik altijd opnieuw doe, is dat stuk overdag helemaal opnieuw spelen. Elke dag weer. Dat is de training van het geheugen. Want je moet voorbereid zijn, als er iets onverwachts gebeurt. Wat vaak het geval is. Dan gaat er weer een telefoon af. In Namen liet er iemand op de hoek van de tweede rij een boekentas vallen – een oorverdovend geluid, net wanneer je een heel stille, heel emotionele passage brengt.” Eddy Merckx Het respect voor acteurs is soms zoek, vindt ze. In Van Gils & gasten hekelde ze onlangs recensenten die in hun kritieken soms “vrij respectloos omgaan met acteurs”. Jan Lauwers vertrouwde ons toe dat ze op een persconferentie een recensent ooit en plein public confronteerde met een oneerbiedige kritiek. “Een negatieve kritiek, dat

raakt me. Uiteraard heeft men het recht om een voorstelling slecht te vinden, maar men heeft niet het recht om een domme recensie te schrijven. Sommige recensies tonen geen enkel respect voor de mensen die aan een voorstelling of film hebben meegewerkt. We hebben in dit land prachtige acteurs en actrices. We zijn daar te weinig trots op. Ik zeg niet dat je ze op een piëdestal moet zetten, maar ze verdienen wel respect. “Recensenten moeten ook opnieuw leren kijken. Ze moeten een voorstelling of film volledig, onbevangen op zich af laten komen, in plaats van hun oordeel tijdens de voorstelling al te vormen.” Maar recensies kunnen ook mooie woorden bevatten, of bizarre complimenten. Ze vertelt over Gerard Reve, die na een privévertoning van de verfilming van zijn autobiografische roman De avonden zijn lof voor De Muynck niet onder stoelen of banken stak: ‘Ze lijkt niet op m’n moeder, maar ze is mijn moeder wel.’ En ze weet ook nog hoe de kritieken klonken toen ze nog in het amateurcircuit speelde. “Ik werd omschreven als ‘de Eddy Merckx van het amateurtoneel’!” Dat was na De bokken, de voorstelling waarmee het allemaal begon. Van wat ze sindsdien

heeft gedaan, heeft ze nooit spijt gehad. “Ik gaf mezelf vijf jaar, om te weten of ik een goede actrice ben of niet. Maar verder heb ik mijn carrière nooit gepland. Er zijn actrices die alle grote vrouwenrollen hebben gespeeld – ik niet. Ik heb mijn keuzes altijd heel intuïtief gemaakt. Alleen dat ik nog nooit heb kunnen meespelen in een opvoering van Am Ziel, van Thomas Bernhard, vind ik jammer. Ze was geboren voor het theater, niet voor een baan als secretaresse. “Ik zat de hele dag in een klein kantoortje. Op mijn bureau stond een luidspreker”, herinnert De Muynck zich, terwijl ze een laatste sigaret opsteekt. “Als die zoemde, wist ik: C’est monsieur le directeur. Op een dag besefte ik: dit ga ik niet tot mijn 65ste doen, want dan ga ik kapot. Als ik het niet probeer, ga ik daar mijn leven lang spijt van hebben. “De volgende keer dat die luidspreker zoemde, ben ik naar monsieur le directeur gestapt om mijn ontslag in te dienen. En hij wist waarom. Hij zei: ‘Vous allez au théâtre.’ Welja.” Viviane de Muynck speelt mee in Oorlog en terpentijn. Data en tickets: needcompany.org.

Viviane De Muynck

► Vier keer Viviane De Muynck: in de films Vidange perdue en Het vonnis (boven), en in de tv-series Oud België en Met man en macht (onder). ‘Blijven spelen is een manier om een leegte onder controle te krijgen, denk ik.’ © BOB VAN MOL

u 1946, Mortsel u Vlaamse actrice, sinds 1993 vooral actief bij Needcompany; speelde ook bij onder meer de Wooster Group (New York) u tv en speelfilm, o.m.: Oud België, Het goddelijke monster, Met man en macht, Een ander zijn geluk, Vidange perdue, Het vonnis. u prijzen, o.m.: Theo d’Or (1987), Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten (2006), Ensor voor Beste Actrice in een Bijrol (2014), Carrièreprijs op Film Fest Gent (2016), Acteursprijs van de Acteursgilde (2017)

Woensdag 28/02/2018 7


Ultima Film Johan Grimonprez

Navigeren tussen kunst, tv en film De Ultima voor Film gaat voor het tweede jaar op rij naar een documentairemaker. Al is die omschrijving misschien niet toereikend voor Johan Grimonprez (55), het brein achter films als Shadow World en dial H-I-S-T-O-R-Y. EWOUD CEULEM A N S

orry, ik spring soms nogal van de hak op de tak”, vertelt Johan Grimonprez halverwege ons gesprek. Het zal diegenen die zijn films hebben gezien niet verbazen: de montage is vaak even associatief als zijn eigen gedachtegang. Maar wie het volledige plaatje bekijkt, of het nu om een film of een gesprek gaat, ziet telkens toch weer een fijn gesponnen rode draad. Grimonprez is geobsedeerd door de manier waarop de beeldcultuur ons leven bepaalt, maar evengoed door de menselijke waarden die we

▶ Johan Grimonprez: ‘Onze realiteit is compleet verwrongen, maar niemand stelt zich daar vragen bij.’ © KOEN BAUTERS

8

ultimas.

in de zo politieke 20ste eeuw uit het oog verloren zijn. De eerste obsessie gaf hij vorm in dial H-I-S-T-O-R-Y (1997), waarin hij onderzoekt hoe de media ons beeld van vliegtuigkapers bepalen, en in Double Take (2009), waarin een dubbelganger van Alfred Hitchcock ons door de beeldendoolhof van de Koude Oorlog loodst. Over zijn tweede obsessie maakte Grimonprez het fel bejubelde Shadow World (2016), de bekroonde documentaire die blootlegt hoe de wapenlobby onze politieke en economische realiteit bepaalt. “Onze realiteit is compleet verwrongen, maar niemand stelt zich daar vragen bij. Als we tofu eten, moet je je afvragen of je tofu eet, of genetisch gemanipuleerde soja. Maar dat doet niemand: op fundamenteel niveau worden er zelden of nooit vraagtekens gezet bij ons realiteitsbesef. Mijn films gaan daarover. Sommige dingen zijn simpelweg niet juist. En die moet je aan de kaak stellen.” Zijn kritische houding wordt hem

niet altijd in dank afgenomen: de term ‘complottheorie’ valt wel eens. “Ik weet dat ze me daarop willen pakken. Maar iets bestempelen als complottheorie, dat vind ik een dooddoener. Het is een rechtse term om iemand de mond te snoeren, om te vermijden dat er over iets een debat wordt gevoerd. Maar als je iets wilt ontmaskeren, bijvoorbeeld het punt dat de toenmalige VS-president George Bush maakte over weapons of mass destruction, dan moet je die pistes wel onderzoeken. Voor mij is het heel belangrijk om dieper te gaan, om verder te kijken.” New York Verder kijken doet Grimonprez ook op vormelijk vlak. Hij is dan wel de Ultima-laureaat in de categorie film, maar die vlag dekt de lading van zijn werk niet helemaal. Hij cureerde ook tentoonstellingen in het SMAK (It’s a poor sort of memory that only works backwards) en benadert zijn oeuvre evengoed vanuit een achtergrond in de beeldende kunsten. “Ik heb aan het KASK gestudeerd,

en ik ben begonnen in animatie, bij Raoul Servais. Maar dat werd al snel Disney-figuurtjes tekenen. Heel saai. Ik ben overgestapt naar mixed media, en tegelijkertijd volgde ik fotografie. Aan de Gentse universiteit studeerde ik culturele antropologie. Dus het was toen al een mixmash tussen verschillende disciplines. (lacht) “Pas daarna ben ik film gaan studeren in New York. Al die opleidingen vormen de verzameling werktuigen waarmee ik aan de slag ga. Ik navigeer tussen de kunstwereld en de filmwereld. En televisie, natuurlijk. Ik heb nog een aflevering gedraaid voor Ziggurat (kunstmagazine in de jaren 90 op de VRT, red.).” Kruisbestuivingen Het maakt dat het werk van Grimonprez moeilijk te omschrijven valt. In Double Take vermengt hij interviews met Hitchcock-dubbelganger Ron Burrage met oude tv-reclames voor Folgers’ koffie, tv-beelden van een ontmoeting tussen Nixon en Chroesjtsjov, en fragmenten uit de Hitchcock-klassieker The Birds. En in dial H-I-S-T-O-R-Y monteert hij beelden van vliegtuigkapingen aan elkaar met een werk van de Amerikaanse auteur Don DeLillo. Documentaire of videokunst? “Die vraag wordt me vaak gesteld, al sinds dial H-I-S-T-O-R-Y. Ik zou mezelf eerder als ‘verhalenverteller’ definiëren. Dial H-I-S-T-O-R-Y werd getoond in Sheffield, op het documentaire filmfestival. Achteraf ontstond er dan een grote discussie, en de conclusie was: dit is eigenlijk geen documentaire. De week daarna, op Documenta (belangrijke vijfjaarlijkse kunsttentoonstelling in Kassel, EWC), was de conclusie dan weer dat dial


► Stills uit Shadow World, Grimonprez’ bekroonde documentaire over de wapenlobby. © JOHAN GRIMONPREZ

H-I-S-T-O-R-Y geen kunst was, maar een documentaire. “Voor mij gaat het erom die grenzen af te tasten: dat is ook waar het werk over gaat. Enerzijds sta je dan met twee voeten in twee verschillende werelden, en kun je daar je voordeel mee doen; anderzijds val je soms tussen wal en schip. Maar ik vind het net boeiend dat mensen zich zulke vragen stellen, in plaats van altijd in dezelfde, kleine hokjes te blijven navelstaren. Kruisbestuivingen zijn noodzakelijk, vindt Grimonprez. “Zowel in film als in kunst worden de dingen dan pas interessant, denk ik. Ook met betrekking tot politiek en maatschappij: hoe verhoudt de kunstenaar of de filmmaker zich tot het politieke of maatschappelijke leven? Die verhouding probeer ik af te tasten, ook al vinden mensen het leuker om één enkel etiket op mijn werk te plakken. “Shadow World is een film voor een breed publiek, maar wordt evengoed vertoond in musea. Dat boeit mij: als kunstenaar kun je voortdurend andere domeinen bespelen. Daar gaat mijn werk ook deels over: vragen stellen bij bepaalde dingen, heilige huisjes omvergooien, op alle mogelijke vlakken.”

H-I-S-T-O-R-Y en Double Take: daarvoor werkte ik samen met een romanschrijver in plaats van een journalist. Die films gaan over mediamanipulatie, beeldmanipulatie en verhaalmanipulatie: ze tonen aan dat onze realiteit niet is hoe we denken dat ze is. Terwijl Shadow World poogt te duiden wat er daadwerkelijk fout loopt. “Ik heb veel discussies met Andrew Feinstein gehad om uit te zoeken hoe we de film zouden opbouwen. Een boek is nog geen film. Je moet het boek vertalen naar beelden. En ik wilde ook een emotionele laag toevoegen. Die emotionele verankering was heel belangrijk.” Op de Amerikaanse tv Het maakt dat de film ook breed gedragen wordt – Shadow World wordt over de hele wereld vertoond op filmfestivals en in musea, maar evengoed op de Amerikaanse televisie: sinds november is de film te zien op 1.500 tv-zenders van de openbare omroep PBS. “Ik vind het belangrijk dat mijn films de grenzen overstijgen. Toen dial H-I-S-T-OR-Y na Documenta werd aangekocht door Arte, vond ik dat een heel mooie verruiming. Het was weer een nieuwe manier waarop andere mensen de film konden zien – nu op televisie. Bij Shadow World zie je dat ook. Dat is ook belangrijk voor Andrew Feinstein: zo blijft het debat leven.” Met zijn films poogt hij iets te veranderen, lijkt het wel. Niet alleen bij het publiek, maar ook bij zichzelf. “Elke film doet mij anders naar de wereld kijken. Anders vind ik het geen boeiend proces. Anderzijds maak je een film natuurlijk niet voor jezelf: je doet het om te communiceren met je publiek. En die weerklank voedt op zichzelf weer de dialoog naar het volgende werk.”

‘Sommige dingen in de wereld zijn niet juist. En die moet je aan de kaak stellen’

Conventioneler Er zit een evolutie in Grimonprezs werk: aan eigenzinnigheid heeft hij niets ingeboet, maar het meermaals bekroonde Shadow World volgt meer de conventies van een klassieke documentaire. “Het plaatje oogt inderdaad wat conventioneler”, vindt hij. Shadow World vertrekt van een journalistiek boek, The Shadow World: Inside the Global Arms Trade, van de Zuid-Afrikaan Andrew Feinstein. “Daardoor verschilt de manier waarop die film verteld wordt: ik moest me houden aan die journalistieke feiten. Als we voor een bepaalde stelling geen vijf of zes bronnen konden vinden die haar bevestigden, hebben we het geknipt. Dat is de verschuiving ten opzichte van dial

Johan Grimonprez, Every Day Words Disappear (solotentoonstelling), nog tot 10 maart in Drarry, Noord-Ierland.

Woensdag 28/02/2018 9


Ultima Muziek Coely

‘Coely is een familie’ Ze stond op Werchter en Glastonbury, werd in het buitenland opgemerkt en – ho maar! – ze schopte het tot een quizvraag in Blokken. Wij volgden Coely (24) voor, tijdens en na een concert waar grootsheid en goddelijkheid elkaar aanraakten. GUNTER V A N A S S C H E

lease God, let this show be at least as good as the last one”, klinkt het bezwerend voor de show. Vlak daarna stijgt een euforisch “hallelujah” op in de coulissen. Spoiler alert: de groep rond Coely Mbueno zal vlak nadien daadwerkelijk een goddelijke show spelen in Leuven. Deze hiphoprevelatie is vrouwelijk en Vlaams, en ze is hier om te blijven. De goden laten het eerder die decemberavond evenwel afweten. Coely voelt zich vermoeid en ziek. Tijdens de soundcheck zal ze ‘Don’t Hold Me Back’ nog op de laatste knip van toonaard laten veranderen. Ze is bang dat ze de

10

ultimas.

hoge noten niet meer haalt. Niemand die ziet aankomen dat ze ’s avonds een van de concerten van haar leven zal spelen. Zij nog het minst van al. “This is wack as fuck”, mompelt een somberende Coely, wanneer ze tijdens de doorloop van de set door haar stem blijkt te zitten. Achteraf zet ze verontrust thee, en beslist nog even te gaan slapen. Het lijkt even alsof de voorbije twee jaar haar hebben ingehaald. De artieste, die in het voorprogramma speelde van De La Soul, Kendrick Lamar en Kanye West, is doodop. Maar daar merk je tijdens het concert ’s avonds geen knijt van. “Er zat zoveel passie en warme gezelligheid in ons optreden”, vertelt ze achteraf glunderend. Die ‘ons’ blijkt essentieel voor haar. “Niet alle eer gaat naar mij. Coely is een écht team. Een familie. Zelfs wanneer iemand zich niet goed voelt, zijn we er

altijd voor elkaar. Dat merkte ik vanavond alwéér. De andere muzikanten in de groep tillen me op – we zorgen dat we er voor elkaar zijn, en niemand blijft achter. Maar sowieso wist ik dat ik alles zou moeten geven. Dat is altijd zo. “Het podium is een uitlaatklep voor mij. Alle woede en dadendrang die in me zit, moet er dan uit. Eerlijk gezegd: hoe meer stress, hoe beter de show. Maar op het eind van de dag blijven we een hechte familie. Ik vind het nog altijd zot dat we allemaal zo close zijn met elkaar. We vervloeken elkaar soms, zoals dat in de beste gezinnen voorvalt. (lacht) Maar op het eind van de rit wordt de show er alleen maar beter op.” Gelukzalig Tijdens het concert zal ze zichzelf trouwens van gelukzaligheid verspreken: “God peace and bless and love ya”, klinkt het nogal cryptisch in de bis. Diezelfde vreugdesblijk blijven ze in de coulissen als een mantra herhalen. “Dat klinkt misschien allemaal wat raar en godvruchtig voor een buitenstaander”, grinnikt ze. “Maar we deden die cheer voor het eerst in Leuven. Het was een verspreking, maar zo’n mooie slip of the tongue dat we die zijn blijven aanhouden achter het podium. (lacht) Geef toe: het klinkt eigenlijk mooier dan ‘peace and God bless you all’.” In de backstage ontmoeten we ook de rest van de groep. Haar sparringpartner DVTCH NORRIS, een fenomenale rapper, speelt videospelletjes in een van de kleine kamertjes onder het podium, en discussieert over échte hiphop in de rokersruimte. Maar ook over morele waarden: kun je een klootzak of smeerlap zijn als muzikant én daarmee wegkomen in een genre dat het van eerlijkheid en oprechtheid moet hebben? We mengen ons in het gesprek, en zeggen dat talent bizar genoeg een verzachtende omstandigheid kan zijn bij artiesten. Elvis legde het aan met minderjarige meisjes, maar de geschiedenis vergaf hem méér dan pakweg onehitwonder Gary Glitter. Een van zijn kameraden lacht: “Ik hoop dat DVTCH zijn talent dan binnenkort te gelde maakt, want hij is pas écht een viezerik.” De rest van het gezelschap ligt strijk. Dat ze straks een van de belangrijkste concerten van het jaar spelen, lijken ze even te zijn vergeten. Ook tijdens de soundcheck wordt er vrolijk gedold binnen de groep. Terwijl Coely zichzelf met een gebroken stem op piano laat begeleiden tijdens het gevoelige ‘Wake Up Call’, probeert een van de crewleden NORRIS van het podium te porren. Alsof een zootje enthousiaste jongetjes per ongeluk op dit podium is beland. Niets blijkt minder waar: aan de triomftocht in Leuven gingen zware jaren werk vooraf. “Het is net alsof we elke keer een zware steen in de rivier hebben verlegd, en die koers zijn blijven volgen”, legt een bandlid uit. Tijdens de MIA’s zal Coely de afwezigheid van haar moeder Elysee een groot gemis noemen. Na een beroerte moest ze de laatste zeges van haar dochter noodgedwongen van thuis uit volgen. Ook in Leuven blijkt haar grootste fan er niet bij te zijn. “She was on the edge of dying”, vertelt Coely een kwartier voor ze het podium op moet, in de artiestenloge. “Ik dacht echt dat ik haar kwijt was.


‘Alle woede en dadendrang die in me zit, moet er op het podium uit. Hoe meer stress, hoe beter’ Sindsdien is de band met familie – éénder welke familie – er voor mij alleen belangrijker en sterker op geworden. Zelfs als je geen broer of zus hebt, maar alleen je ouders, kóéster die lieve mensen. Zelfs als ze blijven zagen.” (lacht) De jonge muzikanten in de band knikken gedwee, alsof ze net zélf moederlijk advies hebben gekregen. Coely’s woorden vallen niet in dorre aarde, omdat ze weten hoe de zangeres heeft geleden onder een nipt afgewend noodlot. “Ik stond op het punt om haar te verliezen”, zegt ze nadien met een snik. “Mijn wereld stond twee jaar geleden even stil.” “Mijn moeder heeft me muziek leren kennen en mij muzikaal opgevoed”, vertelt ze ook in Leuven. Coely’s moeder speelt daarmee een cruciale rol in haar carrière. In Leuven draagt ze zelfs een nummer op aan haar: ‘Celebrate’. “Mijn moeder is al mijn hele leven belangrijk voor me geweest. Al van toen ik in het kerkkoor zong. Toen ik de overstap maakte naar muziek, stond ze daar eerst argwanend tegenover. Haar belangrijkste vrees was dat ik de school meteen zou laten vallen. Pas nadat ik mijn diploma behaald had, kreeg ik niet langer de wind van voren. Het hielp natuurlijk ook dat ze mijn clips plots op tv zag, en merkte dat ik shows speelde. Het ging wel degelijk ergens héén met haar dochter.”

► Coely Mbueno aka Coely: ‘Ik ben sinds mijn zeventiende enorm gegroeid, als artiest én als mens.’ © IllIas TeIrlInck

Thiam en Kompany Een tegendraadse en eigengereide natuur zorgde dat de bal überhaupt aan het rollen ging voor Coely. In het geniep trok ze als tiener naar café Charlatan in Gent, waar TLP draaide. Ze kreeg er een microfoon in handen, begon te rappen en won de ‘Gentse porno-king’ (TLP’s bijnaam die door Flip Kowlier vereeuwigd werd in ‘Min Moaten’) voor zich met haar talent. Daarna werd haar leven een rollercoaster. Coely werd onder contract genomen bij het internationale label Barclay, waar ook Roméo Elvis getekend werd.

Woensdag 28/02/2018 11


Coely

► Het succes brengt Coely niet aan het zweven. ‘Er zijn minstens vijftien mensen die me met mijn voeten op de grond houden.’ © IllIas TeIrlInck

Een tour volgde in Frankrijk, Roemenië, Japan, Nederland… En de toekomst oogt steeds rooskleuriger. Barclay heeft intussen beloofd om zwaar in te zetten op de volgende plaat van Coely. En dan zijn er nog de ambassadeurs als Nafi Thiam, die zei dat ze haar muziek speelt bij haar opwarming, en Vincent Kompany, die zichzelf een fan van het eerste uur noemde nadat hij ‘Ain’t Chasing Pavements’ hoorde. Hij liet haar zelfs overvliegen naar Manchester voor een ontmoeting. Het is een hemelsbreed verschil met een donkerder verleden. Tv-gezicht en journaliste Dalilla Hermans herinnerde zich onlangs nog op Facebook hoe haar manager, die toen nog jeugdwerker was, haar zeven jaar geleden vertelde: “Dal! Ik heb een meiske ontdekt, ze is nog maar 17, maar met een talent... Wow! She’s gonna blow up, trust me.” Hermans’ reactie was sceptischer: “Ja ja, don’t give up your daytime job.” Groots waren de verwachtingen inderdaad niet. Maar de hiphopster met Congolese roots zag het zélf wel altijd groter. “Grew up in poverty / No money to spare. (...) I wanna be bigger than life”, rapte Coely bijvoorbeeld nog over haar verleden. Makkelijk heeft ze het nooit gehad. Op haar dertiende beloofde ze haar moeder al dat als ze ‘groot’ zou worden, ze

haar een huis zou kopen. “Ik zag hoe erg ze leed. Eerst was er die ellendige scheiding. Dan moest ze in haar eentje voor mij en mijn broer zorgen. Daarna volgde nog een mislukte relatie en toen moest ze in haar eentje alles dragen, nu met drie kinderen. Ik wou haar een leven schenken, zoals dat van de mensen die ik rond me kende: gelukkige burgers met een huis en een auto. Dat huis zál ze ook krijgen, als ik nog harder heb gewerkt. Ik ben nu vooral aan het sparen.”

‘Ik zie foute mensen van ver aankomen en houd hen uit mijn buurt’

12

ultimas.

Niet gearriveerd In de backstage ontmoeten we ook Pascal Garnier, beter bekend als Krewcial. De Gentse producer geldt als een van de pioniers van de Belgische hiphopscene. Al vier jaar lang volgt hij Coely bijna overal, om een documentaire over haar rise to fame te maken. Hij vertelt hoe hij haar zag groeien naarmate de jaren vorderden. “Iedereen die haar echt kende, wist dat ze het zou maken. Maar toch blijf je met open mond kijken. Zo snél als die groei is verlopen.” Dat is ook Coely zelf niet ontgaan. “Ik heb de beelden nog niet mogen zien, maar ik weet nu al dat ik met stijgende verbazing naar die jongere versie van mezelf ga kijken. En dat ik waarschijnlijk véél ga moeten lachen met mezelf. (lacht) Ik was amper zeventien toen ik begon, en sindsdien ben ik enorm gegroeid, als mens én als artiest. Maar ik

u geboren in 1994, in antwerpen u heeft congolese roots u start met rappen op haar 17de u breekt in 2012 door met ‘ain’t chasing Pavements’, door stuBru uitgeroepen tot Hotshot u wint in 2013 red Bull elektropedia award voor Breakthrough artist u brengt in 2017 het album Different Waters uit u siert in de zomer van 2017 de affiche van zowat elk groot zomerfestival u sleept in februari 2018 de MIa’s voor ‘solo Vrouw’ en ‘Urban’ in de wacht

denk nog lang niet dat ik gearriveerd ben. Die gedachte zal me ook niet gauw lui maken. Er zijn minstens vijftien mensen in mijn familie en op het podium die me met mijn voeten op de grond houden.” Zowel in het leven naast als op het podium probeert ze haar zaakjes goed geregeld te houden. “Ik wil niet lijden zoals mijn moeder heeft gedaan. Ik wil geen scheiding, en ben daardoor op mijn hoede… Ik zie foute mensen van ver aankomen en houd hen uit mijn buurt. Ik wil rust en vertrouwen om me heen. Ik wil een omgeving waarin ik tegen de muur kan lopen zonder dat ik daar meteen een hoge prijs voor moet betalen.” Daar gaat ‘Different Waters’ ook over: dat je altijd weer op een obstakel kunt stoten en moet weten wat te doen: laat ik het erbij of zoek ik een nieuwe weg? Een nieuwe weg is altijd het juiste antwoord volgens haar. In haar leven, maar ook óp het podium. “Geef me een kans, en kom eens naar een show kijken. Ik probeer mijn publiek altijd de beste avond van hun leven te geven.”


Culturofilippine 8

1 9

4

5

5 4

3 10

16

1

9

16

20 6

10

20 6

8

6

1

20

18

7

9

9

16 9

17

5

9

10

11

3

3

4

18

9

10

20 2

13

10

20

20

22

19

19

4

21

21

10

4

10

16

20

6 21 17 20 10

4

12

13 20

16 15

13

7

21

4

9

2

10 2

3

11

5 14

12

4

11

20

11 4

16

14

17

1

13

6

20

19

12

11

18

15

4 8

12

8

20

17

7

4

16

16

5

9

21

11

18 10

7

13

2

10

12

20

2

4

20

7

3

7

1

21

1 8

11

16 5

9

10

13

10

16

2

7

10

10

21 6

22

18

19 14

12

5 Wanneer u de puzzel heeft opgelost vindt u een gevleugelde uitspraak uit een Vlaams tv-programma W

1

1

2

3

11

12

13

4 14

5

6

7

8

15

16

17

18

19

9

10

20

21

22

Horizontaal! 1 Home van Fien Troch ging in 2017 met de meeste 'Vlaamse Oscars' aan de haal. Wat is de officiële naam van deze Vlaamse filmprijzen? (6)

12 Welk Vlaams tv-programma kreeg een Internationale Emmy voor beste niet-gescripte programma? (5,4,5)

2 Journaliste Karine Claassen ging op tocht voor het VRT-programma Dwars door ...? Welk land zoeken we? (7)

13 Wat is de artiestennaam van de hiphoppende zoon van Allez Allezbassist Marka? Tip: hij is Franstalig. (5,5)

3 Voor het eerst kreeg een vrouw de Red Bull Elektropedia Award voor beste Belgische dj. Wie? (6,4)

14 Xavier Taveirne won De slimste mens ter wereld. Maar wie verloor de finale? (7,8)

4 Met welk boek won Koen Peeters de ECI Literatuurprijs? (2,13)

15 Welke vrouw met een opvallende voornaam was de bedenker, scenariste en showrunner van Tabula rasa? (5,5,5)

5 Aan welke aandoening leed Annemie D'Haeze, Veerle Baetens' personage in Tabula rasa? (15)

16 De VRT lanceert een nieuwe cultuurprijs: de Hugo's. Maar wat bekronen die precies? (6)

6 Met welk nummer bracht Coely een ode aan haar moeder? (9) 17 Op welk festival gaf Solange afgelopen zomer een memorabel optreden? (9)

7 Welke auteur schreef in haar laatste boek over de lading porno die ze in het huis van haar overleden broer Barend vond? (9,8)

18 Het Brusselse WIELS maakte vorig jaar met een ambitieuze expo een statement over wat een museum vandaag moet zijn. Hoe heette die tentoonstelling? (3,8,6)

8 Wie barst van the force in Star Wars: The Last Jedi? (3) 9 Van welke Belgische kunstenaar werd in het voorjaar van 2017 een peperduur werk ei zo na op een kampvuur gegooid in Borgloon en uiteindelijk (deels) versnipperd? (3,7)

19 Welke wereldberoemde robot logeert in het Design Museum Gent voor de expo Hello, Robot? (2,2)

10 Wat is de dj-naam van Jimmy Dewit, muzikale verteller van Belpop Bonanza? U kent hem ook van Discobar Galaxie. (5,5)

20 Welk bekend boek van Griet Op de Beeck is net verfilmd? (4,6,5,2,7)

(3,8,6)

1 11 Richard III is een memorabel stuk van Shakespeare. Maar hoe klinkt dat in de Nederlandse versie van het Toneelhuis, met Peter Van den Begin als hoofdrolspeler? (7,4)

De oplossing vindt u op de cult.-pagina's van de krant van morgen donderdag 1 maart.

Woensdag 28/02/2018 13


Ultima Cultureel Ondernemerschap Paul Schyvens (De Roma)

‘Dat er geen geld meer is, is een leugen’

Van bouwvallige cinema tot een volksschouwburg die als voorbeeld dient voor de hele cultuursector. Paul Schyvens, die deze zomer afscheid neemt, heeft met ‘zijn’ Roma een gigantische weg afgelegd. PIETER DUMON

L

de overheid snel mee op de kar zou springen. Borgerhout was toen het enige Antwerpse district zonder cultureel centrum. Wij gingen ervan uit dat de stad met geld over de brug zou komen. Dat ze zouden redeneren: als die gasten zo’n centrum willen uitbouwen, dan hoeven we dat zelf niet te doen. Maar we kwamen van een kale reis terug. “Die eerste vier jaar was het echt behelpen. De Roma was toen afwisselend een half jaar open en een half jaar dicht vanwege de renovatie. De zaal was echt een stort. Dertig containers bouwafval hebben we gevuld. Alle nutsleidingen moesten uitgegraven en vervangen worden. Het was een titanenwerk. Pas vanaf 2007, toen er plots 600.000 euro Europees geld uit de lucht kwam vallen, ging het beter.”

journaal nog eens de beelden van de start van de renovatie zien. Mijn maag draaide om. Elk weekend in de kou staan werken, kapot thuiskomen bij een vrouw die slechtgezind is omdat je nooit thuis bent en dan op maandag gewoon weer ‘echt’ aan de slag. Het was verschrikkelijk zwaar. “Dat we het in het begin zo moeilijk hadden, heeft ook zijn voordelen gehad: hier wordt nooit met geld gemorst. Dat zit in onze genen. Ik discussieer nog steeds over elke euro met onze leveranciers. En als onze zaal niet helemaal vol zit, zullen we er tot het laatste moment alles aan doen om de lege plaatsen te vullen. Dat zie je ook aan de cijfers: in 2017 kwam 23 procent van onze inkomsten van de overheid, de resterende 77 procent zijn eigen inkomsten.”

Hoe verliep die renovatie? Paul Schyvens: “In één woord: rampzalig. We hebben een gigantische inschattingsfout gemaakt. We zijn eraan begonnen met het idee dat

Hebt u nooit aan stoppen gedacht? “Dat was geen optie. Maar ik heb toen wel heel diep gezeten. De eerste maanden kwamen meer dan honderd vrijwilligers mee verbouwen. Maar de tweede en de derde winter stonden we elk weekend met dezelfde zes man gangen uit te scheppen. Een paar jaar geleden lieten ze in Het

Wat minister Sven Gatz dan weer inspireert om De Roma als voorbeeldinstelling voor de Vlaamse cultuursector op te voeren. “Omdat we in het begin helemaal geen subsidies kregen, moesten we wel geld uit de privésector halen. En dat zijn we blijven doen. Bovendien hebben we er destijds voor gekozen om een vrij-

iefde op het eerste gezicht was het niet. De eerste keer dat Paul Schyvens De Roma binnenwandelde, ergens halfweg de jaren 90, viel de zaal hem amper op. “Ik moest er een brief komen afgeven aan de mensen van Blauw Vier, die nu theatergroep Laika vormen. Zij speelden er een voorstelling boven op een gigantische berg puin. Maar toen ik de binnenkant van De Roma voor het eerst zag, heb ik me nooit de bedenking gemaakt dat er iets met die zaal aan te vangen was.” De klik kwam er pas een paar jaar later, bij een tweede toevallig bezoek. “Ik kwam binnen en mijn mond viel open.” Schyvens en co. wisten een huurcontract te verkrijgen, tijdens een opendeurdag werden vrijwilligers geronseld en in januari 2003 ging de renovatie van start.

14

ultimas.


► Het doek valt voor Paul Schyvens in De Roma. ‘Niet de schoonmoeder gaan uithangen, dat wordt de uitdaging.’ © ERIC DE MILDT

willigersorganisatie te worden, met een beperkt personeelsbestand. Dat is ons grote geluk. “Dankzij ons grote vrijwilligersbestand kunnen we bijvoorbeeld onze bar runnen zonder dat daar één beroepskracht aan te pas komt. Dat levert ons jaarlijks 700.000 euro op. Mocht de minister mij volgende week geld geven om honderd man personeel aan te nemen, dan stuur ik die cheque terug. Ik wil niet, zoals De Vooruit, met tachtig man personeel werken. Het is al lastig genoeg om de 22 man te managen die we nu in dienst hebben. “Maar ik zou niet graag hebben dat de minister ons als voorbeeld gebruikt om aan te tonen dat het ook met veel minder subsidies kan. Wij hebben een veel grotere zaal dan de meeste andere centra. Dat zorgt voor beduidend hogere inkomsten. Bovendien is wat bijvoorbeeld deSingel of de Vlaamse Opera doet, veel arbeidsintensiever. Wij produceren niets. Theater is ook veel duurder en bereikt een veel kleiner publiek dan de dingen die wij doen.” Hoe kijkt u naar de opeenvolgende bespa-

ringsoperaties die de cultuursector te verwerken krijgt? “Elk nadeel heeft zijn voordeel, liet de beroemde filosoof Johan Cruijff ooit optekenen. Rataplan (cultuurcentrum op een paar straten van De Roma) bijvoorbeeld krijgt geen subsidies meer uit het Kunstendecreet. Natuurlijk is dat niet leuk, maar je kunt het ook als een soort bevrijding zien. Als je geen geld meer krijgt, hoef je je ook niet meer om de vier jaar voor een commissie te gaan verantwoorden. “Er is ook meer dan enkel dat Kunstendecreet. De boodschap van de overheid, dat er geen geld meer is, is een leugen. Er is nog nooit zoveel geld geweest. Alleen moet je weten waar het zit, heb je de juiste connecties nodig om er aan te raken en moet je goed liggen bij de overheid. En daar wringt het schoentje. Wij liggen niet goed. We liggen in Borgerhout, een dwars district dat soms recht tegen de koers van het stadsbestuur in gaat. Logisch dus dat ze ons liever niet zien scoren.” De Roma wordt toch ook door het Antwerpse stadsbestuur gesubsidieerd?

“We krijgen elk jaar 800.000 euro van de stad, op een totale omzet van 4 miljoen euro.” En dat ondanks het feit dat u geregeld met burgemeester Bart De Wever in de clinch gaat. Onlangs nog schreef u een vlammend opiniestuk toen hij het over de apartheid in de stad had. “Als ik vind dat de burgemeester ongelijk heeft, dan zeg ik dat. Het is niet omdat je geld krijgt van een overheid dat je die overheid ook naar de mond moet praten. Maar je voelt wel dat het stadsbestuur goed in de gaten houdt wat hier gebeurt. Tijdens de stakingen na het aantreden van de huidige regering hebben we De Roma verhuurd aan het gemeenschappelijk vakbondsfront. Toen hadden we plots het stadhuis aan de telefoon. Ze wilden weten of De Roma vanaf nu het epicentrum van het verzet tegen het regeringsbeleid zou worden. “Een paar jaar geleden probeerden ze op het Schoon Verdiep ook te sleutelen aan de convenant die we met het stadsbestuur hebben afgesloten.

Woensdag 28/02/2018 15


Burgers boven “Er werd een clausule aan toegevoegd die bepaalde dat we ons voortaan moesten onthouden van elke politieke activiteit. We hebben meteen laten weten dat die er weer uit moest. Kon dat niet, dan stapten we naar de pers. Een dag later was er geen sprake meer van die extra eis.” Ook de heisa rond de fors uitgevallen factuur van 664.290 euro die De Roma uitschreef voor de organisatie van Tramstad (bij de ingebruikname van de vernieuwde tramlijn 8, red.) sleurde jullie mee de politieke arena in. “Ik begrijp nog altijd niet waarom daar een probleem van gemaakt wordt. Ik heb onlangs de foto’s van dat evenement nog eens bekeken. De hele Turnhoutsebaan, alle zijstraten, alle pleinen, overal was iets te doen. We hebben de Turnhoutsebaan omgetoverd in een Antwerpse Ramblas, compleet met grasmatten, bloemenperken en zelfs palmbomen. Negentigduizend man is ernaar komen kijken. Dat was godverdoeme een goedkoop feestje, denk ik dan.” Als je weet dat het jaarbudget van De Roma 4 miljoen euro is, dan is 664.290 euro toch veel geld? “Je moet eens nagaan wat de overheid dagelijks in het bedrijfsleven investeert, qua financiële steun, allerhande faciliteiten, noem maar op. Maar als er geld naar de culturele sector gaat, is het ineens alsof wij een stel dieven zijn. Dat geld is trouwens uitgegeven. Aan techniekers die de tramtunnels van speciale verlichting hebben voorzien, aan de firma’s die ’s nachts hebben doorgewerkt om de Turnhoutsebaan te decoreren, aan alle muziekgroepen die er gespeeld hebben. Tachtig procent van dat geld is opgegaan aan jobs. Is dat niet precies wat de overheid wil? “Hoe komt het trouwens dat er nooit zulke vragen gesteld worden bij de Antwerpse aankomst van de Ronde van Frankrijk, de pontonbrug of de marathon? En dan heb ik het nog niet over de kosten die worden gemaakt wanneer Antwerp op de Bosuil tegen Club Brugge speelt.” Deze zomer wordt u opgevolgd door Danielle Dierckx, mevrouw Wouter Van Besien. Zal dat de politieke spanning niet nog verder opdrijven? “Mijn opvolgster is als allerbeste naar voren gekomen uit een groep van dertig kandidaten. Zij heeft op voorhand laten weten wie of wat haar man is. Maar dat speelt voor mij geen enkele rol. We hebben Danielle gekozen op basis van haar capaciteiten. We praten ook nooit over haar man. (lacht) Alleen als Wouter weer eens door het slijk is moeten kruipen, probeer ik een beetje lief voor haar te zijn.” Bent u niet bang dat de subsidiekraan in de

16

ultimas.

1

In de slipstream van De Roma zien in Antwerpen steeds meer culturele burgerinitiatieven het licht. Tot grote vreugde van Paul Schyvens.

Cinema National (vervallen bioscoopzaal, in renovatie, Lange Beeldekensstraat)

“Voor dit initiatief van Stefan De Virgilio ben ik meteen helemaal gesmolten. De National is een ontzettend mooie cinema waarmee je in de wijk heel mooie dingen zou kunnen doen. De zaal is helemaal ingebouwd, ze ligt ook in een woonwijk. Je moet je dus afvragen of het wel een goed idee is om daar veel met muziek te doen. Maar de National heeft absoluut potentieel. Het feit dat er op Open Monumentendag vierduizend man kwam kijken, zegt genoeg. “Maar ik ga de National niet mee trekken. Ik wil mijn knowhow wel

‘De renovatie van De Roma was verschrikkelijk zwaar. Onlangs zag ik nog eens beelden van het begin van de verbouwing. Mijn maag draaide om’

ter beschikking stellen, maar ga niet aan de kop van het peloton rijden. Vorig jaar ben ik helemaal onderuitgegaan. Ik heb in zestien jaar tijd nooit een dag in De Roma gemist, maar plots was ik ziek. Tien dagen lang. Ik sliep twintig uur per dag en zweette als een rund. Nog nooit meegemaakt. Ik ben daar erg van geschrokken. “Wat in De Roma gebeurt, neem ik nog te vaak mee naar huis. De National daar nog eens bij, dat was blijkbaar te veel van het goede. Het is moeilijk te aanvaarden, maar ik ben blijkbaar niet ‘onvermoeibaar’.”

toekomst nog wat meer wordt dichtgedraaid? “Neen, de overheid moet objectief oordelen en geen rekening houden met wie iemand al of niet getrouwd is.” Gevraagd naar haar grootste uitdaging, formuleerde uw opvolgster de wens om iedereen die in Borgerhout woont minstens één keer in De Roma binnen te krijgen. Is het bereiken van het multiculturele publiek een pijnpunt? “We doen daar heel veel moeite voor, maar het blijft erg moeilijk. We bereiken een aantal van de 197 nationaliteiten die hier wonen. En dat lukt ons bovendien maar af en toe. Het is constant zoeken naar evenwicht. Nu de zaal helemaal is gerenoveerd, kunnen we van De Roma makkelijk


© TOM CORNILLE © BENOIT DE FREINE

2 Klappei / Zaal De Vrede (filmzaal in de Seefhoek; parochiecentrum in Berchem)

De Theatergarage (theaterhuis, Bouwhandelstraat) “Een gebouw dat vroeger de repetitieruimte van Theater Tol was. Toen die wegtrokken, hebben ze het aan de coöperatieve De Theatergarage verkocht. Een paar duizend mensen hebben onder die noemer kapitaal bijeengebracht en zijn daar nu volop theatervoorstellingen aan het programmeren, in de hoop dat ze in de toekomst wat geld van de overheid zullen krijgen. In die wijk – NieuwBorgerhout – is er eigenlijk geen culturele infrastructuur. Maar nu zijn daar een paar mensen opgestaan en komen er jaarlijks vierduizend kinderen naar schoolvoorstellingen kijken. “Ik ben gek op dat soort dingen. Initiatieven die van onderuit groeien, hebben een veel steviger basis dan wanneer een overheid beslist om in een bepaalde wijk een cultureel centrum op te trekken om daar dan vier cultuurambtenaren in te droppen. De naam ‘cultuurambtenaar’ alleen al.”

© RV

“Twee initiatieven die ik een heel warm hart toedraag. Allebei door een club vrijwilligers gerestaureerd. Met veel idealisme en vaak in heel erg moeilijke omstandigheden. Ik vind dat de overheid veel meer aandacht moet hebben voor dat soort burgerinitiatieven. Ik heb het gevoel dat nu net het omgekeerde gebeurt. Er lijkt eerder een soort aversie tegen dit soort projecten te zijn. Want burgers die zich op deze manier verenigen, zijn mondig, natuurlijk. En dat wordt niet overal evenveel geapprecieerd.”

3

een soort AB maken. De fantastische rock-’n-rollbands staan aan te schuiven om hier te mogen spelen. Maar dat is niet de bedoeling van De Roma. We willen verschillende dingen doen. De ene avond organiseren we een debat over genetische manipulatie, de volgende avond staat UB40 hier op het podium. Maar elk van die activiteiten blijft wel een eigen publiek aantrekken. “Als we fado en flamenco programmeren, zit de zaal vol Spanjaarden en Portugezen, dat weet ik op voorhand. En als we iets Indisch doen, komen er veel Indiërs, maar die zien we daarna niet meer terug. Dat is bij Vlamingen niet anders, ook zij kiezen er hun activiteiten uit. Mijn intellectuele vrienden komen ook hun zetel niet uit voor Will Tura. Hoeveel Vlamingen zijn nog

nooit naar de opera geweest? En moeten we er nu alles aan doen om hen daar alsnog naartoe krijgen? Neen toch. Laat de mensen toch doen waar ze zin in hebben. Het enige wat wij als De Roma moeten doen, is de drempel om hier binnen te stappen zo laag mogelijk houden.” Waarom zet u aanstaande zomer een stap terug? “Omdat ik 67 ben en dit niet tot mijn 70ste wil blijven doen. Ik besef ook dat het leven eindig is en ik wil met mijn vrouw en dochter nog een stuk van de wereld zien. Ik verdwijn hier ook niet. Ik kan me op andere manieren nog nuttig maken. Het liefste wat ik doe, is poetsen in De Roma en dat zal ik ook na deze zomer blijven doen.

“De vrijwilligers met wie we hier werken, vormen mijn vriendenkring. In mijn achterzak heb ik altijd een briefje zitten met vrijwilligers die ziek zijn of het even wat moeilijk hebben. Als de kans zich voordoet, stuur ik hen een kaartje.” Kunt u hier blijven rondlopen zonder de schoonmoeder uit te hangen? “Dat wordt een uitdaging. Als ik hier binnenkom, zie ik meteen tientallen dingen die anderen niet zien. Een kar die in de branduitgang staat, een lamp die kapot is, iemand die niet staat waar hij zou moeten staan... Ik zie alles. Nu kan ik daar iets over zeggen, maar vanaf september ben ik een vrijwilliger als de anderen. Dat wordt wennen.”

Woensdag 28/02/2018 17


Ultima Podiumkunsten Moussem Nomadisch Kunstencentrum

► Met zijn vriendelijke ogen heeft Mohamed Ikoubaân iets van een teddybeer. Een die niet met zich laat sollen weliswaar. © WOUTER VAN VOOREN

18

ultimas.


‘Ik heb al genoeg Tsjechov gezien’ Kunstencentrum Moussem vindt dat de westerse theatercanon vastgeroest is en dringend een update kan gebruiken. ‘Waarom kennen we haast alle toneelstukken van Shakespeare en geen enkel van Sa’d Allah Wannous?’ In het spoor van directeur Mohamed Ikoubaân (54) naar Casablanca en terug. KIM VAN DE PERRE

k had het écht niet verwacht.” Bij de doorsnee trofeewinnaar klinkt dat zinnetje al snel obligaat beleefd. Om niet te zeggen: fake bescheiden en ongeloofwaardig. Niet zo bij Moussemdirecteur Mohamed Ikoubaân. Dat Moussem de prijs voor Beste Podiumkunsten in Vlaanderen binnenrijft, komt wel degelijk als een – welkome – verrassing. Al zeventien jaar probeert de Marokkaanse Belg zijn ‘nomadisch kunstencentrum’ vanuit de marge op te schuiven richting centrum. Het Vlaamse podiumlandschap mag dan divers worden genoemd, het wordt nog te vaak geregeerd door een select clubje van gevestigde huizen, organisaties en grote namen. Een club waar je als zogenaamde outsider héél moeilijk binnenraakt, weet Ikoubaân uit ondervinding. Zeker als je met kunstenaars en toneelstukken komt aanzetten waar de doorsnee Vlaming nog nooit van gehoord heeft. Kunstenaars als de Syrische toneelschrijver Sa’d Allah Wannous bijvoorbeeld, of de Marokkaanse choreograaf Youness Khoukhou. Scheve verhouding Moussem focust zich op kunst uit de Arabische wereld, en brengt die naar Belgische podia. Om de simpele reden dat onze westerse canon dringend een update en verruiming kan gebruiken. Hoofddoel van Moussem is dan ook: nieuwe verhalen introduceren. Ikoubaân droomt van de dag dat onze cultuurhuizen de toneelstukken van Wannous even kwistig programmeren als de

zoveelste heropvoering van Shakespeare. En daar wil hij gerust mee voor vechten. “Onze moderne maatschappij wordt gekenmerkt door migratie en globalisering. Tijd dat het Vlaamse kunstenlandschap dat – meer – weerspiegelt”, zegt Ikoubaân. Zeker de oude, gevestigde garde houdt nog te vaak vast aan het bekende. “Ze schermen met het argument van ‘de artistieke kwaliteit’, maar eigenlijk spelen ze gewoon op veilig en brengen ze constant meer van hetzelfde. Ik heb in mijn leven al genoeg Shakespeare, Tsjechov en Molière gezien. Zelfs hier in Marokko.” We lopen door de drukke straten van Casablanca, van het ene kunstenhuis naar de volgende galerie. Op prospectie voor het Moussem Cities-festival in Brussel, dat dit jaar draait rond kunst uit de Marokkaanse metropool. Een thuismatch voor Ikoubaân. Hij woonde tot zijn 26ste in Marokko. Studeerde er eerst Arabische en Franse literatuur, voor hij overschakelde op rechten. “Kinderen en jongeren in Vlaanderen leren op school en aan de universiteit weinig of niks over de literatuur en geschiedenis van de Arabische wereld, en over andere culturen.” Zelf kreeg hij wel Griekse filosofie en de krijtlijnen van de Franse revolutie mee, net als een stuk moderne geschiedenis en de grote schrijvers van Europa. “De verhouding zit scheef. En dat begint bij de opleiding. Ik zeg vaak tegen mensen die geboren zijn in het Westen: ik weet alles over jullie, maar jullie weten niks over mij.” Vermomde zangeressen Wie Moussem niet (goed) kent, zet zijn organisatie al snel weg in het hokje ‘folklore’. “Of, erger nog: wereldcultuur”, zegt Ikoubaân. Er volgt een bulderlach. “Terwijl zoveel artiesten in Arabische steden net zo goed heel diverse hedendaagse kunst creëren.” Een stelling die de trip naar Casablanca bevestigt. We leren de minimalistische choreografieën van Radouan Mriziga kennen en de krachtige en tegelijk hypersensuele dansen van Meyrem Jazouli. En de Kabareh Cheikhats, mannelijke muzikanten die zich uit protest tegen het patriarchaat als vrouwelijke zangeressen vermommen. Ikoubaân haalde de groep al naar de Vaartkapoen in Molenbeek, Mriziga en Jazouli kregen beiden een residentie bij Moussem.

Woensdag 28/02/2018 19


Maar de organisatie wil meer dan enkel de blik van ‘de autochtone Vlaming’ verbreden. De tweede en derde generatie migranten vormen een minstens even belangrijk doelpubliek. Ikoubaân: “Mensen die net als ik al decennia in België wonen, maar evengoed behoefte hebben aan cultuur uit hun geboortestreek. Ik wil hun referentiekader mee verbreden: kijk eens wat er sinds je verhuis, of die van je ouders, allemaal beweegt op het vlak van cultuur. Mijn dochters zijn hier geboren, maar willen ook meer weten over hun achtergrond.” Angst voor hokjes Noem Moussem geen instelling, of een huis. Dat wil het nomadische kunstencentrum nooit worden. Liever nu eens in Bozar een voorstelling opvoeren, om dan weer samen te werken met HetPaleis in Antwerpen, C-Mine in Genk of het Toneelhuis. “Er zijn al genoeg huizen en gebouwen. We veranderen liever de bestaande structuren van binnenuit. Door hun programmatie mee diverser te maken. Uit principe. Die bestaande huizen zijn van iedereen. Dus moet hun inhoud dat ook weerspiegelen.” Bovendien boezemt een vaste stek hem ook angst in. Angst voor hokjes. “We willen kunstenaars van een bepaalde regio niet ‘opsluiten’ in één gebouw voor telkens hetzelfde publiek.” Om diezelfde reden zoomen ze nooit in op zogenaamde ‘allochtone thema’s’. “Er was de voorbije jaren echt een diarree aan producties over de jihad en de Arabische lente. Die makers komen dan vaak tegemoet aan een verwachting van het Westen om iets met die ‘actuele’ thema’s te doen.” Maar dat is hem te vluchtig, te oppervlakkig. Te vergankelijk en polariserend. Echte kunst neemt afstand, vindt hij. Dus selecteert Ikoubaân artiesten die zich boven het actuele en/of politieke discours stellen. Artiesten die dieper graven in la condition humaine. “Theater uit België, Beiroet of Casablanca: overal herken je universele thema’s als liefde, macht en de grote vragen des levens. Alleen vullen ze het anders in.” Net die andere invulling vindt hij interessant. Ikoubaân woont al jaren met zijn gezin in Belsele, wisselt vlotter Nederlands en Frans af dan veel Belgen die hier geboren zijn. Toen hij naar Vlaanderen verhuisde, ruilde hij Le Monde voor De Morgen en keek hij vaker naar de VRT dan naar de RTBF. Toch kreeg hij lang geen greep op ‘de Vlaamse identiteit’. Tot hij de romans van Hugo Claus en Tom Lanoye begon te lezen. En expo’s van de Vlaamse primitieven bezocht. “Als je een vreemde cultuur echt wil leren kennen, begin je best bij de kunst.”

‘Er was de voorbije jaren echt een diarree aan producties over de jihad en de Arabische lente’

landse migrantenbeleid”, vertelt Ikoubaân. “Onder het motto: geen gezin in de buurt, geen afleiding voor de werkkrachten.” Hij was de oudste van negen. Met het vertrek van zijn vader werd hij zowel de nieuwe man van het gezin als de voornaamste huishoudhulp van zijn moeder. “Koken deed ik toen al erg graag. Ik vulde eigenlijk ook de rol in van ‘oudste dochter’. Ik heb altijd lak gehad aan onrechtvaardige tradities. Ben nooit een meeloper geweest. Op mijn zevende was ik al een feminist. Als er bezoek was, kregen de mannen eerst te eten en moesten de vrouwen en kinderen nadien genoegen nemen met de restjes. Daar protesteerde ik toen al tegen. Met felle familieruzies tot gevolg.”(lacht) Hij windt er nog steeds geen doekjes om. Toen hij met een groot, niet nader genoemd, kunstencentrum in zee ging, kreeg hij een contract voorgelegd waarin stond dat Moussem ‘de dramaturgische lijn van het huis’ zou respecteren. Hij weigerde te tekenen. Tot die ene zin werd aangepast. Dat ze elkaars lijn zouden respecteren. “Je moet op je strepen staan.” Teddybeer Op het eerste gezicht heeft de Moussem-directeur iets van een teddybeer. Met zijn vriendelijke ogen, vlotte babbel, warme bulderlach. Zij het een teddy die niet met zich laat sollen, die de scherpe uitspraken en confrontaties niet schuwt. Al heeft hij met de jaren ook geleerd dat de nodige diplomatie op tijd en stond wonderen kan verrichten. Zo knikt hij schijnbaar gedwee als het provinciebestuur van de regio rond Casablanca tijdens een lunch te kennen geeft dat ze de nodige toeristische promo verwachten in ruil voor hun sponsoring van het Moussem Cities-festival (dat de hele

► De Kabareh Cheikhats vermommen zich als zangeressen uit protest tegen het patriarchaat . © CHAMA TAHIRI

Goudakaas Ikoubaân kent de kunstscene in Casablanca als zijn broekzak. Hij woonde als tiener op een dikke twee uur van de stad, in Meknes. Studeerde nadien in het nabijgelegen Fez. Toen al bezeten van kunst, theater, cinema en literatuur. Niet dat hij die liefde van thuis uit meekreeg. Hij is een kind van twee analfabeten. Zijn vader wijdde 34 jaar van zijn leven aan het maken van Goudakaas. In Nederland. Zijn vrouw en kinderen bleven in Marokko. “Dat was toen het Neder-

20

ultimas.


► Scène uit de voorstelling Body Dialogue van de Marokkaanse choreograaf Youness Khoukhou.

maand februari liep op verschillende locaties in Brussel, red.). “Ik laat ze in hun waarde”, zegt hij als hij drie gangen later weer buiten staat. “Maar geen enkele sponsor kan en mag zich mengen met onze inhoudelijke lijn.” Op zijn 54ste heeft hij al zeven levens achter de rug. Hij studeerde rechten, om al snel tot het besluit te komen dat het Marokkaanse systeem hem veel te corrupt was. “Marokko was toen geen rechtsstaat. Daar wilde ik geen deel van uitmaken.” Een ommezwaai naar privaatrecht bracht hem naar de verzekeringswereld. “De stomste beslissing van mijn leven. Ik ben een slechte verkoper. Toch als ik producten zonder ziel moet slijten.” Daarna volgden jobs als lesgever in vrouwenrechten en familierecht, en bij migrantenorganisaties. Meer op zijn idealistische leest geschoeid. Samson en Gert In 2001 startte Ikoubaân met Moussem. Toen nog in Antwerpen, en eerder als sociaal-artistieke organisatie. “Onze taak was: meer diversiteit in het culturele leven van de stad krijgen. En dat lukte. Het eerste krantenartikel over ons – ik denk dat het in De Standaard was – zei: ‘Moussem doet waar de rest van de stad en het land maar niet in slaagt’.” Een divers publiek. Dat is vijftig procent een kwestie van aanbod, vijftig procent goede communicatie. “Ik merkte dat ouders van de tweede en derde generatie migranten wel zelf de weg vonden naar de Samson en Gert-shows. Alleen: ons jeugdtheateraanbod in Berchem kenden ze niet. Dus spraken onze vele vrijwilligers hun familieleden erop aan. Al snel kwamen ze met hele gezinnen.” In 2014 ruilde Moussem Antwerpen in voor Brussel. ’t Stad heeft veel voor hen betekend, zegt hij. “Maar we waren uitgepraat.” Na de verkiezingen, en de N-VA-winst, is er iets veranderd. “Plots was ’t stad niet meer van iedereen.” De organisatie raakte “zonder veel uitleg” haar stadssubsidies kwijt. “En in het cultureel centrum Berchem werd de focus plots verlegd naar het lokale. Dat strookte niet meer met onze visie van verbreding en ontdekking van andere culturen. Ik ben uit de raad van bestuur van het cc van Berchem gestapt.” Moussem heeft zich intussen ook heruitgevonden. Ze zijn nog steeds sociaal bewogen, niet langer ‘sociaal-artistiek’. “De kunst staat voorop. Dat moet als je de volgende stap wilt nemen en internationaal wilt meetellen.” Drukke dagen in Casablanca worden beloond met lange, relaxte avonden. Na bezoeken aan lokale kunstenaars en enkele – schaarse – kunstinstellingen volgt een eetfestijn. Ikoubaân nodigt alle kunstenaars die meewerken aan Moussem Cities uit voor een restaurantdiner. Er wordt gelachen, gedronken, bedachtzaam gepraat, hevig gediscussieerd. De meeste aanwezigen kent hij al jaren. Zijn netwerk is immens. Nu al onderhandelt hij met Syrische organisaties voor het volgende festival in 2019, over kunst in, uit en over Damascus. Een stad in oorlog, dus minder evident. “Maar daarom net zo interessant.” Ook in België is het Moussem-netwerk aanzienlijk gegroeid. De producties van Moussem lokken een steeds groter en diverser publiek. Steeds meer

© ALEXANDRE EUDIER

‘Ik heb altijd lak gehad aan tradities. Op mijn zevende was ik al een feminist’

cultuurhuizen zetten hun deuren open voor een samenwerking. “Vaak omdat de nieuwe generatie leidinggevenden meer openstaat voor Arabische kunst en verhalen”, zegt Ikoubaân tijdens het Citiesfestival, als we terug zijn in Brussel. Hij geeft een voorbeeld. Sinds Els De Bodt Barbara Wyckmans opvolgde als directeur bij het Antwerps jeugdtheater HetPaleis maken ze er elk jaar een coproductie. Eerder lukte dat niet. “Een bewijs dat er iets verandert. Commercieel is het ook gewoon slim, beseffen meer organisaties. Veel kinderen spreken thuis geen Nederlands. Wij maken producties die dat publiek ook aanspreken.” 250.000 man Ook met onder meer Bozar en het Kaaitheater in Brussel is er een goed verbond. “Organisaties die niet voor de volle honderd procent zijn gesubsidieerd door de overheid staan doorgaans meer open voor samenwerking. Wij hebben een goede reputatie, een beetje geld en een potentieel publiek van 250.000 man in Brussel alleen. ‘U past goed in ons businessplan’, kregen we van een partner te horen. Ideaal.” (lacht) Dat sommige instellingen ook meer de kaart van de Arabische wereld trekken, louter omdat ze ‘een divers imago’ goed kunnen gebruiken, neemt Ikoubaân er maar bij. “Er verandert tenminste iets. Ook deze Ultima zie ik als een statement. Een hoopvol signaal voor de toekomst. Vandaag zijn we misschien nog marginaal, maar de Vooruit en het Kaaitheater waren dat ooit ook. En kijk nu. Ooit worden wij het centrum.”

Woensdag 28/02/2018 21


(Alleen lezen) 022_GPV1QU_20180228_DMO21_00_DeMorgen 06-03-18 15:19 Pagina 22

Ultima Lokaal Cultuurbeleid & OpgewekTienen

In oud stationsbuffet krijgt Tienen nieuw elan

De ene werkt voor heel Vlaanderen, de andere wil van Tienen een aangenamere stad maken. Met Femma en OpgewekTienen worden twee bewegingen gelauwerd die elk op hun manier proberen de maatschappij vooruit te helpen.

olkstuinen, een parkfestival, debatten over Tienen, een stadsparade met reuzen, een soepcafé, spelavonden... Een rode draad vinden in wat OpgewekTienen doet, is niet zo makkelijk. Maar alles wat ze organiseert, heeft maar één doel: de inwoners van de stad nauwer betrekken bij Tienen en burgers aanzetten om initiatief te nemen. Met de Ultima voor Lokaal Cultuurbeleid die OpgewekTienen te beurt valt, wil ‘de Vlaamse overheid haar waardering uitspreken voor initiatieven die in Vlaanderen en Brussel door bevlogen cultuurliefhebbers genomen worden’. “Een mooie eer”, zegt Philippe

Liesenborghs, die in 2009 mee aan de wieg stond van OpgewekTienen. De vereniging werd opgericht als open en onafhankelijke burgerbeweging met als doel van Tienen een aangename, sociale en duurzame stad te maken. Of Tienen nu aangenamer is, valt moeilijk te bewijzen, maar ons opzet is wel geslaagd, zegt Liesenborghs. “We werken nu met 140 vrijwilligers en iedere week hebben we gemiddeld drie activiteiten waarmee we veel Tienenaars bereiken.” In tegenstelling tot de klassieke vereniging heeft OpgewekTienen het niet moeilijk om mensen uit hun zetel te krijgen, vertelt Liesenborghs. “Dit is een nieuwe vorm van verenigingsleven. Bij ons behoor je tot een groep die zich wil

‘Mannen zijn onze bondgenoten’

I

n 2020 viert Femma haar honderdste verjaardag. Als voorbereiding op dat grote feest mag de organisatie nu al een fles ontkurken op de Ultima voor sociaal-cultureel volwassenenwerk. “Ze zijn erin geslaagd om zo sterk te evolueren dat ze zich na honderd jaar nog steeds op de sociaal-culturele kaart zetten”, prees de jury. En nee, we doen dat al lang niet meer alleen door cursussen naaien of koken te geven, haalt directeur Eva Brumagne meteen een hardnekkig cliché onderuit. “Met zulke activiteiten is niks mis – ze zijn creatief en verbindend – maar het is maar één aspect van wat we allemaal doen. Dat, en ons pleidooi voor arbeidsduur-

ultimas.

Kwetsbare groepen Net als vele andere burgerinitiatieven doet ook OpgewekTienen zijn best om kwetsbare groepen te betrekken bij zijn werking. “Als het over armoede gaat bijvoorbeeld, lukt dat beter en beter”, zegt Liesenborghs. “Maar bij mensen met een andere achtergrond is dat moeilijker. Er zijn nu

Femma

Jan DEBackErE

22

inzetten voor Tienen. Dit gaat om samen iets opzetten, los van een zuil of structuur. Mensen pakken vandaag meer zulke engagementen op.” Het helpt ook dat het heel dichtbij is: zo organiseerde men in 2015 een bevraging over de toekomst van de stad. Lokale kunstenaars gaven de dromen van de inwoners daarna mee vorm.

► Directeur Eva Brumagne (r): ‘Jonge vrouwen worstelen met hun tijd.’ © RV


(Alleen lezen) 022_GPV1QU_20180228_DMO21_00_DeMorgen 06-03-18 15:19 Pagina 23

Ultima Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk

n

wel enkele vluchtelingen die meewerken en er komen ook vaker allochtonen naar onze activiteiten. Er is nog een enorm groeipotentieel. Maar om nu te zeggen dat ze mee de kar trekken en zich volop engageren? Nee, dat lukt nog niet. Ik denk dat we op dat vlak begeleiding zouden kunnen gebruiken van organisaties die daar beter in beslagen zijn. Voor een groep vrijwilligers is het niet zo evident om dat te doen.”

‘Deze prijs is een uitnodiging aan de cultuursector om burgerinitiatieven te ondersteunen’ PhiliPPE liEsEnBOrghs

begrepen heeft: OpgewekTienen gaat prat op zijn onafhankelijkheid. “De stad heeft dat altijd gerespecteerd. Meer zelfs, zonder de stad waren we nooit zo gegroeid. De stad heeft er bijvoorbeeld bij de NMBS voor gepleit dat we het stationsbuffet zouden kunnen gebruiken. Samenwerken en vitale coalities vormen: daar draait het voor ons om. Door de jaren heen

n Coalities smeden Sinds vorige zomer heeft OpgewekTienen met Pand 10 een eigen vaste plaats waar je iets kunt drinken en activiteiten kunt organiseren. De beweging wil haar stek in het oude stationsbuffet van de NMBS niet alleen voor zichzelf houden. “We brengen er verschillende burgerinitiatieven samen”, zegt Philippe Liesenborghs. “Wij beheren het en trekken aan de kar. We hopen dat we elkaar zo ook kunnen versterken. Van elkaar beconcurreren wordt niemand beter.” Een boodschap die ook de stad Tienen van in het begin goed

vermindering is het meest bekende. Al het andere wat we doen, is blijkbaar niet zo mediageniek.” Wat Femma dan nog doet? In Leuven komt er bijvoorbeeld een Maekerij, een plaats waar creatievelingen – mannen én vrouwen – aan de slag kunnen gaan en elkaar helpen. “Er is in onze lokale werking ook veel aandacht voor diversiteit”, zegt Eva Brumagne. Bijvoorbeeld in Aalst. “Aalst Divers groepeert mensen van verschillende achtergronden die in Aalst wonen en elkaar willen leren kennen door activiteiten te organiseren.” Het voorbeeld is geen toeval, want Femma zet hard in op diversiteit. Omdat het nu eenmaal de realiteit van vandaag is, zegt Brumagne. “Diversiteit is een feit. Je moet daar geen mening over hebben. Dat is de samenleving zoals ze nu is en dat is ons werkterrein. Het is jammer dat diversiteit alleen in de media komt als het over de bedreigingen gaat. Wij zien het vooral als een kracht, als iets dat ons allemaal verrijkt.” Want terwijl de meeste verenigingen het moeilijk hebben om een divers publiek aan te spreken, lukt dat

HH

hebben we ook heel wat steun gekregen van tal van middenveldorganisaties, ondernemers, buurten, dorpen en andere burgerinitiatieven. De Ultima is een erkenning voor het werk van velen, maar bovenal voor het geweldige engagement van de vrijwilligers.” Met de prijs hoopt OpgewekTienen de volgende jaren verder te kunnen groeien. Al hoopt Liesenborghs ook dat het een signaal is dat elders in Vlaanderen opgemerkt en opgepikt wordt. “Dit is een uitnodiging aan de culturele sector en de cultuurhuizen om burgerinitiatieven mee te steunen. Zeker in kleine steden is dat zeer belangrijk. Van zulke initiatieven gaat een grote kracht uit. Er is nog veel groeipotentieel om meer mensen te laten participeren aan cultuur en mee te laten bouwen aan de stad van morgen.”

► Pand 10, het hoofdkwartier van OpgewekTienen in het oude stationsbuffet. © KOEN BAUTERS

bij Femma aardig. “Omdat de diversiteit in de groepen die we oprichten meteen in de kerngroep aanwezig is”, geeft Brumagne aan. “Zo kun je veel mogelijke drempels wegnemen en overwinnen. Dat gaat vaak over kleine dingen: wanneer precies je je activiteit organiseert, de taal, of je alcohol schenkt of niet... Het is onze ambitie een handleiding uit te werken over hoe je zo kunt samenwerken.” Evenwicht Na de naamsverandering in 2012 – het eindpunt van enkele jaren inhoudelijk werken rond de missie en waarden – is Femma opnieuw toekomstproof. “Al betekent dat niet dat het werk nu klaar is”, zegt Brumagne. “Dat blijft een continu proces.” Een van de uitdagingen bijvoorbeeld is het aanspreken van jonge vrouwen. “Dat is niet makkelijk, nee. We hebben daar al veel energie in gestopt, maar tijd is een bijzonder schaars goed. Jonge vrouwen worstelen met hun tijd omdat ze zo veel dingen moeten combineren. Daar nog een engagement als vrijwilliger bij nemen, ligt

‘We zetten hard in op diversiteit. Wij zien diversiteit vooral als een kracht, als iets wat ons allemaal verrijkt’ Eva BrumagnE DIRECTEUR FEMMA

niet voor de hand.” Femma kleurde de voorbije jaren mee het debat over de combinatie werk-gezin. In de discussie over arbeidsduurverkorting was de organisatie een veelgehoorde stem, omdat ze in 2019 zelf met de werkweek van dertig uur zal experimenteren. Moet Femma dat ook niet meer doen in andere dossiers? “Impact hebben is altijd onze ambitie”, zegt Brumagne. “De #metoo-discussie hebben we ook mee gedragen. Het belang daarvan kan niet overschat worden. Alle vrouwen krijgen er wel eens mee te maken.” Het feminisme blijft dus springlevend bij Femma, maar dan op een moderne manier. En dat betekent niet dat mannen uitgesloten worden, beklemtoont Brumagne. “Mannen kunnen ook bij ons lid worden en aan vele activiteiten deelnemen. In onze raad van bestuur zetelen er ook mannen en in het dossier over het evenwicht tussen arbeid en gezin zijn mannen onze bondgenoten. We hebben elkaar nodig bij ons pleidooi om minder te kunnen werken en daar resultaten te boeken.”

Woensdag 28/02/2018 23


Ultima Beeldende Kunst & Ultima Vormgeving ► Labyrint in Genk van Gijs Van Vaerenbergh. Tussen de twee kunstenaarsarchitecten in: Philippe Van Snick © BAS BOGAERTS

‘Er zijn plekken nodig om kwajongensstreken uit te halen’ Kunstschilder Philippe Van Snick creëerde vier jaar geleden het Groot orgel voor de haven van Brussel. Grootse werken in de publieke ruimte zijn dan weer dagelijkse kost voor architectenduo Gijs Van Vaerenbergh. Een roadtrip met de winnaars in de categorieën Beeldende Kunst en Vormgeving, van Leuven via Brussel naar Genk. ROBIN BR O O S

24

ultimas.


Op roadtrip met Philippe Van Snick & Gijs Van Vaerenbergh

9.52 uur Station Leuven Het is een drukke periode voor Gijs Van Vaerenbergh. Het kunstenaars-architectenduo is tien jaar bezig en in die tijd zijn er heel wat projecten opgestart. Die hebben ze met een gemiddelde van één groot project per jaar gerealiseerd. Maar toevallig zullen er dit jaar een heleboel hangende projecten landen. En dat betekent: veel werk. In hun atelier in Leuven werken drie mensen, die ze vandaag achterlaten. Maar met de wonderen der techniek hoeft dat geen probleem te zijn. De treinreis is nog geen vijf minuten ver, of de eerste vraag vanuit Leuven loopt binnen. Na kort overleg neemt Arnout Van Vaerenbergh een blad papier, zet wat doordachte kribbels neer, maakt daar een foto van, en stuurt dat als antwoord terug. “Als we onderweg zijn, communiceren we evengoed via WhatsApp-groepen. Superhandig.”

10.15 uur Schaarbeek Intussen wordt Philippe Van Snick opgehaald door onze fotograaf. De kunstenaar werkt alleen, in een atelier op de bovenste verdieping van zijn woonst in Schaarbeek. “Op gewone dagen heb ik een vast ritueel: opstaan, ontbijten en terug naar boven, om te werken”, zegt hij. “Die zestig trappen doe ik elke dag een keer of tien.”

10.45 uur Groot orgel, Havenlaan, Brussel

► Groot orgel in Brussel, de eerste halte op onze roadtrip.

Wanneer we de gekleurde aluminiumprofielen passeren, kunnen Gijs en Van Vaerenbergh het niet laten om de constructie van naderbij te bestuderen. Welke materialen zijn hier gebruikt? Hoe zijn ze aangebracht? Het Groot orgel van Van Snick is een permanente installatie aan de gevel van het TIR-centrum, een gebouw uit 1958 dat ruimte biedt voor opslag, logistiek en stedelijke distributie. De betonnen structuren waren er, maar het gebouw was open. Tot de Haven van Brussel aan Van Snick vroeg om de plek een upgrade te geven, en tegelijk de voorflank te dichten. “Toen ik het Groot orgel voor het eerst zag, had ik niet in de gaten dat het geen gesloten

gebouw was”, zegt Van Vaerenbergh. “Het werk leest dus niet als een functionele ingreep. Het contrasteert ook enorm met de chaos van de buurt. Als de tegenhanger van de Havenlaan die omringd is door hekwerk en barakken, als een moment van rust.” Voor de kunstenaar was het geen routineklus om een werk op zo’n grote schaal te bedenken. Toch was zijn werkwijze niet veel anders dan wat hij gewoonlijk doet. “Ik vertrek vanuit het idee, niet vanuit het object”, zegt hij. “Als kunstenaar draag ik sowieso mijn bagage mee. Ik heb mijn eigen kleurenpalet. Maar ook de dualiteit van dag en nacht waar ik vaak rond werk, zie je hier terug in de blauwe en zwarte palen. Voor dit werk heb ik gespeeld met het ritme van die palen, bekeken vanuit de blik van de fietser of de automobilist. De plaatsing van de toeschouwer is erg belangrijk.” En precies daar zit een mooi raakvlak met het werk van Gijs Van Vaerenbergh. “Waar wij vanuit architectuur erg mee spelen, is hoe een werk ervaren kan worden”, zegt Pieterjan Gijs. “Dat doet Philippe hier volgens mij ook. Maar ook met zijn andere werk – in binnenruimtes – bepaalt hij de perceptie van de ruimte. Zoals een kolom die hij blauw verft: die impact is immens.” Gijs vergelijkt Van Snicks typische stijl en signatuur met het oeuvre van Daniel Buren, de Franse conceptuele kunstenaar wiens hand in elk werk duidelijk voelbaar is. “Philippe raakt telkens nieuwe vraagstukken aan, maar over de problematiek van de taal hoeft hij niet meer na te denken. Met zijn vaste kleurenpalet gaat hij meteen naar de essentie. Hij heeft zijn eigen taal ontwikkeld, die mogelijkheden biedt om te exploreren, een randvoorwaarde waarmee hij aan de slag gaat om nieuwe dingen uit te proberen.” Zo’n taal heeft het duo uit Leuven niet. “We zijn in ons werk bewust heel hybride. In elk project zoeken we naar een gepaste, nieuwe taal. Dat werkt soms vertragend en vraagt veel energie. Tegelijk is het fantastisch om elke keer ‘opnieuw’ te kunnen beginnen.”

11.45 uur Naar Genk Fotograaf Bas Bogaerts is onze chauffeur naar Genk. “Ik ben onlangs trouwfoto’s gaan maken voor kennissen aan jullie doorkijkkerk in Borgloon”, zegt hij tegen Gijs en Van Vaerenbergh. “Eigenlijk mag dat niet, toch niet als de foto’s gepubliceerd worden,” klinkt het op de achterbank. Dat zit zo: als kunstenaars blijft het duo alle rechten op het werk behouden. Dus ook wanneer hun kerkje bewust in beeld komt in een fotoshoot. “Als je een foto wilt publiceren van een werk dat beschermd is en deze niet onder de wet op panoramavrijheid valt, moet je toestemming vragen”, legt Van Vaerenbergh uit. “Foto’s voor persoonlijk gebruik – zoals een huwelijk – vinden we zeker geen probleem.

Philippe Van Snick (Ultima Beeldende Kunst) Is onder meer bekend van zijn Groot orgel in de Brusselse havenwijk. Van Snick (71) heeft een zwak voor eenvoudige vormen en een vast kleurenpalet. In 1972 maakte hij de installatie Ping Pong, een referentie aan de pingpongdiplomatie tussen China en de VS. Vorig jaar actualiseerde hij het werk met Ping Pong Revisited in M HKA. ‘Zijn werk is extreem puur en gereduceerd in vorm en middelen, maar enorm rijk aan interpretatie en beleving’, vat de Ultimajury het samen.

Gijs Van Vaerenbergh (Ultima Vormgeving) Architecten Pieterjan Gijs (35) en Arnout Van Vaerenbergh (35) kent u misschien van het doorkijkkerkje Reading Between the Lines, een veel gedeeld beeld op Instagram. Vorig jaar realiseerde het artistieke duo onder meer Arcade in Kruibeke, een kunstwerk van bogen dat van gedaante verandert naargelang het standpunt. De Ultima-jury: ‘Hun werk fungeert niet zelden als een lens die het landschap en de positie van de toeschouwer op speelse wijze in een nieuw perspectief plaatst.’

Woensdag 28/02/2018 25


“Maar het kerkje wordt soms ook voor commerciële doeleinden als achtergrond gebruikt. Firma’s willen er shoots maken voor reclames en brochures. Dat heeft niets meer met ons werk te maken. “Op een dag kregen we telefoon. ‘Hi, this is Bryan Adams, how are you?’, klonk het aan de andere kant. Blijkbaar is Adams zelf fotograaf en wilde hij zijn volgende videoclip draaien in ons Labyrint in Genk. Het moest zó snel gaan, dat we geen toestemming konden geven.” De Canadese zanger begreep de kunstenaars. Anderen hebben het moeilijker met hun opstelling. “Mensen vinden al snel dat alles moet kunnen, omdat het werk in de publieke ruimte staat”, zegt Gijs. “Vervelend dat wíj ons dan moeten verantwoorden, terwijl het gewoon ons recht is als maker. Het gaat om de autonomie van onze publieke werken. We willen bewaken dat niet één iemand het werk claimt, dat het van iedereen blijft.” Van Snick glimlacht. Bij zijn weten heeft er nog nooit een wereldberoemde popartiest een videoclip aan het Groot orgel willen opnemen.

12.30 uur Labyrint, C-Mine, Genk

► Labyrint was oorspronkelijk een tijdelijke installatie op de C-Minesite in Genk, maar mocht blijven staan. ‘Het geeft de plek iets geborgens.’ © BAS BOGAERTS

26

ultimas.

Belgisch weer komt nooit op bestelling. Wanneer we in Genk arriveren, begint het hard te regenen. Niet erg, denken we. We bezoeken dan wel een doolhof, maar we zijn hier met de makers. Zij kennen de weg, zodat we snel weer een drogere plek kunnen opzoeken. Helaas, zelfs Gijs en Van Vaerenbergh zijn het spoor even bijster. Het Labyrint is té goed gemaakt. “Het idee van het Labyrint – en dat je er vanuit een bepaald standpunt recht doorheen kunt kijken – vind ik erg boeiend”, zegt Van Snick, die zich niet laat hinderen door wat water, en zich rustig laat rondleiden door de jonge kunstenaars/architecten. “Tegelijk voel ik de tijdelijkheid van het werk wel sterk aan het materiaalgebruik. Bij een labyrint denk ik eerder aan iets wat de tijd doorstaat.” Een opmerking die de makers begrijpen. In 2015 kreeg het duo de opdracht om iets te bedenken voor het plein voor de historische mijnsite, naar aanleiding van het tienjarige bestaan van het cultuurcentrum C-Mine. De constructie was bedoeld om drie maanden te blijven staan, maar staat er vandaag nog steeds. Omdat het resultaat er mocht zijn werd de houdbaarheidsdatum verlengd. “Volgens mij is het een interessante plek voor jonge mensen”, zegt Van Snick. “Hier kunnen ze zich verbergen, kunnen ze kwajongensstreken uithalen zonder echt bekeken te worden. Het wordt ook duidelijk gebrúikt, mensen krassen er hun namen in. Volgens mij zijn zulke plekken nodig.” De kunstenaar heeft gelijk. Gijs en Van Vaerenbergh waren zelf vragende partij om het werk permanent open te stellen voor het publiek. Ook ’s nachts. “Eerst was er bezorgdheid, vooral over vandalisme, maar het is nooit misgelopen”, zegt Van Vaerenbergh. “Een half jaar na de opening waren we hier ’s avonds op de site voor een lezing, en we hoorden stemmen uit het Labyrint. Dat

waren jongeren, die zich daar in het pikdonker met een zaklantaarn hadden verstopt. Die zijn niet bezig met kunst. Voor hen hebben we hier gewoon een nieuwe, stedelijke ruimte gecreëerd.” Inspiratie haalde het duo uit de steegjes en straatjes van de oude mijnstad zelf. “Die wirwar steekt hier af tegen de leegheid van het plein. Het heeft iets geborgens. Voor ons zit er een zekere stedelijkheid gecomprimeerd in de vorm.”

13.30 uur De Italiaan om de hoek Kunst in de publieke ruimte blijft een moeilijk gegeven, en domineert ook tijdens de lunch onze gesprekken. Iedereen ziet zulke werken, iedereen heeft er een mening over. “Een werk in de publieke ruimte is erg ‘aanwezig’”, zegt Van Snick. “Elke passant kan het zien, en dat zijn niet noodzakelijk de bezoekers van tentoonstellingen. Onbewust wordt het Groot orgel ‘geleefd’, je kunt er niet naast kijken. Maar of voorbijgangers er ook over reflecteren, dat weet ik niet.” “Je kunt niet controleren hoe mensen je werk gaan beleven”, zegt ook Van Vaerenbergh. “Maar je kunt wel proberen om een plek te veranderen. Hoe mensen die verandering ervaren, is voor iedereen anders. In Leuven hebben we ooit kraanstukken in zigzagvorm over een rotonde geplaatst. Toen het werk weer weg was, zei iemand dat die plek ineens heel leeg aanvoelde. Dat kun je niet aansturen, maar wij proberen dat soort denken wel aan te spreken.” Daarom houden ze zo van tijdelijke werken, die de ruimte heel even verstoren. “Vlak bij het Groot orgel in Brussel, aan de andere kant van het kanaal, hebben we onlangs een tijdelijke brug gebouwd. Die was nog meer voelbaar toen ze weer weg was.”

15.08 uur Station Genk Met de IC-trein richting Blankenberge raken we elk terug op onze vertrekplaats. Maar onderweg hebben we het toch nog even over de Ultimas, en de erkenning die deze drie heren net te beurt is gevallen. “Vaak lauweren de Ultimas mensen die al een mooie carrière hebben uitgebouwd”, zegt Gijs. Waarop Van Snick: “Een fin de carrière-prijs, eigenlijk. Het is een erkenning, hè. Zo zie ik het toch. Een zekere standvastigheid en kwaliteit die erkend wordt.” Bij Gijs Van Vaerenbergh zien ze het vooral als een duwtje in de rug. “Wij zitten nu in de categorie vormgeving, een term waar we ons in de eerste plaats niet mee associëren”, zegt Gijs. “Misschien is dit de categorie voor onderwerpen die niet in een strikte categorie passen? Hoe dan ook, het doet veel deugd appreciatie te krijgen voor je werk.”


© CARLA SWERTS

BILL Award (jong opkomend talent) Carla Swerts

Sinds haar achttiende trekt Carla Swerts (26) regelmatig naar het Midden-Oosten. Wat ze tijdens haar reizen ziet, voelt en ruikt, heeft ze gebundeld in het boek Woestijngetijden, waarvoor ze nu de BILL Award krijgt. P IETER D UMON

et een beetje goede wil zou je Woestijngetijden een reisverslag kunnen noemen. Maar wie zich daar een overzicht van de toeristische highlights bij voorstelt, komt van een kale kermis thuis. Zo besteedt Carla Swerts in haar boek ruim aandacht aan het zwerfvuil dat in de Egyptische woestijnvlaktes achterblijft en wist ook een rottend kamelenkarkas haar aandacht te trekken. “Ook dingen die op het eerste gezicht afstotelijk zijn, kunnen inspireren. De geur van dat karkas, en de manier waarop de overgebleven huid in de wind bewoog, vond ik als beeldend kunstenaar bijzonder boeiend.”

M

Waar komt die fascinatie voor het Midden-Oosten vandaan? Carla Swerts: “Ik ben als achttienjarige voor het eerst naar Egypte getrokken. Zes weken lang heb ik toen als archeologisch tekenaar geholpen bij opgravingen. Bij dat soort projecten wordt geprobeerd om de opgegraven objecten zo volledig mogelijk in beeld te brengen. En dan is een tekenaar van meer nut dan een fotograaf. In een tekening kun je ook reliëf of haast onzichtbare details opnemen. Op een foto is dat veel moeilijker. Na die eerste trip had ik de smaak te pakken en ben ik blijven terugkeren. Eerst nog een paar keer naar Egypte, later ook naar Iran en Turkije.” Wanneer is het idee ontstaan om er een boek aan over te houden? “Ik heb tijdens die reizen van bij het begin veel in mijn eentje rondgewandeld in een poging zoveel moge-

De schoonheid van een dode kameel lijk indrukken op te doen. De mensen, de cultuur en de landschappen die ik tijdens die wandelingen zag, verwerkte ik daarna in tekeningen, maar ook in flarden tekst. Die vormden het vertrekpunt voor Woestijngetijden, dat naast een boek ook mijn artistiek doctoraatsproject vormt (aan de UHasselt en PXL-MAD, red.). Het is meer dan een bundeling van tekeningen en tekst. Ik heb ook naar verbanden gezocht met werk van kunstenaars als Dürer en Turner. In de internationale literatuur ben ik op zoek gegaan naar teksten die een verrijking kunnen zijn voor de ervaringen die ik in beeld en tekst probeer te vatten.” Wil je met Woestijngetijden ook iets vertellen over het MiddenOosten? “In het Westen wordt heel vaak in stereotypen over de regio gedacht. Het Midden-Oosten staat voor oorlog, terreur en politieke onderdrukking, terwijl mij vooral is opgevallen hoe normaal het leven daar ver-

‘Het Midden-Oosten staat voor oorlog en terreur, maar mij viel vooral op hoe normaal het leven daar verloopt’

loopt, ondanks de omstandigheden. Ik ben aan de Syrische grens geweest toen het conflict daar volop woedde. Maar dat heeft me niet belet daar gewoon rond te lopen, foto’s te maken en met allerlei mensen te praten. Ook wat kunst betreft hebben we trouwens last van die tunnelvisie. Niet alles wat er in het Midden-Oosten wordt gemaakt, heeft een politieke boodschap.” Krijgt Woestijngetijden een vervolg? “Ik ben momenteel vooral met vrij werk bezig. Een groot project zit er niet meteen aan te komen. Maar er zullen nog wel boeken van mijn hand verschijnen. Ik heb tijdens het maken van Woestijngetijden ontdekt dat een boek voor mij het ideale medium is. Ik ben illustratrice van opleiding, maar het schrijven is de laatste jaren steeds belangrijker geworden.” Carla Swerts, Woestijngetijden, MER. Paper Kunsthalle, 448 p., 25 euro, merpaperkunsthalle.org

Woensdag 28/02/2018 27


Ultima Letteren & Ultima Roerend Erfgoed Miriam Van hee & Museum Plantin-Moretus

De dichter, de drukker en de liefde pinguïns de jongen hebben nog dons op de borst als ze toekijken hoe zich hun moeders langzaam verwijderen, in de mist, als hebben ze voetboeien om, hun tijd is gekomen, zij moeten zich storten in zee, de jongen zich redden alleen, wie heeft hun geleerd om nooit de vorm uit het oog te verliezen, zij zien naar het schijnt elkaar niet terug, daar staan zij, de ijzige wind blaast verzamelen, het is zaak voor de sprong vrienden te vinden en je vraagt je wel af wat ze voelen, heimwee verlangen, maar het is dit, geen keuze geen sneeuwpret maar voetboeien, dit Miriam Van hee

28

ultimas.

Een dichter kiest elk woord zorgvuldig, een drukker légt elk woord nauwkeurig. Door met Miriam Van hee (65) op bezoek te gaan in het Museum PlantinMoretus, brachten we de twee samen. Over letterbakken, drukfietsen en de liefde voor vakmanschap. LOTTE BECKERS

B

ehoedzaam wordt het metalen gedicht in tweevoud uit een grote witte envelop geschoven. Pinguïns, staat er boven, maar dan in spiegelbeeld. De piepkleine letters zijn één voor één op de teksthaak gezet, een rood touwtje houdt net als vroeger de boel samen. Het gedicht kan zo de drukpers op om met dikke inkt ingesmeerd te worden. Maar helaas, de drukker is ziek. Griep. We zijn met Miriam Van hee, de Gentse dichter die de Ultima Letteren gewonnen heeft, op visite bij die andere laureaat: het Museum Plantin-Moretus, aan de Vrijdagmarkt in Antwerpen. De zon schijnt gul in het bureau van museumdirectrice Iris Kockelbergh, in het hart van wat ooit de oude boekdrukkerij was en het woonhuis van de befaamde Plantijn-familie. Kockelbergh vertelt dat ze hard maar vergeefs gezocht heeft naar de allereerste pinguïn. Of liever: naar de alleroudste voorstelling van een pinguïn, die wilde ze graag tonen aan Van hee. “We hebben een ongelooflijk rijke collectie dieren uit de zestiende eeuw, zoals de allereerste neushoorn.” Had iemand toen ooit al een pinguïn gezien? “Jaja, de zeevaarders die Kaap de Goede Hoop passeerden.” Kockelbergh leidt ons rond op de bovenste verdieping van het museum. We zien het allereerste verklarende woordenboek, originele letterstempels, de oude slaapkamer van de pater familias. De kamers zijn donker, de houten vloeren kraken. “In de nieuwe opstelling is de benedenverdieping een levendige ruimte waarin mensen centraal staan. Hierboven willen we tonen dat de impact van de drukker op de maatschappij enorm was.” In de bibliotheek staan borstbeelden van schrijvers naast kasten met dikke boeken vol geschiedenis, wetenschap, religieuze of literaire teksten. Hier liggen de oudste manuscripten van het land. Sommige hebben witte rugbanden. “Tijdelijke en goedkope banden van kalfsleer”, vertelt Kockelbergh. “Toen werden boeken zo verkocht. Je kon dan zelf kiezen hoe luxueus je ze wilde laten inbinden.” Van hee tuurt naar een boek van dichter en typograaf Robert Bringhurst, die op zijn pagina’s speelt met Griekse letters, de taal van de indianen en kleuren. Ze stond er zelf niet zo bij stil, geeft Van hee toe, bij de manier waarop haar woorden op het blad


► Miriam Van hee en museumdirectrice Iris Kockelbergh. De dichter stond er vroeger niet zo bij stil hoe haar woorden op het blad gezet werden. © THOMAS SWEERTVAEGHER

gezet werden. “Tot mijn dochter, die bij een uitgever van kunstboeken werkt, me wees op lettertypes en insprong. Uiteindelijk is dat toch van belang.” Ze heeft het gevoel dat ze nu pas, na al die jaren, vrij is om keuzes zoals het kiezen van een coverfoto zelf te maken. “Ik was nog jong toen ik bij De Bezige Bij belandde. Ik was heel erg onder de indruk.” Grote Nederlanders Van hee is vertaler en doceerde tot haar pensioen slavistiek aan tolken en vertalers in Antwerpen. Haar literaire debuut in 1978 heette Het karige maal en ze won er de Oost-Vlaamse prijs voor Letterkunde mee. “Ik had een paar uitgeverijen aangeschreven, maar enkel De Bezige Bij antwoordde. Ik herinner me dat ze me uitnodigden naar Amsterdam en dat ik werd opgewacht door twee grote Nederlanders. ‘Je moet consequent zijn’, zeiden ze en ze wezen me op allerlei technische dingen waar ik toen helemaal geen aandacht voor had, zoals interpunctie. Ik was zo onzeker.” Kockelbergh: “Ja, dat is de rol van de uitgever natuurlijk. Je ziet dat Plantin investeerde in zijn samenwerking met auteurs en illustratoren, dat ze veel samenkwamen.” Van hee: “Op de trein terug naar Gent overviel me toen toch de moede-

‘Jonge mensen zijn weer geïnteresseerd in oude druktechnieken. Er is een echte revival bezig’ IRIS KOCKELBERGH MUSEUMDIRECTRICE

loosheid. Maar ik heb er zo ontzettend veel van geleerd en vandaag moeten ze nog weinig aan mijn gedichten veranderen. Uiteindelijk leer je je vak. En ik leg de lat hoog. Daarom schrijf ik niet zo veel. Ik heb maar acht of negen bundels uitgegeven.” Voor die bundels werd Van hee wel al bekroond met een paar prijzen, zoals de Herman De Coninckprijs voor Buitenland (2008). En nu de Ultima. Poëzie schenkt rust, scherpzinnigheid, bezinning

en verbeelding, zo schrijft de jury, en in de laatste bundel van Van hee ‘zijn die giften rijkelijk aanwezig’. Ze wordt een behoedzame dichter genoemd, die met ogenschijnlijk particuliere impressies toch universele gevoelens uitdrukt. Zelf omschrijft ze haar gedichten als sonnetvorm zonder rijm. “Ze liggen dicht bij muziek, met het ritme van het walsje. Het ritme ondersteunt wat ik wil zeggen. De cadans zit vaak eerst in mijn hoofd, dan komt een woord waaraan ik niet meteen had gedacht. Een woord met dezelfde betekenis, maar met een andere zegging. Want het is de manier waaróp je iets zegt die jou origineel maakt.” Ook het museum valt sinds de heropening in 2016 regelmatig in de prijzen. Zo werd het bekroond met de Henry van de Velde Award, die het won samen met Kastaar, een analoog drukkerscollectief uit Antwerpen, dat een originele campagne bedacht met mobiele drukfietsen en een frisse merchandisinglijn in de traditie van dit drukkershuis. Een geschiedenisles: Christoffel Plantijn was een Fransman die zich in 1549 in Antwerpen vestigde en er een wereldwijd bekende drukkerij en uitgeverij oprichtte. Sommigen noemen hem de Steve Jobs van zijn tijd omdat hij eeuwenlang mee de cultuurgeschiedenis van West-Europa bepaalde.

Woensdag 28/02/2018 29


► Van hee en Kockelbergh gebogen over de oude wereldkaart van Ortelius.

multimedia. Hier heerst een bijzondere sfeer.” Die delicate evenwichtsoefening heeft het museum met glans doorstaan, vindt de jury. ‘De scenografische keuzes zijn zeer geslaagd. De vernieuwing van het hele museum spreekt een divers publiek aan en ook jongeren appreciëren een bezoek en onderdompeling in het historische verhaal.’ In dit museum worden thematische verhalen verteld met de link naar vandaag, terwijl ook het wetenschappelijke werk ernstig wordt genomen.

© THOMAS

Ibis-hotel Gefascineerd buigt Van hee zich over de kleurrijke wereldkaart van Ortelius. Eind zestiende eeuw verzamelde hij als eerste alle bekende kaarten en bundelde die in een boek, de eerste atlas dus. Van hee houdt van kaarten. “Ik kan uren naar kaarten kijken. Ik vind ook dat veel boeken gebaat zouden zijn met een kaart waarop je het verhaal kunt volgen, zodat je het beter voor je ziet. De titels van mijn gedichten zijn ook vaak plaatsnamen.” De dichter schrijft veel over reizen en de natuur. “Ik vind weinig uit. Mijn gedichten beginnen heel concreet met iets wat ik gehoord of gezien heb, waarna ik begin te mijmeren. En in het buitenland nemen mijn zintuigen meer op. Dat gedicht pinguïns, dat heb ik eigenlijk bedacht in een banaal Ibis-hotel. Schrijven is voor mij een manier om te zoeken naar mijn plaats.” MIRIAM VAN HEE Wat later voegt ze DICHTER daaraan toe: “Op voorhand weet ik niet hoe een gedicht er gaat uitzien. Achteraf denk ik: tiens, dat is wat ik wilde zeggen. “Al schrijvend heb ik zo al veel over mezelf geleerd. De poëzie heeft me gemaakt tot wie ik ben. Ik kan niet te snel tevreden zijn, ik moet het beste van mezelf geven. Het gevoel dat ik iets gemaakt heb, dat brengt geluk.” Ze wijst naar de drukwerken. “Ik denk dat alle mensen hier die voldoening Van de Spaanse koning Filips II mocht Plantijn kennen. Ooit zei ik in een interview dat ik niet kan 150 jaar lang alle bijbels voor Spaanstalige gebieden leven van de poëzie. Maar eigenlijk klopt dat niet: de drukken. Abraham Ortelius publiceerde bij hem de gedichten geven mijn leven veel waarde.” allereerste atlas, de Vlaamse wiskundige Simon De vraag is: kunnen dichters en drukkers de Stevin zette via Plantijn zijn decimale stelsel op jonge generatie nog bekoren? En krijgen ze de aanpapier. Na zijn dood nam schoonzoon Jan I dacht die ze verdienen? Van hee is stellig: “Ik klaag Moretus het bedrijf over en de drukkerij werd een niet.” Ze noemt de stadsdichters die poëzie aan ontmoetingsplaats voor geleerden. Pas na driehonstadsmuren en gevels aanbrengen, de vele poëziederd jaar, in 1876, verkocht de familie het pand met festivals en de schrijfacademies. “Vroeger bestond inboedel en archief aan de stad Antwerpen. Sinds dat allemaal niet. In mijn tijd waren er ook amper 2005 is het erkend als Unesco-werelderfgoed. Als vrouwen, vandaag zie ik Maud Vanhauwaert, allereerste museum bovendien – de drukkerij uit de Delphine Lecompte en Els Moors, de nieuwe zestiende eeuw is uitzonderlijk goed bewaard. Dichter des Vaderlands. Alle drie schrijven ze een ‘Het museum’, zo schrijft de Ultima-jury, ‘worander soort poëzie, maar hoe meer hoe liever.” stelde met een moeilijke uitdaging: het complex We zijn in de oude drukkerij beland, met de was verouderd en uitgeleefd, maar hoe kun je imposante drukpersen en de letterbakken. “Dit is ingrijpen in zo’n waardevolle historische site?’ toch een wereld die verdwenen is”, zucht Van hee. “Het is inderdaad geen plek waar je zomaar even Helemaal niet, antwoordt Kockelbergh. “Jonge een nieuw kleurtje op de muren mag aanbrengen”, mensen zijn weer erg geïnteresseerd in oude drukzegt Kockelbergh. En je mag geen honderd gaten in technieken. Er is een echte revival aan de gang met de muren boren. “Maar op de bovenverdieping heb- verschillende technieken en materialen. Het is zo’n ben we ons geweerd tegen schermen en andere persoonlijke manier van drukken.” SWEERT-

VAEGHER

‘Mijn gedichten liggen dicht bij muziek, met het ritme van het walsje’

Miriam Van hee u Gent, 1952 u dichter, vertaler, gewezen docent slavistiek u debuteert in 1978 met het bekroonde Het karige maal u graag geziene gast op internationale poëziefestivals u in oktober 2017 verscheen de bundel als werden wij ergens ontboden

30

ultimas.


Ultima Amateurkunsten Gent Bougement

Je danst al jaren in dezelfde dansschool en kijkt met grote ogen naar échte dansers? Dan is Gent Bougement precies waar je moet zijn.

ent is eigenlijk een stad zonder dansscène. In Brussel vind je op zowat elke straathoek een dansgezelschap en elke avond een hedendaagse dansvoorstelling. In Antwerpen kun je altijd in deSingel terecht en er is een levendige urban scene. Maar in Gent blijven liefhebbers toch wat op hun honger zitten. “Gent telt wel wat professionele dansers, maar ze krijgen weinig kansen om zichzelf te tonen op een podium”, vertelt Merel Vercoutere van Gent Bougement. Tegelijk zijn er een hoop amateurdansers en gezelschappen, soms op een hoog niveau. Twee aparte werelden, die hunkeren naar contact maar elkaar moeilijk vinden. Net die twee circuits brengt Gent Bougement samen, tijdens een groots opgezet dansweekend. “Liefhebbers kunnen dan workshops volgen bij professionele dansers, choreografieën maken met echte choreografen of coaching krijgen.” Veel mensen dansen immers al jaren bij dezelfde organisatie, en bij dezelfde dansleraar. Vercoutere: “Gent Bougement biedt hen de gelegenheid om eens los te breken uit hun dansgroep, iets anders te proberen.” “Het initiatief verlegt een steen in de rivier”, looft de Ultima-jury. Want hedendaagse dans blijft een te goed bewaard geheim. “Gent Bougement speelt hier eigenzinnig op in en zoekt naar inspirerende manieren om hedendaagse dans open te stellen voor een breder publiek. Ook voor wie geen enkel gevoel voor ritme heeft, valt er tijdens zo’n

G

© KOEN BAUTERS

L OTTE BECKERS

‘Dansen gaat niet per se om de perfecte pirouette’ weekend van alles te beleven: opkomende professionele dansers tonen hun werk, er is een soirée met een avondvullend programma en de dansstudio’s worden opengesteld voor het publiek. “Er komen toch zo’n 600 mensen op af”, zegt Vercoutere. Sommige professionele choreografen willen tijdens zo’n workshop liever werken met de dansers die wat ervaring hebben, bij andere workshops is iedereen welkom of kunnen ouders zelfs met hun kinderen komen dansen. “Of we doen iets rond Syrische dansvormen.” Vercoutere merkt dat amateurdansers vaak nogal gericht zijn op technieken die ze onder de knie willen krijgen. “Misschien is dat de invloed van al die televisieprogramma’s over dans.” Maar wat interessant is, zegt ze, is dat de professionele dansers tijdens die workshops de nadruk leggen op concepten,

ideeën en choreografieën. “Ze proberen amateurs uit te leggen dat dans meer is dan passen uitvoeren. Dat het niet per se gaat om de perfecte pirouette, maar over wat het betekent om een danser te zijn.” Het resultaat is, zo stelt de jury, een voorstelling en een reeks workshops die breed toegankelijk én artistiek sterk zijn. Ook de grote spelers doen graag

‘Ons platform biedt dansers de gelegenheid eens los te breken uit hun vaste groep’ MEREL VERCOUTERE

mee. Les ballets C de la B van Alain Platel, de Vooruit, Campo: graag stellen ze voor de gelegenheid hun deuren open. “We proberen echt aanwezig te zijn in die grote huizen, en ze staan daar ook voor open.” Omdat het – arbeidsintensieve – initiatief door vrijwilligers gedragen wordt, heeft Gent Bougement het afgelopen jaar een editie overgeslagen. “Het ritme van een biënnale lijkt ons haalbaarder”, geeft Vercoutere aan. Ondertussen is Gent Bougement wel al geëvolueerd tot een platform, een vlag waaronder amateurdansers en choreografen elkaar vinden voor een occasionele samenwerking. Vercoutere: “We merken dat er iets begint te groeien: voorstellingen worden hernomen, professionele choreografen besluiten meer workshops te geven, en amateurs beginnen het professionele werk echt op de voet te volgen.”

Woensdag 28/02/2018 31



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.