32
Robert Lucas Het Letterenhuis verwierf onlangs een klein maar belangrijk gedeelte uit het archief van Julien Keymolen, alias Julian Key. Daarmee werd een hiaat in de affichecollectie opgevuld. Keymolen is een van de belangrijkste naoorlogse Belgische afficheontwerpers.
Waar reclame en poëzie elkaar vinden
Julian Key
(1930-1999)
Kort na de Tweede Wereldoorlog maakte de jonge Julien Keymolen bij kunstschilder Felix Tuyaerts kennis met de grondbeginselen van de traditionele schilderkunst. Op aanraden van zijn leermeester schreef hij zich in voor de cursus sierkunst aan het SintLucasinstituut in Schaarbeek. In 1948 solliciteerde hij bij enkele reclamebureaus en vond werk bij Vanypco te Brussel. Het reclamewerk was voor Keymolen een voorwendsel om te kunnen tekenen, want het bleef zijn ideaal om kunstschilder te worden. De beginperiode bij het agentschap was louter gewijd aan het uitvoeren van opdrachten. Keymolen kreeg zo wel de kans om bekende afficheontwerpers als de Fransman Raymond Savignac en de Zwitser Donald Brun te ontmoeten. Zij behoorden tot de internationale groep medewerkers van het reclameagentschap. Keymolens eerste, met het pseudoniem ‘Julian Key’, ondertekende affiche voor Elixir d’Anvers (1955) is nog duidelijk schatplichtig aan de toen populaire ‘Rohonyistijl’, genoemd naar de Hongaars-Belgische reclameontwerper Karoly (Charles) Rohonyi. Aanhangers van die stijl maakten gebruik van situatiehumor die voortvloeide uit het verhaaltje dat in de voorstelling werd uitgebeeld. Spoedig daarna zou de humor bij Key subtieler worden en meer een beroep gaan doen op het intellect van de toeschouwer. In 1957 leverde hij het eerste bewijs van zijn grote talent. Op de reclamepanelen ver-
33
affiche
scheen een joviale en gespierde jongeman met een groot glas melk. De tekst bestond uit slechts één woord: melk. Het anekdotische is uit dit affiche verdwenen, de humor van toon veranderd, het overbodige weggelaten. Key ontwikkelde deze prille eigen stijl datzelfde jaar verder tijdens een stage bij Donald Brun. In 1958 werd het definitieve startschot van zijn creatieve carrière gegeven, toen Key in het kader van de Wereldtentoonstelling in Brussel drie affiches mocht ontwerpen: 50 jaar moderne kunst, Belgische kunst en Festival van de film. Vooral het eerste affiche geeft blijk van grote originaliteit en persoonlijkheid. De manier waarop Key de
34
Affiche 50 jaar moderne kunst, 1958.
Affiche Elixir d’Anvers, ca. 1955.
35
Affiche Tigra, 1965.
toen hoog oplaaiende polemiek tussen de voor- en tegenstanders van abstractie in de moderne kunst in één beeld wist te vatten, met een knipoog naar het Yin/Yangsymbool, is subliem. Na 1960, toen hij art director was geworden bij Vanypco, groeide Vankeymolen uit tot de beste naoorlogse afficheontwerper van het land. In korte tijd realiseerde hij drie ontwerpen, voor Tigra (1965), Zwarte Kat (1966) en het 46e Salon d’automobile (1967), die ook in het buitenland definitief zijn naam vestigden. Bij de affiches voor Tigra en Salon de l’automobile liet Key op een bijna vanzelfsprekende manier tekst en beeld volledig samenvallen, zodat ze elkaar versterken en associatief in het geheugen blijven hangen. Hij gebruikte daarbij de assemblagetechniek, vanwege de technische precisie en de visuele schok die dit volgens hem bij het publiek teweegbracht. Daarbij isoleerde
36
De werkwijze van Key oogt misschien simpel, maar is zeer ingenieus.
hij eerst zorgvuldig de samenstellende elementen van het voorwerp en herleidde dit laatste tot zijn eenvoudigste vorm. Vervolgens zocht hij naar kalligrafische verbanden met het geschreven woord, tot uiteindelijk woord en beeld samenvielen. De grappige manier waarop de tijger en de auto zijn gecomponeerd (de tijger lijkt wel een troeteldier) verstevigt nog de betrokkenheid van de toeschouwer. In het affiche voor het Luikse koffiemerk Zwarte Kat ging de ontwerper nog een stap verder. Hier smelten immers twee beelden, namelijk dat van een zwarte kat en een koffiekan, samen tot één nieuw icoon. Zo ontstond een nieuw voorwerp, dat in het Frans zo mooi ‘chafetière’ werd genoemd. Begeleidende tekst was overbodig geworden. De versmelting van de beelden vergt, om het product te kunnen herkennen, gedurende een fractie van een seconde enig denkwerk van de voorbijganger. Dan blijft hij, gechar-
Affiche 46e Salon de l’automobile, 1967.
37
Affiche Pacha - Grove Chicorei, 1964.
meerd door het innemende karakter van de kat, achter met een tevreden en aangenaam gevoel dat verder doorwerkt bij een nieuwe confrontatie met het affiche. Dit affiche staat symbool voor een hele generatie afficheontwerpers. Het incarneert een idee dat zo subliem en uniek is, dat men er in reclame- en ontwerpbureaus alleen maar van kan dromen dat hen iets dergelijks ooit te beurt valt. Het is een voorbeeld van wat goede reclamekunst (met de nadruk op kunst) zou moeten zijn: een beeld dat niet via allerlei slinkse omwegen tracht te verleiden maar dat zich opdringt door zijn hoge kwaliteit. In de jaren zestig en zeventig werd Julian Key de specialist van het affiche op groot formaat, een onderdeel van het vak dat slechts door weinigen wordt beheerst. In 1978 prijkten zeven scheppingen van hem tegelijkertijd op de muren van de Belgische steden, voor Engineer, Assubel, Delhaize de Leeuw, Batibouw, Zwarte Kat, Auto-slaaptrein en Lotto.
38
Quand on ne sait pas raconter, mieux vaut se taire.
Na een jarenlange samenwerking verliet Julian Key in 1974 Vanypco en zette zijn loopbaan verder als zelfstandig graficus. Intussen was hij docent geworden aan het SintLukas Hoger Instituut te Brussel, waarvoor hij het affiche Ben ik Da Vinci ontwierp. In de jaren tachtig was hij actief voor het reclamebureau Trëma & Partners in Brussel. Tussendoor nam hij deel aan talrijke tentoonstellingen en vakbiënnales in binnen- en buitenland, zoals (vier keer) aan de Internationale biënnale van het affiche in Warschau. Zijn werken kwamen geregeld aan bod in internationale tijdschriften en jaarboeken. Hij won talrijke prijzen, onder meer de Staatsprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Beeldende Kunsten (1988).
Zeefdruk van het ontwerp voor het affiche Sex, drukstaat, 1974.
39
40
Begeleidende tekst was overbodig geworden.
Affiche Koffie Zwarte Kat, 1966 (ontwerp 1963).
De werkwijze van Key oogt misschien simpel, maar is zeer ingenieus. Door het weglaten of reduceren van de tekst schept hij klaarheid in de opvatting en de overdracht van het idee. Stijl en techniek zijn daarbij van ondergeschikt belang. Kleuren zijn wezenlijk ondersteunend voor de vorm in de boodschap. Het resultaat is een optimaal efficiënt beeld, waarin humor en gezond verstand op een poëtische manier worden geïntegreerd. Key werd in zijn werk zonder twijfel beïnvloed door de idealen van harmonie, strengheid en zuiverheid van de zogenaamde Zwitserse School. Hij ontleende daar het gebruik van de pure grafiek, de collage en het kalligrafisch schilderen aan – maar cultiveerde geenszins hun voorliefde voor koude en rationele geometrie, die niet strookte met zijn optimistische kijk op de dingen. Uit Keys oeuvre, dat soms naar het surrealisme neigt, blijkt tevens een grote bewondering voor René Magritte. Key was niet erg te spreken over de hedendaagse reclame, die volgens hem te intellectualistisch en te verwarrend is. De agentschappen maken veel te weinig onderscheid tussen het ontwerp voor affiches en voor advertenties. Originaliteit en verbeelding zijn daarbij soms ver te zoeken. Een affiche moet recht op het doel af gaan, het verhaal moet klaar en duidelijk verteld worden. Of, om met de wijze woorden van de Meester zelf te besluiten: ‘Quand on ne sait pas raconter, mieux vaut se taire.’
41