‘De broer die ik nooit gehad De inventarisering van het heb en mijn omvangrijke archief van Hubert Lampo is bijna compleet. Handschriften en brieven literair gewe- van de schrijver zijn voortaan allemaal terug te vinden in de database van het LetDe collectie brieven vult twintig ten’. De cor- terenhuis. archiefdozen _ meer dan twee strekkende meter. Ze loopt van in de bezettingstijd tot respondentie kort voor Lampo’s overlijden in 2006. Doordat Lampo niet altijd kopieën van zijn eigen epistels maakte _ al zijn er toch heel wat van Hubert bewaard _ gaat het vooral om brieven áán de schrijver. Tot de meer volledige corresLampo en pondenties behoren die met de auteurs Piet van Aken, Johan Daisne en Marnix Gijsen. Maar ook Lampo’s briefwisseling met de Guy Voets minder bekende Guy Voets is interessant, Jan Lampo \
vooral omdat ze erg persoonlijk is. Dat de correspondentie zoveel brieven van Lampo bevat _ originelen, geen doorslagen of fotokopieën _ is te danken aan Voets’ zoon, Guy Voets Jr., die ze een tiental jaar geleden aan het Letterenhuis schonk. De romanist Guy (eigenlijk August) Voets (1920–1990) studeerde aan de Rijksuniversiteit in Gent en ging daarna als leraar en later inspecteur Frans aan de slag in het middelbaar onderwijs. Hij publiceerde kritische en beschouwende bijdragen over onder meer literatuur en theater en werd uiteindelijk voorzitter van de raad van beheer van het Antwerpse Raamtheater. Voets’ artikelen uit het liberale culturele tijdschrift De Vlaamse Gids zijn terug te vinden op de website van de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (dbnl). In de late jaren veertig werkte Voets op instigatie van Lampo mee aan de socialistische krant Volksgazet, waarvan Lampo een soort freelance ‘chef cultuur’ was. Daarna schreef hij veel voor het (onlangs opgedoekte) Antwerpse liberale dagblad De Nieuwe Gazet. 26
27
Kreeg Voets meer kansen bij dat laatste of ging het uiteindelijk om een kwestie van politieke overtuiging? In Lampo’s roman Hermione betrapt die in 1962 verscheen bij A.A.M. Stols, noemt hoofdpersoon Rudolf Reyniers ‘Guy Voets, de broer die ik nooit gehad heb’ en ‘mijn literair geweten’, maar voegt er meteen aan toe: ‘Alleen over de politiek zijn we het alsnog niet ééns geworden.’ Lampo deed de waarheid geweld aan, want hij had wel degelijk een (tien jaar oudere) broer. Hermione betrapt is natuurlijk een roman _ en zelfs één die de auteur de kwalificatie ‘romancier van het geluk’ opleverde. Maar zijn grote sympathie voor Voets is duidelijk. Hoe Lampo en Voets elkaar ontmoetten, blijkt niet rechtstreeks uit hun correspondentie. In 1947 schreef Voets aan Lampo over diens nieuwe (tweede) roman De ruiter op de wolken, waarvan hij het manuscript gelezen had. Zijn brief is kritisch _ misschien vandaar zijn latere status van ‘literair geweten’. Er blijkt ook uit dat hij zichzelf herkende in het nevenpersonage Guy de Buck dat Lampo in het boek ten tonele voert. De ruiter op de wolken speelt gedeeltelijk in Gent, waar protagonist Nick Corenlandt, een afgezwaaide militair, na de Bevrijding opgenomen wordt in de vriendenkring van de vioolbouwer Marcus. De groep studenten en jonge academici die hij daar ontmoet, zijn geïnspireerd op de ‘Faunen’, een groep linkse jongeren die tijdens de oorlog bijeenkwam in het huis van de Gentse atheneumprefect en dichter Paul Rogghé. Kort na de Duitse nederlaag richtte Rogghé met die andere romanist Paul van Keymeulen
p. 27: Brief van Hubert Lampo aan Guy Voets, [1962].
28
Hubert Lampo, 1943.
en de romancier Pliet van Lishout en nog enkele vrienden het tijdschrift De Faun op. Dat kreeg als ondertitel Critisch bulletin, letteren, kunst, geestesleven. Tot de medewerkers behoorden zowel Guy Voets als Hubert Lampo. De laatste bracht zijn literaire spitsbroeder Piet van Aken mee. De eerste jaargang van De Faun verscheen in Gent, waarna het tijdschrift naar Antwerpen verhuisde met de nieuwe ondertitel Maandblad voor letteren, kunst en geestesleven. Leerden Lampo en Voets elkaar tijdens de oorlog bij de Faunen kennen? Als secretaris en nadien gewoon lid van de Antwerpse Jeugdkring van het Willemsfonds had de jonge Lampo _ hij debuteerde in 1943 _ veel contacten. Nog tij-
dens de bezetting gaf hij zijn eerste lezingen. Het Letterenhuis bewaart een foto van de Cyriel Buysse-herdenking in het Gentse stadhuis in 1941. Daar staat naast onder anderen Gerard Walschap en de faunen Paul Rogghé en Pliet van Lishout ook Hubert Lampo op. In de oudste bewaarde brief van Lampo aan Voets, van 11 oktober 1946, vraagt de schrijver zijn vriend om bijdragen voor zowel Volksgazet als het pas opgerichte, eveneens socialistische weekblad Parool, waarvan hij redactiesecretaris was. De veelheid van Lampo’s functies kan verbazing wekken, maar in feite vormde zijn werk voor Volksgazet, Parool en Nieuw Vlaams Tijdschrift _ alle drie uitgegeven door de rode Antwerpse uitgeverij Ontwikkeling _ één baan (met één loon). Voets bekritiseerde dus een vroege versie van De ruiter op de wolken. Hij maakte voorbehoud tegen dezelfde passage als Willem Elsschot. Die zag als jurylid van de Leo J. Krynprijs een latere versie van het boek, maar Lampo had de bewuste scène niet geschrapt. Het gaat om het fragment waarin de moeder van de verloofde van Nick Corenlandt het in een bebloede krant gewikkelde gezwel, waarvan haar dochter operatief verlost is, meebrengt uit het ziekenhuis. Mevrouw Maryssael, zoals ze in de roman heet, was rechtstreeks geïnspireerd op Lampo’s eerste schoonmoeder, de vrouw van de letterkundige en normaalschoolleraar Frans Smits. De scène, aldus Voets, ‘waarvan we weten, dat ze echt is [doet] gewoon verschrikkelijk aan bij de lectuur’ en hij waarschuwt Lampo voor de reacties van de kritiek. Vele jaren later recenseerde Voets Lampo’s roman Hermione betrapt (1962) in De Nieuwe Gazet. De schrijver was daar erg mee in zijn nopjes. Hij richtte een handgeschreven brief van zes
een schemertoestand van zich door een orgaanneurose openbarend sadomasochisme
kantjes aan de criticus. Daarin vertelde hij over de autobiografische achtergronden van de roman _ zijn tante die een pension had in De Panne waar hij als kind en tiener vakanties doorbracht _ maar ook over het verband tussen de vrouwelijke hoofdpersoon en een exminnares. ‘Hermione betrapt is mijn meest autobiografische boek, méér dan “De Ruiter op de Wolken”!’, schreef Lampo. Het is een laatste geïdealiseerde projectie van haar die, vooraleer door hysterie […] op een afschuwelijke wijze genivelleerd te worden tot een schemertoestand van zich door een orgaanneurose openbarend sado-masochisme en een volkomen verdraaide optiek der werkelijkheid, voor de eerste maal in mijn leven gedurende enige jaren het gevoel van een intermitterend doch volledig geluk heeft geschonken. Lampo refereert aan een vrouw die hij in dezelfde brief ‘Gilberte’ en ‘G’ noemt en die gedurende enkele jaren zijn maîtresse was. Van haar is, buiten wat de schrijver in enkele brieven vertelt, alleen bekend dat ze bij Volksgazet werkte en dat zij tien jaar na het einde van de relatie nog model stond voor de ‘heks’ in de roman De heks en de archeoloog (1967). 29
30
Eerste versie van De ruiter op de wolken met de passage over mevrouw Maryssael (lees: Smits) waartegen zowel Guy Voets als Willem Elsschot bezwaar aantekenden.
Meer dan een halve eeuw later kan men het hoofd schudden bij het totale gebrek aan ironie en het misogyne gepsychologiseer van Lampo. Maar de brief gunt een blik in zijn innerlijk en belicht de motieven die hij zichzelf bij het schrijven toedacht. Men mag daarbij ook niet uit het oog verliezen dat zowel Lampo als Voets voor hun tijd vooruitstrevende intellectuelen waren. Voor wie de Vlaamse toestanden van toen enigszins kent, is het daarom niet te verwonderen dat beide vrienden elkaar weer vonden
in de Antwerpse vrijmetselaarsloge De Geuzen, die het antiklerikalisme hoog in het vaandel voerde. Voets en Lampo correspondeerden in 1964 onder meer over een kandidaat voor de loge die nog niet goed bleek te weten of hij écht lid wilde worden. In andere brieven klaagt Lampo over zijn huwelijk met de moeder van zijn kinderen en over zijn min of meer depressieve toestand. In nog een andere epistel zinspeelt hij op het feit dat hij en zijn nieuwe vriendin _ zijn latere, derde vrouw Lucia _ in Gent toevallig Voets en diens echtgenote Els Van de Put tegen het lijf zijn gelopen. De Faunen, met op de tweede rij, derde van rechts, hun mentor Paul Rogghé, met bril en sigaret.
31
Guy Voets (derde van links) en medestudenten tijdens een cabaretavond.
Maar het is niet allemaal kommer en kwel. De antwoorden van Guy Voets zijn nuchter, zonder gemoraliseer, en hij blijkt wel in staat tot ironie. Het feit dat beide mannen, zonder het van elkaar te weten, een vertaling hebben gemaakt van het toneelstuk Knock ou le Triomphe de la médecine (1923) van Jules Romains _ Lampo voor de toenmalige Belgische openbare omroep en Voets voor de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen, leidt niet tot ruzie. Lampo’s roman De heks en de archeoloog werd eind 1967 in De Nieuwe Gazet besproken door Réne Gysen, volgens Voets een ‘ziekelijke jongen’, die als aanhanger van de nouveau roman en nog een paar modernistische tendensen niet 32
te spreken was over het boek. Voets kreeg toestemming om op het stuk van Gysen te repliceren en deed dat ook, al kampte hij met een voet die net uit het gips was en kon hij zich moeilijk verplaatsen. Lampo verzon voor René Gysen de naam ‘Merijntje’, naar het personage Merijntje Gijzen uit de romans van A.M. de Jong. Uit 1968 dateert een lange brief van Lampo waarin hij verslag uitbrengt over de bouw van zijn huis in Grobbendonk, de verhuisperikelen en de chaos waarin hij zit te werken aan het eerste boekenweekgeschenk dat door een Vlaming werd geschreven, De goden moeten hun getal hebben. De roman zou herdrukt worden onder de titel Kasper in de onderwereld, omdat Lampo’s Nederlandse uitgever Meulenhoff van oordeel was dat de Nederlandse lezer de parafrase van de Vlaamse uitdrukking ‘God moet zijn getal hebben’ niet begreep.
Als je het niet dermate zou op prijs stellen le frère cynique te zijn, zou ik er aan toevoegen dat jij de enige vriend bent, bij wie ik,_ alles bij elkaar genomen _, ooit een beetje (veel) waardering in eigen kring heb gevonden, schrijft Lampo in zijn brief aan Voets. Voets behoort tot de mensen die Lampo mobiliseert voor steun aan de schrijver Roger van de Velde, die in 1969 in de gevangenis van Merksplas zit. Van de Velde was na een maagoperatie verslaafd geraakt aan het pijnstillende middel Palfium en belandde wegens het vervalsen van doktersvoorschriften achter de tralies. In latere brieven komt de beginfase van Lampo’s nieuwe literaire projecten zoals het essay De zwanen van Stonehenge (1972) uitvoerig aan bod. Lampo Brief van Hubert Lampo aan Guy Voets, 11 oktober 1946.
le frère cynique raadpleegt Voets ook voor zijn boek Kroniek van Madoc (1975), getriggerd door de raadselachtige eerste zin van de Middelnederlandse Reinaard. Door de correspondentie heen komen nog een paar nieuwe kandidaten voor de loge De Geuzen aan bod, maar ook Lampo’s aanvaringen met enkele broeders, die hem uiteindelijk doen overstappen naar een nieuwe vrijmetselaarswerkplaats in de Kempen. Tussen die maçonnieke petite histoire vinden we ook verhalen over de moeizame verfilming van Kasper in de onderwereld die een schrijnend licht werpen op de moeilijke beginjaren van de Vlaamse film toen de ideologische verzuiling hoogtij vierde. Voets, die Lampo in zijn latere brieven aanspreekt als ‘Beertje’, verkleinvorm van de roep-
33
naam Beer die de meesten van zijn Vlaamse vrienden en bekenden gebruikten, kon ook om zichzelf lachen. In een brief vol tikfouten uit 1974 heet het: Ik tik dit alles zeer slecht, omdat ik al ettelijke maanden vecht tegen een bril die net te ver is voor mijn Olumpia [sic], en net te dicht om normaal te zien waarheen mijn vingers gaan (dit kan porno klinken, maar is het eilaas niet). Misschien een occasie om Shakespeare […] te citeren: I have thee not, and yet I see thee still (oh so still! Maar dat is van mij natuurlijk). In 1979 werd Guy Voets voorzitter van de vereniging zonder winstoogmerk Raamtheater en vijf jaar later van het Nieuw Ensemble Raamtheater. Daarover correspondeerde hij niet met Lampo, maar misschien wel met anderen, wier archief nog ontsloten moet worden. In zijn Brief van Guy Voets aan Hubert Lampo over het handschrift van De ruiter op de wolken, 13 september 1947.
34
verschillende gedaantes speelde het Raamtheater _ het geesteskind van regisseur Walter Tillemans _ een belangrijke rol in het Antwerpse theaterleven van eind jaren zeventig tot begin 1991. De briefwisseling tussen Hubert Lampo en Guy Voets is uitgebreid, vaak heel persoonlijk (en daarom soms ook pijnlijk). In combinatie met andere bronnen geeft ze een bijzondere kijk op het links-vrijzinnige literaire en culturele netwerk tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Latere brieven illustreren een levendige vriendschap en gedeelde interesses; ze tonen Lampo aan het werk als romanschrijver en auteur van essays over buitenissige onderwerpen. Jan Lampo is historicus en schrijver en werkt als archivaris in het Letterenhuis.