Dulle Griet

Page 1

Onderweg kwam ze nog meer mensen tegen. Mensen die elkaar de duvel aandeden. Om het ergst. Om het wreedst. Om het duvelst. Moord en brand.

Af en toe luidde ergens een klok. Een klok met de klank van de dood. Diep en droevig. Griet sloeg er zich een weg doorheen, keek niet om, keek niet neer.


Ik ben er haast, dacht Griet. Want alles werd lelijker en grauwer. En griezelig. Wij zouden hebben geroepen en gegild. Wij zouden hebben gebeefd en gerild. Maar Griet niet, nee, Dulle Griet niet. Zij vond het kinderspel. Zij vond het amusant. Zij voelde er zich thuis.


Ze was nu heel dichtbij. Dat dacht ze. Want niets was nog wat het was. Er sprongen gekke lieden rond, half mens, half dier. Met hun kop tussen hun benen hupten ze rond. Of ze kropen in of uit de grond. Het waren mensen die monsterlijk waren. Of monsters die iets menselijks hadden. Vissen, of wat ervan overbleef, kropen over het land en vraten mensen op. Iemand droeg een boot op zijn rug. Voor de lol een boot. Of juist niet voor de lol. Misschien was het een straf. Eeuwig rondzeulen met een boot op je rug.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.