DAG OUDE MUZIEK 30 juni 2013 10.00 — 18.00 Landcommanderij Alden Biesen
DOM13_COVER.indd 1-3
HENDRIK VAN VELDEKE
18/06/13 12:46
DAG OUDE MUZIEK 30 juni 2013 10.00 — 18.00 Landcommanderij Alden Biesen
BINNENWERK.indd 1
HENDRIK VAN VELDEKE
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 2
18/06/13 18:08
Voorwoord Hendrik Van Veldeke Labo Veldeke
7 9 12
VOORSTELLINGEN ZEFIRO TORNA & PSALLENTES ENSEMBLE LEONES ELVIS PEETERS fABULEUS EN MICHIEL VANDEVELDE BENJAMIN BAGBY GRAINDELAVOIX FROEFROE
17 30 43 44 46 50 59
ONTDEKKINGSCONCERTEN IL NOSTROMO DEL SOGNO CORA SCHMEISER & ARNOLD SCHALKS HERMAN VERBEECK, INA GEERTS, TRISTAN DRIESSENS, RIKA HEYMANS LA MOUVANCE MON CUER MON AME LA LAUZETA
BINNENWERK.indd 3
63 67 75
76 82 89
18/06/13 18:08
OPENLUCHT — FAMILIEAANBOD SCORPIO COLLECTIEF LES HAULZ ET LES BAS ARTFORUM DECAMERON ABC
BIOGRAFIEËN
101 103 105 106 108
109
ACHTERGRONDESSAYS Een zoektocht naar de muziek van Hendrik van Veldeke: de minneliederen Een zoektocht naar de muziek van Hendrik van Veldeke: de Sint-Servaaslegende en de Eneïde De overlevering van het dichtwerk van Hendrik van Veldeke
127
129
132
PRAKTISCHE INFORMATIE SCHEMA GRONDPLAN INFO
BINNENWERK.indd 4
136 138 140
18/06/13 18:08
Dankwoord
Deze allerlaatste editie van Dag Oude Muziek, is tegelijk ook het laatste evenement dat werd samengesteld door Herman Baeten. Herman neemt dit jaar afscheid als directeur van Musica. Als oprichter van Musica en bezieler van Dag Oude Muziek, kan hij terugblikken op een indrukwekkend parcours. Herman, dankjewel voor je jarenlange inzet en aanstekelijke gedrevenheid en van harte gefeliciteerd met de weg die je aflegde met Musica en Dag Oude Muziek. Namens de medewerkers van Musica en Landcommanderij Alden Biesen
BINNENWERK.indd 5
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 6
18/06/13 18:08
Voorwoord
Beste bezoeker, Welkom op de 30ste en laatste editie van Dag Oude Muziek. We sluiten een lange en mooie traditie vandaag af met een waardig orgelpunt. Centrale figuur is de Limburger Hendrik van Veldeke, de eerste dichter uit het Nederlandse taalgebied. We laten u genieten van de muziek van Hendrik van Veldeke en zijn tijd. Geen eenvoudige opgave, aangezien geen noot bewaard is gebleven van de muziek van deze minnezanger. In een jarenlange en intensieve voorbereiding zijn specialisten op zoek gegaan naar de verloren melodieĂŤn. Het programma is een mix van historische reconstructies en hedendaagse voorstellingen rond het leven en werk van Hendrik van Veldeke. De dichter komt opnieuw tot leven in muziek, dans, theater en vertellingen. Dag Oude Muziek brengt u hopelijk een stukje dichter bij deze invloedrijke, middeleeuwse streekgenoot. Vanaf 2014 krijgt Dag Oude Muziek een andere invulling en een andere naam. Uw jaarlijkse afspraak blijft echter wel plaatsvinden in Landcommanderij Alden Biesen tijdens het laatste weekend van juni. Hierover volgt later meer nieuws. Hopelijk geniet u vandaag alvast met volle teugen van deze laatste Dag Oude Muziek! Herman Baeten Directeur Musica
Lies Kerkhofs Directeur Alden Biesen
7
BINNENWERK.indd 7
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 8
18/06/13 18:08
Hendrik van Veldeke
Korte biografie Hendrik van Veldeke leefde in de tweede helft van de 12de eeuw. Zijn vader was vermoedelijk als lage edelman in dienst bij de graven van Loon. Het domein Veldeke, gelegen op het grondgebied van het hedendaagse Spalbeek bij Hasselt, was zijn eerste thuis. De nog steeds bestaande Veldekermolen, een waterradmolen op de Demer, verwijst vandaag nog altijd naar de aanwezigheid van Veldekes familie. Veldeke genoot een degelijke opleiding, allicht in Luik, en hij beheerste naast zijn moedertaal ook Latijn, Frans en Duits. Hij was bekend met de grote Anglo-Normandische romans over de antieke oudheid en kende ook de klassieken op zijn duimpje: Ovidius, Vergilius en Servius hadden geen geheimen voor hem. Daarmee beantwoordde Veldeke aan het profiel van een clericus. Clerici waren in die tijd niet in de eerste plaats priesters, maar geletterden met een lagere wijding. Zij ontfermden zich over de grafelijke administratie en de organisatie van het hofleven, maar ontketenden tegelijk ook een waar beschavingsoffensief. Handig navigeerden zij heen en weer tussen de kerkelijke idealen en de wereldse noodwendigheden en ontwikkelden nieuwe denkbeelden rond mens en maatschappij. Op die manier waren ze de dragers van de zogenaamde renaissance van de 12de eeuw. In opdracht van gravin Agnes van Loon en het Servaaskapittel schreef Veldeke omstreeks 1170 in Maastricht een tweedelig heiligenleven, het ‘Leven van Sint-Servaas’ (6224 verzen). Met die datum laat men traditioneel de Nederlandse literatuur beginnen. Veldeke maakte gebruik van heel wat verschillende bronteksten. Om die te bestuderen verbleef Veldeke waarschijnlijk langere tijd in de bibliotheek van de Servaaskerk in Maastricht, waar hij bij zijn werkzaamheden geholpen werd door Hessel, de koster van dienst. Veldeke en zijn opdrachtgevers wilden met het schrijven van dit heiligenleven de kerkpolitiek van de Duitse Keizer bevestigen. Daarnaast schreef hij, vermoedelijk voor de landgraaf van Thüringen, ook een ‘Eneasroman’ (13.500 verzen). Deze roman beschrijft de avonturen van Eneas, de legendarische
9
BINNENWERK.indd 9
18/06/13 18:08
Trojaanse held en verre stichter van Rome, en bezat een duidelijk propagandistische betekenis: promotie voor de politiek van de Hohenstaufen die hun rijk naar het voorbeeld van het Romeinse imperium wilden uitbouwen. Een dief ging met Veldekes nog onvoltooide handschrift aan de haal en pas negen jaar later, in 1186, kon hij zijn ‘Eneasroman’ verder afwerken. Op uitnodiging van graaf Herman van Thüringen, verbleef Veldeke tijdens dit tweede schrijfproces in het slot Neuenburg aan de rivier de Unstrut, bij Naumburg. In 1184 was Veldeke naar eigen zeggen aanwezig op de beroemde en bewogen hofdag van Mainz, waar keizer Frederik Barbarossa zijn twee zonen tot ridder sloeg. Van heinde en verre kwamen edellieden met hun clerici en dichter-zangers toegestroomd: een unieke kans voor de uitwisseling van ideeën, literaire en muzikale vormen. Veldeke dichtte ten slotte ook een veertigtal minneliederen bij elkaar. Ze vallen op door hun ironische toon en hun optimistische liefdesvisie. Het zijn beslist geen volkse liedjes, maar geraffineerde kunstwerken die functioneerden binnen de context van een hof. Ze veronderstelden subtiele voorkennis en waren bedoeld voor literaire fijnproevers. Veldekes betrokkenheid bij het keizerlijk milieu blijkt bijvoorbeeld uit ‘Lied 16’. Hierin formuleert hij een dichterlijk antwoord op een lied dat Hendrik VI, de zoon en opvolger van keizer Barbarossa, had geschreven. De liederen van Veldeke zijn niet de allerindividueelste expressie van zijn diepste zielenroerselen, maar – zoals de meeste lyriek in de middeleeuwen – een verfijnd spel met stereotiepe beelden en omschrijvingen, met rijmen, rijmpatronen en muzikale structuren. De ware aantrekkingskracht van deze poëzie ligt in de variatie, in de wijze waarop met bekend, vooraf gegeven materiaal steeds nieuwe composities werden gemaakt. Bij nader toezien blijkt Veldeke helemaal geen geïsoleerde, plaatselijk Limburgse dichter te zijn geweest: hij schreef en componeerde binnen een literair netwerk waartoe ook niet alleen de vroegste Duitse minnezangers zoals bijvoorbeeld Friedrich von Hausen, maar ook de Zwitserse graaf Rudolf von Fenis en nog een half dozijn andere dichters hebben behoord. Deze mannen bevonden zich allen in de directe omgeving van het keizerlijk hof. Net als zij schreef ook Veldeke werkelijk in de schaduw van de keizer. Veldeke is waarschijnlijk in Duitsland, op vrij jonge leeftijd, gestorven. Zowel de ‘Eneasroman’ als de minneliederen bleven enkel in Duitse handschriften bewaard en hebben daar op de literatuur grote invloed uitgeoefend. Veldeke wordt beschouwd als de pionier van de hoofse literatuur in Duitsland en is literair de belangrijkste schakel tussen de Romaanse en Middelhoogduitse cultuur. Met zijn poëtische werk duikt hij op in prestigieuze, mooi geïllustreerde bloemlezingen uit
10
BINNENWERK.indd 10
18/06/13 18:08
de 14de eeuw en dit in het gezelschap van grootse dichters als Walther von der Vogelweide en Gotfried von Strassburg, of van lieden met aanzien zoals hertog Jan van Brabant en keizer Hendrik VI.
Zijn betekenis In de 12de eeuw bereikte de Maaslandse kunst een ongeëvenaard hoogtepunt dankzij de krachtige uitstraling van centra als Aken, Maastricht en Luik. Hendrik van Veldeke is een schitterende exponent van deze culturele bloeiperiode. Hij zich liet inspireren door de fin’amor van de Franse troubadours en trouvères en droeg zo bij aan de verspreiding van de hoofse cultuur in het Duitse rijk. Een cultuur waarbij ook ridders met hun viriel-militaire opleiding en hypergevoelige eerbekommernis zich niet langer schaamden voor emoties en waarden die voordien als typisch vrouwelijk golden: kunstzinnigheid, beheersing, tederheid, fijngevoeligheid, melancholie en verliefdheid. Deze verschuiving moet gezien worden als een socio-culturele revolutie van de eerste orde. Veldeke is de eerste met naam bekende Nederlandtalige schrijver en hij staat aan het begin van onze literatuurgeschiedenis. Maar hij was niet alleen. In zijn ruime omgeving werkten nog andere, anoniem gebleven dichters die ook in het Diets schreven: onder meer de auteur van een Karelepos, de Aiol, de dichter van een idyllische roman over Floris en Blancefloer en de dichter van de tragische liefdesgeschiedenis van Tristan en Isolde. Deze werken zijn helaas enkel fragmentarisch overgeleverd. Veldeke is bovendien de eerste volkstalige dichter met een omvangrijke handschriftelijke overlevering van zijn werk. Invloed oefende hij vooral uit op de klassiek-hoofse literatuur in Duitsland. De grootmeester Gotfried von Strassburg bekent in zijn Tristan (ca. 1210) lovend: “Veldeke entte de eerste tak op de boom van de Duitse dichtkunst. Uit deze eerste tak zijn nieuwe takken gegroeid, waaraan bloemen zijn ontsproten. De latere dichters hebben hieruit de kunst ontleend om op meesterlijke wijze te dichten.” Veldeke is inderdaad een figuur van Europees formaat. Professor Jozef Janssens
11
BINNENWERK.indd 11
18/06/13 18:08
Labo Veldeke
Musica, Impulscentrum voor Muziek, stimuleert al sinds 2007 onderzoek naar de muziek van Hendrik van Veldeke. Dit in het kader van Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 en ter voorbereiding van de allerlaatste Dag Oude Muziek. Hendrik van Veldeke stond aan de wieg van de minnezang en was een belangrijke sleutelfiguur tussen de Franse troubadours en trouvères enerzijds en de Duitse Minnesänger anderzijds. Het is zeker dat zijn verzen muzikaal uitgevoerd werden, alleen is er jammer genoeg geen noot van deze muziek bewaard gebleven. Gedurende vijf jaar heeft Musica in onderzoeksprojecten, symposia, labo’s en studiedagen zijn muziek weer tot leven proberen te wekken. In voorbereidende labo’s werden tien internationale muzikanten ondergedompeld in het leven en werk van Hendrik van Veldeke. De leiding van deze labo’s was in handen van twee internationale specialisten: Benjamin Bagby (Sequentia) en Marc Lewon (Ensemble Leones). Gedurende drie meerdaagse labo’s bestudeerden de muzikanten de overgeleverde bronnen van middeleeuwse Minnesang en Spruchdichtung. Ze onderzochten samen de mogelijke methoden om de muziek te reconstrueren op basis van de teksten van Hendrik van Veldeke. Daarnaast bestudeerden ze ook Veldekes taal, maakten ze zich vertrouwd met de retorische praktijken uit de middeleeuwen, experimenteerden ze met het gebruik van instrumenten voor de begeleiding, en oefenden ze de uitspraak van het Middelhoogduits. Specialisten ter zake zoals Frank Willaert en Jan Goossens zorgden dan weer voor bijkomende inzichten vanuit literair perspectief. De labo’s misten hun doel niet. Vele van de aanwezige muzikanten raakten geïnspireerd door de bijzondere figuur van Hendrik van Veldeke. Na de labo’s gingen ze verder op onderzoek en stelden verschillende programma’s voor die u op Dag Oude Muziek kan ontdekken. Geniet van het aanstormend talent van Mon cuer mon ame, La Lauzeta, La Mouvance, Il Nostromo del Sogno en Cora Schmeiser & Arnold Schalks.
12
BINNENWERK.indd 12
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 13
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 14
18/06/13 18:08
VOORSTELLINGEN
ZEFIRO TORNA & PSALLENTES ENSEMBLE LEONES ELVIS PEETERS fABULEUS EN MICHIEL VANDEVELDE BENJAMIN BAGBY GRAINDELAVOIX FROEFROE
BINNENWERK.indd 15
17 30 43 44 46 50 59
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 16
18/06/13 18:08
ZEFIRO TORNA & PSALLENTES Verhoert noch eyn scone dinck — Impressies rond de Sint-Servaaslegende Cuvelier 10.00-10.40 – 15.00-15.40
Zefiro Torna
o.l.v. Jurgen De bruyn
Manuela Bucher Jowan Merckx Jurgen De bruyn
vedel fluit, doedelzak, percussie middeleeuwse luit, guiterne
Psallentes
o.l.v. Hendrik Vanden Abeele
Sarah Abrams Amélie Renglet Veerle Van Roosbroeck Rozelien Nys Barbara Somers Kerlijne Van Nevel
sopraan sopraan sopraan alt alt alt
Op vraag van de Dag Oude Muziek doken Zefiro Torna en Psallentes diep met hun neus de Servaaslegende in. Jurgen De bruyn en Hendrik Vanden Abeele, de artistieke leiders van beide ensembles, snuffelden aan illustraties uit een authentiek 15de-eeuws blokboek, snorden muziek op uit oude Tongerse en Maastrichtse manuscripten en gingen op de thee bij een professor emeritus. In Limburgse dorpen en steden luisterden ze naar wat de man in de straat vandaag nog over de heilige Servaas te vertellen heeft en tot slot trokken ze zelfs letterlijk de koeienweide in. Dit alles in een zoektocht naar de literaire, sociale, muzikale en landschappelijke connecties die de monumentale Servaaslegende toen, maar ook vandaag oproept. Tijdens de middeleeuwen ontstonden tal van legendes rond de figuur van Sint Servaas, die in de vierde eeuw na Christus de laatste bisschop van Tongeren en de eerste van Maastricht zou zijn geweest. Hendrik van Veldeke was in 1170 dan ook niet de eerste die het leven en de wondere werken van de heilige Servaas te boek stelde. Een eeuw eerder schreef een zekere Jocundus al een ‘Vita sancti Servatii’ en een ‘Miracula sancti Servatii’: werken die Veldeke ongetwijfeld kende en waarop hij zich baseerde bij het dichten van zijn eigen ‘Sente Servas’.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 17
17
18/06/13 18:08
Helemaal aan het begin van zijn epische gedicht roept Veldeke de hulp van de Heilige Geest in. Hij geeft hierbij gehoor aan een traditie die ver terug reikt in de tijd. Ook Homeros aanriep in de eerste verzen van zijn Ilias de Muze ter ‘in-spiratie’ – ook toen al was de kunstenaar voortdurend op zoek naar ‘spirit’. Veldeke doet dit door expliciet naar de sequens ‘Sancti Spiritus adsit’ te verwijzen in zijn verzen. Deze sequens vormt dan ook één van de hoekstenen van het muzikale landschap dat Zefiro Torna en Psallentes willen evoceren. Een andere hoeksteen is de sequens ‘Lux praeclara’, een strofisch werk dat de belangrijkste episodes uit het leven van de heilige Servaas beschrijft. Met dit materiaal als vertrekpunt bouwen de beide ensembles een muzikale meditatie op die om het Limburgse landschap heen cirkelt. Impressies rond de Sint-Servaaslegende, ondersteund door een levende ansichtkaart van de Motheuvel in Millen – een plaats die al eeuwenlang met de figuur van Servaas verbonden is.
18
BINNENWERK.indd 18
18/06/13 18:08
1
De vader en moeder van Servaas baden tot God om een kind te krijgen. Een engel vertelde hen dat dat hun gebed verhoord werd. Ze zouden een kind krijgen dat de eer van God zou vermeerderen en Servaas zou heten. Op de rechtse afbeelding zien we de kleine Servaas die gevoed wordt. 1
Koldeweij, A.M. en Pesch, P.N.G., Het blokboek van Sint-Servaas, Utrecht, 1984.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 19
19
18/06/13 18:08
Op 12-jarige leeftijd verliet Sint Servaas zijn vader en moeder, en ging naar Jeruzalem. Daar werd hij door de patriarch priester gewijd en aangesteld als wachter bij het Heilige Graf, wat hij was voor honderd jaar. Een engel droeg hem op naar Tongeren te gaan om daar, door God gezonden, bisschop te zijn.
20
BINNENWERK.indd 20
18/06/13 18:08
Twee vrouwen weven doeken tijdens een Servaasdag in een dorp in Frankrijk. Omdat zij echter niet naar de misviering gingen ter ere van Sint Servaas, begon het doek te bloeden. Na dit wonder werd op deze plek een kerk gebouwd, waar het doek nog steeds hangt.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 21
21
18/06/13 18:08
Hier kwam Sint Servaas, geheel verzwakt door de dorst, nabij Borgworm en maakte een kruis in de aarde. Onmiddellijk ontstond op deze plek een fontein en verscheen er een engel die hem een zeer kostbaar drinkvat gaf. Het vat had een geneeskrachtige werking voor wie eruit dronk.
22
BINNENWERK.indd 22
18/06/13 18:08
Op deze afbeelding zien we Sint Servaas tijdens zijn nachtrust in een armoedig huisje nabij Keulen. Vanuit zijn kamer zag Sint Severinus een groot en helder licht boven dit huisje. ’s Ochtends ging hij erheen en ontving Servaas zeer vroom. Hij liet er later een mooie kapel stichten ter ere van Sint Servaas.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 23
23
18/06/13 18:08
De engel geeft, in het bijzijn van alle aanwezigen in de kerk, Servaas de scepter in de hand om bisschop te zijn van de stad Tongeren.
24
BINNENWERK.indd 24
18/06/13 18:08
In Rome bad Sint Servaas in de kerk van Sint Petrus tot God voor de mensen uit Tongeren, opdat zij niet vervloekt zouden worden. Sint Petrus gaf hem namens Onze Heer de sleutel zodat hij de macht had te binden en te ontbinden, zowel in de hemel als op aarde.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 25
25
18/06/13 18:08
Sint Servaas lag in een woud buiten Rome uit te rusten. De Saraceen koning Attila nam hem gevangen en liet hem ophangen aan een boom. Onmiddellijk kwam er een adelaar die hem vanuit de lucht beschermde tegen de zon. Toen de koning dit zag smeekte hij om genade en vroeg om gedoopt te worden.
26
BINNENWERK.indd 26
18/06/13 18:08
Koning Attila en zijn mannen lieten zich door Sint Servaas dopen, na het zien van de wonderen van God. Ze vertrokken daarna en lieten het land van Rome in vrede, zonder verwoestingen aan te richten.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 27
27
18/06/13 18:08
Sint Servaas liet alle relieken uit Tongeren meedragen naar Maastricht, dit was hem in Rome bevolen door de apostel Sint Petrus. In de lucht zongen de engelen tot ze Maastricht bereikten.
28
BINNENWERK.indd 28
18/06/13 18:08
Sint Servaas overleed spoedig nadat hij de mis had opgedragen en het lichaam des Heren tot zich had genomen. Engelen bedekten daarna zijn lichaam met doeken uit de hemel, waarin hij werd begraven.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 29
29
18/06/13 18:08
ENSEMBLE LEONES Neidhart: Unerhörtes aus Reuental Kerk 11.00-11.40; 15.30-16.10
Els Janssens-Vanmunster Baptiste Romain Marc Lewon
zang vedel, doedelzak luit, guiterne, vedel, zang
Concert
11.00-11.40
der han Mir ist vmmaten leyde Svmmer vnde winder
instrumentaal Neidhart (ca. 1180 – 1240) Neidhart
clausula Sinc eyn gulden hoen der munich
instrumentaal Neidhart instrumentaal
Willekome eyn somerweter suze Neidhart der hedamerschol
instrumentaal
Vil wol ghelovter got
Walther von der Vogelweide
Concert
15.30-16.10
der han Mir ist vmmaten leyde Svmmer vnde winder
instrumentaal Neidhart (ca. 1180 – 1240) Neidhart
clausula
instrumentaal
Guoten wip wol iuch der eren Der tugendhafte Schreiber muteta viellatoris instrumentaal Willekome eyn somerweter suze Neidhart der hedamerschol
instrumentaal
Vil wol ghelovter got
Walther von der Vogelweide
30
BINNENWERK.indd 30
18/06/13 18:08
Neidhart (ca. 1180-1240) was waarschijnlijk een van de meest populaire Minnesänger uit de late middeleeuwen. Al wordt hij soms ook wel de ‘Anti-Minnesanger’ genoemd. Zijn 12de- en 13de-eeuwse collega’s zweerden bij het ideaal van de hoofse liefde, maar Neidhart zette dat ideaal op zijn kop: hij situeerde zijn liederen niet in een hoofse, maar in een dorpse setting. Neidharts adellijke publiek moet zich in eerste instantie kostelijk geamuseerd hebben met zijn vertellingen over lompe dorpelingen die krampachtig proberen het hoofse liefdesideaal te kopiëren en daar tot ieders vermaak schandelijk in mislukken. Maar door middel van deze burleske formuleerde de dichter tegelijk staalharde kritiek op de heersende klasse en de hoofse beau monde. Hij hield hen een allesbehalve flatterende spiegel voor. Na het horen van Neidharts liederen slikten sommigen onder hen allicht een wrange nasmaak weg. Slechts weinig muziek uit de traditie van de Minnesänger is vandaag bekend. Neidhart is gelukkig een uitzondering. Veel van zijn werk bleef bewaard in allerlei manuscripten. Het zogenaamde ‘Frankfurter Neidhart-Fragment’ uit 1300 is waarschijnlijk de vroegste bron met minnezang. En er is meer: de melodieën die erin bewaard bleven, getuigen van een uitzonderlijke schoonheid en bijzondere diepte. Ensemble Leones ging met dit manuscript aan de slag. Ze deden heel wat onderzoek, maakten transcripties van de melodieën en reconstrueerden waar nodig. Ze brengen de liederen uit dit handschrift tot leven en vullen ze aan met instrumentale muziek in dezelfde stijl als Neidharts melodieën. Vedel en harp stonden destijds bekend als de meest geschikte instrumenten om de minnezang te begeleiden. De doedelzak staat dan weer voor de meer dorpse sfeer.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 31
31
18/06/13 18:08
Concert 11.00-11.40 Mir ist vmmaten leyde Mir ist vmmaten leyde daz der kalde winder verderuet lechter blomen vil, noch so tvinghet mich ein selentlicher arebeyt, desse claghe beyde irrent mich in hinder an miner hoghesten vroyden zil. Owe daz de gute mit ir willen daz vor treyt, de mir wol ghesemften mach alle mine svere, owe leftich noch den tach daz se mi genetich were!
Bovenmatig lijd ik dat de koude winter veel vrolijke bloemen doet verwelken, daarbij bedrukt me een zielsberoering, deze beide noden hinderen me in het doel van mijn hoogste vreugd. O wee, want de goede doet het met opzet, zij die wel verlichten kan al mijn ongemakken, o wee, beleefde ik nog de dag dat ze me genadig is!
Lense vnde lanse de zveyne knafen dummen, de fleghen des bewilen flac, Lense hat bezveret eyn vil scones meghetin, húv in eyme tanze ginghens vmme vnd vmmen, de weczel hildens al den tac se gheuen blomen sapil vmbe rosen krenselin, vnd eyne smale risen gut ghezerret van ir hovet, vnde van rosen eynen huot, wer het im des irlouvet!
Lenze en Lanze, de twee domme knapen, gedragen zich soms lomp, Lenze viel een heel mooi meisje lastig, dit jaar bij een dans gingen ze van de één naar de ander, heen en weer heel de dag, ze ruilden bloemenslingers voor rozenkransen, en een kleine sluier van haar hoofd gerukt, en een hoed van rozen, wie heeft hem dat toegestaan!
Owe siner hende, dat se sin verwatzen, de vingher moze lamen dar mede her hat gezerret also scedelichen sar; hedde he er ghebende vndzozerret lazen, daz krenselin hedde se wol vor clayt, her ist nu vngehvogher dan bewilen Engelmar, der ghewaldichlichen nam den speyghel vrederunen, noch bin ich dem dorper gram, dem selben walebrune.
Wee zijn handen, dat ze verschrompelen, de vingers mogen verlammen waarmee hij zo’n schadelijke scheur had gemaakt; had hij nu haar kapsel onverward gelaten, was ze over het kransje heengekomen, hij is onbeschaamder dan Engelmar, die met geweld eens nam van Friederun de speiegel, nog ben ik boos op de pummel, de boerenknul.
Her nithart gi mochtent lazen! Vch mach wol misselinghen, daz ir vns sint mit hazze bi, daz sal vns an danze hvde, vnde iemmer wesen leyt,
Heer Neidhart, laat af! Het zal u wel mislukken, dat u ons belaagt met haat, dat zijn we bij de dans vandaag, zoals altijd, beu,
BINNENWERK.indd 32
18/06/13 18:08
kumt ir vf de strazen, wir willet vns mit vch tringhen, wo breyt daz vwer gulde hir si, dar vmbe ghelfe scinet iuwe rinkelechte speth, Was ob ir der dubel sin, mit iume glize huote? Zwar ich mach im blotes rot mit mime swerte guote.
kom naar buiten de straat op, we willen op u inslaan, hoe breed uw kolder ook is, waar om u heen de maliĂŤn glitterend glanzen, Wat als u de duivel was, met uw glimmende helm? Waarlijk, ik maak hem bloedrood met mijn goede zwaard.
Nv der trvt ghesellen, helfet al gheliche, daz wir den seluen man bestan, der vns an dem tanze mit ghemake nicht en lan, ich truwe ym wol eruellen, sprach sich Amelriche, de hant, de muot he vns hir lan, dar de sprinkelechte voghel allez offe stan, dem de spore nach sin tritte, also lute irclinghe, zvar ich scaf vns eynen site, daz her nicht mer ensinghe!
Staat allen paraat, trouwe makkers, dat we deze man omringen, die ons bij het dansen niet met rust laat, ik breng hem wel ten val, zei Amelrich, die hand, die moet hij ons laten, waarop de gespikkelde vogel zit, hij, wiens sporen bij elke stap zo luid rinkelen, waarlijk, ik zal ervoor zorgen dat hij niet meer zingt!
Svmmer vnde winder Svmmer vnde winder int mir beyde gheliche lanc we se och vndersceyden sin desse rete lazent mir zo losen ane strit nieman ist so swinder to der lieue leyden wanc em enkan der blomen scin truren nicht erwenden her en sien sich alle taghe aldus han ich mich ghesent nach der guden langhe here vnde han minen mot an se ghewent so ist ir vraghen wes ich dummer ghere [...] Nv wil ich aber singhen we iz halt vor ir oren ghe de mich irsten singen heiz so vor vmbe en horet nicht de gute minen sanc nach dem vnghelinghen singhe ich ie von sculden we sint ich mi an se gheleys des ist in der maze wol bi tritzich iaren lanc daz ich ir was vnderdan
BINNENWERK.indd 33
Zomer en winter zijn voor mij beide even lang, terwijl ze toch verschillend zijn. laat me deze woorden verklaren zonder strijd, niemand is zo gehard tegen ongewis liefdesverlangen dat de geur van bloemen niet zijn treurnis afwenden kan, en toch hunkeren ze. zo ook hunker ik al lang naar de goede dame en heb mijn gemoed naar haar gewend. Nu is haar vraag wat ik, domoor, van haar wil. Nu wil ik echter zingen ook als zij er geen oor naar heeft, die ’t eerst mijn zingen wilde, dus waarom hoort de goede vrouwe niet mijn zang? door deze nare dingen zing ik gedurend ach en wee sinds ik me aan haar verplichtte. dat is in die mate wel zo’n dertig jaren lang dat ik was haar onderdaan
18/06/13 18:08
alles das se mir ghebot nv wil se mir vnghelonet lan iz daz nicht eyn cleghelich not
in alles dat ze me gebood, inbeloond laat ze me gaan, is dat geen klagelijke nood
Vil manighen abelrunse hat sich gheppelmannes roc den he vireltaghes treyt ermel vnde busen sin mit syden wol benat sin vil odes clunsen daz her in er scotzel dot machet mir noch grawen loc owe dat her der guten sines scimpes nicht en lat dan her weder eren willen tot im zo romen vnd ir zo scaden eynes heyzet vppechlichen mot des ist her mit wllen ouer laden [...] Wol dich vrowe trute daz er durch dich miden mot sine gelende des her plach ich en vloch im nimmer de dich em zo vredel gaf manger hande crute der wer im nimmer boz da van striuet im der nac enes heyzet sorghe uolget im unz in sin graf des waz he vil vngewone langhe her bi sinen taghen nv ton em de secke vil gedon de dar riden sinen losen kraghen
Veel gewatteerde plooien heeft de jas van Geppelmann die hij op feestdagen draagt, mouwen en het borststuk zijn met zijde mooi genaaid, zijn leeg en ijdel loven dat hij in haar oren vleit, daar krijg ik grijze haren van. helaas dat hij de goede zijn grappen niet bespaart, haar wil niet onderschrijft. voor zijn roem en tot haar schade. iets, geheten ‘opzichtigheid’, daarmee wil hij zich graag overladen. Vrouw traute, u zei geloofd, dat hij om jou verlaten had de akkers die hij pachtte; ik verwens niet wie hem jou als verloofde gaf. het eten van allerlei kool vindt voor hem nimmer een einde, het doet zijn haar te berge rijzen. iets, geheten ‘zorgen’ volgt hem tot in het graf, dat was hij niet gewoon, nooit van z’n dagen voorgevallen, de plunderingen plagen hem aldoor, die hem bij zijn vuile nekvel pakken.
Sinc eyn gulden hoen Sinc eyn gulden hoen ich gheue dir weyze scire do wart id vro sprach id nach den willen ich di singhe alsus vroyt den toren gut gheleyse durch daz iar wirt iz war so ne wart ne mannes mot so ringhe alsdan mich der miner were wil se durch er salicheyt minen leyt swenden so ist min kummer claghe lere
Zing gouden kip ik geef je tarwe in een wip werd ze blij ze zei ik zing wat je wil zo verheugt de nar een goed gebaand pad door het jaar werd het waar was van geen man het hart zo licht zoals toen het mijne was zou zij met haar volmaaktheid mijn leed afwenden is het klagen over kommer voorbij
Io sach ich hure in de stouen danzen dat se toun sam se loun daz is gheyler ghetelinghe wnne
Ja ik zag dit jaar in de kamer dansen dat ze doen met lawaai een plezier voor overmoedige makkers
BINNENWERK.indd 34
18/06/13 18:08
van den sicht man scone rindin wansen iunghe man dot vch an dars ist der dorper wip eyn michel trunne dar so wirt van zechen vor ghesunghen durch de venster gheyt der galm adelhalm danzet nicht wen zuschen zweyne iunghen
men ziet ze mooi de Ridewanz dansen jonge mannen zet hem op er is van dorpsmeisjes een hele zwerm er wordt in het rond gezongen door de vensters gaat de herrie Adelhalm danst enkel tussen twee meisjes
Werf vns vt de scemel vnde de stüle laz de scraghen hindert traghen hude danzen zwester vnde brudere laz den stouen offen so ist vns cüle daz de wint an de kint wey gar samfte durch ir vbermvdere scire wen de vordensere gheswighen so sult ir alle sin ghebeden daz ir treden auer eyn houesches denzel nach den ghyghe
Werp voor ons krukjes stoelen eruit laat de schragen naar achteren dragen vandaag dansen zusters en broeders laat de kamer open voor verkoeling dat de wind bij de meisjes zachtjes wiegelt door hun keurslijfjes zodra de voordansers zwijgen bent u allen genodigd dat u begint nog een hoofs dansje op de violen
Ghesaghet ir ie ghebur also ghemeyder sam her ist wizze crist de dar ghet zo vorders an me reye nuwen vezzel zwegher hande breyder hat sin swert harde wert dunket her sich siner nuwen troyen de ist van cleyne vyer vndritzich dochen de ermel ghen im uf de hant sin ghewant sul men in eyneme vden kraghen svchen
Zag u ooit zo’n deftige boer als hij is god weet het die daar de reidans aanvoert een nieuwe riem twee handen breed voor zijn zwaard heel voornaam acht hij zijn nieuwe wambuis die is van vierendertig kleine lapjes de armen reiken tot de hand zijn kleding valt bij een verfoeilijke schooier wel te zoeken
Dorferlich ist alle sin gheruste daz her traghet mir ist ghesaghet her si vmbe enghelboldes dochter auen den ghewin teyll ich im zo vorluste se ist ein wip daz ur lip zeme wol zo truten eyme grauen dar van laze her sin weghe toughen her zuckes andert haluen hin sin ghewin troghe her wol zo meghens in eynem oughe
Plattelands is heel zijn pak dat hij draagt werd mij gezegd hij doet zijn best voor Engelbolds dochter Ave de aanschaf schrijf ik af als een verlies zij is een vrouw die geschikt is de echtegnote van een graaf te zijn hij kan beter stilletjes zijn weg zoeken zich wegscheren naar elders zijn aanschaf is anders tot aan Mainz een blauw oog
BINNENWERK.indd 35
18/06/13 18:08
Willekome eyn sommerweter suze ‘Willekome eyn sommerweter suze, der winder si langhe, her gaf vns kelde ghenoghe,’ sprach eyn maghet ‘da scire komen moze de zit das ich kanghe hin zem reyen harte wol ghevoghe, nuwe rochlin vnde risen, dar zu har vf binden, wol kan ich des reyen wise, trit den aczel noten zo prise, nach der ghighen tanze so gheswinde.
‘Welkom, zoet zomerweer, de winter blijve lang weg, hij gaf ons kou genoeg’, sprak een meisje, ‘nu komt gauw de tijd dat ik ga naar de reidans, heel netjes chic, nieuwe jurkjes en sluiers, het haar opgestoken, ik ken goed de wijs van de reidans, doe de schouderdans lovenswaardig, dans bij de violen gezwind.
Iarlang ghit daz lof ouer hecken, vnd grvonet zo walde, of den anggher hebent sich de tenze, vaste rorent sich de summer snecken, ghezwinglichen balde, riben vnde reuent vwer swenze, de ir vf den wazen traghen bi den tenzen slizen, offenbar vnd svnder loughen sult ir spehen mit den oughen, wer se sin die sich der tenze vlitzen.
Doorheen het jaar groeit het loof in de heggen, wordt groen het bos, op het dorpsplein begint het dansen, krachtig roeren zich de trommelslagers, zonder dralen, schuifel en houd op uw sleep, die u op de wei draagt en bij het dansen scheuren zou, openlijk en zonder arglist zult u rondgaan met de ogen, wie ze zijn, zo ijverig bij het dansen.
Daz ist eyn houescher knape der weybel, sin har is ghecrispet wen her an dem reye vil ghetribet, an der schar is her eyn rechter treybel, gefuchlichen her tyspet, mit eynem fvos her scuppet vnde her ribet, iaraio vor den aczel noten, kan er wol to prise, meysterlich den hovet scotten, singhet her des reyen notten, hoher sprunghe ist he eyn dorper wise.
Hij is een fatsoenlijke kerel, de baljuw, zijn haren krullen zich als hij druk de rondedans doet, voor de schare is hij een echte aandrijver, hij trappelt behendig, met één voet wiebelt en schuifelt hij, hoera voor de schouderdans, die kan hij lovenswaardig, meesterlijk, hoofdschuddend, zingt hij op de noten van de rei, hoge sprongen onder de dorpelingen.
Gyselbrech du salt de segheden roren, den dun durch de hute, dacz en allen gheclinghen ir ghehilse, du salt den reyen durch ghedrenghe voren, sich samnet de lute, den vorbede ich sprechen unde kelsen, wer durch zucht nicht tanzen wille, noch dorch ghemelichen, der sal lazen sin ghescelle oder im wirt lichte eyn strucheuel, daz semeliche werden spade riche.
Gieselbrecht, je zult de snaren roeren, slaan op het vel, zodat bij allen de gevesten klettern, je zal de rei door de menigte voeren, de lieden verzamelen zich, ik verbied hen te kletsen en te zwetsen, wie uit fatsoen niet dansen wil, noch uit vreugde, die zal afzien van kabaal of hij zal gauw strompelen, dat allen tesamen giechelen zullen.
BINNENWERK.indd 36
18/06/13 18:08
Da hof sich eyn tanz vnde ruzen, eyn dun ouerhellet rech also abes allet sament brunne, hohe sprunghe grotze wanghen puzen, daz is irscellet, cap vrowen telen scaden vor der svnden, der vrowen elsen also scone, bi der stuken vorde, harde scone svnder duken, vorde he des haret cruken, her veyuel spranc dat her se nie ne gherorde.
Daar ving een danesn en een tieren aan, een dreun overgalmde alsof alles gelijk ontbrandde, hoge sprongen, klappen op de wangen, dat het schalde, hij gaf juffrouw Tele schaduw voor de zon, leidde juffrouw Else, zo aardig, bij de mouwen, heel aardig zonder bukken, hoor hoe het van tippen weerklinkt, de baljuw sprong, hij raakte haar nooit.
Vil wol ghelovter got Vil wol ghelovter got, wie selden ich dich pryse syt ich von dir beide wort han unde wyse, wie getar ich so gefreveln under dime ryse? Ich endon du rehten werk, ich enhan die waren mynne, ze mynen ebenkristen herre vater noch ze dir, so holt enwart ich ir deheinem ny so mir, vron krist vater und sun, dyn gheyst berihte myne synne. Wie sol ich den gemynnen der mýr vbele tvot, ich mvoz e ienen han lieber vil der mýr tvot gvot, vergýp mýr anders myne sculde, ich muoz e haben den mvot. Concert
God, so highly extolled, how seldomly do I praise Thee, since both words and melody were bestowed upon me by Thee. how could I dare to do such wrong under Thy reign? i refrain from righteous deeds. i have true love neither for my fellow Christians nor for Thee, Lord, Father. i was never so well-disposed to anyone but myself. lord Christ, Father and Son, may Thy spirit direct my senses. how shall I love them who want to do me evil? i will always favour those more who wish me well. forgive me my sins once again! else I cannot but hope.
15.30-16.10
Mir ist vmmaten leyde Mir ist vmmaten leyde daz der kalde winder verderuet lechter blomen vil, noch so tvinghet mich ein selentlicher arebeyt,desse claghe beyde irrent mich in hinder an miner hoghesten vroyden zil. Owe daz de gute mit ir willen daz vor treyt, de mir wol ghesemften mach alle mine svere, owe leftich noch den tach daz se mi genetich were!
BINNENWERK.indd 37
Bovenmatig lijd ik dat de koude winter veel vrolijke bloemen doet verwelken, daarbij bedrukt me een zielsberoering, deze beide noden hinderen me in het doel van mijn hoogste vreugd. O wee, want de goede doet het met opzet, zij die wel verlichten kan al mijn ongemakken, o wee, beleefde ik nog de dag dat ze me genadig is!
18/06/13 18:08
Lense vnde lanse de zveyne knafen dummen, de fleghen des bewilen flac, lense hat bezveret eyn vil scones meghetin, húv in eyme tanze ginghens vmme vnd vmmen, de weczel hildens al den tac se gheuen blomen sapil vmbe rosen krenselin, vnd eyne smale risen gut ghezerret van ir hovet, vnde van rosen eynen huot, wer het im des irlouvet!
Lenze en Lanze, de twee domme knapen, gedragen zich soms lomp, Lenze viel een heel mooi meisje lastig, dit jaar bij een dans gingen ze van de één naar de ander, heen en weer heel de dag, ze ruilden bloemenslingers voor rozenkransen, en een kleine sluier van haar hoofd gerukt, en een hoed van rozen, wie heeft hem dat toegestaan!
Owe siner hende, dat se sin verwatzen, de vingher moze lamen dar mede her hat gezerret also scedelichen sar; hedde he er ghebende vndzozerret lazen, daz krenselin hedde se wol vor clayt, her ist nu vngehvogher dan bewilen engelmar, der ghewaldichlichen nam den speyghel vrederunen, noch bin ich dem dorper gram, dem selben walebrune.
Wee zijn handen, dat ze verschrompelen, de vingers mogen verlammen waarmee hij zo’n schadelijke scheur had gemaakt; had hij nu haar kapsel onverward gelaten, was ze over het kransje heengekomen, hij is onbeschaamder dan Engelmar, die met geweld eens nam van Friederun de speiegel, nog ben ik boos op de pummel, de boerenknul.
Her nithart gi mochtent lazen! Vch mach wol misselinghen, daz ir vns sint mit hazze bi, daz sal vns an danze hvde, vnde iemmer wesen leyt, kumt ir vf de strazen, wir willet vns mit vch tringhen, wo breyt daz vwer gulde hir si, dar vmbe ghelfe scinet iuwe rinkelechte speth, was ob ir der dubel sin, mit iume glize huote? Zwar ich mach im blotes rot mit mime swerte guote.
Heer Neidhart, laat af! Het zal u wel mislukken, dat u ons belaagt met haat, dat zijn we bij de dans vandaag, zoals altijd, beu, kom naar buiten de straat op, we willen op u inslaan, hoe breed uw kolder ook is, waar om u heen de maliën glitterend glanzen, Wat als u de duivel was, met uw glimmende helm? Waarlijk, ik maak hem bloedrood met mijn goede zwaard.
Nv der trvt ghesellen, helfet al gheliche, daz wir den seluen man bestan, der vns an dem tanze mit ghemake nicht en lan, ich truwe ym wol eruellen, sprach sich amelriche, de hant, de muot he vns hir lan, dar de sprinkelechte voghel allez offe stan,
Staat allen paraat, trouwe makkers, dat we deze man omringen, die ons bij het dansen niet met rust laat, ik breng hem wel ten val, zei Amelrich, die hand, die moet hij ons laten, waarop de gespikkelde vogel zit,
BINNENWERK.indd 38
18/06/13 18:08
dem de spore nach sin tritte, also lute irclinghe, zvar ich scaf vns eynen site, daz her nicht mer ensinghe!
hij, wiens sporen bij elke stap zo luid rinkelen, waarlijk, ik zal ervoor zorgen dat hij niet meer zingt!
Svmmer vnde winder Svmmer vnde winder sint mir beyde gheliche lanc we se och vndersceyden sin desse rete lazent mir zo losen ane strit nieman ist so swinder to der lieue leyden wanc em enkan der blomen scin truren nicht erwenden her en sien sich alle taghe aldus han ich mich ghesent nach der guden langhe here vnde han minen mot an se ghewent so ist ir vraghen wes ich dummer ghere [...] Nv wil ich aber singhen we iz halt vor ir oren ghe de mich irsten singen heiz so vor vmbe en horet nicht de gute minen sanc nach dem vnghelinghen singhe ich ie von sculden we sint ich mi an se gheleys des ist in der maze wol bi tritzich iaren lanc daz ich ir was vnderdan alles das se mir ghebot nv wil se mir vnghelonet lan iz daz nicht eyn cleghelich not
Zomer en winter zijn voor mij beide even lang, terwijl ze toch verschillend zijn. laat me deze woorden verklaren zonder strijd, niemand is zo gehard tegen ongewis liefdesverlangen dat de geur van bloemen niet zijn treurnis afwenden kan, en toch hunkeren ze. zo ook hunker ik al lang naar de goede dame en heb mijn gemoed naar haar gewend. nu is haar vraag wat ik, domoor, van haar wil.
Vil manighen abelrunse hat sich gheppelmannes roc den he vireltaghes treyt ermel vnde busen sin mit syden wol benat sin vil odes clunsen daz her in er scotzel dot machet mir noch grawen loc owe dat her der guten sines scimpes nicht en lat dan her weder eren willen tot im zo romen vnd ir zo scaden eynes heyzet vppechlichen mot des ist her mit wllen ouer laden [...]
Veel gewatteerde plooien heeft de jas van Geppelmann die hij op feestdagen draagt, mouwen en het borststuk zijn met zijde mooi genaaid, zijn leeg en ijdel loven dat hij in haar oren vleit, daar krijg ik grijze haren van. helaas dat hij de goede zijn grappen niet bespaart, haar wil niet onderschrijft. voor zijn roem en tot haar schade. iets, geheten ‘opzichtigheid’, daarmee wil hij zich graag overladen.
BINNENWERK.indd 39
Nu wil ik echter zingen ook als zij er geen oor naar heeft, die ’t eerst mijn zingen wilde, dus waarom hoort de goede vrouwe niet mijn zang? door deze nare dingen zing ik gedurend ach en wee sinds ik me aan haar verplichtte. dat is in die mate wel zo’n dertig jaren lang dat ik was haar onderdaan in alles dat ze me gebood, onbeloond laat ze me gaan, is dat geen klagelijke nood
18/06/13 18:08
Wol dich vrowe trute daz er durch dich miden mot sine gelende des her plach ich en vloch im nimmer de dich em zo vredel gaf manger hande crute der wer im nimmer boz da van striuet im der nac enes heyzet sorghe uolget im unz in sin graf des waz he vil vngewone langhe her bi sinen taghen nv ton em de secke vil gedon de dar riden sinen losen kraghen
Vrouw Traute, u zei geloofd, dat hij om jou verlaten had de akkers die hij pachtte; ik verwens niet wie hem jou als verloofde gaf. het eten van allerlei kool vindt voor hem nimmer een einde, het doet zijn haar te berge rijzen. Iets, geheten ‘zorgen’ volgt hem tot in het graf, dat was hij niet gewoon, nooit van z’n dagen voorgevallen, de plunderingen plagen hem aldoor, die hem bij zijn vuile nekvel pakken.
Gvoten wib wol úch der eren Gvoten wib wol úch der eren, swar ir went mit güete keren, da ist nieman alse gvot. Nv ist des not das úwer güete vor vnfröden vns behüete. Wir sin anders vnbehuot, sorge stritet sere truren michels mere, wie si fröiden vns behern, das sol úwer güete wern.
Goede vrouwen, u zei de eer; waar u met uw goedheid ook gaat, daar is niemand even goed. Nu is het nodig dat uw goedheid ons voor vreugdeloosheid behoedt. We zijn anders onbeschermd, zorgen doen erg hun best ellende nog veel meer, om ons van vreugde te beroven, dat moet uw goedheid afwenden.
Ir vil selderichen frowen, lat vns grüezen an úch schowen, lachent gvoten frúnden so das si mit ú lachen müssen, úwer lacheliches grüezen machet sendú herzen fro, wie spilt heide vnd ouwe gegen des meien touwe. noh bas mag ein selig man lachen den ir lachent an.
U gezegende vrouwen, laat ons uw groeten zien, lach tegen goede vrienden zo dat ze met u lachen moeten, uw lachrijke groeten maken verlangende harten blij, zoals genieten heide en weide van de mei en haar dauw. zoveel meer kan een zalig man lachen naar haar die naar hem lacht.
Beidú grüezen vnde lachen das svlt ir dem muote swachen vor verbergen dast min rat was frvmt liehter schin dem blinden was toug toren golt ze vinden der vf golt niht mvotes hat gvotes wibes hulde goldes vber gulde das enzimt dekeinem zagen niemer müeze er si beiagen.
Beide, groeten en lachen, moet u voor hen, zwak van gemoed, verbergen, dat is mijn raad. wat pleziert lichtschijnsel de blinde, wat baat het een dwaas goud te vinden wiens gemoed niet op goud gericht is? de gunst van goede vrouwen, die glans van goud te boven gaat, is voor schoften niet gepast, niet één hoeft eropuit te zijn.
Wol im was er selden vindet des ein wib sih vnder windet dú wol kan ein wib gesin mir tvont wol von ir dú mere
Hem gaat ’t goed die iets zeldzaams vindt, dat een vrouw zich aan hem wijdt, die goed weet een vrouw te zijn.
BINNENWERK.indd 40
18/06/13 18:08
sprechet danne wie dem were dem ir güete wurde schin vnd ir gruos der süezen sit ir süezes grüezen süezet alse rehte wol so ist ir trost genaden vol.
de mare over haar doet me goed, zeg dan hoe het hem vergaat wie haar goedheid toe zou vallen, en de groet van haar zoetheid. want haar zoete groeten verzoeten alles zeker goed zo is haar troost van genade vol.
Mir ist ein wib in minem mvote, lieb vnd wert vor allem guote, der ich iemer dienen wil, swie sich endet min gelinge. Mir geheizet min gedinge von ir lieber dinge vil, gegen ir süezen güete froit sich min gemüete sam dú kleinen vogellin so si sehent den morgen schin.
Ik heb een vrouw in het gemoed, meer lief en waardevol dan al het goede, die ik immer dienen wil, hoe zich ook wendt mijn lot. Mij belooft mijn hoop van haar veel goede dingen, om haar zoete goedheid verheugt zich mijn gemoed gelijk de kleine vogeltjes als ze zien het morgengloren.
Willekome eyn sommerweter suze ‘Willekome eyn sommerweter suze, der winder si langhe, her gaf vns kelde ghenoghe,’ sprach eyn maghet ‘da scire komen moze de zit das ich kanghe hin zem reyen harte wol ghevoghe, nuwe rochlin vnde risen, dar zu har vf binden, wol kan ich des reyen wise, trit den aczel noten zo prise, nach der ghighen tanze so gheswinde.
‘Welkom, zoet zomerweer, de winter blijve lang weg, hij gaf ons kou genoeg’, sprak een meisje, ‘nu komt gauw de tijd dat ik ga naar de reidans, heel netjes chic, nieuwe jurkjes en sluiers, het haar opgestoken, ik ken goed de wijs van de reidans, doe de schouderdans lovenswaardig, dans bij de violen gezwind.
Iarlang ghit daz lof ouer hecken, vnd grvonet zo walde, of den anggher hebent sich de tenze, vaste rorent sich de summer snecken, ghezwinglichen balde, riben vnde reuent vwer swenze, de ir vf den wazen traghen bi den tenzen slizen, offenbar vnd svnder loughen sult ir spehen mit den oughen, wer se sin die sich der tenze vlitzen.
Doorheen het jaar groeit het loof in de heggen, wordt groen het bos, op het dorpsplein begint het dansen, krachtig roeren zich de trommelslagers, zonder dralen, schuifel en houd op uw sleep, die u op de wei draagt en bij het dansen scheuren zou, openlijk en zonder arglist zult u rondgaan met de ogen, wie ze zijn, zo ijverig bij het dansen.
Daz ist eyn houescher knape der weybel, sin har is ghecrispet wen her an dem reye vil ghetribet, an der schar is her eyn rechter treybel, gefuchlichen her tyspet,
Hij is een fatsoenlijke kerel, de baljuw, zijn haren krullen zich als hij druk de rondedans doet, voor de schare is hij een echte aandrijver, hij trappelt behendig,
BINNENWERK.indd 41
18/06/13 18:08
mit eynem fvos her scuppet vnde her ribet, iaraio vor den aczel noten, kan er wol to prise, meysterlich den hovet scotten, singhet her des reyen notten, hoher sprunghe ist he eyn dorper wise.
met één voet wiebelt en schuifelt hij, hoera voor de schouderdans, die kan hij lovenswaardig, meesterlijk, hoofdschuddend, zingt hij op de noten van de rei, hoge sprongen onder de dorpelingen.
Gyselbrech du salt de segheden roren, den dun durch de hute, dacz en allen gheclinghen ir ghehilse, du salt den reyen durch ghedrenghe voren, sich samnet de lute, den vorbede ich sprechen unde kelsen, wer durch zucht nicht tanzen wille, noch dorch ghemelichen, der sal lazen sin ghescelle oder im wirt lichte eyn strucheuel, daz semeliche werden spade riche. Da hof sich eyn tanz vnde ruzen, eyn dun ouerhellet rech also abes allet sament brunne, hohe sprunghe grotze wanghen puzen, daz is irscellet, cap vrowen telen scaden vor der svnden, der vrowen elsen also scone, bi der stuken vorde, harde scone svnder duken, vorde he des haret cruken, her veyuel spranc dat her se nie ne gherorde.
Gieselbrecht, je zult de snaren roeren, slaan op het vel, zodat bij allen de gevesten klettern, je zal de rei door de menigte voeren, de lieden verzamelen zich, ik verbied hen te kletsen en te zwetsen, wie uit fatsoen niet dansen wil, noch uit vreugde, die zal afzien van kabaal of hij zal gauw strompelen, dat allen tesamen giechelen zullen. Daar ving een danesn en een tieren aan, een dreun overgalmde alsof alles gelijk ontbrandde, hoge sprongen, klappen op de wangen, dat het schalde, hij gaf juffrouw Tele schaduw voor de zon, leidde juffrouw Else, zo aardig, bij de mouwen, heel aardig zonder bukken, hoor hoe het van tippen weerklinkt, de baljuw sprong, hij raakte haar nooit.
Vil wol ghelovter got Vil wol ghelovter got, wie selden ich dich pryse syt ich von dir beide wort han unde wyse, wie getar ich so gefreveln under dime ryse? Ich endon du rehten werk, ich enhan die waren mynne, ze mynen ebenkristen herre vater noch ze dir, so holt enwart ich ir deheinem ny so mir, vron krist vater und sun, dyn gheyst berihte myne synne. Wie sol ich den gemynnen der mýr vbele tvot, ich mvoz e ienen han lieber vil der mýr tvot gvot, vergýp mýr anders myne sculde, ich muoz e haben den mvot.
Hoog geloofde God, hoe zelden prijs ik je sinds ik van jou heb zowel woord als melodie, hoe waagde ik zo’n onrecht onder jouw heerschappij? Ik verzuim goede daden, ik ontbeer de ware liefde, noch voor mijn medechristenen, noch, Heer Vader, voor jou, ik was niemand zo welgezind als mezelf, Heer Christus, Vader en zoon, moge je geest mijn zinnen leiden. Hoe zal ik hen liefhebben die me kwaad willen doen, ik zal hen preferen die me goed willen doen, vergeef me nog een keer mijn schuld, mij blijft niets dan de hoop.
Vertaling Evianne de Kup
BINNENWERK.indd 42
18/06/13 18:08
ELVIS PEETERS Henric Rijschool 12.00-13.20
Elvis Peeters tekst, stem Nicole Van Bael tekst, coach Gerrit Valckenaers compositie, elektronica, basklarinet, zelfgebouwde instrumenten Stevie Wishart compositie, draailier, elektronica Agnes de Graaff zang Jan Weynants beeld Productie Coproductie
Kunstencentrum nOna Festival van Vlaanderen – Mechelen hoort stemmen
De Vlaamse auteur Elvis Peeters, genomineerd met de roman Dinsdag op de shortlist van de Libris Literatuurprijs 2013, brengt hulde aan Hendrik van Veldeke. Hendrik (Henric) van Veldeke, een troubadour uit de tweede helft van de twaalfde eeuw, is de eerste Nederlandstalige schrijver die we bij naam kennen. We moeten hem delen met onze Duitse buren: zijn werk wordt zowel tot de Duitse als de Nederlandse literatuur gerekend. We volgen Henric op zijn pad van de middeleeuwen tot vandaag. Een verhaal dat van het Maasland naar het Rijnland voert en zoekt naar de universele drijfveer van de kunstenaar. Een verteller, een film, een zangeres, twee muzikanten. Elvis Peeters vertelt en Jan Weynants zorgt voor filmbeelden over de reis van Veldeke in het voetspoor van een gestolen manuscript, een middeleeuwse queeste in een hedendaags landschap. Gerrit Valckenaers, Stevie Wishart en Agnes de Graaff brengen (nieuw getoonzette) liederen uit de overgeleverde teksten van Hendrik van Veldeke. De hertaling van Elvis Peeters laat zien hoe deze middeleeuwse gedichten nog niets aan zeggingskracht hebben ingeboet. “We hebben een lange tocht voor de boeg. We kunnen het over de liefde hebben, maar dan schieten we niet op. Bij elke aarzeling blijven we staan, zoeken we naar houvast, naar grond onder onze voeten. Op weg naar een gravin. Over meer informatie beschikken we niet. De weg slingert zich door een bos, langs een rivier, door de velden, door seizoenen die we niet precies kennen. Hoe dan ook bewegen we ons door een stralende ochtend.” VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 43
43
18/06/13 18:08
fABULEUS EN MICHIEL VANDEVELDE Love Songs Erekoer 13.00-13.50
Michiel Vandevelde creatie Louise Bergez zang/dans Willem Herbots Arthur Hollants Anna Franziska Jäger Joanne Van Bastelaere Jef Raven Van Berckelaer Evelyne Van Hecke Mitch Van Landeghem Marlies Van Wielendaele Tekst Alain Badiou, Anna Franziska Jager, Arthur Hollants, Arthur Rimbaud, Ayn Rand, Erich Fromm, Evelyne Van Hecke, Friedrich Nietzsche, Georges Bataille, Hannah Arendt, Hendrik Van Veldeke, Jean Luc Godard, Jef Raven Van Berckelaer, Joanne Van Bastelaere, Louise Bergez, Marlies Van Wielendaele, Michael Hardt, Michiel Vandevelde, Mitch Van Landeghem , Willem Herbots Feedback Peter Missotten, Néstor Garcìa Diaz, Dirk De Lathauwer Productie fABULEUS Coproductie TAKT Dommelhof In samenwerking met Musica, Impulscentrum voor Muziek
44
BINNENWERK.indd 44
18/06/13 18:08
25 new love songs L’amour est à réinventer, on le sait. (Arthur Rimbaud) Nul ne s’essaye vraiment à confronter les différents regards philosophiques sur l’amour, au point que l’on viendrait presque à trouver davantage de profondeur sur le sujet dans les chansons populaires que chez les penseurs contemporains.2 Wat soort wereld ziet men wanneer men die ervaart vanuit het standpunt van twee en niet één? Hoe kunnen we begrippen, ideeën en bewegingen eigen maken, transformeren en zo vernieuwen? Hoe kunnen we bepaalde heersende systemen subverteren om zo nieuwe denkrichtingen uit te tekenen? Een jaar lang ging theatermaker/choreograaf Michiel Vandevelde samen met 9 jongeren tussen 13 en 23 jaar op zoek naar antwoorden op de vraag wat het concept liefde kan betekenen in onze huidige wereld. Hij confronteerde ze daarvoor met filosofen, documentairemakers en conceptuele kunstenaars, maar evengoed met hedendaagse popsongs. Kan je liefde uit haar intieme context lichten en vertalen naar de hele maatschappij? De zoektocht vertrekt verrassend genoeg bij de middeleeuwse minneliederen van Michiels bijnanaamgenoot Hendrik van Veldeke. Een stuk over de liefde, de kracht van de groep en over ideeën die de wereld veranderen.
2
LANCELIN, A. en LEMONNIER, M.: Les philosophes et l’amour, EDITIONS J’AILU, Parijs, 2008.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 45
45
18/06/13 18:08
BENJAMIN BAGBY Hendrik van Veldeke en de Germaanse epische traditie Cuvelier 13.30-14.15; 16.20-17.05
Benjamin Bagby (Sequentia)
stem en harp
Him þa Scyld gewat to gesceaphwile Uit de Beowulf (Anoniem, 8ste eeuw) Ik gihorta dat seggen Uit ‘Hildebrandslied’ (Anoniem, begin 9de eeuw) Vrou Herzeloyde diu rîche Uit de Parzival (Wolfram von Eschenbach, ca. 1170-1220) Sie rach unsanfte irn zorn Uit de Eneïde (Hendrik van Veldeke) Te Tongheren in die stat, daer quam die goede Sinte Servatius Uit de Sint-Servaaslegende (Hendrik van Veldeke) Ob du salliche unde wol welles tuon, tohter Uit de Eneïde (Hendrik van Veldeke)
Benjamin Bagby legt zich in dit programma toe op de muzikale uitvoering van de Eneïde, het epos dat Hendrik van Veldeke in zijn eigen tijd zoveel naam en faam bezorgde. Bagby wisselt fragmenten uit dit meesterwerk af met enkele passages uit de Germaanse epische traditie en gaat daarbij helemaal terug tot in de 8ste eeuw. Een kleine omweg brengt hem bij Wolfram von Eschenbach, die andere grote verhalenverteller uit de Duitse traditie. Bagby gaat in dit programma ook op zoek naar een mogelijke verklanking van Veldekes Sint-Servaaslegende. Veldeke pende dit volkse heiligenleven neer in het Limburgse dialect. De tekst werd opgevoerd in en om Maastricht, de stad waar de heilige Sint Servaas vandaag nog steeds vereerd wordt. Bij geen van deze teksten werd er muzikaal materiaal overgeleverd. Elke uitvoerder volgt een eigen spoor en stelt eigen oplossingen voor. We weten dat veel van deze verhalen – zo niet alle – mondeling overgeleverd werden. Hoog opgeleide, professionele kunstenaars – vertellers of zangers – vermaakten hun publiek aan het hof of in de stad
46
BINNENWERK.indd 46
18/06/13 18:08
met hun vocale voordracht en bijbehorende gestiek. Daarbij begeleidden ze zichzelf soms op instrumenten. Benjamin Bagby gebruikt in dit concert twee verschillende harpen: een reconstructie van een zessnarig instrument uit de 7de eeuw en reconstructie van een harp met vijftien snaren, gebaseerd op een beeldhouwwerk uit de tijd van Hendrik van Veldeke. Bij de keuze van het muzikale materiaal baseerde Bagby zich op Duitse muzikale bronnen uit dezelfde tijdsperiode of net iets later. Hij selecteerde erg eenvoudige muzikale structuren. De muziek heeft immers een dienende rol, ze stuwt het verhaal voort zonder dat zij de luisteraar afleidt van de dramatische ontwikkeling van het verhaal. Him þa Scyld gewat to gesceaphwile. Het Angelsaksische gedicht ‘Beowulf ’ is het enige epos dat ons is overgeleverd in het Oudengels. ‘Beowulf ’ behoorde tot het repertoire van de Engelse scop (letterlijk ‘schepper’), de middeleeuwse bard die met zijn verhalen en gezangen formele en informele bijeenkomsten opluisterde. Hierbij begeleidde de scop zichzelf op een zessnarige harp – zo staat er althans te lezen in bronnen van toen. De muziek die de harp zou gespeeld hebben werd echter nooit genoteerd en alleen gedeeltelijke restanten van een dergelijk instrument werden teruggevonden. In dit korte lied verhaalt de scop over de begrafenis van de grote tribale voorman Scyld Scefing: zijn lichaam wordt te water gelaten in een schip gevuld met schatten en wapens. Bron British Library, Cotton Vitellius A. XV (ca. 1000).
Ik gihorta dat seggen Het ‘Hildebrandslied’ is de oudste ons overgeleverde epiek in het Oudhoogduits. De tekst dateert uit de 9de eeuw en beschrijft een duel tussen twee vijandige strijders. Hildebrand, de oudste van de twee, is de vader van de jonge strijder, Hadubrand. Deze werd op jonge leeftijd verbannen en zijn familie waant hem al jarenlang dood. Op het moment dat Hildebrand zijn zoon herkent, probeert hij hem het verhaal van zijn verbanning en terugkeer te vertellen en biedt hij hem gouden armbanden aan als geschenk. Maar Hadubrand hecht weinig geloof aan het verhaal. Hij heeft immers altijd geloofd dat zijn vader dood was. Hij wijst het geschenk af, volgens hem niet meer dan een list van een “oude Hun” en daagt Hildebrand uit tot een gevecht. Hildebrand beweent zijn wrede lot (“Wêwurt skihît!”). Hem rest enkel nog de keuze zijn zoon te doden, of gedood te worden door diezelfde zoon. De tekst stopt op het moment dat hun beider schilden kapotgeslagen worden. Wie de strijd uiteindelijk overleeft, zullen we nooit weten. Bron Kassel, Landesbibliothek, Cod. theol. fol. 54, 1r und 76v (ca. 830).
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 47
47
18/06/13 18:08
Vrou Herzeloyd diu rîche Parzival wordt door zijn moeder ver weg gehouden van alles wat met het ridderschap te maken heeft. In deze beroemde scène uit Wolfram von Eschenbachs ‘Parzival’ ontmoet de onschuldige knaap diep in het bos drie gewapende ridders. In zijn ogen lijken ze op goden. Als hij hen vraagt wat hij moet doen om net zoals hen te worden, dragen ze hem op een bezoek te brengen aan Koning Arthur. Aan hem moet hij zijn verzoek overmaken. Herzeloyde, de moeder van Parzival, verloor eerder niet alleen haar echtgenoot, maar ook haar twee andere zonen aan de ridderlijke strijd. Koste wat kost wil ze Parzival behoeden voor eenzelfde lot. Ze leidt met hem een teruggetrokken leven in het midden van een woud. Maar na zijn ontmoeting met de drie ridders verliest Parzival zijn onschuld, vastbesloten als hij is om zijn queeste te vervolgen. Op de dag van zijn vertrek sterft Herzeloyde van verdriet. Tekst Karl Lachmann (Parzival).
Sie rach unsanfte irn zorn Hendrik van Veldekes faam als de auteur van de Eneïde verspreidde zich vanaf het einde van de 12de eeuw als een lopend vuurtje doorheen heel de Duitssprekende regio. Dit indrukwekkende meesterwerk met meer dan 13.000 verzen kende een lang scheppingsproces. Duitse edellieden stalen het manuscript in wording en legden zo het werk aan de Eneïde negen jaar lang stil. Veldeke voltooide zijn epos uiteindelijk pas in de jaren 1180, tijdens een lang verblijf aan het hof van graaf Hermann von Thüringen. Hij baseerde zijn Eneïde op een Frans model, de anonieme ‘Roman d’Enéas’ (ca. 1160), maar breidde het verhaal op grandioze manier uit. Veldeke schreef met zijn Eneïde een fascinerende nieuwe vertelling van een eeuwenoud verhaal. Hij hield er de aandacht van een hele generatie luisteraars en dichters mee vast – Gottfried von Strassburg en Wolfram von Eschenbach erkenden Veldeke als een groot meester. In de episode ‘Sie rach unsanfte irn zorn’ beklaagt Dido haar lot na het trouweloze vertrek van haar minnaar Eneas. Ze vernietigt eerst zijn geschenken en steekt daarna zichzelf met een dolk door het hart. Stervend valt ze voorover in het grote begrafenisvuur dat ze heeft opgericht. Dido’s klacht is één van de meest indrukwekkende lamentaties uit de hele middeleeuwen. Hoewel Hendrik van Veldeke stukken van zijn Eneïde initieel in het Limburgse dialect neerschreef, bleef de tekst alleen in het Middelhoogduits bewaard. Benjamin Bagby baseert zich voor zijn uitvoering op een Berlijns manuscript, waarin ook prachtige illustraties bij het verhaal zijn opgenomen. Bron Ms. germ. fol. 282, vroege 13de eeuw
Te Tongheren in die stat, daer quam
48
BINNENWERK.indd 48
18/06/13 18:08
die goede Sinte Servatius Hendrik van Veldeke baseerde zich voor zijn SintServaaslegende op een Latijnse Vita uit 1176. Hij schreef de legende in opdracht van Agnes van Metz, de gravin van Loon, en een zekere Hessel, de supervisor van het Servaaskapittel. In dit deel van het verhaal horen we hoe de heilige Servatius, oorspronkelijk afkomstig uit Armenië, in de 4de eeuw door een engel naar Gallië wordt gebracht. Hij komt na een lange reis aan in Tongeren waar hij bisschop wordt, om daarna te verhuizen naar Maastricht. De episode begint op het moment dat Servatius in Tongeren uitgeroepen wordt tot de nieuwe leider van de Kerk. Een engel overhandigt hem de bisschopsstaf, terwijl een grote menigte kerkgangers toekijkt. Hendrik van Veldeke schreef zijn tekst oorspronkelijk in een Limburgs dialect. Van die Limburgse tekst zijn jammer genoeg slechts fragmenten bewaard gebleven. Benjamin Bagby baseerde zich op een latere bron die in 1470 in Maastricht gekopieerd werd. Professor Jan Goossens (KULeuven) hielp Bagby op weg met de uitspraak van het Limburgse dialect. Bron Leiden, UB, BPL Cod. 1215
Ob du salliche unde wol welles tuon, tohter Benjamin Bagby sluit dit concert af met een laatste fragment uit de Eneïde. Hier toont Hendrik van Veldeke een heel ander aspect van zijn schrijverschap: zijn zin voor humor en zijn kwaliteiten als fijnzinnig observator van menselijke zwakheden. Veldeke beschrijft het gesprek tussen een dominante moeder en haar sluwe tienerdochter. De Romeinse prinses Lavinia is voorbestemd om te trouwen met de plaatselijke held Turnus, maar is zonder medeweten van haar moeder gevallen voor de charmes van de vreemdeling Eneas. Het meisje is te jong om te weten wat liefde precies inhoudt en begint haar moeder uit te vragen over de minne en haar symptomen. De koningin probeert haar dochter de geheimen van de liefde uit te leggen – zonder veel succes. Pas later realiseert ze zich met groeiende woede, dat Eneas, de gehate Trojaanse bezoeker, de oorzaak van haar dochters doldwaze verliefdheid is.
Vertalingen Concertgebouw Brugge - Beowulf Netwerk Oude Muziek - Hildebrandslied Rika Heymans - Eneïde (Hendrik van Veldeke, Eneasroman, vertaling en commentaar: Rika Heymans, Uitg. Via-Libra, 2012) Leonard Beuger - Parzival (Wolfram von Eschenbach, Parzival. Vertaald door Leonard Beuger, Uitg. Christofoor, 2010) Ludo Jongen – Sint-Servaas (Hendrik van Veldeke, Servaaslegende. Vertaald door L. Jongen & C. Schotel. Maastricht, 1993)
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 49
49
18/06/13 18:08
GRAINDELAVOIX Veldeke Songbook Kerk
14.00-14.50; 17.10-18.00
Graindelavoix
o.l.v. Björn Schmelzer
François Testory Silvie Moors Bart Meynckens Björn Schmelzer
zang zang zang zang
Thomas Baeté Floris de Rycker Jan Van Outryve
vedel luit guiterne
In dem aberellen Swenne die zît also gestat Ich bin vro, sît uns die tage Der schoene sumer gêt uns an Tristran muose sunder sînen danc Ez tuont diu vogelîn schîn Alse die vogel vroelichen Si ist sô guot Des bin ich wol getroestet iemer mêre Swer ze der minne ist sô vruot Diu minne betwanc Salomône Ez sint guotiu niuwe maere
Hendrik van Veldeke Bernart de Ventadorn / Hendrik van Veldeke Conon de Bethune / Hendrik van Veldeke Bernart de Ventadorn / Hendrik van Veldeke Chretien de Troyes / Hendrik van Veldeke Raimon Jordan / Hendrik van Veldeke Chastelain de Couci / Hendrik van Veldeke Vidame de Chartres / Hendrik van Veldeke Gace Brulé / Hendrik van Veldeke Jaufré Rudel / Hendrik van Veldeke Bertran de Born / Hendrik van Veldeke Hendrik van Veldeke
De liederen van Hendrik van Veldeke zijn kort en vaak ironisch. Dikwijls hebben ze ook een sterke pointe. Van sommige liederen is het lang niet duidelijk of de overgeleverde strofes wel bij elkaar horen: meer dan eens wordt tussen twee opeenvolgende strofes een ongewone inhoudelijke sprong gemaakt. De liederen werden weliswaar als tekst overgeleverd, in drie handschriften, maar waren destijds in de eerste plaats bedoeld om te worden uitgevoerd. Poëzie was ‘performance’. Verschillende onderzoekers wijzen op het verband tussen de uitvoeringspraktijk van de liederen en het gepointeerde, ironische karakter van Veldekes verzen. Het heikele punt
50
BINNENWERK.indd 50
18/06/13 18:08
is dat bijna alle facetten van die performance ontbreken: de handschriften leveren enkel de tekst over, maar geen melodie. Er is geen directe informatie over de uitvoering van de liederen van Veldeke, noch over de context waarin dit gebeurde. De teksten zijn overgeleverd in handschriften die meer dan honderd jaar na Veldeke zijn ontstaan en geven vaak verschillende versies van hetzelfde lied. Wat met de melodieën? Waarom werden ze niet genoteerd terwijl ze toch het cruciaal vehikel zijn om de teksten tot klinken te brengen? Wie maakte deze melodieën? Werden ze door Veldeke zelf bedacht of werden ze door iemand anders geschreven? Of kon Veldeke de melodieën ergens anders vandaan halen? Al gauw stelt zich de vraag naar en het belang van de oorspronkelijkheid van de liederen en hun melodie. Werd niet vaak gesuggereerd dat Veldeke leentjebuur ging spelen bij de Romaanse lyriek, zogezegd om het vak te leren? Vele onderzoekers beweerden immers dat de eerste generatie Minnesänger, waartoe ook Veldeke behoorde, eigenlijk slechts een soort tweedegraads poëzie beoefende en door een gebrek aan ervaring bijna volledig schatplichtig was aan Romaanse voorbeelden. Klopt deze zienswijze of moeten we de dynamiek tussen talen, lyrische genres en hun beoefenaars op een heel andere manier begrijpen? Daarnaast stelt zich ook een ander belangrijk probleem met de muzikale uitvoering van Veldekes liederen: hun lengte. Bijna alle liederen zijn zeer kort, gebald en gepointeerd. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de inhoudelijke interpretatie en voor de montage tussen de strofes, maar ook voor de lengte van de performance. Hoe moeten we ons een uitvoering van een lied van Veldeke voorstellen als dit amper één tot maximum twee minuten in beslag neemt? Zelfs als we uitgaan van een zanger die lettergrepen melismatisch zou uitspinnen, blijven de liederen zeer kort. Als we veronderstellen dat de liederen effectief werden gezongen in een publieke performance, zelfs voor een select gezelschap van luisteraars, heeft de lengte van een lied als performance kwantiteit dan ook geen essentiële gevolgen voor de functie van het lied en de interpretatie van zijn inhoud? In een boek dat binnenkort bij de Historische Uitgeverij Groningen verschijnt, buig ik me over de vraag of de liederen van Veldeke werkelijk op zichzelf staande lyrische juweeltjes zijn – poëtische ornamenten, cirkelend rond een interne, soms hermetische pointe. Of zou het kunnen dat zij daarentegen parasiteren op andere teksten? Leveren ze een speelse commentaar op andere liederen die in Veldekes entourage door en door gekend waren? Ik suggereer dat de betekenis van de liederen pas vorm krijgt in de act van de performance, wanneer de verzen van Veldeke plots ook op virtuele wijze andere verzen van andere dichters evoceren: een eigenaardige polyfonie tussen de actuele performance van Veldekes verzen en de virtuele evocatie van een ander lied.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 51
51
18/06/13 18:08
Is Veldeke de uitvinder van dit soort poëtische commentaren? Vinden we hiervoor modellen in de context van Lotharingen of moeten we eerder denken aan Franse of Occitaanse invloeden? En zo ja, in hoeverre levert die invloed pasklare modellen aan Veldeke? Ik ga ervan uit dat de tekst niet los stond van de performance en dat ze dus een geheel vormde met de melodie. Deze melodie werd ontleend aan een ander bestaand lied dat op die manier ingeschreven werd in de uitvoering. Wellicht ging het meestal om gekende liederen of liederen met een belangrijke impact op een bepaald moment. Veldekes keuze voor een welbepaalde melodie en dus ook een welbepaalde strofevorm en rijmschema was nooit lukraak. Zelfs wanneer een directe link tussen het lied van Veldeke en zijn model op het eerste zicht lijkt te ontbreken, verschuilt een dergelijk verband zich vaak in een poëtische associatie. Een voorbeeld. Conon de Béthune stelde in zijn beroemde lied ‘Ahi amours com dure departie’ een eigentijdse problematiek aan de orde: die van vrouwen die alleen achterbleven wanneer hun man op kruisvaart vertrok. Met het lied ‘Ich bin vrô’ levert Veldeke zijn eigen visie op deze gekende problematiek. In tegenstelling tot Friedrich von Hausen, die thematisch volledig aanleunt bij Conon, en Albrecht von Johannsdorf, die een ironische dialoog opvoert tussen een kruisvaarder en zijn geliefde, is bij Veldeke geen sprake meer van enige verwijzing naar de kruisvaart. Bij Veldeke is de kruisvaarder vertrokken en zoomen we in op de achtergebleven geliefde en haar vermeende ontrouw. Veldeke refereert letterlijk naar enkele verzen uit de vierde strofe van Conon’s lied: Et s’eles font, par mal conseill, folage, As lasches genz et mauvais le feront, Quar tuit li bon iront en cest voiage. Alle betrouwbare mannen zijn op kruistocht en diegenen die thuis blijven profiteren volgens Conon van de situatie. Dit resoneert bij Veldeke in de verzen: Ez kam von tumbes herzen râte, Ez sal ze tumpheit och ergân. De volledige betekenis van Veldekes verzen wordt pas duidelijk in het licht van het lied van Conon. Veldeke verschuift de inhoud van de kruisvaarder naar de achtergebleven vrouw die een actieve rol speelt in het afwimpelen van al te begerige mannen. Het vrouwenlied van Veldeke komt pas volledig tot zijn recht wanneer we het inpassen in het netwerk van liederen rondom Conon’s kruisvaarderslied. Een groot aantal van Veldekes liederen krijgt op die manier een nieuwe, ongekende, maar impliciet aanwezige betekenis en ontvouwt voor het eerst Veldekes poëtica. Dit concert is slechts een tipje van de sluier. Björn Schmelzer
52
BINNENWERK.indd 52
18/06/13 18:08
In dem aberellen In dem aberellen Sô die bluomen springen, Sô loubent die linden Und gruonent die buochen, Sô habent ir willen Die vogele und singen, Wan si minne vinden, Aldâ si suochen An ir gnôz, Wan ir blîdeschaft ist grôz, Der mich nie verdrôz. Wan si swîgen al den winter stille.
In april Als de bloemen ontluiken, Dan krijgen de linden bladeren En worden de beuken groen. Dan hebben de vogels Wat ze willen en zingen ze, Omdat ze liefde vinden, Waar ze haar zoeken Bij hun levensgezel, Want hun blijdschap is groot, Die mij nooit ergerde, Aangezien ze al heel de winter stil zwijgen.
Dô si an dem rîse Die bluomen gesâhen Bî den blaten springen, Dô wâren si rîche Ir manicvalten wîse, Der si wîlent pflâgen. Si huoben ir singen Lûte und vroelîche, Nider und hô. Mîn muot stât alsô, Daz ich wil wesen vrô. Reht ist, daz ich mîn gelücke prîse.
Toen zij aan de takken Naast de bladeren de bloesems Zangen ontluiken, Toen waren ze vol Van de vele melodieën Die ze vroeger ten gehore brachten. Ze begonnen Luid en vrolijk, Diep en hoog te zingen. Det mij is het zo gesteld Dat ik vrolijk wil wezen. Terecht mag ik mijn geluk prijzen.
Mohte ich erwerben Mîner vrowen hulde! Künde ich die gesuochen, Als ez ir gezaeme! Ich sol verderben Al von mîner schulde, Sî enwolte ruochen, Daz si von mir naeme Buoze sunder tôt Uf gnâde und durch nôt. Wan ez got nie gebôt, Daz dehein man gerne solte sterben.
Kon ik de genade Van mijn vrouwe maar verwerven! Kon ik die maar opeisen Als iets wat zij behoort te geven! Ik zal door mijn schuld Omkomen, Tenzij zij ertoe wil overgaan Van mij een andere schadeloosstelling Dan de dood aan te nemen Uit goedgunstigheid en uit noodzaak. Want God heeft nooit geboden Dat een man graag moest sterven.
Swenne diu zît alsô gestât Swenne diu zît alsô gestât, Daz uns kóment beidiu bluomen und gras, Sô mac sîn alles werden rât, Dâ von mîn herze trûric was. Des vröwent sich diu vogelkîn, Wurde iemer sumer als ê. Lât die welt mîn eigen sîn, Mir taete iedoch der winter wê.
BINNENWERK.indd 53
Wanneer het jaargetijde er zo voorstaat, Dat voor ons beide bloemen en gras groeit, Zo kan alles me tot raad worden, Waarvan mijn hart treurig was. Daarover verheugden zich de vogeltjes, Werd het eindelijk zomer zoals toen. Laat de wereld mijn eigen zijn, Mij deed de winter toch pijn.
18/06/13 18:08
‘Durch sînen willen, ob er wil, tuon ich einez und anders niht. Des selben mac in dunken vil, Daz niemen in sô gerne siht. Ich wil behalten mînen lîp. Ich hân vilwol genomen war. Daz dicke werdent schoeniu wîp Von solheme leide missevar.’
‘Om zijnentwil, als hij het wil, doe ik het ene — maar het andere niet. Zelfs dit mag hem al veel lijken: Dat niemand hem zo graag ziet (als ik). Ik wil blijven zoals ik ben. Ik heb zeer goed gezien Dat schone vrouwen Door zulke pijn dikwijls bleek worden.’
Ich bin vrô, sît uns die tage ‘Ich bin vrô, sît uns die tage Liehtent unde werdent lanc’, Sô sprac ein vrowe al sunder clage Vrîlîch und ân al getwanc. ‘Des segg ich mînen glücke danc Daz ich ein suhle herze trage, Daz ich dur heinen boesen tranc An mîner blîschaft nie mê verzage.
Ik ben blij, sinds de dagen Helder geworden zijn en lang’, Sprak een vrouwe vrolijk, Vrij en frank. ‘Daarvoor dank ik mijn gesternte Dat het met mij zo is gesteld, Dat ik door geen boze toverdrank Mijn blijdschap ooit zal opgeven.
Hie hete wîlent zeiner stunde Vil gedienet och ein man, Sô daz ich nu wol guotes gunde; Des ich ime nu niene gan, Sît dat hê den muot gewan, Dat hê nu eischen begunde, Dat ich im baz entseggen kan, Danne hê’z an mir gewerben kunde.
Mij had een man ooit Zozeer gediend, Dat ik hem veel goeds gunde; Dat gun ik hem nu helemaal niet meer, Sedert hij het lef had Om van mij te eisen Wat ik hem beter kan ontzeggen Dan dat hij het van mij zou kunnen krijgen.
Ez kam von tumbes herzen râte, Ez sal ze tumpheit och ergân. Ich warnite in alze spâte, Daz hê hete missetân. Wie mohte ich dat vür guot entstân, Dat hê mich dorpelîche baete, Dat hê muoste al umbevân? (…)
Het kwam door de raad van een dwaas hart, En het zal ook in dwaasheid eindigen. Ik waarschuwde hem al te laat, Dat hij verkeerd gehandeld had. Hoe kon ik het goed opnemen, Dat hij me op platte wijze vroeg Me innig te omarmen? (…)
Ich wânde, dat hê hovesch waere, Des was ime ich von herzen holt. Daz segg ich ûch wol offenbaere: Des ist hê gar âne schult. Des trage ich mi rein guot gedolt. Mir ist schade vil unmaere: Hê iesch an mir ze rîchen solt, Des ich vil wol an ime enbaere.
Ik dacht dat hij hoofs was, Daarom was ik hem van ganser harte genegen. Dat zeg ik u heel duidelijk. Op dat punt heeft hij niets te vorderen. Ik heb me daarover niets te verwijten. Ik verafschuw het zeer verlies te lijden: Hij verlangde van mij een al te rijke beloning, Daarom kan ik het zeer goed stellen zonder hem.
Hê iesch an mich te lôse minnen, Dî ne vant hê an mir niht.
Hij eiste van mij een al te bandeloze minne; Die vond hij niet bij mij.
BINNENWERK.indd 54
18/06/13 18:08
Dat quam von sînen kranken sinnen, Wan ez ime sîn tumpheit riet. Waz obe ime ein schade dar an geschît? Des bringe ich in vil wel inne, Dat hê sin spil ze unreht ersiht: Das herze brichet, êr hê’t gewinne.’
Dat werd hem door zijn zwakke zinnen ingegeven; Want zijn dwaasheid ried het hem. Wat kan het mij schelen of hij daardoor schade lijdt? Dit maak ik hem heel duidelijk, Dat hij zijn spel verkeerd inschat: Eerder dan dat hij het wint, breekt zijn hart.’
Der schoene sumer gêt uns an Der schoene sumer gêt uns an, Des ist vil manic vogel blîde; Wan si vröwent sich ze strîte Die schoenen zît vil wol enpfân. Järlanc ist rehte, daz der har Winke dem vil süezen winde. Ich bin worden gewar Niuwes loubes an der linde.
De mooie zomer komt op ons toe, Daarom zijn heel veel vogels blij, Want zij verheugen zich er om strijd op, Het schone jaargetijde heel goed te ontvangen. Bij het seizoen past het, dat de koude wind Wijkt voor de zachte bries. Ik heb nieuw loof Aan de linde gezien.
Tristran muose sunder sînen danc Tristran muose sunder sînen danc Staete sîn der küneginne, Wan in daz poisûn dar zuo twanc Mêre danne diu kraft der minne. Des sol mir diu guote danc Wizzen, daz ich söhlen tranc Nie genam und ich sî doch minne Baz danne er, und mac daz sîn. Wol getâne, Valsches âne, Lâ mich wesen dîn Unde wis dû mîn.
Tristan moest tegen wil en dank De koningin trouw zijn, Want de toverdrank dwong hem daartoe, Meer dan de macht van de minne. Mijn nobele dame mag mij daar wel dankbaar voor zijn, dat ik zo’n drank Nooit tot mij nam en ik haar toch beter Bemin dan hij, als dat mogelijk is. Schone vrouwe, Zonder bedrog, Laat mij de jouwe zijn, En wees jij de mijne.
Sît diu sunne ir lichten schîn Gegen der kelte hât geneiget Und diu kleinen vogellîn Ir sanges sint gesweiget, Trûric ist daz herze mîn. Ich waene, ez wil winter wîn, Der uns sîne kraft erzeiget An den bluomen, die man siht In liehter varwe Erblîchen garwe; Dâ von mir beschiht Leit und anders niht.
Sinds de zon haar klare stralen Voor de koude heeft doen wijken En de kleine vogeltjes Opgehouden zijn met zingen, Is mijn hart treurig. Ik denk dat het winter zal worden, Die ons in zijn macht toont aan de bloemen, waarvan men de heldere kleuren helemaal verbleken ziet. Daardoor valt mij niets anders Dan leed te beurt.
BINNENWERK.indd 55
18/06/13 18:08
Ez tuont diu vogelîn schîn Ez tuont diu vogelîn schîn, Daz siu die boume Sehent gebluot, Ir sanc machet mir den muot Sô guot,daz ich vrô bin Noch trûric niht kan sîn. Got êre sî, Diu mir daz tuot, Al über den Rîn, Daz mir der sorgen ist gebuot, Aldâ mîn lîp verre ist in ellende.
Met verve doen de vogels kond Dat ze de bomen in bloei zien staan. Hun lied werkt aanstekelijk Op mijn gemoed, Zodat ik vrolijk ben En niet treurig kan zijn. God moge haar eren die Hetzelfde bij mij doet, Van heel ver weg over de Rijn, Zodat mijn zorgen verdwijnen, Alhoewel mijn lief in een ver land verblijft.
Alse die vogel vroelichen Alse die vogel vroelichen Den sumer singende enpfân, Und der walt is loubes rîche Und die bluomen schône stân, Sô ist der winter gar vergân. Mîn reht ist, daz ich wîche Dar mîn herze staeteliche Von minnen je was undertân.
Wanneer de vogels vrolijk Zingend de zomer begroeten En het bos zich tooit met loof En de bloemen prachtig bloeien, Dan is de winter voorgoed voorbij. Het is terecht dat ik mij begeef Waar mijn hart standvastig Onderworpen was aan de minne.
Si ist sô guot Si ist sô guot und ist sô schône, Die ich nu lange hân gelobet. Solt ich ze Rôme tragen die krône, Ich saste ez ûf ir houbet. Maniger spraeche: sehent, er tobet! Got gebe, daz sî mir lône! Wan ich taete, ich weiz wol wie... Lebt si noch, als ich si lie: Sô ist si dort, und ich bin hie.
Zij is zo goed en ook zo schoon, Die ik nu al zo lang prijs. Als ik te Rome de keizerskroon zou dragen, Dan zette ik die op háár hoofd. Velen zouden dan zeggen: Kijk, hij is gek! God geve dat zij mij beloont, Want ik deed dan – ik weet wel wat… Leeft zij nog zoals ik toen ik haar verliet, Dan is zij daar, en ik ben hier.
Si tet mir, dô si mir sîn gunde, Vil ze liebe und ouch ze guote, Daz ich noch ze etlîcher stunde Singe, sô mir sîn wirt ze muote. Sît ich sach, daz sî die huote Sô betriegen kunde Sam der hase tuot den wint, So gesorget ich niemer sint Umbe mînes sunes tohter kint.
Ze schonk mij, toen ze het me gunde, Veel liefde en ook veel goedheid, Zodat ik nu nog dikwijls Zing, als ik eraan terugdenk. Sinds ik zag dat ze haar bewaker Even goed te slim af kon zijn Als de haas de windhond, Sindsdien maakte ik mij geen zorgen meer Om het kleinkind van mijn zoon.
BINNENWERK.indd 56
18/06/13 18:08
Des bin ich wol getroestet iemer mêre Des bin ich wol getroestet iemer mêre, daz mich die nîdigen nîden. nît und al boesiu lêre daz müeze in daz herze snîden, sô daz si streben und deste ê. ich wil leben mit den blîden, die ir zît vroelîche lîden; ich wil durch ir nîden mîne blîdeschaft nicht vermîden.
Hierover ben ik voor altijd getroost, dat de nijders mij benijden nijd en alle boze mening dat moet hen zo in het hart snijden, dat ze sterven, en des te eerder. ik wil leven met de blijden, die hun tijd vrolijk doorbrengen, ik wil om hun nijden mijn blijdschap niet uit de weg gaan.
Swer ze der minne ist sô vruot Swer ze der minne ist sô vruot, daz er der minne dienen kan, und er durch minne pîne tuot, wol im, derst ein minne saelic man! Von minne kumet uns allez guot, diu minne machet reinen muot, waz solte ich sunder minne dan?
Wie wijs omgaat met de minne zodat hij de minne dienen kan, en wie zich inzet voor de minne, is een door minne gezegend man. Wat uit minne spruit is goed, want minne reinigt het gemoed, wat zou ik dan zonder minne doen ?
Ich minne die schoenen sunder danc, ich weiz wol, ir minne ist klâr. êbe mîne minne ist kranc. sô wirt ouch niemer minne wâêr. Ich sage ir mînerêminne danc, bî ir minne stât mîn sanc, er ist tump, swers niht geloubet gar.
Voor die schone voel ik ware minne want ik twijfel niet aan haar pure minne, als mijn minne niet oprecht zou zijn, dan zou ik beter over minne zwijgen, Ik ben dankbaar voor haar minne, want uit haar minne welt mijn lied. dom is hij die een hekel heeft aan minne.
Diu minne betwanc Salomône Diu minne betwanc Salomône, Der was der alrewîseste man, Der ie getruoc küniges krône. Wie mohte ich mich erwern dan, Si twunge ouch mich gewalteclîche, Sît si sölhen man verwan, Der sô wîse was und ouch sô rîche? Den solt ich von ir ze lône hân.
De liefde bedwong Salomon, Dat was de allerwijste man, Die ooit een koningskroon droeg. Hoe zou ik me daar dan tegen kunnen weren, Dat ze ook niet mij met geweld bedwingt, Nadat ze zo’n man overwon, Die zo wijs was en ook zo machtig? De minnedienst krijg ik van haar tot loon.
Ez sint guotiu niuwe maere Ez sint guotiu niuwe maere, daz die vogel offenbaere singent, dâ man bluomen siht. zen zîten in dem jâre stüende wol, daz man vrô waere.
BINNENWERK.indd 57
Het is goed nieuws dat de vogels luidkeels zingen daar men bloemen ziet. bij deze tijd van het jaar zou men blij moeten zijn,
18/06/13 18:08
leider des enbin ich niht. mîn tumbez herze mich verriet, daz muoz unsanfte unde swaere tragen daz leit, daz mir beschiht.
maar helaas, dat ben ik niet: mijn dwaze hart heeft me verraden; en met nu, treurig en somber, het leed verdragen dat mij ten deel valt.
Diu schoenest und diu beste vrowe zwischen dem Roten und der Sowe gap mir blîdeschaft hie bevorn. daz ist mir komen al ze riuwen durch tumpheit, nicht von untriuwen, daz ich ir hulde hân verlorn, die ich zer besten hete erkorn oder in der welte mohte schowen. noch sêre vürhte ich ir zorn.
De schoonste en de beste vrouwe tussen de Rhône en de Save schonk mij blijdschap, vroeger. dat is voor mij nu helemaal in het verdriet verkeerd. Door dwaasheid, niet door ontrouw heb ik de genegenheid verloren voor haar die ik als de beste had uitverkoren of op aarde ook maar kon vinden. ik vrees haar boosheid nog zeer.
Al ze hôhe minne brâhten mich ûz dem sinne. dô ich ir ougen unde munt sach wol stên und ir kinne, dô wart mir daz herze enbinne von sô süezer tumpheit wunt, dâz mir wîsheit wart unkunt. des bin ich wol worden inne mit schaden sît ze maniger stunt.
Al te hooggestemde minne bracht mij van mijn zinnen. toen ik haar ogen en haar mond zo mooi zag staan, en haar kin, toen werd mijn hart van binnen door zo’n zoete dwaasheid gewond, dat ik de wijsheid uit het oog verloor. dat ben ik sindsdien dikwijls tot mijn schande gaan inzien.
Daz übel wort sî verwâten, daz ich nie kunde verlâten, dô mich betrouc mîn tumber wân. der ich was gerende ûz der mâten, ich bat sî in der kartâten, daz sî mich müese al umbevân. sô vil het ich niht getân, daz sî ein wênic ûz strâten durch mich ze unrehte wolte stân.
Vervloekt weze het rampzalige woord, dat ik niet kon onderdrukken, toen mijn dwaze hoop mij bedroog. haar, die ik uitermate begeerde, vroeg ik om godswil dat zij mij geheel zou omarmen. zoveel had ik nog in de minnedienst niet verricht dat ze om mijnentwil een weinig van het rechte pad wilde afwijken.
BINNENWERK.indd 58
18/06/13 18:08
FROEFROE Tropoi Rijschool 15.30-16.45
Marc Maillard Filip Peeters Dimitri Duquennoy Dries De Win Thaïs Scholiers Thaïs Scholiers Floris De Rycker Arne Leurentop Olmo Claessens Cast en Hans Van Cauwenberghe Ina Peeters Marc, Jan, Patrick Maillard Bruno Smeyers Janneke Hertoghs Britt Libot (stage) Ina Peeters (stage) Jolinda Hendrickx (stage) Lies Van Loock (stage)
regie spel
muziek van en door techniek tekst (geïnspireerd op het boek Melodieën van H. Krausser) poppen decor regie assistentie kostuums illustraties
Niets zo fijn als de late middeleeuwen. Brandstapels, martelkamers, varkens als vuilkarren, kindsoldaten, snotterende luitspelers, sneeuw, kraaien en alles moet branden. ‘t Is stekskesfeest! Dit is het verhaal van Castiglio, alchemist, magiër, wegverbreder, haarverlenger, hij heeft zelfs zo’n bril waarmee ge door de kleren kunt zien. Castiglio gaat goud maken voor koning Pico. De hebzuchtige vorst gelooft zijn goocheltrucs en Castiglio is binnen. Hij krijgt een huis, geld, een lief en huisgerief. Castiglio heeft fans en twijfelaars. Zijn avontuur is doorspekt met vet en Kardinaals. Zijn passie is Elise en vooral, de muziek. Waarom word je vrolijk of triest als je vijf noten juist na elkaar speelt? Daar weet u geen antwoord op? Luister en leer, ontdek de geheimen van de melodieën. Zing deze Tropoi en het leven wordt een feest.
VOORSTELLINGEN
BINNENWERK.indd 59
59
18/06/13 18:08
Aan het hof van de Italiaanse vorst Pico werkt Castiglio. Castiglio is een alchemist, hij heeft zelfs zo’n bril waarmee ge door kleren kunt zien. Nu gaat hij goud maken. De hebzuchtige koning gelooft zijn goocheltruuks en Castiglio zit op rozen. Hij krijgt een huis, een lief en huisgerief. Op een dag leert hij een Pico-zoontje, luit spelen. En die jongen vraagt hem: “Meester, hoe komt het dat mensen blij of triestig worden door muziek ?” Castiglio staat perplex, hij heeft daar geen antwoord op. Waarom worden wij beroerd door een melodie... Dit is echt magie. Cerberus (pluisje) viel in slaap door muziek, de rattenvanger van Hamelen, Orfeus, de Sirenen, slangenbezweerders, allemaal maakten ze betoverende muziek. Castiglio heeft een queeste. De grote Magiër Castiglio zal de geheime taal van de muziek ontdekken. Hij zal iedereen blij, gelukkig, machtig, verliefd of gezond kunnen maken. De wereld zal een feest zijn. Kardinaal Bemboni, gealarmeerd door het duivelse plan van Castiglio, saboteert zijn experimenten. Maar de magiër gaat door. Hier moet drastisch ingegrepen worden...
BINNENWERK.indd 60
18/06/13 18:08
ONTDEKKINGSCONCERTEN
IL NOSTROMO DEL SOGNO CORA SCHMEISER & ARNOLD SCHALKS HERMAN VERBEECK, INA GEERTS, TRISTAN DRIESSENS, RIKA HEYMANS LA MOUVANCE MON CUER MON AME LA LAUZETA
BINNENWERK.indd 61
63 67 75
76 82 89
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 62
18/06/13 18:08
IL NOSTROMO DEL SOGNO ‘t Relaes van Sint-Servaes Gewelfde kelder 10.30-11.00; 14.30-15.00
Steven Marien Katelijne Lanneau Marie Verstraete Ellen Schafraet
zang & declamatie blokfluiten vedel harp
Sente Servas v. 641-709
Hendrik van Veldeke
O lucidissima apostolorum turba Sente Servas v. 1425-1515 Nunc gaudeant materna viscera Ecclesiae
Hildegard von Bingen Hendrik van Veldeke
Hildegard von Bingen
Sente Servas v. 2017-2125
Hendrik van Veldeke
O frondens virga
Hildegard von Bingen
In ‘Sente Servas’ vertelt Hendrik van Veldeke over de daden en mirakelen van Sint-Servaas, een Griekse geestelijke uit de vierde eeuw die als bisschop naar Tongeren werd gestuurd en tenslotte in Maastricht terechtkwam. Vandaag is hij nog altijd de patroonheilige van de stad Maastricht. Inhoudelijk sluit ‘Sente Servas’ aan bij het genre van het heiligenleven of de hagiografie. Maar stilistisch lijkt Veldeke zijn mosterd gehaald te hebben bij de Franse ridderromans van zijn tijd. De avonturen van Sint-Servaas worden ongemeen spannend en levendig weergegeven en Veldekes hoofdpersonage lijkt meer op een actieheld dan op een bezadigde bisschop. Veldeke zet de daden van Servaas in de verf met kleurrijke en retorisch sterke taal en bedient zich daarbij zonder gêne van dramatiek en theatrale overdrijving. Ook op vlak van taal is ‘Sente Servas’ bijzonder. Het is geschreven in een onmiskenbaar Maaslands taalidioom, dat tegelijk verder reikt dan slechts ‘een plaatselijk dialect’. Het was duidelijk Veldekes bedoeling om iets te schrijven
ONTDEKKINGSCONCERTEN
BINNENWERK.indd 63
63
18/06/13 18:08
dat begrepen kon worden in een groter cultuurgebied dan enkel de regio rond Maastricht. Veldeke droeg zijn epos op aan Agnes van Metz, de gravin van Loon. De graven van Loon waren ook burggraven van Mainz en behoorden tot de onmiddellijke entourage van de Duitse keizer Frederik Barbarossa. In 1184 was Veldeke op de door de keizer georganiseerde hofdag in Mainz: het is niet ondenkbaar dat zijn toegang tot die kringen mede dankzij de graven van Loon tot stand kwam. Waarschijnlijk had Veldeke meer dan louter literaire bedoelingen bij het schrijven van zijn ‘Sente Servas’. De stad Maastricht cultiveerde immers de relieken van de heilige Servaas, in die mate dat de Sint-Servaasbasiliek in de twaalfde eeuw een florissant bedevaartsoord was geworden. De tweede opdrachtdrager van ‘Sente Servas’ was dan ook een zekere Hessel, de supervisor van het Servaaskapittel – én tevens uitbater van een pelgrimsherberg in Maastricht. Door zijn keuze voor Servaas, een populaire heilige met heel wat aantrek bij bedevaarders, trok Veldeke ook deels partij in de Investituurstrijd. Vielen alle andere Maastrichtse kerken onder het directe toezicht van de bisschop van Luik, dan gold dat niet voor de Servaasbasiliek: die bevond zich immers in een stukje Maastricht dat rechtstreeks aan de Duitse keizer toebehoorde. In 1174 droeg de keizer dit stuk land over aan de graven van Loon en het is niet ondenkbaar dat ‘Sente Servas’ speciaal voor die gelegenheid geschreven werd. Poëzie was in de tijd van Veldeke niet bedoeld om in stilte te lezen. Poëzie was in de eerste plaats een performance: de tekst werd luidop voorgedragen of gedeclameerd voor een gezelschap van luisteraars. Lezen in stilte won pas aan populariteit op het moment dat de adel meer geletterd werd. De voorbije twee jaar deden de muzikanten van Il Nostromo del Sogno onderzoek naar de precieze aard van dat declameren. Ze vroegen zich daarbij vooral af wat precies de band was tussen declameren, reciteren en zingen. Tijdens hun onderzoek stootten zij op literaire aanwijzingen die aangaven dat poëzie ook vaak met instrumentale begeleiding werd voorgedragen of gezongen, iets wat ze met plezier in hun uitvoeringspraktijk integreerden. Il Nostromo del Sogno selecteerde drie beklijvende passages uit ‘Sente Servas’. Ze proberen hierbij de Maaslandse tongval zo goed mogelijk te benaderen. Deze fragmenten wisselen ze af met muziek van Hildegard von Bingen. Hun ‘Relaes’ krijgt op die manier – en daarin schuilt een stevig anachronisme – de structuur van een passie. Na elke vertellende passage volgt een moment van reflectie, een aria zeg maar. Net als Hendrik van Veldeke was Hildegard von Bingen een vooraanstaande figuur in het 12de-eeuwse cultuurgebied tussen Maas en Rijn. Net als bij Veldeke reikte ook de culturele halo van Hildegard tot ver over de grenzen van de eigen regio. En net als Veldeke slaagde ook Hildegard erin taal om te smeden tot een prachtig muzikaal relaas. Dank aan Arnaud Segers voor de taalcoaching. Dank aan Dirk Snellings voor het delen van zijn rijke ervaring. Dank aan het Onderzoeksplatform voor Architectuur en Kunsten 64
BINNENWERK.indd 64
18/06/13 18:08
Sente Servas Servaas is net bisschop geworden in Tongeren. Hij is Griekstalig en vreest dat de inwoners van Tongeren hem niet zullen begrijpen. Wanneer hij begint te preken, verruilen God en de Heilige Geest zijn Grieks voor een universele taal: mensen van Duitse, Waalse, Latijnse, Hebreeuwse, Dietse en Friese spraak blijken Servaas perfect te begrijpen: wat een zaligheid en een gemak! Zo verging het eertijds ook de apostelen die, begeesterd door het heilig vuur, Christus’ boodschap konden uitdragen in een universele taal. O lucidissima apostolorum turba O lucidissima apostolorum turba, Surgens in vera agnitione, Et aperiens clausuram magisterii diaboli, Abluendo captivos in fonte viventis aquae, Tu es clarissima lux in nigerrimis tenebris, Fortissimumque genus columnarum, Sponsam Agni sustentans in omnibus ornamentis ipsius, Per cuius gaudium ipsa mater et virgo est vexillata. Agnus enim immaculatus est Sponsus ipsius Sponsae immaculatae.
O, hoogst lichtende apostelschare, Gij die oprijst tot ’t ware inzicht, En de duivelskerker openbreekt door alle gevangenen te wassen in de bron van het levende water, Gij zijt het stralende licht in sombere duisternis, De stabiele steunpilaar die De bruid van het Lam onderstut in al haar decorum, En voor wiens vreugde de moedermaagd zelve een banier heft. Het onbevlekte Lam is immers de bruidegom van diezelfde onbevlekte bruid.
Sente Servas In Metz draagt Servaas een mis op in de kathedraal. Tijdens de communie weerklinkt plots een huiveringwekkend gehuil: de duivel heeft een balk losgewrikt uit het gebindte van de kerk en gooit het ding met een razende vaart naar beneden. Op een haar na kan Servaas de balk ontwijken, maar de altaarsteen wordt met een klap in tweeën gespleten. Servaas steekt zijn vinger in zijn mond en lijmt het gebarsten altaar met speeksel weer aan elkaar.
BINNENWERK.indd 65
18/06/13 18:08
Nunc gaudeant materna viscera Ecclesiae Nunc gaudeant materna viscera Ecclesiae, Quia in superna symphonia filii eius in sinum collocati sunt. Unde, o turpissime serpens, confusus es, Quoniam quos tua aestimatio in visceribus tuis habuit, Nunc fulgent in sanguine Filii Dei. Et ideo laus tibi sit, Rex altissime, alleluia.
Dat het moederhart van de kerk zich thans verheuge, Want haar zonen zijn in opperste harmonie verenigd in haar schoot. En daarom, misvormd serpent, hebt ge uzelf tot schande gemaakt, Omdat zij, die gij op uw hand waande, Nu stralen in het bloed van Gods Zoon. En daarom zijt Gij geloofd, allerhoogste Vorst, alleluia.
Sente Servas Na een bedevaart naar Rome keert Servaas terug naar Tongeren. Aanbeland in de buurt van Spiers zet hij zich vermoeid neer naast de weg en snakt naar water. Na een gebed tot God ontspruit een bron waaraan Servaas zich laaft. Uit de bron komt echter meer dan gewoon water: ze geneest een koortsige oude vrouw, laat wijngaarden weer bloeien en doet het vee heropleven. En tot vandaag trekt de bron nog steeds veel volk. O frondens virga O frondens virga, in tua nobilitate stans, Sicut aurora procedit. Nunc gaude et laetare Et nos debiles dignare A mala consuetudine liberare, Atque manum tuam porrige ad erigendum nos.
O loofrijke twijg, die daar in uw adellijkheid staat, Zoals een zonsopgang voortschrijdt, Verheugt u en jubelt, Wilt ons zwakken waardig achten Om ons van het boze te bevrijden, En strekt uw hand uit om ons te verheffen.
Vertalingen uit het Latijn Steven Marien
BINNENWERK.indd 66
18/06/13 18:08
CORA SCHMEISER & ARNOLD SCHALKS Vogels en bloemen van V & V — Poëzie Bocholtz 10.30-11.00; 14.30-15.00
Cora Schmeiser Arnold Schalks
zang, klankschaal en draailier toneelbeeld en techniek
A. Ochtend / Schemering Tant ai mo cor ple de joya
Bernart de Ventadorn (ca. 1135-1200)
1. Voorjaar / Verlangen Swer ze der minne ist sô vruot Hendrik van Veldeke Cant l’erba fresq’ e.l fuelh apar Bernart de Ventadorn In dem aberellen Hendrik van Veldeke 2. Zomer / Vervulling Manigem herzen tet der kalte winter leide 3. Najaar / Bezinning Ez sint guotiu niuwe maere Can vei la lauzeta mover Tristran muose sunder sînen danc Z. Nacht / Schemering Tant ai mo cor ple de joya
Hendrik van Veldeke Hendrik van Veldeke Bernart de Ventadorn Hendrik van Veldeke Bernart de Ventadorn
ONTDEKKINGSCONCERTEN
BINNENWERK.indd 67
67
18/06/13 18:08
Een rondgang langs de seizoenen van het minnende hart – en dit aan de hand van de Occitaanse poëzie van troubadour Bernart de Ventadorn (ca. 1135-1200) en de minnezang van Hendrik van Veldeke. Beide dichters maakten volop gebruik van de Natureingang, destijds een populaire stijlfiguur. Beelden van de natuur weerspiegelen aan het begin van het gedicht de gemoedsgesteldheid van het bezongen personage. De ontluikende natuur verwijst metaforisch naar het opbloeien van de liefde. Veranderingen in de natuur weerspiegelen de stemmingswisselingen waaraan de minnaar ten prooi valt. Als het groene gras verschijnt en de nachtegaal met klare stem een helder lied aanheft, hoe uitgelaten en hoopvol is dan het minnende hart gestemd. Maar hoe vergaat het de minnaar eens de zang van de vogels verstomt en de felle kleuren van de bloemen verbleken? Wat rest dan nog de ongelukkige, wiens hart van louter wanhoop dreigt te smelten? De sopraan Cora Schmeiser gaat de luisteraar voor in een tocht langs de wisselende jaargetijden van het gemoed. Ze begeleidt zichzelf daarbij op klankschaal en draailier. Vormgever Arnold Schalks ging op zoek naar een passend scènebeeld. Een cirkelvormig lichtplan verdicht de stadia van de minne tot één etmaal: van laag en koel licht bij de in de ochtend ontluikende liefde, over hoog en warm licht – alsof de zon in het zenit staat – bij het juichende liefdesgeluk, naar opnieuw laag en koel licht bij het invallen van de duisternis en de berusting. Wolkenwielen en een vonkbol zijn hierbij Arnolds attributen. Diezelfde cirkelvormige kringloop vinden we ook terug in de draaiende bewegingen bij het bespelen van de klankschaal en de draailier: een krachtige metafoor voor het tijdloze perpetuum mobile van de hartstocht.
68
BINNENWERK.indd 68
18/06/13 18:08
A. Ochtend / Schemering Tant ai mo cor ple de joya Tant ai mo cor ple de joya, tot me desnatura. flor blancha, vermelh’ e groya me par la freyura, c’ab lo ven e ab la ploya me creis l’aventura, per que mos pretz mont’ e poya e mos chans melhura. tan ai al cor d’amor, de joi e de doussor, per que·l gels me sembla flor e la neus verdura.
Mijn hart is zo vol vreugde, dat alles nu anders is! de kilte lijkt te gloeien, de bleke bloem krijgt kleur. door wind en regen wordt mijn geestdrift aangejaagd. mijn krediet stijgt in waarde met mijn lied dat weergalmt. mijn hart loopt over van liefde, van blijdschap en van tederheid, waardoor het ijs op bloesem, het sneeuwdek op lover lijkt.
1. Voorjaar / Verlangen Swer ze der minne... Swer ze der minne ist sô vruot, daz er der minne dienen kan, und er durch minne pîne tuot, wol im, derst ein sælic man! Von minne kumet uns allez guot, diu minne machet reinen muot, waz solte ich sunder minne dan?
Wie in de liefde zo bedreven is, dat hij de liefde dienen kan, zich er desnoods voor uitslooft, dat is een gelukkig man! Van de liefde komt al het goede, de liefde maakt het gemoed rein. waar zou ik zonder de liefde zijn?
Ich minne die schœnen sunder danc ich weiz wol, ir minne ist klâr. obe mîne minne ist kranc, sô wirt ouch niemer minne wâr. Ich sage ir mîner minne danc, bî ir minne stât mîn sanc, er ist tump, swers niht geloubet gar.
Ik bemin die schoonheid zonder haar dank verschuldigd te zijn. ik weet immers dat haar liefde zuiver is. zou mijn liefde zondig zijn, dan was geen enkele liefde ooit echt. Ik bedank mijn lief namens mijn liefde; met haar liefde staat of valt mijn lied. dwaas is hij, die dat in twijfel trekt.
Cant l’erba fresq... Cant l’erba fresq’ e.l fuelh apar e.l fuelh s’espandis pel verian. e.l rossinhol autet e clar. aussa sa votz endreg son chan. ioi ay de luy. e ioi ay de la flor. ioi ai de mi. e de mi dons maior.
BINNENWERK.indd 69
Als het jonge gras en loof verschijnt, en het groen zich over de takken verspreidt, en de nachtegaal met klare stem haar helder lied aanheft, dan ben ik blij met haar en met de bloemen. maar blijer nog ben ik met mijzelf en mijn dame.
18/06/13 18:08
de totas partz soi de ioi claus e senh. mas ilh es iois que totz los autres vens. Tant am mi dons e la tenc car e [tan] la dopt’e la reblan que de mieis non l’aus preiar ni res no.l dic ni res no.l man pero ilh sap mo mal e ma dolor e can li play fai mi ben et onor e can li plai yeu m’en suefre ab mens per tal c’a lieis non paresca bistens
ik ben omringd door vreugde, maar zij is de vreugde die alles overtreft. Ik hou veel van mijn dame. ik vrees en vereer haar zozeer, dat ik haar niet durf aan te spreken. ik vraag haar niets, ik stuur haar niets, maar ze kent mijn leed en smart. en als het haar behaagt, is ze goed voor me. en als het haar behaagt, ben ik, om haar niet tot last te zijn, met minder tevreden.
Ben la volgra soven trobar que dormis o.n fezes semblan qu’ieu li emblera un baizar pus no valh tan que lo.i deman per dieu, domna, pauc esplecham d’amor va s’en lo temps e perdem lo melhor parlar degram ab cubertz entressenhs. e pus no.ns val arditz valgues nos genhs.
Ik zou haar graag vaker bezoeken terwijl ze slaapt, of doet alsof, zodat ik een kus kan stelen, want ik ben niet waardig genoeg om haar daarom te vragen. oh God, we genieten zo weinig van de liefde. De tijd verstrijkt en het beste gaat verloren. we zouden in geheimtaal moeten spreken en als dat niet helpt, dan helpe ons de list.
S’ieu saupes la gent encantar miei enemic foran enfan per so c’us no saupes triar ni dir res que.ns tornes a dan adoncx sai ieu que vira la melhor e sos bels huelhs e sa fresca color e baizera.l tan la boq en toz sens si que d’un mes i paregra lo sens
Als ik de mensen kon betoveren, zouden mijn vijanden als kinderen zijn, die ons niet kunnen scheiden of kwaadspreken over ons. ik weet immers dat ik de fijnste zag, met haar fraaie ogen en haar frisse blos. ik wil haar mond zo hartstochtelijk kussen, dat de afdruk daarvan een maand lang zichtbaar blijft.
Ailas co muer de dezirar que motas vetz en cossir tan lairos me poirian emblar qu’ieu res no sabria que.s fan per dieu, amors, be.m trobas vensedor ab pauc d’amicx es ses aiudador car una vetz tan mi dons non destrens que sos cors fos ab paucx dezirs estenhs
Helaas, ik sterf van verlangen en ben vaak zo diep in leed verzonken, dat dieven me kunnen wegdragen, zonder dat ik dat merk. oh God, Amor, je treft een winnaar aan met weinig vrienden of helpers. waarom breng je mijn dame niet één keer zo in ‘t nauw, dat háár hart door haar povere hartstocht wordt verteerd?
2. Zomer / Vervulling Manigem herzen tet der kalte winter leide ‘Manigem herzen tet der kalte winter leide, daz hât überwunden walt und ouch diu
BINNENWERK.indd 70
‘Menig hart heeft onder de koude winter geleden, maar bos en heide overwonnen die met
18/06/13 18:08
heide mit ir grüener varwe cleide. Winter, mit dir al mîn trûren hinnen scheide.
hun groengekleurde kleed. Winter, met jou sterft ook mijn droefenis.
Swenne der meie die vil kalten zît besluizet und daz tou die bluomen an der wise begiuzet und der walt van zange diuzet, miin lîp des an fröiden wol geniuzet.
Als de meimaand de koude tijd besluit, als dauw de veldbloemen bevochtigt en het woud van gezang weergalmt, dan geniet ik volop van d eze vreugden.
Mîn liep mac mich gerne zuo der linden bringen, den ich nâhe mînes herzen brust wil twingen, er sol tougen von bluomen swingen, ich wil umb ein niuwez krenzel mit im ringen.
Mijn lief, die ik stevig aan mijn hart wil drukken, zal me naar de linde leiden. hij zal daaronder een bed van bloemen maken, waarin ik met hem om een nieuw kransje strijden zal.
Ich weiz wol, daz er mir niemer des entwenket, swaz mîn herze fröiden an sînen lîp gedenket, der mir al mîn trûren krenket. von uns beiden wirt der bluomen vil verrenket.
Ik weet zeker, dat hij mij nooit zal ontzeggen wat mijn hart hem aan vreugde toewenst. hij, die al mijn droefenis verzacht. We hebben samen menig bloempje geknakt.
Ich wil in mit blanken armen umbevâhen, mit mînem rôten munde an sînen balde gâhen, dem mîn ougen des verjâhen, daz si nie sô rehte liebes niht gesâhen.’
Ik wil hem met mijn blote armen omhelzen, mijn rode mond stoutmoedig drukken op de zijne, waarvan mijn ogen moeten bekennen nooit zoiets liefs te hebben gezien.’
3. Najaar / Bezinning Ez sint guotiu niuwe maere Ez sint guotiu niuwe mære, daz die vogel offenbære singent, dâ man bluomen siht. zen zîten in dem jâre stüende wol, daz man vrô wære, leider des enbin ch niht: Mîn tumbez herze mich verriet, daz muoz unsanfte unde swære tragen daz leit, daz mir beschiht.
Het is goed nieuws om te horen dat de vogels luid zingen waar de bloemen staan. in deze tijd van het jaar zouden de mensen eigenlijk blij moeten zijn, maar helaas, ik ben het niet. Mijn onervaren hart heeft me misleid. Nu moet het, gekweld en bezwaard, het leed verdragen dat mij werd aangedaan.
Diu schœnest und diu beste vrowe zwischen dem Roten und der Sowe gap mir blîdeschaft hie bevorn. daz ist mir komen al ze riuwen durch tumpheit, niht von untriuwen, daz ich ir hulde hân verlorn,
De mooiste en beste dame tussen de Rhône en Save maakte me ooit blij. dat is nu, niet door bedrog maar door onbezonnenheid, in leed omgeslagen:
BINNENWERK.indd 71
18/06/13 18:08
Die ich zer besten hete erkorn oder in der welte mohte schowen. noch sêre vürhte ich ir zorn.
zij, de beste die ik op de wereld kiezen kon,heeft mij haar gunsten ontzegd. nog steeds vrees ik haar toorn.
Al ze hôhe [gernde] minne brâhten mich ûz dem sinne. dô ich ir ougen unde munt sach wol stên und ir kinne, dô wart mir daz herze enbinne von sô süezer tumpheit wunt, Daz mir wîsheit wart unkunt. des bin ich wol worden inne mit schaden sît ze maniger stunt.
Te hoge verwachtingen hebben mij ‘t hoofd op hol gebracht. toen ik haar welgevormde ogen zag, haar mond en haar fraaie kin, werd mijn naïeve hart verwond en ik van mijn zinnen beroofd. sindsdien ben ik door schade en schande wijzer geworden.
Daz übel wort sî verwâten, daz ich nie kunde verlâten. dô mich betrouc mîn tumber wân, der ich was gerende ûz der mâten. ich bat sî in der kartâten, daz sî mich müese al umbevân. Sô vil het ich niht getân, daz sî ein wênic ûz strâten durch mich ze unrehte wolte stân.
Vervloekt is het kwalijke woord, dat ik niet onderdrukken kon: toen ik mijn kinderlijke hoop bedroog door een mateloos begeren, vroeg ik haar of ze me, in godsnaam, in haar armen wilde nemen. Zo veel zou ik niet met haar hebben gedaan dat ze, alleen omwille van mij, van het rechte pad zou zijn afgeweken.
Can vei la lauzeta Can vei la lauzeta mover de joi sas alas contral rai, que s’oblid’e.s laissa chazer per la doussor c’al cor li vai, ai! tan grans enveya m’en ve de cui qu’eu veya jauzion, meravilhas ai, car desse lo cor de dezirer no.m fon.
Als de leeuwerik zijn vleugels vrolijk naar de zon uitslaat en gaandeweg, door de hitte bevangen, het bewustzijn verliest en zich laat vallen, ach, dan word ik jaloers op hen, die altijd vrolijk zijn. het verbaast me, dat mijn hart niet direct smelt van verlangen.
Ai, las! tan cuidava saber d’amor, e tan petit en sai! car eu d’amar no.m posc tener celeis don ja pro non aurai. Tout m’a mo cor, e tout m’a me, e se mezeis e tot lo mon; e can se.m tolc, no.m laisset re mas dezirer e cor volon.
Helaas! Ik dacht zoveel over de liefde te weten, maar zo weinig weet ik echt! want ik kan me niet bedwingen diegene te beminnen, die mij nimmer een gunst verlenen zal. ze heeft mijn hart gestolen, mij van mezelf beroofd én mij haarzelf en de wereld ontnomen. en toen ze mij mezelf afnam liet ze niets van me over dan verlangen en een hunkerend hart.
Anc non agui de me poder ni no fui meus de l’or’en sai que.m laisset en sos olhs vezer en un miralh que mout me plai. Miralhs, pus me mirei en te, m’an mort li sospir de preon,
Ik heb de macht over mezelf en wie ik ben verloren sinds ze mij door haar ogen liet kijken in een spiegel, die me zeer heeft bekoord. Spiegel, sinds ik me in je spiegelde,
BINNENWERK.indd 72
18/06/13 18:08
c’aissi.m perdei com perdet se lo bels Narcisus en la fon.
hebben zuchten, van diep binnenin, mij gedood. want ik verloor mijzelf in jou, zoals die mooie, Narcissus zich in een vijver verloor.
Pus ab midons no.m pot valer precs ni merces ni.l dreihz qu’eu ai, ni a leis no ven a plazer qu’eu l’am, ja mais no.lh o dirai. Aissi.m part de leis e.m recre; mort m’a, e per mort li respon, e vau m’en, pus ilh no.m rete, chaitius, en issilh, no sai on.
Omdat hofmakerij, genade noch recht voor haar van enige waarde zijn en het haar niet bevalt dat ik haar bemin, zal ik mijn dame dat ook nooit meer bekennen. Ik neem afscheid en breek voorgoed met haar. zij heeft me gedood en als dode antwoord ik haar nu: ik ga, bedroefd, in ballingschap, ik weet nog niet waarheen.
Tristans, ges no.n auretz de me, qu’eu m’en vau, chaitius, no sai on. De chantar me gic e.m recre, e de joi e d’amor m’escon.
Tristan, je zult niets meer van me vernemen, want ik vertrek, bedroefd, ik weet niet waarheen. Ik stop met zingen. vreugde en liefde ga ik voortaan uit de weg.
Tristran muose sunder sînen danc Tristran muose sunder sînen danc stæte sîn der küneginne, wan in daz poisûn dar zuo twanc mêre danne diu kraft der minne. Des sol mir diu guote sagen danc, wizzen, daz ich sölhen tranc nie genam und ich sî doch minne baz danne er, und mac daz sîn. wol getâne, valsches âne, lâ mich wesen dîn unde wis dû mîn. Sît diu sunne ir liehten schîn gegen der kelte hât geneiget und diu kleinen vogellîn ir sanges sint gesweiget, Trûric ist daz herze mîn. ich wæne, ez wil winter sîn, der uns sîne kraft erzeiget an den bluomen, die man siht in liehter varwe erblîchen garwe; dâ von mir beschiht leit und anders niht.
BINNENWERK.indd 73
Tristan moest tegen wil en dank trouw blijven aan de koningin omdat de liefdesdrank hem, sterker nog dan de kracht der liefde, daartoe dwong. Mijn lief moet mij dankbaar zijn dat ik zo’n drankje nooit heb gedronken en haar, als dat mogelijk is, desondanks bemin. welgeschapene, waarachtige, laat mij jou zijn en jij mij. Sinds het zonlicht alsmaar lager door de kilte schijnt en het gezang van de vogeltjes is verstomd, is mijn hart bedroefd. Ik geloof dat het winter wordt. hij toont zijn kracht in de bloemen, waarvan je de felle kleuren al ziet verbleken. ik betreur dat, maar meer ook niet.
18/06/13 18:08
Z. Nacht / Schemering Tant ai mo cor ple Ai Deus! car no sui ironda, que voles per l’aire e vengues de moih prionda lai dins so repaire? bona domna jauzionda, mor se·l vostr’ amaire! paor ai que·l cors me fonda, s’aissi·m dura gaire. domna, per vostr’ amor jonh las mas ed ador! gens cors ab frescha color, gran mal me faitz traire!
Oh God, was ik maar de zwaluw die door de diep-donkere nacht naar zijn nestje vliegt. beste rondborstige dame, uw geliefde gaat teloor! ik vrees, dat mijn hart van louter wanhoop smelten zal. dame, ik bid u hartstochtelijk om uw liefde; fraai lichaam en frisse blos, ik heb voor u geleden!
Messatgers, vai e cor, e di·m a la sensor la pen’ e la dolor que·n trac, e·l martire.
Bode, vertrek nu en versnel je pas! vertel de eerste de beste over mijn ontreddering en de pijn, die ik als een marteling onderga.
BINNENWERK.indd 74
18/06/13 18:08
HERMAN VERBEECK, INA GEERTS, TRISTAN DRIESSENS, RIKA HEYMANS De Eneasroman — Een muzikale vertelling Bocholtz 11.20-11.50; 15.20-15.50 Ina Geerts Herman Verbeeck Tristan Driessens
verteller verteller ‘ûd
Reis Glorios Non puese sofrir Si ‘us quèr conselh Can vei la lauzeta
Guiraut de Bornelh (ca. 1160-1200) Guiraut de Bornelh Guiraut de Bornelh Bernart de Ventadorn (1130-1190)
Hendrik van Veldekes ‘Eneasroman’ is zonder twijfel één van de eerste hoogtepunten in de literatuur van de Lage Landen. Het werk telt maar liefst 13.500 verzen en vertelt over de avonturen van de held Eneas – dezelfde belevenissen die ook Vergilius in de eerste eeuw voor Christus al zo mooi in verzen goot. De door de goden onvermijdelijk gemaakte liefde tussen Dido en Eneas leidt naar de dood. De door het lot voorziene minne van Eneas en Lavinia pijnigt en zalft, zuivert en veredelt. Ze leidt naar de stichting van een nieuw rijk: Rome. Veldeke schakelt in zijn hoofse meesterwerk naadloos het ene prachtige verhaalmoment aan het andere. Sterk en fris, verfijnd in de minnescènes, krachtig in de grootse taferelen over mannentrouw en vriendschap en vol woeste verbeelding als het over vechten en oorlog gaat. Geschreven met oog voor detail en vooral ook met verstand van de liefde. Als geen ander beschrijft Veldeke de tegenstrijdige gevoelens die ontstaan in het gemoed van eenieder die aan de minne ten prooi valt. De ‘Eneasroman’ werd in 2011 voor het eerst vanuit het Middelhoogduits naar het Nederlands vertaald door Rika Heyman. Herman Verbeeck en Ina Geerts vertellen, Tristan Driessens zorgt met zijn ‘ûd voor een oosterse noot.
ONTDEKKINGSCONCERTEN
BINNENWERK.indd 75
75
18/06/13 18:08
LA MOUVANCE Wie wol sang er von minnen! — Muzikale connecties tussen Hendrik van Veldeke en de Duitse minnezang Kapel 11.20-11.50; 15.20-15.50
Christine Mothes Karen Marit Ehlig
zang vedel
Ich bin vrô, sît uns die tage Owe daz nach liebe gat Tristran muose sunder sînen danc Ich warne dich, vil iungher man ghetzarte Ez sint guotiu niuwe mære
Hendrik van Veldeke (ca.1150 - 1190) Meester Alexander (2de helft 13de eeuw) Hendrik van Veldeke Wizlaw III. von Rügen (ca.1265/68 - 1325) Hendrik van Veldeke
Het is duidelijk dat het werk Van Hendrik van Veldeke in hoog aanzien stond bij zijn tijdgenoten. Zo loofde Gottfried von Strassburg hem in zijn roman ‘Tristan’ als een wijze en alom geapprecieerde dichter en zanger, die bovendien het eerste epische drama in het Middelhoogduits op zijn naam had staan. Naast zijn ‘Sente Servas’ en zijn ’Eneasroman’, bleven ook 61 strofes van Veldekes minneliederen bewaard, maar jammer genoeg geen enkele streep bijbehorende muziek. Voor een zinvolle muzikale invulling van Veldekes verzen gingen de muzikanten van La Mouvance eerst op zoek naar muziek van tijdgenoten uit dezelfde taalregio. De meeste overgebleven handschriften dateren echter van een latere datum. Het ‘Jenaer Liederhandschrift’ is in dit opzicht de meest waardevolle collectie. Het handschrift bevat muziek uit de periode 1200 tot 1325, waarvan een groot deel van de teksten en de melodieën bovendien enkel en alleen in dit handschrift teruggevonden werden. Het ‘Jenaer Liederhandschrift’ ontstond in de loop van de 14de eeuw en was wellicht een bestelling van een Duitse vorst. La Mouvance verbindt in dit programma de poëzie van Veldeke met liederen in het Middelhoogduits, zoals we die terugvinden in het ‘Jenaer Liederhandschrift’. Melodieën van onder andere Meister Alexander, Konrad von Würzburg en Heinrich von Meissen weerklinken zij aan zij met contrafacten en nieuwe composities op de tekst van Veldeke. Inhoudelijk focust La Mouvance op de rehte unde unrehtiu mine: de ware en de valse liefde. Het thema van de hoofse
76
BINNENWERK.indd 76
18/06/13 18:08
liefde ontleende Veldeke rechtstreeks aan de poëzie van de troubadours en trouvères. Deze verfijnde minne werd steeds in de eerste persoon uitgesproken en beloofde eeuwige dienstbaarheid aan het adres van een meestal onbenoemde geliefde. De fin’amor bood een rijke voedingsbodem voor poëtisch stuntwerk en taalkundige verfijning, waarmee de dichter rijkelijk zijn kunde kon bewijzen. Veldeke speelde in zijn teksten vaak een spel met de hoofse liefde. Hij daagde zijn publiek uit door gebruik te maken van verrassende allusies, vreemde rolwisselingen en onverwachtse pointes.
ONTDEKKINGSCONCERTEN
BINNENWERK.indd 77
77
18/06/13 18:08
Ich bin vrô, sît uns die tage ‘Ich bin vrô, sît uns die tage liehtent unde werdent lanc’, sô sprach ein vrowe al sunder clage vrîlîch und ân al getwanc, ‘des segg ich mînen glücke danc daz ich ein sulhe herze trage, daz ich durh einen bœsen tranc an mîner blîschaft nie mê verzage.’
‘Ik ben blij, sinds de dagen lichter worden en lang’, zo sprak een vrouw zonder klagen vrijuit en ongedwongen, ‘mijn geluk zeg ik dank dat ik zo’n hart mag hebben dat ik door een kwade drank mijn blijdschap nimmer opgeef.’
Hie hete wîlent zeiner stunde vil gedienet och ein man, sô daz ich nu wol guotes gunde, des ich ime nu niene gan, sît dat hê den muot gewan dat hê nu eischen begunde, dat ich im baz entseggen kan, danne hê’z an mir gewerben kunde.
Eens, in een zekere tijd, diende mij veel een man, zodat ik hem iets goeds wel gunde, wat ik niet meer zal doen sinds het in hem opkwam dat hij me vragen kon, wat ik hem ontzeggen moet, voordat hij het krijgen kan.
Ez kam von tumbes herzen râte, ez sal ze tumpheit och ergân, ich warnite in alze spâte, daz hê hete missetân, wie mohte ich dat vür guot entstân, dat hê mich dorpelîche bæte, dat hê muoste al umbevân, (hê was mir dar mite al ze drâte).
Het kwam door ’t dwaze hart dat raadde, het zal in dwaasheid eindigen, ik waarschuwde te laat dat hij had misgedaan, hoe zou ik dat als goed ervaren dat hij op lompe wijze vroeg dat ik hem geheel omhelzen moest, (hij was me daar te drastisch).
Ich wânde dat hê hovesch wære, des was ime ich von herzen holt, daz segg ich ûch wol offenbære, des ist hê gar âne schult, des trage ich mir ein guot gedolt, mir ist schade vil unmære, hê iesch an mir ze rîchen solt des ich vil wol an ime enbære.
Ik waande dat hij hoofs zou zijn, en was hem toegedaan hartstochtelijk, dit zeg ik u wel openlijk, hij heeft geen enkele schuld, ik bewaar een goed geduld, elke schade wil ik mijden, hij vroeg van mij te rijke gunst die ik zeker hem onthouden wil.
Owe daz nach liebe gat Owe daz nach liebe gat leit so man ez tribe. Nv will mynne vnde ist ir rat, daz ich da von scribe. Sie sprach selle wider mích: scrib daz leyt ob allem leyde, swa sich heb von liebe scheyde, trurich vnde vnendelich.
Helaas dat na liefde komt het leed als men zo doet. Zo wil liefde dat en nu is haar raad, dat ik erover schrijf. Ze sprak aldus tegen mij: beschrijf dit leed boven alle leed, als men van de geliefde scheidt, treurig en oneindig.
Myner vrouwen vnde myr mac ich diz leit scriben. Sie lebet mír vnde ich leb ir, vnde můzen triben doch mít iamer vnser tage.
Van mijn vrouwe en van mij zal ik dit leed opschrijven. Ze leeft voor mij en ik voor haar, en we moeten doorbrengen met gejammer onze dagen.
BINNENWERK.indd 78
18/06/13 18:08
Mynne will vnde kann gebieten. daz wir vns durch sie genyeten. kvrtzer vreude vnde langer klage.
Minne wil en kan gebieden dat we door haar genieten korte vreugde en lange klachten.
Do vns mynne ir stivre bot: were wir do beyde samnet ín den vreuden tot, als wír doch ín leíde nv des todes můzen wesen. Schone vrouwe. mynne schone, vnde tobe so nícht mít dyme lone, la mích sterben vnde sie genesen.
Daar ons minne haar hulp aanbod: ach, konden wij beiden verenigd zijn in vreugdevolle dood, als we toch doorheen het leed de dood in moeten gaan. Schone dame, schone minne, teister niet met je beloning, laat me sterven en haar genezen.
Tode mích vnde la sie leben. ‘Neín ich wíl’, sprach mynne, ‘myme sciltgeverten geben. vůr lust vnde gewynne, ouch stet an den briebe myn. Daz ich mynne nícht ne hieze ob ich vnvůrseret heze tzwe die von eynander syn.’
Dood mij en laat haar leven. ‘Nee, ik zal’, zei minne, ‘aan mijn metgezellen beiden verlies en gewin geven, zoals het van mij wordt gezegd. Ik zou geen minne heten als ik onaangeraakt zou laten twee die van elkander zijn.’
Uns were eyn iar also eyn tac swenne wír sament weren vnseme leide worde ezlich eyn slac. Von schymphlichen meren, beyde stille vnde offenbar, nu mvze wír dicke truren by vrolichen nachgeburen, des ist vns eín tac eyn iar.
Ons werd een jaar een dag als we samen konden zijn en ons leed een slag zou krijgen. Over kwaadsprekende maren, zowel stil als openlijk, moeten we dikwijls treuren in vrolijk samenzijn, daarom is ons een dag een jaar.
Tristran muose sunder sînen danc Tristran muose sunder sînen danc staete sîn der küneginne, wan in daz poisûn dar zuo twanc mêre danne diu kraft der minne. Des sol mír diu guote sagen danc, wizzen, daz ich sölhen tranc nie genam und ich sî doch minne baz danne er, und mac daz sîn. wol getâne, valsches âne, lâ mich wesen dîn unde wis dû mîn.
Tristan moest, tegen wil en dank, gestand doen aan de koningin, want liefdesdrank bevat een dwang veel groter dan de kracht der minne. Mijn goede vrouw moet zeggen dank, wetend dat ik zo’n drank nooit nam en toch haar zal beminnen veel meer dan hij, als dat kan zijn. zo bevallige, zonder ’t valse, dat ik van jou mag zijn, en weze jij van mij.
Sît diu sunne ir liehten schîn gegen der kelte hât geneiget und diu kleinen vogellîn ír sánges sint gesweiget, Trûric ist daz herze mîn. ich waene, ez wil winter sîn, der uns sîne kraft erzeiget an den bluomen, die man siht in liehter varwe
Sinds de zon haar lichtende schijn onder de kou heeft omgebogen, en alle vogeltjesklein geen zang meer laten horen, Is verdrietig het hart van mij. ik meen, de winter is nabij die ons zijn kracht wil tonen in de bloemen die men ziet, van kleur eens licht
BINNENWERK.indd 79
18/06/13 18:08
erblîchen garwe; dâ von mir beschiht leit und anders niht.
nu in bleke tint, voor mij is voorzien leed en anders niet.
Ich warne dich, vil iungher man ghetzarte Ich warne dich, vil iungher man ghetzarte, halt milden mut, waz dir da von heyles gheschiht, nu warte, daz du bist gut, dem valschen rate du vntwiche, de heylighe vntphan dich al gheliche, dine scone sele in ghotes hohe riche.
Ik waarschuw je, tedere jonge man, wees zachtmoedig, jou zal een begroeting toevallen, wacht, want je bent goed, ontwijk valse raad, de heiligen ontvangen je allemaal, je schone ziel in Gods hoge rijk.
Ez sint guotiu niuwe maere Ez sint guotiu niuwe maere, daz die vogel offenbaere singent, dâ man bluomen siht. zen zîten in dem jâre stüende wol, daz man vrô waere, leider des enbin ich niht: Mîn tumbez herze mich verriet, daz muoz unsanfte unde swaere tragen daz leit, daz mir beschiht.
Het is een goede nieuwe mare, dat de vogels zich openbaren zingend, nu men bloemen ziet. in deze tijd van het jaar was het goed dat men vrolijk ware, jammer genoeg ben ik dat niet, Daar mijn dwaze hart me verried, zo moet ik onzachte en zware pijnen dragen, voor mij voorzien.
Diu schoenest und diu beste vrowe zwischen dem Roten und der Sowe gap mir blîdeschaft hie bevorn. daz ist mir komen al ze riuwen durch tumpheit, niht von untriuwen, daz ich ir hulde hân verlorn, Die ich zer besten het erkorn oder in der welte mohte schowen. noch sêre vürhte ich ir zorn.
De mooiste en de beste vrouwe tussen de Rhône en de Sou gaf me blijdschap ooit tevoren. nu ben ik om alles rouwend door dwaasheid, niet uit ontrouw, zodat haar gunst ik heb verloren, Die ik als beste heb verkozen, of in de wereld mocht aanschouwen, ach, hoe vrees ik haar vertoornen.
Al ze hôhe [gern de] minne brâhten mich ûz dem sinne. dô ich ir ougen unde munt sach wol stên und ir kinne, dô wart mir daz herz enbinne von sô süezer tumpheit wunt, Daz mir wîsheit wart unkunt. des bin ich wol worden inne mit schaden sît ze maniger stunt.
Al te hoog begerende minne bracht me heel erg buiten zinnen toen ik haar ogen en haar mond zo mooi zag zijn, en ook haar kinnetje, toen werd mijn hart van binnen door dwaasheid zoet verwond, Mijn wijsheid ging, en ik werd dom. dat zal ik nog beseffen immer tot mijn nadeel menige stonde.
BINNENWERK.indd 80
18/06/13 18:08
Daz übel wort sî verwâten, daz ich nie kunde verlâten. dô mich betrouc mîn tumber wân, der ich was gerende ûz der mâten. ich bat sî in der kartâten, daz sî mich müese al umbevân. Sô vil het ich niht getân, daz sî ein wênic ûz der strâten durch mich ze unrehte wolte stân.
Laat het kwalijk woord vervagen dat ik niet heb kunnen verlaten toen mij bedroog mijn dwaze waan. haar die ik begeerde buitenmate vroeg ik uit liefde voor de naaste dat ze me omhelsde helemaal. Zo veel had ik niet gedaan, dat zij, een beetje uitgelaten, om mij iets ongerechts wilde begaan.
Vertaling Evianne de Kup
BINNENWERK.indd 81
18/06/13 18:08
MON CUER MON AME In den zîten, daz die rôsen... De drie seizoenen van Hendrik van Veldeke Kapel 12.10-12.40; 16.10-16.40
Angélique Greuter Elisabeth Neyses Marie Verstraete
zang zang vedel en blokfluit
1| Winter Ez habent die kalte nähte getân Hendrik van Veldeke Manigem herzen taet der kalte winter leide Hendrik van Veldeke 2| Lenze Del sieu tort farai esmenda In den zîten daz die rôsen
Peirol (ca. 1180 – na 1240) Hendrik van Veldeke
3| Vogel Quant la seson renouvele Alse die vogel vroelîchen
Richart de Semilli Hendrik van Veldeke
4| Sumer Summer unde winter estampie Swenne diu zît
Neidhart (ca. 1190 – na 1236) Hintber Hendrik van Veldeke
Reeds lang voor Vivaldi’s tijd speelden de seizoenen een belangrijke rol in het werk van dichters en componisten. Veel liederen van troubadours, trouvères en Minnesänger beginnen met een beschouwing over de seizoenen. Hiermee worden de emoties van de dichter en de stemming in de rest van het lied meteen duidelijk. Vooral in Hendrik van Veldekes teksten is het opvallend hoe vaak hij seizoensgebonden beelden gebruikt om complexe, emotionele verbindingen te creëren. Drie van Veldekes seizoenen komen in dit concert aan bod: winter, lente en zomer. De winter, synoniem voor het pijnlijke gemis van de geliefde, wijkt bij Veldeke altijd opnieuw voor de vernieuwing van de lente en kwinkelerend vogelgezang. Ziedaar Veldekes optimisme: liever overwonnen worden door de liefde, ondanks de wonden die zij slaat, dan nooit de liefde kennen. De hoofse liefde is natuurlijk een belangrijk thema in Veldekes poëzie. Maar waar de fin’amor zich bij de troubadours en trouvères uitsluitend richt tot een
82
BINNENWERK.indd 82
18/06/13 18:08
onbereikbare geliefde, horen we Veldeke ook een lans breken voor de reële liefde in haar volledige erotische dimensie (‘Manigem herzen’, ‘Alse die vogel’). Hij geeft ook graag het woord aan de beminde vrouw zelf. Ze vertelt waarom ze al dan niet beslist om op de avances van de minnaar in te gaan (‘Swenne diu zît’) of steekt vrijmoedig de draak met minnaars die obstinaat blijven zoeken naar ‘peren in de beuken’(‘In den zîten daz die rosen’). Wie de poëzie van Hendrik van Veldeke vandaag muzikaal wil doen herleven kan niet anders dan zich beroepen op de technieken van de muzikale reconstructie en de contrafactuur. Taalkundigen konden na grondig onderzoek van rijmschema’s en versvoeten opvallende overeenkomsten ontdekken tussen de repertoires van de Franse troubadours en trouvères enerzijds en die van de Duitse Minnesänger anderzijds. Die gelijkenissen duiden erop dat er allicht gebruik werd gemaakt van één en dezelfde melodie. Ooit moeten Minnesänger dus nieuwe teksten hebben gemaakt op de melodieën die ze van troubadours of trouvères geleerd hadden. Deze praktijk komt in heel de muziekgeschiedenis voor en noemt men contrafactuur. Het ‘Palästinalied’ van de Minnesanger Walther von der Vogelweide is hiervan een bekend voorbeeld. De melodie lijkt erg op ‘Lan can li jorn’ van de troubadour Jaufré Rudel. Door het originele lied en het contrafact te vergelijken wordt duidelijk met welke aanpassingen eenzelfde muzikale melodie gezongen kon worden in twee geheel verschillende talen – in dit geval het Occitaans en het Middelhoogduits. Voor enkele van Veldekes gedichten heeft men dergelijke contrafacten mét muzikale notatie kunnen ontdekken. ‘In den zîten daz die rôsen’ en ‘Alse die vogel’ zijn contrafacten van melodieën van respectievelijk Peirol en Richard de Sémilly. Mits hier en daar een kleine aanpassing omwille van Veldekes Middelhoogduitse tekst, kan men dus met gerust gemoed dezelfde melodieën gebruiken. Voor andere gedichten hebben de muzikanten dan weer muzikale inspiratie gezocht bij muziek uit Veldekes taalgebied die wél genoteerd werd. Ze putten uit het ‘Jenaer Liederhanschrift’, het eerste Duitse liedboek met muzikale notatie, en uit de liederen van de Minnesanger Neidhart. Beide bronnen dateren uit het begin van de 13de eeuw. Door in deze bronnen goed de modale structuur te bestuderen en door gebruik te maken van de muzikale cellen die erin voorkomen, hebben de muzikanten geprobeerd enkele van Veldekes gedichten muzikaal te reconstrueren (‘Ez habent die kalten nähte’, ‘Swenne diu zît’, ‘Der blîdeschaft’). De instrumentale estampie ‘Hintber’ is dan weer gebaseerd op melodische formules uit het ‘Jenaer Liederhandschrift’. Deze reconstructies zijn verre van authentiek, maar proberen toch, rekening houdend met alle beschikbare musicologische kennis, een idee te geven van hoe Veldekes muziek had kunnen klinken.
ONTDEKKINGSCONCERTEN
BINNENWERK.indd 83
83
18/06/13 18:08
1| Winter Ez habent die kalte nähte getân Ez habent die kalte nähte getân, daz diu löuber an der linden winterlîche val stân. der minne hân ich guoten wân und weiz sîn nû ein liebez ende; daz ist mir zem besten al vergân, Dâ ich die minne guot vinde und ich mich ir aldâ underwinde.
De koude nachten hebben ’t gedaan, dat de blaadjes aan de linden zo winters zijn vervaald. van minne had ik goede waan, en weet, nu ’t einde gaat beginnen, het beste is voor mij vergaan. Waar ik die goed zou kunnen vinden en me wagen aan de minne.
Manigem herzen tet der kalte winter leide Manigem herzen tet der kalte winter leide: daz hât überwunden walt und ouch diu heide mit ir grüener varwe kleide. Winter, mit dir al mîn trûren hinnen scheide.
Vele harten heeft de winter kou doen lijden, dat heeft overwonnen ’t bos en ook de heide met hun groen gekleurd tapijtje, Winter, dat met jou mijn treurnis scheide.
Swenne der meie die vil kalten zît besliuzet und daz tou die bluomen an der wise begiuzet und der walt von sänge diuzet, mîn lîp des an fröiden wol geniuzet.
Als de mei de koude ten einde heeft gebracht, en de dauw de bloemen in de wei benat, en het bos van zang weergalmt, is mijn lichaam vreugdevol verwarmd.
Min liep mac mich gerne zuo der linden bringen, den ich nâhe mînes herzen brust wil twingen. er sol tougen von bluomen swingen: ich wil umb ein niuwez krenzel mit im ringen.
Mij mag mijn lief graag naar de linden brengen, wie ik dicht aan hart en borst wil hebben, hij moet maken bloemen tot een bedje, ik wil om een nieuwe krans met hem vechten.
Ich weiz wol daz er mir niemer des entwenket swaz mîn herze fröiden an sînen lîp gedenket, der mir al mîn trûren krenket. von uns beiden wirt der bluomen vil verrenket.
Ik weet wel dat hij mij nimmer ontzegt wat mijn hart aan vreugd zijn lijf toedenkt, hij neemt van mij mijn triestheid weg, door ons beiden wordt ‘r van bloempjes veel geplet.
BINNENWERK.indd 84
18/06/13 18:08
Ich wil in mit blanken armen umbevâhen, mit mînem rôten munde an sînen balde gâhen, dem mîn ougen des verjâhen daz si nie sô rehte liebes niht gesâhen.
In mijn naakte armen wil ik hem onthalen, met mijn rode mond de zijne belagen, hem die mijn ogen dat verklaren dat ze nimmer zoiets waarlijk aardigs zagen.
2| Lenze Del sieu tort farai esmenda Del sieu tort farai esmenda Lieys que.m fetz partir de se, Qu’enquer ai talan que.l renda, Si.l platz, mas chansos e me Ses respieg d’autra merce! Sol suefra qu’en lieys m’entenda E que.l belh nien n’atenda. [...] Ben conosc qu’ieu no poiria Mon cor de s’amor ostar Per ira ni per feunia Ni per autra domn’ amar. No m’en cal plus assaiar! Aissi cum li plaira, sia, Qu’ieu l’amarai tota via. [...] Belha domna, en cui renha Senz e beutatz e valors, Suffriretz qu’aissi m’estenha Lo desirs e la dolors Sivals dels plazers menors Mi faitz tant que joys m’en venha, Sol qu’a vos non descovenha.
Van mijn lief zal ik de fout herstellen, Die me van haar vertrekken deed, Want terug wil ik haar geven Als ze wil, mijn liederen en mij, Zonder hoop op andere genade. Duld slechts mijn liefde aan te horen, Van mij die een beloninkje verwacht.
Chansoneta, vai de cors Dir a midons que.t retenha, Pus mi retener non denha. […]
O mijn lied, ga snel zeggen Aan mijn dame dat ze je houdt; Mij te houden keurt ze niet waardig.
Ik weet heel goed dat ik mijn hart Niet van liefde af kan brengen, Noch door toorn en droefheid noch Door liefde voor een andere vrouw. Ik zal haar niet langer belagen Zoals ze wil, zo zal het zijn, Ik bemin haar heel mijn leven. Schone vrouw, in u verblijven Zin en schoonheid en waarde, Duldt u dat mij wegvagen De begeerte en de pijn? Geef me van de mindere genoegens Zoveel dat vreugde naar me komt, Mits het u niet zal mishagen.
In den zîten, daz die rôsen In den zîten, daz die rôsen erzeigent manic schœne blat, sô vluochet man den vröidelôsen, die rüegære sint an maniger stat Durch daz, wan sî der minne sint gehaz und die minne gerne nœsen. got müez uns lœsen von den bœsen.
BINNENWERK.indd 85
In de tijden dat de rozen aan ons tonen hun mooie blad, verfoeien we de vreugdelozen, die spelbrekers zijn overal. Ze zijn de zo gehate minne zat en zouden graag de minne lozen, dat God verlosse van de bozen.
18/06/13 18:08
Man darf den bœsen niht suochen, in wirt dicke unsanfte wê, wan si warten unde luochen, alse der springet in dem snê: Des sint sî vil deste mê gevê, des darf doch niemen ruochen, wan si suochen birn ûf den buochen.
Men moet niet naar de bozen zoeken, hun overkomt onzachte wee, want ze wachten en beloeren, zoals wie rondspringt in de sneeuw, En daardoor razen ze nog meer. daar hoeft niemand om te geven, want ze zoeken op beukebomen peren.
3| Vogel Quant la seson renouvele Quant la seson renouvele, qui li douz tens doit venir, lors nest dame ne pucele qui ne couviengne esjouir; adonc ne me puis tenir de fere chançon nouvele pour l’amour a la plus bele de tout le mont, sanz mentir [...] Ahi, cuer plain de sotie, et conment t’i consentis? Certes ce fu grant folie; ne te poïst venir pis, car or pues tu mes touz dis ensi mener dure vie ne ja n’en avras baillie, car ele est de trop haut prix. [...]
Wanneer het seizoen zich verandert en mildere tijden komen, dan is er geen dame, geen maagd, die men niet moet verblijden. nu kan niets me nog verhinderen voor haar een nieuw lied te schrijven, uit liefde voor haar, die, zonder leugen, de schoonste ter wereld is.
Je dout mult qu’ele n’ait cure de ma chançon retenir; mes qui touz les maus endure se doit un pou enhardir. Coarz ne puet bien venir; biau cop gist en aventure. Va donc, chançon, si li jure qu’ele me fet a duel morir.
Ik betwijfel zeer, dat ze met mijn lied wenst ter harte te nemen. maar wie alle pijn verdraagt moet een weinig moed vatten Een lafaard maakt geen goede indruk veel hangt van het noodlot af. Ga dus, lied, zweer haar, dat ze me van verdriet laat sterven.
O wee – hart vol domheid hoe kan je daarmee akkoord gaan? Dat was vast en zeker grote waanzin! Nog schlechter had je het niet kunnen treffen want nu moet je op die manier en voor altijd zulk een leven leiden, want je zal haar nooit kunnen bezitten omdat ze een te hoge waarde heeft.
(Vertaling: Mon cuer mon ame)
Alse die vogel vrœlîchen Alse die vogel vrœlîchen Den sumer singende enpfân, Und der walt ist loubes rîche Und die bluomen schône stân, Sô ist der winter gar vergân. Mîn reht ist, daz ich wîche Dar mîn herze stæteclîche Von minnen ie was undertân.
BINNENWERK.indd 86
Als de vogels zingend blij De zomer ontvangen gaan, En het bos is bladerrijk En de bloemen prachtig staan, Dan is de winter gans vergaan. Mijn recht is ’t dat ik daarheen reis Waar mijn hart met vastigheid Van minnen was de onderdaan.
18/06/13 18:08
4| Sumer Svmmer vnde winder Svmmer vnde winder sint mir beyde gheliche lanc we se och vndersceyden sin desse rete lazent mir zo losen ane strit nieman ist so swinder to der lieue leyden wanc em enkan der blomen scin truren nicht erwenden her en sien sich alle taghe aldus han ich mich ghesent nach der guden langhe here vnde han minen mot an se ghewent so ist ir vraghen wes ich dummer ghere [...]
Zomer en winter zijn voor mij beide even lang, terwijl ze toch verschillend zijn. laat me deze woorden verklaren zonder strijd, niemand is zo gehard tegen ongewis liefdesverlangen dat de geur van bloemen niet zijn treurnis afwenden kan, en toch hunkeren ze. zo ook hunker ik al lang naar de goede dame en heb mijn gemoed naar haar gewend. nu is haar vraag wat ik, domoor, van haar wil.
Nv wil ich aber singhen we iz halt vor ir oren ghe de mich irsten singen heiz so vor vmbe en horet nicht de gute minen sanc nach dem vnghelinghen singhe ich ie von sculden we sint ich mi an se gheleys des ist in der maze wol bi tritzich iaren lanc daz ich ir was vnderdan alles das se mir ghebot nv wil se mir vnghelonet lan iz daz nicht eyn cleghelich not
Nu wil ik echter zingen ook als zij er geen oor naar heeft, die ’t eerst mijn zingen wilde, dus waarom hoort de goede vrouwe niet mijn zang? door deze nare dingen zing ik gedurend ach en wee sinds ik me aan haar verplichtte. dat is in die mate wel zo’n dertig jaren lang dat ik was haar onderdaan in alles dat ze me gebood, onbeloond laat ze me gaan, is dat geen klagelijke nood
Vil manighen abelrunse hat sich gheppelmannes roc den he vireltaghes treyt ermel vnde busen sin mit syden wol benat sin vil odes clunsen daz her in er scotzel dot machet mir noch grawen loc owe dat her der guten sines scimpes nicht en lat dan her weder eren willen tot im zo romen vnd ir zo scaden eynes heyzet vppechlichen mot des ist her mit wllen ouer laden [...]
Veel gewatteerde plooien heeft de jas van Geppelmann die hij op feestdagen draagt, mouwen en het borststuk zijn met zijde mooi genaaid, zijn leeg en ijdel loven dat hij in haar oren vleit, daar krijg ik grijze haren van. helaas dat hij de goede zijn grappen niet bespaart, haar wil niet onderschrijft. voor zijn roem en tot haar schade. iets, geheten ‘opzichtigheid’, daarmee wil hij zich graag overladen.
BINNENWERK.indd 87
18/06/13 18:08
Wol dich vrowe trute daz er durch dich miden mot sine gelende des her plach ich en vloch im nimmer de dich em zo vredel gaf manger hande crute der wer im nimmer boz da van striuet im der nac enes heyzet sorghe uolget im unz in sin graf des waz he vil vngewone langhe her bi sinen taghen nv ton em de secke vil gedon de dar riden sinen losen kraghen
Vrouw Traute, u zei geloofd, dat hij om jou verlaten had de akkers die hij pachtte; ik verwens niet wie hem jou als verloofde gaf. het eten van allerlei kool vindt voor hem nimmer een einde, het doet zijn haar te berge rijzen. iets, geheten ‘zorgen’ volgt hem tot in het graf, dat was hij niet gewoon, nooit van z’n dagen voorgevallen, de plunderingen plagen hem aldoor, die hem bij zijn vuile nekvel pakken.
Swenne diu zît alsô gestât Swenne diu zît alsô gestât, daz uns koment beidiu bluomen und gras sô mac sîn alles werden rât, dâ von mîn herze trûric was. Des vröwent sich diu vogellîn, wurde iemer sumer als ê. lât die welt mîn eigen sîn, mir tæte iedoch der winter wê.
Wanneer de tijd zo is gevorderd dat ons komen bloemen en het gras, dan kan alles goed weer worden, waardoor mijn hart verdrietig was. Hierom zijn de vogeltjes blij, moge de zomer zijn als eens, zou van mij de wereld zijn, dan nog deed mij de winter wee.
“Durch sînen willen, ob er wil, tuon ich einez und anders niht. des selben mac in dunken vil, daz niemen in sô gerne siht. Ich wil behalten mînen lîp. ich hân vil wol genomen war, daz dicke werent schœniu wîp von solheme leide missevar.”
Wanneer hij wil, ter zijner ere zal ik het doen en anders niet. hij mag het hogelijk waarderen, dat niemand hem zo gaarne ziet, Intact wil ik mijn lichaam houden, ik heb menigmaal waargenomen bij schone en rechtschapen vrouwen, hoe slecht het hun vaak is bekomen.
Die dâ wellen hœren mînen sanc, ich wil, daz si mir sîn wizzen danc stæteclîche und sunder wanc. die ie geminneten oder noch minnen, die sint vrô in manigen sinnen des die tumben niene beginnen, wan sî diu minne noch nie betwanc noch ir herze ruochte enbinden.
Die willen horen mijn gezang, ik wil dat zij mij geven dank, immer standvastig en constant. die vroeger minden en nog minnen, die zijn heel blij in veel opzichten, de dwazen moeten zoiets missen, ze voelden nooit de minnedwang, hun hart wilden ze niet ontbinden.
Vertaling Evianne de Kup
BINNENWERK.indd 88
18/06/13 18:08
LA LAUZETA Libes Süeze Gewelfde kelder
12.10-12.40; 16.10-16.40
Regina Schmidt Bert Brückmann Olaf Krause
zang cister draailier en zang
Swer mir schade an miner vrouwen Er hat ze lange mich gemiten Lamento di Tristano: La Rotta Do was diu magit Lavine (uit de Eneïde) Summer unde winder Minne, ich hân dich funden bitter albetalle (uit de Eneïde) Tristran Wa sint nu alle die von minnen sungen e Do siu ir muoter besach (uit de Eneïde) Swer ze der minne Ez sint guotiu niuwe maere
Hendrik van Veldeke Reinmar von Brennenberg (13de eeuw) Hendrik van Veldeke Neidhart Hendrik van Veldeke Hendrik van Veldeke Reinmar von Brennenberg Hendrik van Veldeke Hendrik van Veldeke Hendrik van Veldeke
ONTDEKKINGSCONCERTEN
BINNENWERK.indd 89
89
18/06/13 18:08
Libes Süeze – de zoetheid van de wereld, van het hier en nu. Dit concept, ontleend aan een lied van Hendrik van Veldekes tijdgenoot Walther von der Vogelweide, verwoordt kort maar krachtig waar volgens La Lauzeta Veldekes poëzie om draait. Waar andere dichters klagen over de wreedheid van hun beminde, probeert hij haar voor zich te winnen. Waar anderen zich bezwaard voelen door de harde winter, koestert hij zich in de hoop op een nieuwe lente. Veldekes gedichten zijn op een aantrekkelijke manier direct en optimistisch. Zijn personages, en dan vooral de vrouwelijke personages, springen zo levendig van het papier dat het lijkt alsof ook een hedendaagse lezer hen al jaren kent. Hendrik van Veldeke liet ons geen muziek na. La Lauzeta probeerde drie verschillende strategieën uit om Veldekes werk weer tot leven te wekken. Elk afzonderlijk bieden ze ons slechts een partieel beeld van wat moet geklonken hebben. Alle drie te samen geven ze ons hopelijk een auditieve glimp van wat Veldekes toehoorders destijds mochten meemaken. Voor enkele van Veldekes gedichten bedacht La Lauzeta in eerste instantie nieuwe melodieën, passend bij de sfeer van het gedicht. Ze baseerden zich hiervoor op bestaande melodieën uit Veldekes tijd en op alle musicologische kennis die er maar voorhanden is over de muziek van die regio. Het resultaat is onzeker, maar geeft de hedendaagse luisteraar alvast een stevige sonore suggestie: ongeveer zo moet het geklonken hebben. Vervolgens zette La Lauzeta de tanden in Veldekes Eneïde, waarin hij verhaalt over de lotgevallen van de held Eneas na de val van Troje. Ook hier kunnen we alleen maar raden naar de mogelijke uitvoeringspraktijk van toen. Maar een mix van gezongen en niet gezongen declamatie lijkt het meest geschikt. Het verhaal is voor La Lauzeta het hart van de uitvoering. De muziek ligt niet op voorhand vast, maar vloeit uit de tekst voort. Vrij en veranderlijk, maar wel steeds binnen de contouren van de modus. La Lauzeta nam in haar programma ook enkele liederen op van Minnesänger van wie de muziek wél overgeleverd werd, zoals Neidhart of Reinmar von Brennenberg. Hun melodieën brachten La Lauzeta inspiratie voor reconstructies van Veldekes liederen en bieden de luisteraar ten slotte ook een portie ‘echte’ minnezang.
90
BINNENWERK.indd 90
18/06/13 18:08
Swer mir schade an mîner frouwen Swer mir schade an mîner frouwen, Dem wünsche ich des rîses, Dar an die diebe nement ir ende. Swer mîn dar an schône mit trouwen, Dem wünsch ich des paradyses, Unde valde im mîne hende. Vrâg ieman, wer si sî, Der bekenne si dâ bî: Ez ist diu wolgetâne. Genâde, frouwe, mir, Der sunnen gan ich dir, Sô schîne mir der mâne.
Wie bij mijn vrouwe over mij slecht spreekt, Hem wens ik ’t dieveneind, De strik waarin zij hangen. Wie bij de schone mij aanbeveelt, Hem wens ik ’t paradijs, En vouw voor hem mijn handen. Vraagt iemand wie ze is, Ze is herkenbaar in: Al wat is welgedaan. Zij mij genadig, vrouwe, De zon dan, gun ik jou, Voor mij schijne de maan
Swie mîn nôt gefüeger waere, Sô gewünne ich liep nach leide Und fröide manichvalde, Wan ich weiz vil liebiu maere: Die bluomen entspringent an der heide, Die vogel singent in dem walde. Dâ wîlent lac der snê, Dâ stât nu grüener klê, Er touwet an dem morgen. Swer nu welle, der fröiwe sich, Nieman noet es mich, Ich bin unledic von sorgen.
Als mijn noden kleiner waren, Zou ik lief na leed hebben verworven, En vreugde menigvoud, Want ik weet een lieflijke mare: Bloemen aan het heideveld ontsprongen De vogels zingend in het woud. Waar sneeuw en ijs eens lagen, Groeit nu de groene klaver, Het dauwt vroeg in de morgen. Wie nu wil, weze vrolijk, Dat geen daartoe mij nodige, Ik ben niet vrij van zorgen.
Er hat ze lange mich gemiten Er hat ze lange mich gemiten, Den ich mit triuwen nie gemeit. Von siner schulde ich han erliten, Daz ich nie groezer not erleit. So lebt min lip nach sinem libe. Ich bin ein wip, daz im von wibe Nie liebes me geschach, Swie mir von im geschaehe. Min ouge in gerner nie gesach, Danne ich in hiute saehe.
Hij heeft langdurig mij gemeden, Die gerouwelijk nooit meed, Ach door zijn schuld heb ik geleden, Dat nooit ik grotere noden lijd. Mijn leven is zijn leven trouw, Ik ben een vrouw, meer dan alle vrouwen Is hem mijn liefs geschied., Wat er ook aan mij geschiedt. Nooit heeft mijn oog ‘m zo graag gezien Als het vandaag hem ziet.
Mir ist vil liebe nu geschehen, Daz mir so liebe nie geschach, So gerne han ich sie gesehen, Daz ich si gerner nie gesach. Ich scheid ir muot von swachem muote, Sie ist so guot, ich wil mit guote Ir lonen, ob ich kan, als ich doch gerne kunde. Vil mere vröiden ich ir gan, Danne ich mir selben gunde
En onlangs is mij liefs geschied, Zoveel dat ‘t nooit meer mij geschiedt, Zo graag heb ik haar net gezien, Dat nimmer ik haar grager zie. ‘k Acht haar gemoed geen zwak gemoed, Zij is zo goed, ik wil met goeds Haar lonen, als ik kan, zoals ik graag zou kunnen. Ik gun aan haar meer vreugde dan Ik aan mezelf zou gunnen.
BINNENWERK.indd 91
18/06/13 18:08
dô was diu maget Lavîne Dô was diu maget Lavîne Gegangen ûf ein palas hô Und ez gefûchte sich alsô, Daz Êneas hielt ûf dem graben. Dô sach diu junkfrowe her abe Von dem venster dâ si lach. Den hêren sie wol besach, Den minnesâlegen Troiân. Wie wart her ie sô wol getân, Hern mohte niemer schôner sîn! Daz hete ouch daz magedîn Dâ bevor vil wol vernomen. Dô her dô dare was komen, Do gesach sie die wârheit. Des gewan si michel arbeit. Dâ si was ûf deme hûs, Dô schôz si frouwe Vênûs Mit einer scharphen strâle. Daz wart ir al ze quâle Sint uber ein lange stunden. Si gewan eine wunden An ir herze enbinnen, Sô daz si mûste minnen.
Het was toen de maagd Lavinia Omhoog gegaan was in de burcht, Wat er gebeurde ging aldus. Eneas hield halt voor de gracht, De jonkvrouw keek van bovenaf Uit het raam waar ze vaak zit, Op de heer had ze goed zicht, De liefdeszalige Trojaan, Wat was hij wonderwel gemaakt, Geen heer kon ooit nog mooier zijn! Zoiets had ook het maagdjefijn Eerder menig keer vernomen. Toen hij dan was aangekomen, En ze de waarheid zag, Werd dat haar zeer tot last. Ze was binnen, want een huismus, Toen haar beschoot vrouwe Venus Met een vlijmscherpe pijl, Dat gaf haar durende pijn, Een uur was nog te kort, De pijl had haar verwond In ’t hart heel diep van binnen, Zodat ze wel moest minnen.
Svmmer vnde winder Svmmer vnde winder Sint mir beyde gheliche lanc, We se och vndersceyden sin. Desse rete lazent mir zo losen ane strit, Nieman ist so swinder To der lieue leyden wanc Eem enkan der blomen scin Truren nicht erwenden her, en sien sich alle taghe. Aldus han ich mich ghesent Nach der guden langhe here Vnde han minen mot an se ghewent. So ist ir vraghen wes ich dummer ghere.
Zomer en winter Zijn voor mij beide even lang, Terwijl ze toch verschillend zijn. Laat me deze woorden verklaren zonder strijd, Niemand is zo gehard Tegen ongewis liefdesverlangen Dat de geur van bloemen Niet zijn treurnis afwenden kan, en toch hunkeren ze. Zo ook hunker ik Al lang naar de goede dame En heb mijn gemoed naar haar gewend. Nu is haar vraag Wat ik, domoor, van haar wil.
Dvmmer lute vraghen, Moyt mich sere zo aller zit, Wer de wol ghetane si Van der ich nv singhe, der ist ym van mir vngheseghet. Had se holde maghe, Dar bliuet se ane nit, Se ist van missewende vri. Ich en sach nie wib de minen ovghen bet beheyt, Wes eyn man zo wibe gheret
Domme lieden vragen, Wat me zeer tegenstaat, Wie de welgevormde is Van wie ik zing, door mij wordt niet gezegd. Heeft ze aardige verwanten, Zal niemand haar dat misgunnen, Ze is van misstappen vrij. Ik zag nooit een vrouw die mijn ogen zo beviel, Wat een man in een vrouw wil,
BINNENWERK.indd 92
18/06/13 18:08
Des hat se nach wnschen vil, Her wirt alles lyeues da ghewert Mit im se daz gherne delen wil.
Dat heeft ze naar wens, Alle blijheid wordt hem gegeven Met wie ze dat graag delen wil.
Waz an eyne wibe Guter dinghe mach ghesin, Des hat se den besten teyl. Kusch an eren ghebere, mit ir sprichen nicht zo balt, Wol irme reynen libe, Der ist, vf de truwe min, Der wer im nimmer boz Vmbewollen ane meyl, Minnenclichen scone vnd dar bi rechte wol ghestalt Eren bere vnd wol ghezoghen Der scone eyn ouergulde gar Em ne hat sin ghelucke nicht betroghen Wer mit ir sal swenden sine iare.
Wat er in een vrouw mag zijn Aan goede dingen, Ze heeft het beste deel. Kuis in haar optreden, in haar spreken niet zo haastig, Geprezen zij haar reine verschijning, Die is, op mijn woord, Zonder smetten Onberispelijk, Een beminnelijke schoonheid en van gestalte recht, Van eerzame en nobele komaf, Verguldt haar schoonheid gans. Zijn geluk bedriegt hem niet Die met haar zijn jaren doorbrengt.
Tristran Tristran muose sunder sînen danc Stæte sîn der küneginne, Wan in daz poisûn dar zuo twanc Mêre danne diu kraft der minne. Des sol mir diu guote sagen danc, Wizzen, daz ich sölhen tranc Nie genam und ich sî doch minne Baz danne er, und mac daz sîn. Wol getâne, Valsches âne, Lâ mich wesen dîn Unde wis dû mîn.
Tristan moest, tegen wil en dank, Gestand doen aan de koningin, Want liefdesdrank bevat een dwang Veel groter dan de kracht der minne. Mijn goede vrouw moet zeggen dank, Wetend dat ik zo’n drank Nooit nam en toch haar zal beminnen Veel meer dan hij, als dat kan zijn. Zo bevallige, Zonder ’t valse, Dat ik van jou mag zijn, En weze jij van mij.
Sît diu sunne ir liehten schîn Gegen der kelte hât geneiget, Und diu kleinen vogellîn Ir sanges sint gesweiget, Trûric ist daz herze mîn. Ich wæne, ez wil winter sîn Der uns sîne kraft erzeiget An den bluomen, die man siht, In liehter varwe Erblîchen garwe, Dâ von mir beschiht Leit und anders niht.
Sinds de zon haar lichtende schijn Onder de kou heeft omgebogen, En alle vogeltjesklein Geen zang meer laten horen, Is verdrietig het hart van mij. Ik meen, de winter is nabij Die ons zijn kracht wil tonen In de bloemen die men ziet, Van kleur eens licht Nu in bleke tint, Voor mij is voorzien Leed en anders niet.
BINNENWERK.indd 93
18/06/13 18:08
Wâ sint nu alle die von minnen sungen ê Wâ sint nu alle die von minnen sungen ê? Sî sint meist tôt, die al der werlde fröide kunden machen Von Sente Gallen friunt, dîn scheiden tuot mir wê, Du riuwes mich, dîns schimpfes manger kunde wol gelachen. Reinmâr, dîns sanges manger gert, Ich muoz dich klagen und mînen meister von der Vogelweide. Von Niuwenburc, ein herre wert, Und ouch von Rucke Heinrîch sungen wol von minnen beide. Von Johansdorf und ouch von Hûsen Friderîch Die sungen wol; mit sange wâren hovelîch Walther von Metz, Rubîn und einer, hiez Wahsmuot. Von Guotenburc Uolrîch, der liute vil dîn singen dûhte guot.
Waar zijn nu allen die van minne zongen, eens? Dood zijn de meesten die de wereld vreugde konden geven. Vriend uit Sint Gallen, je scheiden doet me wee, Ik mis je, om je grappen kon menigeen wel lachen. Reinmar, je liederen mocht men graag, Ik moet om je treuren en om mijn meester von der Vogelweide. Von Neuenburg, achtenswaard, En ook Heinrich von Rugge zongen wel van minne beiden. Von Johansdorf en ook Friedrich von Hausen Die zongen wel; met hun gezangen waren hoofs Walther von Metz, Rubin en één geheten Wachsmut. Ulrich von Gutenberg, vele lieden achtten je zingen goed.
Do si ir mûder besach Do si ir mûder besach Daz si sô ubele was gevar, Dô wart si vile wol gewar, Daz ir dink unrehte fûr. Listechlîche sie si beswûr, Diu kuneginne, mâre, Und frâget si wie si wâre Sô varlôs und sô bleich? Diu maget ersûhte unde sweich, Und wart von angesten rôt; Daz lêrde sie diu nôt, Daz sir einer luge erdahte. Ssi sprach vil ernesthahte: ‘Frowe, ich bin verirret, Ichn weiz waz mir wirret, Weder diu sucht oder der rite Dâ ich bin bevangen mite, Daz is mir wol worden schîn.’ ‘Got weiz’ sprach si ‘tohter mîn, Swie wol dû kunnest liegen, Dune maht mich niht betriegen, Dû mûst der wârheite jehen. Nâch diu und ich hân gesehen, Dune darfst niht valschen dîniu wort. Ich hân dîn sûhten wol gehôrt, Daz ich vil wol bekenne. Tohter, ez is minne.
BINNENWERK.indd 94
Wanneer haar moeder merkt Dat ze zich onpasselijk voelt, Ontwaart ze gauw heel goed Dat er voor haar iets naars gebeurt. De koningin, fameus, Listig haar bezwerend, Wil van haar de rede weten Waarom zo vaal, zo bleek? De maagd zuchtte diep en zweeg, En werd van angst vuurrood; Dat leerde haar de nood, Dat ze een leugen moest bedenken. Ze sprak daarop heel ernstig: ‘Dame, ik ben verward, ‘k Weet niet wat me belast, Het is koorts of een verhoging Die ik heb opgelopen, Dat is wat mij nu blijkt.’ ‘God weet’ sprak zij, ‘dochter mijn, Hoe goed je bent in liegen, Mij kun je niet bedriegen, De waarheid moet je spreken, Ik heb heel goed gekeken, Je hebt geen nood aan ’t valse woord, Je zuchten heb ik wel gehoord, Ik ken het wel van binnen, Dochter, het is minne.
18/06/13 18:08
Swer ze der minne Swer ze der minne ist sô fruot, Daz er der minne dienen kan Und er durch minne pîne tuot, Wol ime derst ein sælic man. Von minne kumt uns allez guot, Diu minne machet reinen muot. Waz solt ich sunder minne dan?
Wie heeft voor minne zo’n gevoel, Dat hij de minne dienen kan, En om de minnepijnen zwoegt, Heil hem, hij is een zalig man. Van minne komt ons al het gemoed, De minne geeft een rein gemed, Wat zou ik zonder minne dan?
Ich minne die schœnen sunder danc, Ich weiz wol ir minne ist clâr, Ob miniu minne ist kranc, Sô wirt ouch niemer minne wâr. Ich sage ir mîner minne danc, Bî ir minne stât mîn sanc, Erst tump swers niht geloubet gar
Ik min de schone zonder dank, Haar minne weet ik zuiver, klaar, Is minne in mij verziekt, verlamd, Dan toont zich nimmer minne waar. Ik zeg haar om mijn minne dank, Want door haar minne leeft mijn zang, Al wie dit niet gelooft is dwaas.
Ez sint guotiu niuwe mære Ez sint guotiu niuwe mære, Daz die vogel offenbære Singent, dâ man bluomen siht. Zen zîten in dem jâre Stüende wol, daz man vrô wære, Leider des enbin ich niht, Mîn tumbez herze mich verriet, Daz muoz unsanfte unde swære Tragen daz leit, daz mir beschiht.
Het is een goede nieuwe mare, Dat de vogels zich openbaren Zingend, nu men bloemen ziet. In deze tijd van het jaar Was het goed dat men vrolijk ware, Jammer genoeg ben ik dat niet, Daar mijn dwaze hart me verried, Zo moet ik onzachte en zware Pijnen dragen, voor mij voorzien.
Diu schœnest und diu beste vrowe Zwischen dem Roten und der Sowe Gap mir blîdeschaft hie bevorn. Daz ist mir komen al ze riuwen Durch tumpheit, niht von untriuwen, Daz ich ir hulde hân verlorn, Die ich zer besten hete erkorn Oder in der welte mohte schowen. Noch sêre vürhte ich ir zorn.
De mooiste en de beste vrouwe Tussen de Rhône en de Sou Gaf me blijdschap ooit tevoren. Nu ben ik om alles rouwend Door dwaasheid, niet uit ontrouw, Zodat haar gunst ik heb verloren, Die ik als beste heb verkozen, Of in de wereld mocht aanschouwen, Ach, hoe vrees ik haar vertoornen.
Al ze hôhe gerende minne Brâhten mich ûz dem sinne Dô ich ir ougen unde munt Sach wol stên und ir kinne, Dô wart mir daz herze enbinne Von sô süezer tumpheit wunt, Daz mir wîsheit wart unkunt. Des bin ich wol worden inne Mit schaden sît ze maniger stunt.
Al te hoog begerende minne Bracht me heel erg buiten zinnen Toen ik haar ogen en haar mond Zo mooi zag zijn, en ook haar kinnetje, Toen werd mijn hart van binnen Door dwaasheid zoet verwond, Mijn wijsheid ging, en ik werd dom. Dat zal ik nog beseffen immer Tot mijn nadeel menige stonde.
BINNENWERK.indd 95
18/06/13 18:08
Daz übel wort sî verwâten, Daz ich nie kunde verlâten. Dô mich betrouc mîn tumber wân. Der ich was gerende ûz der mâten. Ich bat sî in der kartâten, Daz sî mich müese al umbevân. Sô vil het ich niht getân, Daz sî ein wênic ûz strâten Durch mich ze unrehte wolte stân.
Laat het kwalijk woord vervagen Dat ik niet heb kunnen verlaten Toen mij bedroog mijn dwaze waan. Haar die ik begeerde buitenmate Vroeg ik uit liefde voor de naaste Dat ze me omhelsde helemaal. Zo veel had ik niet gedaan, Dat zij, een beetje uitgelaten, Om mij iets ongerechts wilde begaan.
Vertaling Evianne de Kup
BINNENWERK.indd 96
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 97
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 98
18/06/13 18:08
OPENLUCHT FAMILIEAANBOD
SCORPIO COLLECTIEF LES HAULZ ET LES BAS ARTFORUM DECAMERON ABC
BINNENWERK.indd 99
101 103 105 106 108
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 100
18/06/13 18:08
SCORPIO COLLECTIEF Der sumer kumpt — De dageraad van het Alta Capella-repertoire
Dani Pelagatti Silke Gwendolyn Schulze Simen Van Mechelen Baptiste Romain
schalmei en pommer schalmei en pommer schuiftrompet doedelzak
Winter wie ist nu dein Kraft? Meienzît
Neidhart (ca. 1180 – 1240) Neidhart
Der sumer kumpt La Quart estampie real
Neidhart? Anoniem (13de eeuw, Frans)
Ich saz uf eine steine Palastinlied La Quinte estampie real
Walther von der Vogelweide (ca. 1170 – 1230) Walther von der Vogelweide Anoniem (13de eeuw, Frans)
Ductias Kalenda maya
Anoniem Raimbaut de Vaqueiras (ca. 1180 – 1207)
Rôtiboulli joyeux Een nyw liet zal ik u leren
Anoniem (15de eeuw, Frans) Anoniem (15de eeuw, Vlaams)
Dubbelrietinstrumenten zoals de schalmei bestaan al sinds mensenheugenis. De verschillende namen voor dit instrument – schalmei in het Nederlands, shawm in het Engels en chalumeau in het Frans – komen allemaal voort uit het Oudgriekse woord ‘kalam’, wat ‘riet’ betekent. De schalmei en haar dikbuikige broertje de doedelzak, duiken regelmatig op in verluchte manuscripten vanaf de 11de eeuw. Als openluchtinstrument was de schalmei erg geschikt om de blijde intochten van hoogwaardigheidsbekleders aan te kondigen of om dansen te begeleiden. Net zoals haar Chinese neef, de sona, werd de schalmei ook lang geassocieerd met het vrolijk en vooral luid opluisteren van trouwfeesten. In een 14de-eeuwse Duitse bron lezen we dat “het schalmei-spel de laatste jaren drastisch verbeterde”. Waarschijnlijk pasten de spelers vanaf dan de techniek van de circulaire ademhaling toe. Een techniek die de schalmeispelers oppikten bij hun collega’s uit het Midden-Oosten en hen in staat stelde om hun articulatie bij het spelen van polyfonie te verfijnen.
OPENLUCHT — FAMILIEAANBOD
BINNENWERK.indd 101
101
18/06/13 18:08
De trompet is al minstens even oud als de schalmei en genoot een hoge status als militair instrument. Ze had een signaalfunctie en deed op het slagveld geheime militaire commando’s weerklinken. Omdat de trompet in de middeleeuwen nog geen ventielen had, kon men in het lage register enkel octaven en kwinten spelen. In het hoogste register kon men echter wel een diatonische toonladder laten horen. Al klinkt die in moderne oren behoorlijk exotisch, gewend als we zijn aan de gelijkzwevende stemming. In het midden van de 15de eeuw kwam men op het lumineuze idee om een schuif aan de trompet toe te voegen. Dat leidde tot het ontstaan van de meer wendbare schuiftrompet en de trombone. Schalmeien en trompetten vormden samen één ensemble: de alta capella. We weten dat een heraut in het Firenze van de 14de eeuw de deur niet uitging zonder het gezelschap van één schalmei en zeven of acht trompetten. De schalmei nam de melodie voor haar rekening, de trompetten begeleidden met oorverdovende bourdontonen en swingende ritmes – meestal geïmproviseerd. Alta capella betekent letterlijk ‘luid koor’ en was het belangrijkste instrumentaal ensemble heel de 15de eeuw lang. Voor Dag Oude Muziek ging Scorpio Collectief op zoek naar repertoire voor schalmeien en trompetten uit het middeleeuwse Duitsland. Wat zou de alta capella toen gespeeld kunnen hebben? Allereerst: dansliedjes. Net als hun zingende collega’s vertolkten de instrumenten waarschijnlijk liederen van Minnesänger zoals Walther von der Vogelweide en Neidhart. Deze melodieën zijn vaak tamelijk eenvoudig opgebouwd rond pentatonische motieven. Bovendien ligt een rudimentaire ritmische versmaat aan de basis, zodat er met evenveel gemak op gezongen als gedanst kon worden. Neidharts ‘Winter wie ist nu dein Kraft?’, met zijn goed in het oor liggende melodie, is daar een perfect voorbeeld van. De spelers van toen putten niet alleen uit het repertoire van de Minnesänger maar vonden zonder twijfel ook muzikaal materiaal bij de populaire liederen van de troubadours en trouvères. ‘Kalenda maya’ van Raimbaut de Vaqueiras is waarschijnlijk het meest bekende danslied van de trouvères. Omdat heel weinig van deze muziek meerstemmig is overgeleverd heeft Scorpio Collectief de polyfonie zelf uitgeschreven. Daarbij probeerden ze de uitvoeringspraktijk van die tijd zo dicht mogelijk te benaderen. Instrumentisten waren waarschijnlijk ook vertrouwd met dansen zoals ‘La Quarte’ en ‘La Quinte Estampie Real’. Deze dansen bestaan uit solo’s gevolgd door een refrein met telkens een open en gesloten einde, een simpele vraag- en antwoord-structuur dus. Een goed voorbeeld hiervan is ook de 15de-eeuwse dans ‘Rôtiboulli joyeux’. Deze dans is een vroege voorloper van alle latere dansmelodieën met een ostinaatbas, zoals bijvoorbeeld ook Greensleeves. Geïnspireerd door de zomer nodigt Scorpio Collectief u ten slotte uit om ‘een nyw lied’ te zingen, een geestelijk lied dat dateert uit het midden van de 15de eeuw en bijzonder modern klinkt: in de wereld van de oude muziek breekt de zomer telkens opnieuw aan! 102
BINNENWERK.indd 102
18/06/13 18:08
LES HAULZ ET LES BAS Frese Nouvelles — Motetten, clausulae, cantigas en dansen
Gesine Bänfer Ian Harrison Christian Braun Nathaniel Wood Carlo Rizzo Michael Metzler
schalmei, doedelzak schalmei, doedelzak bazuin bazuin percussie percussie
Introitus de Tuba Stantipes Ductias Audite principes / Bakashi Neves Prologo / Muito Devemos Mia yrmana fremosa / Ay Deus se sab’ora uit Martin Codax Aires de Santa Maria Neva Cheng-i harbi Alif ya soultani Douce dame jolie Freses nouvelles / Chose Loyset / Dieus comment puet li cuers durer Dou way Robin Polorum Regina
David Yacus naar traditioneel Italiaans trompetgeschal Anoniem Anoniem Anoniem / Traditioneel Turks uit Cantigas de Santa Maria Ian Harrison - naar fragmenten uit Cantigas de Santa Maria uit Janissary March collectie Traditioneel Turks Guillaume de Machaut (ca.1300-1377) Anoniem Anoniem Anoniem
Een paar lange, rechte trompetten, schalmeien, doedelzakken en percussie: van dit instrumentale ensemble vinden we vanaf de vroege middeleeuwen bijna overal in Europa afbeeldingen terug. Dichters loofden de instrumenten in hun verzen. Documenten in archieven tonen aan dat de bespelers ervan in vaste dienst waren bij steden en hoven, dat hun instrumenten werden gekocht en verkocht en dat de muzikanten overgeplaatst werden van het ene hof naar het andere. In het westen noemde men dit ensemble ‘alta’ en in het oosten ‘naubat’. De formatie ontstond in het Verre en het Nabije Oosten en bereikte Europa via de oude handelsroutes tussen Oost en West. In Marokko, Oezbekistan, Brunei en heel wat andere plaatsen kan men de naubat vandaag nog steeds aan het werk horen. De instrumenten hebben ook elk een symbolische betekenis. De schalmei wordt geassocieerd OPENLUCHT — FAMILIEAANBOD
BINNENWERK.indd 103
103
18/06/13 18:08
met feest, de trompet met macht en de percussie met dans. De alta of de naubat is als vanouds ook verbonden met bijna alle belangrijke rites in een mensenleven: doop, huwelijk en dood. Sultans uit het Ottomaanse Rijk namen hun naubat mee naar het slachtveld, Europese koningen hadden tijdens hun reizen een alta in hun gevolg om hun aankomst aan te kondigen. De klank van deze luide instrumenten diende in de middeleeuwse steden om de dag te begroeten bij zonsopgang en het einde ervan aan te kondigen bij zonsondergang. Op die manier raakte ‘naubat’ in Europa vertaald als ‘une aubade’. De Arabische trompet, de ‘nafir’, gaf dan weer zijn naam aan de Europese ‘fanfare’. Les haulz et les bas brengt voor Dag Oude Muziek vroegmiddeleeuwse muziek uit zowel Oost als West, in nieuwe arrangementen voor de luidste en meest groovy formatie van toen. Janitsarenmarsen uit het Ottomaanse Rijk gaan de ontmoeting aan met monofone liederen en dansmuziek uit Europa, maar ook polyfone motetten, ductias en clausulae staan op het menu.
104
BINNENWERK.indd 104
18/06/13 18:08
ARTFORUM Sprooksprekers — Voorlezen uit Veldeke
In de middeleeuwen trokken sprooksprekers langs de steden om er hun gedichten of ‘sproken’ te vertellen. Soms deden ze dit in het gezelschap van muzikanten of komedianten, en hun verhalen hadden vaak een maatschappelijke betekenis. Sprooksprekers is ook de naam van een groot voorleesproject in Leuven, dat begin dit jaar werd opgestart. Een jong en divers team van vertellers trekt met een tas vol kinderboeken de stad in en gaat op bezoek bij kinderen die minder makkelijk in contact komen met boeken. Er wordt voorgelezen aan huis of bij een organisatie die werkt met gezinnen uit een maatschappelijk kwetsbare situatie . Op Dag Oude Muziek gaan deze hedendaagse Sprooksprekers aan de slag met materiaal van hun middeleeuwse voorganger Hendrik van Veldeke. De teksten worden bewerkt en hertaald zodat ze ook voor (kleine) kinderen begrijpbaar zijn. Het voorlezen duurt ongeveer 30 minuten en richt zich in de eerste plaats tot gezinnen.
OPENLUCHT — FAMILIEAANBOD
BINNENWERK.indd 105
105
18/06/13 18:08
DECAMERON Troubadours, naar het Oosten en het Noorden! Invloed van de Franse troubadours in Europa: Duitse minnezang en Italiaans Trecento
Olivier Marcaud Jean-Lou Descamps Christophe Deslignes
zang, percussie vedel, cister, zang organetto, zang
Programma I Leu chansonet’ e vil Der winter waere mir ein zit Alse di vogele Fenice Fu Mille Merce
Giraut de Bornelh (1138 - 1215) Bernart de Ventadourn (ca. 1125 – 1195)/ Dietmar von Aist Richard de Semilly (… - ca. 1200)/ Hendrik van Veldeke Jacopo da Bologna (ca. 1295 - 1397) Egidius de Francia
Programma II Non es meravelha Lo Rossinholet salvatge/ Ez sint guotiu niuwe mare/ Estampitta del Rossinholet Alse di vogele Lucente Stella Per tropo fede
Bernart de Ventadourn (ca.1125 – 1195) Gaucelm faidit (ca. 1155 - 1220)/ Hendrik van Veldeke/ Jean-Lou Descamps Richard de Semilly (…- ca. 1200) / Hendrik van Veldeke Anoniem Anoniem
De troubadourskunst ontstond op het einde van de 11de eeuw. Willem IX van Aquitanië, destijds één van de meest machtige heersers van Europa, was de eerste die poëzie schreef in zijn eigen moedertaal, het Occitaans (langue d’oc). Een keuze die snel navolging vond en de eerste troubadours instant succes bezorgde. In tegenstelling tot het Latijn, de taal van de priesters en van de administratie, werd het Occitaans door vrijwel iedereen begrepen. De nieuwe lyriek van de troubadours werd ten dele beïnvloed door de Arabische poëzie en ten dele door de liturgische tropes. Vervoering was het ultieme doel van deze nieuwe poëtische doctrine. Helemaal in het centrum van dit ideaal stond de Dame of Vrouwe, die het object werd van een ware vereringscultus.
106
BINNENWERK.indd 106
18/06/13 18:08
Na de dood van Willem IX veroverde de nieuwe kunst van de troubadours sprongsgewijs heel Europa. Eerst naar het zuiden, in het spoor van de grote pelgrimsroutes – naar Rome via de Provence en het noorden van Italië, naar Santiago de Compostella via Catalonië en Spanje. Daarna, omstreeks het midden van de 12de eeuw, stak dit nieuwe geluid noordwaarts de Loire over. Trouvères sneden de nieuwe lyriek toe op hun eigen taal, de langue d’oil. In Duitsland doken niet lang daarna de Minnesänger op die dan weer op hun manier, in het Middelhoogduits, de minne bezongen. Het repertoire van de troubadours trok als een zingend vuur doorheen Europa. Grote prinselijke huwelijken, zoals dat tussen Beatrix van Bourgondië en keizer Frederik Barbarossa, droegen daar zeker toe bij. Men reisde met een groot gevolg, waaronder ook talloze minstrelen en jongleurs. Maar ook de grote markten in het Boven Rijn-gebied, de kruistochten en de vele populaire bedevaartroutes zorgden mee voor het verspreiden van de troubadourskunst. Een groot deel van Noord-Italië behoorde tijdens de Middeleeuwen toe aan het Heilig Roomse Rijk. Ook daar was de invloed van de Occitaanse troubadours sterk voelbaar. Via Italië was er dus ook een directe link tussen de troubadourskunst en de lyriek van de Duitse Minnesänger. De thema’s die de Minnesänger ontwikkelden, liepen ongeveer gelijk met die van de troubadours en trouvères: Lied (chant courtois), Tagelied (chanson d’aube), Kreuzlied (chant de croisade), Preislied (chant de lounge), Leich (lai), Frauenstrophe (chanson de toile), Klagelied (complainte), Spruch (sirventes) en Streitgedicht (jeu-parti). Typisch voor de Minnesänger is dan weer het Natuurlied, waarin verwezen wordt naar de tred der seizoenen. Vaak ontleenden de Minnesänger melodieën aan liederen van troubadours en trouvères, omwille van de grote muzikale kwaliteit ervan, en schreven ze eigen teksten bovenop die melodieën. Deze techniek noemt men contrafactum. Zo gebruikte Hendrik van Veldeke, die uiteindelijk een van de eerste grote Minnesänger was, een melodie van de trouvère Richard de Sémilly voor zijn eigen ‘Als die vogele’. Het is duidelijk dat de kunst van de troubadours aanleiding gaf tot een volledig nieuw literair genre, dat heel Europa veroverde en dat in elk land aan de eigen taal werd aangepast. In Italië bleven de langue d’oc en de langue d’oil vanaf het einde van de 12de eeuw en doorheen de hele 13de eeuw dominant in de literatuur. Vanaf het einde van de 13de eeuw echter ontstond daaruit een nieuwe muzikale en poëtische stroming: le dolce stil nuovo, bezield door dichters als Dante, Petrarca en Boccacio en componisten als Landini, da Bologna of da Firenze.
OPENLUCHT — FAMILIEAANBOD
BINNENWERK.indd 107
107
18/06/13 18:08
ABC Interactieve workshop rond het leven in de Middeleeuwen.
Ontdek de geheimen van de kathedralenbouwers, ontwerp je eigen kasteel met kruidentuin en verdiep je in de middeleeuwse hoofse cultuur door de poĂŤzie van de troubadours, de kleren van de hofdames, de vechtkunst van de ridders en de kunst van de kalligrafie. Ook middeleeuwse spelen, muziek en verhalen nodigen je uit op een tijdreis doorheen deze fascinerende periode. ABC (ART BASICS for CHILDREN) is een kunsteducatieve organisatie die kinderen en volwassenen op een speelse, creatieve manier introduceert in de wereld van de kunsten. ABC werkt zowel op locatie als in het eigen ABChuis in Brussel. www.abc-web.be
108
BINNENWERK.indd 108
18/06/13 18:08
BIOGRAFIEテ起
BINNENWERK.indd 109
18/06/13 18:08
A
ARTFORUM Artforum is een cultuureducatieve organisatie die kinderen, jongeren en de kunstenaar centraal zet. De organisatie geeft kinderen en jongeren de kans om kunst te ontdekken, zich erin te verdiepen of zelf te creëren, vanuit de overtuiging dat kunst verwondert en verrijkt. Artforum vertrekt vanuit de samenwerking met actieve kunstenaars en biedt een waaier van kunstactiviteiten aan, van initiërende workshops over producties tot jaarcursussen en langere projecten. www.artforumvzw.be
B
BENJAMIN BAGBY Zanger, harpist en onderzoeker Benjamin Bagby is al meer dan 30 jaar één van de belangrijkste figuren binnen de wereld van de middeleeuwse muziek. Na muziekstudies in de VS (Oberlin Conservatory en Oberlin College) en in Zwitserland (Schola Cantorum Basiliensis), richtte hij in 1977 samen met Barbara Thornton het beroemde ensemble Sequentia op. Sindsdien creëerde hij met Sequentia meer dan 70 vernieuwende programma’s met middeleeuwse muziek en concerteerde hij over de hele wereld. Vele opnames van Sequentia vielen in de prijzen. Sequentia ontving de Deutsche Schallplattenpreis (1993), tweemaal de Nederlandse Edison Award (1987 en 1998), de Franse Disque d’Or (1996), de CHOC de Le Monde de la Musique (2002) en de Diapason d’Or (1995 en 1999). Van ‘Canticles of Ecstacy’, gewijd aan de muziek van Hildegard von Bingen, gingen wereldwijd meer dan 500.000 exemplaren over de toonbank. Dit album leverde Sequentia ook een nominatie op voor de Grammy Awards. De meest recente releases van Sequentia (‘Edda: Myths from Medieval Iceland’, ‘The Rheingold Curse’, ‘Lost Songs of a Rhineland Harper’ en ‘Fragments for the End of Time’) zijn volledig gebaseerd op onderzoek van Benjamin Bagby en weerspiegelen zijn interesse in orale poëzie en het gebruik van traditionele muziek in de reconstructie van het oude muzikale vocabularium. Deze projecten groepeert hij onder de titel ‘The Lost Songs Project’. Daarnaast besteedt Benjamin Bagby een groot deel van zijn tijd aan soloperformances met Angelsaksiche of Germaanse orale poëzie. Met zijn uitvoering van het Oudengelse epos ‘Beowulf ’ toert hij al enkele jaren de wereld rond. In 2007 verscheen een DVD van het project. Benjamin Bagby publiceerde artikels over de uitvoeringspraktijk van middeleeuwse muziek in onder andere Early Music, Early Music America, Performer’s Guide to Medieval Music, Basler Jahrbuch für historische Musikpraxis, en recent nog in een collectie essays getiteld ‘Performing Medieval Narrative’. Hij gaf talloze lezingen, masterclasses en workshops als gastdocent in onder andere de Schola Cantorum Basiliensis en Harvard University. In 2003 ontving hij de ‘Fortieth Anniversary Fellowship’ van het Religion and the Arts
110
BINNENWERK.indd 110
18/06/13 18:08
Initiative (Center for the Study of World Religions, in conjunction with the Music Department) van Harvard University. In 2011 kende Early Music America Benjamin Bagby de ‘Howard Mayer Brown Lifetime Achievement Award’ toe. Sinds 2005 is Benjamin Bagby vast verbonden aan de muziekfaculteit van de Université Paris - Sorbonne. www.BagbyBeowulf.com www.sequentia.org
C
CORA SCHMEISER en ARNOLD SCHALKS Cora Schmeiser De Duitse sopraan Cora Schmeiser werd in Mainz am Rhein geboren. Haar muziekstudie bracht haar naar Frankfurt am Main (Duitsland), Den Haag (Nederland) en Fulda (Duitsland). Ze is gefascineerd door de combinatie van middeleeuwse muziek en hedendaags repertoire. In haar soloprogramma ‘Tijdsreis van een Trobairitz’ koppelde ze de gezongen poëzie van troubadours en Minnesänger moeiteloos aan de klankgedichten van Kurt Schwitters, John Cage en Georges Aperghis. www.coraschmeiser.nl Arnold Schalks De Rotterdamse beeldend kunstenaar Arnold Schalks (°1956) behaalde in 1983 het diploma ‘tekenen, schilderen en ontwerpen’ aan de Academie van Beeldende Kunsten Rotterdam. Sindsdien nam hij deel aan kunstprojecten in binnen- en buitenland. Daarnaast werkt hij ook als grafisch vormgever, decor- en lichtontwerper. Hij organiseert kleinschalige culturele evenementen in de marge van het kunstbedrijf. www.arnoldschalks.nl
D
DECAMERON Drie Franse musici met een gedeelde passie voor het onderzoek naar en de uitvoering van middeleeuwse muziek vormen samen het trio Decameron. Het trio ontstond naar aanleiding van een concert in de Cité de la Musique in Parijs. Op het programma stond Italiaanse muziek uit de 14de eeuw: composities van Jacopo da Bologna en Francesco Landini, fragmenten uit de Rossi Codex en instrumentale dansen. Decameron stond reeds op het podium in Frankrijk, België, Nederland en Denemarken. In juni 2013 brengt het trio zijn eerste cd-opname uit. Olivier Marcaud Olivier Marcaud studeerde jazzpercussie aan het conservatorium van Lyon. Daarna trok hij naar de VS. Hij begon er te zingen en verkende met zijn stem heel wat verschillende stijlen: klassiek,
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 111
111
18/06/13 18:08
hedendaags, wereldmuziek en muziektheater. Hij volgde zang bij Marcy Lindheimer (New York) en Ivan Bortnik (Frankfurt). Op de lijsttrommels werd hij gecoacht door Glen Velez en Alessandra Belloni (New York). Na zijn terugkeer naar Europa legde hij zich voornamelijk toe op oude muziek. Als solist stond hij op het podium met onder andere Le Poème Harmonique, Amadis, Diabolus in Musica, New York’s Ensemble for Early Music, Modus, Micrologus en Cantar Lontano. Jean-Lou Descamps Jean-Lou Descamps studeerde oorspronkelijk klassieke viool, maar beweegt zich vandaag in heel diverse muzikale werelden en stijlen: barokmuziek (Aromates/Michèle Claude), Frans chanson (Francis Cabrel, William Sheller, Jane Birkin), jazz (Chico Freeman, Richard Galliano, David Murray), traditionele muziek (Chieftains, Mariana Ramos, Abed Azrié). Hij brengt ook middeleeuwse muziek met ensembles zoals EIA!, Obsidienne, Millenarium, Galata, Amadis, Ligeriana en Perceval. Christophe Deslignes Christophe Deslignes studeerde aan de Schola Cantorum Basiliensis. Hij was jarenlang de vaste organetto-speler bij Mala Punica en droeg zo bij aan het internationale succes van dit ensemble. In 1998 nam hij voor Ricercar een solo-cd op met muziek van Francesco Landini, een opname die door het dagblad Le Monde uitgeroepen werd tot ‘Cd van het Jaar’. Hij is medeoprichter van het ensemble Millenarium en staat ook regelmatig solo op het podium. Hij was reeds te gast op verschillende grote Europese festivals zoals het Festival de Wallonie, het Festival van Vlaanderen, Musica Infrequente in Madrid, Festival de Saintes, Festival d’Ile-de-France, Toulouse les orgues, Musica Antiqua Radio Bremen, Tage alter Musik in Herne en Musicometa in Rome. Hij is te horen op 25 verschillende cd-opnames voor labels zoals Ricercar, Arcana, Erato, Troba Vox, Jade en Studio SM.
DE ENEIDE – MUZIKALE VERTELLING Herman Verbeeck Herman Verbeeck (°1938) studeerde aan de Studio Nationaal Toneel van België en aan de Ecole de Mime Etienne Ducroux in Parijs. In Nederland speelde hij onder andere bij Het Werktheater, Globe, De Appel en in België bij INS Mistero Buffo, de Muntschouwburg, KVS Brussel, De Verrukking/De Sapeurloot. Hij maakte ook enkele eigen producties met het Theater Herman Verbeeck, zoals ‘De Geschiedenis van de Soldaat’, ‘Het Bruiloftsfeest’ en ‘Antwerpse Theater Promenade’. Hij maakte ook twee theaterbewerkingen op basis van romans van Willem Elsschot met name ‘Kaas’ en ‘De Ontgoocheling’. Hij was als docent beweging en mime verbonden aan de Akademie voor Expressie in Utrecht, Toneelschool Arnhem, Operastudio Amsterdam en Studio Herman Teirlinck. Hij schreef ook twee boeken over theater: ‘Het Bewegingstheater van Etienne Ducroux’ en ‘De acteur, atleet van het hart’.
112
BINNENWERK.indd 112
18/06/13 18:08
Ina Geerts Ina Geerts is sinds 1988 actief als actrice voor theater en film. Ze studeerde aan de toneelschool Studio Herman Teirlinck in Antwerpen en ging meteen na haar afstuderen aan de slag bij ’t Gebroed, een initiatief van Jan Decleir. Ze verhuisde naar Brussel en speelde vijf seizoenen in Jan Lauwers’ Needcompany. Ze stond ook drie seizoenen lang op de planken met ‘Blush’ een productie van Ultima Vez, het ensemble van choreograaf Wim Vandekeybus. In 2009 maakte ze haar eerste solovoorstelling ‘De ziekte van de dood’ naar een tekst van Marguerite Duras. De laatste jaren is ze actief bij het Brusselse gezelschap Wooshing Machine van Mauro Paccagnella en is ze een van de kernspelers bij De Parade van Rudi Meulemans. In 2005 speelde ze de hoofdrol in de film ‘Een ander zijn geluk’ van Fien Troch, waarvoor ze de ‘prijs voor beste actrice’ in de wacht sleepte op het filmfestival van Thessaloniki. INA is de naam van haar eigen singer-songwriter project samen met trompettist Luc van Lieshout. In 2014 staat er opnieuw een soloproject in de agenda: ‘Over the top’ bij het gezelschap Wooshing Machine. Rika Heymans Rika Heymans (°1938) is licentiate Germaanse filologie. Ze gaf jarenlang les aan de Bovenbouw van de Rudolf Steinerschool in Antwerpen, die ze ook mee hielp oprichten. Ze publiceerde over plastische en monumentale kunst in onder andere Deus ex Machina en Streven. Ze schreef artikels, recensies en vertalingen voor Antroposofie Vandaag. Samen met Ides Rogge bracht ze twee boeken uit: ‘Onderweg op de Wonderweg, een ongewoon verslag van een voettocht naar Santiago de Compostela’ en ‘Het cirkellopen van de waterman’. Bij Via Libra verscheen in 2011 ‘Lohengrin en Antwerpen’. Daarnaast is ze actief als regisseur in het school- en amateurtheater. Tristan Driessens Tristan Driessens (°1982) is ‘ûd-speler en musicoloog. Tijdens zijn studies richtte hij zich op de klassieke Ottomaanse muziek. Hij specialiseerde zich in de ‘ûd onder leiding van Necati Çelik en verbleef in Istanbul waar hij nauw samenwerkte met vooraanstaande vertegenwoordigers van de makam-traditie. Tristan Driessens werkt als ‘ûd-leraar in Brussel en speelt in uiteenlopende groepen, zoals Lâmekân Ensemble, Balacordes en La Compagnie d’Elias. Daarnaast is hij een gewaardeerde musicus in talrijke muziek- en theaterprojecten (Mesopotamia, Amorroma, Berlin, MED-orchestra). Voor zijn verwezenlijkingen rond Turkse muziek ontving hij in 2012 de integratieprijs van de Silver Horse Awards.
E
ELVIS PEETERS
In 1982 staat Elvis Peeters staat met zijn Nederlandstalige rockgroep Aroma di Amore in de finale van de Rock Rally. Winnen deden ze niet, maar Aroma di Amore groeide snel uit tot een gewaardeerde
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 113
113
18/06/13 18:08
rockband. Vanaf eind jaren tachtig is Peeters ook actief in andere muzikale projecten o.a. ‘Peeters en Angst’(1988), ‘De Legende’(1992) en ‘Schmoll’(2004). Sinds begin jaren negentig legt Elvis Peeters zich voornamelijk toe op het schrijven van theaterstukken, hoorspelen, verhalen en romans. Het werd de start van een duurzame, literaire samenwerking met coauteur Nicole Van Bael. Hun eerste theatertekst ‘Het uur van de aap’ kreeg in 1990 meteen een eervolle vermelding in het juryrapport van de Nederlandse Toneelschrijfprijs. De eerste verhalenbundel verschijnt in 1992. In 1998 publiceren Peeters en Van Bael een eerste roman ‘Spa’. De verhalenbundel ‘Brancusi’ haalt in 2000 de longlist voor de Gouden Uil. In 2001 verschijnt het eerste kinderboek ‘Meneer Papier gaat uit wandelen’ met tekeningen van Gerda Dendooven. Een tweede roman ’De Ontelbaren’ verschijnt in 2005. Het boek staat op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs 2006 en de longlist voor de Gouden Uil 2006. In 2008 verschijnt Peeters zijn eerste dichtbundel ’Dichter’. De roman ‘WIJ’ werd in 2009 met applaus onthaald en zorgde voor flink wat discussie. Van dit snoeiharde verhaal over acht adolescenten werden 10.000 exemplaren verkocht. Proza, lyriek en toneel, bij Elvis Peeters gaan ze haast naadloos in elkaar over binnen een enkele schriftuur. Samen met muzikanten als Gerrit Valckenaers maken Elvis Peeters en Nicole Van Bael voorstellingen die het best omschreven kunnen worden als literaire concerten. Elvis Peeters leest voor uit eigen werk, de muziek voegt er een extra dimensie aan toe. Elvis Peeters is met zijn laatste roman ‘Dinsdag’ genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2013, en prijkte ook op de shortlist van de AKO literatuurprijs 2012. ‘Dinsdag’ beschrijft een dag uit het leven van een oude man die nergens spijt van heeft, of beter: het nooit tot spijt heeft laten komen. Terwijl de wereld voor zijn ogen veranderde, heeft hij het leven genomen zoals het kwam. www.elvispeeters.be AGNES DE GRAAFF De Nederlandse mezzosopraan Agnes De Graaff maar woont al jaren in België. Zij studeerde klassieke zang aan het Lemmensinstituut te Leuven. Ze zong onder andere in de opera ‘Meneer, de Zot & t Kind’ van Walter Hus en Jan De Corte in een regie van Jan Ritsema, en in de voorstelling ‘John Cage - 44 Harmonics’ van Bl!ndman en het Goeyvaerts Consort. Agnes De Graaff is één van de drie zangeressen die in 2009, in opdracht van hoogleraar Nederlandse liedcultuur L.P. Grijp, meewerkte aan de opname van vier luister-cd’s met de liederen van de 13de-eeuwse dichteres Hadewijch. Grijp slaagde erin 19 melodieën te vinden bij de 45 mystieke gedichten die Hadewijch rond 1250 dichtte. Daarmee zijn het de oudste Nederlandstalige liederen
114
BINNENWERK.indd 114
18/06/13 18:08
waarvan we de muziek kennen. Tegenwoordig is Agnes De Graaff actief als zangeres in het Laudantes Consort te Brussel en in het Studium Chorale te Maastricht. GERRIT VALCKENAERS Stel je het beeld voor van een strandjutter, die al wat de deining van de zee heeft afgeworpen, op zijn bruikbaarheid test en het vervolgens op zak steekt. Gerrit Valckenaers is zo’n strandjutter. Hij gaat de straat op, kijkt, luistert, met een groot oor voor wat er rondom hem gebeurt: hij pikt straatgeluiden op, stemmen van mensen, voetstappen, het geluid van een afbraak. Valckenaers’ instrumenten zijn dan ook niet alleen piano, klarinet, saxofoon, percussie, elektrisch orgeltje, harmonium, sampler, elektronica, enzovoort, maar evenzeer gestemde spiegelscherven, kapstokken, een fietswiel, een beddenbak, een kom met water, stenen, allerhande rommel en grof huisvuil. Het theatrale en visuele van zijn muziek maakt hem tot een veelgevraagd componist voor theater en dans, voor o.a. Braakland/ ZheBilding (o.a. ‘Hebzucht’, ‘Hitler is dood’, ‘De Vreemdeling’), Elvis Peeters, Pascale Platel (o.a. ‘De Koning van de Paprikachips’ en ‘Ola Pola Potloodgat’), fABULEUS, Kopergietery, Bronks, IrmaFirma, Davis Freeman & Random Scream en Mole Wetherell (‘Reckless Sleepers’). In zijn soloprogramma ‘Minstegeringste’ grasduint Gerrit Valckenaers in zijn muzikale speeltuin, waar allerlei objecten gecombineerd worden met elektronica, eigen veldopnamen en vertrouwde instrumenten als klarinet, klokkenspel of piano. Zijn zin voor experiment, avontuur, zintuiglijkheid, en de kwaliteit van de klank an sich, bracht Gerrit ook in contact met een hele rist andere muzikanten. JAN WEYNANTS Jan Weynants is videast. Hij realiseerde onder andere: een herdenkingsportret van Harry Mulisch, videomontages en projecties ter gelegenheid van de verjaardag van L.P. Boon, de videoclip ‘Hunker’ van Aroma di Amore, de dansfilm ‘work in progress’ voor Iris Bouche Cutting Space, een documentaire over De Brassers, ‘Hoog Boven De Verlichte Stad’, een videoinstallatie in de Sint Romboutstoren te Mechelen, Rik Wouters’ audio installatie voor de tentoonstelling in Lamot Mechelen, Circuscentrum: portretten van legendarische circusbazen, ‘ARK’ een kortfilm over komen en gaan, ‘Can a man change the city’ documentaire over het kalenderproject van Benjamin Verdonck en audio- en videoproductie ‘Anno Expo’, een unieke herbeleving van de Wereldtentoonstelling in 1958. NICOLE VAN BAEL Sinds 1990 werkt Nicole Van Bael als coauteur samen met Elvis Peeters. In 1988 deed ze de regie van de productie ‘Het Beest in de Mens’ van Peeters & Angst dat meteen de finale haalde van het Leidse Cabaretfestival. In 1989 ontwierp ze het podiumbeeld en de belichting voor de productie ‘Andermans Herinnering’ van Peeters & Angst dat ze ook regisseerde. Voor Radio 3 was ze mederegisseur
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 115
115
18/06/13 18:08
in de luisterspelen ‘Beckett’ (1996) en ‘De Steen’. Ze zorgde voor het podiumbeeld, de belichting, de tekstbewerking en de coaching van ‘Valsheid in Geschrifte’ (1996), ‘Beste Luisteraars’ (2001), ‘La Maison Bleue’ (2003), ‘De Ontelbaren’ (2005) en ‘Het paard van Nietzsche’ (2007), ‘De sfeer van grote dagen’ (2010) van Peeters, Valckenaers en Van Roy. STEVIE WISHART Stevie Wishart studeerde geluid en compositie aan de Universiteit van Cambridge & Oxford en aan de Londense Guildhall School for Music. Aanvankelijk specialiseerde ze zich in het bespelen van historische instrumenten zoals de draailier. Vandaag componeert en improviseert ze met laptop, viool en stem. Onlangs heeft ze nieuw werk gecomponeerd voor het gereputeerde Britse kamerorkest Britten Sinfonia en voor het Brusselse dansgezelschap Michèle Noiret. Ook werkt ze verder aan ‘The Myth of Europa’, een oratorium geïnspireerd op Monteverdi, waarin ze de vocalisten begeleidt op draailier. In dit stuk, dat aan het uitgroeien is tot een heuse opera, combineert ze tegelijk ook elementen uit het Griekse drama met multimedia. Onlangs verbleef Wishart twee jaar in residentie in ZKM Karlsruhe, om nieuwe sensoren en software voor viool en computer te ontwikkelen. Het resultaat van het onderzoek wordt in kunstencentrum Netwerk (Aalst) gepresenteerd als ‘The Sound of Gesture’, een video- en geluidsinstallatie die gefilmd en gemonteerd werd door videokunstenares Yvonne Mohr. Via kleine sensoren op de handen worden de bewegingen van de muzikante gedetecteerd, terwijl ze viool aan het spelen is. Dit gebeurt volgens het principe van de theremin. Een antenne op de viool zorgt ervoor dat rond het instrument een elektromagnetisch veld gecreëerd wordt, dat elke minieme beweging van de muzikante registreert. Deze data worden via software omgezet in nieuwe digitale klanktexturen, zodat het oorspronkelijke geluid van het instrument op verschillende manieren ontdubbeld wordt. Zo wordt het fysieke aspect van het spelen sterk geaccentueerd. Stevie Wishart: “Als we geluiden horen in het dagelijkse leven concentreren we ons vaker op de eigenschappen van de geluidsbron dan op de eigenschappen van het geluid zelf. Bedoeling van dit stuk is dat de toeschouwers niet alleen het geluid zelf ervaren, maar ook de lichamelijkheid en de bewegingen die nodig zijn om dit geluid op te wekken”.
ENSEMBLE LEONES Ensemble Leones is een internationaal ensemble van specialisten dat zich onder leiding van Marc Lewon toelegt op de uitvoering van vroege muziek. Daarbij staan bronnenonderzoek, een verinnerlijkte vertrouwdheid met de oude muziekstijlen, virtuositeit en levendigheid in de uitvoering voorop. Met het debuutalbum ‘Les Fantaisies de Josquin’ veroverde Ensemble Leones meteen een nominatie voor de International Classical Music Awards (ICMA 2012) en 5 diapasons. Ook hun
116
BINNENWERK.indd 116
18/06/13 18:08
recente opname met muziek van de minnezanger Neidhart werd op enthousiasme onthaald (nominatie ICMA 2013, Pizzicato Supersonic Award). Het ensemble geeft met deze twee opnames meteen ook zijn muzikale reikwijdte duidelijk aan: van 13de-eeuwse eenstemmige muziek (Neidhart) tot instrumentale muziek rond 1500 (Josquin Desprez). In 2013 verscheen het derde album van Ensemble Leones: Coulours in the Dark met instrumentale muziek van Alexander Agricola. Ensemble Leones stond reeds op de podia van gerenommeerde festivals zoals het Stockholm Early Music Festival, Heidelberger Frühling en de Niedersächsichen Musiktagen. De leden van Ensemble Leones studeerden allen aan de Schola Cantorum Basiliensis en volgden les bij onder andere Andreas Scholl, Dominique Vellard en Benjamin Bagby. www.leones.de
F
fABULEUS fABULEUS maakt theater- en dansproducties en ontfermt zich specifiek over de instroom en doorstroom van jong talent. fABULEUS bereidt hen voor op hun verdere artistieke parcours en dat zowel voor, tijdens als na hun eventuele professionele opleiding. Zo bereikt fABULEUS een ruim publiek van kinderen, jongeren en volwassenen met avontuurlijke dans- en theatervoorstellingen. fABULEUS is een Leuvens Stadsgezelschap en ontvangt steun van de stad Leuven, de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse Gemeenschap. www.fabuleus.be MICHIEL VANDEVELDE Michiel Vandevelde (° 1990) begon op zijn dertiende te dansen in een jongerenproductie van fABULEUS. Hij zou er in totaal in vijf jongerenproducties meedansen, vijf projecten opstarten binnen de context PREFAB/VAART en er samen met Jozef Wouters en Menno Vandevelde ‘Opera/Een werkstuk’ maken. In 2012 studeerde hij af als danser/choreograaf aan P.A.R.T.S. (Brussel). Zijn eigen werk omvat acties in de publieke ruimte, voorstellingen en het bouwen van structuren. Hij maakt drie creaties rond de vraag: “Welke andere sociale, politieke, economische ficties kunnen we bedenken dan de heersende fictie?”: Tentproject (a space for ideas) (2011), Stageproject (a space for ideas and action) (2012), en Walking Piece (2012). Momenteel werkt hij aan de oprichting van een nieuwe politieke partij, getiteld: The Political Party, dit in het kader van de ‘stadsresidenten’ van kunstencentrum Vooruit in Gent. Daarnaast is hij medeorganisator van Bâtard, een platform voor jonge makers in de Beursschouwburg te Brussel. Met ’Love Songs (veldeke)’ keert hij als maker terug bij fABULEUS, om er voor de eerste keer zelf aan de slag te gaan met jongeren. www.michielvandevelde.be
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 117
117
18/06/13 18:08
FROEFROE FroeFroe maakt theater voor kinderen, jongeren en volwassenen. Theater in een cross-over van poppen, figuren, objecten, video, acteurs en livemuziek. Figurentheater voor kleine tot zeer grote zalen, tenten, op locatie en speciale projecten. Hiervoor werkt FroeFroe samen met professionele schrijvers, componisten, acteurs, poppenspelers, muzikanten, techniekers, decor- en kostuummakers. FroeFroe heeft een eigen, internationaal gerenommeerd, werkatelier waarin ze naast eigen theaterpoppen ook voor televisie en collega’s creaturen of requisieten vervaardigen. Theater FroeFroe maakt indrukken, hersenspeelsels en laat dingen tot leven komen vol humor, horror, poëzie en rock ‘n roll. Tussen Roodkapje en Macbeth ligt hier nog slechts een laagje latexrubber... Theater FroeFroe was winnaar van de cultuurprijs Vlaamse Gemeenschap Jeugdtheater in 2006 en Cultuurprijs van de Waalse Gemeenschap beste productie “Avaar” in 2008. www.froefroe.be
G
GRAINDELAVOIX le grain, c’est le corps dans la voix qui chante, dans la main qui écrit, dans le membre qui exécute... Roland Barthes Graindelavoix begon in 2000 als een muziekcollectief rond Björn Schmelzer. Het perspectief op oude muziek kreeg van meet af aan een bredere invulling vanuit de etnomusicologische en antropologische achtergrond van de artistieke leider. De groep heeft een multidisciplinair profiel, met de nadruk op de uitvoering van en het onderzoek naar vocale en (muziek)theatrale tradities in Europa en de Mediterrane wereld. Graindelavoix bestaat uit zangers en muzikanten met een heel verschillende achtergrond en scholing maar met een unieke en uitgesproken expressiviteit. Waar Graindelavoix in het verleden beschouwd werd als een klein ensemble in de marge, is het collectief inmiddels uitgegroeid tot een gangmaker binnen het kunstenveld en zijn er samenwerkingen met tal van binnen- en buitenlandse concertorganisatoren. Graindelavoix wil geen opnames maken die illustratief zijn voor de canon van de muziekgeschiedenis, maar poogt een radicaal ander beeld te geven van het westerse muzikale verleden. Marginalia, scheuren, lacunes, hiaten, paradoxen en anachronismen worden niet toegedekt met de esthetische mantel van het cliché, maar vormen veelal het uitgangspunt en de voedingsbodem voor een dynamische programmatie. Graindelavoix maakte ondertussen acht internationaal fel besproken en bejubelde opnames bij het gerenommeerde Spaanse label ‘Glossa Music’ en EMI Music. Die leverden het ensemble o.a. een Edison Award op, twee Klara Muziekprijzen en verschillende
118
BINNENWERK.indd 118
18/06/13 18:08
prijzen van internationale muziektijdschriften, zoals ClassicaRépertoire, Pizzicato en Scherzo. In 2011 kreeg Graindelavoix opnieuw de Klaraprijs voor beste cd-productie van het jaar. In juli 2011 ging het project CESENA in première op de Court d’Honneur in Avignon, een bijzonder traject met dansgezelschap Rosas / Anne Teresa De Keersmaeker. Eind 2012 kwam deel één van een trilogie rond Le Carnet de Villard d’Honnecourt uit. In 2013 werkt Graindelavoix onder andere aan de opname van de Messe de Nostre Dame van Guillaume de Machaut en de liederen van Hendrik van Veldeke. www.graindelavoix.be
I
IL NOSTROMO DEL SOGNO Il Nostromo del Sogno betekent letterlijk ‘de bootsman van de droom’. De naam is een toespeling op het middeleeuwse literaire gebruik om de verteller van een roman te laten indommelen, zonder dat hij evenwel echt slaapt. Wat hem daarna overkomt, bevindt zich in de dorveille: tussen de oevers van het waken en het dromen, waar alles waar en tegelijk onwaar is. Het ensembe Il Nostromo del Sogno legt zich toe op de uitvoering van middeleeuwse muziek. De uitvoerders onderscheiden zich door het grondige bronnenonderzoek dat voorafgaat aan hun concertprogramma’s en dat ze weten te vertalen in een eigentijdse, theatrale uitvoeringspraktijk. Eerder bracht Il Nostromo del Sogno reeds producties die zich toespitsen op het oeuvre van Hildegard von Bingen, Philippe le Chancellier en Guillaume de Machaut. Van die laatste componist voerde het ensemble ook meermaals de Messe de Nostre Dame uit. Recent bracht Il Nostromo del Sogno ‘Abundance de felonnie’, een productie met hoofse chansons over spel en overspel. www.ilnostromodelsogno.be
L
LA LAUZETA La Lauzeta ontleent zijn naam aan de leeuwerik uit Bernart de Ventadorns ‘Can vei la lauzeta’. Het ensemble legt zich in hoofdzaak toe op de monofone tradities uit de middeleeuwen: minnezang en troubadoursliederen, maar ook virelais van Guillaume de Machaut, pelgrimsliederen of liturgische gezangen. Zangeres Regina Schmidt is het hart van La Lauzeta, bijgestaan door telkens wisselende muzikanten met elk een eigen muzikaal verhaal. www.la-lauzeta.de
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 119
119
18/06/13 18:08
Bert Brückmann Gitarist en cisterspeler Bert Brückmann is eveneens afkomstig uit Heidelberg. Hij staat aan het hoofd van de folkband Short Tailed Snails. Met deze band wil hij historische volksliederen doen herleven en de ontmoeting tussen Oosterse en Westerse volksmuziek bevorderen. Olaf Krause Zanger en draailierspeler Olaf Krause is de oprichter van de folkband Faranspil en nam als componist en muzikant deel aan het poëzieproject ‘Tucholsky Nachgeladen’. Hij hield zich drie jaar lang intensief bezig met de studie van middeleeuwse muziek onder leiding van Marc Lewon en Uri Smilansky. Hij volgde ook lessen bij Markus Jans, Nicoletta Gossen en Benjamin Bagby. Draailier studeerde hij bij Elke Rogge, zang bij Christine Wehler. Regina Schmidt Regina Schmidt is afkomstig uit Heidelberg in Duitsland. Ze studeerde zang bij Eva Lebherz-Valentin en volgde masterclasses bij Barbara Schlick, Kai Wessel en Andreas Karasiak. Haar liefde voor oude muziek en oude talen dreef haar steeds verder de muziekgeschiedenis in. Eerst legde ze zich toe op de barokperiode daarna op de renaissance. Sinds enkele jaren houdt ze zich nog uitsluitend met middeleeuwse muziek bezig. Marc Lewon, Uri Smilansky en Benjamin Bagby gidsten haar door de woelige wateren van dit repertoire.
LA MOUVANCE La Mouvance legt zich in hoofdzaak toe op muziek van de 12de tot de 15de eeuw. ‘Mouvance’ evoceert de vele verschillende variaties waarin een bepaald stuk muziek overgeleverd werd binnen de orale traditie, vooraleer het uiteindelijk neergeschreven werd in een manuscript. Het ensemble kreeg voor het eerst erkenning tijdens de International Young Artist’s Presentation in 2010 waar ze genomineerd werden als ‘IYAP Selected Promising Ensemble 2010’. La Mouvance speelde reeds talrijke concerten en bereikt langzamerhand steeds belangrijkere podia zoals het Festival Oude Muziek in Utrecht, Französische Woche Heidelberg en Wunderhören - Tage Alter Musik Worms. De muzikanten van La Mouvance verfijnden hun praktische en theoretische kennis tijdens internationale workshops en seminaries onder leiding van onder andere Pedro Memelsdorff, Marc Lewon en Uri Smilansky. De muzikanten werkten ook samen met inspirerende figuren zoals Kees Boeke, Jill Feldman en Benjamin Bagby. In 2010-2011 namen zij deel aan het Labo Hendrik van Veldeke, onder leiding van Marc Lewon en Benjamin Bagby. www.christinemothes.de/LaMouvance
120
BINNENWERK.indd 120
18/06/13 18:08
LES HAULZ ET LES BAS Les haulz et les bas brengt muziek voor alta capella, het ‘luide’ blazersensemble uit de middeleeuwen en de renaissance dat ten dienste stond van de stad of het hof. De reconstructie van het middeleeuwse repertoire voor dit blazersensembles leest als een spannende detective. Het resultaat van deze zoektocht leverde Les haulz et les bas grote internationale erkenning op. Het ensemble won verschillende prijzen op internationale competities en is regelmatig te gast op de meest prestigieuze oude muziek festivals. De opnames die het ensemble tot dusver realiseerde, konden steeds rekenen op enthousiaste reacties vanuit de muziekpers. De leden van Les haulz et les bas zijn daarnaast ook graag geziene docenten op allerlei lezingen en workshops. Ze zijn als docent verbonden aan de universiteiten van Londen, Oxford en Manchester, het Koninklijk Conservatorium Den Haag en de Schola Cantorum Basiliensis. www.les-haulz-et-les-bas.com
M
MON CUER MON AME Het jonge ensemble Mon cuer mon ame werd opgericht door Marie Verstraete, Elisabeth Neyses en Angélique Greuter met het specifieke doel Hendrik van Veldekes muziek te doen herleven. In 2010-2011 namen zij deel aan het Labo Hendrik van Veldeke, onder leiding van Marc Lewon en Benjamin Bagby. Angélique Greuter Na een klassieke dansopleiding in Berlijn en Parijs, schoolde Angélique Greuter zich in Moskou om tot operazangeres onder leiding van Pavel Lissitsian. Ze behaalde tevens een zangdiploma aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze zong reeds mooie rollen zoals Mélisande uit Debussy’s ‘Pelléas et Mélisande’ of de solopartij van Poulencs ‘La Voix Humaine’. Ook als oratoriumzangeres staat ze regelmatig op het podium onder leiding van dirigenten als Pascale Jeandroz, Gabriel Garrido en Michel Laplénie. Sinds enkele jaren legt Angélique Greuter zich toe op de uitvoering van middeleeuwse muziek. Ze is als solist verbonden aan het Ensemble Cum Jubilo en studeert middeleeuwse muziekwetenschap aan de Sorbonne onder leiding van Katarina Livljanic en Benjamin Bagby. Elisabeth Neyses Elisabeth Neyses studeerde zang aan de Hochschule für Musik und Darstellende Kunst in Frankfurt am Main onder leiding van Elsa Cavelti. Daarna leidde haar weg naar Londen, waar ze haar zangstudie verder zette onder leiding van Laura Sarti. Daarnaast volgde ze ook meestercursussen Lied bij Hartmut Höll en Mitsuko Shirai. Als solist stond ze reeds op het podium met barokorkesten zoals de Capella Savaria en het Drottningholm Baroque Ensemble. Met de kamermuziekgroepen Donna e mobile, The EnCHANTing
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 121
121
18/06/13 18:08
Consort en Ensemble de Luxe brengt ze muziek van de renaissance tot aan de romantiek. Sinds enkele jaren verdiept ze zich ook in de uitvoering van middeleeuwse muziek. Ze volgde meestercursussen bij Benjamin Bagby en Katarina Livljanic. Marie Verstraete Marie Verstraete studeerde blokfluit aan het Lemmensinstituut in Leuven onder leiding van Bart Spanhove en Bart Coen. Ze studeerde er in 2009 af. Een jaar later behaalde ze ook haar masterdiploma aan de Staatliche Hochschule für Musik Trossingen, waar ze les kreeg van Kees Boeke en Claudia Caffagni. In Trossingen volgde ze ook renaissancegamba en vervolmaakte ze tevens een Master of Arts in musicologie onder leiding van Prof. Dr. Nicole Schwindt. Naast dit alles legde ze zich ook toe op de middeleeuwse vedel. Hiervoor volgde ze lessen bij Randall Cook in Basel en Claudia Pasetto in Verona. Ze volgde masterclasses bij onder andere Pierre Hamon, Gerd Lünenbürger, Pedro Memelsdorf, Paul Van Nevel, Marc Lewon en Benjamin Bagby. Ze is lid van de ensembles Aquil’AlterA, Il Nostromo del Sogno, Pentagonale, Isabella en Mon cuer mon ame. Met ensembles als Officium (Wilfried Rombach), L’estro armonico (Sergio Azzolini) en Armonico Tributo Austria (Lorenz Duftschmid) speelde Marie concerten in heel Europa. Momenteel doctoreert ze in de musicologie aan de Johannes Gutenberg-Universität in Mainz, ondersteund door een onderzoeksbeurs van het Deutsche Historische Institut Rom.
P
PSALLENTES De gregoriaanse groep Psallentes (‘de zingenden’) werd in 2000 opgericht door Hendrik Vanden Abeele. Het ensemble gaat met professionele stemmen op zoek naar het wezen van het gregoriaans in verschillende historische stadia. Bijzondere aandacht gaat uit naar het gregoriaans van de late middeleeuwen en de renaissance. Praktijkonderzoek ligt aan de basis en wordt gevoed door Hendriks doctoraatsproject aan de Universiteit van Leiden. Psallentes werkte mee aan cd-opnames en concertprogramma’s in samenwerking met gerenommeerde ensembles als Capilla Flamenca en Millenarium, of organisten als Arnaud Vande Cauter en Joris Verdin. Daarnaast realiseert Psallentes ook vele eigen projecten. ‘Memorabilia’, een evocatie van het laatmiddeleeuwse officie voor het feest van de Heilige Drievuldigheid, werd door het publiek erg gesmaakt. Zo ook het vervolg hierop, het indringende ‘Gesta Sancti Lamberti’. Psallentes concerteerde op vele grote en kleine podia doorheen Europa – van het kleinschalige Musica Sacra-festival te Bever over Laus Polyphoniae Antwerpen, het Festival Oude Muziek Utrecht en de REMA-showcase te Valencia tot in het Konzerthaus te Wenen. Psallentes werkte oorspronkelijk alleen met mannenstemmen. Sinds 2007 is er echter ook een vrouwenversie van Psallentes actief. Het is frappant hoe gelijkaardige intenties bij het mannelijke en het vrouwelijke ensemble resulteren in een totaal verschillende,
122
BINNENWERK.indd 122
18/06/13 18:08
maar compatibele, esthetiek. Zo dragen beide ensembles elk op hun manier bij aan het uitdiepen van onze omgang met het gregoriaans en de aanverwante polyfonie. www.psallentes.com
S
SCORPIO COLLECTIEF Het Scorpio Collectief werd in 2009 door Simen Van Mechelen opgericht naar aanleiding van een concert op het MAfestival in Brugge. De bezetting bestond toen uit cornetto, viool, trombone, cello en basso continuo en het programma zette de geboorte van de instrumentale virtuositeit aan het begin van de 17de eeuw in de kijker. ‘Scorpio’ staat sindsdien voor passie, tomeloosheid, charme en gedrevenheid. In de programma’s van het Scorpio Collectief is steeds een belangrijke rol weggelegd voor de trombone. Retoriek en muzikale dialoog staan bij de uitvoeringen van het Scorpio Collectief voorop. In mei 2011 verzorgde het Scorpio Collectief samen met Monica Mauch een concertreeks in opdracht van het Netwerk Oude Muziek. Op het MAfestival 2010 bracht het Scorpio Collectief ‘Vinum bonum-Sarap’: een programma met enerzijds wijnliederen en dansen uit de renaissance en anderzijds een nieuwe compositie van Joachim Brackx op de Rhubaiyat van de Perzische dichter Omar Khayam. Op die manier sloeg het ensemble voor het eerst een brug tussen het Westen en de Oriënt. Tijdens Laus Polyphoniae speelde het Scorpio Collectief zich in de kijker met het vroege alta capella repertoire voor twee schalmeien en schuiftrompet. Vorige zomer bracht Scorpio op het festival Oude Muziek een spraakmakend concert rond de Dertigjarige Oorlog.
Z
ZEFIRO TORNA Het Vlaamse vocaal-instrumentaal ensemble Zefiro Torna werd opgericht in 1996. De naam drukt op allegorische wijze uit hoe de mythologische god van de westenwind Zephyrus er telkens weer in slaagt de barre winter te verdrijven. Dit vormde een inspirerend thema voor heel wat dichters en componisten uit de middeleeuwen, de renaissance en de barok. Zefiro Torna bestaat uit een vaste kern die in functie van het programma telkens aangevuld wordt met uitstekende vocalisten en instrumentalisten. Zefiro Torna combineert authenticiteit met ongebreidelde creativiteit. In hun programma’s verwerken ze literatuur, theater, hedendaagse dans, actuele en etnische muziek. Deze zijn nu eens thematisch dan weer sterk conceptueel of experimenteel en getuigen steeds van een intense bezieling. Zefiro Torna verwierf hiermee internationale faam. Dit resulteerde in succesvolle concerttournees, de aanwezigheid op internationaal gerenommeerde muziek- en kunstenfestivals in heel Europa en opnames voor de Vlaamse, Waalse, Nederlandse, Tsjechische, Duitse en Sloveense radio evenals uitzendingen voor de Europese Radio Unie.
BIOGRAFIEËN
BINNENWERK.indd 123
123
18/06/13 18:08
Het ensemble bracht verschillende cd’s uit bij de labels Eufoda, Et’Cetera en Homerecords. De cd ‘El Noi de la Mare’ werd in 2005 bekroond met de Klara Muziekprijs voor de beste Vlaamse klassieke muziekproductie. De cd ‘De Fragilitate’ ontving in 2007 een prestigieuze Diapason d’Or. In 2008 verscheen bij Klara de cd ‘Greghesche, A Musical Treasure of the Venetian Renaissance’ en in het voorjaar van 2009 presenteerden zij de cd ‘Assim’, een coproductie met LOD, met muziek van Dick van der Harst. In het najaar van 2010 verscheen de opname van ‘O, Monde Aveugle!’, een cross-overproject over het thema van de Apocalyps en het jaar 2012. Tijdens het concertseizoen 2011-2012 vierde Zefiro Torna zijn vijftienjarig bestaan met een serie van vier multidisciplinaire voorstellingen rond het thema van de Twee-Eenheid. Het ensemble nodigde hiertoe tal van kunstenaars uit waaronder zenpriester en theatermaker Tom Hannes, danscompagnie ZOO/Thomas Hauert en de Argentijnse schilder José Alberto Marchi. In december 2012 deelde Zefiro Torna het podium van kunstencentrum nOna met het theatergezelschap Abattoir Fermé (Stef Lernous), Kreng, Capsule en vele anderen. www.zefirotorna.be
124
BINNENWERK.indd 124
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 125
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 126
18/06/13 18:08
Een zoektocht naar de muziek van Hendrik van Veldeke: de minneliederen
Er is zeer veel onderzoek verricht naar de schrijver Hendrik van Veldeke. Hij staat bekend als de eerste dichter die in het Nederlands/Duits schreef – eigenlijk hanteerde hij een mengvorm, vertrekkend vanuit zijn Maaslandse dialect. Bij al die onderzoeken wordt aangegeven dat zijn minneliederen met zekerheid werden gezongen. Er is echter geen enkele schriftelijke bron bewaard gebleven van de muziek die bij deze literaire teksten hoorde. Daarom wordt dit aspect van de artiest Veldeke in de wetenschappelijke literatuur ook nauwelijks besproken. Wie op zoek wil gaan naar de melodieën van Veldekes minneliederen kan zich baseren op de zogenaamde contrafacta: men had in die periode de gewoonte om een nieuwe tekst te schrijven op een bestaande melodie en hem zo door te geven. Deze praktijk is terug te vinden doorheen heel Europa. Het zou dus kunnen dat Veldeke voor zijn minneliederen gebruik maakte van reeds bestaande melodieën. Contrafacten komt men op het spoor door de rijmschema’s van de nieuwe tekst en die van de oude tekst, die wel met melodie is overgeleverd, te vergelijken. Met moderne computertechnieken kan men passende schema’s veel gemakkelijker opsporen en zo een aantal mogelijke melodische oplossingen voorstellen. Dit is natuurlijk maar één van de mogelijkheden, maar ze geeft ons wel de meest waarschijnlijke melodische invulling van Veldekes minneliederen. Een andere methode bestaat erin om, in de stijl van de tijd, een nieuwe melodie te componeren op de tekst van Veldeke. Men heeft dan helaas weinig melodische houvast en men mag niet de pretentie hebben om de nieuwe compositie als een unieke reconstructie te bestempelen. Elke poging om vanuit de tekst een muzikale reconstructie te maken, kan verdienstelijk en zinvol zijn. Men moet alleen opletten dat de bijzonder subtiele en verfijnde dichtkunst van Hendrik van Veldeke geen geweld wordt aangedaan door ze meer toegankelijk te willen maken voor een hedendaags publiek. Dan tast men de kern van het werk aan en herleidt men de dichter tot louter inspiratiebron van de uitvoering. De zoektocht naar de muzikale achtergronden van Veldeke is bijzonder boeiend. Er zijn nog vele andere aspecten die als inspiratiebron kunnen dienen. De dichter was zeker vertrouwd met de Franse cultuur en met de kunst van de troubadours en de trouvères die ook in zijn tijd actief waren. Het is zeker dat
127
BINNENWERK.indd 127
18/06/13 18:08
Veldeke een aantal van hun melodieën gebruikte als contrafact voor zijn eigen teksten. Maar er tekent zich ook een duidelijke link naar de Minnesänger af, voor wie Veldeke als een stichtend voorbeeld gold. Veldeke was door geboorte nauw verbonden met het graafschap Loon en daardoor ook met het prinsbisdom Luik. Dit was een leen van de Duitse keizer en in de tijd van Veldeke werd aan het hof van de prinsbisschop zowel Frans als Duits gesproken. Daardoor zitten we op een bijzonder boeiend scharnierpunt waar de Franse en Duitse taal bij elkaar komen en elkaar hebben beïnvloed. Tijdens de hofdag bij Frederik Barbarossa ontmoette Veldeke trouwens een aantal dichters wiens teksten ook opgenomen zijn in de Carmina Burana. In de muziek van Veldeke kwamen allicht muzikale parameters aan bod die in beide grote taal- en cultuurgebieden in gebruik waren. Als men daarenboven bedenkt dat WestEuropa schatplichtig was aan heel wat culturele elementen uit het Midden-Oosten dan beseft men welke boeiende mogelijkheden er klaarliggen om met de muzikale taal van Veldeke aan de slag te gaan. Dit vergt uiteraard onderzoek. Op de Dag Oude Muziek 2013 horen we hiervan een eerste neerslag. Dit festival is echter alleen maar een eerste stap. De boeiende zoektocht moet in de onderzoekswereld zeker verdergezet worden, zodat er hopelijk binnen een aantal jaren een stevig onderbouwde thesis zal bestaan over de muziek ten tijde van Hendrik van Veldeke. Als Maastricht in 2018 de titel Culturele hoofdstad van Europa weet binnen te halen, beleeft dit mooie project hopelijk een tweede momentum. Dit zou een waardevolle stimulans betekenen om het onderzoek ook na 2018 nog verder uit te diepen. Op die manier kunnen we de cultuurgeschiedenis van de regio Maas-Rijn en de muziekgeschiedenis in het bijzonder een blijvende en zeer waardevolle dienst bewijzen. Herman Baeten Directeur Musica, Impulscentrum voor Muziek
128
BINNENWERK.indd 128
18/06/13 18:08
Een zoektocht naar de muziek van Hendrik van Veldeke: de Sint-Servaaslegende en de Eneïde
Als men spreekt over de muziek van Hendrik van Veldeke, dan heeft men het meestal over de verklanking van zijn minneliederen. Die werden immers met zekerheid gezongen. Heel zelden leest men dat zijn twee verhalende werken, de Sint-Servaaslegende en de Eneïde, waarschijnlijk ook al zingend werden verteld. Over de precieze muzikale invulling ervan weten we weinig. De praktijk maakte deel uit van een mondeling overgeleverde traditie en er bleef dan ook geen enkele schriftelijke bron bewaard. Tot vandaag werden er geen pogingen ondernomen om de muzikale vertolking van Veldekes verhalende werken te reconstrueren. Ook binnen de wereld van het wetenschappelijke onderzoek werd deze vraag nog niet onderzocht. Dat men verhalen zingt, is van alle tijden. Ook in de Griekse oudheid was dit reeds het geval: we weten dat de Ilias en de Odyssee beslist zingend werden verteld. Deze uitvoeringspraktijk is doorheen de geschiedenis blijven bestaan tot diep in de 14de en zelfs de 15de eeuw. In Afrika vindt men vandaag nog altijd boeiende verhalende tradities terug, waarbij een verhaal in de eerste plaats gezongen wordt. Dergelijke epische verhalen maakten overal ter wereld deel uit van een orale cultuur. De bijbehorende muziek werd ook in onze westerse traditie niet genoteerd. De kunst van de verteller bestond erin zijn publiek te boeien, ook met ellenlange verhalen waarvan de vertelling over meerdere dagen werd uitgesmeerd. De tekst zelf speelde daarin alvast een grote rol: vertragingen in het verhaal, vaste voorzetsels of klanknabootsingen zorgden voor ritme en variatie in het verhaal. Maar ook de intonatie van de verteller en de zangtechniek maakten deel uit van de hele ‘performance’ die een verteller aan zijn publiek voorschotelde. Meestal begeleidde hij – of zij, al zijn er niet veel bewijzen van vrouwelijke vertellers uit die tijd – zichzelf op een melodisch instrument om de toon te nemen of om zichzelf te ondersteunen met een bourdontoon. Men gebruikte meestal een tokkelinstrument, maar soms ook een strijkinstrument of een organistrum, een soort draailier. Bij spannende passages kon de verteller een instrumentaal intermezzo inlassen. De klank van het instrument hielp om de overgang te maken van de ene denkbeeldige plek naar de andere.
129
BINNENWERK.indd 129
18/06/13 18:08
Men kan zich zo een verteller best voorstellen als een zingende acteur die al zijn talenten aanwendt om zijn publiek in de ban te houden. De moderne mens is waarschijnlijk wat te verwend om nog uren en dagen te luisteren naar zo’n eenmanstheater. Toch blijft dit de kern van elke verhalende uitvoering, in welke tijd we ze ook plaatsen. Vandaag kan men het verhaal ondersteunen met licht- en klankeffecten, met meer musici, met decor en kostumering. Maar een verteller die alleen voor een luisterend publiek staat, moet elke vezel van zichzelf in stelling brengen om zijn toehoorders te boeien. Vanuit dit beeld moeten we vertrekken, om zeker bij de Eneïde en misschien ook wel bij de Sint-Servaaslegende een verteller aan het werk te zien. Voor een muzikale reconstructie van de SintServaaslegende zouden we ons kunnen baseren op liturgisch repertoire van officies die voor deze heilige werden gemaakt. Maar die strategie biedt ons muzikaal weinig soelaas omdat veel religieuze teksten meestal strikt metrisch waren en vooral op erg fragmentaire wijze passages uit het leven van de heilige behandelen. Ook een overgebleven sequentia over de heilige Servatius is niet dadelijk bruikbaar. Gelukkig voor ons werd er wat de melodieën betreft geen onderscheid gemaakt tussen religieuze en wereldlijke muziek. De melodieën werden door elkaar gebruikt en dikwijls waren religieuze zanglijnen inspiratiebron voor wereldlijke teksten. Voor beide vertellingen moeten we ons deels baseren op de mondelinge tradities die nu nog bestaan en deels op getuigenissen over vertellende zangers uit de 11de en 12de eeuw. En dan nog blijft een reconstructie grotendeels zoekwerk waarbij elke poging een mogelijke oplossing biedt – maar zeker niet de enige. Dat de zoektocht een ‘open einde’ heeft, ligt gelukkig wel helemaal in de lijn van de orale traditie zelf, waarbij de eigenlijke uitvoering nooit helemaal op voorhand werd bepaald. Tot slot kan heel veel verbeeldingskracht worden geput uit de afbeeldingen die bij de bronnen uit die tijd zijn overgeleverd. De meeste bronnen dateren weliswaar van minstens enkele decennia tot een eeuw na de dood van Veldeke, maar ze tonen ons wel hoe men de verhalen met beelden verduidelijkte voor een ongeletterd publiek. Er is zelfs een periode geweest waarin men deze verhalen voorzag van uitgebreide, getekende taferelen, met daarop de belangrijkste episodes uit het verhaal. Al deze visuele bronnen kunnen een vertrekpunt zijn om de beeldspraak van toen om te zetten in hedendaagse modellen. We kunnen vandaag geen betrouwbare reconstructie meer maken van Veldekes verhalende teksten als geheel. Maar met moderne theatertechnieken en met de nodige bezieling van hedendaagse acteurs kunnen we ons toch een beeld vormen
130
BINNENWERK.indd 130
18/06/13 18:08
van de uitvoeringspraktijk van die tijd. We probeerden dit alvast uit in een aantal labo’s met internationaal uitgekozen jonge musici onder leiding van een aantal experts. Dit resulteerde in nieuwe producties waarbij deze verhalen als uitgangspunt dienden, historische reconstructies die vertrekken vanuit de traditie en de gebruiken van Veldekes tijd. Anderzijds vroegen we aan hedendaagse theatergezelschappen om met Veldekes verhalende werk aan de slag te gaan en het resultaat in een moderne (muziek) theatervorm op de planken te brengen. Zo maakte het Antwerps theatergezelschap FroeFroe een voorstelling die vertrekt vanuit de Eneïde en een keizer-dictator neerzet die geïnspireerd is op Barbarossa. Het dansgezelschap fabuleus vertrekt dan weer van de minneliederen die als inspiratiebron dienen voor een hedendaagse voorstelling met jongeren. De figuur Veldeke wordt door al deze pogingen steeds meer concreet in onze eigen gedachtenwereld. We hopen dat voor u hetzelfde geldt. Het is echter vooral belangrijk dat deze benadering een vervolg krijgt in de komende jaren. Als Maastricht in 2018 de titel culturele hoofdstad van Europa behaalt kan zij hopelijk een aantal internationale producties op touw zetten die de Europese gedachte, die ook Veldeke ook in zijn tijd al uitdroeg, de nodige uitstraling geven. Als dit ook nog omkaderd kan worden met een uitgebreide retrospectieve over de Maaslandse kunst in die periode, dan doen we aan heel de wereld kond dat deze streek ook in de 12de eeuw al een topregio was.
Herman Baeten Directeur Musica, Impulscentrum voor Muziek
131
BINNENWERK.indd 131
18/06/13 18:08
De overlevering van het dichtwerk van Hendrik van Veldeke
Sente Servas 1) Fragmenten van een handschrift van ca. 1200 of weinig later, in totaal 487 verzen, gedeeltelijk in de Bayerische Staatsbibliothek in München: cgm 5249/18, gedeeltelijk in de Bibliothek des Bundesgerichtshofs in Leipzig: Ph 176. Een derde deel, in de Universitätsbibliothek in München, is in de Tweede Wereldoorlog verbrand, maar de tekst was voordien al uitgegeven. 2) Een volledig handschrift van ca. 1470 in de Universiteitsbibliotheek Leiden, BPL Cod. 1215. 6.230 verzen.
Liederen 1) Kleine Heidelberger Liederhandschrift, Universitätsbibliothek Heidelberg, cod. pal. germ. 357 van ca. 1275. Bevat 17 strofen op naam van Veldeke, waarvan er echter slechts 7 in de andere handschriften op zijn naam voorkomen. 2) Weingartner Liederhandschrift, Württembergische Landesbibliothek Stuttgart, HB XIII poetae germanici van ca. 1310. Bevat 48 strofen op naam van Veldeke, die ook allemaal voorkomen in 3) Grosse Heidelberger (Manessische) Liederhandschrift, Universitätsbibliothek Heidelberg, cod. pal. 848, ongeveer gelijktijdig met 2). Bevat 61 strofen op naam van Veldeke.
Eneïde A. Min of meer volledige handschriften 1) Berliner Handschrift, Berliner Staatsbibliothek Ms. Germ. Fol. 282 van ca. 1220. Bevat van de ca. 13.530 verzen de verzen 1-9.138 en 9.449-11.491. De rest is verloren. 2) Münchener Handschrift, Bayerische Staatsbibliothek München, cod. germ. Monac. 57, begin 14de eeuw. De eerste 1.174 verzen ontbreken. 3) Heidelberger Pergamenthandschrift, Universitätsbibliothek Heidelberg, cod. pal. germ. 368. Uit Würzburg 1333. Volledig. 4) Eibacher Handschrift, Genève-Cologny, Bibliotheca Bodmeriana, cod. 83, late 14de eeuw. Met kleine lacunes.
132
BINNENWERK.indd 132
18/06/13 18:08
5) Heidelberger Papierhandschrift, Universitätsbibliothek Heidelberg, cod. pal. germ. 403, gedateerd 1419. Bevat kleine lacunes. 6) Wiener Handschrift, Wien, Österreichische Nationalbibliothek, cod. 2861, gedateerd 1474. Volledig. 7) Gothaer Handschrift, Landesbibliothek Gotha, Cod. chart. A 584, laatste kwart 15de eeuw. Volledig. B. Fragmenten 1) München, Bayerische Staatsbibliothek, cgm. 5249, 19, einde 12de eeuw. 362 bewaarde verzen. 2) Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, cod. Guelf. 404, 9 Novorum fol., omstreeks 1200 of later. 105 bewaarde verzen. 3) München, Bayerische Staatsbibliothek, cgm. 5199, eerste derde 13de eeuw. 340 bewaarde verzen. 4) London, privébezit Ch. De Hamel, tweede kwart 13de eeuw. Resten van 49 verzen. 5) Krakau, Biblioteca Jagellonska, Ms. Germ. 4° 1303, 3, begin 13de eeuw. 836 bewaarde verzen. 6) Marburg, Staatsarchiv, Bestand 147, Mappe A, einde 13de eeuw. Bewaarde resten van 32 verzen. 7) Berlin, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Grimm-Nachlass 132, 14. 19de-eeuws afschrift van een verdwenen fragment. 144 verzen. Prof. Jan Goossens
133
BINNENWERK.indd 133
18/06/13 18:08
BINNENWERK.indd 134
18/06/13 18:08
PRAKTISCHE INFORMATIE
SCHEMA GRONDPLAN INFO
BINNENWERK.indd 135
136 138 140
18/06/13 18:08
VOORSTELLINGEN
CUVELIER 09:40 09:50 10:00 10:10 10:20 10:30 10:40 10:50 11:00 11:10 11:20 11:30 11:40 11:50 12:00 12:10 12:20 12:30 12:40 12:50 13:00 13:10 13:20 13:30 13:40 13:50 14:00 14:10 14:20 14:30 14:40 14:50 15:00 15:10 15:20 15:30 15:40 15:50 16:00 16:10 16:20 16:30 16:40 16:50 17:00 17:10 17:20 17:30 17:40 17:50
BINNENWERK.indd 136
KERK
RIJSCHOOL
BOCHOLTZ
KAPEL
GEWELFDE KELDER
ZEFIRO TORNA & PSALLENTES 10:00 — 10:40 CORA SCHMEISER ARNOLD SCHALKS 10:30 — 11:00
IL NOSTRO DEL SOGNO 10:30 — 11
ENSEMBLE LEONES 11:00 — 11:40 MUZIKALE VERTELLING 11:20 — 11:50 ELVIS PEETERS 12.00-13.20
LA MOUVANCE 11:20 — 11:50
MON CUER MON AME 12:10 — 12:40
LA LAUZET 12:10 — 12
BENJAMIN BAGBY 13:30 — 14:15 GRAINDELAVOIX 14:00 — 14:50 CORA SCHMEISER ARNOLD SCHALKS 14:30 — 15:00 ZEFIRO TORNA & PSALLENTES 15:00 — 15:40 ENSEMBLE LEONES 15:30 — 16:10
FROE FROE 15:30 — 16:45
MUZIKALE VERTELLING 15:20 — 15:50
IL NOSTRO DEL SOGNO 14:30 — 15
LA MOUVANCE 15:20 — 15:50
MON CUER MON AME 16:10 — 16:40
BENJAMIN BAGBY 16:20 — 17:05
GRAINDELAVOIX 17:10 — 18:00
18/06/13 18:08
LA LAUZET 16:10 — 16
OPENLUCHT - FAMILIEAANBOD
GEWELFDE KELDER
EREKOER
BUITENHOF
IL NOSTROMO DEL SOGNO 10:30 — 11:00
ORANJERIE
ABC 10:30 — 12:30
LES HAULZ ET LES BAS
10:40 — 11:00 ARTFORUM 11:00 — 11:20 DECAMERON 11:30 — 11:50 LES HAULZ ET LES BAS
11:50 — 12:10 LA LAUZETA 12:10 — 12:40
ARTFORUM 12:10 — 12:30
FABULEUS & MICHIEL VANDEVELDE 13:00 — 13:50
ARTFORUM 13:00 — 13:20
LES HAULZ ET LES BAS
13:10 — 13:30 DECAMERON 13:30 — 13:50 ARTFORUM 14:00 — 14:20
SCORPIO COLLECTIEF 14:10 — 14:30 IL NOSTROMO DEL SOGNO 14:30 — 15:00
ABC 14:00 — 16:00
DECAMERON 14:30 — 14:50 SCORPIO COLLECTIEF 14:50 — 15:10
NCE :50
MON AME :40
ZUIDELIJKE VOORBURCHT
SCORPIO COLLECTIEF 09:40 — 10:00
NCE :50
MON AME :40
TIENDSCHUUR
ARTFORUM 15:00 — 15:20 DECAMERON 15:30 — 15:50
LES HAULZ ET LES BAS
15:50 — 16:10 LA LAUZETA 16:10 — 16:40
ARTFORUM 16:00 — 16:20 SCORPIO COLLECTIEF 16:20 — 16:40 DECAMERON 16:30 — 16:50 LES HAULZ ET LES BAS
16:50 — 17:10
BINNENWERK.indd 137
ARTFORUM 17:00 — 17:20
18/06/13 18:08
01 Cuvelier
09 Erekoer
02 STEINEN
10 BOCHOLTZ
03 Kerk
11 ROELANTS DU VIVIER
04 Galerij Buitenhof
12 ORANJERIE
05 Restaurant Buitenhof
13 KAPEL
06 Tiendschuur
14 GROTE GEWELFDE KELDER
07 Voorhof
15 Zuidelijke Voorburcht
08 RIJSCHOOL
02 WC
03 12
04
09 WC 11
10
13
14
BINNENWERK.indd 138
18/06/13 18:08
01
06 08
05
WC 07
15
13
BINNENWERK.indd 139
18/06/13 18:08
EET –EN DRINKGELEGENHEID
Restaurant Buitenhof: drankgelegenheid vanaf 9.30u en een zelfbedieningsrestaurant vanaf 11.30u. Tiendschuur: sandwichbar met vlaai en drankgelegenheid vanaf 11.00u.
bee
’T KLAVERVIER
’t KLAverVIER is een winkel in Schilde met een groot aanbod aan klassieke cd’s en dvd’s en boeken over muziek, kunst en cultuur. Vandaag staan zij met een stand in de Königsegg. U kan er ook de cd’s van enkele ensembles vinden die vandaag hebben opgetreden. www.tklavervier.be
EHBO
Er is een dokter aanwezig die de EHBO verzorgt. Meld je bij een medewerker.
BABY –EN KINDEROPVANG
Voor kinderen van 0 tot 6 jaar is er gratis opvang, verzorgd door de Gezinsbond. Roelants du Vivier – 10.00 – 18.00
PENDELDIENST
Elk uur rijdt er gratis een shuttle tussen station Bilzen en Alden Biesen. Vertrek Station Bilzen
Vertrek Alden Biesen
09.15u 10.15u 11.15u 12.15u 13.15u 15.00u 16.00u 17.00u 18.00u
09.45u 10.45u 11.45u 12.45u 13.45u 15.30u 16.30u 17.30u 18.30u
140
BINNENWERK.indd 140
18/06/13 18:08
MSM13
Musica Sacra Maastricht
muziek dans theater film beeldende kunst
kaar tve gesta rkoop rt
19 - 22
september 2013
inkeer
ommekeer bekering
musicasacramaastricht.nl UITbalie +31 (0)43 3505555
MSM13 adv Dag Oude141 Muziek 210x140mm.indd 1 BINNENWERK.indd
31-05-13 18:08 09:10 18/06/13
C C
# 20ste EDITIE 20ste EDITIE 20ste 20ste EDITIE EDITIE The Tallis Scholars & Psallentes
The TallisScholars Scholars & & Psallentes Psallentes The Tallis Jan The Decleir Tallis Scholars & Psallentes Jan Decleir Jan Decleir Hespèrion Jan DecleirXXI Hespèrion XXI Huelgas Ensemble Hespèrion XXI Hespèrion XXI Huelgas Ensemble IHuelgas FagioliniEnsemble & Octopus Kamerkoor Huelgas Ensemble IJakob Fagiolini Octopus Kamerkoor Kamerkoor Lindberg I Fagiolini && IJakob Fagiolini & Octopus Octopus Kamerkoor Lindberg Emma Kirkby & Claron McFadden Jakob Lindberg Jakob Lindberg Emma Kirkby & Claron McFadden Fretwork Emma Kirkby McFadden Emma Kirkby && Claron Claron McFadden Fretwork Stile Antico Fretwork Fretwork Stile Luminis Antico & Mezzaluna Vox StileAntico Antico & Mezzaluna Stile Vox Luminis Capilla Flamenca & HERMESensemble Vox Luminis Mezzaluna Vox Luminis && Mezzaluna Capilla Flamenca & HERMESensemble Phantasm
Capilla Flamenca && HERMESensemble HERMESensemble Capilla Flamenca Phantasm Ricercar Consort & Carlos Mena Phantasm Phantasm Ricercar Consort & Carlos Mena e.a. Ricercar Consort && Carlos Carlos Mena e.a. Ricercar Consort Mena e.a. e.a.
www.amuz.be www.amuz.be www.amuz.be www.amuz.be
BINNENWERK.indd 142
o o 18/06/13 18:08
oom13_ oom13_
Ciconia Muffat Ciconia -- Lassus Lassus -- Froberger Froberger -- Muffat Ciconia - Lassus - Froberger - Muffat
#EUROPA #EUROPA
23aug aug| 01 | 01sep sep2013 2013 23 23 aug | 01 sep 2013
Tien Tien dagen dagen lang lang de mooiste lang de de mooiste mooiste oude oude muziek muziek in in hartje hartje Utrecht oude hartje Utrecht Utrecht
Info en kaartverkoop: Info en en kaartverkoop: kaartverkoop: www.oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl Info www.oudemuziek.nl
oom13_adv_oudemuziekbelgie28-05DEF.indd 1 oom13_adv_oudemuziekbelgie28-05DEF.indd 1 BINNENWERK.indd 143 oom13_adv_oudemuziekbelgie28-05DEF.indd 1
28-05-13 13:50 28-05-13 18:08 13:50 18/06/13 28-05-13 13:50
Speciaal voor iedereen die niet élke avond naar een live concert kan: élke avond een live concert.
Geniet elke avond van een live concert met ‘In de loge’, elke weekdag om 19 uur op Klara. Klara. Alles voor de kunst.
BINNENWERK.indd 144
18/06/13 18:08
COLOFON Redactie Essays Vormgeving Vertalingen
Annemarie Peeters, Bart De Vos, Geert Sannen, Ingrid Willems Prof. Jozef Janssens, prof. Jan Goossens, Herman Baeten Geoffrey Brusatto Evianne de Kup
Dag Oude Muziek is een organisatie van Musica, Impulscentrum voor Muziek en Landcommanderij Alden Biesen, cultuurcentrum van de Vlaamse overheid
MEDIAPARTNER
MET STEUN VAN
DOM13_COVER.indd 4-6
18/06/13 12:46