Infomap Klankenbos voor Lager Onderwijs

Page 1

Infomap Met de LAGERE SCHOOL op ontdekking in Klankenbos


Klankenbos omvat een permanente collectie klankinstallaties in openlucht, uniek in Europa. Het parcours bevindt zich op Provinciaal Domein Dommelhof in Neerpelt en prikkelt jong en oud om klankkunst in een mooie en rustige omgeving te ontdekken. De klankinstallaties in Klankenbos zijn hedendaagse kunstwerken. Speciaal voor het lager onderwijs, ontwikkelde Musica deze infomap voor leerkrachten boordevol tips en opdrachten om Klankenbos met de klas zelfstandig te verkennen. Op basis van het klasniveau, de hoeveelheid beschikbare tijd, interesses van de kinderen, het klastempo, … maakt u als leerkracht een keuze van wat aan bod kan komen en brengt u de klas zelf in contact met Klankenbos. De telkens aangeduide eindtermen muzische vorming (zie bijlage) geven aan welke aspecten in de opdrachten aan bod komen. Er zijn eveneens raakpunten met andere leerdomeinen. U kunt de invulblaadjes kopiëren en meebrengen om er ter plaatste in openlucht mee te werken of er voor- of nadien in de klas aandacht aan te besteden. Uiteenlopende spelletjes en knutselopdrachten zijn eveneens geschikt om gedurende het hele schooljaar te gebruiken.

03

Woord vooraf

De map is opgebouwd per klankinstallatie. De opgegeven volgorde kan vrij gehanteerd worden. U leest telkens een korte beschrijving van het kunstwerk die duiding geeft bij wat u hoort en ziet. Dit kan u vertalen naar de klas om uit te leggen wat de leerlingen ervaren. Vervolgens kunt u in de buurt van de klankinstallatie of later in de klas aan de slag met de bijbehorende tips en opdrachten. Het geheel gaat steeds in op één of meerdere aspecten verbonden aan het kunstwerk. Ze scherpen de waarneming van de kinderen en maken wat ze beleven bevattelijk. Het daarop volgende werkblaadje, invulschema, knutselidee, … is telkens bedoeld om leerlingen zelf aanvullend en actief te laten werken. We wensen iedereen alvast een fijn en klinkend bezoek aan Klankenbos. In de onmiddellijke omgeving liggen eveneens een speeltuin, natuurpark, sportvelden, zwembadcomplex en het cultuurcentrum Dommelhof. Door het uitstippelen van een gevarieerd dagprogramma, maakt u er een onvergetelijke gebeurtenis van. Veel plezier! Musica


Paul Panhuysen — 2005 Met vogels als muzikanten weerklinkt uit de Kanariestudio elektroakoestische muziek. Op verschillende plaatsen in de volière nemen microfoons de zang van de kanaries en het omgevingsgeluid op. Het geheel wordt met toegevoegde digitale geluidseffecten opnieuw weergegeven. Op elke plaats rond de installatie kan de luisteraar kennis maken met een wisselend en telkens uniek klankbeeld. Paul Panhuysen (NL) studeerde schilderkunst, monumentale vormgeving en kunstsociologie. Hij richtte het Appollohuis in Eindhoven alsook De Bende van de Blauwe Hand op en is lid van het Maciunas Ensemble.

Eindtermen muzische vorming: 1.2. 6.1. 6.2. (zie bijlage) Neem met de klas plaats rond de klankinstallatie en geef de leerlingen de kans om te ervaren wat er gebeurt. Laat hen de indrukken die ze opdoen eventjes aan elkaar vertellen.

Waarom maken vogels geluid? Vertel de groep iets over waarom vogels fluiten. Geluid maken is voor vogels een vorm van communicatie, precies zoals wij met elkaar praten. De roep van vogels zorgt voor contact met andere vogels. Door te fluiten kunnen ze agressie, angst, waarschuwing, overleg, … uitdrukken. Vogelzang horen we vooral in het voorjaar en de vroege zomer. De vogelzang is niet alleen soortspecifiek, maar ook individueel herkenbaar, want elk vogeltje zingt zoals hij gebekt is!

05

Jos in Klankenbos

Veertjes, vormen en hoeveelheden Deze waarnemingsoefeningen zijn geschikt voor in de klas en kunnen o.m. aansluiten bij rekenlessen. Vogels hebben een heleboel veertjes. Verzamel er een aantal. Zijn deze veren zwaar of licht? Hoe weet je dat? Neem in de klas een weegschaal en kijk of het klopt. Wat zou zwaarder zijn dan veren? Laat de klas voorbeelden zoeken en de kinderen kijken op de weegschaal of het klopt. Kunnen ze ook iets vinden dat lichter is? Wie kan in een potje veel vogelzaad doen? Wie kan in een ander potje weinig vogelzaad doen? Leg in een andere schaal eens veel veren neer? Wat zijn weinig veren? Leg eens neer? Hoeveel zou een roodborstje eten? Veel of weinig? En een kraai? Eet die meer? Waarom? Doe verschillende oefeningen met veel en weinig. Een vetbol heeft een vorm. Wie weet hoe de vorm heet? Laat de klas zoeken naar meer dingen met dezelfde vorm? Leg ze naast de vetbol neer. Maak gebruik van logiblocs en vraag de kinderen om beurt om vooraan te komen. Leg telkens een blok achter het kind neer. Ieder kind mag voelen welke vorm het is: groot of klein, dik of dun. Laat de rest van de klas de vormen natekenen.

Kanariestudio

04 Kanariestudio

Kanariestudio


Kanariestudio

C

D

E

F

G

H

B

A

Jos is boswachter in Klankenbos. Hij werkt er al vele jaren en bewaakt het park dag en nacht. Tijdens zijn wandeling fluit hij altijd zoals de kanaries. Sinds kort heeft hij echter een groot probleem. Hij kan ’s nachts niet meer gemakkelijk uit bed om zijn ronde te doen. Daarom zocht Jos een oplossing. Hij dacht na over hoe hij in één keer alle paden kan doorlopen zonder een pad tweemaal te bewandelen. Hij vond de oplossing! Vind jij die ook? Hoe wandelt Jos ’s nachts doorheen Klankenbos? Trek pijlen en start bij het huis.

Doeblaadje

Kanariestudio

07

06


Pierre Berthet — 2005 Een netwerk van stalen draden en blikken tonnen verbindt twee huisjes uit Cortenstaal op de oevers van de Dommel. Door sinusgolven via membraanloze luidsprekers die de draden doen trillen, ontstaat er resonantie in de huisjes. Toevallige omgevingsgeluiden worden via microfoon geregistreerd en in het klankbeeld opgenomen. De altijd wisselende klanken die zowel rondom als in de huisjes hoorbaar zijn, doordringen de bezoeker volledig. Programmering en realisatie i.s.m. Patrick Delges. Pierre Berthet (BE) studeerde percussie, improvisatie, compositie en muziektheorie. Hij ontwerpt objecten en installaties uit verschillende materialen, exposeert regelmatig, realiseert performances en bracht intussen twee cd’s uit.

Eindtermen muzische vorming: 1.4. 1.6. 2.2. 3.5. 6.1. (zie bijlage) Wandel met de klas tot in de buurt van de klankinstallatie en neem plaats op een veilige plek. Laat de klas kennismaken met het geluid van dit kunstwerk.

Geluid, hoe werkt dat? Geef toelichting bij het functioneren en observeer samen hoe de klank vanuit de bijna onzichtbare draden tussen de huisjes goed hoorbaar wordt als je binnen staat. Vertel over geluid. Vraag de klas hoe geluid ontstaat. Licht toe dat het een trilling is. Deze begint bij een geluidsbron en plant zich verder door de lucht tot aan ons oor. Het oor is de ontvanger. Illustreer eventueel met een afbeelding.

GELUIDSBRON bvb. wekker, radio, spreken, …  TRILLINGEN plant zich voort door de lucht

09

Klanken begrijpen, beluisteren en maken

zoemen en geeft het zoemgeluid door aan de kring. De kinderen nemen het geluid telkens over als hun buur het laat horen. Loop als leerkracht eventueel mee en wijs aan wie aan de beurt is. Varieer door andere geluiden te gebruiken, het tempo op te drijven of de geluiden die de kinderen maken niet te laten stoppen zodat het gezoem zich opstapelt tot een klankmassa.

Zwerm bijen De kinderen staan in groep en stellen zich voor dat er vanuit de verte een zwerm bijen komt aanvliegen. Ze maken het zoemgeluid van de bijen en beginnen zo zacht mogelijk, totdat de zwerm bijen vlakbij vliegt en ze luider gaan zoemen. Vervolgens verdwijnt de zwerm in de verte en neemt het gezoem weer af. Speel als leerkracht eerst zelf de zwerm bijen en loop een aantal keer langs de groep: traag en vlug, recht en kronkelend. Nadat de groep het spel beet heeft, kunnen ook de kinderen voor bijenzwerm spelen. ZACHT

VER

 OOR VAN ONTVANGER trommelvlies in oor trilt en stuurt info naar de hersenen zodat we weten wat we horen

Zoemen in de kring De kinderen zitten/staan/liggen in een kring en sluiten de ogen. Ze zijn klaar voor een (h)oorreis en luisteren goed naar een aantal zachte en bijna onhoorbare klanken die de leerkracht afwisselend maakt. Ze oefenen deze zelf ook in en bootsen na. Voorbeelden zijn een keer diep in en uitademen, inademen en de lucht uitblazen met “sis”/“fff”/“mmm”, gedurende drie tellen zoemen of brommen, … Ze openen de ogen opnieuw en luisteren naar de leerkracht. Deze begint zacht te

LUID

DICHT

Houses of Sound

08 Houses of Sound

Houses of Sound


Als je fluistert of praat, ben je geluidsbron en brengt je stem de lucht in beweging. Er ontstaan geluidsgolven. Deze geluidsgolven verspreiden zich naar alle kanten. Als je verder weg staat, zijn de geluidsgolven zwakker en hoor je uiteindelijk niets meer. Maar als je in de beker praat, gaan alle geluidsgolven door het strak gespannen touw naar de andere beker. Daardoor hoort de persoon aan de andere kant wat jij zegt. Je kunt elkaar goed horen, terwijl je ver uit elkaar staat.

Ga ver uit elkaar zodat het touw strak gespannen is. Kan je elkaar horen als je in de bekers praat? Belangrijk is dat één iemand luistert en één iemand fluistert. Indien er ruis op de lijn zit, kan je een aantal verbeteringen aanbrengen. Denk aan de lengte van het vliegertouw, het strak of minder strak houden van het touw, het gebruiken van een ander soort touw, …

Werkwijze: Neem de twee bekers/blikjes en prik er met de punaise in het midden van de bodem een gaatje in. Neem het touw en steek de uiteinden door de gaatjes. Knoop het aan de binnenkant van de bekers vast aan een paperclip. Versier de bekers/blikken eventueel met pen/ potlood/stift. De bekertelefoon is klaar!

Materiaal: — 2 bekers/blikjes — 2 paperclips — punaise — 7 meter vliegertouw/nylondraad — een vriendje — pennen/kleurpotloden/stiften/verf/…

Geluid maken doe je de hele dag: thuis, op school, met vriendjes, … Ook op afstand praten is tegenwoordig gemakkelijk. Je kunt elkaar bellen, een sms of e-mail sturen. Om te testen hoe geluid op afstand werkt, knutsel je een bekertelefoon en probeer je deze uit.

Knutselblaadje

LUCHT

trilling

Houses of Sound

Zo kan de

Het geluid plant zich voort door de

Deze begint bij de

Geluid is een

Zo leer je de begrippen kennen en kan je ze onthouden.

ontvanger

Gebruik deze woorden of symbolen:

Invuloefening

Houses of Sound

11

geluiden horen.

geluidsbron

oor

10


Bruce Odland & Sam Auinger — 2005 Een gestemde buis met twee microfoons registreert en filtert autogeluiden in real-time. Deze worden via een betonnen kubusvormige luidspreker uitgezonden in het bos. De klankweergave wisselt volgens een verhouding 30/70 voortdurend af met materiaal uit de verzameling “Alphabet of Sounds” die de makers gedurende vele jaren samenstelden. Op deze manier ervaart het publiek geluiden van het plaatselijke Neerpelt in combinatie met klanken die hun oorsprong vinden in de meest bijzondere plekken van de wereld. De projecten van Bruce Odland (US) en Sam Auinger (AT) transformeren de sonore identiteit van grote publieke ruimtes. Via installaties die een wisselwerking tussen openbare plaats, resonantie en architectuur opwekken worden hedendaagse ontstemde ‘industrial soundscapes’ terug gestemd.

Eindtermen muzische vorming: 2.1. 2.2. 4.1. 6.3. (zie bijlage) Bekijken van de klankinstallatie Het geluid van de auto’s op de weg wordt vervormd en weergegeven door de kubus in het bos. De groene container is enkel toegankelijk onder begeleiding van een gids en laat een geluidenalfabet horen. Start met de groep een gesprekje over auto’s en vraag de kinderen welke geluiden auto’s allemaal kunnen maken.

De doodlopende weg Zoek een plek in het bos. Breng gekleurd touw of lint mee en zet op de grond een parcours uit in de vorm van een doodlopende weg. De bedoeling is dat de kinderen het vroem-geluid van auto’s maken. Deze slaan

13

Geluiden uit het verkeer

telkens een doodlopende weg in waardoor de klank wijzigt omdat de auto’s tegen een muur botsen, een bloembak raken, … Zet groepjes kinderen naast de weg en kies enkele kinderen als auto uit. De auto’s beginnen te rijden en maken hun geluid. Van zodra ze een doodlopende straat inslaan, maakt de groep het bijbehorende botsgeluid. De auto’s keren om en zetten het parcours verder. Wissel regelmatig af zodat de kinderen verschillende geluiden kunnen inoefenen. Schenk ook aandacht aan de bewegingen die de klas kan maken. Als alternatief kan de onderstaande prent afgeprint worden en de leerkracht zelf aanwijzen welk parcours de auto aflegt zodat de klas het gepaste geluid kan maken. Ook op het bord kan dit spel gespeeld worden en kan elk kind rondom zelf met krijt eens een auto tekenen.

Ie ie! Pang! Wammm…

Uu uu! Bots!

Oe oe! Beng!Beng! Klaatsj! Klatsj!

BOX 30/70

12 BOX 30/70

BOX 30/70


Horst Rickels — 2006 Het geroffel van een specht tegen een boom behoort tot de verzameling opvallende bosgeluiden. Vaak proberen luisteraars de richting ervan te traceren met als doel de specht onder ogen te krijgen. Door een klankenspel van spechtengeroffel in de bomen zet deze installatie het publiek aan tot twijfel: gaat het nu om de natuur of om een artistieke ingreep? Overdag kan men dit werk om het kwartier horen. Componist, uitvoerder, beeldend kunstenaar en docent Horst Rickels (DE) creëert graag werken rond de instabiele component van geluid. Daarnaast ontwerpt hij nieuwe instrumenten en multimedia projecten.

Eindtermen muzische vorming: 1.1. 1.2. 2.2. 6.1. 6.3. 6.4. (zie bijlage) Symbolen herkennen en speurneuzen Neem met de leerlingen plaats bij het startpaneel Klankenbos aan de parking voor Dommelhof. Vertel hen met behulp van het plan waar ze zijn en wijs het logo van Klankenbos op het gele paneel aan.

Wat zien ze erin? Een boom en een hoofdtelefoon samen met het woordje Klankenbos natuurlijk. In het woord Klankenbos horen ze trouwens twee verschillende dingen. Welke? Wat zijn klanken? Welk zintuig gebruiken we om klank en geluid te horen? En wat is een bos? Wie woont er allemaal? Wat verwacht de klas van een bezoek aan Klankenbos? Bestudeer het plan op het startbord, deel ook papieren plannetjes die in de vogelkastjes liggen uit. Vraag om aan te duiden vanuit welke richting jullie kwamen, waar de school ligt, … Waarvoor staan de diverse symbolen? Welke elementen kan je terugvinden op een plattegrond? Hoe lees je een plan? Waarom is het belangrijk om je te kunnen oriënteren?

15

Hallo Klankenbos

Lees als leerkracht het onderstaande rijmpje voor terwijl de kinderen bewegen, laat ze de oefening instuderen of vraag leerlingen om voor te lezen afhankelijk van het leerjaar en studieniveau. 1. Breng vlug je teen omhoog En raak daarmee ieder oog Doe dat ook weer bij je wang Want zo word je vlug een slang

2. Ga dan op je tenen staan Wijs gestrekt de wolken aan Maak je daarna plots heel klein Zoals een muisje maar kan zijn

3. Sta vervolgens terug mooi recht Buig naar voren als een knecht Wip nadien eens ver en hoog Zoals je nooit voordien bewoog

Bewegen op rijm Wandel tot aan de klankinstallatie “Het geheim van Horst” opgesteld in de bomen rond de kiosk. Misschien hoorden de leerlingen al geroffel of zullen ze het opmerken tijdens de volgende oefening die makkelijk uitgevoerd kan worden op het grasveld. Geef wat uitleg bij het geluid dat elk kwartier weerklinkt. Het is het tikken tegen een stam van wel vijf mechanische spechten.

4. Lig tot slot neer op de rug En maak een hele hoge brug Nu zit alles lekker los Je bent klaar voor Klankenbos!

Het geheim van Horst

14 Het geheim van Horst

Het geheim van Horst


ooievaar roodborstje struisvogel

reiger eend merel

kraai mus raaf

eend duif koolmeesje

merel specht vink

duif specht ekster

tot 6. Gooi met een dobbelsteen en noteer in de vakjes van de grafische partituur de getallen die je gooit. Teken de bijbehorende geluiden van de vogels erachter. Zo schrijf je helemaal alleen een originele vogelcompositie! De brede vakjes klinken langer dan de smalle. Voer het muziekstuk alleen of in groep op school/in Klankenbos uit.

B. Geef dan aan elke vogel een getal van 1

deze vogel op je eigen manier in de vorm van symbolen, woorden of letters.

A. Welke vogel zie je? Noteer het geluid van

Werkblaadje & eigen compositie

Het geheim van Horst

VOORSTELLING GELUID

Het geheim van Horst

GETAL

17

16


Componist

Het geheim van Horst

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

RUST

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

GETAL

RUST

GETAL

GETAL

BEGIN HIER

Titel van mijn compositie

Mijn grafische partituur voor een wereldpremière

Het geheim van Horst

RUST

APPLAUS!

GETAL

19

18


Peter Bosch & Simone Simons — 2006 In deze installatie staat de kracht van trilling centraal. Met veren verbonden houten kisten bewegen van zodra bezoekers in de buurt komen. Volgens een complex systeem beïnvloeden de kisten elkaar en kunnen kleine bewegingsveranderingen onvoorspelbare klankbeelden opwekken. De relatie tussen orde en chaos wordt afgetast. Een uit de hand gelopen experiment van de wetenschapper Nikola Tesla dat een kleine aardbeving veroorzaakte, was inspiratiebron voor dit werk. Ontwikkeling van hardware en software i.s.m. Günter Geiger. Peter Bosch (NL) studeerde psychologie en sonologie terwijl Simone Simons (NL) zich specialiseerde in audiovisuele vormgeving. Het duo legt zich toe op performances, concerten en theaterproducties en werd reeds met diverse prijzen bekroond. Beiden wonen en werken in Spanje.

Eindtermen muzische vorming: 1.1. 2.1. 2.2. 3.5. 6.1. (zie bijlage) Installatie bezoeken Neem met de klas plaats rond de klankinstallatie. Laat de groep observeren en vraag de kinderen wat ze horen en vanwaar de geluiden komen. Kunnen ze materialen in de kisten herkennen? Leg uit.

Raadselspelletje met geluiden uit het bos Ga op een afstand van de klankinstallatie staan en verdeel de klas in kleinere groepjes. Breng als leerkracht een aantal afsluitbare, lege en ondoorzichtige potjes (lege plastic flesjes room/yoghurt, leeg koffieblik met deksel, lege doosjes van fotorolletjes, smeerkaasdoosjes, …) mee voor elk groepje of laat de kinderen er zelf voor zorgen. Geef hen de opdracht om het te vullen met één soort materiaal dat ze in de buurt vinden zoals stukjes takken, steentjes, zand, bladeren, dennenappels, … Breng de groepjes terug samen en hou een raadselspelletje: kunnen ze achterhalen wat er in de potjes zit?

Welk geluid is dit? Zet de kinderen in een kring. In het midden van de kring worden alle potjes/flesjes die de kinderen zopas vulden met materiaal uit het bos neergelegd. Het is de bedoeling dat elk kind om de beurt met behulp van één van de potjes de klank van een bepaald dier of

21

Verschillende soorten klanken herkennen

voorwerp imiteert. Ze kiezen hierbij een potje/ flesje dat qua klankkleur goed aansluit bij het geluid dat ze willen maken (zee, vogel, apparaat, hond, …). De leerkracht doet eerst best enkele dingen voor en laat daarna zij die het goed raden, zelf aan de beurt om een geluid te maken. De kinderen mogen aan hun geluid bewegingen en mimiek toevoegen, maar gebruiken geen woorden.

Geluiden zoeken Geef de potjes/flesjes aan enkele leerlingen. Oefen eventjes klassikaal wie welk geluidje heeft. De kinderen met een “instrumentje” krijgen de opdracht om zich in de buurt te verstoppen of plaats te nemen buiten de kring terwijl de anderen de ogen sluiten. De geluidjes komen één voor één aan bod en de groep probeert te raden welke klank het is en zeggen ook de naam van het kind. Het spel kan uitgebreid en moeilijker gemaakt worden door de kinderen die juist raden te laten verstoppen.

Maak een geluidenmemory in de klas Vul een paar aantal ondoorzichtige doosjes met anders klinkend materiaal (flesdopjes, papiersnippers, paperclips, …). Laat de klas de geluidenmemory als lotto spelen. De kinderen plaatsen telkens twee gelijke geluiden bij elkaar. Ze ontdekken of de oefening juist is via een gekleurde stip onderaan en oefenen zo op zelfcontrole.

Springtime in a Small Town

20 Springtime in a Small Town

Springtime in a Small Town


3

2

1

VOORBEELD

— Kies één voorwerp en maak er geluid mee. Kan jouw geblinddoekte vriend raden wat er weerklinkt? — Kies een nieuw voorwerp en doe hetzelfde tot alles aan bod is geweest. — Wissel om. Teken in elk hokje wat je met de voorwerpen deed en vul ernaast de zin ook aan.

Blinddoek een klasgenootje met een blinddoek of sjaal. Verzamel drie voorwerpen uit de boekentas, rugzak, broekzak, … of uit de omgeving waarmee je geluid kunt maken. Denk aan een balpen, flesje water/sap, latje, blad papier, ritssluiting, …

3

2

1

Drie herkende materialen:

De kisten van deze installatie bevatten verschillende soorten materialen. Je kunt deze niet zien, maar door aandachtig te luisteren en voorzichtig rondom te stappen wel waarnemen. Leg je oor eventueel tegen het hout. Noteer in woorden of tekens drie materialen die je op basis van de klank herkent in het klankbeeld van de installatie.

Opdrachtenblaadje

door de lat te laten trillen

Springtime in a Small Town

door

Ik Maakte geluid met

door

Ik Maakte geluid met

door

Ik Maakte geluid met

door

Ik Maakte geluid met een lat

Springtime in a Small Town

23

22


Erwin Stache — 2006 Een groep van zeven en een rij van vijf rode kasten schieten als planten uit de grond. Ze wisselen tekens of geluiden uit en converseren. Enkele objecten gebruiken orkestklanken die variëren naargelang men dichter of verder staat terwijl andere objecten stem- of omgevingsgeluiden opnemen. Door toeval ontstaat een verrassend samenspel op basis van het gebruik van de installatie in de loop van de dag. Erwin Stache (DE) studeerde fysica en wiskunde en volgde piano- en orgellessen. Sinds 1985 is hij actief als muzikant, instrumentenbouwer en componist. Hij ontwerpt vooral installaties voor bijzondere openbare plaatsen.

Eindtermen muzische vorming: 1.1. 1.2. 2.2. 3.5. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. (zie bijlage)) Installatie bezoeken Laat de klas gedurende een afgesproken aantal tellen kennismaken met de klankinstallatie “Konversation”. Ze gaan op zelfontdekking tussen en rond de rode kastjes die als planten uit de bodem schieten. Kunnen ze achterhalen wat er allemaal gebeurt? Doe navraag in een klasgesprek en kijk wat er allemaal aan bod komt. — De kastjes beginnen met geluid als je in de buurt komt. — Soms klinken er hoge klanken en soms lage klanken. — Ik hoorde plots iets wat ik zelf heb gezegd. — Het geluid klinkt soms snel en soms traag. — … Licht vervolgens toe dat de rij rode kastjes langs het pad geluiden maakt wanneer er mensen passeren. De geluiden weerklinken snel of traag, afhankelijk of mensen snel of traag voorbij lopen. Ze klinken luider als je dichterbij de kastjes komt en stiller als je er verder vanaf staat. Oefen eventjes met de klas door in een lange rij langs de kastjes te lopen in een snel tempo alsof de klas de bus/trein nog moet halen. Keer daarna terug in de andere richting en wandel héél traag en moeizaam zoals oude mensen dat doen. Spits onderweg de oren en luister goed naar hoe de klanken veranderen.

25

Klanken beïnvloeden, versturen en bedenken

Ik stuur mijn klank naar … Zoals de rode kastjes geluiden met elkaar uitwisselen, kan de klas dat ook. Neem met de groep plaats in een kring in de buurt van de klankinstallatie. Vraag de kinderen om in stilte allemaal een klank te bedenken. Dat kan een handklap zijn, oe- of aa-geluid, voetstamp, vingerknip, … Geef eventueel een aantal voorbeelden of geef aan dat ze zich kunnen inspireren op de geluiden van de installatie. Een eerste kind stuurt zijn/haar klank naar een kind waarvan het de naam noemt. Dat kind luistert goed en imiteert de klank, waarna het zijn/haar eigen klank naar een volgend kind stuurt. Gebruik eventueel een bal of praatstok zodat het duidelijk is voor iedereen wie aan de beurt is.

Muzikaal gesprek Laat de kinderen in twee rijen tegenover elkaar staan/zitten. De ene rij bedenkt in stilte een klank en geeft op het teken van de leerkracht zijn/haar klank aan, terwijl het andere kind dat tegenover staat zo precies mogelijk imiteert. Wissel af wie aangeeft en wie nabootst. Vervolgens bedenkt iedereen een klank. De ene rij geeft aan, maar de overbuur reageert nu met een andere klank. Zo ontstaat er een vraag- en antwoordspel. Wijs de kinderen erop dat ze goed moeten luisteren naar elkaar. Uiteraard wordt er geen gebruik gemaakt van woorden.

Konversation

24 Konversation

Konversation


B

A

B

A

B

A

B

A

B

A

Luister en kijk goed naar deze klankinstallatie. Werk samen met ĂŠĂŠn of meerdere klasgenootjes. Bedenk en maak geheime geluiden. Noteer met verzonnen klanken hierna een geheime conversatie. Jullie zijn de enigen die weten waarover het gaat!

Werkblaadje

Konversation

Konversation

27

26


Hans Van Koolwijk — 2007 In een reusachtige fluit wordt aan de afgesloten kant wind onder lage druk geblazen terwijl het publiek via de andere kant de installatie kan betreden. Van zodra bezoekers de buis inlopen en de grote ronde deur helemaal sluiten, wordt duidelijk welke hevige trillingen ontstaan. Ter hoogte van het labium zijn de vibraties het sterkst, want dat is precies de plaats waar klank ontstaat: de oorsprong. Hans Van Koolwijk (NL) is gefascineerd door klanken die men kan horen én voelen. Hij studeerde beeldende kunsten en verwierf naam met zijn ‘Bambuso Sonoro’, een collectie fluiten die tegelijk door slechts één soloperformer bespeeld kan worden.

29

Klanken van wind

Eindtermen muzische vorming: 1.2. 3.1. 3.5. 4.1. 6.1. 6.3. 6.4. (zie bijlage) Geef de klas uitleg bij deze megalomane fluit. Weeg zelf af of de kinderen al dan niet in de buis kunnen lopen en het aankunnen om de lage trilling te ervaren. Dwing de kinderen niet om de installatie te betreden, want binnen is het donker en klinkt alles luid.

Over fluiten Vraag welke kinderen een blokfluit hebben of een orgel kennen. Verklaar dat deze grote fluit door de gigantische afmeting een klank voortbrengt die bijna onhoorbaar is voor ons. Een blokfluit is een pak kleiner en klinkt veel hoger. Lage orgelpijpen brommen dan weer zodat je begint te daveren. De lengte van deze buis is circa 16 meter en de diameter bijna 2 meter. De lage toon die zo ontstaat, is lager dan 20 Hz en bijna onhoorbaar voor ons. Sommige dieren kunnen wel héél goed bepaalde tonen horen. Vleermuizen en dolfijnen horen veel meer hoge tonen en olifanten gebruiken zéér lage geluiden door op een speciale manier te grommen en zo met andere olifanten te communiceren. We kunnen lage tonen vooral voelen als de intensiteit sterk genoeg is. Dat wordt in deze klankinstallatie geïllustreerd. Vertel eventueel iets over hoge en lage trillingen aan de hand van enkele afbeeldingen die duidelijk maken dat een hoge toon ontstaat wanneer er veel trillingen per seconde plaatsvinden en lage wanneer er maar weinig trillingen zijn.

HEEL HOOG

LAGER

HOOG

HEEL LAAG

Flessenorgels en watermuziek Zorg voor enkele lege glazen flessen in de klas en zet deze op een rij. Giet in elke fles een andere hoeveelheid water. Je begint met een kleine druppel en vult de volgende flesjes met iets meer water. Het laatste flesje is bijna helemaal vol. Laat leerlingen om beurt recht boven de flesopening blazen. Stel vragen. — Welk flesje geeft de hoogste klank? (Het meest gevulde flesje.) — Welk flesje geeft de laagste klank? (Het minst gevulde flesje.) — Waarom maken de flesjes geluid bij het blazen? (Geluid is een trilling. Als je in een flesje blaast, trilt de lucht en zo ontstaat er geluid.) Ga op bezoek in een kerk in de buurt van de school en bestudeer het orgel. Vraag eventueel een organist om mee te gaan en uitleg te geven. Bekijk de orgelpijpen en merk op dat er in elke pijp een gaatje zit (het labium). Als iemand op het orgel speelt, komt de trilling in de pijp langs daar terug naar buiten. Op deze manier ontstaat er geluid en muziek. De klankinstallatie “Oorsprong” kan je vergelijken met een reuze orgelpijp.

Oorsprong

28 Oorsprong

Oorsprong


trilling

oorschelp

Zo weet de

Oorsprong

ontvanger

30

31

wat hij/zij hoort.

dient om geluiden op te vangen.

kan je geluiden beter verstaan.

doorgegeven aan de hersenen.

Daarna gaat het trommelvlies in het oor trillen en wordt de

De

Met een

flapoor

C. Om in te vullen en te onthouden. Gebruik deze woorden of symbolen:

B. Maak zelf een flapoor en volg deze stappen: — Rol een groot vel stevig papier op als een kegel. — Plak het opgerolde papier aan de rand met plakband vast. — Jouw flapoor is klaar! Zet het nog niet op. — Vraag een klasgenootje om een meter van je af te gaan staan en een zin te fluisteren. — Zet nu je flapoor op en vraag om het zinnetje opnieuw te fluisteren. — Ga na wanneer je het best hoorde.

A. Wie hoort wat? Trek cirkels rond de dieren die goed horen. Wat leer je hieruit?

Werkblaadje

Oorsprong


Hekkenbergarchitects (ontwerp) & Paul Beuk (realisatie) — 2008 Een ondergronds toegankelijke geluidsarme glazen kubus, drukt een visuele én akoestische stempel op de omgeving. De aanzienlijke afwezigheid van geluid wijst de bezoeker in de installatie op stilte en het bewust ervaren ervan. De visuele impressie van de omgeving blijft echter ongewijzigd. Het ontwerp werd zijdelings geïnspireerd door de controversiële compositie 4’33’’ van John Cage, een werk dat uit drie delen ‘Tacet’ (Latijn voor ‘het is stil’) bestaat. Hekkenbergarchitects (NL) werd in 2002 door architect Joris Hekkenberg opgericht. Het bureau werkt aan projecten waarbij de raakvlakken tussen architectuur, beeldende kunst en andere creatieve disciplines doelbewust worden opgezocht. Paul Beuk (NL) is realisator en voert in opdracht zowel kunstwerken als complexe technische toepassingen voor artistieke projecten uit.

Eindtermen muzische vorming: 1.4. 2.2. 3.5. 6.1. 6.2. (zie bijlage) Installatie bezoeken Maak als leerkracht uit of de groep in staat is om de klankinstallatie en ladder te betreden. Laat ze individueel of in kleine groepjes genieten van de stilte en er eens bewust naar luisteren. Maak hen attent op het contrast op het moment dat ze weer buiten komen.

Stil concert Als we samen zouden musiceren in de klankinstallatie “Tacet”, zou de buitenwereld er maar weinig van horen. We maken daarom buiten zelf een stil concert waarbij helemaal niets te horen is, maar wel veel te zien. De leerkracht verdeelt de leerlingen in kleinere groepjes. Er moet een groot concert georganiseerd worden met bijvoorbeeld de volgende instrumenten: violen, trommels, trompetten, dwarsfluiten en zangers. De leerkracht toont voor hoe elk “luchtinstrument” bespeeld wordt, is dirigent en verdeelt de instrumenten onder de kinderen. Iedere groep repeteert het stuk en volgt de aanwijzingen van de dirigent. De trommels beginnen, de violen vallen in. De trompetten en dwarsfluiten komen erbij en de zangers maken tot slot met wijd geopende monden veel beweging en laten vooral niets horen.

33

Het geluid van de stilte

In het bos van toverbomen De helft van de klas neemt plaats bij een boom in de buurt van klankinstallatie “Tacet”. Ze staan nu bij een toverboom die alleen maar geluid kan maken van zodra er iemand in de buurt komt. De andere helft van de kinderen sluit de ogen, bedekt deze met de handen of draagt een blinddoek/sjaal en wandelt voorzichtig rond in het bos van de toverbomen. Alles is rustig en stil. Opdat ze tegen geen enkele toverbom zouden botsen, rinkelen de toverbomen door het maken van een klank. Zo kunnen de geblinddoekte kinderen tijdig een andere route nemen in het toverbos. Draai de rollen vervolgens om.

Tacet

32 Tacet

Tacet

Sluipspel Vraag de klas eerst wie er thuis allemaal huisdieren heeft. Ga na of de kinderen weten hoe een poes haar prooi bijvoorbeeld besluipt. De groep vormt een grote kring rond iemand die de ogen sluit of geblinddoekt is (de muis). De muis houdt tijdens het spel het hoofd stil. De begeleider duidt telkens in willekeurige volgorde iemand uit de kring aan (de poes). Die probeert de muis in het midden te bereiken of te besluipen zonder dat hij/zij gehoord wordt. De poes vertrekt als de begeleider start zegt en richt de blik op de muis zonder te kijken naar waar hij/zij de voeten zet. Als de muis de naderende poes hoort en de juiste richting kan aanduiden moet de poes ter plaatse blijven staan en is deze uitgeschakeld. De poes die het dichtst in de buurt van de muis komt wint.


Luister eens naar de stilte. Stilte is afwezigheid van geluid. Absolute stilte bestaat niet, tenzij in een ‘dode kamer’. Ga na een bezoek aan de klankinstallatie “Tacet” in de buurt zitten en luister gedurende één minuut in stilte naar de omgeving. De leerkracht neemt de tijd op. Spits bovendien de oren als een kat. Noteer daarna alle geluiden die je hoorde. Plaats de zachte geluiden in het centrum en luide geluiden aan de rand van de schijf. Je eigen stilte-cd is nu klaar! Knip de schijf uit en maak op de achterkant een leuke cover.

Doeblaadje

Tacet

Tacet

35

34


Bernward Frank — 2009 Deze kinetische klankinstallatie bestaat uit een horizontaal en verticaal roterende as, twee halve stalen schijven, verschillende lamellen en klepels. Door ophanging in een boom, krijgt de wind de kans om het werk in beweging te zetten en tot klinken te brengen. Bij rustig weer beweegt alles zachtjes, terwijl veel wind voor verrassende klankbeelden zorgt. Het is de eerste klankinstallatie in Klankenbos die volledig gebruik maakt van natuurlijke energie. Bernward Frank (DE) vervult een spilfunctie in de wereld van de kinetische kunst. Als oprichter van Kineticus is hij gefascineerd door de natuur en haar wetten. Zijn kunst maakt dit zichtbaar en zet zo aan tot een bijzondere beleving.

Eindtermen muzische vorming: 2.2. 3.5. 6.1. 6.3. 6.4. (zie bijlage) Waai windje waai Kijk met de kinderen naar de bomen en vraag wat ze zien (stam, takken, bladeren, ...). Is er wind? Zien ze de takken heen en weer bewegen en de blaadjes schudden? Horen ze de wind waaien? In dit spel maakt de klas wind zoals de klankinstallatie “Oorsprong” die ook maakt. Een aantal kinderen zijn bomen en een aantal kinderen wind. De kinderen die ‘bomen’ spelen staan in een kring krachtig recht zoals een dikke boom: de benen vormen de stam, de voeten de wortels, de armen takken en de vingers de blaadjes. Deze kinderen steken de armen in de lucht. De kinderen die ‘wind’ spelen lopen om de kring heen. Vertel de kinderen over drie soorten wind en oefen. Bij een briesje, bewegen

37

Tingelingeling

de bomen alleen de vingers. Bij harde wind zwaaien de bomen de takken/armen rustig heen en weer en bij storm waaien de takken snel heen en weer en buigt ook de stam door. Bij een briesje lopen de kinderen heel rustig op de tenen rond de bomen. Ze blazen dan zacht en verklanken het ritselen van de blaadjes. Bij harde wind lopen ze sneller rond de bomen en maken ze meer windgeluiden (hoeihoei, woewoe, …). Bij storm lopen ze tot slot zo snel mogelijk en roepen ze luid. De leerkracht geeft telkens aan welk soort wind er mag waaien. De kinderen luisteren goed en beelden correct uit. Varieer in tempo en zorg voor afwisseling. Laat aan het einde van de sessie de bomen omwaaien omdat het hard stormt en wissel de groepen. Laat de groep bomen eventueel echte bladeren, naalden of dennenappels rapen die ze alleen mogen laten vallen op het moment dat het echt stormt.

Wind Zylinder

36 Wind Zylinder

Wind Zylinder


Laat kinderen een vierkant tekenen op stevig (gekleurd) papier. Eventueel kunnen ze het blad eerst versieren met tekeningen. In het midden tekenen ze een kleine cirkel. Vervolgens knippen ze vanuit elke hoek tot aan de cirkel. Daarna vouwen ze de vier hoeken naar het midden, houden achteraan een rietje vast en prikken ze er een duimspijker/kopspeld/prikker in. Het stukje speld dat overblijft, kan worden omgeboden met een tang. De windmolen is klaar! Doe proefjes met de wind en koppel de activiteit aan lessen over het weer, energie, … binnen het leergebied Wereldoriëntatie. De klas kan de windmolens ook meebrengen naar Klankenbos of ze daar in openlucht maken om ze vervolgens te testen met de wind die in de klankinstallatie “Oorsprong” blaast.

Knutselidee

Wind Zylinder

Wind Zylinder

39

38


Koen Deprez — 2009 Radio Forest werd oorspronkelijk ontworpen als radiostudio om de sferen van het bos de wereld in te sturen. Kunstenaar Koen Deprez transformeerde het paviljoen door het te halveren en er een glazen band tussen te plaatsen. Intussen is Radio Forest uitvalsbasis voor workshops en uitstalraam voor de mobiele klankinstallaties Muziekdozen (2005) van Moniek Darge, FluisterOren (2005) van Baudouin Oosterlynck en Musiscopes (2007) van Eric Van Osselaer. Koen Deprez (BE) legt zich toe op architectuur, ontwerp, expositiebouw en nog veel meer. Projecten die door zijn hand gaan, zijn steeds helder en ingrijpend tegelijk.

Eindtermen muzische vorming: 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. (zie bijlage) Radio Forest bestuderen Laat de kinderen naar het gebouw kijken en leg uit dat kunstenaar Koen Deprez er iets speciaals mee deed. Hij halveerde het huisje en plaatste er een glazen band tussen. Op de tabletten binnenin staat er een verzameling voorwerpen waarmee men geluid op een andere manier kan horen. De trap is bovendien geen echte trap, maar een sculptuur. Hij bestaat uit vier elementen zoals de vier dieren uit het verhaal van de Bremer stadsmuzikanten op elkaar stonden om in het rovershol te kijken. Koen Deprez gebruikte dit verhaal als inspiratiebron. Radio Forest leent zich om met kinderen over kunst te filosoferen omdat het conceptuele denken er sterk aanwezig is.

Wat is kunst? Laat kinderen nadenken over wat kunst is en voor hen betekent. Zorg ervoor dat alle onbevangen ideeën aan bod komen en verzamel ze. Geef aan dat de vraag niet gemakkelijk te beantwoorden valt. Stimuleer de klas om te argumenteren en aan te geven waarom ze iets

41

Over kunst en verzamelen

wel/niet als kunst zouden beschouwen. Werk eventueel met prenten of verwijs naar de klankinstallaties in Klankenbos. Het uitgangspunt van de oefening is het centraal stellen van het eigen denken van kinderen. Kinderfilosofie is erop gericht om eigen wereldbeelden te leren verwoorden. Met om het even welk thema, kan je als leerkracht aan de slag.

Verzamelingen verzinnen Vraag kinderen om een voorwerp te kiezen of vraag hen om iets mee te brengen. Dit is het eerste stuk van een ingebeelde verzameling. Laat hen vervolgens drie verschillende soorten verzamelingen bedenken die ze met dat voorwerp kunnen maken. Waarom horen de voorwerpen samen? Zoek voorbeelden in het bos, de klas, het dorp, ... Zo kan een tak het eerste voorwerp zijn van een verzameling takken van alle mogelijke soorten bomen ter wereld, maar ook het eerste voorwerp van een verzameling over alles wat in een bos voorkomt (takken, blaadjes, eekhoorns, vogels, …). Laat kinderen hun fantasie gebruiken en geef hen de opdracht om hun collecties te tekenen of er een fantasierijk opstel over schrijven.

Radio Forest

40 Radio Forest

Radio Forest


Benjamin Samane — 2010 Dat ook snoeiafval nuttig gebruikt kan worden om kunstwerken te vervaardigen, toont deze creatie. De organische en natuurvriendelijke Willow Hut bestaat uit twee met wilgentwijgen omvlochten kamers. De eerste bevat een boom waarvan de blaadjes door wind, aanraking, … geluid maken, terwijl de tweede aanspoort regenklanken op te wekken. Van zodra meerdere bezoekers gelijktijdig geluiden maken, worden ze omringd door subtiele en unieke klanken. Benjamin Samane (PE/ES) is een veelzijdig kunstenaar die graag werkt met natuurlijk materialen. Zijn projecten raken telkens verschillende kunstdisciplines aan. Naast installaties, realiseert hij ook decors, films, interieurs, …

Eindtermen muzische vorming 2.1. 2.2. 3.2. 4.1. 6.3. 6.4. (zie bijlage) Laat de kinderen aan de buitenkant ontdekken wat er achter de wilgentwijgen zit. Neem rondom plaats en laat en doorheen de takken naar binnen kijken. Ga de twee kamers binnen en geef uitleg. Klinkende blaadjes en het geluid van regen zijn hier hoorbaar.

De onderdelen van het bos Gebruik Willow Hut als aanleiding om de onderdelen van een bos aan te duiden. Het is een verzameling bomen, bomen bestaan uit takken, deze takken bevatten blaadjes, … Schrijf vervolgens aan elk onderdeel een geluid toe (boom is bijvoorbeeld “aa”, tak is “oe”, blad is “ie”, …). Dirigeer in het bos door afwisselend een boom, tak, blad, … aan te duiden en lees het zo als een partituur. Laat ook kinderen dirigent zijn of werk in kleine groepjes. De omgeving bepaalt de muziek.

Spelletje in de regen Op een druilerige regendag kunnen kinderen zich amuseren met Twee is te weinig, drie is te veel of Droog overlopen. Twee is te weinig, drie is te veel. De spelers staan per twee onder een paraplu, verspreid over het terrein. Kinderen zonder paraplu zijn

43

Regen en nog veel meer

tikker en prooi en zitten achter elkaar aan. Als de prooi rechts onder een paraplu gaat staan, wordt de meest linkse speler onder die paraplu de prooi die dan achtervolgd wordt en zijn toevlucht moet zoeken onder een andere paraplu. Als de prooi aangetikt wordt, worden de rollen omgewisseld en wordt de tikker prooi. Droog overlopen is een estafettespel. De spelers van een ploeg staan onder een afdakje of ergens anders op een rij in het droge. Ze moeten zo vlug mogelijk aan de overkant geraken. Speler 1 heeft een paraplu en neemt speler 2 bij de hand. Samen lopen ze naar de overkant. Daar blijft speler 1 staan, terwijl speler 2 met de paraplu terugloopt om speler 3 te gaan halen. Speler 3 haalt dan speler 4 op, enz. Het spel duurt tot de laatste twee overgelopen zijn.

Fluisterkring Neem met de klas plaats rond Willow Hut. De leerkracht fluistert een zin in het oor van de leerling die rechts staat. Deze fluistert het door, de zin gaat rond tot bij de laatste persoon. De leerkracht geeft echter ook een zin aan de leerling die links staat. Op het einde zeggen twee personen de zin op. Om makkelijk te beginnen, gebruik je best een woord. Ook leerlingen kunnen zender zijn en het spel beginnen.

Willow Hut

42 Willow Hut

Willow Hut


Bouw: — Stop in elk gaatje een kopspeld of tanden stoker. — Plaats de bodem. — Vul de koker met de kraaltjes en sluit af met het deksel. — Beplak de koker rondom met doorschij nend plakplastic zodat de spelden er niet meer uit kunnen. — Versier het geheel met linten of stickers.

Materiaal: — Lange plastic of kartonnen kokers met gaatjes in de wand — Bodem en deksels voor de kokers — Kopspelden of tandenstokers — Kraaltjes (ook rijst, droge erwten, kleine pasta, … zijn mogelijk)

Met een regenstok kan je het geluid van regen nabootsen. Kraaltjes of rijst vallen via spelden naar beneden en geven dan het geluid dat lijkt op regen.

Knutselidee

Willow Hut

Willow Hut

45

44


Robert Lambermont — 2010 Een houten schuit dobbert in de Dommel. Het geheel is verbonden met een lange geknikte arm en mondt in trompetvorm op de oever uit. Hoe hoger het water staat, hoe dieper het Oor van Noach buigt. Zoals de naald van een platenspeler op een langspeelplaat rust, tast de vloot het wateroppervlak af. De vorm zorgt voor een natuurlijke versterking van het geluid dat zich via een zeshoekige buis richting trompet voortplant. De klankinstallatie toont de wispelturigheid van de Dommel in klank en beweging. Robert Lambermont (NL) is pianist en beeldend kunstenaar. Hij combineert tentoonstellingen en concerten om de poÍtische overeenkomst tussen zijn ruimtelijke, bewegende objecten en muziek van hedendaagse componisten te tonen.

47

Wat een grote hoorn!

Eindtermen muzische vorming: 1.4. 2.2. 3.5. 6.1. 6.3. 6.4. (zie bijlage) Neem op een veilige plek plaats en bekijk met de klas het Oor van Noach. Leg uit hoe de installatie werkt en geef aan dat er eigenlijk twee belangrijke delen zijn: het bootje en de hoorn? Leg de link tussen de hoorn en oren. Vraag in een klasgesprek welke geluiden de kinderen fijn vinden, welke storend. Kunnen ze goed leren als er veel lawaai is of met muziek? Hoe komt het dat sommige leerlingen geluiden wel/niet horen?

Hoe werkt ons oor? Geef uitleg over de onderdelen van het oor. Het oor bestaat uit 3 delen: het uitwendige oor, het middenoor en het inwendige oor. Het uitwendige bestaat uit de oorschelp en de gehoorgang. Laat leerlingen het aanduiden op een prent of bij een buur. De gehoorgang loopt tot aan het trommelvlies. De oorschelp wordt gevormd uit kraakbeen en huid. Het oorlelletje bestaat enkel uit huid. Waarvoor dient de oorschelp? Maak een vergelijking met het Oor van Noach. Voeg toe dat onze gehoorgang ongeveer 2,5 cm lang is en beschermd wordt tegen stof door oorsmeer en haartjes. Oorsmeer houdt het trommelvlies ook soepel.

Horen met hoorns Doe met de klas een experimentje. Bouw uit verschillende soorten papier en karton hoorns (flaporen) door vellen op te rollen en rond af te knippen. Laat de leerlingen het eventueel zelf doen. Zorg voor korte en lange exemplaren. Deel ze uit aan de leerlingen en laat ze hun luisterervaringen vertellen. Laat de leerlingen hun bevindingen noteren.

Oor van Noach

46 Oor van Noach

Oor van Noach


Deze knutselideeÍn om bootjes te maken en toeters te bouwen zijn geschikt voor in de klas. Zorg om bootjes te maken voor walnoten, papier, lijm en tandenstokers. Halveer de walnoten voorzichtig en haal er de noot uit. Knip van papier een zeil en een dek. Plak het dek vast op de noot en zet het prikkertje erop. Plaats daarna het zeil op de mast en varen maar. Verzamel om toeters te maken allerlei lege petflessen. Snij de bodem eraf en laat de leerlingen de flessen versieren. Decoreer ze met linten en stel daarna een toeterorkest samen. Geef de leerlingen de opdracht om hun naam te toeteren, een zin, liedjes, ‌ Kom dat horen!

Knutselidee

Oor van Noach

Oor van Noach

49

48


3.6.

een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren. 3.7.* genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving.

1.

Muzische vorming — Beeld

4.

Muzische vorming — Beweging

1.1.* 1.2. 1.3. 1.4.* 1.5. 1.6.

De leerlingen kunnen door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen. door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven.

De leerlingen kunnen

2.

Muzische vorming — Muziek

2.1. 2.2.

4.1.* genieten van lichaamstaal, beweging en dans. 4.2. een eenvoudig bewegingsverhaal opbouwen met als vertrekpunt 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.

iets wat gehoord, gezien, gelezen, gevoeld of meegemaakt wordt. samenwerken met anderen: — om een eenvoudig dansverloop op te bouwen — om al improviserend te reageren op elkaars beweging. bewegen op een creatieve manier en daarbij één of meerdere basiselementen van de beweging bespelen: — tijd; — kracht — ruimte — lichaamsmogelijkheden nieuwe dansen ontwerpen met eenvoudige passen en figuren. het inoefenen, de voorbereiding, het aanwenden van de lichaamstaal en het uitvoeren (vertoning), door henzelf en anderen, kritisch bespreken.

De leerlingen kunnen muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: — klankeigenschap — functie/gebruikssituatie. improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in een muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken. 2.3.* openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen. 2.4.* genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen.

5.

Muzische vorming — Media

5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.

De leerlingen kunnen beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen. ervaren dat een visueel beeld al dan niet vergezeld van een nieuw geluid steeds een nieuwe werkelijkheid kan oproepen. soorten van eenvoudige hedendaagse audiovisuele opnamen en weergavetoestellen (informatiedragers) aanwijzen, benoemen en ze creatief bedienen. een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen. eenvoudige, audiovisuele informatie uit de eigen belevingswereld herkennen, onderzoeken en vergelijken.

3.

Muzische vorming — Drama

6.

Muzische vorming — Attitudes

De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel.

De leerlingen kunnen

3.1.* 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.

6.1.* blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. 6.2.* zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 6.3.* genieten van het muzisch handelen waardoor hun

expressiemogelijkheden verruimen.

6.4.* vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven

hun creatieve uitingen tonen.

6.5.* respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend

tot eigen en andere culturen.

* De attitudes werden met een asterisk (*) in de kantlijn aangeduid.

51

50

Bijlage: eindtermen muzische vorming lager onderwijs


— BUZASI, N., Muziekinstrumenten van oude rommel, Strengholt - Naarden, 1976 — DANISKAS, J., Muziekpedagogiek in theorie en praktijk, Bohn, Scheltema & Holkema - Utrecht, 1981 — HERFS, J., VAN DER LEI, R., e.a., Muziek leren. Handboek voor het basis- en speciaal onderwijs, Koninklijke Van Gorcum - Assen, 2005 — JANSSENS, S., e.a., Didactiek in beweging, Wolters Plantyn - Deurne, 2001 — KREUSCH-JACOB, D., Doe mee en maak muziek, De Toorts - Haarlem, 1982 — KÜNTZEL-HANSEN, M., Kinderen maken muziek: spelen met geluiden en instrumenten, Intro - Nijkerk, 1993 — LÖSCHER, W., Luisterspelletjes voor kinderen van 3-8, Intro - Nijkerk, 1983 — PEETERS, B., Mallemuzes luisterkabinet. Suggesties voor het beluisteren van muziek door kinderen, Alamire - Peer, 1996 — ROUWHORST, C., Kinderen en muziek, Het Spectrum - Utrecht, 2005 — SAEY., P., VAN EECKHAUT, M., Dubbel focussen, Canon Cultuurcel – Brussel, 2005 — STORMS, G. 100 Nieuwe muziekspelen, Panta Rhei – Katwijk aan Zee, 1997 — STORMS, G. Muzikaal spelenboek, Panta Rhei – Katwijk aan Zee, 1991 — TUIN, P.P., De taal van muziek en materiaal. Spel-ideeën voor muzikale en sensomotorische ontwikkeling, De Toorts - Haarlem, 1985 — Vandervorst, M., Lutherie sauvage, Editions Alternatives – Paris, 2006 — VAN HAASTER, K.J.M., Het samenspeelconcept. Muziekactiviteiten ontwikkelen voor de sociaal-agogische beroepspraktijk, Coutinho - Bussum, 2000

53

52

Bibliografie

COLOFON

Deze infomap verschijnt naar aanleiding van Klankenbos in Neerpelt, een unieke collectie klankinstallatie in openlucht van Musica, Impulscentrum voor Muziek.

Samenstelling

Eveline Heylen, artistiek coördinator eveline.heylen@musica.be

ILLUSTRATIES Charlotte Froyen © 2010 - Musica, Toekomstlaan 5B, BE-3910 Neerpelt. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke toestemming van de uitgever.

MUSICA IMPULSCENTRUM VOOR MUZIEK DOMEIN DOMMELHOF Toekomstlaan 5B BE–3910 Neerpelt T 0032 11 610 510 F 0032 11 610 511 info @ musica.be WWW.musica.be



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.