5 minute read
VOORLEES)VERHAAL SIMON VAN DER GEEST
In het voorjaar van 2021 gaat Het geheim van Simson (8+) in première: een theatraal concert door het Amsterdams Bach Consort, met muziek van G.F. Händel en een nieuwe tekst door Simon van der Geest, net als Blote handen geïnspireerd op het verhaal van Samson. Na zijn Zapp Mattheus op muziek van Bach en De Zchepping op muziek van Haydn is Simson het derde deel uit een reeks beroemde Bijbelverhalen op klassieke muziek.
Blote handen SIMON VAN DER GEEST
SIMON VAN DER GEEST Simon van der Geest (1978) won tweemaal de Gouden Griffel, voor zijn Odyssee-bewerking Dissus en voor het veelbekroonde Spinder. Naast jeugdboeken schrijft hij ook poëzie en (muziek)theaterstukken. Zijn laatste boek Het Werkstuk werd zeer lovend ontvangen.
KARST-JANNEKE ROGAAR Karst-Janneke Rogaar (1975) is de vaste illustrator van Simon van der Geest. Zo maakte ze onder meer de illustraties voor Spinder, waarmee Simon van der Geest een Gouden Griffel won. Ze ontwerpt ook filmen theaterposters, boekomslagen en filmtitels en tekent regelmatig live in muziektheatervoorstellingen. Ze won een Zilveren Penseel voor de illustraties van Vriendschap is alles.
e zitten met onze ruggen tegen de muur van het stenen schapenschuurtje. We zitten al uren. De zon zakt. De schaduwen van de pijnbomen worden langer en langer. Mijn zus zucht af en toe. Verder hoor je alleen het tiktjirpen van de sprinkhanen en het schaven van mijn mes langs het hout. Tjirptjirp-tjirp. Grrrk... Grrrk... Mijn rok zit onder het schaafsel. Ik werk aan een nieuwe fluit. Dit moet mijn beste worden. Mijn zus staat op en tuurt het pad af. ‘Hij komt niet meer, hoor,’ zeg ik. ‘Hij heeft vast een ander liefje. Hij... Au!’ Ze schopt met haar sandaal tegen mijn been. ‘Hou op,’ zegt ze. De zwarte streepjes kool die ze onder haar ogen heeft getekend, zijn vaag geworden. Ik heb het ook weleens geprobeerd, tot ik in mijn oog prikte. ‘Hij komt heus,’ zegt ze. ‘Wat weten kleine meisjes als jij er nou van?’ ‘Ik weet dat hij jou al de hele middag laat wachten. Ik ga naar huis.’ Ik wil overeind komen maar ze duwt me terug in het zand. ‘Blijf. Alsjeblieft,’ smeekt ze. ‘Jij gaat straks op de uitkijk staan. Als iemand me samen met hem ziet, ben ik er geweest...’ Weer tuurt ze naar het pad. Haar mond is een rechte streep. ‘Maar wat gaan jullie dan dóén in het schuurtje?’ vraag ik voorzichtig. ‘Pfff. Daar snap je toch niks van.’ Ik zucht en pak mijn fluit er weer bij. Met het puntje van mijn mes hol ik voorzichtig een gaatje verder uit. Hij speelt het fijnst als mijn vingertopjes precies in de kuiltjes passen. ‘Is dat ding nou nog niet af?’ vraagt ze. ‘Nee.’ ‘En die andere twee dan?’ Ze wijst op de fluiten die ik in de struiken heb gegooid. ‘Mislukt.’ ‘Mislukt? Er kwam toch geluid uit?’ ‘Ja... Gelúíd!’ Ik rol met mijn ogen. ‘Jij snapt er toch niks van.’ Opeens springt ze op. Daar is hij. Hij hinkt een beetje. Dwars over zijn borst lopen rode krassen, en over zijn armen. Zijn lange haren zijn grauw van het stof. Mijn zus zet haar handen in haar zij. ‘Wat zie jij eruit?’ ‘Liefje...’ zegt hij stralend. Hij heeft alleen maar oog voor mijn zus. Mij ziet hij niet eens. ‘Kom hier,’ sist ze. ‘Straks ziet iemand je.’ Hij hinkt naar haar toe en legt voorzichtig zijn grote handen op haar schouders. Zijn zweet ruikt naar beest. ‘Raden met wie ik heb gevochten...’ zegt hij.
‘Met je vader?’ oppert ze. ‘Nee,’ gromt hij, en hij laat haar los. ‘Maar dat had ik graag gedaan. Hij wilde me thuishouden. 'Waag het niet om naar die smerige Filistijnen te gaan! riep hij, en meer van die dingen: Wat is er mis met onze meiden? Wat heb ik aan jou? Jij bent nergens goed voor! ... Ik ben kwaad weggelopen. Maar onderweg bleef zijn stem maar galmen in mijn kop. En net voorbij de kloof komt er ineens een leeuw op me afgestormd.’ ‘Een leeuw?’ Het is alsof ze nu pas de krassen ziet. ‘Ik kijk dat beest in zijn gele ogen...’ gaat hij verder, ‘en ik zie mijn vader. Die blik... die brul... Dit is mijn vader, dat dacht ik! Mijn bloed begint te koken, mijn armen vullen zich met hitte, mijn hoofd stroomt vol met klanken... Bonkende, stompende trommels... Scherp gesnerp van duizend sprinkhanen... En de klanken zwepen me op, ze vloeien door mijn hele lijf, tot in mijn armen en vuisten... De leeuw springt op me af en mijn armen zwaaien vanzelf, ze volgen het gebonk, ik hoef niet te denken, ik ben alleen nog maar borst en armen... Mijn handen klemmen zich vast in zijn nek, mijn vingers graaien diep in zijn vacht en manen, en met meer kracht dan ik ooit heb gevoeld werp ik het beest opzij.’ ‘Dat kan niet...’ mompelt mijn zus. ‘Dat dacht ik ook,’ grijnst hij. ‘En toch deed ik het. Mijn armen en handen deden het. Ze volgden de klanken in mijn kop, het was als dansen. Zo vocht ik en vocht ik... En toen de leeuw daar laveloos in het zand lag en het geluid in mijn hoofd wegstierf, toen wist ik het: Dit is wat ik kan. Dit is waar ik goed in ben, pa. Ik versta de klank van woede. Dat is mijn vuur. Als de woede galmt in mijn borst, dan ben ik op mijn best...’ Mijn zus lacht nerveus. ‘Wat klets je nou?’ ‘Wauw...’ mompel ik. Voor het eerst kijkt hij me aan, alsof hij me nu pas ontdekt. ‘Jij hebt een soort superkracht,’ zeg ik. Simson buldert het uit. ‘Dus dit is je zusje, liefje? Ik mag haar wel.’ ‘Pfff,’ zegt mijn zus. Ze wuift me weg. ‘Ga op de uitkijk staan, jij,’ bijt ze me toe. Dan pakt ze zijn hand, maar hij blijft staan en wijst op mijn fluit. ‘Wat is dat?’ ‘Dit?’ Ik zet hem aan mijn lippen en blaas. Niet te hard, niet te zacht. De toon moet er soepel uit stromen, als water uit een kruik. Mijn vingers dansen over de gaten. De tonen fladderen naar buiten en cirkelen om ons heen, als vogels. Simson kijkt om zich heen, alsof hij niet begrijpt waar al die klanken vandaan komen. Zijn mond valt open. ‘Jij hebt ook superkracht...’