naioıo uitgevers
100 JAAR NIEUWE HAAGSE SCHOOL
DE TOEKOMST VAN HET VERLEDEN MARCEL TEUNISSEN
naioıo uitgevers
100 JAAR NIEUWE HAAGSE SCHOOL
DE TOEKOMST VAN HET VERLEDEN
MARCEL TEUNISSEN
INHOUD
VOORWOORD Joris Wijsmuller 6 DE ACTUALITEIT VAN DE NIEUWE HAAGSE SCHOOL Jeroen Geurst 8 VERANTWOORDING Marcel Teunissen 10
MONUMENTALE STADSBEELDEN EN ENSEMBLES 13 1.1 STEDENBOUW, ARCHITECTUUR EN BOUWNIJVERHEID IN DEN HAAG ROND 1918 13
Stedenbouw
13 |
Architectuur 16 | Bouwnijverheid 18
1.2 DIENST STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING 19
Piet Bakker Schut
20
1.3 STADSUITBREIDINGEN MET SCHETSPLANNEN EN GEVELSCHEMA’S 23
Marlot 24 | Benoordenhout 26 | Bezuidenhout 29 | Bomen- en Bloemenbuurt 34 | Vruchtenbuurt 36 | Bohemen 39 | Laakkwartier 42 | Rustenburg-Oostbroek 46 | Moerwijk 49 1.4 BINNENSTEDELIJKE ENSEMBLES 50
Doorbraak Jurriaan Kokstraat 50 | Doorbraak Vondelstraat 50 | Bebouwing Louis Couperusplein 51
1.5 MONUMENTALE STADSBEELDEN NA 1945 52
Van stadsvernieuwing naar stedelijke vernieuwing 53 | Vernieuwing van de Vaillantlaan 54 | Schilderswijk na 1990 56 | Wateringse Veld 57
BAKENS IN DE STAD 61
2.1 HAAGS STADSLANDSCHAP TOT 1918 61 2.2 L ANDMARKS AVANT LA LETTRE 63
Kantoorgebouwen 63 | Warenhuizen en modepaleizen 73 | Kerkgebouwen 77 | School gebouwen 79 | Openbare gebouwen 83 | Multifunctionele gebouwen 89 | Woonhotels 92 2.3 PLATTE WOONSTAD TOT 1930 100 2.4 HOOGTEACCENTEN IN ENSEMBLES 103 2.5 OPKLIMMENDE BOUWHOOGTE NA 1945 105
Nieuwe gebieden
105
| Nieuw centrum 108
2.6 HOOGBOUW, MEERVOUDIG GRONDGEBRUIK EN VERDICHTING 110
BIJZONDERE WOONVORMEN 113 3.1 HET WOONHOTEL 113
Ontwikkelingen na 1945
124
3.2 WONINGTYPEN TIJDENS HET INTERBELLUM 126
Praktijk-, dienst- en winkelwoningen
126
| Beneden- en bovenwoningen 128 | Stadsvilla’s 128
HET ERFGOED VAN DE NIEUWE HAAGSE SCHOOL 131 4.1 VERANDEREND STADSBEELD 131
Verticale uitbreidingen
132
| Verduurzaming 134
4.2 DE TOEKOMST VAN HET VERLEDEN 136
Interpretaties van de Nieuwe Haagse School
136
SUMMARY 138 LITERATUUR 140 REGISTER 140
Gebouwen na 1955, personen, bedrijven en straten
COLOFON 144
140
| Gebouwen per wijk tot 1955 142
5
Bezuidenhout: symmetrisch kopblok met winkelgalerij, op de kop van het De Eerensplein. De gestaffelde vorm begeleidt het aantakken van drie straten op het plein. Bezuidenhout: symmetric front block with shopping arcade, at the front of De Eerensplein. The staggered shape supports the connection of three streets to the square. Marlot: door de draaiing van vier strookjes van elk twee villa’s is het kruispunt van de Zuidwerflaan en de Van Hoey laan verbijzonderd. De door J.J. Brandes ontworpen wonin gen zijn kubisch vormgegeven. Marlot: the rotation of four strips of two villas each make the intersection of Zuidwerflaan and Van Hoeylaan special. The J.J. Brandes designed homes are cubical in shape.
12
MONUMENTALE STADSBEELDEN EN ENSEMBLES 1.1 STEDENBOUW, ARCHITECTUUR EN BOUWNIJVERHEID IN DEN HAAG ROND 1918
De bloei van de Nieuwe Haagse School was een soort synergie tussen de ontwikkeling van de jonge discipline stedenbouw, stoere baksteenarchitectuur en een zekere mate van controle over de kleinschalige bouwnijverheid. Tegen de achtergrond van de sociaal-maatschappelijke en bouwtechnische modernisering manifesteerde zich een gematigd moderne bouwstijl die het nieuwe Den Haag identiteit verschafte. STEDENBOUW
Ongeveer vijftien jaar na het in werking treden van de Woningwet, waarmee gemeentes met meer dan 10.000 inwoners verplicht werden gesteld omvattende uitbreidingsplannen op te stellen, had stedenbouw zich ontwikkeld tot een volwaardige discipline. Niet alleen in maatschappelijke zin, het was eindelijk een vakgebied waarin aan de Technische Hogescholen een diploma kon worden gehaald. Aanvankelijk lag het accent nog op de juridische aspecten, geleidelijk verschoof dat naar de dimensie van het ontwerpen. Een stedenbouwkundige was iemand die beduidend anders aan tafel schoof dan een architect. De vervaardigers van de grote uitbreidingsplannen voor Den Haag – H.P. Berlage en zeker ook nog W.M. Dudok – waren van huis uit architecten. Zij hadden zich het hogere schaalniveau van het stedenbouwkundig ontwerpen eenvoudigweg min of meer toegeëigend. Gaandeweg hadden zij zich gespecialiseerd en werden daarmee als autoriteiten beschouwd. Beiden hebben de architectuuropdrachten daarvoor nooit terzijde geschoven. Eeuwenlang was in Den Haag totaal geen behoefte aan een stedenbouwkundige. De stad groeide als het ware druppelsgewijs en in de meeste gevallen vormden de bodemmorfologie en het landschap de onderlegger voor de structuur van de in hoofdzaak onverharde wegen. Waterlopen waren daarbij minstens zo belangrijk als de droge delen in het landschap. Pas toen de grenzen van de grachtenlinie rond Den Haag op steeds meer plekken werd bereikt en de bevolking explosief ging groeien leek er behoefte aan iets wat op planning leek. De stapsgewijze groei werd afgelost door
13
TEGEN DE ACHTERGROND VAN DE SOCIAALMAATSCHAPPELIJKE EN BOUWTECHNISCHE MODERNISERING MANIFESTEERDE ZICH EEN GEMATIGD MODERNE BOUWSTIJL DIE HET NIEUWE DEN HAAG IDENTITEIT VERSCHAFTE.
Kop en gevelwand van bouwblok met in 1928 gebouwde Haagse portiekwoningen, waar voor Co Brandes de gevels ont wierp. Gezien van de IJsclubweg met links de Juliana van Stolberglaan. The front and the side of a building block with Hague porch houses built in 1928, for which Co Brandes designed the façades. Seen from IJsclubweg with Juliana van Stolberglaan on the left.
Fragment van het na 1918 gebouwde deel van het Bezui denhout in 1938, schuin rechts boven de Molensloot en de pol der Reigersbergen-Mariahoeve. Fragment of the part of Bezuidenhout built after 1918, diagonally on the upper right Molensloot and the polder Reigersbergen-Mariahoeve.
30
Haagse portiekwoningen aan de Carel Reinierszkade in 1937, gezien vanaf de IJsclub weg. Bij de uitwerking van de gevelschema’s van Van Eesteren waren verschillende architecten betrokken. Hague porch houses at Carel Reinierszkade in 1937, seen from IJsclubweg. Various architects were involved in the elaboration of Van Eesteren's façade schemes.
De Carel Reinierszkade, gezien in de richting van het De Eerensplein en de Bezuiden houtseweg. Op vallend is de ruime opzet waarmee vanuit aangrenzende straten zicht wordt geboden op het groen gebied van de toenmalige stadsrand. Carel Reinierszkade, seen in the direction of De Eerensplein and Bezuidenhoutseweg. The spacious lay-out provided by the adjacent streets on the green area of the former city periphery is striking.
Zowel het begin als het einde van de Theresiastraat, gezien vanaf het De Eerensplein. Both the beginning and the end of Theresiastraat, seen from De Eerensplein.
De strook met woningen aan het De Eerensplein heeft de voor de Nieuwe Haagse School kenmerkende plasticiteit. De uitwerking kreeg de signa tuur van het Nieuwe Bouwen. The strip of houses on De Eerens plein has the plasticity that characterizes the New Hague School. The elaboration was given the signature of the Nieuwe Bouwen.
31
De entree van de Okker nootstraat vanaf de Thorbecke laan, gezien in de richting van het Abrikozenplein. De verschil len in de geveluitwerking van de kopblokken toont de essentie van de schetsplanmethode. The entrance of Okkernootstraat from Thorbeckelaan, seen in the direction of Abrikozenplein. The differences in the façade design of the front blocks show the essence of the sketch plan method.
De regie van het ruimtelijk beeld van hoofdwegen was ook bepalend voor het aanzicht van de wegen vanuit zijstraten, zoals hier de Okkernootstraat. The control of the spatial image of main roads was also decisive for the view of the roads from side streets, as here in Okkernootstraat.
38
De Thorbeckelaan vormde eind jaren dertig een aanzienlijke schaalvergroting in breedte en bouwhoogte. Het lommerrijke beeld wordt bepaald door een gematigde variant van de Nieu we Haagse School. Thorbeckelaan formed a consider able increase in scale and width in the late 1930s. The leafy image is determined by a moderate variant of the New Hague School.
Vanuit vakdeskundige hoek werd kritiek geuit op de verkeersstructuur van Plan West. De genoemde dwarsassen werden als zodanig niet bezwaarlijk geacht, maar het ontbrak aan voldoende verbindingsroutes met de Haagse binnenstad. Inderdaad is overwogen om de Pomonalaan al tijdens de aanleg door te trekken tot de Mient, ter hoogte van Oud Eik en Duinen. De laan werd echter rondgevoerd via het Pomonaplein, waarmee wel aansluiting werd gemaakt op de Vlierboomstraat. Ook de Abrikozenstraat bleef een secundaire route, omdat hij begint en eindigt bij het Abrikozenplein, waarop weer andere straten aantakken. Dat leverde gaandeweg extra verkeersdruk op de parallel gelegen Thorbecke laan en de Laan van Eik en Duinen, maar vooralsnog zijn de profielen daarop berekend. BOHEMEN
Ook het stratenplan van Bohemen werd op hoofdlijnen gebaseerd op Plan West en werd grotendeels voor 1940 gerealiseerd. Het grootste deel van de wijk kwam echter volgens andere verkavelingspatronen tot stand in de jaren vijftig, en toonde onder meer de laatste ademtochten van de Nieuwe Haagse School. Ook werd voor de aanleg van de Atlantikwall een deel van de wijk gesloopt. Toch werd halverwege de jaren dertig de basis gelegd voor een van de meest geliefde monumentale Haagse stadsbeelden, in het bijzonder als zichtlijn vanaf de Laan van Meerdervoort. De focus van het ensemble is is de in 1933 voltooide Dalton hbs aan de Aronskelkweg, een meesterwerk van de architectuur van de Nieuwe Haagse School, een samenwerkingsproject van gemeentearchitect Dirk van der Zwart en Co Brandes (zie p. 83). Vanaf de Laan van Meerdervoort toont het gezicht een groene omlijsting van een centrale t-vormige waterpartij. Aan weerszijden van het water aan het Pinksterbloemplein werden flat- en portiekwoningen gepland in twee gelijkvormige blokken, waarvoor Brandes de opdracht kreeg, in navolging van een gewaardeerd project met flatbebouwing aan het Lyceumplein. Omdat het gebied binnen de actieradius van Centrum West lag, ontstond er met supervisor een discussie over kappen of platte daken. Hierin werd ook Berlage om zijn mening gevraagd. Uiteindelijk prevaleerde de samenhang met de platte afdekking van het schoolgebouw. Voor 1940 was pas een derde van de woonbebouwing voltooid. Begin jaren vijftig volgde de afronding door Brandes, in samenwerking met architectenbureau Cusell & Munnik.
Ruim opgezet groen- en speelgebied op het ten opzichte van het stratenplan ruitvormige Abrikozenplein. Spacious grass and play area on diamond-shaped Abrikozenplein, in relation to the street plan.
39
VOGELWIJK
Voor het tweede deel van de Vogelwijk (destijds Segbroekwijk ii) – het langgerekte gebied tussen de Nieboerweg en de De Savornin Lohmanlaan – werd net als in Marlot regie gevoerd voor de belangrijkste delen. Dat resulteerde in een meer samenhangend bebouwingsbeeld, in het bijzonder in vergelijking met het eerste deel tussen Houtrust en de Nieboerweg (destijds Segbroekwijk i). Het karakter van tuinstadwijk werd aangehouden, waarbij meer evenwichtige dwarsprofielen en verkavelingsstructuren de basis legden voor een groot aantal ensembles. Hiertoe hadden de particuliere architecten G. Albers, J.B. Fels, A.H. van Leeuwen en A.J. Kropholler in opdracht van Bakker Schut vanaf 1926 voor de belangrijkste lanen en pleinen verkavelingsplannen en gevelschema’s gemaakt. De basis hiervoor was Plan West. De meeste woningen in hun plangebieden werden ook door henzelf uitgewerkt. Op Kropholler na, waren de betrokken architecten belangrijke representanten van de Nieuwe Haagse School. Parallel met de bouw van de wijk verfijnden zij alle drie hun persoonlijke stijl. Zo gaf J.B. Fels in 1926-1927 met een aantal ensembles al zijn visitekaartje af in het gebied rond de Pauwenlaan, tussen de Zwanenlaan en de Laan van Poot. De omgeving van de Pauwenlaan bleef de komende jaren het
HALVERWEGE DE JAREN DERTIG WERD DE BASIS GELEGD VOOR EEN VAN DE MEEST GELIEFDE MONUMENTALE HAAGSE STADSBEELDEN
44
De ‘vork’ van de Goeverneur laan bij het Lorentzplein, waar ook de Oudemansstraat haaks kruist als verbindingsroute met Rijswijk. The 'fork' of Goeverneurlaan at Lorentzplein, where Oude mansstraat crosses as a connecting route with Rijswijk.
Het Lorentzplein bij het kruispunt met de Oudemans straat. Portiekwoningen met ‘doorklimmende’ trap waarbij het gevelbeeld van de onderbouw in de loop der tijd is veranderd. Lorentzplein at the intersection with Oudemansstraat. Porch houses with 'ascending' stairs where the façades of the substructure have changed over time.
Het Lorentzplein laat zien dat een bepaalde mate van gemeen telijke regie van de kleinschalige Haagse bouwnijverheid leidde tot monumentale stedenbouw. Lorentzplein shows that a certain degree of municipal control of the small-scale building industry in The Hague led to monumental urban development.
Schetsplan van de dienst Stadsontwikkeling en Volks huisvesting uit 1929 voor een van de vier hoeken van het Jonckbloetplein. Sketch plan of the City Develop ment and Housing Department from 1929 for one of the four corners of Jonckbloetplein.
45
Het Jonckbloetplein in maart 2018, bijna negentig jaar na voltooiing. Jonckbloetplein in March 2018, almost ninety years after completion.
Het kruispunt van het Jonck bloetplein met de De Genestet laan. Parallel hieraan kruist langs de noordelijke wanden van het plein ook de Haverschmidtstraat. The intersection of Jonckbloetplein with De Genestetlaan. Parallel to this, Haverschmidtstraat crosses along the northern walls of the square.
Het Jonckbloetplein kreeg naast gesloten ook open binnen hoeken, door de kruising van de Haverschmidtstraat op de achtergrond. Jonckbloetplein was provided with both open and closed inner corners, because of the intersection of Haverschmidtstraat in the background.
Het is 100 jaar geleden dat de architectuur van de Nieuwe Haagse School zich manifesteerde. Dit leidde tot een grote reeks iconische gebouwen en monumentale stadsbeelden van hoge kwaliteit. Centraal staat de betekenis voor het huidige Den Haag en haar opgaven voor de toekomst. De strakke lijnen en geometrische volumes van de Nieuwe Haagse School vormen, meer dan bijvoorbeeld de Amsterdamse School, de aanzet tot de vorming van de moderne architectuur. Elementen uit de architectuur van De Stijl (met de Papaverhof), Frank Lloyd Wright en H.P. Berlage kwamen in de stroming tot een synthese. De innovatieve woonhotels en de manier waarop de gemeente zorgde voor een harmonieus samenhangend stadsbeeld, zijn zeer inspirerend voor de ontwikkeling van de stad van nu. Dit boek kijkt naar het verleden en de toekomst van de geliefde architectuurstijl Nieuwe Haagse School aan de hand van thema’s als stedelijke ontwikkeling, schaalvergroting in de architectuur, bijzondere woonvormen en verduurzaming van het erfgoed.
nai010 uitgevers, Rotterdam www.nai010.com
isbn978-9-46208-450-6 978-94-6208-450-6 ISBN
9 789462 084506